ZlllllkZIIStlll NIEUWSBODE.
Zaterdag 4 November 1893.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Algemeen Overzicht
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
LIEFDE en PLICHT.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
t 1,60.
Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
50ste JAARGANG. No. 6380.
Advertentiën, van 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot dei
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middaga
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zieribzeesche Nieuwsbode"
BEKENDMAKING.
NATIONALE MILITIE.
Oproeping Tan Vrijwilligers.
Da BURGEMEESTER en WETHOUDERS vail de gemeente
ZlERlKZEE
brengen bii deze ter kennis van een ieder, dat zy, die
genegen mochten zijn vrijwillig te dienen bij de nationale
militie, zich gedurende de loopende maand November, dage
lijks, met uitzondering van de Zondagen, zich zullen kunnen
vervoegen ter gemeente-secretarie, vergezeld van twee ter
goeder naam en faam staande meerderjarige inwoners dezer
gemeente, die de vereischte verklaring omtrent den burger
lijken staat en het gedrag van den persoon, die als vrijwilliger
verlangt op te treden, kunnen afleggen en het op te maken
getuigschrift onderteekenen; voorts,
dat de vrijwilligers voor de militie moeten zijuongehuwd
of kinderloos weduwnaar en ingezeten van het Rijk, licha
melijk voor den dienst geschikt, ten minste 1,56 meter lang
en op den lsten Januari van het jaar der toelating als
vrijwilliger het 19de jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar
niet hebben volbracht. Zij, die in het bezit zijn van de
hieronder sub 2 vermelde stukken, kunnen tot en met hun
40ste jaar als vrijwilliger voor de militie worden toegelaten;
dat zij, voor zoover zij daartoe geschikt bevonden zijn en
er gelegenheid toe bestaat, worden ingelijfd bij het korps
hunner keuze;
dat zij, behalve het bovenbedoelde getuigschrift, zullen
moeten overleggen:
1. het bewij9, dat zij aan de plichten der militie, voor
zoover die tot op het tijdstip der toelating te vervullen
waren, hebben voldaan;
2. indien zij als militair of op 's lands vloot gediend hebben,
een bewijs van ontslag en een getuigschrift van goed
gedrag, afgegeven door den Commandant van het korps,
waarbij zij laatstelijk hebben gediend. (Dit getuigschrift
kan bij dien Commandant worden aangevraagd);
3. indien zij minderjarig zijn, een bewijs van toestemming
van hunnen vader of voogd;
dat hij, die voor de militie is ingeschreven als vrijwilliger,
wordt toegelaten slechts voor de gemeente, in welke hij
ingeschreven is, tenzij hij geene plichten ten aanzien van
de militie meer te vervullen hebbe.
Zikbtkzee, den 2 November 1893.
De Bargomeester en Wethouders voornoemd,
Cu. W. VERME1JS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
(lei* vorige week.
De indiening van bet wetsontwerp tot uitbreiding
van bet kiesrecht in Oostenrijk beeft daar te
lande reeds aanleiding gegeven tot een politieken
crisis. De Regeering betoogde bij monde van graaf
Taaffe de noodzakelijkheid van de uitbreiding,
met een beroep op de geschiedenis, maar de volks
vertegenwoordiging wilde er niet van hooren
zoodat tjf alleen graaf Taaffe, öf het gansche
Ministerie zal aftreden. Al valt het moeielijk te
gelooven, toch schijnt bet, dat Keizer Frans Jozef
zich inderdaad zal scheiden van den behendigen
staatsman, die meer dan twaalf jaar Oostenrijks
binnenlandscbe politiek leidde, en zich, nu eens
met den steun van deze, dan met dien van gene
partij wist te handhaven. De vernietiging der oud-
Czecbische partij bij de vorige verkiezingen bracht
echter de anti-Duitsche meerderheid, waarmede de
Minister regeerde, geheel in de war. Sedert de
opkomst der radicale jong-Czechische partij, die
de oud-Czechische geheel' verdrong, moest graaf
Taaffe steun zoeken bij de liberale Duitschers en
bij de Polen. Gedurende korten tijd gelukte het
den Minister zich met deze beide partijen tev
verstaan, maar een duurzaam verbond tusschen
deze zoo geheel uiteenloopende elementen was niet
te verwachten; en het kiesrecht-ontwerp heeft den
Minister-President nu van zijn laatsten steun beroofd.
