ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Zaterdag 11 Maart 1893.
VERGETEN?
Eerste Blad.
Raadszitting van
11. te Wissenkerke.
FEUILLETON.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30franco per post
f 1,60.
Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending
eens per week, 10,per jaar.
49ste JAARGANG. No. 8282.
Directeur-Uitgever J. W I JE.
Advertentiën, van 13 regels 30 Cta.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar ■plaatsruimte berekend.
Betalingen van Abonnement»- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode"
Dit nunuuer bestaat uit
twee bladen.
SCHULDVORDERINGEN
ten lnste van het Rijk, de Provincie en
de Gemeente.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan Zierikzee,
Gelet op de circulaire van den heer Commissaris der
Koningin in deze provincie van den 2en Februari 1893,
(Prov. blad No. 14);
Noodigen de ingezetenen dezer gemeente uit, om hunne
rekeningen en bewijsstukken, wegens schuldvorderingen ten
laste van het Rijk, de Provincie en de Gemeente, over
het jaar 1892, ter plaatse waar het behoort, ten spoedigste
in te dienen en daartoe den uitersten termijn (30 Juni
1893) niet af te wachten, ten einde te voorkomen, dat
hunne vorderingen, tengevolge van te late indiening, als
verjaard moeten worden beschouwd.
Zierikzee, den 10 Februari 1893.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Algemeen Overzicht
der vorige week.
Vier weken zijn er verloopen sedert de werk
zaamheden in het Parlement van JSngeland
zijn hervat. Voor dien tijd verkondigden de tegen
standers der liberale partij luide voor ieder die het
liooren wilde, dat de meerderheid waarover Gladstone
beschikte niet lang zou stand houden, dat zij zeer
weinig zou uitrichten en meer van dergelijke
profetiën, en thans na verloop van vier weken,
ontkennen zij volstrekt niet meer de overwinningen
door de liberale partij builen het Parlement bij de
verkiezingen, als in het Parlement door de aan
neming van wetsvoorstellen in het-Lagerhuis, behaald.
Integendeel, thans nemen zij die te baat om de
oppositie er een verwijt van te maken, dat deze
niet georganiseerd is, dat zij domme zetten doet,
en onverschillig is. Want liet is zeker, dat een
deel der door Gladstone behaalde overwinningen
niet alleen aan zijne populariteit, doch ook aan de
fouten zijner politieke tegenstanders moet worden
toegeschreven. Intusschen schijnt de oppositie van
plan, den strijd te aanvaarden, bij de behandeling
der drankwet van Sir William Harcourt. Door dit
wetje tracht Gladstone opnieuw een deel zijner
bonte meerderheid te bevredigen, n.l. de matig
heidsmannen. En deze zijn zoo met het voorstel
ingenomen, dat zelfs hun leider, Sir Wilfrid Lawson,
spreekt van den bewonderenswaardigsten maatregel,
die het Parlement sedert de afschaffing der slavernij
ter invoering wordt voorgelegd. De kruistocht
tegen het Home Rule-ontwerp houdt steeds aan.
Door geheel Engeland heen worden meetings en
protest-vergaderingen belegd, en toch speelt men
met al dat ophitsen en al dat veroordeelen in de
kaart van Gladstone, die daarvan handig genoeg
partij zal trekken om zijn ontwerp te verdedigen.
Gladstone met zijn Home-Rule, Caprivi met zijn
legerwet, laten hunne tegenstanders maar scharrelen
en ploeteren, zij zien kalm toe en gaan huns weegs,
lei wijl zij partij trekken van de fouten, door hunne
tegenstanders begaan.
Thans wordt het al niet meer onwaarschijnlijk
geacht, dat het Centrum in I>uitsctiIaii<I
voor de legerontwerpen zal stemmen. In den Bonds
raad toch is eene sterke strooming merkbaar voor
de opheffing der wetten, waarbij de Jezuïeten uit
het Duitsche Rijk werden gebannen, zoodat weldra
van de regeeriug een voorstel in dien geest te
wachten is, en uit dankbaarheid daarvoor zon het
Centrum dan de militaire wetten helpen aannemen.
