/lllllk/IISI!!! NIEUWSBODE.
Zaterdag 22 Jnli 1893.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Eerste Blad.
AANBESTEDING
BEKENDMAKING.
Tweeërlei oordeel.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
49ste JAARGANG. No. 6336.
Advertentiên, van 13 regels 30 Cta.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar ■plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierïkzeesche Nieuwsbode"
op Dinsdag- J nli 1893, 's namiddags
12'/i uur, ten Raadhuize van Zierikzee, van:
het door aanbouwing vergrooteu van
de Meisjesschool (School D) alhier.
Aanwijzing op Dinsdag den 25sten Juli e.k., des voor
middags te 10 ure, waartoe de gegadigden moeten bijeen
komen ten kantore van den Gemeentebouwmeester, bij
wien inmiddels ook inlichtingen te bekomen zijn.
Bestekken zijn verkrijgbaar tor Gemeente-Secretarie en
bij den Gemocntebouwmeester, ad 20 cent.
Opneming Wegen en Voetpaden.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente
Zierikzee,
herinneren belanghebbenden aan de aankondiging van
28 April 1893, betreffende de te houden algemeene opneming
der wegen en voetpaden met de kunstwerken, onder mede-
deeling, dat uiterlijk in het begin der volgende week een
aanvang met die opneming zal worden gemaakt.
Voorts wijzen zij de belanghebbenden nogmaals er op zorg
te dragen, dat de wegen goed geëffend en de werken naar
behooren uitgevoerd zijn, zullende hierop evenals ten vorigen
jare gestreng worden toegezien en zoo noodig proces
verbaal opgemaakt.
Zierikzee, den 18 Jnli 1893.
De Bargemeester en Wethouders voornoemd,
Cu. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Uitslag der Verkiezing van zeven leden
voor den Gemeenteraad.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zieriizee
rnaken bekend, dat bij de stemming, die op den 18en dezer
heeft plaats gehad, ter verkiezing van
I.^ijf leden van den Raad dezer gemeente, ter ver
vulling van de plaatsen der leden, die met den eersten
Dinsdag van September a.s. moeten aftreden, de vol
strekte meerderheid van stemmen hebben verkregen,
en alzoo zijn gekozen de heeren
J. Franse,
Mr. .T. O. van <ier Lek do Olercq,
M. C. Mulock Houwer,
Mr. A. TV. baron <1© "Vos van
Steen wy k
en Mr. A. J. F. Fokker;
II. een lid van den Gemeenteraad, ter vervulling van
de plaats, opengevallen door het genomen ontslag
door den heer Jhr. A. C. RöELL, de volstrekte
meerderheid van stemmen heeft verkregen en alzoo
is gekozen de heer
"W. C. <1© Crane, en
Dl. een lid van den Gemeenteraad, ter vervulling van de
plaats, opengevallen door het genomen ontslag door den
heer M. C. DE CRANE, de volstrekte meerderheid van
stemmen heeft verkregen en alzoo is gekozen de heer
Mr. H. O. MoolenTburgfli.
Zierikzee, den 19 Juli 1893.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Ch. W VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
De Vragen des Tijdshet orgaan der vooruit
strevende richting, en de Gids, het deftige tijdschrift
der meer conservatieve liberalen, bevatten in hun
Juli-nommer ieder een opstel over de kiesrecht-
voorstellen, het eerste van mr. S. van Houten,
het tweede van den hoogleeraar mr. J. de Louter,
namen die geheel in overeenstemming staan met
het aangeduide karakter van de beide tijdschriften.
En wanneer nu toch de heer van Houten in de
Vragen des Tijds tegen de voorstellen optreedt, en
de heer de Louter in de Gids hunne aanneming
met warmte en nadruk aanbeveelt, is er dan meer
noodig om te bevestigen w.it wij in de Gids lezen
*>De Regeeringsontwerpen oefenen een ontbindende
werking uit op de bestaande partijverhoudingen.
Waarheen men het oog ook riekte, overal bespeurt
men eene, aanvankelijk schier onmerkbare, lang
zamerhand duidelijker wordende afscheiding van de
mannen van vooruitgang en van behoud, onverschillig
met welken partijnaam zij zich tot dusver tooien.
Is het eene dwaling, wanneer ik daaraan groote
waarde hecht voor de toekomst onzer staatkundige
partijen en hierin reeds eene lichtzijde van de
ingediende ontwerpen begroet?"
Wel verre van dit als eene dwaling te beschouwen,
achten wij dat integendeel zeer juist gezien en
beschouwen wij met den geaekten hoogleeraar de
nieuwe partijvorming, die door de kiesrecht
uitbreiding mogelijk gemaakt en in de hand gewerkt
wordt als een der groote voordeelen er van, als
een onmisbare voorwaarde tot nieuwen vooruitgang.
