ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE. Zaterdag 26 Augustus 1863. Directeur-Uitgever J. WAALE. BEKENDMAKING. NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. JULIETTA. Yerechijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post t 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, 10,per jaar. 50ste JAARGANG. No. 6351. Advertentiën, van 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-géiden gelieve men te zenden aan de Administratie Zievihzeeséhe Nieuwsbode". Lgst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, over de 2de helft der maand Jali en lste helft der maand Augustus 1893: 1. C. A. Lugten, Ede. 2. S. Lovis, Groenewoud. Vee artsen Ij kundig Staatstoezicht. De BURGEMEESTER der Gemeente Zierikzee; Gezien de circulaire van den Commissaris der Koningin in deze provincie van 17 Augustus 1893 (Provinciaal blad No. 81), waaruit blijkt dat in de Noord-Brabantsche ge meenten Klundert en Zevenbergen de schaapspokken zijn uitgebroken BESLUIT: 1U. de veehouders te wijzen op het groote gevaar van overbrenging dezer verwoestende ziekte, en hun dringend aan te bevelen geen vreemde veehouders en kooplieden bij hun vee toe te laten, en geen schapen in Noord- Brabant aan te koopen, of die althans niet dadelijk in hunne kudde op te nemen; 2°. voorts de aandacht der veehouders er op te vestigen dat de besmettelijke longziekte zich weder op onder scheidene plaatsen in Oost-Vlaanderen (België) heeft geopenbaard, en dat het ook daarom raadzaam is vreemde veekoopers enz. niet in stallen en weiden toe te laten. Gedaan te Zierikzee, den 21 Augustus 1893. De Burgemeester voornoemd, Cu. W. VERMEIJS. Eindoljjk zijn de langdurige algemeene beraad slagingen over de kiesrechtontwerpen afgeloopen, eindelijk zijn de zoo lang in de lucht hangende amendementen verschenen, eindelijk kan men eenigermate den stand van zaken overzien. Als onbetwistbaar zeker mag men aannemen, dat eene zeer groote uitbreiding van het kiesrecht verkregen zal kunnen worden. Wel zijn er enkele tegenstanders, en zijn de voorstanders niet allen even warm. Het is zooals de Minister in zijne belangrijke, zaakrijke, goed gedachte rede zeide: allen hebben de uitbreiding van het kiesrecht aanvaard; de een met opgewekten zin, de ander met bezorgdheid, een derde wellicht met eenigen tegenzin". y Maar zelfs zij, die in den loop der beraadslagingen het regeeringsstelsel met den meesten nadruk be streden en een ander stelsel daartegenover stelden, gaan in hun amendementen zoover, dat èn wat gehalte der kiezers ëQ Wat hun aantal betreft, het verschil niet groot kan zijn, en het inderdaad de vraag is, welken invloed dat verschil op het geheele kiezerskorps hebben zal! Wij hebben hier niet het oog op de amendementen, die ten doel hebben om eene beslissing uit te lokken over beginselen, die buiten de aanhangige voordrachten liggen en op welker aanneming de voorstellers waarschijnlijk zelf niet rekenen: het huismans-kiesrecht, het toekennen van meer dan een stem aan één kiezer, het vervangen van kiesrecht door kiesplicht, noch op die tot wijziging van den leeftijd voor de uitoefening van het kiesrecht, die wel het aantal kiezers kunnen wijzigen, maq,r geen verschil maken in de maat schappelijke grens der kiesbevoegdheid; noch op die tot verbetering van de regeeringsvoorstellen in het stelsel der Regeering zelve, zooals bijv. die van de h.h. .Goeman Borgesius c. s., maar meer bepaald op die der h.h. v. d. Kaay, v. Houten en de Beaufort eenerzijds, en van de h.h. Kolkman, Mees en Röell anderzijds. Wel is waar wordt in