Indien dit waar was, zou de regeering een krachtige
steun hebben verkregen. Het voortdurend geschil
punt tusschen Prankrijk en Duitschland, n.l. het
in bezit hebben van Elzas-Lotharingen, kwam de
vorige week in den Rijksdag ter sprake. De socia
listische afgevaardigde Bebel wilde dit reeds eeuwen
durend geschilpunt door een scheidsgerecht laten
uitmaken. De Rijkskanselier Caprivi deelde echter
als zijne vaste overtuiging mede, dat, indien een
scheidsgerecht besluitedat Duitschland Elzas-
Lotharingen aan Prankrijk moest teruggeven, het
Duitsche volk zich nooit bij een dergelijke uitspraak
zou neerleggen, maar liever zijn laatsten droppel
bloed zou veil hebben voor het behoud dier provinciën.
De rede van den Rijkskanselier werd luide en
herhaaldelijk door bijvalsbetuigingen onderbroken,
en waarlijk hoe wenschelijk het ook zijn zou, dat
alle geschillen tusschen de verschillende volkeren
door scheidsrechters werden uitgemaakt, wij be
twijfelen het sterk of het Duitsche volk zich bij
eene uitspraak, die de bloedige krijg van 1870
voor Duitschland waardeloos maakte, zou neerleggen.
Op de vraag van een vrijzinnigen afgevaardigde
of de regeering zich zou willen aansluiten bij het
streven, dat zich in Engèland en de Vereenigde
Staten openbaart, om internationale geschillen door
een scheidsgerecht te doen uitmaken, antwoordde
de Minister van Buitenlandsche Zaken, dat de
regeering deze vraag tot dusverre niet in overweging
had genomen. De regeering was bereid, ook in
de toekomst en bijzondere gevallen, geschillen door
een scheidsgerecht te doen beslissen, zooals dit
vroeger reeds was geschied. De regeering kon
echter van te voren hieromtrent geen algemeene
verplichting op zich nemen. De Keizer heeft wederom
aangezeten aan den feestelijken disch door den
President van den Brandenburgscheu provincialen
Landdag aan de leden daarvan gegeven. Evenals
bij vorige gelegenheden, hield ook thans de Keizer
wederom eene rede; maar hadden in 1890 de
woorden „hen, die zich bij dezen arbeid tegenover
mij stellen, verbrijzel ik", van zijne lippen geklonken,
had hij in het volgend jaar zijnen getrouwen
Brandenburgers verzekerd, dat het geheim van de
grootheid des vaderlands lag in het vertrouwen
van de natie op het vorstenhuis, en had hij er
toen met fierheid bijgevoegd, dat hij zich niet op
zijn weg zou laten in den war brengen, in zijne
rede, dit jaar gehouden, was de Keizer zwaarmoedig
gestemd, toen hij den tegenwoordigen toestand des
lands vergeleek met het schitterend verleden. Maar,
zoo ging hij voort, zich overgeven aan nuttelooze
klachten mag niet, men moet met lust zich wijden
aan opbouwende» arbeid, en steeds verder gaan
op den weg, dien onze voorvaderen hebben in
geslagen. Reizer Wilhelm I had de schitterende
gevolgen zijner regeering te danken aan zijn
onwankelbaar geloof aan het hem door God ver
leende ambten zijne onvermoeide plichtsbetrachting.
In deze traditie ben ik opgegroeid en opgevoed,
en al weet ik wel, dat het mij nooit gelukken zal
een toestand te scheppen, zoodat alle mijne onder
danen gelukkig en tevreden zullen zijn, toch hoop
ik het zoover te sturen, dat ieder, die tevreden
zijn wil, dat zal kunnen zijn. En de Keizer
eindigde zijne rede met eene aanhaling van Bismarck:
„Wij Duitschers vrageu God en niets anders in
de wereld".
In de Fransclie Kamer is de open
baarmaking van gerechtelijke stukken ter sprake
gebracht. Op eene interpellatie daaromtrent ant
woordde de Minister, dat de regeering weet, wie
de stukken heeft openbaar gemaakt, doch dat de
regeeriug, al keurt zij de handeling af, daardoor
volstrekt niet is geschokt. Tevens is aangenomen
een wetsontwerp betreffende de liquidatie der Panama
maatschappij. In art. 1 wordt bepaald, dat alle
rechtsvorderingen, gericht tegen den eigendom der
maatschappij, zullen worden geschorst. Meer en
meer blijkt, dat de verzoening tusschen Koningin
Nathalie en Koning Milan het werk is geweest
der Russische diplomatie. Thans wordt n.l. ver
zekerd, dat de jonge Koning verloofd zou zijn met
eene Russische Prinses, waardoor de invloed van
Rusland in Servië natuurlijk nog grooter worden
zoueen handige zet van Rusland tegenover Oosten
rijk, dat door liet huwelijk van Prins Perdinand van
Saksen-Coburg-Gothe-Hohary, vorst van Bulgarije,
met Prinses Maria Louisa van Parma grooten
invloed op Bulgarije verkrijgt, daar deze Prinses
tot tweede moeder heeft de zuster van aartshertogin
Maria Theresia, de vrouw vau 's Keizers broeder,
dus waarschijnlijk de toekomstige Keizerin van
Oostenrijk.
