ZIERIKZEES€HE NIEUWSBODE. Zaterdag 8 April 1893. Directeur-Uitgever J. WAALE. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Eerste Blad. BEKENDMAKING. BEKENDMAKING. Beschrijving van het Patent recht dienstjaar 1893/04. ZichT zeiven voorbij gestreefd! NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. HET GEWETEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 49ste JAARGANG. No. 8293. Advertentiën, van 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierilizeesche Nieuwsbode" Beschrijving der Personeele Belasting over het dienstjaar 1893/g4. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ZtKRiKZEE, Gezien de circulaire van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie van den 30 Maart 1.1. (Prov. blad no. 40), Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat met het primitièf beschrijvingswerk voor de Personeele Belasting, over het dienstjaar 1893/9j, een aan vang zal worden gemaakt op Maandag den 8 Mei aanstaande, en de beschrijvings-biljetten op of na den 18 Mei daaraan volgende, door of van wege den Ontvanger der Directe Belastingen zullen worden opgehaald. Zij bevelen hen aan om die biljetten nauwkeurig in te vullen, om zich te vrijwaren voor schadeen onaangenaamheden, en verzoeken aan hen, die bij de beschrijving geen biljet mochten ontvangen, om zich ter verkrijging daarvan ten spoedigste bij genoemden Ontvanger aan te melden, ten einde dit vóór 31 Mei ten zijnen kantore, volgens art. 30 4 der Wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4), ingevuld te kunnen bezorgen. Tot Tegenschatters voor deze gemeente, om aan de zijde der belastingschuldigen te dienen, zijn bij vernieuwing be noemd de heerenJ. VAN DER LINDEN, M. COUVÉE Jr., W. KOOLE en J. VAN DUKE Hz. Zij maken de ingezetenen nog opmerkzaam op de ver plichting, om bij hunne bezwaarschriften, ingevolge art. 4 der Wet van den 4 April 1870 (Staatsblad no. 60), over te leggen een duplicaat van hun aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cent bij den Rijks-Ontvanger verkrijgbaar gesteld. Zierikzee, den 7 April 1893. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, W. A. OCHTMAN. Weth., l.° Burgem. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee, Gezien de circulaire van den Heer Commissaris der Koningin in deze provincie van den 30sten Maart 1.1. (Prov. blad no. 40), Brengen ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente: dat de biljetten voor aangiften of verklaringen ter ver krijging van patent, binnen deze provincie, zullen worden uitgegeven van den 8sten tot en met den 17den Mei e.k.; dat die biljetten, behoorlijk ingevuld, zullen moeten zijn ingezameld uiterlijk op den 29sten, doch in de gemeenten Middelburg, Vlissingen, Zierikzee en Goes uiterlijk op den 30sten Mei e.k.; dat de registers der patent plichtigen zullen worden gesloten in de gemeente Middelburg, op den 24sten Juni e.k., in de gemeenten Vlissingen, Zierikzee en Goes, op den 17den en in de overige gemeenten op den 13den dier maand; dat aan slijters, tappers, kroeghouders en kofliehuishouders (no. 37 tot 40 van tabel no. XIV), aan hunne huizen, onmiddellijk ria den lsten Mei een aangift biljet zal worden bezorgd, dat na verloop van drie dagen zal worden opgehaald; dat de kramers gehouden zijn, bij het doen hunner aan vrage om patent, op te geven de wijze waarop zij hun beroep uitoefenen, naar aanleiding der onderscheidingen bij 1 van tabel no. VII, gevoegd bij de wet van den 16den Juni .1832 (Staatsblad no. 30), alsmede de gezamenlijke inkoopswaarde der door hen te koop aan te bieden goederen zullende dien onverminderd de patentplichtigen, bij b en c van 1 der tabel no. VII vermeld, evenzoo opgave moeten doen van den tijd