ZIERIKZEES€HE NIEUWSBODE.
Zaterdag 8 April 1893.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Eerste Blad.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
Beschrijving van het Patent
recht dienstjaar 1893/04.
ZichT zeiven voorbij gestreefd!
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
HET GEWETEN.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
49ste JAARGANG. No. 8293.
Advertentiën, van 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnements- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierilizeesche Nieuwsbode"
Beschrijving der Personeele Belasting
over het dienstjaar 1893/g4.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ZtKRiKZEE,
Gezien de circulaire van den heer Commissaris der Koningin
in deze provincie van den 30 Maart 1.1. (Prov. blad no. 40),
Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente, dat met het primitièf beschrijvingswerk voor de
Personeele Belasting, over het dienstjaar 1893/9j, een aan
vang zal worden gemaakt op Maandag den 8 Mei aanstaande,
en de beschrijvings-biljetten op of na den 18 Mei daaraan
volgende, door of van wege den Ontvanger der Directe
Belastingen zullen worden opgehaald.
Zij bevelen hen aan om die biljetten nauwkeurig in te
vullen, om zich te vrijwaren voor schadeen onaangenaamheden,
en verzoeken aan hen, die bij de beschrijving geen biljet
mochten ontvangen, om zich ter verkrijging daarvan ten
spoedigste bij genoemden Ontvanger aan te melden, ten
einde dit vóór 31 Mei ten zijnen kantore, volgens art. 30
4 der Wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4), ingevuld
te kunnen bezorgen.
Tot Tegenschatters voor deze gemeente, om aan de zijde
der belastingschuldigen te dienen, zijn bij vernieuwing be
noemd de heerenJ. VAN DER LINDEN, M. COUVÉE Jr.,
W. KOOLE en J. VAN DUKE Hz.
Zij maken de ingezetenen nog opmerkzaam op de ver
plichting, om bij hunne bezwaarschriften, ingevolge art. 4
der Wet van den 4 April 1870 (Staatsblad no. 60), over te
leggen een duplicaat van hun aanslagbiljet, tegen betaling
van 5 cent bij den Rijks-Ontvanger verkrijgbaar gesteld.
Zierikzee, den 7 April 1893.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. A. OCHTMAN. Weth., l.° Burgem.
JAN SNELLEN, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee,
Gezien de circulaire van den Heer Commissaris der Koningin
in deze provincie van den 30sten Maart 1.1. (Prov. blad no. 40),
Brengen ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente:
dat de biljetten voor aangiften of verklaringen ter ver
krijging van patent, binnen deze provincie, zullen worden
uitgegeven van den 8sten tot en met den 17den Mei e.k.;
dat die biljetten, behoorlijk ingevuld, zullen moeten zijn
ingezameld uiterlijk op den 29sten, doch in de gemeenten
Middelburg, Vlissingen, Zierikzee en Goes uiterlijk op den
30sten Mei e.k.;
dat de registers der patent plichtigen zullen worden gesloten
in de gemeente Middelburg, op den 24sten Juni e.k., in
de gemeenten Vlissingen, Zierikzee en Goes, op den 17den
en in de overige gemeenten op den 13den dier maand;
dat aan slijters, tappers, kroeghouders en kofliehuishouders
(no. 37 tot 40 van tabel no. XIV), aan hunne huizen,
onmiddellijk ria den lsten Mei een aangift biljet zal worden
bezorgd, dat na verloop van drie dagen zal worden opgehaald;
dat de kramers gehouden zijn, bij het doen hunner aan
vrage om patent, op te geven de wijze waarop zij hun
beroep uitoefenen, naar aanleiding der onderscheidingen bij
1 van tabel no. VII, gevoegd bij de wet van den 16den
Juni .1832 (Staatsblad no. 30), alsmede de gezamenlijke
inkoopswaarde der door hen te koop aan te bieden goederen
zullende dien onverminderd de patentplichtigen, bij b en c
van 1 der tabel no. VII vermeld, evenzoo opgave moeten
doen van den tijd van duur, wat betreft die bij b bedoeld,
van hun verblijf in de gemeente, en wat betreft die bij c