NIEUWSTIJDINGEN.
Amerika.
De beroemde Amerikaan Eüson gaf dezer dagen
een allermerkwaardigste electrische soiréa in zjjn villa
van Menlo Park, te New-York, aan de leden van de
»Franklin Club". Onder de menigvuldige electrische
verrassingen verdient vooral deze vermelding: Een
wassen beeld, de buste van Franklin, den grooten voor
ganger van Edison, voorstellende, was met laurier-
boomen en sierplanten omgeven en straalde in een zee
van licht, door gloeilampjes in allerlei kleuren ver
spreid. Dit was op zichzelf reeds een zinrjjk denkbeeld,
maar tot groote verbazing der gasten opende het wassen
beeld eensklaps den mond en heette door middel van
een daar verborgen phonograaf de gasten welkom, terwjjl
het beeld verder eenige toepasselijke opmerkingen
maakte en eenige zjjner gulden leefregels citeerde.
Plotseling gingen de lichten uit en verschenen twee
geraamten met gloeiende oogholten en gehuld in een
spookachtig licht, terwjjl zjj met huiveringwekkende
phonographische stem begonnen te zingen:
«Zooals gjj thans zjjb, waren wjj ook.
Zooals wjj nu zjjn, wordt gjj ook."
De geesten verdwenen, de lichten gloeiden weder, en
de gasten konden vaD hun ietwat angstige verbazing
bekomen.
In een aquarium droegen de goudvisschen alle kleine
gloeilampjes, die met zeer dunne kettinkjes aan de
geleiding waren aangesloten.
Engeland.
Ziterdag avond werden te Sandgate nabjj Folkestone
verschjjnBelen waargenomen, die deden deuken aan
aardbevingen en deze verschijnselen, die zich Zondag
avond herhaalden, hebben even noodlottige gevolgen
gehad als een aardbeving. Het bljjkt dat men hier
evenwel te doen heeft met grondverschuivingen, die
men meent dat ontstaan zjjn door de schokken, ver
oorzaakt door het in de lucht doen springen van de
gestrande schepen «Benvenne" en «Calypso". Zeker is
het dat de verwoesting het grootst is, daar waar de
dynamietschokken het sterkst gevoeld werden.
Het eens zoo lieve plaatsje ziet er thanB droevig uit.
Een gansche kuststrook is geteisterdstraten en muren
scheurden, huizen zakten in en moesten worden ver
laten. De Regeering zond een inspecteur, ten einde te
rapporteeren van zjjn bevinding, alsook de noodige
maatregelen te treffen met de plaatselijke overheid.
Deskundigen gelooven dat de aardstortingen nog
geenszins geëindigd zjjn. Overal zjjn groote gaten en
kloven ontstaan en huizen onbewoonbaar geworden,
terwjjl de bewoners in de naburige plaatsen een heen
komen zochten. G-eheele straten zjjn voeten diep gezakt,
waardoor het buizennet vernield is en de gasfabriek
stilstaat. De ellende is daardoor natuurljjk nog grooter.
Met het oog op het ongezonde en de weinige
voedingswaarde van het vleesch van nuchtere kalveren
is door het gezondheidsdepartement te Londen bepaald,
dat vleesch van balveren jonger dan drie weken of
van minder gewicht dan 48 pond (Engelsch), in beslag
zal worden genomen.
Het Btrekke tot waarschuwing van hen, die nuchtere
kalveren voor Londen slachten.
Noorwegen.
