ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
De Openingsrede.
Zaterdag 10 Mei 1894.
Eerste Blad.
PASPOORTEN.
AFKONDIGING.
NIEUWSTIJDINGEN.
Uit Schouwen en Duivelands verleden.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,3O, franco pqr post
f 1,60.
Noord-AroerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
50ste JAARGANG. No. 6461.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Ad verten tien, van 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend
Betalingen van Abonnement*- of Advertentie-geU/en gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeexche Niedw*bo<le"
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
De milicien-verlofganserg der
lichting 1&87 van de gemeente Zierikzee,
kunnen hunne paspoorten ter gemeente
secretarie kor ,.p at halen.
i'crfc irODrp v;i.i >y.;l j'eai-it 2SfcW>4£i tasaVt
bekend, dat door den heer Directeur der Directe Belastingen
te Middelburg' zijn executoir verklaard twee kohieren voor
de belasting op het personeel dezer gemeente (het 4o
kwartaals- en voljaarsrecht) en het 4e kwartaalskohier van
het Patentrecht, allen betreffende het dienstjaar 48®s/a%» die
op heden aan den heer Ontvanger der Directe Belastingen
alhier worden ter hand gesteld ter invordering, en dat
ieder verplicht is zijn aanslag op den bij de wet bepaalden
voet te voldoen.
Zierikzee, den 17 Mei 1894.
Cu. w. VERMEIJS.
Het nieuw Ministerie heeft gesproken.
De rede, waarmede de nieuwe zitting der Staten-
Generaal geopend is, onderscheidt zich evenals het
programma der regeeging door bijzondere beknopt
heid. Het is jammer, dat zy niet evenzeer door
duidelijkheid uitmunt. Voor ons altbans rijzen
eenige vragen, waarvan de beantwoording ons nood
zakelijk voorkomt, om ons van bet werkplan der
regeering een beider denkbeeld te vormen.
Vooraf echter wenschen wij onze ingenomenheid
zij het dan ook gepaard met eene groote mate
van verbazing uit te sprekdn, dat nu iu eens
alle duisternis verdwenen schjjnt, die tijdens de
verkiezingen over de aanleiding tot de Kamer-
ontbinding en bet doel der nieuwe verkiezingen
heette te heerscben. De nieuwe regeering verklaart
nu volmondigevenals de afgetreden^dat de
jongste verkiezingen raadzaam geoordeeld werden,
om tot eene bevredigende regeling van bot kies
recht te komen, en dat zij »raet bet oog op een
bepaald staatkundig vraagstuk" werden uitge
schreven.
Met waardeering zien wij, dat de regeering de
beteekenis der verkiezingen in de openingsrede
onomwonden erkent en verklaart dat bij de bepaling
barer teak. regeling van het kiesrecht »op den
voorgrond" moet staan en dat die regeling om aan
rechtmatige wenschen te voldoen »op breeden grond
slag moet worden gebouwd".
>Op breeden grondslag". Men mag daaronder
verstaan, dat eene ruime uitbreiding van bet kies
recht zal worden voorgesteld. Of zij ruim genoeg
zal zijn om de liberale voorstanders van Tak's
ontwerp te vergunnen er zich bij neer te leggen,
dan wel beperkt genoeg om de r.-katholieke tegen
standers te bevredigen, dat kon bij deze gelegenheid
niet wel gezegd worden, maar zal wellicht spoedig
blijken. De aankondiging van den beer Haffmans
ia bet Venl. Weekbladdat men niet kon rekenen
op, maar rekenen moet met de katholieke groep in
de Kamer, verdient bij de overweging van dit
vraagpunt wel de aandacht.
Maar er is meer te vragen. Bij de bepaling der
taak stond het kiesrecht op den voorgrond. Maar
zal dit ook het geval zijn bij bare vervulling?
Met het kiesrecht worden aangekondigdher
ziening van bet personeel en nadere regeling
van de verhouding tusscben rijks- en gemeente-
financiën. En nu is in de pers reeds vooraf
aangekondigd, dat het Ministerie die twee onder
werpen ter hand zou nemen om gelegenheid te
vinden bet kiesrecht voorshands uit te stelleD.
