/lllllk/IISI!!! NIEUWSBODE. Zaterdag 22 Jnli 1893. Directeur-Uitgever J. WAALE. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Eerste Blad. AANBESTEDING BEKENDMAKING. Tweeërlei oordeel. NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 49ste JAARGANG. No. 6336. Advertentiên, van 13 regels 30 Cta. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar ■plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierïkzeesche Nieuwsbode" op Dinsdag- J nli 1893, 's namiddags 12'/i uur, ten Raadhuize van Zierikzee, van: het door aanbouwing vergrooteu van de Meisjesschool (School D) alhier. Aanwijzing op Dinsdag den 25sten Juli e.k., des voor middags te 10 ure, waartoe de gegadigden moeten bijeen komen ten kantore van den Gemeentebouwmeester, bij wien inmiddels ook inlichtingen te bekomen zijn. Bestekken zijn verkrijgbaar tor Gemeente-Secretarie en bij den Gemocntebouwmeester, ad 20 cent. Opneming Wegen en Voetpaden. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente Zierikzee, herinneren belanghebbenden aan de aankondiging van 28 April 1893, betreffende de te houden algemeene opneming der wegen en voetpaden met de kunstwerken, onder mede- deeling, dat uiterlijk in het begin der volgende week een aanvang met die opneming zal worden gemaakt. Voorts wijzen zij de belanghebbenden nogmaals er op zorg te dragen, dat de wegen goed geëffend en de werken naar behooren uitgevoerd zijn, zullende hierop evenals ten vorigen jare gestreng worden toegezien en zoo noodig proces verbaal opgemaakt. Zierikzee, den 18 Jnli 1893. De Bargemeester en Wethouders voornoemd, Cu. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. Uitslag der Verkiezing van zeven leden voor den Gemeenteraad. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zieriizee rnaken bekend, dat bij de stemming, die op den 18en dezer heeft plaats gehad, ter verkiezing van I.^ijf leden van den Raad dezer gemeente, ter ver vulling van de plaatsen der leden, die met den eersten Dinsdag van September a.s. moeten aftreden, de vol strekte meerderheid van stemmen hebben verkregen, en alzoo zijn gekozen de heeren J. Franse, Mr. .T. O. van <ier Lek do Olercq, M. C. Mulock Houwer, Mr. A. TV. baron <1© "Vos van Steen wy k en Mr. A. J. F. Fokker; II. een lid van den Gemeenteraad, ter vervulling van de plaats, opengevallen door het genomen ontslag door den heer Jhr. A. C. RöELL, de volstrekte meerderheid van stemmen heeft verkregen en alzoo is gekozen de heer "W. C. <1© Crane, en Dl. een lid van den Gemeenteraad, ter vervulling van de plaats, opengevallen door het genomen ontslag door den heer M. C. DE CRANE, de volstrekte meerderheid van stemmen heeft verkregen en alzoo is gekozen de heer Mr. H. O. MoolenTburgfli. Zierikzee, den 19 Juli 1893. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ch. W VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De Vragen des Tijdshet orgaan der vooruit strevende richting, en de Gids, het deftige tijdschrift der meer conservatieve liberalen, bevatten in hun Juli-nommer ieder een opstel over de kiesrecht- voorstellen, het eerste van mr. S. van Houten, het tweede van den hoogleeraar mr. J. de Louter, namen die geheel in overeenstemming staan met het aangeduide karakter van de beide tijdschriften. En wanneer nu toch de heer van Houten in de Vragen des Tijds tegen de voorstellen optreedt, en de heer de Louter in de Gids hunne aanneming met warmte en nadruk aanbeveelt, is er dan meer noodig om te bevestigen w.it wij in de Gids lezen *>De Regeeringsontwerpen oefenen een ontbindende werking uit op de bestaande partijverhoudingen. Waarheen men het oog ook riekte, overal bespeurt men eene, aanvankelijk schier onmerkbare, lang zamerhand duidelijker wordende afscheiding van de mannen van vooruitgang en van behoud, onverschillig met welken partijnaam zij zich tot dusver tooien. Is het eene dwaling, wanneer ik daaraan groote waarde hecht voor de toekomst onzer staatkundige partijen en hierin reeds eene lichtzijde van de ingediende ontwerpen begroet?" Wel verre van dit als eene dwaling te beschouwen, achten wij dat