De heer de Louter heeft bedenkingen. Het is
natuurlijk. Men zon reden gehad hebben zich te
verbazen, wanneer hij ze niet had gehad, of dat
hij, ze wel hebbende, ze niet had geopenbaard..
Maar van welk een ruimen blik geeft deze Gids-
schrijver blijk wanneer hij trouwens geheel in
den geest, waarin dit door ons herhaaldelijk ge
schiedde, hun die de ontwerpen bestrijden, wijst op
bun plicht om uitvoerbare en aannemelijke tegen
voorstellen te doen! Hij toont aan, dat men nu
wel voorstellen zou kunnen doen die vóór de
grondwets-kerziening reeds te berde kwamen, al
gaan die niet zoover als de Regeering nu gaan
■wil. Hij voor zich achtte vroeger een huurwaarde-
stelsel aanbevelenswaardig en dit zou nu weer
opgevat kunnen worden. «Deze Regeering beeft dit
echter niet gewild en haren tegenstanders ontbrak
tot dusver de moed een soortgelijk weloverwogen
en goed geformuleerd voorstel te doen. Verwondert
en beklaagt men zich hierover? Ik acht het een
hoogst merkwaardig teeben des tijds. Les idéés
marchent. Wat vóór de grondwetsherziening mogelijk
scheen, wordt nu zelfs niet meer beproefd of tot
liet laatste oogenblik uitgesteld. Luide klachten
verheffen zich tegen de vermetele plannen der
Regeering; met donkere kleuren maalt men de
toekomst onder de heerschappij van een vermomd
algemeen stemrecht; met verbazing en ergernis
vraagt men elkander, hoe zulke mannen, als thans
het roer van Staat besturen, zoo krasse maatrege
durven dekken door het prestige van hun naam;
inmiddels is schier nergens een spoor te ontdekken
van een ander stelsel, dat men met overtuiging
verdedigt en waarvan men de verantwoordelijkheid
in de tegenwoordige omstandigheden met vollen
ernst durft te aanvaarden. En toch is het voor
ieder, die nadenkt, zonneklaar, dat geen volks
vertegenwoordiger kan volstaan met verwerping
der regeeringsvoordracht, zonder eene andere
oplossing daarvoor in de plaats te geven".
Is het misschien in de Vragen des Tijdsdat n
een antwoord vindt op de aangehaalde ernstige
bedenking van de Gids De heer van Houten
immers doet eene andere oplossing, dan die van de
regeeringsvoorstellen, aan de hand! Daargelaten
dat hetgeen in de Vragen des Tijds van dien aard
voorkomt, meer losse gedachten zijn dan een
weloverwogen en goed geformuleerd voorstel"
en het nog zeer twijfelachtig is of zoodanig voorstel
als vrucht der geopperde denkbeelden zal worden
aangeboden, komen die denkbeelden zelve ons niet
gelukkig voor. Eigenaardig is al dadelijk, dat de
heer van Houten, ten bewijze dat art. 80 der
grondwet zeer wel uitvoerbaar zou zijn, zich beroept
op de thans geldende wetsbepaling (in de additioneele
artikelen), en op een niet aangenomen amendement
van de bh. v. d. Feltz c.s. Wat de thans geldende
wetsbepaling betreft, zegt de heer de Louter, en
niemand zal het tegenspreken: »Toch had het
kiesrecht der additioneele artikelen niemand be
vredigd. Niet zoozeer om de gebreken der onder
deden, die weldra door de practyk aan het licht
werden gebracht, maar om de grondslagen der
regeling zelve. Bestendigd was het noodlottig verband
tusschen kiesrecht en personeele belasting, die
volgens het schier eenstemmig oordeel van alle
partijen dringend herziening vereischt".
De heer van Houten nu wil den band met de
belastingen bestendigen, en zegt dat het kenteeken
van den betaalden aanslag van het personeel, niet
kan worden gemist, dat dit een kenteeken is, ge
heel in den geest der grondwet liggend, en dat
«door geen ander kan worden overtroffen of ge
ëvenaard". Wij willen thans niet weder in eene
bespreking over dat onderwerp treden, maar er
alleen op wijzen, dat, om dat «onovertroffen en
ongeëvenaard" kenmerk te kunnen gebruiken volgens
den schrijver zelf noodig is wijziging der nu door
dat kenteeken aangegeven grenslijn. De grenslijn
van 67 in de groote steden schijnt te hoog.
»Niets verhindert echter eene verlaging mits met
invoering van een lager tarief dan het tegenwoordige
voor de kleine woningen nader te overwegen".
Doch als ware dit niet voldoende, haalt de heer
van .Houten uit eigen vroegere geschriften, de
volgende verklaring aan: «Bij eene latere nieuwe
regeling van de personeele belasting en van het
kiesrecht kan de wetgever de grenslijn beter trekken.