Zonder aan dergelijke mcdedeelingen nu eene over
dreven waarde toe te kennen, moeten wij toch op
twee punten wijzen: 1. dat de Regeering het
kiesrecht ook voor de gemeenteraden te gelijk met
dat voor de Staten-Generaal en de Prov. Staten
wil regelen eu er dientengevolge meer tijd van
voorbereiding zal noodig zijn, dan wauneer men evenals
de vorige Regeering het kiesrecht voor de gemeente
raden tot later liet rusten. In de tweede plaats
dat bij de vermelding van vorder in te dienen
wetsontwerpen gesproken wordt van de noodzakelijk
heid om daardoor niet te vertragen hetgeen in de
eerste plaats moet worden afgedaan". Dit laatste
nu zijn de drie genoemde onderwerpen, die derhalve
op ééne lijn worden gesteld, en is dat zoo, dan
moot men wel aannemen, dat personeel en gemeente-
fin an ciën de eerste plaats zullen innemen, omdat
na de totstandkoming eener nieuwe kiesrechtregeling
weder eene kamerontbinding volgon moet. En
onwaarschijnlijk is het ook niet, dat voor de kies
rechtregeling die ons te wachten staat, bet herziene
personeel en de gewijzigde regeling der gemeente
belastingen dienst moeten doen.
Nu zal men, wat het personeel betreft, misschien
opmerken, dat ook de Minister Pierson tijdens de
•jelfoböoliijgdei kit&i'ocbt ooi w ei pen "wsnê herziening
yan die belasting had aanhangig gemaakt. Dit is
zoo, en het is êene bedenking omtrent de openings
rede, dat dit is over 't hoofd gezien. >Een herziening
der wet op de personeele belasting" is niet slechts
•reeds lang in uitzicht gesteld", maar was zij
het dan ook eene partiëele ingediend. Die
partiëele herziening, die in korten tijd kon afgedaan
zijn, zou aan ernstige bezwaren hebben tegemoet
gekomen. Nu moet men aannemen dat niet eene
partiëele maar eene volledige herziening van het
personeel bedoeld wordt en zal die dan niet een
langen tijd van voorbereiding vorderen en zal het,
als zij eenmaal ingediend is, niet lang duren eer
zy is afgedaan?
Nog ernstiger vragen rijzen in verband met het
aangekondigde voornemen tot nadere regeling der
verhouding tusscben de rijks- en gemeente-financiën,
gepaard met wijziging der bepalingen omtrent de
belastingheffing der gemeenten". Het zal velen een
gelukkige greep voorkomen, dat deze aangelegenheid
spoedig ter hand genomen zal worden. Ook wij
zouden ons daarin zeer verheugen als wjj ons een
doelmatige regeling op deze wjjze denken konden.
Dat echter is het geval niet.
In het werkplan der vorige regeering lag: eerst
de taak en de bevoegdheid der gemeentebesturen
nader te regelen, en, stond die nieuwe regeling
eenmaal vastmet het oog daarop zoowei het
kiesrecht voor de gemeenteraden, als bet vraagstuk
der gemeente-financiën ter hand te nemen. Dit
was een weldoordacht werkplan, waarmee men niet
alleen het best, maar ook het spoedigst tot eene
goed ineensl uitende regeling van het geheel zou
gekomen zijn. Nu zal men wellicht beginnen met
de middelen vast te stellen, waarover do gemeente
besturen beschikken kunnen, daarna de kiezers
aanwijzen, die de gemeentebesturen zullen samen
stellen en daarna den werkking trachten te bepalen,
dien do door deze kiezers gekozenen zullen moeten
of kunnen vervullen met de middelen, die buiten
rechtstreeksch verband met bun taak ter hunner
beschikking zijn gesteld.
Het is te vreezen, dat- op dezen weg tal van
moeielijkbeden zullen worden aangetroffen, die het
verlaten van den logischen gedachteugang van het
vorig kabinet ernstig zullen doen betreuren.
Het zijn vragen, die wij stellen. Vragen, die de
openingsrede rjjzen doet, maar waarop zij het ant
woord niet geeft. Zullen nadere ophelderingen
meer licht ontsteken Ook over de vraag of niet
naast de genoemde aangelegenheden veel ware te
doen, dat geen afbreuk zou doen aan die 3 onder
werpen? Of niet onder het vele, dat onder het
vorige Ministerie reeds in vergevorderden staat
van voorbereiding was gebracht, een en ander is
dat kon overgenomen en afgedaan worden? Of
voorts al de Ministers, behalve die van Binnenl.