van duur, wat betreft die bij b bedoeld, van hun verblijf in de gemeente, en wat betreft die bij c bedoeld, van de te houden verkoopingterwijl, zoo zij de wijze van verkoop veranderen, de waarde hunner waren vermeerderen, of den duur van hun verblijf of van de te houden verkooping verlengen, die patentschuldigen daarvan op den voet van art. 19 der patentwet, en op de boeten bij art. 37 bepaald, aangifte moeten doen, in de gemeente waar zij zich bevinden, en zoodanig aanvullingsrecht voldoen, als van hen, bij werkelijk toegenomen belastbaarheid, zoude kunnen worden gevorderd; dat wijders de kramers en vreemde kooplieden, vermeld in tabel VII, de patentplichtigen bedoeld in tabel no. VIII, de hier te lande gevestigde kooplieden, commissionairs, fabrikanten en trafikanten, die in het belang van hun beroep reizen, benevens de debitanten van loterijbriefjes, krachtens art. 3 der Wet van den 24sten April 1843 (Staats blad no. 16), op eene boete van drie gulden verplicht zijn, liet patent bij de uitoefening hunner bedrijven steeds met zich te voeren; dat de patentplichtige eigenaars, vaste huurders of andere vaste gebruikers van binnen-vaartuigen, vermeld in de tabel no. XVI, gearresteerd bij de Wet van den 22sten April 1852, (Staatstblad no. 61), tot het doen hunner aangifte, in te richten volgens de resolutie van den Minister van Financiën van den 20sten April 1852, no. 162, gelegenheid zullen hebben, te rekenen van den lsten Mei; dat, wanneer de patentplichtige eigenaars, vaste huurders of andere vaste gebruikers van binnen-vaartuigen woonplaats hebben aan den vasten wal, of de vaartuigen eene vaste ligplaats hebben, de betaling van het verschuldigde recht geschiedt in tien termijnen, evenals zulks voor de patent plichtigen der overige tabellen is bepaald, en dat in het tegenovergestelde geval het recht in eens invorderbaar is; dat ingevolge 19 van tabel no. XVI, voor elk vaartuig een afzonderlijk patent wordt afgegeven, de omschrijving van het vaartuig behelzende, zooals daarvan de aangifte is gedaan, en dat zjj die geen termijn van betaling hebben, hun patent niet kunnen lichten, dan op vertoon der kwitantie van de gedane betaling. Ipdien de aangifte vóór of op den 15den Mei heeft plaats gehad, wordt het patent uitgegeven in den loop dier maand, en wanneer de aangifte later is gedaan, binnen 14 dagen na de aangifte. Zierikzee, den 7 April 1893. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, W. A. OCHTMAN. Weth., 1.° B. JAN SNELLEN, Secretaris. Eenige weken geledentoen de hoogleeraar Spruyt in de pers zijne denkbeelden ontwikkeld had omtrent de wijze, waarop z. i. het kiesrecht geregeld moest worden, om de ernstige gevaren te ontgaan, die hij aan de door den Minister Tak voorgestelde kiesrecht-uitbreiding verbonden achtte, wezen wij er op, dat de afstand van Spruyt tot Tak zoo groot niet was. Thans heeft de hoog leeraar Spruyt een stap vooruit gedaan, die hem den Minister Tak voorbij bracht. Het geschiedde in eene voordracht, die de heer Spruyt in de Utrechtsche Kiesvereeniging hield. Ter kenschetsing van de innerlijke kracht der gronden, waarmede de ontwerpen van den Minister bestreden worden, verdient die voordracht alle aandacht. Wat bestrijders der voordracht in het Voorloopig Verslag aanvoeren, wordt //vernietigende critiek" genoemd, en op grond daarvan wordt tot driemalen toe verzekerd, dat zulke ontwerpen niet onveranderd door een Nederlandsche Tweede Kamer konden worden aangenomen. Wat de verdedigers der voordracht aanvoerden, noemde hij //algemeenheden", niet in staat om de //bijzondere, niet op te lossen moeielijkheden", die de tegenstanders aantoonen, uit den weg te ruimen. Wat de spreker echter bij het maken