Een crisis is niet langer te vermijden. Yelen
kunnen nog niet gelooven, dat de Keizer graaf
Taaffe zal laten gaan, en houden vol, dat het
gansche Ministerie zal aftreden en dat dan aan
graaf Taaffe de vorming van een ander kabinet
zal worden opgedragen op anderen grondslag.
Eerst indien deze poging mislukt, zou de Keizer
er toe overgaan de samenstelling van een Ministerie
aan een anderen staatsman op te dragen. Als de
eerste, die daarvoor in aanmerking komen zou,
wordt nu reeds genoemd graaf Stanislaus Perdeni,
die dan zou trachten met behulp der liberale
Duitschers een kabinet samen te stellen. Hoe dat
ook zijn moge, in elk geval is de beslissing spoedig
te verwachten. Keizer Frans Jozef is met het oog
op de aanhangige crisis, terstond met een extra-
trein van Pest naar Weenen vertrokken en zal
in overleg met de toongevende partijleiders, ver
moedelijk reeds dezer dagen, een besluit ter oplossing
van den crisis nemen, en wanneer Vrijdag het huis
der afgevaardigden weder zal bijeengekomen zijn,
is waarschijnlijk de beslissing reeds genomen.
Naar aanleiding van eene redevoering van den
eersten Minister van ItaliëGiolitti, heeft de
oud-Minister Di Rudini een rondschrijven aan
zijne kiezers gericht, waarin hij zijn bezwaren
inbrengt tegen de plannen door den tegenwoordigen
premier ontwikkeld. De heer Di Rudini bestrijdt
in zijn open brief ten sterkste de militaire politiek,
zoowel als de verhooging der successie-rechten,
de invoering eener progressieve belasting en het
betalen der douane-rechten in goud. Hij verklaart,
dat het onmogelijk is de financiëele quaestie te
regelen, als men niet terugkeert tot het programma,
dat een eind moest maken aan de staatsschuld en
als men niet tegelijkertijd tracht bezuinigingen op
de begrootingen te vinden en verminderingen der
ontvangsten tot stand te brengen. Beperkingen van
uitgaven acht de heer di Rudini, vooral voor het
leger, en vermindering van het aantal ambtenaren,
dringend noodig. Het evenwicht op de begrooting
moet gebaseerd zijn op verbetering van den toe
stand der schatkist en van den muntomloop; men
zou ons kunnen verwijten, zegt hij, dat wij een
militaire organisatie gehandhaafd hebben, die bij
gebrek aan middelen langzamerhand schipbreuk
lijdt. Indien wij den moed missen om ons heil te
zoeken in eene logische oplossing, zouden wij
gedrongen kunnen worden onze toevlucht te nemen
tot territoriale legervorming of tot vermindering
van den diensttijd, hetgeen het innerlijke gehalte
van het leger in gevaar zou brengen. Onmogelijk
is het, het leger te redden, indien men het budget
niet redt. De hondgenootschappen, die ons den
vrede verzekeren, zijn voor ons een onschatbare
weldaad. Door dezen aanval van den oud-premier
wordt de positie van het kabinet Giolitti weder
aanmerkelijk verzwakt. Er schijnt ernstig sprake te
zijn van het aftreden van den heer Giolitti, terwijl
dan het Ministerie zou worden gereconstrueerd
onder voorzitterschap van den heer Zanardelli. De
groote strijd, die in Italië tusschen de beide boven
genoemde staatslieden gestreden wordtkomt
voornamelijk hierop neer: kan en mag Italië jaar
op jaar zijn legeruitgaven zien stijgen ten koste
van het bondgenootschap met Duitschland en
Oostenrijk? en zoo ja, hoe dan de middelen te
vinden om die kosten voortdurend te kunnen
bestrijden en zonder de bevolking, die reeds zoo
zwaar wordt gedrukt, nog meer uit te zuigen. On
tegenzeggelijk zal Italië door zijne ligging bij een
eventueel uit te breken oorlog, een groote rol
spelen, en het bezoek van het Engelsche eskader
aan Italië is het bewijs, zij dan ook al niet van
een toetreding van Engeland tot de triple alliantie,
dan toch voorzeker van het feit, dat Engeland
begrijpt, welke groote waarde het hebben kan met
Italië op goeden voet te staan.
In frankrijk komt men ook weer tot rust.