Zaken en van Financiën, zich zullen bepalen tot
administratieven arbeid en het indienen van ont
werpen van ondergeschikt belang?
Het leedwezen over den val van een Ministerie,
dat op elk gebied zoo vruchtbare, zoo krachtige,
en voor 's lands belangen heilzame werkzaamheid
openbaarde, zou bij onbevredigende beantwoording
van al die vragen slechts te dieper gevoeld worden.
Amerika.
Chicago. 4 Mei. (Part. Corr.) De verschil
lende Hollandscbe couranten houden zich in den
laatsten tijd druk bezig met het bespreken van de
critieke toestanden in de Vereenigde Staten, en
niet zonder grond, want de conditie waarin Amerika
zich thans bevindt is eenvondig slecht. Hoewel in
den laatsten tjjd iets verbeterd, loopen toch nog
duizenden en duizenden zonder werk rond en wat
't ergste is, nog zonder eenig vooruitzicht. Alles,
fabrieken en elke industrie- is gedrukt ca de werk
man ondervindt de schadelijke gevolgen van die
gedrukte toestanden sedert maanden aaneen. Het
aantal werkeloozen in de Vereenigde Staten is
enorm. Velen daarvan lijden bepaald gebrek en
worden voor zooveel mogelijk bedeeld en onder
steund door stedelijke besturen of liefdadige instel
lingen. De behoefte en het gebrek is evenwel zoo
groot dat de liefdadigheid niet by machte is hen
allen te ondersteunen. Ven laar ook dat
moord aan de orde van d-\i dag zjjn.
tegenwoordig t in da VVi, %atj
mijnheer Coxey, die zich aan het hoofd der werke
loozen heeft geplaatst en overal, in elk gedeelte
van Amerika, van de Stille Zuidzee tot den Atlan-
tischen Oceaan, volk tracht aan te werven. In
schier elke plaats van eenige beteekenis hebben zich
troepen werkeloozen verzameld om zich aan te sluiten
bij Coxey's army.
Hun doel is naar Washington, den zetel van
den President der Vereenigde Staten, op te trekken
en daar hulp en lotsverbetering te vragen. Doch
niet alleen Coxey is de man die zoo ijvert voor
deze beweging, ook verscheidene anderen hebben
een massa volk verzameld voor hetzelfde doel. Zoo
hebben o. a. een troep van die lui in Montana een
feit gepleegd, dat in Holland, laat ik zeggen in
heel Europa, nog nooit is voorgekomen. Op hun
marsch naar »the Capital City" hebben de Coxey's,
zooals uien zo hier noemt, onderweg aan een station
een passagiers- en een goederentrein gestolen. Onder
hen bevinden zich stokers en machinisten, zoodat
zij zich zelf bedienen konden. Zy zyn gestoomd tot
Minneapolis, waar zij door de politie in staat ge
steld werden op eenvoudige wijze hun gemakkelijk
vervoermiddel weer kwijt te raken. De meerderheid
der Amerikaansche bevolking is er niets op gesteld,
want het is niets anders dan het werk der repu
blicans, die ontevreden (en met recht) over bot
tegenwoordige democratische bewind, het volk tegen
de regeoring trachten op te hitsen.
Reeds is eou afdeeling Coxey's te Washington
gearriveerd, doch ze zijn daar niet bijzonder hofljjk
ontvangen. Mr. Coxey werd spoedig gearresteerd
en opgesloten, terwijl zyn manschappen verboden
werd het kapitool binnen te trekken. Coxey wist
evenwel spoedig te ontsnappen en voegde zich weer
hij zijn »army". De geheele beweging berust op
eou onzinnig idee, want ieder kan met z'n gezond
verstand begrijpen dat al die lui niet onmiddellijk
in Washington tevreden gesteld kunnen worden,
't Is humbug, echt Amerikaansch, fin do siècle. -
Later meer over Coxey's army.
Nog zou ik maiding kuimcu maken van do voor
gevallen troebelen te Cleveland in Obio. Do stad
is gelegen in het centrum van kolendistricten.