beide amendementen een belasting-, of een woning-census als eisch gesteld; maar hf>og is die eisch niet. In laatstbedoeld amendement geeft een aanslag van f 1 in de grondbelasting voor de woning, of het gedeelte der woning, waarin men gedurende één jaar heeft verblijf gehouden, kiesbevoegdheid; diezelfde be voegdheid wordt in het eerstgenoemde o.a. verbonden aan het gedurende een jaar bewonen eener woning, waarvoor naar gelang van het zielental der gemeente van 1—2 werkelijke huur wekelijks betaald wordt. Inderdaad zullen er niet velen zijndie aan deze eischen welen aan die in het vegeevingsontwerp gesteld, niet voldoen. Vooral wanneer men hierbij in aanmerking neemt, dat de Minister zich bereid verklaard heeftten aanzien van een hierbij in aanmerking komend punt, aan geopperde bezwaren te gemoet te komen Wanneer nu echter sommigen der geachte af gevaardigden", zeide de Minister, over het niet aannemen van bedeeling als bewijs voor het kenmerk van welstand sprekend, »het aangevoerde bewijs middel niet volledig, niet streng genoeg achten; wanneer zij het wenschen aangevuld te zien met voorschriften, welke den notoiren bedelaar en landlooper bij name uit het kiezerskorps weren, of een langduriger verblijf voorschrijven dan uit de inschrijving in het bevolkings-register blijken kan, in bet algemeen meerdere waarborgen wenschen te zien in het^ leven geroepen., dan erken ik dat er in?' deze voorziening wensehèljjk zou kunnen wezen". Als men dus aanneemt, dat door deze tegemoet koming nog eenige beperking zal verkregen worden, is over de mate van kiesrecht-uitbreiding geen groot meeningsverscbil. Waarom dan, vraagt men nu wellicht, zou de Regeering, als bet zoo weinig verschil maakt in de practijk, de meerdere waarborgen niet schenken, die de amendementen verlangen? Wij zouden de vraag daartegenover kunnen stellenwat baten u die waarborgen als wij toch in hoofdzaak dezelfde uitkomst zullen erlangen? Inderdaad zou men den voorstellers der amende menten de verlangde waarborgen ook gerust kunnen schenken, indien zij maar op zich zelf aannemelijk waren, doch dat zijn zij niet. De geëischte waarborgen komen neer op een woning- of belastingcensus. Neen, is gezegd: dat is de census niet. Die be wering is naar de letter misschien niet geheel onjuist: wij hebben hier niet een census in dien zin, dat een zeker bedrag van aanslag, een zekere huurwaarde der woning in den kiezer gevorderd wordt; men neemt met nagenoeg eiken aanslag, met zoo goed als de minste huurwaarde genoegen doch juist daardoor worden de bezwaren, aan eiken census verbonden, des te grooter. Tusschen hen, die, overigens aan de eischen voldoende, in die laagste klasse van aanslag vallen of de laagste huurwaarde betalen, en hen, die daar eenigszins onder blijven is noch uit maat schappelijk oogpunt, noch wat de mate hunner ontwikkeling betreft een zóó groot verschil aan te nemen, dat men den eersten bet belangrijkste recht van den staatsburger wel en aan de anderen niet zou moeten toekennen. Doch bovendien en vooralelke wijziging der belastingen zal bij een belastingcensus; elke daling of stijging der huur waarde bij den woningcensus, kiezers maken of breken, zonder dat er in de uiterlijke omstandigheden, zonder dat er in de mate van geschiktheid of welstand der personen zeiven iets veranderd is, zonder dat zij zeiven er iets aan toe of af kunnen doen. Zeker, ook in het stelsel der regeering, zullen de grenzen niet onveranderlijk vaststaan. Daarvan is zelfs een grief gemaakt. De heer Rutgers v. Rozenburg had uitgerekend, dat als leerplicht zou zijn