In Zweden en Noorwegen hebben op 3 Maart hevige
sneeuwstormen gewoed. In Stockholm was in vele
straten het verkeer gestremd. By Kathrineholm is een
sneltrein ingesneeuwd. Ook te Cüristiania was zooveel
sneeuw gevallen, dat het verkeer met groote moeilijk
heden ging. Langs de Noorsohe kasten kwamen in de
laatste weken gedurig sneeuwstormen voor; 15 visschers,
woonachtig te Hammerfest, zjj a 28 Febr. op zee door
een sneeuwstorm omgekomen.
Van de visscherBvloot van Royan zjjn in de jongste
stormen 5 schepen met man en muis vergaan.
Italië.
Rome, 9 Maart. Het Vaticaan heeft een weigerend
antwoord ontvangen op zjjne te Londen gestelde vraag
of de Koningin van Eageland aan Z. H. een bezoek
zou komen brengen.
Frankrijk.
Parys, 8 Maart. Bjj het verhoor in het Panama-
proces verklaarde Ch. de Lesseps, dat hjj de functie
van algemeen secretaris van zjjn vader waarnam.
Cornelius Herz kwam bjj bem en gaf hoog op van zjjn
invloed, zoodat hjj (de Lesseps) het raadzaam achtte
zich van zijne hulp te bedienen, veeleer dan hem tot
vjjand te maken, want hjj vreesde Clémenceau, wiens
blad la Justice door Herz financiëel gesteund werd.
Herz zeide dat hjj op zeer goeden voet stond met alle
Ministers en nam spreker zelfs mede naar Jules Grévy
te Mont-Soms-Vaudrey, waar beiden heel goed ontvangen
werden.
Wat Bühaut aangaat, getuigde de Lesseps, dat een
persoon hem kwam zeggen, dat Baïhaut meester was
over het indienen van het ontwerp betreffende de
premieleening, maar dat bij geld noodig had voor
frais de piiblicilé in de bladen om de leening aan te
bevelen. Spreker ontkent dat er omkoopiog heeft
plaats gehad, maar hjj verklaart dat hem geld afgeperst
is. Wat Rnnach betreft, zeide hjj dat dezen zjjn invloed
deed gelden en zich onverzadeljjk toonde. Hjj bevestigde
voorts dat de Freycinet den 12 Juli, alzoo op een
tjjd tusschen de goedkeuring der premieleening en de
uitgifte, tusschenbeide gekomen is. Spreker protesteerde
bjj voorbaat tegen een logenstraffing van de Freycinet
en voegde er bjj, dat hjj het bewjjs zal leveren van
hetgeen hjj zegt.
Een bezoek dat hjj aan de Freycinet gebracht heeft,
deed hem besluiten aan Reinach geld te geven.
ClémeDceau en Floquet kwamen insgeljjks bjj hem
tusschenbeide. Arton diende Floqnet tottusschenpersoon.
De LessepB verzekerde dat dit plaats had vóórdat de
premieleening goedgekeurd was.
9 Maart. Gobron en Antonin Proast verklaarden
geld ontvangen te hebben voor bewezen diensten. De
LesBeps gewaagde met lof van de rechtschapenheid
van Proust.
Het was te voorzieo, dat de tarieven-oorlog tnsschen
Franferjjk en Zwitserland tot zonderlinge incidenten
aanleiding zou geven en dat niet alleen de smokbelarjj
er weder door in bloei zou gerakeD, maar dat ook de
veeten tuesoheu smokkelaars en grenswachters weder
zouden opleven. Er wordt, als in den goeden ouden
tjjd, weder met bewonderenswaardige handigheid van
beide zjjden gewerkt. Dezer dagen werd eene kolossale
smokkelarjj van horloges ontdekt en thaDS doet
het volgende verhaal van een gebeurtenis, die de
vorige wees in Ballegarde werd afgespeeld, de ronde.
Het woord «afgespeeld" vooral is daarom zoo juist,
omdat er een groot draaiorgel bij behoort, een dier
reusachtige piano-orgels, waaraan de zwengel in staat
is een heele straat aan het dansen te brengen. Een
Italiaan, die met den trein van Lyon was gekomen,
stapte in Ballegarde nit, ontving aan den bagage
wagen zijn orgel en reed er mede door de contröle-zaal.
«Hebt ge niets aan te geven?" vroeg de tolbeambte.