zijner bloemlezing uit het Voorloopige Verslag geheel voorbij gezien heeft, is, dat de bestrijders, die de moeite namen om te zeggen wat zij in de plaats van het voorgedragene zouden wenschen, evenals hij zelf, niet zoo ver afblijven van de plaats, waar de Minister zich bevindt. Maar dit nu daargelaten. In aansluiting aan die //vernietigende critiek" van bet Voorloopig Verslag, critiseerde de hoogleeraar insgelijks de kiesrecht- ontwerpen niet alleen, maar ook de voorstanders er van, die beschuldigd werden, slechts mee te doen aan eenige //modedwaasheden dezer eeuw", om tot de slotsom te komen, dat Nederland met groote rampen bedreigd werd als twee dingen gebeuren mochten, en wel: 1. Indien de ontwerpen van den lieer Tak onveranderd worden aangenomen. 2. Als zij, na door gemeen overleg gewijzigd te zijn in den aangegeven zin, mochten verworpen worden door de Tweede of Eerste Kamer. In den "aangegeven zin": In welken zin is dat? Men herinnert, zich, dat de heer Spruyt vroeger als kenmerk van welstand verlangde: het betalen boe weinig ook, in eenige directe belasting, en liet bewonen van een huis, of gedeelte van een huis, dat in het personeel is aangeslagen. Wij hebben tegen die beide kenmerken onze bezwaren doen kennen. De heer Spruyt heeft nu het on bruikbare van het tweede der genoemde kenmerken zelf erkend: vele werklieden toch wonen gezamenlijk in een huis, waarvan de eigenaar de belasting betaalt. Kon racti bij eene herziening van het personeel dit zoo wijzigen dat alle bewoners van een deel van het huis voor dat deel in de belasting bijdragen, dan zou het bewonen van een deel van het huis Spr. nog altijd een wenschelijk kenmerk voorkomen. Blijft het zooals het is, dan wordt door dat kenmerk een veel te groot getal uitgesloten dergenendie inderdaad aanspraak hebben op kiesrecht. Dus moet die woning- census, om bruikbaar te wordenhet kiesrecht in het wezen der zaak ook weer aan de belasting vasthechten. Daarover zullen wij ons thans niet meer uitlaten, want het welstandskenmerk heeft in het stelsel van den heer Spruyt alle beteekenis verloren. Hij wees nl. op het ook in het Voorloopig Verslag voorkomend betoogdat iu de woorden der grondwet: //kenteekenen van welstand en geschikt heid", het woordje en disjunctief kan worden opgevat, nl. zoo, dat niet ieder kiezer de gevorderde kenmerken van welstandai van geschiktheid moet bezitten, maar dat kiezer is hij die het kenmerk van welstand alleen, ook kiezer hij die het kenmerk van geschiktheid alleen beeft, zoowel als hij die beide kenmerken bezit. Als die interpretatie geoorloofd is, waartegen de Spreker geen bezwaar heeft, dan is er volgens hem mogelijkheid vrij wat verder te gaan, dan alleen aan hen, die directe belasting betalen, het kiesrecht toe te kennen, zonder in de gevaren te vervallen, die de uitbreiding volgens de ontwerpen van den heer Tak z. i. zou opleveren. Voor hen, die niet het kenmerk van welstand bezitten, gelde dan nl. het kenmerk van geschikt heid en wel de schrijfproef, in de Memorie van Toelichting voorgesteld, ernstig opgevat en niet als bloote formaliteit. Hun, die in slaat zijn, die proef behoorlijk af te leggen, kan men gerust het kiesrecht schenken, meende de heer Spruyt. Het behoeft niet te verwonderen, dat de ver strekkende gevolgen van dat stelsel dadelijk'de aandacht trokken en dat er op gewezen werd, hoe de heer Spruyt, den door hem onvoldoende geachten eisch van welstand van het ontwerp-Tak voor hen, die de schrijfproef afleggen, geheel los laat, en in zijn stelsel dus het kiesrecht deelachtig kunnen worden personen, die het in het stelsel van den heer Tak niet zouden kunnen bekomen, tenzij de heer Spruyt hoogere eischen stelde voor het kenmerk van