Kan hij dan lager afdalen, omdat de deelneming
aan het staatsbestuur, en eene op de economische
ontwikkeling der arbeidende klasse gerichte staat
kunde in deze kringen den wil en de macht om in
de dii-ecte belastingen bij te dragen heeft verhoogd,
het zal een benijdenswaardige taak zijn daartoe te
kunnen medewerken". Zeer juist in het stelsel van
den lieer van Houten, die een fiscalen nonvaleur
ook tot een electoralen nonvaleur wil stempelen,
maar niet in de oogen van hen, die het zeer
ondoelmatig vinden, dat men de belastingwet niet
wijzigen kan, zonder tevens de grens der kies
bevoegdheid te verplaatsen; of dat men om het
kiesrecht uit te breiden het aantal belastingplichtigen
zou moeten vermeerderen.
De heer de Louter zegt, dat de vraag, die ten
slotte alles beheersebt, deze is: «of de aanzienlijke
uitbreiding, die de regeering voorstelt., uit staat
kundig oogpunt kan worden goedgekeurd". De beer
van Houten beantwoordt die vraag in ontkennenden
zin. Geraakt men", zoo zegt hij toch, wegens
gemis aan nauwkeurige gegevens, bij eenige. detail
beslissing in twijfel, of men bij het trekken der
grenslijn geraakt in eene klasse, waar geen ge
schiktheid en maatschappelijke welstand meer
gevonden worden, niet alleen de Grondwet maar
ook het staatsbelang eischen dan aan den veiligen
kant te blijven. Rectificatie in uitbreidenden zin
blijft mogelijk; voor inkrimping zal zelfs terug
deinzen, wie erkent de grondwettige grens te hebben
overschreden".
Wie zou niet aan den veiligen kant willen
blijven? Dat wil natuurlijk iedereen, maar als
men vraagt, waar de veilige kant is, bij benepenheid
en angstvallig opzien tegen een kloeke daad,
of bij geloof en vertrouwen in de toekomst, dan
scharen wij ons met den hoogleeraar de Louter
aan laatstbedoelden kant en onderscbrij ven zooals
trouwens uit onze vroegere artikelen ten volle
bleek, van ganscher harte doze zijne slotwoorden,
die het verschil van standpunt tussclien beide
schrijvers, waarop wij in den aanvang wezen, in
het helderste licht stellen: «Geloof en vertrouwen
overwinnen op den duur angst moedeloosheid. Er
zijn oogenblikken in bet Jeven der volkeren, waarin
het niet overbodig schijnt aan deze eeuwige waarheid
te herinneren. Zulk eeu oogenblik is thans aan
gebroken. Ieder zij op zijn post om zijn aandeel
in de nationale verantwoordelijkheid te aanvaarden.
Dan is de toekomst veilig en zal ook eene regeering
op democratischen grondslag, het waarachtig welzijn
van het vaderland weten te verzekeren".
Eno-eland.
Queenstown, 19 Juli. Da aangekomen mail
bericht, dat te Santos duizenden personen aangetast
zjjn door gele koorts en dat vele menschen er aan
sterven. De zaken staan stil. Vjjf en veertig schepen
liggen in de haven zonder bemanning, 20 zonder
kapiteinterwjjl in Juni dageljjks tweehonderd
menschen stierven. Honderden ljjkea dryven in de
rivier.
Frankrijk.
Parys, 19 Juli. Het Journal des Débats behelst
een telegram uit Milaan, waarin gemeld wordt dat
een vreeselyke wervelwind neergestreken is over
Voghera en de wegen en huizen heeft beschadigd,
den toren van het paleis Mangliano neergehaald en
verscheidene menschen gedood heeft. Een gedeelte
der kathedraal is ingestort. Niet minder dan een
zestigtal personen zjjn zwaar gekwetst.
Uit Castiglio zjjn geen tydingen ontvangen. Men
vreest dat ook aldaar eene catastrophe heeft plaatsgehad.
In de gevangenis «de la Santé" te Parjjs is dezer
dagen het huweljjk voltrokken van den anarohist Bricou,
een der medeplichtigen van Ravachol.
Bricou is veroordeeld tot twintig jaar dwangarbeid.
•Voordat hjj echter naar Nicti-.v-CAledoi.ië werd vervoerd,
wilde hjj, door het huweljjk met zjjn maitres, Marie
Delange, zjjn dochtertje van acht maanden wettigen.
Hjj kreeg machtiging voor dit huweljjk en de voltrekking
er van werd op Maandag 17 Juli bepaald. De plechtig
heid had plaats ia het bureau van den directeur der
gevangenis.
De bruid, een kleine blondine van 25 jaren, verscheen
in een zwart japonnetje, met haar dochtertje, dat in
het wit was gekleed, op den arm; zjj werd vergezeld
door haar oudere.