"Vele mynwerkers zijn aau de strike aldaar en dezen
willen ben, die nog werken, met geweld tot staking
dwingen. Eenige opstootjes hebben dientengevolge
plaats gehad, zoodat een sterke politiemacht, ge
steund door eene afdeeling militairen, verplicht
was handelend op te treden. Dergelijke tooneelen
vallen dageljjks, dan hier, dan daar voor. Zij
zijn eenvoudig het gevolg van do sterk geredu
ceerde werkloonen, die thans gelijk staan met de
loonen in Europa. S.
In de East-Uivertunnel to Now-York zijn zes
van de arbeiders die daar 's nachts werkten, door
vergiftige gassen om bet leven gekomen. De overige
20 in getal waren, toen de mannen van de
dagploeg hen kwamen aflossen, allen meer of minder
ziek; tweo lagen bewusteloos en eenige anderen
konden niet loopen zonder hulp.
Indië.
Men seint uit Batavia:
>Do adspirant-controleur Föringer en zijne vrouw
zijn te Maros (Celebes) in een amok vermoord."
De heer M. Föringer was sedert 21 Dec. 1892
adspirant-controleur en was geplaatst te Maros
(afd. Noorderdistricten), onder den assistent-resident
Dirksen.
Oostenrijk.
Te Wecncn hebben een 10-jarig zusje en een
7-jarig broertje, kinderen van de weduwe van een
inspecteur van politie, zicb samen in de Donau ver
dronken, voornamelijk uit vrees voor straf wegens
het herhaaldelijk schoolverzuimen. Het kleiuo meisje
was als 't ware verslaafd aan romans, die zij aan
haar broertje vertelde. Zij nam een 10-jarig vriendje
mee, verzocht hem, aim de Donan gekomen, hun
boeken en hoeden te dragen, nam toen hartelijk
afscheid van haar kleinen minnaar, gaf haar broertje
de hand en sprong met hem in de rivier, waarin
de kinderen spoedig waren verdwenen. Zij lieten
een brief aan hun moeder na, waarin zij om ver
geving smeeken en verzekeren, dat zij »heusch geen
lust in het leven hebben".
Frankrijk.
In de Rue Etienno Marcel te Parijs is een moord
gepleegd op de houdster van een parfumeriewinkel,
Mej. Andrieux. Men vond die dame vermoord in
haren winkel liggen, vau hare portemonnaie, horloge
en ketting beroofd. Ook was er geld uit de lade
[estolen.
De Parysehe politiebeeft zeer spoedig den pleger
van dien moord opgespoord. Het is zeker Jules
Huitric, de zoon van een vroegere vriendin der
vermoorde, een I9-jarig jonkman, die een goede
opvoeding heeft genoten, maar niet beeft willen
deugen. Hij vervolgde sindsgeruimen tijd mejuffrouw
Andrieux met liefdesverklaringen, waarvan zij niet
wilde hooren. Maar wat hem tot de misdaad bracht
was niet teleurgestelde liefde, maar geldzucht,
zooals hij zelf bekend heeft. Hij was bij de ver
moorde toen zij den winkel sloot en het geld iu
de lade telde en hij wilde zich van dat geld meester
maken.
Huitric toont niet het minste berouw. Hij lachte
minachtend, toen bij zijn inhechtenisneming een
verwoede volksmenigte >weg met den moordenaar!"
riep.
Woensdag stond voor de rechtbank te Parijs
een anarchist van 17 jaren terecht, genaamd Edmond
Marlot, die in dienst was geweest van de mijn-
maatschappij te Carinaux. Hij werd in do maand
Maart j.l. ontslagen, omdat hij iemand met den
dood bedreigd bad. Vóórdat de dag was aan
gebroken, waarop hij den dienst had te verlaten,
ging hij heen en schreef hy eene briefkaart aan
den heer Humblot, directeur der maatschappij,
waarop te lezen stond: Ontbond dit wel: als een
patroon een bediende wegzendt, die minder een
beest is dau hij, dan is het in de eerste plaats
zaak hem dit betaald te zetten, want indien men
zicb in het slijk wentelt voor de voeten der burgers-
varkens, dan geschiedt het om te kunnen leven
zonder te stelen of te doodeu. Maar van het
oogenblik dat men slechts werkt, ten einde om te
komen van honger, schiet er niets ande.s over dan
zijn brood gewapenderhand te verdienen en de
burgerij, die goud bijeenschraapt en anderen niets
laat verdienen, van kant te maken".