integendeel zeer juist gezien en beschouwen wij met den geaekten hoogleeraar de nieuwe partijvorming, die door de kiesrecht uitbreiding mogelijk gemaakt en in de hand gewerkt wordt als een der groote voordeelen er van, als een onmisbare voorwaarde tot nieuwen vooruitgang. De heer de Louter heeft bedenkingen. Het is natuurlijk. Men zon reden gehad hebben zich te verbazen, wanneer hij ze niet had gehad, of dat hij, ze wel hebbende, ze niet had geopenbaard.. Maar van welk een ruimen blik geeft deze Gids- schrijver blijk wanneer hij trouwens geheel in den geest, waarin dit door ons herhaaldelijk ge schiedde, hun die de ontwerpen bestrijden, wijst op bun plicht om uitvoerbare en aannemelijke tegen voorstellen te doen! Hij toont aan, dat men nu wel voorstellen zou kunnen doen die vóór de grondwets-kerziening reeds te berde kwamen, al gaan die niet zoover als de Regeering nu gaan ■wil. Hij voor zich achtte vroeger een huurwaarde- stelsel aanbevelenswaardig en dit zou nu weer opgevat kunnen worden. «Deze Regeering beeft dit echter niet gewild en haren tegenstanders ontbrak tot dusver de moed een soortgelijk weloverwogen en goed geformuleerd voorstel te doen. Verwondert en beklaagt men zich hierover? Ik acht het een hoogst merkwaardig teeben des tijds. Les idéés marchent. Wat vóór de grondwetsherziening mogelijk scheen, wordt nu zelfs niet meer beproefd of tot liet laatste oogenblik uitgesteld. Luide klachten verheffen zich tegen de vermetele plannen der Regeering; met donkere kleuren maalt men de toekomst onder de heerschappij van een vermomd algemeen stemrecht; met verbazing en ergernis vraagt men elkander, hoe zulke mannen, als thans het roer van Staat besturen, zoo krasse maatrege durven dekken door het prestige van hun naam; inmiddels is schier nergens een spoor te ontdekken van een ander stelsel, dat men met overtuiging verdedigt en waarvan men de verantwoordelijkheid in de tegenwoordige omstandigheden met vollen ernst durft te aanvaarden. En toch is het voor ieder, die nadenkt, zonneklaar, dat geen volks vertegenwoordiger kan volstaan met verwerping der regeeringsvoordracht, zonder eene andere oplossing daarvoor in de plaats te geven". Is het misschien in de Vragen des Tijdsdat n een antwoord vindt op de aangehaalde ernstige bedenking van de Gids De heer van Houten immers doet eene andere oplossing, dan die van de regeeringsvoorstellen, aan de hand! Daargelaten dat hetgeen in de Vragen des Tijds van dien aard voorkomt, meer losse gedachten zijn dan een weloverwogen en goed geformuleerd voorstel" en het nog zeer twijfelachtig is of zoodanig voorstel als vrucht der geopperde denkbeelden zal worden aangeboden, komen die denkbeelden zelve ons niet gelukkig voor. Eigenaardig is al dadelijk, dat de heer van Houten, ten bewijze dat art. 80 der grondwet zeer wel uitvoerbaar zou zijn, zich beroept op de thans geldende wetsbepaling (in de additioneele artikelen), en op een niet aangenomen amendement van de bh. v. d. Feltz c.s. Wat de thans geldende wetsbepaling betreft, zegt de heer de Louter, en niemand zal het tegenspreken: »Toch had het kiesrecht der additioneele artikelen niemand be vredigd. Niet zoozeer om de gebreken der onder deden, die weldra door de practyk aan het licht werden gebracht, maar om de grondslagen der regeling zelve. Bestendigd was het noodlottig verband tusschen kiesrecht en personeele belasting, die volgens het schier eenstemmig oordeel van alle partijen dringend herziening vereischt". De heer van Houten nu wil den band met de belastingen bestendigen, en zegt dat het kenteeken van den betaalden aanslag van het personeel, niet kan worden gemist, dat dit een kenteeken is, ge heel in den geest der grondwet liggend, en dat «door geen ander kan worden overtroffen of ge ëvenaard". Wij willen thans niet weder in eene bespreking over dat onderwerp treden, maar er alleen op wijzen, dat, om dat «onovertroffen en ongeëvenaard" kenmerk te kunnen gebruiken volgens den schrijver zelf noodig is wijziging der nu door dat kenteeken aangegeven grenslijn. De grenslijn van 67 in de groote steden