bedoeld, van de te houden verkoopingterwijl, zoo zij de
wijze van verkoop veranderen, de waarde hunner waren
vermeerderen, of den duur van hun verblijf of van de te
houden verkooping verlengen, die patentschuldigen daarvan
op den voet van art. 19 der patentwet, en op de boeten bij
art. 37 bepaald, aangifte moeten doen, in de gemeente
waar zij zich bevinden, en zoodanig aanvullingsrecht voldoen,
als van hen, bij werkelijk toegenomen belastbaarheid, zoude
kunnen worden gevorderd;
dat wijders de kramers en vreemde kooplieden, vermeld
in tabel VII, de patentplichtigen bedoeld in tabel no. VIII,
de hier te lande gevestigde kooplieden, commissionairs,
fabrikanten en trafikanten, die in het belang van hun
beroep reizen, benevens de debitanten van loterijbriefjes,
krachtens art. 3 der Wet van den 24sten April 1843 (Staats
blad no. 16), op eene boete van drie gulden verplicht zijn,
liet patent bij de uitoefening hunner bedrijven steeds met
zich te voeren;
dat de patentplichtige eigenaars, vaste huurders of andere
vaste gebruikers van binnen-vaartuigen, vermeld in de
tabel no. XVI, gearresteerd bij de Wet van den 22sten April
1852, (Staatstblad no. 61), tot het doen hunner aangifte,
in te richten volgens de resolutie van den Minister van
Financiën van den 20sten April 1852, no. 162, gelegenheid
zullen hebben, te rekenen van den lsten Mei;
dat, wanneer de patentplichtige eigenaars, vaste huurders
of andere vaste gebruikers van binnen-vaartuigen woonplaats
hebben aan den vasten wal, of de vaartuigen eene vaste
ligplaats hebben, de betaling van het verschuldigde recht
geschiedt in tien termijnen, evenals zulks voor de patent
plichtigen der overige tabellen is bepaald, en dat in het
tegenovergestelde geval het recht in eens invorderbaar is;
dat ingevolge 19 van tabel no. XVI, voor elk vaartuig
een afzonderlijk patent wordt afgegeven, de omschrijving
van het vaartuig behelzende, zooals daarvan de aangifte is
gedaan, en dat zjj die geen termijn van betaling hebben,
hun patent niet kunnen lichten, dan op vertoon der kwitantie
van de gedane betaling.
Ipdien de aangifte vóór of op den 15den Mei heeft plaats
gehad, wordt het patent uitgegeven in den loop dier maand,
en wanneer de aangifte later is gedaan, binnen 14 dagen
na de aangifte.
Zierikzee, den 7 April 1893.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. A. OCHTMAN. Weth., 1.° B.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Eenige weken geledentoen de hoogleeraar
Spruyt in de pers zijne denkbeelden ontwikkeld
had omtrent de wijze, waarop z. i. het kiesrecht
geregeld moest worden, om de ernstige gevaren
te ontgaan, die hij aan de door den Minister Tak
voorgestelde kiesrecht-uitbreiding verbonden achtte,
wezen wij er op, dat de afstand van Spruyt tot
Tak zoo groot niet was. Thans heeft de hoog
leeraar Spruyt een stap vooruit gedaan, die hem
den Minister Tak voorbij bracht.
Het geschiedde in eene voordracht, die de heer
Spruyt in de Utrechtsche Kiesvereeniging hield.
Ter kenschetsing van de innerlijke kracht der
gronden, waarmede de ontwerpen van den Minister
bestreden worden, verdient die voordracht alle
aandacht. Wat bestrijders der voordracht in het
Voorloopig Verslag aanvoeren, wordt //vernietigende
critiek" genoemd, en op grond daarvan wordt tot
driemalen toe verzekerd, dat zulke ontwerpen niet
onveranderd door een Nederlandsche Tweede Kamer
konden worden aangenomen.
Wat de verdedigers der voordracht aanvoerden,
noemde hij //algemeenheden", niet in staat om de
//bijzondere, niet op te lossen moeielijkheden",
die de tegenstanders aantoonen, uit den weg te
ruimen. Wat de spreker echter bij het maken
zijner bloemlezing uit het Voorloopige Verslag
geheel voorbij gezien heeft, is, dat de bestrijders,
die de moeite namen om te zeggen wat zij in de
plaats van het voorgedragene zouden wenschen,
evenals hij zelf, niet zoo ver afblijven van de
plaats, waar de Minister zich bevindt.