De Italiaan schudde vrooljjk van neen en begon aan
den zwengel van zjjn orgel te draaien, tot groot
pleizier der overige reizigers en der tolbeambten. Doch
een dezer laatsten, een geslepen vakman, liet zich door
deze mnziek-uitvoering niet van de wjjs brengen; hjj
gaf bevel het instrument nauwkeurig te onderzoeken.
Terwjjl het orgel uiteen werd geschroefd, sloop de
Italiaan zachtjes naar de deur en ging toen aan den
haal. Doch bjj werd spoedig achtervolgd, ingehaald
en teruggebracht. Het bleek dat het orgel van binnen
een ware tabaks- en sigarenwinkel was; het was geheel
gevuld met sigaren, sigaretten, rook- en snuiftabak,
alles van het beste soort. Ook de Italiaan bleek bjj
nader onderzoek eenige honderden havanna's bjj zich
te hebben. Natuurljjk werd alles geconfhkeerden toen
stond men den Italiaan grootmoedig toe, zjjn walsje
af te draaien en met het centenbakje rond te gaan.
Duitschland.
Te Berljjn stond deze week een vrouw terecht wegens
bedriegerjjen gepleegd door middel van huwelijks
advertenties. Zjj bood bare bemiddeling aan, om aan
trouwlustige heeren vrouwen met 200,000, ja 400,000
mark vermogen te bezorgen. Een achttal liet zich beet
nemen en zond haar ieder een paar honderd mark
voor onkosten en reizen, die zjj niet volbracht. Bjj hare
aanhouding erkende zjj geen rjjke bruiden «in voorraad"
te hebben; maar voor den rechter verzekerde zjj die
wel degeljjk te kennen, maar zich bjj eede tegenover
de «voorname familiën" te hebben verbonden geen
namen te noemen. De rechter was hardvochtig gencsg
dit niet te gelooven en haar tot een jaar gevangenis
straf te veroordeelen.
Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad.
Sommige verf is geel en goud is ook geel; een groot
onderscheid is er echter tusschen het geel van 't goud en
't geel van de verf Zoo dacht ik toen ik in de wacht
kamer van ons gemeentehuis zat te wachten op de opening
der openbare zitting. Als een mensch zoo alleen zit, zoo
geheel alleen, dan doorkruisen soms zonderlinge gedachten
zijn hersens en zoo vond ik het dan ook zonderling, dat ik,
terwijl ik wachtte, aan niets dacht dan aan het 12de vers
van Ps. 81. Eindelijk klinkt de schelik snel naar boven
en zit een oogenblik daarna opgesloten in mijn cel (pardon
ik zit niet, ik sta) en luister naar de voorlezing der notulen.
Opent uwen mond, klinkt het bij mij van binnen. Eischt
van mij vrijmoedig een stoel, Wittel Stil jongen, laat je
lachspieren toch niet werken, vooral hier niet, want dat 's
doodzonde! Opent uwen mond. Wie zou er zijn mond
openen, zou er weer niemand praten dan den voorzitter?
Stil, Witte! je boekje uit den zak en geene abuizen as je
blieft.
Verschillende ingekomen stukken, die mij volkomen koud
laten, werden voor kennisgeving aangenomen.
Eindelijk wordt voorgelezen een adres van den heer W. J.
Sprenger, die verwijdering verzoekt van boomen, die rond
het kerkhof zijn geplant en schade veroorzaken aan zijn
daaraangrenzende hoveniering. Die drommelsche psalm
deed mij denken: jawel meneer, eischen kun je vrijmoedig
ook, doch zal 't baten? neen immers, want hoor, namens
Burgem. en "Weth. opent de voorzitter zijn mond om te
zeggen, dat zij door een deskundige de afstand deden meten,
die er tusschen die boomen en het land van den adressant
is, terwijl uit den kadastralen ligger blijkt, dat de heer
Sprenger, nog land dat aan de gemeente behoort in gebruik
zou hebben. De voorzitter stelt voor, orn Burgem. en Weth.
te machtigen, om den landmeter van 't kadaster, wanneer die
hier metingen kwam doen, te doen uitmaken, wie in dezen
gelijk heeft.