schijnt te hoog. »Niets verhindert echter eene verlaging mits met invoering van een lager tarief dan het tegenwoordige voor de kleine woningen nader te overwegen". Doch als ware dit niet voldoende, haalt de heer van .Houten uit eigen vroegere geschriften, de volgende verklaring aan: «Bij eene latere nieuwe regeling van de personeele belasting en van het kiesrecht kan de wetgever de grenslijn beter trekken. Kan hij dan lager afdalen, omdat de deelneming aan het staatsbestuur, en eene op de economische ontwikkeling der arbeidende klasse gerichte staat kunde in deze kringen den wil en de macht om in de dii-ecte belastingen bij te dragen heeft verhoogd, het zal een benijdenswaardige taak zijn daartoe te kunnen medewerken". Zeer juist in het stelsel van den lieer van Houten, die een fiscalen nonvaleur ook tot een electoralen nonvaleur wil stempelen, maar niet in de oogen van hen, die het zeer ondoelmatig vinden, dat men de belastingwet niet wijzigen kan, zonder tevens de grens der kies bevoegdheid te verplaatsen; of dat men om het kiesrecht uit te breiden het aantal belastingplichtigen zou moeten vermeerderen. De heer de Louter zegt, dat de vraag, die ten slotte alles beheersebt, deze is: «of de aanzienlijke uitbreiding, die de regeering voorstelt., uit staat kundig oogpunt kan worden goedgekeurd". De beer van Houten beantwoordt die vraag in ontkennenden zin. Geraakt men", zoo zegt hij toch, wegens gemis aan nauwkeurige gegevens, bij eenige. detail beslissing in twijfel, of men bij het trekken der grenslijn geraakt in eene klasse, waar geen ge schiktheid en maatschappelijke welstand meer gevonden worden, niet alleen de Grondwet maar ook het staatsbelang eischen dan aan den veiligen kant te blijven. Rectificatie in uitbreidenden zin blijft mogelijk; voor inkrimping zal zelfs terug deinzen, wie erkent de grondwettige grens te hebben overschreden". Wie zou niet aan den veiligen kant willen blijven? Dat wil natuurlijk iedereen, maar als men vraagt, waar de veilige kant is, bij benepenheid en angstvallig opzien tegen een kloeke daad, of bij geloof en vertrouwen in de toekomst, dan scharen wij ons met den hoogleeraar de Louter aan laatstbedoelden kant en onderscbrij ven zooals trouwens uit onze vroegere artikelen ten volle bleek, van ganscher harte doze zijne slotwoorden, die het verschil van standpunt tussclien beide schrijvers, waarop wij in den aanvang wezen, in het helderste licht stellen: «Geloof en vertrouwen overwinnen op den duur angst moedeloosheid. Er zijn oogenblikken in bet Jeven der volkeren, waarin het niet overbodig schijnt aan deze eeuwige waarheid te herinneren. Zulk eeu oogenblik is thans aan gebroken. Ieder zij op zijn post om zijn aandeel in de nationale verantwoordelijkheid te aanvaarden. Dan is de toekomst veilig en zal ook eene regeering op democratischen grondslag, het waarachtig welzijn van het vaderland weten te verzekeren". Eno-eland. Queenstown, 19 Juli. Da aangekomen mail bericht, dat te Santos duizenden personen aangetast zjjn door gele koorts en dat vele menschen er aan sterven. De zaken staan stil. Vjjf en veertig schepen liggen in de haven zonder bemanning, 20 zonder kapiteinterwjjl in Juni dageljjks tweehonderd menschen stierven. Honderden ljjkea dryven in de rivier. Frankrijk. Parys, 19 Juli. Het Journal des Débats behelst een telegram uit Milaan, waarin gemeld wordt dat een vreeselyke wervelwind neergestreken is over Voghera en de wegen en huizen heeft beschadigd, den toren van het paleis Mangliano neergehaald en verscheidene menschen gedood heeft. Een gedeelte der kathedraal is ingestort. Niet minder dan een zestigtal personen zjjn zwaar gekwetst. Uit Castiglio zjjn geen tydingen ontvangen. Men vreest dat ook aldaar eene catastrophe heeft plaatsgehad. In de gevangenis «de la Santé" te Parjjs is dezer dagen het huweljjk voltrokken van den anarohist Bricou, een der medeplichtigen van Ravachol. Bricou is veroordeeld tot twintig jaar dwangarbeid. •Voordat hjj echter naar Nicti-.v-CAledoi.ië werd vervoerd, wilde hjj, door het huweljjk met zjjn maitres, Marie Delange, zjjn