ingevoerd wel 993 van de 1000 mannen het kiesrecht zouden erlangen. »Ik wil daarover niet twisten", antwoordde de Minister, ofschoon de wet op de leerplicht nog niet is aangenomen. Maar is dit niet veeleer een bewijs der deugdelijkheid van het vastgestelde kenteeken, wanneer langzamerhand, naarmate de beschaving en de ontwikkeling vooruit gaan, zonder eenige inmenging van den wetgever het geheele volk het kiesrecht deelachtig wordt?" Dit is inderdaad het principieel verschil tusschen het stelsel der regeering en dat der twee amende menten: in het regeeringsstelsel kan de kiezer de vereischten verliezen door eigen toedoen of door omstandigheden, die met de gestelde eischen in verband staan; de niet-kiezer ze bekomen door eigen inspanning; in het stelsel der amende menten kan de een het kiesrecht verliezen, de ander het bekomen, zonder dat in de kieswet iets veranderd wordt, zonder dat zijne omstandigheden zich wijzigen, zonder dat hij zelf daalt of stijgt op ladder. In dien zin sprak de minister ook. »Het beginsel en de strekking van deze wetsontwerpen zijn in de gewisselde stukken duidelijk uiteengezet. Aan allen, die voorzien in eigen onderhoud en in dat van het huisgezin, wanneer hunne ongeschiktheid niet duidelijk is gebleken, het kiesrecht toekennende, verwezenlijkt deze voordraoht datgene, wat reeds vijftig jaren geleden door Thorbecke als doel is aangewezen. Terwijl thans het kiesrecht slechts aan eene minder heid is toegekend en van die minderheid een voorrecht is, wordt het door de aanneming van deze wetsontwerpen het gem eene recht van alle mannelijke ingezetenen van den Staat, dat slechts aan eene minderheid wegens duidelijk omschreven red?nen wordt onthouden. Hierin ligt het verschil tusschen deze wetsontwerpen en de denkbeelden door verschillende leden in den loop der discussiën ontwikkeld, dat dit wetsontwerp niet eenvoudig een grooter of kleiner aantal kiezers aan het be staande getal wil toevoegen, om, wanneer het niet voldoende mocht blijken, de dosis later nog wat te versterkenmaar, van een rechtsbeginsel uitgaande, het kiesrecht uitbreidt, zoover de Grondwet het toelaat, en daardoor binnen hare grenzen wenscht te geven eene finale regeling van het kiesrecht". En waar dus de Regeering zich bereid verklaarde wijzigingen, die verbetering der ontwerpen ten doel hadden, in welwillende overweging te nemen, maar zoodanige, die hun kern raken en de beginselen aantasten, zeer stellig zoude afwijzen, daar zullen o. i. de bedoelde amendementen voor haar niet aannemelijk blijken, tenzij door gemeen overleg, waartoe men zich van alle zijden bereid verklaarde, de boven ontwikkelde bezwaren worden weggenomen. Gemeen overleg sta op den voorgrond bij allen die in deze een beslissend woord hebben te spreken. »Wij doorleven", aldus eindigde de Minister zijne vertrouwen ademende en vertrouwen wekkende rede, en met die woorden besluiten wij ook heden onze beschouwing: >Wij doorleven een ernstigen tijd, een overgangstijdperk, waarin van alle kanten de nieuwe geest zich baan breekt door de oude vormen. Den wassenden volksinvloed in Staat en maatschappij te willen keeren ware een rjdel bestaan. Voor ons allen, die geroepen zijn in meerdere of mindere mate de verantwoordelijkheid te dragen voor den gang van 's lands zaken, is het daarentegen een dure plicht om aan de nieuwe krachten bijtijds de haar passende plaats in ons Staatsleven aan te wijzen en in te ruimen, opdat zij, wel verre van te eeniger tijd storend op te treden, van den aanvang af bijdragen tot instandhouding en ver sterking van het