Maar dit nu daargelaten. In aansluiting aan die
//vernietigende critiek" van bet Voorloopig Verslag,
critiseerde de hoogleeraar insgelijks de kiesrecht-
ontwerpen niet alleen, maar ook de voorstanders
er van, die beschuldigd werden, slechts mee te
doen aan eenige //modedwaasheden dezer eeuw",
om tot de slotsom te komen, dat Nederland
met groote rampen bedreigd werd als twee dingen
gebeuren mochten, en wel: 1. Indien de ontwerpen
van den lieer Tak onveranderd worden aangenomen.
2. Als zij, na door gemeen overleg gewijzigd te
zijn in den aangegeven zin, mochten verworpen
worden door de Tweede of Eerste Kamer.
In den "aangegeven zin": In welken zin
is dat?
Men herinnert, zich, dat de heer Spruyt vroeger
als kenmerk van welstand verlangde: het betalen
boe weinig ook, in eenige directe belasting, en
liet bewonen van een huis, of gedeelte van een
huis, dat in het personeel is aangeslagen. Wij
hebben tegen die beide kenmerken onze bezwaren
doen kennen. De heer Spruyt heeft nu het on
bruikbare van het tweede der genoemde kenmerken
zelf erkend: vele werklieden toch wonen gezamenlijk
in een huis, waarvan de eigenaar de belasting
betaalt. Kon racti bij eene herziening van het
personeel dit zoo wijzigen dat alle bewoners van
een deel van het huis voor dat deel in de
belasting bijdragen, dan zou het bewonen van een
deel van het huis Spr. nog altijd een wenschelijk
kenmerk voorkomen. Blijft het zooals het is, dan
wordt door dat kenmerk een veel te groot getal
uitgesloten dergenendie inderdaad aanspraak
hebben op kiesrecht. Dus moet die woning-
census, om bruikbaar te wordenhet kiesrecht in
het wezen der zaak ook weer aan de belasting
vasthechten.
Daarover zullen wij ons thans niet meer uitlaten,
want het welstandskenmerk heeft in het stelsel
van den heer Spruyt alle beteekenis verloren. Hij
wees nl. op het ook in het Voorloopig Verslag
voorkomend betoogdat iu de woorden der
grondwet: //kenteekenen van welstand en geschikt
heid", het woordje en disjunctief kan worden
opgevat, nl. zoo, dat niet ieder kiezer de gevorderde
kenmerken van welstandai van geschiktheid
moet bezitten, maar dat kiezer is hij die het
kenmerk van welstand alleen, ook kiezer hij die
het kenmerk van geschiktheid alleen beeft, zoowel
als hij die beide kenmerken bezit.
Als die interpretatie geoorloofd is, waartegen de
Spreker geen bezwaar heeft, dan is er volgens
hem mogelijkheid vrij wat verder te gaan, dan
alleen aan hen, die directe belasting betalen, het
kiesrecht toe te kennen, zonder in de gevaren te
vervallen, die de uitbreiding volgens de ontwerpen
van den heer Tak z. i. zou opleveren.
Voor hen, die niet het kenmerk van welstand
bezitten, gelde dan nl. het kenmerk van geschikt
heid en wel de schrijfproef, in de Memorie van
Toelichting voorgesteld, ernstig opgevat en niet
als bloote formaliteit. Hun, die in slaat zijn, die
proef behoorlijk af te leggen, kan men gerust het
kiesrecht schenken, meende de heer Spruyt.
Het behoeft niet te verwonderen, dat de ver
strekkende gevolgen van dat stelsel dadelijk'de
aandacht trokken en dat er op gewezen werd,
hoe de heer Spruyt, den door hem onvoldoende
geachten eisch van welstand van het ontwerp-Tak
voor hen, die de schrijfproef afleggen, geheel los
laat, en in zijn stelsel dus het kiesrecht deelachtig
kunnen worden personen, die het in het stelsel
van den heer Tak niet zouden kunnen bekomen,
tenzij de heer Spruyt hoogere eischen stelde voor
het kenmerk van geschiktheid. Dat is zoo klaar
als de dag. In het stelsel Spruyt kunnen kiezer
worden die aan de matige eischen van welstand
voldoen, zonder dat zij blijk behoeven te geven
van hun geschiktheid: en zij die blijk geven van
geschiktheid kunnen kiezer worden zonder eenig
kenmerk hoegenaamd van welstand te vertoonen.