De anarchie beeft reebt van bestaan. Leve de
anarchieDood aan de burgers, die jaarljjks 90 fr.
op een aandeel van 300 fr. naar zich toestryken,
terwijl zij die maken uuc er winst is, van honger
omkomen
Op deze briefkaart liet bij eene tweede volgen,
gericht aan den beer Reille, voorzitter van den
Raad van bestuur der maatschappij. Zy eindigde
aldus: «Uitzuigers, gij, Reille, Humblot en do
geheele bende zult in de lucht vliegen!"
Het moet voorts gebleken zijn, dat Edmond
Marlot getracht heeft zich in verbinding te stellen
met aruarchistcn, om de noodige stoffen te ver
krijgen voor het vervaardigen eener bom voor of
in de kantoren van de maatschappij.
De rechtbank heeft hem veroordeeld tot 6 maanden
gevangenisstraf.
België.
Te Autwerpen zijn uit een der grachten opge-
visebt de aan elkander gebonden lijken van een
jongeling en een jong meisje, beiden van 19 jaren.
Ze wilden trouwen, de ouders hadden daar wel wat
op tegen, met het oog op hun leeftijd en daar er
van beide kanten geen vermogen was. De jonge
lieden besloten daarop een einde aan hun leven te
maken.
Oud-Antwerpen op de tentoonstelling aldaar
heeft 350,000 fr. gekost. De kosten zijn geheel
gedekt door bet verburen. De exploitatie er van
geschiedt ten voordeele der tentoonstelling, na aftrek
van 25 pCt. voor de ondernemers.
Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad.
Het zevende janrfecst van het Heilsleger.
'tls pas zeven jaren geleden, dat bet Leger des
Heils" in ons land werd gevestigd en, men mag
de resultaten beschouwen zooals men wil, aldus
schryft De Tel. men moet bet eens zijn, dat
zeker geen kerkgenootschap in zoo korten tijd dui
zenden heeft weten te bekeeren tot zijn zoo geheel
op zich zelf staande leerstellingen. Met smaad, met
haat, met modderspatten en gejouw ontvangen, leerde
meu spoedig den ijver van de roodvesten eu de
Halleluja-zusjes waardeeren, begon het volk weldra
vermaak te scheppen in de godsdienstig-vroolyke
bijeenkomsten, in do speeches, fanatieke speeches,
tintelend van aardige, geestige opmerkingen, in de
luidruchtige muziek, de drukke kleuren en het blij
gejoel, 't geklap en 't gejuich en 't gebed van de
soldaten, werden gevoelens van sympathie opgewekt
bij de ontwikkelden voor het liefderijk maatschap
pelijk© werk van het Heilsleger.
Duizenden schaarden zich over heel ons land in
de gelederen, overal wei-den corpsen opgericht.
Geen wonder dus, men met blydschap en
dankbaarheid bet ze venae jaarfeest vierde, te meer
nu de commissioner en mevrouw Booth-Tucker
waren overgekomen, om dien verjaardag luister by
te zetten.
Mevrouw Tucker is de tweede dochter van den
Generaal, voorheen de «moeder" van de groote
internationale k weekscholen van vrouwelijke officieren
in Engeland. De heer Tucker is de internationale
secretaris van het Salvation Army". Hij was rechter
en werd in een der meetings tot de zondaarsbank
gebracht.
De commissioner droeg nog de teekenen van zyn
waardigheid, een langen vuurrooden rok, waarover
een geel zijden sjerp afhing, terwijl zijn spiritueel
scherp geteekend gelaat werd omlijst door een
breeden, kunstig geknoopten hoofddoek.