Als ambtenaar van den burgerljjken stand fungeerde
de heer Demny, adjunct van den maire van het
veertiende arrondissement. Als getuigen traden een
viertal beambten der gevangenis op. Te half tien was
het geheele gezelschap, op den bruidegom na, voltallig;
in een hoek van het vertrek bevond zich de heer
Tédés, inspecteur der recherche.
Toen de heer Demay gereed was, werd Bricou pit
zjjn cel gehaald. Hjj is klein van gestalte, met fijne
trekken, levendige oogen en roode wangen. Hjj leek
wat jonger dan vóór zjjn straf, daar de schaar van
den onverbiddeljjken gevangeniskapper hem van haar
en baard had beroofd.
Toen Bricou binnenkwam, omhelsde hjj zjjn vrouw,
die hjj na eeu zoo lange scheiding voor het eerst weer
kon naderen. Daarna begon de plechtigheid, welke
slechts zeer kort duurde.
Onder diepe stilte nam vervolgens de heer Tédée
het woord. »Bricou", zeide hjj, »gy zjjb zeer schuldig
geweest, maar niemand twjjfelt aan uw berouw.
»Gadraag u verder op voorbeeldige wjjzs; vermyd
slecht gezelschap en vergeet onder uw arbeid de
theorieën, die uw verderf zjjn geweest; de regeering
zal u niet uit het oog verliezen.
«Indien gjj het verdient, zal over drie jaren uw
vrouw zich bjj u kunnen voegen".
De inspecteur overhandigde Bricou daarop eenig
geld en weDschte hem en zjjn vrouw en kind moed,
geduld en geluk toe.
«Dank u, antwoordde Bricou eenvoudig, ik beloof
u geen aanleiding tot eenige klacht te geven".
Bricou zeide dit zonder zichtbare ontroering, terwjjl
zjjn vrouw en schoonmoeder snikten en de overige
aanwezigen zeer geroerd schenen. De jonggehuwden
werden nu met hun ouders een uur alleen gelaten en
met toestemming van den directeur der gevangenis
had zelfs een eenvoudig bruiloftsmaal plaats. Te elf
uur werd Bricou weer naar zjjn cel geleid, terwjjl zjjn
vrouw met haar kind en haar ouders naar Levallois-
Perret terugkeerden.
Duitschland.
Berlyn, 18 Juli. Da Reichsanzeiger bevat eene
kabinetsorder aan den rjjkskanBelier, waarin de Keizer
zjjne vreugdevolle genoegdoening uitspreekt over den
gelukkigen uitslag van de legerherziening, welke tot
stand gekomen is, dank zjj den steun van vele kringen
uit het volk, vooral echter door de verdiensten van
den rjjkakaneelier, die met de ervarenheid van den
deskundige, het doorzicht van den staatsman en met
grooten jjver de hervorming tot een bevredigend einde
gebracht heeft. De Keizer spreekt daarvoor zjjnen
onuitwischbaren dank uit en daarbjj den wenBcb, dat
's rijkskanseliers onschatbare diensten nog lang voor
Keizer en vaderland behouden mogen bljjven.
De restauratiehoudster Schilfer, in de Koppenstrasse
te Berljjn, is in het oosteljjk gedeelte der stad eene
welbekende figuur, wegens hare buitengewone corpu
lentie. Zjj is 47 jaar oud on woog eenigen tijd geleden
380 pond. Natuurljjk was zjj alles behalve vlug ter
been, en daar zjj ook veel last van de warmte had,
heeft zjj reeds lang den meeaten tjjd in haren koelen
bierkelder gezeten. Sinds eenigen tjjd heeft zjj aan
eene maagkwaal geleden, tengevolge waarvan zjj begon
te vermageren. In Berljjnscbe bladen wordt het nu
als een belangwekkend nieuwtje vermeld, dat zjj
211 pond aan gewicht heeft verloren, en nu bij een
nog altoos respectabel gewicht van 198 pond verster
kende middelen moet gebruiken. Er wordt over ge
schreven alsof men het jammer vindt, dat Berljja
daardoor een zjj oer merkwaardigheden verliest.
Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad.
L A x\ D B O U W.
Het nieuw© wetsontwerp op den
suikeraccjjus.
Eenige weken geleden gaven de dagbladen een over
zicht van bovengenoemd wetsontwerp, dat zeker door
vele belanghebbende landbouwers belangstellend zal
zjjn iDgezien.
We wenschen hier in hot kort de strekking en de
mogeljjke gevolgen voor den landbouw na te gaan,
als dit ontwerp wet wordt. Daartoe is het evenwel
noodig, enkele woorden te zeggen over vroegere toe
standen en dou tegenwoordige» stand van zaken.