De Minister Tak, wien verweten wordt, dat hij
aan de modeldwaaslieden der eeuw meedoet, en
aan begeerige bezitloozen de macht in handen wil
spelen, vraagt ten minste nog eenig teeken van
welstand; de heer spruyt, die dit kenteeken on
voldoende achten de daaruit voortvloeiende
gevaren zoo ernstig inziet en zijn hoorders zoo
nadrukkelijk op het harte bindt, acht die vraag
naar welstand geheel overbodig, als zijn kiezers
slechts de geschiktheidsproef afleggen
Die proef zal dan echter wel zwaar zijn? Daar
naar werd ook gevraagd en het antwoord kwam
neer op wat de hoogleeraar vroeger reeds in het
libl. had aangegeven, nl. dat hij die proef wenscht
te doen bestaan in het zelfstandig schrijven van
een brief, waarin de schrijver eenige bijzonderheden
omtrent zijn persoon mededeelende, het kiesrecht
aanvraagt.
Dit heeft er, als men afgaat op wat bestrijders
der ontwerpen alzoo over die schrijfproef ten beste
gaven, oppervlakkig wel iets van alsof er een
hoogere eisch gesteld wordt dan die de Minister
heefc voorgedragen. "Waar zij de beteekenis dier
proef geheel verkleinen, kan het geen kwaad te
herinneren, dat de Minister de kennis van lezen
en schrijven behoorlijk bewezen wil zien op eene
wijze welke tevens van het verlangen om. zijn
burgerrecht nit te oefenen en van belangstelling
in de publieke zaak een stellig blijk geeft. Dat
bewijs zal, volgens art. 3 van het eerste ontwerp,
moeten geleverd worden door een eigenhandig
geschreven aanvraag om op de lijst der kiezers te
worden geplaats en de Regeering stelt zich voor,
dat die aanvrage op zoodanige wijze zal zijn
ingericht, dat het in geschrift brengen daarvan
een voldoende kennis van lezen en schrijven vordert.
Invulling van enkele woorden in een gedrukt
formulier zal b. v. b. daarvoor niet genoeg zijn.
Het schrijven moet daarenboven geschieden in een
gemeente-lokaal, onder toezicht van daartoe aan
gewezen ambtenaren. De aanvraag zal onmiddellijk
nadat zij in schrift is gebracht, moeten worden
ingeleverd, op eene wijze, welke zelfstandige wils
uiting van den aanvrager zal waarborgen.
Men zou kunnen meenen, dat de heer Spruyt
zijn denkbeeld bij den door hem veroordeelden
Minister geborgd heeft!
Het stelsel van den heer Sprayt te beoordeelen
ligt niet in ons plan. Het eenige, wat wij beoogden
is in het licht te stellen dat ook deze zwaar
geharnaste bestrijder der voorgedragen kiesrecht
uitbreiding, zonder het zelf te willen of te weten,
haar krachtige verdediger blijkten dus zich
zeiven heeft voorbij gestreefd!
Amerika.
In de wetgevende vergadering van den Staat New-
York is een wetsontwerp ingediend, om het verkoopen,
nitleenen en dragen van crinolines te verbieden. Art.
1, het verbod bevattende om deze kleedingstukken te
verkoopen, leenen, geven of leveren, voegt er by, dat
het geoorloofd is crinolines te stelen. Art. 2 verbiedt
het dragen. Art. 3 somt eenige plaatsen op, waar het
verbod niet zal gelden, o. a. te New-York in de
Imperial Music-, de Pythagoras- en de Walhalla-Hall.
Art. 4 verbiedt aan fabrikanten crinolines met baleinen
te maken, onder bepaling dat zulke artikelen, als zy
gevonden worden, kosteloos aan schoonmoeders moeten
worden afgestaan. Art. 5 benoemt een crinoline
inspecteur, die het recht krygt 13 vrouwelyke crinoline-
zoeksters aan te stellen tusschen de 18 en 23 jaren.
Zjj zullen gesalariëerd worden uit de opbrengst van
verbeurdverklaarde crinolines en de inspecteur zal een
jaarlyksch verslag indienen.
Toen de bill gelezen werd, waren de tribunes vol
met dames, die verbazende pret hadden.