geschiktheid. Dat is zoo klaar als de dag. In het stelsel Spruyt kunnen kiezer worden die aan de matige eischen van welstand voldoen, zonder dat zij blijk behoeven te geven van hun geschiktheid: en zij die blijk geven van geschiktheid kunnen kiezer worden zonder eenig kenmerk hoegenaamd van welstand te vertoonen. De Minister Tak, wien verweten wordt, dat hij aan de modeldwaaslieden der eeuw meedoet, en aan begeerige bezitloozen de macht in handen wil spelen, vraagt ten minste nog eenig teeken van welstand; de heer spruyt, die dit kenteeken on voldoende achten de daaruit voortvloeiende gevaren zoo ernstig inziet en zijn hoorders zoo nadrukkelijk op het harte bindt, acht die vraag naar welstand geheel overbodig, als zijn kiezers slechts de geschiktheidsproef afleggen Die proef zal dan echter wel zwaar zijn? Daar naar werd ook gevraagd en het antwoord kwam neer op wat de hoogleeraar vroeger reeds in het libl. had aangegeven, nl. dat hij die proef wenscht te doen bestaan in het zelfstandig schrijven van een brief, waarin de schrijver eenige bijzonderheden omtrent zijn persoon mededeelende, het kiesrecht aanvraagt. Dit heeft er, als men afgaat op wat bestrijders der ontwerpen alzoo over die schrijfproef ten beste gaven, oppervlakkig wel iets van alsof er een hoogere eisch gesteld wordt dan die de Minister heefc voorgedragen. "Waar zij de beteekenis dier proef geheel verkleinen, kan het geen kwaad te herinneren, dat de Minister de kennis van lezen en schrijven behoorlijk bewezen wil zien op eene wijze welke tevens van het verlangen om. zijn burgerrecht nit te oefenen en van belangstelling in de publieke zaak een stellig blijk geeft. Dat bewijs zal, volgens art. 3 van het eerste ontwerp, moeten geleverd worden door een eigenhandig geschreven aanvraag om op de lijst der kiezers te worden geplaats en de Regeering stelt zich voor, dat die aanvrage op zoodanige wijze zal zijn ingericht, dat het in geschrift brengen daarvan een voldoende kennis van lezen en schrijven vordert. Invulling van enkele woorden in een gedrukt formulier zal b. v. b. daarvoor niet genoeg zijn. Het schrijven moet daarenboven geschieden in een gemeente-lokaal, onder toezicht van daartoe aan gewezen ambtenaren. De aanvraag zal onmiddellijk nadat zij in schrift is gebracht, moeten worden ingeleverd, op eene wijze, welke zelfstandige wils uiting van den aanvrager zal waarborgen. Men zou kunnen meenen, dat de heer Spruyt zijn denkbeeld bij den door hem veroordeelden Minister geborgd heeft! Het stelsel van den heer Sprayt te beoordeelen ligt niet in ons plan. Het eenige, wat wij beoogden is in het licht te stellen dat ook deze zwaar geharnaste bestrijder der voorgedragen kiesrecht uitbreiding, zonder het zelf te willen of te weten, haar krachtige verdediger blijkten dus zich zeiven heeft voorbij gestreefd! Amerika. In de wetgevende vergadering van den Staat New- York is een wetsontwerp ingediend, om het verkoopen, nitleenen en dragen van crinolines te verbieden. Art. 1, het verbod bevattende om deze kleedingstukken te verkoopen, leenen, geven of leveren, voegt er by, dat het geoorloofd is crinolines te stelen. Art. 2 verbiedt het dragen. Art. 3 somt eenige plaatsen op, waar het verbod niet zal gelden, o. a. te New-York in de Imperial Music-, de Pythagoras- en de Walhalla-Hall. Art. 4 verbiedt aan fabrikanten crinolines met baleinen te maken, onder bepaling dat zulke artikelen, als zy gevonden worden, kosteloos aan schoonmoeders moeten worden afgestaan. Art. 5 benoemt een crinoline inspecteur, die het recht krygt 13 vrouwelyke crinoline- zoeksters aan te stellen tusschen de 18 en 23 jaren. Zjj zullen gesalariëerd worden uit de opbrengst van verbeurdverklaarde crinolines