Vóór 1891 hadden de fabrikanten de keuze om
belasting te betalen van de werkeljjk geproduceerde
sniker of wel te betalen per H.L. sap volgens de
dichtheid. De wet wees aan, wat per H.L. sap bjj
verschillende dichtheden betaald moest worden.
Daar nu bleek, dat de laatste wjjze het voordeeligste
was, gingen alle fabrikanten natuurlijk tot deze over.
De toenemende zuiverheid der bieten en de vooruitgang
in de industrie maakten dat hoe langer hoe meer
sniker werd verkregen uit een H L. sap van bepaalde
dichtheid en alles wat zoodoende meer verkregen werd,
kwam zonder belasting in den handel; men noemde
dit de overponden. Hat gevolg was, dat de opbrengst
van den suiberaccjjns daalde en de regeering op middelen
zon, om hieraan een eind te maken. In Maart 1891
werd een wet aangenomen, die bepaalde, dat 32
millioen K.G. snikor op de oude wjjze belast zou
worden, doch van alles wat meer geproduceerd werd,
moest 6 extra per 100 K.G. betaald worden.
Deze wet was aangenomen voor een tjjdvak van 3
jaren, zoodat met het einde van dit jaar de werkiDg
dezer wet ophoudt.
Het gevolg van deze wet was, dat de fabrikanten
de productie beperkteD, er werd hun veel meer laDd
aangeboden, dan zjj noodig hadden; daardoor konden
zjj de prjjzen drukken en het nadeel bjjna geheel op
de schouders van den landbouwer laden. Ten bewjjze
hiervan, geven we het volgende ljjstje, bevattende de
termjjnpvjjzen in Januari (de tijd waarin de contracten
gesloten worden) en de prjjzen per 1000 K G. bieten.
1890. 1891. 1892-
Prjjzen per 1000 K.G. bieten 11 9.50 11
Termjjnprjjzen in Jan. op
Nov./Dec., te Maagdenburg
per 50 K.G. in RM. 12 12.60 13 50.
Mjj dunkt dat deze cjjfers geen verdere toelichting
noodig hebben, ieder ziet dadelijk hoe het in 1891
gegaan is. Daar de wet met dit jaar ten einde loopt,
werden reeds in het vorige jaar door de vereeniging
van landbouwers die suikerbieten verbouwen pogingen
in het werk gesteld, om in de nieuwe wet gunstiger
bepalingen voor de landbonwers te verkrjjgen. In eene
audiëntie by ZExc. den Minister van Financiën wees
het hoofdbestuur op de nadeelen, die voor den land-
bonw aan de beperking der teelt verbonden waren en
sprak de hoop uit, dat in de nieuwe wet zulke be
palingen niet zouden worden opgenomen. Z.Exc. nam
met veel belangstelling kennis van het aangevoerde
en beloofde er, zoo mogeljjk, rekening mede te zullen
houden.
Volgens de toelichting bjj het nieuwe wetsontwerp
bedraagt het nadeel, dat de schatkist door de overponden
ljjdt, in de laatste jaren ruim 2 millioen; het nieuwe
ontwerp wil dit tot anderhalf millioen terugbrengen.
Hiertoe stonden verschillende wegen open: nog
verdere beperking der teelt, verhooging der belasting
per H.L. sap en belasting naar de productie met
restitutie van het ll/2 millioen in reden der betaalde
belasting.
Wat verdere beperking der productie ten gevolge
zou hebben, zal ieder duideljjk zjjn; de fabrikanten
zouden de macht hebben, de prjjzen zoodanig te drukken,
dat slechts zjj, die uit geldgebrek, zonder naar de
uitkomst te vragen, het voorschot wenschen machtig
te worden, zouden bljjven zaaien.
Men vergete niet dat in de meeste contracten de
volgende bepaling voorkomt: «Indien de koopers ge-
«durende het contracteeren in dit seizoen en in de
«gemeente waar het land gelegen is, later hooger prjjs
«besteden, zal ook de tegenwoordige verkooper dezen
>hoogeren prjjs genieten".
De vrjjheid der teelt komt dus in de eerBte plaats
die ongelukkigen ten goede, die door geldgebrek
gedwongen zjjn te contracteeren.
Dat dus bjj verdere inkrimping de bietenteelt, die
bjj verstandige toepassing een zegen kan zjjn, een vloek
voor den landbouw zou worden, behoeft wel geen
betoog.
Het liefst hadden wjj gezien, dat Z.Exc. de laatst
aangegeven wjjze, belasting van het product met
restitutie, gekozen had; wellicht zjjn daaraan, vooral
voor ééa jaar, zeer groote bezwaren verbonden, die
zulks onmogeljjk maken, zoodat ten slotte verhoogiog
der belasting per H.L. sap gekozen is.