De groote ijzeren zaal van Maison Stroucken was
gevuld van muur tot muur. Eenvoudige menschjes,
oude vrouwtjes met grijze wollen doeken om en
geplooide mutsjes op, mannen met een witten ring
baard eu vereelte handen, kinderen die verbaasd
rondkeken met hun groote blauwe oogen, op moeders
schoot, jongens en meisjes met magere, bleeke
gezichten, heeren en dame6, deels uit sympathie,
deels uit nieuwsgierigheid opgekomen en eene massa
soldaten en kadetten in uniform daar tusschen door
gestrooid, allen luisterden met onbeweeglijke aan
dacht naar de woorden, die er telkens uit andere
monden, in 't Hollandsch en 't Engelsch klonken
van 't platform. En nu en daD een luid handgeklap,
een tromgeroffel bij een pakkende tirade, telkens
weer een eerbiedig Halleluja ontsnapt aan biddende
lippen.
De kolonel Oliphant gaf een overzicht van 't
afgcloopen jaar. Op zijne eigenaardige wijze ver
telde hij:
»De duivel had ons wel tot gebak willen snijden,
maar 't lukte 'm niet. 'fc Was een jaar van zege
praal! 5000 kostbare zielen hebben zich gebogen
aan de voeten van Jezus, 20000 Oorlogskreten werden
elke week verspreid, 110968 bedden werden ver
schaft aan dnkloczen, 398655 porties voedsel uit
gereikt aan hongerlijders, 379 personen bezorgden
wy buiten het leger een betrekking, en in Amsterdam
op den Heiligen weg alleen, gaven wij 11322 nacht
verblijven en 37292 porties eten. Wij hebben nu 9
toevluebten voor armen, 12 werkplaatsen, 1 loge
ment, 1 arbeidsbeurs, 1 reddingshuis en één land-
kolonie, maar een heel, heel kleintje. Da's erg
jammer. Een landbolonie kan zoo onnoemelijk veel
nut stichten. Daar kunnen alle dakloozen practisch
werk vinden op het veld. Met f 20000 zyn we
geholpen.
Mevrouw Tucker kwam aan het woord. Zij is een
interessante verschijning. Het eenvoudige gladde
blauwe kleedje, de lange witte sjerp, de groote
halleluja-hoed met 't roode lintje doet baar smal ge
zichtje, haar slank figuur hoogst zedigjes uitkomen. Zij
sprak met innige overtuiging en baar lieflijk geluid,
de ongekunstelde, meesleepende voordracht van
dichterlijke, vrome verhalen maakten een diepen
indruk.
Heel lang bleef zij achter 'fc Heils-schotje staan,
steeds met meer vuur causeerend, maar toen zij
gebeden had, moest mevrouw Oliphant haar te hulp
komen om op te wekken voor de collecte, mevrouw
Oliphant, die zoo naïef en zoo onweerstaanbaar kan
bedelen.
Toon gingen de cadetten uit, om de boetvaardigen
te brengen naar de zondaarsbank. De kolonel zelf
had de stoelen gereed gezet, en onder 't opwindend
gezang, onder 't smeekend gelok van de dames
Tucker en Oliphant, knielden er weer eenigen neer
De Orgels en de Organisten
der voormalige St. Lievens Monsterkerk en der
tegenwoordige Nieuwe Kerk te Zierikzee.
De Sint Lievens Monsterkerk te Zierikzee bezat
sedert oude tijden een orgel, dat zich in het
Noorderkrais en das ter rechterzijde van den
lateren predikstoel bevond. Het schijnt door hoogen
ouderdom onbruikbaar geworden te zijn en reeds
in het midden der 16e eeuw werd het door eon
nieuw vervangen, dat in 1549 voltooid was. In
1535 en 1536 overwogen de kerkmeesters met de
stedelijke regeering de vraag of men het orgel zou
repareeren, dau wel een nieuw koopen en op
8 Juni 1545 nam men het besluit om het makeu
van een nieuw orgel aan te besteden, welk instru
ment pas vier jaar later voltooid was. Het dankte
zyn aanzijn aan Hendrik Nijkhof, ook wel Nieuwenhof
genoemd, die reeds in 1539 bekend was als orgel
maker en verkeerdelijk als Nielaassen vermeld
wordt. In bet kerkmeestershuisje der ten jare
1832 afgebrande kork werd zijne afbeelding gezien.
Dit tweede orgel, dat voor zijn tijd een flink
instrument was, stond ter linkerzijde vau den
predikstoel, dus aan den kant van het Zuiderkruis
der kerk. Iu 1576 betaalde de regeering onzer
stad eene goede som aan de uittrekkende Spaansche
soldaten, om het instrument voor hunne plunder-
zucht te vrijwaren.