en de inspecteur zal een jaarlyksch verslag indienen. Toen de bill gelezen werd, waren de tribunes vol met dames, die verbazende pret hadden. Het schynt echter, dat de Amerikaanache jongeling schap weinig van deze wet verwacht, althans zjj heeft een anti-crinolinebond opgericht, waarvan de leden zich verbinden, geen gecrinoleerde dames ooit of te immer naar schouwburgen, concerten of partyen te geleiden, nimmer met haar op straat te spreken, met haar te dansen of haar eenigerlei beleefdheid te bewjjzen, en om daarentegen dameB zonder hoepelrokken met verdubbelde hoffelijkheid te behandelen. Panama, 5 April. Men zegt dat de Colnmbiaan- sche regeering als voorwaarde tot de verlenging der concessie voor het kanaal de storting eeoer borgstelling van 6 millioen gesteld heeft en de overgave van de machines en het materieel, die slechts in geval van eene hervatting der werkzaamheden, aan die maat schappij teruggegeven zullen worden. Het oorspronkelijk contract is geheel en al gewyzigd. Men is in Californië bezig een en boom om te hakken, die tot een zeer eigenaardig doel bestemd is. Er zullen daaruit namelyk 8 spoorwegwaggons worden vervaardigd en elke waggon zal uit een massief uitgehold stuk hout bestaan. G-ereed, zullen zjj naar de wereldtentoonstelling te Chicago worden gezonden. De boom is 100 voet in omtrek, op 33 voet in diameter, en bevat, buiten top en voet, 4000 voet massief en soliedn hout, Engeland. Huil, 6 April. Aan de haven heerscht eene groote opschudding, tengevolge van eene werkstaking der dokarbeiders. Deze werkstaking is veroorzaakt door eene weigering der reeders, om zich aan den eisch der dokarbeiders, die geene andere werklieden dan die lid der »Union" zjjn, gebruikt willen zien, te onderwerpen. De reeders hebben 400 werklieden, niet-leden der •Union", uit Londen laten komen. De werkstakers zoeken hen op allerlei wyzen den arbeid te beletten. Benn Tillet houdt heftige redevoeringen, waarin hjj dit bedrjjt goedkeurt. Er hebben reeds verscheiden gevechten plaats gehad. De toestand is ernstig geworden. Heden zjjn twee escadrons huzaren uit de stad York ontboden. (Zie telegram.) Denemarken. Uit Kopenhagen wordt aan de Franlcf Ztg. gemeld, dat de bekende Zeitung, die ook Amsterdam indertjjd bezocht, aldaar is aangekomen. Dinsdag arriveerde aldaar uit Christiana een groote kiBt. Men hoorde beweging in de kist, zy werd opengemaakt en de Weener ridder van de naald sprong er uit. Van Christiana af had bij de reis gemaakt in de kist, die gedeeltelyk met hooi gevuld en van levens middelen voorzien was. Hjj was zeer vroolyk e* opgewekt, maar hjj moeBt toch, eer hjj het station verlaten mooht, het reisgeld van Christiana naar Kopenhagen betalen. Zjjn plan is om zich in de Deensche hoofdstad te laten kjjken. Italië. In de gevangenis San Micbele te Rome, waar een 500 veroordeelden opgesloten zjjn, is een oproer uit gebarsten. De gevangenen hebben de yzeren ledikanten weten te verbrjjzelen en hebben vervolgens met de brokstukken de deuren opengebroken, waarna zy zich op de binnenplaats vereenigd hadden. De cipiers deden wel hun best om hen te onderwerpen, doch het mocht niet baten, zoodat troepen te hulp werden geroepen. Na eenige uren van eene vreeseljjke opschudding is het den troepen gelukt de orde te herstellen, zonder dat zjj van hunne vuurwapenen gebruik hebben gemaakt. Dezer dagen is de juwelier Reynier te Nizza leeljjk opgelicht. Twee heeren, die Fransch spraken met een Engelsch dialect, kwamen een bruidsgeschenk koopen. Na lang zoeken maakten zjj keuze: voor 1600 fr. zouden ze een halsketting nemen, met diamanten bezet. Zjj gaven den juwelier 250 fr. onderpand en lieten 1t gekochte by hem, em er eerst een étui voor te