Een groot bezwaar voor de landbouwers is, dat weder
een maximum van productie vastgesteld wordt. Wel
is dit verhoogd tot 44 millioen KG. en de extra be
lasting daarboven verminderd tot 3.40 per 100 K.G.
Daardoor toch bljjft de voordeelige positie van den
fabrikant tegenover den landbouwer, al is het in
mindere mate, gehandhaafd. Werd het maximum in
plaats van op 44 op 50 millioen K.G. gesteld, dan zou
dit bezwaar ongeveer opgeheven zjjn; dit toch is zoo
wat de hoeveelheid, die in 1890 verbouwd werd.
Deze wjjziging zou alleen ten gevolge hebben, dat
voor het volgende jaar het D/a miluoen met 2 ton
werd verhoogd en de premie dus toch aanzienlijk
dalen zou.
Kon deze wjjziging verkregen worden, dan zou O. i.
de landbouw deze wet met vreugde kunnen begroeten.
Dat de fabrikanten met het wetsontwerp minder
ingenomen zjjn, laat zich gemakkeljjk begrjjpen. In
een adreB aan de Staten-Generaal vragen zjj, om van
den tegenwoordigen toestand zoo langzaam mogeljjk
tot den nieuwen over te gaan en noemen dit ook in
het belang van den landbouw. Zij vinden in de beperking
der teelt geen enkel bezwaar, integendeel, zjj vragen
deze voor het volgende jaar te bestendigen, en dan in
zes achtereenvolgende jaren den aaoslag langzaam te
verhoogen. Natuurljjk zou al dien tjjd het maximum
van 32 millioen moeten big ven bestaan en de fabrikanten
zouden dus de gelegenheid hebben, de hoogere belasting
even geleideljjk door de laodbouwerB te laten betalen.
Men zjj daarom voorzichtig, wanne9r adressen van
adhaesie ter teekeoing aangeboden worden, dat men
thans niet helpt om iets te vragen, dat later zou
bljjken wel in het voordeel der fabrikanten, doch niet
in dat der landbouwers te zjjn.
Wil men een adres teekenen, dan vrage men enkel
zaken werkeljjk in het belang van den landbouw, en
late bet aan de fabrikanten over, voor hunne belangen
te zorgen; ze hebben steeds getoorid dit zeer goed
te kunnen. S. LAKO.
Ned. Landb. Weekbl.
Ingezonden stukken.
VOLKSGEBRUIKEN.
In elk dorp van Zuid-Beveland vindt men eene vereeniging,
gevormd door de jongelingen. Deze vereenigingen zijn bekend
onder den naam van »de jonkheid". Hoe ze ontstaan zijn
en of ze in vroegere tijden ook eenig nuttig doel beoogden,
is onbekend. Wel weet men dat ze oud, heel oud zijn.
Ouden van dagen hebben in hunne jongelingsjaren deze
vereenigingen helpen vormen en kunnen evenmm de her
komst er van mededeelen. Wel weten ze kluchten en
grappen en ook schandalen te vertellen, die zij hielpen uit
voeren, en als men nagaat, dat ook hunne ouders het doel
en belang evenmin konden mededeelen, dan kan en mag
men wel aannemen, dat ze niets anders beoogden en be
oogen dan een trouwe kameraadschap tusschen de jongelingen
van een dorp onderling te vormen en hun nu en dan een
gezelligen avond te verschaffen.
De meeste jongelingen van een dorp zijn lid der ver
eeniging van hun 18e jaar, de aargewezene leeftijd, om
onder de «jonge jongers" te kunnen komen.
De nieuwe leden worden «plechtig" ingewijd. Voor de
leden geeft het een vroolijke avond, waarop de nieuwelingen
zullen worden ontgroend. Het gaat er dan recht dol naar
toe. De brandewijn mag niet ontbreken; uit de kas wordt
eene goede hoeveelheid aangeschaft en menig lid tast goed
in zijne beurs, om de verbruikte voorraad door andere te doen
vervangen. Een groote kom wordt op tafel geplaatst en zoo
dikwijls als noodig is, gevuld met het zoo gewilde vocht.
Deze gaat rond van jongeling tot jongeling en ieder drinkt
zijn genoegen, en weldra kan men waarnemen dat het
edele vocht goed werkt.
De vroolijkheidluidruchtigheid en brooddronkenheid
nemen steeds toe. Onder dit alles wordt door den Secretaris
der Vereeniging het reglement of »de wet" gelezen en door
allen met stillen aandacht aangehoord, niemand mag
spreken of hinderlijk zijn. Plechtig wordt gehoorzaamheid
aan de wet beloofd en geheimhouding gevraagd van alles
wat er geschiedt. De Voorzitter verzoekt de nieuwelingen
op te slaan en doet hun de beloften afleggen. Daarop
worden zij uitgenoodigd ieder afzonderlijk tot liet zingen
van twee verzen, waarna zij aan burgerrecht 60 cent
betalen. Zij, die hieraan niet willen voldoen, worden door
het volgende art. verplicht tot betaling van boete: «Zij,
die weigerachtig zijn om te zingen, betalen 25 cent boete,
zonder hun meer of minder af te kunnen vragen op dien
avond".