dochtertje van acht maanden wettigen. Hjj kreeg machtiging voor dit huweljjk en de voltrekking er van werd op Maandag 17 Juli bepaald. De plechtig heid had plaats ia het bureau van den directeur der gevangenis. De bruid, een kleine blondine van 25 jaren, verscheen in een zwart japonnetje, met haar dochtertje, dat in het wit was gekleed, op den arm; zjj werd vergezeld door haar oudere. Als ambtenaar van den burgerljjken stand fungeerde de heer Demny, adjunct van den maire van het veertiende arrondissement. Als getuigen traden een viertal beambten der gevangenis op. Te half tien was het geheele gezelschap, op den bruidegom na, voltallig; in een hoek van het vertrek bevond zich de heer Tédés, inspecteur der recherche. Toen de heer Demay gereed was, werd Bricou pit zjjn cel gehaald. Hjj is klein van gestalte, met fijne trekken, levendige oogen en roode wangen. Hjj leek wat jonger dan vóór zjjn straf, daar de schaar van den onverbiddeljjken gevangeniskapper hem van haar en baard had beroofd. Toen Bricou binnenkwam, omhelsde hjj zjjn vrouw, die hjj na eeu zoo lange scheiding voor het eerst weer kon naderen. Daarna begon de plechtigheid, welke slechts zeer kort duurde. Onder diepe stilte nam vervolgens de heer Tédée het woord. »Bricou", zeide hjj, »gy zjjb zeer schuldig geweest, maar niemand twjjfelt aan uw berouw. »Gadraag u verder op voorbeeldige wjjzs; vermyd slecht gezelschap en vergeet onder uw arbeid de theorieën, die uw verderf zjjn geweest; de regeering zal u niet uit het oog verliezen. «Indien gjj het verdient, zal over drie jaren uw vrouw zich bjj u kunnen voegen". De inspecteur overhandigde Bricou daarop eenig geld en weDschte hem en zjjn vrouw en kind moed, geduld en geluk toe. «Dank u, antwoordde Bricou eenvoudig, ik beloof u geen aanleiding tot eenige klacht te geven". Bricou zeide dit zonder zichtbare ontroering, terwjjl zjjn vrouw en schoonmoeder snikten en de overige aanwezigen zeer geroerd schenen. De jonggehuwden werden nu met hun ouders een uur alleen gelaten en met toestemming van den directeur der gevangenis had zelfs een eenvoudig bruiloftsmaal plaats. Te elf uur werd Bricou weer naar zjjn cel geleid, terwjjl zjjn vrouw met haar kind en haar ouders naar Levallois- Perret terugkeerden. Duitschland. Berlyn, 18 Juli. Da Reichsanzeiger bevat eene kabinetsorder aan den rjjkskanBelier, waarin de Keizer zjjne vreugdevolle genoegdoening uitspreekt over den gelukkigen uitslag van de legerherziening, welke tot stand gekomen is, dank zjj den steun van vele kringen uit het volk, vooral echter door de verdiensten van den rjjkakaneelier, die met de ervarenheid van den deskundige, het doorzicht van den staatsman en met grooten jjver de hervorming tot een bevredigend einde gebracht heeft. De Keizer spreekt daarvoor zjjnen onuitwischbaren dank uit en daarbjj den wenBcb, dat 's rijkskanseliers onschatbare diensten nog lang voor Keizer en vaderland behouden mogen bljjven. De restauratiehoudster Schilfer, in de Koppenstrasse te Berljjn, is in het oosteljjk gedeelte der stad eene welbekende figuur, wegens hare buitengewone corpu lentie. Zjj is 47 jaar oud on woog eenigen tijd geleden 380 pond. Natuurljjk was zjj alles behalve vlug ter been, en daar zjj ook veel last van de warmte had, heeft zjj reeds lang den meeaten tjjd in haren koelen bierkelder gezeten. Sinds eenigen tjjd heeft zjj aan eene maagkwaal geleden, tengevolge waarvan zjj begon te vermageren. In Berljjnscbe bladen wordt het nu als een belangwekkend nieuwtje vermeld, dat zjj 211 pond aan gewicht heeft verloren, en nu bij een nog altoos respectabel gewicht van 198 pond verster kende middelen moet gebruiken. Er wordt over ge schreven alsof men het jammer vindt, dat Berljja daardoor een zjj oer merkwaardigheden verliest. Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad. L A x\ D B O U W. Het nieuw© wetsontwerp op den suikeraccjjus. Eenige weken geleden gaven de dagbladen een over zicht van bovengenoemd wetsontwerp, dat zeker door vele belanghebbende landbouwers belangstellend zal zjjn iDgezien. We wenschen hier in hot kort de strekking en de mogeljjke gevolgen voor den landbouw na te gaan, als dit ontwerp wet wordt. Daartoe is het evenwel noodig, enkele woorden te zeggen over vroegere toe standen en dou tegenwoordige» stand van zaken. Vóór 1891 hadden de fabrikanten de keuze om belasting te betalen van de werkeljjk geproduceerde sniker of wel te betalen per H.L. sap volgens de dichtheid. De wet wees aan, wat per H.L. sap bjj verschillende dichtheden betaald moest worden. Daar nu bleek, dat de laatste wjjze het voordeeligste was, gingen alle fabrikanten natuurlijk tot deze over. De toenemende zuiverheid der bieten en de vooruitgang in de industrie maakten dat hoe langer hoe meer sniker werd verkregen uit een H L. sap van bepaalde dichtheid en alles wat zoodoende meer verkregen werd, kwam zonder belasting in den handel; men noemde dit de overponden. Hat gevolg was, dat de opbrengst van den suiberaccjjns daalde en de regeering op middelen zon, om hieraan een eind te maken. In Maart 1891 werd een wet aangenomen, die bepaalde, dat 32 millioen K.G. snikor op de oude wjjze belast zou worden, doch van alles wat meer geproduceerd werd, moest 6 extra per 100 K.G. betaald worden. Deze wet was aangenomen voor een tjjdvak van 3 jaren, zoodat met het einde van dit jaar de werkiDg dezer wet ophoudt. Het gevolg van deze wet was, dat de fabrikanten de productie beperkteD, er werd hun veel meer laDd aangeboden, dan zjj noodig hadden; daardoor konden zjj de prjjzen drukken en het nadeel bjjna geheel op de schouders van den landbouwer laden. Ten bewjjze hiervan, geven we het volgende ljjstje, bevattende de termjjnpvjjzen in Januari (de tijd waarin de contracten gesloten worden) en de prjjzen per 1000 K G. bieten. 1890. 1891. 1892- Prjjzen per 1000 K.G. bieten 11 9.50 11 Termjjnprjjzen in Jan. op Nov./Dec., te Maagdenburg per 50 K.G. in RM. 12 12.60 13 50. Mjj dunkt dat deze cjjfers geen verdere toelichting noodig hebben, ieder ziet dadelijk hoe het in 1891 gegaan is. Daar de wet met dit jaar ten einde loopt, werden reeds in het vorige jaar door de vereeniging van landbouwers die suikerbieten verbouwen pogingen in het werk gesteld, om in de nieuwe wet gunstiger bepalingen voor de landbonwers te verkrjjgen. In eene audiëntie by ZExc. den Minister van Financiën wees het hoofdbestuur op de nadeelen, die voor den land- bonw aan de beperking der teelt verbonden waren en sprak de hoop uit, dat in de nieuwe wet zulke be palingen niet zouden worden opgenomen. Z.Exc. nam met veel belangstelling kennis van het aangevoerde en beloofde er, zoo mogeljjk, rekening mede te zullen houden. Volgens de toelichting bjj het nieuwe wetsontwerp bedraagt het nadeel, dat de schatkist door de overponden ljjdt, in de laatste jaren ruim 2 millioen; het nieuwe ontwerp wil dit tot anderhalf millioen terugbrengen. Hiertoe stonden verschillende wegen open: nog verdere beperking der teelt, verhooging der belasting per H.L. sap en belasting naar de productie met restitutie van het ll/2 millioen in reden der betaalde belasting. Wat verdere beperking der productie ten gevolge zou hebben, zal ieder duideljjk zjjn; de fabrikanten zouden de macht hebben, de prjjzen zoodanig te drukken, dat slechts zjj, die uit geldgebrek, zonder naar de uitkomst te vragen, het voorschot wenschen machtig te worden, zouden bljjven zaaien. Men vergete niet dat in de meeste contracten de volgende bepaling voorkomt: «Indien de koopers ge- «durende het contracteeren in dit seizoen en in de «gemeente waar het land gelegen is, later hooger prjjs «besteden, zal ook de tegenwoordige verkooper dezen >hoogeren prjjs genieten". De vrjjheid der teelt komt dus in de eerBte plaats die ongelukkigen ten goede, die door geldgebrek gedwongen zjjn te contracteeren. Dat dus bjj verdere inkrimping de bietenteelt, die bjj verstandige toepassing een zegen kan zjjn, een vloek voor den landbouw zou worden, behoeft wel geen betoog. Het liefst hadden wjj gezien, dat Z.Exc. de laatst aangegeven wjjze, belasting van het product met restitutie, gekozen had; wellicht zjjn daaraan, vooral voor ééa jaar, zeer groote