Het schynt echter, dat de Amerikaanache jongeling
schap weinig van deze wet verwacht, althans zjj heeft
een anti-crinolinebond opgericht, waarvan de leden
zich verbinden, geen gecrinoleerde dames ooit of te
immer naar schouwburgen, concerten of partyen te
geleiden, nimmer met haar op straat te spreken, met
haar te dansen of haar eenigerlei beleefdheid te
bewjjzen, en om daarentegen dameB zonder hoepelrokken
met verdubbelde hoffelijkheid te behandelen.
Panama, 5 April. Men zegt dat de Colnmbiaan-
sche regeering als voorwaarde tot de verlenging der
concessie voor het kanaal de storting eeoer borgstelling
van 6 millioen gesteld heeft en de overgave van de
machines en het materieel, die slechts in geval van
eene hervatting der werkzaamheden, aan die maat
schappij teruggegeven zullen worden. Het oorspronkelijk
contract is geheel en al gewyzigd.
Men is in Californië bezig een en boom om te
hakken, die tot een zeer eigenaardig doel bestemd is.
Er zullen daaruit namelyk 8 spoorwegwaggons
worden vervaardigd en elke waggon zal uit een
massief uitgehold stuk hout bestaan.
G-ereed, zullen zjj naar de wereldtentoonstelling te
Chicago worden gezonden.
De boom is 100 voet in omtrek, op 33 voet in
diameter, en bevat, buiten top en voet, 4000 voet
massief en soliedn hout,
Engeland.
Huil, 6 April. Aan de haven heerscht eene groote
opschudding, tengevolge van eene werkstaking der
dokarbeiders. Deze werkstaking is veroorzaakt door
eene weigering der reeders, om zich aan den eisch der
dokarbeiders, die geene andere werklieden dan die lid
der »Union" zjjn, gebruikt willen zien, te onderwerpen.
De reeders hebben 400 werklieden, niet-leden der
•Union", uit Londen laten komen. De werkstakers
zoeken hen op allerlei wyzen den arbeid te beletten.
Benn Tillet houdt heftige redevoeringen, waarin hjj
dit bedrjjt goedkeurt. Er hebben reeds verscheiden
gevechten plaats gehad. De toestand is ernstig geworden.
Heden zjjn twee escadrons huzaren uit de stad York
ontboden. (Zie telegram.)
Denemarken.
Uit Kopenhagen wordt aan de Franlcf Ztg. gemeld,
dat de bekende Zeitung, die ook Amsterdam indertjjd
bezocht, aldaar is aangekomen. Dinsdag arriveerde
aldaar uit Christiana een groote kiBt. Men hoorde
beweging in de kist, zy werd opengemaakt en de
Weener ridder van de naald sprong er uit.
Van Christiana af had bij de reis gemaakt in de
kist, die gedeeltelyk met hooi gevuld en van levens
middelen voorzien was. Hjj was zeer vroolyk e*
opgewekt, maar hjj moeBt toch, eer hjj het station
verlaten mooht, het reisgeld van Christiana naar
Kopenhagen betalen. Zjjn plan is om zich in de
Deensche hoofdstad te laten kjjken.
Italië.
In de gevangenis San Micbele te Rome, waar een
500 veroordeelden opgesloten zjjn, is een oproer uit
gebarsten. De gevangenen hebben de yzeren ledikanten
weten te verbrjjzelen en hebben vervolgens met de
brokstukken de deuren opengebroken, waarna zy zich
op de binnenplaats vereenigd hadden. De cipiers deden
wel hun best om hen te onderwerpen, doch het mocht
niet baten, zoodat troepen te hulp werden geroepen.
Na eenige uren van eene vreeseljjke opschudding is het
den troepen gelukt de orde te herstellen, zonder dat
zjj van hunne vuurwapenen gebruik hebben gemaakt.
Dezer dagen is de juwelier Reynier te Nizza
leeljjk opgelicht. Twee heeren, die Fransch spraken
met een Engelsch dialect, kwamen een bruidsgeschenk
koopen. Na lang zoeken maakten zjj keuze: voor 1600 fr.
zouden ze een halsketting nemen, met diamanten bezet.
Zjj gaven den juwelier 250 fr. onderpand en lieten
1t gekochte by hem, em er eerst een étui voor te gaan
koopen. Weldra keerden zjj terug, legden de ketting
in de doos en pakten 't netjes in, van touw en lak
voorzien. Even vóór hun vertrek kwam een dame
binnen, die den winkelier bezigheild en middelerwijl
sloegen de heeren hun slag. Zjj vertrokken, om by het
Credit Lyonnais geld te halen en zouden den volgenden
morgen terugkomenmaar de juwelier wacht hen nog.