Ten einde wanordelijkheden tegen te gaan gedurende de
inwijding, bevat het reglement de volgende bepaling: «Die
onstichtelijkheid onder het lezen doet, betaalt 5 cent boete,
en onder het zingen van de nieuwelingen, zal niemand
mogen lachen, op verbeurte van 5 cent boete".
Ook worden de nieuwelingen wel eens, op een stoel
gezeten, in de hoogte getild onder gejuich der anderen.
Nog hebben de nieuwe leden hun taak niet volbracht. In
alle zaken dienen ze ingewijd te worden. Onder geleide van
twee afgevaardigden moet eik nieuw lid een bezoek brengen
aan eene of andere dorpsschoone en haar vragen of hij
dien avond (Zaterdagavond) bij haar mag opzitten. Bij
weigering keert het drietal terug, maar bij toestemming
blijft de nieuweling bij zijn schoon-gezelschap.
Het bestuur der vereeniging, eveneens »de wet" genoemd,
bestaat uit een Burgemeester en Wethouders, bijgestaan
door een Secretaris. Deze worden gekozen door de leden,
niemand heeft het recht voor eenig ambt te bedanken en
ieder moet bijgevolg zijne verkiezing aannemen. Voorts
bekleeden nog drie personen hooggewichtige betrekkingen,
n.l. die van Advocaat, Procureur en Fiskaal en ook mag de
veldwachter, benevens een bode niet ontbreken. De «hoog
geleerde" Advocaat, Procureur en Fiskaal, evenals de geheele
wet, hebben een afzonderlijke plaats, die niet door een
gewoon lid mag worden ingenomen.
Indien twee personen het oneens zijn, dan moeten ze
voor «de wet" verschijnen om door dezelve gestraft te worden.
Kan «de wet" het niet eens worden, dan moeten zij zich
vervoegen bij den hooggeleerden Advocaat en Procureur".
Deze doen een beslissende uitspraak en hij, die ongelijk
heeft, betaalt eene boete van 40 cent.
Viermaal 's jaars, in de maanden Februari, Mei, Augustus
en November, de eerste Zaterdag in de maand des avonds
te 9 uur, is elk lid verplicht te «compareeren" in de
parochie- of dorpsherberg. Wanneer de leden niet precies
te 9 uren present zijn, verbeuren zij eene boete van 5 cent.
In de Burgemeester, Secretaris of een der leden der wet
niet op het bepaalde uur tegenwoordig is, betalen deze
voor elk kwartier dat zij te laat komen 10 cent boete en
wie om 40 uur nog niet aanwezig is, betaalt 30 cent.
Gedurende de vergadering is het verboden te vloeken of
zich «gemeen" aan te stellen.
Het reglement zegt daarover het volgende: «Zij, die
vloeken of zondige woorden spreken, zullen in een boete
vervallen naar mate der woorden, die zij spreken: groote
vloeken 5 en '10 cent; ook zij, die Gods naam noemen of
straatschenderij doen, zullen eene boete van 30 cent betalen.
Hij, die het hoort en niet bekend maakt bij de wet, zal
insgelijks eene boete betalen van 30 cent en al degenen,
di* hooren vloeken en dat niet overbrengen, zullen
eene boete van 5 cent betalen".
Wanneer twee tegelijk van eene kaars, lamp of zwavel
stok met de pijp vuur nenen, verbeurt ieder een boete van
3 cent. De leden hebben het recht onderling voorwerpen te
verkoopen. Daarvoor moeten zij eerst aanvraag doen bij de
wet. De bode roept de voorwerpen op en de Fiskaal houdt
aanteekening en keert de ontvangen gelden den betrokkenen
uit, na aftrek van 3 cent van elk voorwerp, ten bate van
de kas.
Weigert een lid zijn verplichtingen na te komen op eene
vergadering, dan wordt het volgende art, op hem toegepast:
«Hij, die weigerig is aan deze wetten en rechten te gehoor
zamen, zal zijn naam geschrapt worden voor een jaar en
zes weken, zonder onderscheid van persoon".
In de vergaderzaal behoeft men niet te blijven, men mag
zich ook vermaken in de gelagkamer der herberg, maar
zal die niet verlaten om eene andere herberg op te zoeken.
Zij, die zich «moedwillig" van de «jonkheid" afscheiden,
d. w. z. als lid der vereeniging ontslag nemen, zouder
geldige redenen, kunnen niet weder toegelaten worden dan
na betaling van 1 gulden.