bezwaren verbonden, die zulks onmogeljjk maken, zoodat ten slotte verhoogiog der belasting per H.L. sap gekozen is. Een groot bezwaar voor de landbouwers is, dat weder een maximum van productie vastgesteld wordt. Wel is dit verhoogd tot 44 millioen KG. en de extra be lasting daarboven verminderd tot 3.40 per 100 K.G. Daardoor toch bljjft de voordeelige positie van den fabrikant tegenover den landbouwer, al is het in mindere mate, gehandhaafd. Werd het maximum in plaats van op 44 op 50 millioen K.G. gesteld, dan zou dit bezwaar ongeveer opgeheven zjjn; dit toch is zoo wat de hoeveelheid, die in 1890 verbouwd werd. Deze wjjziging zou alleen ten gevolge hebben, dat voor het volgende jaar het D/a miluoen met 2 ton werd verhoogd en de premie dus toch aanzienlijk dalen zou. Kon deze wjjziging verkregen worden, dan zou O. i. de landbouw deze wet met vreugde kunnen begroeten. Dat de fabrikanten met het wetsontwerp minder ingenomen zjjn, laat zich gemakkeljjk begrjjpen. In een adreB aan de Staten-Generaal vragen zjj, om van den tegenwoordigen toestand zoo langzaam mogeljjk tot den nieuwen over te gaan en noemen dit ook in het belang van den landbouw. Zij vinden in de beperking der teelt geen enkel bezwaar, integendeel, zjj vragen deze voor het volgende jaar te bestendigen, en dan in zes achtereenvolgende jaren den aaoslag langzaam te verhoogen. Natuurljjk zou al dien tjjd het maximum van 32 millioen moeten big ven bestaan en de fabrikanten zouden dus de gelegenheid hebben, de hoogere belasting even geleideljjk door de laodbouwerB te laten betalen. Men zjj daarom voorzichtig, wanne9r adressen van adhaesie ter teekeoing aangeboden worden, dat men thans niet helpt om iets te vragen, dat later zou bljjken wel in het voordeel der fabrikanten, doch niet in dat der landbouwers te zjjn. Wil men een adres teekenen, dan vrage men enkel zaken werkeljjk in het belang van den landbouw, en late bet aan de fabrikanten over, voor hunne belangen te zorgen; ze hebben steeds getoorid dit zeer goed te kunnen. S. LAKO. Ned. Landb. Weekbl. Ingezonden stukken. VOLKSGEBRUIKEN. In elk dorp van Zuid-Beveland vindt men eene vereeniging, gevormd door de jongelingen. Deze vereenigingen zijn bekend onder den naam van »de jonkheid". Hoe ze ontstaan zijn en of ze in vroegere tijden ook eenig nuttig doel beoogden, is onbekend. Wel weet men dat ze oud, heel oud zijn. Ouden van dagen hebben in hunne jongelingsjaren deze vereenigingen helpen vormen en kunnen evenmm de her komst er van mededeelen. Wel weten ze kluchten en grappen en ook schandalen te vertellen, die zij hielpen uit voeren, en als men nagaat, dat ook hunne ouders het doel en belang evenmin konden mededeelen, dan kan en mag men wel aannemen, dat ze niets anders beoogden en be oogen dan een trouwe kameraadschap tusschen de jongelingen van een dorp onderling te vormen en hun nu en dan een gezelligen avond te verschaffen. De meeste jongelingen van een dorp zijn lid der ver eeniging van hun 18e jaar, de aargewezene leeftijd, om onder de «jonge jongers" te kunnen komen. De nieuwe leden worden «plechtig" ingewijd. Voor de leden geeft het een vroolijke avond, waarop de nieuwelingen zullen worden ontgroend. Het gaat er dan recht dol naar toe. De brandewijn mag niet ontbreken; uit de kas wordt eene goede hoeveelheid aangeschaft en menig lid tast goed in zijne beurs, om de verbruikte voorraad door andere te doen vervangen. Een groote kom wordt op tafel geplaatst en zoo dikwijls als noodig is, gevuld met het zoo gewilde vocht. Deze gaat rond van jongeling tot jongeling en ieder drinkt zijn genoegen, en weldra kan men waarnemen dat het edele vocht goed werkt. De vroolijkheidluidruchtigheid en brooddronkenheid nemen steeds toe. Onder dit alles wordt door den Secretaris der Vereeniging het reglement of »de wet" gelezen en door allen met stillen aandacht aangehoord, niemand mag spreken of hinderlijk zijn. Plechtig wordt gehoorzaamheid aan de wet beloofd en geheimhouding gevraagd van alles wat er geschiedt. De Voorzitter verzoekt de nieuwelingen op te slaan en doet hun de beloften