De Russische gasten zijn vertrokken; men heeft
alkander over en weer hartelijk vaarwel en tot
weerziens toegeroepen, en voorzeker hebben de
Russen reden te over om de gastvrijheid der
Franschen te loven. Thans, nu men tot rust komt,
komen de nabetrachtingen. En dan wijzen wij op
het oordeel van een Duitsch blad, dat zeker in
dezen opmerkelijk ia. Nu, dan merkt dit blad in de
le plaats op, dat de Fransche Regeering soms zelf
het enthousiasme van het volk zocht te beteugelen
en dat het volk naar die beteugeling luisterde.
Ten tweede wijst het blad op het uitmuntende
gedrag der manifesteerende volksmassa. Wel zijn
er kleine onregelmatigheden voorgevallen, maar
geheel op zich zelf en zonder eenige beteekenis,
vooral wanneer men rekening houdt met de
gelegenheid tot het begaan van ongeregeldheden
en met de tal van onrustige elementen, die
eene stad als Parijs van zelf herbergt. In plaats
van demonstraties tegen de Duitschers, zooals men
verwacht had, werd leve de vrede geroepen, een
kreet, die anders op de Boulevards zelden gehoord
wordt. En ieders houding gaf blijk, dat men ver
heugd was omdat er feest gevierd kon worden ter
eere van den vredeen ten derde vestigt het blad
de aandacht op het feit, dat het feest gevierd
werd door alle staatkundige partijenzonder
onderscheid, met een eenheid, die men niet had
verwacht in een land, waar anders de partijen
zoo scherp tegenover elkaar staan. Populariteit,
vredelievendheid en eensgezindheid, aldus besluit
het blad, ziju dus de voornaamste uitingen geweest
der laatste dagen. Er zijn wel vele zonderlinge en
belachelijke manifestation gehouden, maar daarom
mag men den algemeenen grond der feesten niet
voorbijzien. Zoolang die nationale geestdrift vrede
lievend blijft, heeft Europa allen grond met de
wijze, waarop het bezoek der Franscbe vloot aan
Kroonstadt wordt beantwoord, tevreden te zijn.
Transvaal.
De Stand, bevat een schrgven uit Transvaal, waarin
wordt gezegd, dat de Hollanders er bijzonder in min
achting zjjn; de achryver verzekert, dat er geen natie
op de wereld is, die dieper en meer door den Transvaler
wordt veracht dan de Hollandeche natie.
Onlangs schreef zelfs een courant, handelend over
eene paardenziekte:
>En waerom bezoek di live God ons thans zoo bange
swaar; waerom stuur Hg ni livers een ziekte onder
die Hollandera ni, dat ons van die pest verlos wor".
En op een andere plaats las men: »Ach lieve God ons
weet: jy heb menschen geschapen en ossen en paardon
en schapen, maar vanwaar zgn toch die verd.mde
Hollandsohe platpooten gekomen?"
Amerika.
In den kleinen staat Delaware, in Noord-Amerika,
bestaan voor dieven nog de straffen van te pronk staande
lichamelijke tuchtiging. Naar uit Wiemington wordt
bericht, werden daar gelgktydig twaalf beschuldigden
wegens diefstal, tot een aantal zweepslagen en gevangenis
straf van verscheidene maanden veroordeeld. Drie hunner
moesten bovendien een uur te pronk staan. Daar hot
vonnis aan de gevangenen altgd op Zaterdag na de
veroordeeling moet worden voltrokken, had men den
28en September van 1s morgens tien tot 's middags drie
uur, handen vol werk, om de bestraffing der twaalf
personen te doen plaats vinden. Eerat moesten vior
zondaren, twee aan twee, ten aansohouwe van het
publiek, elk een uur te pronk staan. Toon dit deel
van de straf geboet was, begon de ranaelpartg. De
twaalf gevangenen werden, uit hun cellen, naar de
binnenplaats van de gevangenis gebracht en spoedig
daarop daalde de zweep neder op de naakte ruggen
der arme duivels, telkens bloedige striemen achter
latende. Honderden woonden het afschuwelijk schouw
spel met klaarblijkelijk groot welbehagen bij en men
was des te meer in zgn schik, naarmate de zweep
harder op een blooten rug terecht kwam.
De veroordeelden, op twee na allen zwartjes, onder
gingen de straf met het onverschilligste gelaat van
de wereld en geen spiertrekking verried, welke pijnen
zg leden. Een kippendief, die tot dertig zweepslagen
was veroordeeld, kreeg die in termijnen en wel op
drie achtereenvolgende Zaterdagen telkens tien.