Toen hjj argwaan krygende, de doos opende, ontdekte
hjj, dat de heeren een precies eender verpakte, maar
ledige hadden achtergelaten en die met de halsketting
hadden meegenomen. Zjj zjjn denkelijk naar Italic
vertrokken, niet onwaarschynlyk met de dame, die
toevallig den winkel binnenkwam, terwyl zjj er waren.
Een der heeren is te Monte Carlo als kapitein Presto»
bekend.
Turkije.
Te Konstantinopel woont een man, die 130 jaar oud
is geworden. Volgens de Saadet is de man twee jaar
geleden voor den 58n keer gehuwd.
Frankrijk.
Par ijs, 5 April. Gisteravond zjjn alhier aan
gekomen de rector van het oud-katholieke seminarium
van Amersfoort, Van Thiel, en de pastoor der Oud-Kath.
gemeente te Utrecht, beiden afgevaardigd door Mgr.
Gull, aartsbisschop te Utrecht, ten einde het beitmur
te aanvaarden van de Gallicaansche kerk, gesticht
door pater Hyacinthe Loyson.
Den 31n Maart is het boekjaar der speelbank
van Monaco geëindigd. De ontvangsten waren hooger
dan eenig jaar te vorenze bedroegen ruim 24 millioe»
francs. De onderneming zal 180 fr. per aandeel va»
250 fr. uitkeeren en zulks nadat reeds in Oct. 25 fr.
per aandeel was uitbetaald; het dividend zal dus over
1892 bedragen 205 fr., zynde het hoogste dat ooit it
bereikt. Men vrage echter niet hoeveel bloed en schande
er aan dat geld kleeft. Tegenover de prachtige finan—
cieele balans staat die der zelfmoorden, die ook ee»
grooten vooruitgang" aanwjjst 1
Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad.
VERSCHEIDEN HEI D.
Vrouwelijke schoonheid.
Dat vrouwelyke schoonheid een zaak van smaak it
em dat de smaken zeer verschillend zjjn, is klaar
bewezen
In Earopa vindt men witte tanden mooi; in Japa»
gele; in Indië roode. Bjj ons prjjst men de vrouwea,
die zich als melk en bloed vertoonen, in Groenland
schilderen zjj zich blauw en groen, in Rusland kalkwit.
In Perzië is men voor een krommen neus, op Haïti
voor een platten, in Rasland bewondert men de»
wipneus, in Indië den Arendsneus. Ia Engeland houdt
men van een rjjzige slanke eest 'te; in Frankrijk va»
een kleine bevallige; in Tarky^ van een dikkertje.
Ook in Oostenrjjk openbaart zich in dit opzicht ee»
neiging in Turksche riohting, maar volgens het oordeel
van kenners weten daar de schoonen hare door meel
spijzen en een gemakkeljjke leefwjjze verkregen gezet
heid te vormen, terwyl de Tarkin, zonder daarom
onbevallig te zjjn, zich getnerlei dwang behoeft op te
In het beschaafd Earopa is bruin, zwart of blond
haar de geliefkoosde kleur; op de Marianne-eilande»
wit haar; in Turkjje rood en in Skandinavië aseh-
grauw baar.
Naar het Fransch.
I.
George de Chaverny had in de rechten ge
studeerd. Van zijne voorouders had hij een eervollen
naam en een roemrijk verleden geërfd, maar zijn
vader, die in eene kleine provinciestad eene rechter
lijke betrekking bekleedde, kon hem geen vermogen
nalaten. De man had de voorkeur gegeven aan eene
verbintenis uit liefde boven een huwelijk om geld.
George's moeder was sedert langen tijd dood. Toen
de oude heer De Chaverny zijn einde voelde naderen,
riep by zijn zoon aan zijn legerstede en sprak
tot hem met zwakke stem:
•Ik laat u geen schulden na George, maar dat
is alles, wat ik heb kunnen doen. Gy hebt uwe
studiën voltooid, ga na mijn dood met dezen brief
naar Mr. Lance, den beroemden advokaat te Parijs.