geheel. Daartoe treedt de regeering met deze wets ontwerpen ons volk vertrouwend te gemoet. Zij rekent er op, dat deze Kamer niet in mindere mate vertrouwen zal stellen in het Nederlandsche volk". Transvaal. Uit een Transvaalsche krant: De vrouw van een Volksraadlid zegt: »Dis alles bog met al die geheime sittings van dien Raad". Wanneer haar echtgenoot van een geheime zitting thais komt en naar bed gaat, bindt zy hem eenvoudig een lyntje aan den toon, en, door zachtjes en by tusachenpoozen aan het lyntje te trekken, kan zy maar net vragen, om een vol rapport van al het gebeurde te erlangen. Amerika. Er zgn dit jaar buitengewoon veel ijsbergen aan de kust van Newfoundland en verder naar het zuiden. De kustlicht-opzichter Cotton berichtte aan het Hydrograplnc Office, te Washington, dat hg in zgn 30-jarigen diensttijd nooit zoo groote en zooveel ijsbergen had gezien als na. Eens telde hg er twee honderd te geljjk. Er zgn al verscheidene ongelukken door die gevaarlijke ijsbergen veroorzaakt. Engeland. Een bloedig drama is te Dundee afgespeeld. Dinsdag was een gepensionneerd officier, James Farley, wonende Johnstreet, de straat op gegaan met een geladen revolver in de hand en ten prooi aan een vlaag van Zekere juffrouw Morris intusschen, was op het ge- Bchreeuw van den krankzinnige naar beneden geloopen, doch op den drempel staande loste de man een schot op haar, zoodat de arme vrouw ernstig gewond neder- zeeg. Haar dochter, juffrouw Nudie, die het gekerm harer moeder hoorde, kwam eveneens naar benedon en werd ook door een kogel getroffen. Toen liep Farley naar huis, sloot zich op en barricadeerde de deur. Twee uur lang hield hg het beleg vol tegen de politie agenten. Middelerwijl verzamelde zich een groote menigte voor zjjn deur, wat Farley verdroot, zoodat hg zgu revolver laadde en op het publiek begon te schieten, onder het uiten der woorden: »God helpe Ierland". Twee constables der politie wondde hg levensgevaarlijk. Toen men eindelijk de deur open had, vond men den ongelukkigen krankzinnige in een hoek geharkt, met een mes in de vuist en het kostte heel wat moeite hem het wapen te ontnemen, wat niet gelakte dan nadat hjj den inspecteur van politie Bey een steek tusschen de ribben had toegebracht. Eindeljjk werd men den krankzinnige meester. Goed gebonden werd hg naar het krankzinnigengesticht overgebracht. Twee der gewonden, juffrouw Nudie en de inspecteur Bey, zullen wel niet meer van hun wonden herstellen. Xjoncleii, 23 Aug. De Schotsche mijnwerkers willen heden den arbeid staken, indien hun niet eene loonsverhooging van 25 pet. wordt toegestaan. Do werkstaking in Wales loopt op een einde. Veertig mijneigenaars hebben eene loonsverhooging van 20 pet. toegestaan. ILouclen, 23 Aug. De eigenaren van de steen kolenmijnen in Ayrshire en Lanarkshire hebben heden namiddag besloten het loon met een shilling te verhoogen. Hioncleii, 23 Aug. De Britsche Regeering levert het bewjjs, dat het haar ernst is met de uitroeiing van veeziekten. Er had zich ééa geval van besmette lijke longziekte voorgedaan te Dandee, en het bleek, dat het zieke beest uit Ierland was gekomen. Toen werden alle andere beesten, die tegeljjk overgebracht waren en zich op eene boerderij te Glasgow bevonden, benevens alle andere runderen, die met deze beesten in aanraking geweest waren, geslacht, in het geheel ongeveer 200. Ook tegen het miltvuur wordt krachtig opgetreden. Zoo werden in Avington Park bg Win chester 118 runderen en 6 paarden afgemaakt, omdat het miltvuur er uitgebroken was. De eigenaar krggt de volle waarde der beesten, die