De wereldtentoonstelling is Dinsdag 1.1. officieel
gesloten, zonder eenige feestelijkheid, tengevolge van
het tragische einde van burgemeester Harrison. Het
totale aantal betalende bezoekers is in de 183 dagen,
dat de tentoonstelling geopend geweest is, 21.458.910
geweest, terwgl er te Parjjs in 1889 meer dan 25 mil-
lioen geweest zgn. Het financieele resultaat wordt zeer
verschillend besproken doch alleen in zoover, dat do
een beweert, dat de uitgaven door de inkomsten gedekt
worden, terwgl de ander van een groot tekort spreekt.
Winst is er in geen geval behaald.
Vreeselgke onthullingen over de jongste Arneri-
kaansche spoorwegroovergen komen uit de stad dor
wereldtentoonstelling. Het vermoeden der Amerikaan-
sche politie, dat de hoofschuldigen in deze in de laatste
weken gezocht moeten worden onder het spoorweg
personeel, is helaas reeds bevestigd. Onder 13 gevangen
genomen spoorwegbeambten bevinden er zich niet
minder dan negen, die onder zware verdenking staan.
Twee hunner moeten zelfs bg Keazler, alsmede bg
Hankock zich onder de gemaskerde roovers bevonden
hebben. Interessant zgn de opgaven, welke thans eerst
door verschillende reizigers gedaan worden, die zich
bevonden in den bg Keszler en in de nabgheid van
Chicago overvallen trein. Volgens dezen was reeds
lang voor de plaats, waar de aanval geschiedde een in
't oog vallende vermindering waar te nemen in de
vaart van den trein, hoewel volstrekt geen station of
halte in de nabgheid was. Het staat vast, dat de
trein zeer zacht reed voor de eerste schoten vielen. De
bg Keszler gedoode machinist wordt door de politie
een der hoofdschuldigen geacht en men neemt aan, dat
zgn verwonding, waaraan hg later overleed zonder weer
tot bewustzjjn te zgn gekomen, aan een verdwaalden
kogel is te wjjten.
Uit Washington wordt gemeld, dat met het oog
op het toenemend aantal aanslagen door het gansche
land, de wacht in het Witte Huis uitgebreid ia, en
dat president Cleveland niet uitgaat, dan bewaakt door
detectives. Acht krankzinnigen werden Maandag te
New-York en vgf in Brooklyn gearresteerd door detec
tives. Van deze personen waren er tien, zes mannen
en vier vrouwen, die gedreigd hadden een moord te
begaan, terwgl drie reeds pogingen tot moord gedaan
hadden.
III.
't Was in de maand Maart en het weder eenigs-
zins onstuimig, en toen Mr. Deer den wind zoo
door den schoorsteen hoorde bulderen, dankte hij
God, die den menschen het heerlijk denkbeeld
had ingegeven tot het oprichten van maatschappijen
ter verzekering tegen zeeschade. Annie's gedachten
volgden dezelfde richting, maar alleen in zooverre,
als ze wenschte, dat er inderdaad een wezenlijke
maatschappij van levensverzekering werd opgericht.
Maar zij gevoelde het te diep, het arme kind, dat
er geen verzekeringsmiddel is voor zulk een broos
ding als het menschelijk leven, voornamelijk
wanneer het is toevertrouwd aan de genade van
wind en golven.
Haar dagelijksche wandeling was naar den top
van den kleinen heuvel, die een vergezicht aan
bood over de uitgestrekte, onafzienbare zee, en
ten laatste ontdekte zij in de verte een schip,
dat door storm en golven geweldig voortgezweept
werd en eindelijk zijn toevlucht in hunne kleine
baai kwam nemen, om kalmer weder af te wachten.
Omstreeks half vier in den middag bedaarde de
wind, maar draaide meer naar het zuidwesten,
zoodat het schip de bocht veilig om kon komen.
Toen Annie om half vijf uit het venster der woon
kamer keek, zag zij iets, dat naar een boot geleek,
die van tijd tot tijd in de hoogte geslingerd werd
door de nog zoo vreeselijk onstuimige baren.
Een half uur later omklemden haar de armen van
William Stanhope, en werden nog twee of drie
uren van reine zaligheid toegevoegd aan die, welke
zij reeds in elkanders bijzijn hadden gesmaakt.