Hij is een goed vriend van mij en hij zal u werk
bezorgen, waardoor gij in uw onderhoud zult kunnen
voorzien. Eens komt de tijd, wanneer gij zelf recht
zult moeten spreken, en als gij eenmaal een man
van gewicht geworden zult zijn, vergeet dan uw
ouden vader niet, maar herinner u, dat bij thans
het hoofd gerust kan nederleggen, omdat hij steeds
getracht heeft te handelen naar de inspraak van
zijn geweten". De zieke keerde zijn door ziekte en
lijden vermagerd en bloedeloos gelaat naar zijn
zoon, terwyl hij hem vraagde:
George, omhels mij nog eenmaal, het is voor
het laatst".
George gaf zijn vader een kus op het klamme
voorhoofd, waarop de dood reeds zijn stempel had
gedrukt. Weldra verloor de grijsaard het bewustzijn.
Na verloop van een uur scheen hij weder tot
zichzelf te komen, en hoorde men hem fluisteren:
»Ik ga sterven ik ga sterven en
eensklaps zijn zoon met een doordringenden blik
aanziende, riep hij uit:
Het geweten!"
Een oogenblik later, en de oude man was niet
meer.
II.
Een maand daarna vinden wij George de Chaverny
te Parijs terug als secretaris van den heer Lance.
De beroemde advocaat was een streng, in
getrokken man, wiens schitterende welsprekendheid
in de gerechtszaal eene groote tegenstelling vormde
met zijn stilzwijgendheid in het dagelijksche leven.
Hoewel algemeen geacht, was hij weinig geliefd.
George verdiende in deze betrekking 500 francs
per maand, welke som meer dan voldoende was
om in de behoeften van een jongmensch van
goeden huize le voorzien, maar de verleidingen
eener groote stad zijn vele, en hij was zwak.
George werd vooral door het spel aangetrokken, en
nu eens winnende en dan weer verliezende, maakte
hij kennis met de wisselende stemmingen in het
leven eens spelers. Aan de groene tafel ia het goud
slechts inzet, bij het spel is het geld zonder waarde.
Elk speler is uit den aard der zaak een verkwister;
de sommen, die hy zonder moeite wint, verdwijnen
Op zekeren morgen begaf George de Chaverny
zich bleek en afgemat naar zijn kantoor; ten huize
van Mr. Lance. Hij had den ganschen nacht aan
de speeltafel doorgebracht. De mouwen van zijn
jas waren gekleurd door het schuren over het
groene laken, waarop hy niet alleen de winst der
vorige avonden, maar bovendien meer dan vijf-
en-twintig duizend fres., en deze, op zijn woord
van eer, verloren had. Men had hem uitstel gegeven
tot den volgenden dag om die schuld te voldoen,
de eer gebood hem dan de volle som te betalen.
In koortsige spanning, met donkere kringen om
de ontstoken oogleden, het hoofd gesteund op de
klamme hand, zat hy voor zijn schrijftafel. Zijn
werk bleef echter onaangeroerd liggen, hij dacht
na over hetgeen hem te doen stond, en allerlei
schrikbeelden van hetgeen er met hem gebeuren
kon, zweefden hem voor den geest. Hij wist niet
wat aan te vangeD.
Die som winnen? Maar hoe. Ze leenen? Van
wien? Van zijn patroon? Van dien gestréngen man
der wet, die geen mededoogen kent met dergelijke
afdwalingen, en d5e, in plaats van hem de helpende
hand toe te steken, niet aarzelen zou om hem te
ontslaan. Neen, aan zoo iets valt niet te denken.
Zijn schuld te bekennen zou gelijk staan met bet
verlies zijner betrekking, en hem aan ellende ten
prooi laten in de groote wereldstad, die hare
lachende zijde slechts aan den gunsteling van het
fortuin toekeert. Onwillekeurig vestigde zjjn blik
zich op de groote brandkast, waarvan hij de sleutel
in zijn bezit heeft. In die kast bevonden zich
groote sommen aan bankpapier, en hij kende het
geheim der sluiting. Daar was uitkomst, maar
déAr was tevens nog zwaarder schuld, nog grooter
misdaad.
Onder hevige gemoedsbewegingen ging de morgen
voorbij. Mr. Lanci, die nu en dan uit zijn eigen
kamer in het kantoor kwam, waar zijn secretaris
werkte, wa9 getroffen door diens bleek en lijdend
voorkomen, zoodat hij hem tot tweemaal toe kortaf
Zijt gij ongesteld, Mr. de Chaverny?"