gaan koopen. Weldra keerden zjj terug, legden de ketting in de doos en pakten 't netjes in, van touw en lak voorzien. Even vóór hun vertrek kwam een dame binnen, die den winkelier bezigheild en middelerwijl sloegen de heeren hun slag. Zjj vertrokken, om by het Credit Lyonnais geld te halen en zouden den volgenden morgen terugkomenmaar de juwelier wacht hen nog. Toen hjj argwaan krygende, de doos opende, ontdekte hjj, dat de heeren een precies eender verpakte, maar ledige hadden achtergelaten en die met de halsketting hadden meegenomen. Zjj zjjn denkelijk naar Italic vertrokken, niet onwaarschynlyk met de dame, die toevallig den winkel binnenkwam, terwyl zjj er waren. Een der heeren is te Monte Carlo als kapitein Presto» bekend. Turkije. Te Konstantinopel woont een man, die 130 jaar oud is geworden. Volgens de Saadet is de man twee jaar geleden voor den 58n keer gehuwd. Frankrijk. Par ijs, 5 April. Gisteravond zjjn alhier aan gekomen de rector van het oud-katholieke seminarium van Amersfoort, Van Thiel, en de pastoor der Oud-Kath. gemeente te Utrecht, beiden afgevaardigd door Mgr. Gull, aartsbisschop te Utrecht, ten einde het beitmur te aanvaarden van de Gallicaansche kerk, gesticht door pater Hyacinthe Loyson. Den 31n Maart is het boekjaar der speelbank van Monaco geëindigd. De ontvangsten waren hooger dan eenig jaar te vorenze bedroegen ruim 24 millioe» francs. De onderneming zal 180 fr. per aandeel va» 250 fr. uitkeeren en zulks nadat reeds in Oct. 25 fr. per aandeel was uitbetaald; het dividend zal dus over 1892 bedragen 205 fr., zynde het hoogste dat ooit it bereikt. Men vrage echter niet hoeveel bloed en schande er aan dat geld kleeft. Tegenover de prachtige finan— cieele balans staat die der zelfmoorden, die ook ee» grooten vooruitgang" aanwjjst 1 Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad. VERSCHEIDEN HEI D. Vrouwelijke schoonheid. Dat vrouwelyke schoonheid een zaak van smaak it em dat de smaken zeer verschillend zjjn, is klaar bewezen In Earopa vindt men witte tanden mooi; in Japa» gele; in Indië roode. Bjj ons prjjst men de vrouwea, die zich als melk en bloed vertoonen, in Groenland schilderen zjj zich blauw en groen, in Rusland kalkwit. In Perzië is men voor een krommen neus, op Haïti voor een platten, in Rasland bewondert men de» wipneus, in Indië den Arendsneus. Ia Engeland houdt men van een rjjzige slanke eest 'te; in Frankrijk va» een kleine bevallige; in Tarky^ van een dikkertje. Ook in Oostenrjjk openbaart zich in dit opzicht ee» neiging in Turksche riohting, maar volgens het oordeel van kenners weten daar de schoonen hare door meel spijzen en een gemakkeljjke leefwjjze verkregen gezet heid te vormen, terwyl de Tarkin, zonder daarom onbevallig te zjjn, zich getnerlei dwang behoeft op te In het beschaafd Earopa is bruin, zwart of blond haar de geliefkoosde kleur; op de Marianne-eilande» wit haar; in Turkjje rood en in Skandinavië aseh- grauw baar. Naar het Fransch. I. George de Chaverny had in de rechten ge studeerd. Van zijne voorouders had hij een eervollen naam en een roemrijk verleden geërfd, maar zijn vader, die in eene kleine provinciestad eene rechter lijke betrekking bekleedde, kon hem geen vermogen nalaten. De man had de voorkeur gegeven aan eene verbintenis uit liefde boven een huwelijk om geld. George's moeder was sedert langen tijd dood. Toen de oude heer De Chaverny zijn einde voelde naderen, riep by zijn zoon aan zijn legerstede en sprak tot hem met zwakke stem: •Ik laat u geen schulden na George, maar dat is alles, wat ik heb kunnen doen. Gy hebt uwe studiën voltooid, ga na mijn dood met dezen brief naar Mr. Lance, den beroemden advokaat te Parijs. Hij is een goed vriend van mij en hij