Het alleroudste orgel werd sedert 1519 bespeeld
door Jan Bonavant, geboortig van Rijssel, in dat
jaar benoemd en op 16 Augustus volgens contract
van aanstelling gratis met het poorterschap alhier
begiftigd. Hy diende de kerk tot 1556, toen hij
ontslag nam en overleed in Maart 1557. Het
nieuwe orgel van 1549 is dus nog door hem
ingewijd en bespeeld.
Zijn opvolger was Pieter Steenhout, geboortig van
Gent, die in 1556 zich alhier vestigde en in 1558
poorter werd. Ook bij heeft do kerk lang gediend,
totdat hij, denkelijk door het zegevieren dei-
reformatie, zijn ambt heeft moeten neerleggen en
opgevolgd is geworden door Adriaan Provoost.
Het tiaetement van den organist was lang
30 schellingen 's maands, maar de wedde van laatst
genoemde werd met September 1585 gebracht op
33 schellingen eu 4 grooten 's maandseene be
looning, welke voor dien tijd, niettegenstaande de
vele diensten, redelijk was. Een orgel blaser"
(oi-geltrapper) genoot toen 4 schell. 5 grooten
12 myten 's maands. In de 17e eeuw is deze
betrekking ook door vrouwen waargenomen.
De organist trok jaarlijks ook nog geld voor
een tabbaardlaken. Met 1 Jan. 1594 werd het
tractement 2 pond vlaams per maand. Adriaan
Provoost, die door ouderdom alle diensteu niet
wel meer kon waarnemen, werd sedert 9 Mei 1599
bijgestaan door Bartholomeus Cornelias 't Velom op
eene wedde van 6 cavolusguldens 's maands. Hij
overleed op 't laatst van 1618 en werd 24 Februari
1619 opgevolgd door Anthmie Marcelts: Smulders,
die aangesteld werd op 42 pond 'sjaars, in 1620
verhooging kreeg tot 300 carolusguldens 'sjaars
en in 1653 eene gratificatie van 50 carolusguldens
bekwam. Ook deze organist had eene lange loopbaan,
daar hij eerst in 1665 overleed. In dat jaar kreeg
hij den 24 December in Nicolaas de Waal een
opvolger, die tot zijn overlijden in 1679 het orgel
bespeelde en een tractement van f 400 genoot.
Schijnt deze jaarwedde, in verband wet den toen-
maligen tijd, niet gering, dan bedenke men, dat
er veel van hem gevorderd werd, daar vóór en
na de Zondagscbe preekbeurten bet orgel een
half uur moest bespeeld worden, terwijl hij 's winters-
avouds tot vermaak der burgerij van 5 tot 6 uur
of van 6 tot 7 uur, verplicht was eveneens te
spelen. Bovendien werd er toen zeer druk gepreekt,
ook op Woensdagen en Vrijdagen.
Na Nicolaas de Waal kwam op 4 December 1679
de Leidenaar Cornelia de Jonge, mede op f 400
wedde 'sjaars, doch op voorwaarde, dat bij een
der zoons van den alhier gevestigden schilder
Arnoldus van Anthonissen les in 't orgelspel zou
geven en voor dezen na 4 jaar zijne plaats ruimen.
Het is ons niet gebleken of het hier toe gekomen
is, doch wel vonden we de Jonge nog in 1683
vermeld.
In 1695 treedt als organist op Johan Snep, die
van de stedelijke regeering vergunning verkreeg
om koffiehuis te mogen houden, mits jaarlijks
continuatie verzoekende. Deze organist was een
ijverig rijmelaar en maakte bij trouwen, geboren
worden en sterven zijner stadgeuooteu menig vers,
vaak met langwijlige titels, waarvan nog proeven
voorhanden zijn. Hij overleed in 't laatst van
Augustus 1719 en werd in de St. Lievenskerk
begraven. Door ouderdom buiten staat de drukke
diensten naar behooren te verrichten, werd hem
sedert 30 Juli 1718, bij hooge uitzondering, toe
gestaan, dat zyne beide dochters Agnita Wilhelmina
en Johanna Catkarina Snep iu zijne plaats het
orgel zouden bespelen, op de oude wedde van
f 400 'sjaars.