afleggen. Daarop worden zij uitgenoodigd ieder afzonderlijk tot liet zingen van twee verzen, waarna zij aan burgerrecht 60 cent betalen. Zij, die hieraan niet willen voldoen, worden door het volgende art. verplicht tot betaling van boete: «Zij, die weigerachtig zijn om te zingen, betalen 25 cent boete, zonder hun meer of minder af te kunnen vragen op dien avond". Ten einde wanordelijkheden tegen te gaan gedurende de inwijding, bevat het reglement de volgende bepaling: «Die onstichtelijkheid onder het lezen doet, betaalt 5 cent boete, en onder het zingen van de nieuwelingen, zal niemand mogen lachen, op verbeurte van 5 cent boete". Ook worden de nieuwelingen wel eens, op een stoel gezeten, in de hoogte getild onder gejuich der anderen. Nog hebben de nieuwe leden hun taak niet volbracht. In alle zaken dienen ze ingewijd te worden. Onder geleide van twee afgevaardigden moet eik nieuw lid een bezoek brengen aan eene of andere dorpsschoone en haar vragen of hij dien avond (Zaterdagavond) bij haar mag opzitten. Bij weigering keert het drietal terug, maar bij toestemming blijft de nieuweling bij zijn schoon-gezelschap. Het bestuur der vereeniging, eveneens »de wet" genoemd, bestaat uit een Burgemeester en Wethouders, bijgestaan door een Secretaris. Deze worden gekozen door de leden, niemand heeft het recht voor eenig ambt te bedanken en ieder moet bijgevolg zijne verkiezing aannemen. Voorts bekleeden nog drie personen hooggewichtige betrekkingen, n.l. die van Advocaat, Procureur en Fiskaal en ook mag de veldwachter, benevens een bode niet ontbreken. De «hoog geleerde" Advocaat, Procureur en Fiskaal, evenals de geheele wet, hebben een afzonderlijke plaats, die niet door een gewoon lid mag worden ingenomen. Indien twee personen het oneens zijn, dan moeten ze voor «de wet" verschijnen om door dezelve gestraft te worden. Kan «de wet" het niet eens worden, dan moeten zij zich vervoegen bij den hooggeleerden Advocaat en Procureur". Deze doen een beslissende uitspraak en hij, die ongelijk heeft, betaalt eene boete van 40 cent. Viermaal 's jaars, in de maanden Februari, Mei, Augustus en November, de eerste Zaterdag in de maand des avonds te 9 uur, is elk lid verplicht te «compareeren" in de parochie- of dorpsherberg. Wanneer de leden niet precies te 9 uren present zijn, verbeuren zij eene boete van 5 cent. In de Burgemeester, Secretaris of een der leden der wet niet op het bepaalde uur tegenwoordig is, betalen deze voor elk kwartier dat zij te laat komen 10 cent boete en wie om 40 uur nog niet aanwezig is, betaalt 30 cent. Gedurende de vergadering is het verboden te vloeken of zich «gemeen" aan te stellen. Het reglement zegt daarover het volgende: «Zij, die vloeken of zondige woorden spreken, zullen in een boete vervallen naar mate der woorden, die zij spreken: groote vloeken 5 en '10 cent; ook zij, die Gods naam noemen of straatschenderij doen, zullen eene boete van 30 cent betalen. Hij, die het hoort en niet bekend maakt bij de wet, zal insgelijks eene boete betalen van 30 cent en al degenen, di* hooren vloeken en dat niet overbrengen, zullen eene boete van 5 cent betalen". Wanneer twee tegelijk van eene kaars, lamp of zwavel stok met de pijp vuur nenen, verbeurt ieder een boete van 3 cent. De leden hebben het recht onderling voorwerpen te verkoopen. Daarvoor moeten zij eerst aanvraag doen bij de wet. De bode roept de voorwerpen op en de Fiskaal houdt aanteekening en keert de ontvangen gelden den betrokkenen uit, na aftrek van 3 cent van elk voorwerp, ten bate van de kas. Weigert een lid zijn verplichtingen na te komen op eene vergadering, dan wordt het volgende art, op hem toegepast: «Hij, die weigerig is aan deze wetten en rechten te gehoor zamen, zal zijn naam geschrapt worden voor een jaar en zes weken, zonder onderscheid van persoon". In de vergaderzaal behoeft men niet te blijven, men mag zich ook vermaken in de gelagkamer der herberg, maar zal die niet verlaten om eene andere herberg op te zoeken. Zij, die zich «moedwillig" van de «jonkheid" afscheiden, d. w. z. als lid der vereeniging ontslag