Om tien uur des avonds nam hij afscheid,
maar op dat oogenblik was de maan, ofschoon zij
scheen, rood en betrokken, en verkondigde dat de
tegenwoordigheid van den gezagvoerder misschien
spoedig noodig zou zijn.
Dadelijk daarna begaf Annie Deer zich naar
hare kamer; niet om te rusten, integendeel, om
de weinige oogenblikken van gesmaakt genot met
heete tranen te betalen. Zij bad lang en vurig,
niet zonder vertrouwen op de kracht des gebeds,
maar toch met die bevende vreesachtigheid, dje
twijfeling aangaande hare eigen waardigheid, onder
het gewicht, waarvan de voetstappen van een
apostel weifelden, ofschoon de Almacht hem wilde
steunen. Alles bleef kalm, en omstreeks elf uur in
den avond bespeurde zij, dat de wolken, die
voorbij de maan trokken, eene andere richting dan
des morgens volgden, en dacht zij, dat hij, dien
zij beminde, reeds eenige mijlen zou hebben af
gelegd van de reis, die hun geluk of onafhankelijk
heid zou schenken, of hen voor altijd van elkander
scheiden. Zij legde zich ter ruste neder; maar
omstreeks middernacht begon de wind weder op
te stekenhij groeide van oogenblik tot oogenblik
aan en ging eindelijk over in een wilden orkaan.
De vensterluiken kraakten, de glazen rinkelden,
en het huis schudde op zijne grondvesten. Terwijl
de storm rondom zijn stem deed hooren, scheen
hij aan iedere deur te kloppen en om toegang te
vragen. Hij kon gehoord en verstaan worden,
terwijl hij door de takken van de boomen gierde,
men kon hem duidelijk onderscheiden, terwijl hij
met verwoestende kracht door de meer dan half
vergane bouwvallen van het kasteel vloog. Men
kon hem voelen, terwijl hij met een treurig eu
zuchtend geluid het zand van den oever wegvaagde,
waarin hij nu en dan verhinderd werd door de
witte schuimende golven. Annie Deer stond van
haar leger op, en luisterde en weende en bad dien
ganschen in haar oog eindeloozen nacht
Maar waartoe eene lange en droevige geschie
denis, wanneer men met weinig woorden alles
zeggen kan? Met het aanbreken van den morgen
zag Annie Deer haar venster uit, maar het schip
was verdwenen en de storm hield aan, en terwijl
zij zoo naar buiten staarde en naar zijn gebulder
luisterde, trof haar de dreun van een verwijderd
kanon, door den wind flauw maar toch hoorbaar tot
haar overgedragen, om haar het hart in den boezem te
doen wegzinken. De orkaan hield den ganschen
dag in volle kracht aan. Den daarop volgenden
nacht verhief hij zich nog meer en met het aan
breken van den volgenden morgen vond men op
verschillende plaatsen langs de kust wrakhout van
een grooten koopvaarder, benevens een naambord,
waarop: //Lord Spencer" stond. De zeepost ver
meldde het vergaan van een naar China bestemden
bodem. De reeders van de //Lord Spencer" ver-
wenschten hun noodlot, dat hun zulk een heerlijk
vooruitzicht had benomen, en wendden zich tot de
assurantie-maatschappij, en de bestuurders dier
maatschappij verwenschten hun ongeluk nog méér,
maar betaalden niettemin hun geld. Mr. Deer
dankte den Hemel, dat hij de door hem voor
geschoten som tot het volle bedrag had verzekerd,
en Annie Deer zat in hare kamer met gewaar
wordingen, die het hart eener jeugdige weduwe
vervullen moeten, met de gedachte, om de overige
dagen haars levens door te brengen zonder in iets
belang meer te stellen. Hare moeder bespeurde
de zoozeer veranderde kleur van haar gelaat, de
matheid van haar blik en de zoo dikwerf rood
bekreten oogen, en als zij haar dan zocht te
troosten en met moederlijke teederheid omhelsde,
viel er een traan op het bleeke voorhoofd van
haar kind. Annie Deer ondervond sympathie van
een dierbaar wezen onder het lijden, dat haar ter
neder drukte, en dit was alles wat zij hoopte en
vroeg voor de rest van hare dagen.