bg onderzoek niet ziek bleken te zgn en de halve waarde der zieke beesten, en men rekent dat hjj in het geheel 2000 pd. st. te ontvangen heeft. Varkenskoorts heerscht nog op groote schaal, en ook deze wordt krachtig bestreden. Een wetsontwerp is reeds in het Lagerhuis aangenomen en thans in het Hoogerhuis in behandeling, volgens hetwelk schadevergoeding zal toegekend worden voor de afge maakte beesten: de helft der waarde voor die, welke ziek bleken, en de -volle waarde voor de gezonde beesten. Italië. Op oen mooien avond vond een luitenant der cavalerie van het Italiaansche regiment Lucca, M. A. Tani,- in garnizoen te Udine, huiswaarts keerende, geknield op de trappen voor het door hom bewoonde gebouw, twee dames, die, naar het bleek, geen woord Italiaansch verstonden. Om zjjn groote kolommen en breede vensters, met artistiek ijzerwerk hadden zjj zgn woning voor kerk aangezien en waren zjj dus neergeknield. De officier stelde zich aan de dames voor als de bewoner van het huis, trachtte haar zoo goed en zoo kwaad als 't ging te doen verstaan, dat zjj zich vergisten en bood haar de beschikking over zgn woning aan, voor den tgd dien zjj te Udine dachten te vertoeven. Beide dames namen na eenige aarzeling het aanbod aan, in zooverre dat zjj wel den nacht daar wilden doorbrengen. Toen bet morgen was geworden, nam men afscheid, nadat men over en weer de naamkaartjes had gewisseld. Beide dameB waren uit Duitsch Polende jongste behoort tot een zeer rjjke en aanzienlijke familie, de andere dame was de gouvernante. Zjj kwamen van een bedevaart naar Rome en keerden naar Polen terug. Een uitgebreide correspondentie werd aangeknoopt tusschen de jonge dame en den officier en het gevolg was, dat Maandag l.L de jonge dame in gezelschap van haar broeder en haar gouvernante naar Udine terugkeerde om met den officier der cavalerie in het huweljjk te treden. Zjj bracht f 60.000 rente per jaar mee ten huweljjk. Rome, 24 Aug. Yele anarchisten, die van plan waren wanorde te verwekken, zgn gearresteerd. Te Milaan zgn anarchisten, die baldadigheden bedreven, in arrest genomen. Frankrijk. Zes jaren geleden werd zekere Pauline Bruaux door het gerechtshof der Beneden-Seine tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld wegens bet vermoorden van II. Menige zware gang, menige lange tocht met pij'ilijk gewonde voeten in de versleten schoenen, maar het doel van de reis was bereikt! Toen stc,nd hij op een zoelen Augustusavond weder op de houten brug, die naar het met klimop en wilde wingerd begroeide huis van den houtvester voerde. Maar wat geschiedt daar. Overal lampions en flambouwen. Feestelijk getooide raenschen in den tuin en voor de vensters. Gezang, muziek en vroolijk gelach. De dorpelingen en onder- hoorigen van den houtvester verdringen zich onder de ramen, en zien verlangend en nieuwsgierig naar boven. Daar klinkt het eensklaps „Leve Bruidegom en Drijid tot driemaal toe. Onder dit blij gejubel gaan de deuren van het balkon open, en vertoont zich een jonge, blonde mail met een van vreugde stralend gelaat, en naast heüi staat Julietta, zijn schoone, donkere bruid. Leide glimlachen, en wenken de menschen daar beneden dankend toe. „O, zijt gij allen met blindheid geslagen, gij blondgelokte speelnooten der bruid! Ziet gij dan niet hoe geheel anders zij is dan een der uwen! Haar donkere wangen gloeien, liaar zwarte oogen schitteren, een blauwe glans ligt op heur zware vlechten! O, zij noemen haar hun eigen dochter. Het is waar, zij hebben haar voor vijftig thaler gekocht; en toch is zij de mijne, mijn eigen