Dank u, mij scheelt niets", antwoordde George
met onvaste stem.
Te twaalf uur verliet hij zijn kantoor, om, zooals
gewoonlijk, in eene naburige restauratie het tweede
ontbijt te gebruiken, maar het was hem niet
mogelijk iets te nuttigen.
Met een gloeiend hoofd en bonsend hart liep
hij op en neder langs de rivier, Bteeds achtervolgd
door de gedachte aan den diefstal.
Een diefstal! Maar neen, dat was het immers
niet. Hij leende het geld slechts voor eenige uren
buiten weten van zijn patroon. Hij zou dertig
duizend fres. kunnen nemen. Vijf-en-twintig duizend
waren voldoende om zijn schuld te betalen, met
de overige vijf kon hij andermaal zijn geluk be
proeven. Een inwendige stem riep hem toe:
Gij zult winnen, gy zult terug kunnen geven,
gij zult gered zijn, aarzel niet!"
in.
Te twee uur was hij weer in zijn kantoor terug,
zonder nog tot een bepaald besluit gekomen te zijn.
Al wat goed in hem was verzette zich tegen de
daad. Mr. Lance was bezig eenige stukken door te
loopen; toen hij daarmede gereed was, zeide hij tot
George
Ik vertrek nog heden naar Chateauroui, waar
ik in de zaak Dellavoux. moet pleiten. Waar
schijnlijk blijf ik drie dagen van huis".
Een uur later was George alleen; hij had geen
getuige te vreezen; de verleiding, die de brandkast
op hem uitoefende, werd hoe langer hoe grooter,
de wensch naar redding hoe langer hoe sterker.
Neen, neen, hij beging geen diefstal! Hij leende
slechts, anders miet! Morgen zou bij alles terug
kunnen geven, daar was hij zeker van. Mr. Lance
zou niets bemerken!"
Hij sloot de deur zorgvuldig, den sleutel in het
slot latende, uit vrees voor onbescheiden blikken
en liet de gordijnen zakkenHij was ge
reed niemand kon hem storen den
loopjongen had hij opzettelijk weggezonden. Nu
vlug gehandeld. Hij regelde het slot van de brand
kast, het cijfer waarop het openging, was hem
bekend, No. 702. Zijne handen beefden het
hart stond hem stildikke zweetdruppel»
parelden op zijn voorhoofdzijn blik was
beneveld. Toen de zware deur op haar ijzeren
scharnieren knarste, bleef hij als aan den grond
genageld staan, hij meende iemand achter zich te
hooren, en het bleeke, vermagerde gelaat van een
stervende te zien, die hem op waarschuwenden
toon toeriep:
•Het geweten!"
Hij wischte zich het klamme voorhoofd af en
lachte. Welk een poets hadden zijn ontstelde
zenuwen hem daar gespeeld! Met trillende vingers
nam hij dertig bankbiljetten, elk van duizend francs.
De brandkast was weder gesloten, de deur ge
opend, de gordijnen opgehaald. Het vrolijke zonlicht
stroomde weer ongestoord het vertrek binnen
daarbuiten liepen voorbijgangers heen en weder,
rijtuigen en omnibussen rolden op en neör, alles
in de drukke stad ging zijn gewonen gang, niets
was er veranderd. Slechts een dief was er
meer.
Dien avond in de club betaalde hy zijn schuld
en tegen middernacht zette hij zich neder aan de
speeltafel, om die niet te verlaten voor het aan
breken van den dag.
Maar toen was hy ook dronken van vreugde,
hoewel zijn krachten op het punt stonden hem te
begeven. Hij had vijftig duizend francs gewonnen!
Den volgendea morgen te tien uren bevonden
de dertig bankbiljetten zich weder in de brand
kast. Alles was voorbij. Er was niets meer te
vreezen
Den ganschen dag bleef hy echter zenuw
achtig en gejaagd; hij kon de herinnering niet van
zich afzetten. Telkens drong zich de gedachte bij
hem opAls Mr. Lance eens teruggekeerd was
Als men den diefstal ontdekt haden dit
had slechts aan een zijden draad gehangen
dan was hij verloren geweest.
Slot volgt.
J