Aldus was het eerste gedeelte van Annie Deer's
historie. Wijl nu alle geschiedenissen, in hoeveel
denkbeeldige afbeeldingen ze ook verdeeld mogen
zijn, er althans twee moeten tellen, zoo kunnen
wij ook hier de afscheiding niet vermijden tusschen
begin en einde. Het eerste dan verhaald hebbende,
zoo moeten wij overgaan tot het tweede, dat volgens
ons plan nog korter zal zijn. Mr. Deer begaf zich
naar Londen, werd door de waarborgmaatschappij
schadeloos gesteld voor de door hem aangebrachte
som en keerde toen naar zijn eigen haard terug,
inderdaad bedroefd over het lot van dqn armen
William Stanhope. Hij ging de kinderlooze weduwe
opzoeken en trachtte haar te troosten; maar dat
was vruchteloos. Hij sprak eenige bemoedigende
woorden tot Annie, maar deze weende des te meer,
en Mr. Deer begon dus te begrijpen, dat zij allen
een verlies geleden hadden, dat met geen geld te
herstellen was. Daar tehuis alles even treurig was,
en alles in het dorp zelfs min of meer somber en
bedrukt scheen na het vergaan van de //Lord
Spencer" en den dood van den jongen Stanhope,
maakte hij zich op zekeren dag, bloot ter ver
strooiing, op en begaf zich naar de landstad, zijn
vroegere woonplaats, met het voornemen, om, als
het beste en nuttigste middel tot verandering van
zinnen, eens de boeken en handelingen na te zien
van de respectabele firma, onder wier beheer nog
altijd het grootste gedeelte van zijn vermogen
berustte.
Zijn voormalige deelgenoot echter was niet tehuis,
en terwijl hij doelloos de stad doorwandelde, ont
moette hij Mr. Pococke's rentenierenden broeder
John, het welsprekende lid vin <1p»i gespet»ter"ï^.L
Mr. Deer nu en Mr. John Pococke waren beide
reeds ver in de zestig gevorderd en veeten, welke
op dien leeftijd ontstaan zijn of bestaan, zijn zeer
gevaarlijke dingen. Mr. Deer derhalve was zeer
geneigd, om Mr. John Pococke te ontwijken, maar deze
klampte hem integendeel aanstonds aan boord,
sprak hem op de beleefdste wijze aan en, het
gesprek op de zaken van Mr. Deers' huis leidende,
gaf hij dezen, natuurlijk met de allerbeste en
menschlievendste bedoelingen, een zijdelingschen
wenk, dat zijn compagnon wat al te zotte dingen
ondernam en den boedel zeker den kreeftengang
deed gaan. Mr. Deer was ontroerd, ontrust en
vertoornd, en indien hij had gedaan wat zijn hart
hem ingaf, dan had hij den ongevraagden raad
gever zeker verzocht, zich met zijn eigen zaken
en niet met die van anderen te bemoeien, omdat
hij, John Deer, rijk genoeg was, om hem, John
Popocke, en al zijne betrekkingen vast te zetten.
Hij bedacht zich evenwel eu antwoordde zoo beleefd,
als de aard der zaak zulks maar eenigszins toeliet,
maar begaf zich niettemin dadelijk naar de woning
van zijn compagnon en zette zich daar met ijver
aan het onderzoek van boeken en winkel. Droevig
en verontrustend was de uitslag daarvan. Ilij
bevoud dat zijn compagnon, ofschoon deze wel
steeds gezorgd had eene nette halfjaarlijksche
rekening-courant af te leveren, slecht, allerslechtst
met zijn zaken stond. Onmetelijke sommen had hij
in de gewaagdste speculatiën gestoken en Mr. Deer
zag zich diensvolgens in zaken gewikkeld, waarmede
hij zich voor niets ter wereld uit eigen beweging
zou hebben afgegeven.
De gansche historie had een beloop, zoo een
voudig als men zich maar eenigszins kan voor
stellen. Zijn compagnon, ziende dat Mr. Deer
overtuigd was, dat hij zich te ver had gewaagd
en gedaan wat hij niet mocht, werd boos, weigerde
de bemiddeling, welke was aangeboden, en die
hem had kunnen redden, holde roekeloos voort,
zijn verderf tegemoet, en eer er vier maanden
voorbij waren, was het huis Deer Comp. bankroet
voor eene verbazende groote som. Door de wijze
maatregelen en inspanningen van Mr. Deer werd
het mogelijk 50 pCt. te geven en alzoo hunne eer
eenigszins te dekken; maar het bevallige huis
onder het kasteel werd te koop aangeboden, de
prachtige meubelen geveild en de familie Deer
betrok eene kleine woning naast die van Mrs.
Stanhope.