Tot laat in den nacht duren deze vergaderingen en na
afloop trekken de «jonge jongers" al schreeuwende en
tierende over het dorp, tot ergernis van menig wakker
geschrikt burger. Ook ontbreekt het vaak op die avonden,
»jongers-a vonden" genoemd, niet aan baldadigheden.
Menigeen heeft dit tot zijn schade ondervonden.
Het is den leden verboden makkers te kiezen uit niet-
leden. Daardoor wordt menig jongeling genoodzaakt lid der
vereeniging te worden, wil hij niet alleen staan. Ook mogen
zij elkaar geen «moedwilligheid aandoen". Zij, die dat
doen, betalen 30 cent boete.
Komt een jongeling uit een ander dorp zijn beminde
bezoeken, dat gewoonlijk des Zaterdagsavonds of 's Zondags
namiddags plaats heeft, dan vereenigen zich eenige leden
der «jonkheid" en trachten, voorzien van een Jlesch
brandewijn, den vreemde aan huis van het meisje of zoo
daartoe weinig kans bestaat, op weg naar huis te ontmoeten,
ten einde hem zijn «burgerrecht of fooie" af te vragen.
De «fooie" bestaat in het geven van geld, dat berekend
wordt naar vermogen, maar niet minder dan 60 cent inag
zijn. Tegelijk bieden zjj het paar of de jongeling alleen
aan uit de flesch mede tc drinken. Men is natuurlijk vrij
in het geven van de «fooie", maar eene weigering is toch
niet raadzaam. Komt het voor, dat er eene «fooie" moet
gehaald worden op een avond waarop «de jonkheid"
vergadert, dan heeft niemand daartoe het recht dan de
Stadhouder met zijn Dienaar, die het ontvangen geld aan
den Secretaris overbrengt, zoo niet, dan wordt hij verplicht
tot het betalen van boete.
Elke vereeniging is in het bezit van een vlag, die bij
bruiloften van de leden der vereeniging of op nationale
feestdagen van de parochie-herberg wordt uitgestoken. Ook
de zoogenaamde klapbanken, welke op bijna geen enkel
dorp ontbreken, behooren aan deze vereenigingen. Op vele
plaatsen zijn deze in een vorm van een driehoek geplaatst,
terwijl in het midden veelal een wilde kastanjeboom is
geplant, in welks schaduw de jongelingen des Zondags uit
rusten van hunne wandelingen over- en om het dorp.
Bij nationale feesten, bruiloften en vooral ook op Mei
avond, hebben de «jonge jongers" het druk. Het oprichten
van eerebogen, het groenen, enz., zijn dan huime geliefde
werkzaamheden, vooral als zij goed te drinken krijgen. Op
Meiavond wordt vóór den ingang der dorpsherberg een
eereboog geplaatst, terwijl tevens allerlei voorwerpen, die
onder het bereik komen, naar het Marktplein worden
gesleept en aangezien de Meiavond op Zaterdagavond
gevierd wordt, ergert menig burger zich in den Zondag
morgen aan den verregaanden overmoed der «jonge jongers".
Gewoonlijk ook hebben zij een kar ter leen gevraagd. De
geheele «jonkheid" is op de been en ieder doet het zijne
om deze al zingende en juichende voort te duwen naar een
of andere zandput of naar den zeedijk om zand of schelpjes
te halen, om daarmee de plaats onder de «klapbanke" te
bestrooien. Ook dient de «klapbanke" onder het groen
gebracht te worden en ijverig steken ze de handen uit de
mouwen om het eens recht mooi te maken, ten einde
hun werk in den Zondagmorgen door de menschen te doen
bewonderen. Nu en dan moeten zij zich ook een weinig
versterken met een teugje uit de brandewijnilesch, die
zij bij zich dragen. Dan gaat het werk wel zoo vlug af.
343ste Staats-Loterij.
Ie Klasse.
963 f 20000
46245000
65842000
•10634, 447614500
4447, 4502, 7178, 14058, 17367 1000
7739200
(Collecte Zeeland).
Prijzen van f SO.
8 23 24 34 156 462 485
493 201 203 207 210 219 224
231 245 249 5463 5465 5470 5503
5511 5552 5555 5560 5570 7701 7702
7708 7749 7773 7797 7819 7821 1033G
10337 10938 11918 14965 14980 49231 19236
Burgerlijke Stand -van Zierikzee.
geboren:
1G Juli. Een zoon van W. Botbijl cn A. P. Ravia,
Een zoon van L. Slager en E.*H. Visser.
overleden:
17 Juli. J. C. Promrael, 5 w. z. 18 dito. W. de Bie,
20 j. ongeh. z. G. H. van Krieken, 11 w. z. 19 dito.
J. van der Werf, 15 w. d.