vleesch en bloed, Julietta Mia!" Zigeuner Jacob staat onbewegelijk. Zijn magere, bruine handen omklemmen krampachtig de leuning der brug. Daar ginder staat zijn kleine Julietta lachend, gelukkig, bemind, beveiligd tegen^ alle zorgen des levens. En als van zelf denkt hij aan een ander paar donkere oogen, die zoo menigmaal vol tranen stoiiden van koude en ontbering. Hij denkt aan een andere jonge vrouw met zwarte lokken en een tengere gestalte, die dankbaar was voor een bete broods, en menigmaal rilde in haar versleten kleed, als de kille noordenwind door de dennenbosschen gierde. En die oogen waren ook schoon, en die gestalte was even teer en bevallig Nog eenmaal vertoonden bruidegom en bruid zich aan het open venster, nog eenmaal rustten die brandende oogen daar buiten met verterend verlangen op die lieflijke verschijning. Daarop verdween zij. Deuren en vensters werden gesloten, de bonte lichten uitgedaan en weldra was alles stil in en om het huis. Eindelijk laat Zigeuner Jacob de leuning van de brug los, langzaam en met wankelende schreden gaat hij het pad af, dat naar den oever leidt. Acli waarom niet? De Augustusnacht is warm en droog. Waarom zou hij niet, gelijk hij zoo menigmaal deed, zich te slapen leggen in het lange zachte gras onder de oude linden bij een stroom, vanwaar hij het gezicht heeft op haar venster. Koortsgloed brandt dien nacht in de aderen van den armen ouden man. Hij spreekt onsamen hangende woorden, hij droomt zich terug in den tijd zijner jeugdige liefde. De brandende lippen fluisteren zoete woorden tot haar, die zoolang reeds is gestorven en begraven. Luister slechts. „Hier is mijn mantel.... gij moogt het niet koud hebben dek er u mee toe, en ook het kind.... slaapt de kleine?Ach, ach! zij heeft het zeker koudLeun beide dichter tegen mij aan ik heb het zoo warm mijn hart gloeit.... neen, neem gij het stuk brood ik ben verzadigd, volkomen ver zadigd Ach, hoe schoon is ons kind Cara Mia onze Julietta De ochtendzon straalde dien morgen in vollen luister. De dauw glinsterde op gras en twijgen. Het was als een voorjaarsmorgen. Zoo scheen het ten minste den jongen man toe, die de vensterdeuren opende, en op het balkon treedt. Een oogen blik stond hij alleen, maar weldra voegde zijn bekoorlijke jonge vrouw zich bij hem. Hij sloeg den arm om haar heen, en zij vleide het donkere kopje tegen zijn schouder. „Goeden morgen". „Goeden morgen, mijn lieveling". „En heden gaan wij op reis, niet waar?" „Ja, beste Julietta nog heden". „En gij belooft mij, dat ik Napels zal zien?" „Ja, dat beloof ik". „En Venetië en de Alpen en de Arno?" „Ja Julietta, dat alles zult gij zien, hoewel het verstandiger geweest zou zijn om eerst na Kerst tijd van hier te gaan, en ijs en sneeuw te ont vluchten, om daar ginds het bloeiende voorjaar te vinden". „Neen, neen, gij moet niet zeggen, dat uwe vrouw onverstandig is, maar mij drijft een bran dend heimwee naar het Zuiden, naar de gloeiende zon, naar de hemelhooge Alpen. Waarlijk ik kan het niet helpen Neen, kleine Julietta, gij kunt het niet helpen". Het is de schuld van dien armen, ouden zwerver, die daar ginder nederligt onder de oude linden aan den oever van den stroom. Straks als de maaiers met de zeis over den schouder zich naar het korenland begeven, zullen zij hem daar vinden. Maar niemand zal weten, dat het Zigeuner Jacob is, die daar buiten de bruiloft zijner schoone dochter medevierde. Ook gij schoone Julietta, gij vermoedt het niet, en nimmer zult gij het te weten komen. SLOT.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1893 | | pagina 1