Na den dood der eerstgenoemde in 1726, ver
vulde Johanna Catharina Snep alleen hare taak,
die, behalve in het begeleiden van het psalmgezang,
ook nog bestond in het bespelen van het orgel op
Dinsdag- en Donderdagavond van half zes tot
zeven uur, gedurende de maanden November,
December en Januari, tot vermaak der burgerij,
alsmede op Nieuwjaarsdag. Voorts moest de
organist het hier bestaande muziek-collegie (dat
tot 1699 van stadswege vuur en licht kreeg) met
zijne gaven en muzikale kennis ondersteunen.
Onze organiste bespeelde haar instrument tot
genoegen der gemeente tot 1750, toen zij een
opvolger kreeg in Johann Carl Friediich Groneman
die 27 October van dat jaar werd aangesteld op
eene wedde van f 300 'sjaars. Hij vertrok in
1757 naar Zutfen, waarna den 5 Augustus zijn
bloedverwant Adolf Frederik Groneman tot organist
werd benoemd op geljjk tractement. Deze vertrok
in 1760 naar Goes on kreeg tot opvolger, ook
voor het klokkenspelen op den stadhuistoren,
Willem Lootens, die, van Maassluis op 7 Augustus
1760 herwaarts beroepen, in October d.a.v. zijne
fuuctiën aanvaardde.
Toen was bet orgel, zyne oudheid in aanmerking
genomen, nog tamelijk bruikbaar. Het werd sedert
jaren onderhouden en gestemd door de orgelmakers
Pescheur uit Antwerpen, die jaarlijks overkwamen,
doch sedert 1763 door J. de Grnyter, klokkenist
van den O. L. Vrouwe toren aldaar.
In Augustus 1763 werd Willem Lootens, die
zich o.». door zjjne uitgave der psalmen bekend
maakte, naar Middelbilrg beroepen, waarop den
19 October d.a.v. zijn bvoeder Jan Pieter Lootens
mede op een tractement van f 300, werd aau-
Ondertusschen was het orgel voor 't laatst in
1764 hersteld; doch het beantwoordde niet meer
aan zijne bestemming, zoodat in 1765 de orgelmaker
Bütz uit Utrecht werd ontboden, die verklaarde,
dat het instrument niet meer voor herstel vatbaar
was. Dientengevolge is het beroemde, in 1832
zoo deerlijk verwoeste orgel gebouwd, dat nog
enkelen onzer lezers gekend hebben.
Den 16 December 1770 bespeelde Lootens voor
de laatste maal het oude orgel eu op 20 December
wijdde hij het nieuwe in. Bij die gelegenheid liet
de stad een maaltijd aanrichten die 250 kostte.
Jan Pieter Lootens overleed 8 Februari 1782 en
den 19 April d.a.v. werd Leenderl Verveen tot
organist beuoemd. In 1807 herdacht hij met een
groot orgelconcert zijn 25jarige dienstvervulling
en na eene 45jarige loopbaau overleed hij den
15 September 1827, oud 71 jaar. Hy heeft alzoo
de verwoesting van zijn instrument door den brand
van 6 op 7 October 1832 niet meer beleefd. Die
ramp bleef bewaard voor zyn opvolger, den iu
December 1827 benoemden Gerrit Overmandie
alzoo van 1832 tot 1848 zijne functiën als organist
niet heeft kunnen uitoefenen.
Toen na eene lange lijdensgeschiedenis de Nieuwe
Kerk voltooid eu op 21 Mei 1848 ingewijd was,
kou ook de organist zijne teak hervatten. Do
plechtige inwijding van het orgel bad op 6 November
1848 plaats.
Overman overleed alhier 26 September 1858,
slechts 53 jaar oud zijnde, en na eene vrij lange
vacature werd op 13 Juni 1859 tot organist, be
noemd Dirk Hendrik Ezerman, die nog heden die
betrekking bekleedt.
Van harte hopen wy, dat het dezen verdienste
lijken, uit het bekende muzikale geslacht gesproten,
organist moge gegeven worden, dozen zomer zijne
85jarige ambtsvervulling in welstand te herdenken.
X.
hta.
A