zal u werk bezorgen, waardoor gij in uw onderhoud zult kunnen voorzien. Eens komt de tijd, wanneer gij zelf recht zult moeten spreken, en als gij eenmaal een man van gewicht geworden zult zijn, vergeet dan uw ouden vader niet, maar herinner u, dat bij thans het hoofd gerust kan nederleggen, omdat hij steeds getracht heeft te handelen naar de inspraak van zijn geweten". De zieke keerde zijn door ziekte en lijden vermagerd en bloedeloos gelaat naar zijn zoon, terwyl hij hem vraagde: George, omhels mij nog eenmaal, het is voor het laatst". George gaf zijn vader een kus op het klamme voorhoofd, waarop de dood reeds zijn stempel had gedrukt. Weldra verloor de grijsaard het bewustzijn. Na verloop van een uur scheen hij weder tot zichzelf te komen, en hoorde men hem fluisteren: »Ik ga sterven ik ga sterven en eensklaps zijn zoon met een doordringenden blik aanziende, riep hij uit: Het geweten!" Een oogenblik later, en de oude man was niet meer. II. Een maand daarna vinden wij George de Chaverny te Parijs terug als secretaris van den heer Lance. De beroemde advocaat was een streng, in getrokken man, wiens schitterende welsprekendheid in de gerechtszaal eene groote tegenstelling vormde met zijn stilzwijgendheid in het dagelijksche leven. Hoewel algemeen geacht, was hij weinig geliefd. George verdiende in deze betrekking 500 francs per maand, welke som meer dan voldoende was om in de behoeften van een jongmensch van goeden huize le voorzien, maar de verleidingen eener groote stad zijn vele, en hij was zwak. George werd vooral door het spel aangetrokken, en nu eens winnende en dan weer verliezende, maakte hij kennis met de wisselende stemmingen in het leven eens spelers. Aan de groene tafel ia het goud slechts inzet, bij het spel is het geld zonder waarde. Elk speler is uit den aard der zaak een verkwister; de sommen, die hy zonder moeite wint, verdwijnen Op zekeren morgen begaf George de Chaverny zich bleek en afgemat naar zijn kantoor; ten huize van Mr. Lance. Hij had den ganschen nacht aan de speeltafel doorgebracht. De mouwen van zijn jas waren gekleurd door het schuren over het groene laken, waarop hy niet alleen de winst der vorige avonden, maar bovendien meer dan vijf- en-twintig duizend fres., en deze, op zijn woord van eer, verloren had. Men had hem uitstel gegeven tot den volgenden dag om die schuld te voldoen, de eer gebood hem dan de volle som te betalen. In koortsige spanning, met donkere kringen om de ontstoken oogleden, het hoofd gesteund op de klamme hand, zat hy voor zijn schrijftafel. Zijn werk bleef echter onaangeroerd liggen, hij dacht na over hetgeen hem te doen stond, en allerlei schrikbeelden van hetgeen er met hem gebeuren kon, zweefden hem voor den geest. Hij wist niet wat aan te vangeD. Die som winnen? Maar hoe. Ze leenen? Van wien? Van zijn patroon? Van dien gestréngen man der wet, die geen mededoogen kent met dergelijke afdwalingen, en d5e, in plaats van hem de helpende hand toe te steken, niet aarzelen zou om hem te ontslaan. Neen, aan zoo iets valt niet te denken. Zijn schuld te bekennen zou gelijk staan met bet verlies zijner betrekking, en hem aan ellende ten prooi laten in de groote wereldstad, die hare lachende zijde slechts aan den gunsteling van het fortuin toekeert. Onwillekeurig vestigde zjjn blik zich op de groote brandkast, waarvan hij de sleutel in zijn bezit heeft. In die kast bevonden zich groote sommen aan bankpapier, en hij kende het geheim der sluiting. Daar was uitkomst, maar déAr was tevens nog zwaarder schuld, nog grooter misdaad. Onder hevige gemoedsbewegingen ging de morgen voorbij. Mr. Lanci, die nu en dan uit zijn eigen kamer in het kantoor kwam, waar zijn secretaris werkte, wa9 getroffen