nemen, zouder geldige redenen, kunnen niet weder toegelaten worden dan na betaling van 1 gulden. Tot laat in den nacht duren deze vergaderingen en na afloop trekken de «jonge jongers" al schreeuwende en tierende over het dorp, tot ergernis van menig wakker geschrikt burger. Ook ontbreekt het vaak op die avonden, »jongers-a vonden" genoemd, niet aan baldadigheden. Menigeen heeft dit tot zijn schade ondervonden. Het is den leden verboden makkers te kiezen uit niet- leden. Daardoor wordt menig jongeling genoodzaakt lid der vereeniging te worden, wil hij niet alleen staan. Ook mogen zij elkaar geen «moedwilligheid aandoen". Zij, die dat doen, betalen 30 cent boete. Komt een jongeling uit een ander dorp zijn beminde bezoeken, dat gewoonlijk des Zaterdagsavonds of 's Zondags namiddags plaats heeft, dan vereenigen zich eenige leden der «jonkheid" en trachten, voorzien van een Jlesch brandewijn, den vreemde aan huis van het meisje of zoo daartoe weinig kans bestaat, op weg naar huis te ontmoeten, ten einde hem zijn «burgerrecht of fooie" af te vragen. De «fooie" bestaat in het geven van geld, dat berekend wordt naar vermogen, maar niet minder dan 60 cent inag zijn. Tegelijk bieden zjj het paar of de jongeling alleen aan uit de flesch mede tc drinken. Men is natuurlijk vrij in het geven van de «fooie", maar eene weigering is toch niet raadzaam. Komt het voor, dat er eene «fooie" moet gehaald worden op een avond waarop «de jonkheid" vergadert, dan heeft niemand daartoe het recht dan de Stadhouder met zijn Dienaar, die het ontvangen geld aan den Secretaris overbrengt, zoo niet, dan wordt hij verplicht tot het betalen van boete. Elke vereeniging is in het bezit van een vlag, die bij bruiloften van de leden der vereeniging of op nationale feestdagen van de parochie-herberg wordt uitgestoken. Ook de zoogenaamde klapbanken, welke op bijna geen enkel dorp ontbreken, behooren aan deze vereenigingen. Op vele plaatsen zijn deze in een vorm van een driehoek geplaatst, terwijl in het midden veelal een wilde kastanjeboom is geplant, in welks schaduw de jongelingen des Zondags uit rusten van hunne wandelingen over- en om het dorp. Bij nationale feesten, bruiloften en vooral ook op Mei avond, hebben de «jonge jongers" het druk. Het oprichten van eerebogen, het groenen, enz., zijn dan huime geliefde werkzaamheden, vooral als zij goed te drinken krijgen. Op Meiavond wordt vóór den ingang der dorpsherberg een eereboog geplaatst, terwijl tevens allerlei voorwerpen, die onder het bereik komen, naar het Marktplein worden gesleept en aangezien de Meiavond op Zaterdagavond gevierd wordt, ergert menig burger zich in den Zondag morgen aan den verregaanden overmoed der «jonge jongers". Gewoonlijk ook hebben zij een kar ter leen gevraagd. De geheele «jonkheid" is op de been en ieder doet het zijne om deze al zingende en juichende voort te duwen naar een of andere zandput of naar den zeedijk om zand of schelpjes te halen, om daarmee de plaats onder de «klapbanke" te bestrooien. Ook dient de «klapbanke" onder het groen gebracht te worden en ijverig steken ze de handen uit de mouwen om het eens recht mooi te maken, ten einde hun werk in den Zondagmorgen door de menschen te doen bewonderen. Nu en dan moeten zij zich ook een weinig versterken met een teugje uit de brandewijnilesch, die zij bij zich dragen. Dan gaat het werk wel zoo vlug af. 343ste Staats-Loterij. Ie Klasse. 963 f 20000 46245000 65842000 •10634, 447614500 4447, 4502, 7178, 14058, 17367 1000 7739200 (Collecte Zeeland). Prijzen van f SO. 8 23 24 34 156 462 485 493 201 203 207 210 219 224 231 245 249 5463 5465 5470 5503 5511 5552 5555 5560 5570 7701 7702 7708 7749 7773 7797 7819 7821 1033G 10337 10938 11918 14965 14980 49231 19236 Burgerlijke Stand -van Zierikzee. geboren: 1G Juli. Een zoon van W. Botbijl cn A. P. Ravia, Een zoon van L. Slager en E.*H. Visser. overleden: 17 Juli. J. C. Promrael, 5 w. z. 18 dito. W. de Bie, 20 j. ongeh. z. G. H. van Krieken, 11 w. z. 19 dito. J. van der Werf, 15 w. d.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1893 | | pagina 1