door diens bleek en lijdend voorkomen, zoodat hij hem tot tweemaal toe kortaf Zijt gij ongesteld, Mr. de Chaverny?" Dank u, mij scheelt niets", antwoordde George met onvaste stem. Te twaalf uur verliet hij zijn kantoor, om, zooals gewoonlijk, in eene naburige restauratie het tweede ontbijt te gebruiken, maar het was hem niet mogelijk iets te nuttigen. Met een gloeiend hoofd en bonsend hart liep hij op en neder langs de rivier, Bteeds achtervolgd door de gedachte aan den diefstal. Een diefstal! Maar neen, dat was het immers niet. Hij leende het geld slechts voor eenige uren buiten weten van zijn patroon. Hij zou dertig duizend fres. kunnen nemen. Vijf-en-twintig duizend waren voldoende om zijn schuld te betalen, met de overige vijf kon hij andermaal zijn geluk be proeven. Een inwendige stem riep hem toe: Gij zult winnen, gy zult terug kunnen geven, gij zult gered zijn, aarzel niet!" in. Te twee uur was hij weer in zijn kantoor terug, zonder nog tot een bepaald besluit gekomen te zijn. Al wat goed in hem was verzette zich tegen de daad. Mr. Lance was bezig eenige stukken door te loopen; toen hij daarmede gereed was, zeide hij tot George Ik vertrek nog heden naar Chateauroui, waar ik in de zaak Dellavoux. moet pleiten. Waar schijnlijk blijf ik drie dagen van huis". Een uur later was George alleen; hij had geen getuige te vreezen; de verleiding, die de brandkast op hem uitoefende, werd hoe langer hoe grooter, de wensch naar redding hoe langer hoe sterker. Neen, neen, hij beging geen diefstal! Hij leende slechts, anders miet! Morgen zou bij alles terug kunnen geven, daar was hij zeker van. Mr. Lance zou niets bemerken!" Hij sloot de deur zorgvuldig, den sleutel in het slot latende, uit vrees voor onbescheiden blikken en liet de gordijnen zakkenHij was ge reed niemand kon hem storen den loopjongen had hij opzettelijk weggezonden. Nu vlug gehandeld. Hij regelde het slot van de brand kast, het cijfer waarop het openging, was hem bekend, No. 702. Zijne handen beefden het hart stond hem stildikke zweetdruppel» parelden op zijn voorhoofdzijn blik was beneveld. Toen de zware deur op haar ijzeren scharnieren knarste, bleef hij als aan den grond genageld staan, hij meende iemand achter zich te hooren, en het bleeke, vermagerde gelaat van een stervende te zien, die hem op waarschuwenden toon toeriep: •Het geweten!" Hij wischte zich het klamme voorhoofd af en lachte. Welk een poets hadden zijn ontstelde zenuwen hem daar gespeeld! Met trillende vingers nam hij dertig bankbiljetten, elk van duizend francs. De brandkast was weder gesloten, de deur ge opend, de gordijnen opgehaald. Het vrolijke zonlicht stroomde weer ongestoord het vertrek binnen daarbuiten liepen voorbijgangers heen en weder, rijtuigen en omnibussen rolden op en neör, alles in de drukke stad ging zijn gewonen gang, niets was er veranderd. Slechts een dief was er meer. Dien avond in de club betaalde hy zijn schuld en tegen middernacht zette hij zich neder aan de speeltafel, om die niet te verlaten voor het aan breken van den dag. Maar toen was hy ook dronken van vreugde, hoewel zijn krachten op het punt stonden hem te begeven. Hij had vijftig duizend francs gewonnen! Den volgendea morgen te tien uren bevonden de dertig bankbiljetten zich weder in de brand kast. Alles was voorbij. Er was niets meer te vreezen Den ganschen dag bleef hy echter zenuw achtig en gejaagd; hij kon de herinnering niet van zich afzetten. Telkens drong zich de gedachte bij hem opAls Mr. Lance eens teruggekeerd was Als men den diefstal ontdekt haden dit had slechts aan een zijden draad gehangen dan was hij verloren geweest. Slot volgt. J

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1893 | | pagina 1