De heer Janssen vraagt nog of geheel de sloot, die het
kerkhof van genoemd land scheidt, dan het eigendom der
gemeente is, wat de voorzitter toestemmend beantwoordt,
terwijl de heer Kluit maar in 't geheel het kadaster er
niet zou inroepen, als 't nu toch al bewezen is, dat de
gemeente gelijk heeft, 't Voorstel van Burgem. en Weth.
wordt met algemeene stemmen daarop aangenomen, waaruit
de lezers kunnen zien, dat men hier wel vrijmoedig eischen
kan, doch krijgen dat 's wat andersvooral niet zijn van
toepassing de woorden»al wat u ontbreekt, schenk ik zoo
gij 't smeekt", wat door den heer Jac. de Kan en anderen,
allen in- en omwonenden van Geersdijk, was gesmeekt, ik
wil zeggen met verschuldigden eerbied verzocht, om toe te
staan de begrinting van een eind dijk van af Geersdijk tot
aan de limietsteen in de richting van Cortgenevroeger
was dit verzoek afgewezen, omdat men niet wist of Cort
gene het eind dat onder hunne gemeente behoort zou
begrinten. Dat wisten de vroede mannen nu wel, want bij
het adres dat nu behandeld werd, was een schrijven ge
voegd van de gemeente Cortgene, waarin werd beloofd om
het eind, dat onder hunne gemeente behoort, te zul'enbe
grinten wanneer Wissenkerke er toe besluiten kon om hun
gedeelte te doen.
Vrijmoedig eischen kan men, smeeken ook, doch noch
mild noch overvloedig wordt er geschonken, vooral geen
grint, daar zouden onze goeie Camperlanders over kunnen
meêpraten. 't Voorstel van Burgem. en Weth. luidde: op
het verzoek afwijzend te beschikken, er werd door den
aanlegzei de Voorzitterin geene noodzakelijke behoefte
voorzien 't zou een artikel van weelde zijn
Wanneer bij langdurige hitte 's zomers men een .verkwik-
kenden regen ontvangt, dan ziet men hoe zoo'n regen ieder
als 't ware goed doet en slechts enkelen zijn er, die nLi
een kijkje nemen in de herlevende natuur, waar alsdan
alles een nieuw leven schijnt te ademen. Zoo was 't ook
hier; als een verkwikkenden regen, die mij werkelijk op-
frischte, hoorde ik de woorden van den heer Janssen, die
het gevoelen van den Voorzitter niet deelde. Z.Ed. zeide
dat het begrinten wel degelijk in een dringende beho<\
zou voorzien en in geen geval een weelde-artikel zou zgn.
Toen voor de eerste maal een adres om begrinting van dat
eind dijk werd behandeld, had de Voorzitter gezegd, dat de
kosten te veel zouden bedragen, namelijk f 1320, dcch
Spreker had kort daarop in den „Nieuwsbode" gelezen, dat
die begrooting veel te hoog genomen was en slechts f 478
zou zijn, terwijl die berekening zoo gespecificeerd was, dat
men er moeielijk iets op kon afdingen, en zou het nu zoo
veel zijn, vervolgt de heer Janssen, om een renteloos voor
schot aan te vragen bij Gedep. Staten van b.v. 500 gld.,
met een jaarlijksche aflossing van 100 gld.? Z. i. zou liet
geene financieele bezwaren in zich hebben, terwijl hij hoopt
dat men tot de begrinting wel zal willen besluiten.
De Voorzitter antwoordt dat de voorgelezen begrooting
door den heer Janssen goed mag zijn, doch 't hinkende
paard zou achteraan komen, nameljjk het onderhoud.
('k Dacht zoo bij me zelf. och dat zou toch zooveel meer
niet zijnals men namelijk de grintwegendie er nu
liggen, nog maar een beetje minder grint gaf, slechter
Naar het D u i t s c h.
111.
Toen bij later het bootgeld betalen wilde, vorderde
6e verhuurder huur voor drie uren. Een half uur
wilden zij slechts varen!
Den volgenden Zondag ging hij naar hare ouders
en verzocht om hare hand. De ouders gaven gaarne
hunne toestemming, maar zij verzochten met het
trouwen nog eenige jaren te wachten, daar hun
mei°je nog zoo jong was.
Van toen af ging hij bijna iederen avond na
kantoortijd naar zijn Elsje in de Molenstraat. Zij
"beviel hem dagelijks beter, hij kou steeds bet uur
nauwelijks afwachten, waarop hij haar in zijne
armen mocht sluiten. Des Zondags vlogen zij dan
altijd beiden uit, meestal naar Stralau, waar zij
dan eene gondel huurden en weder naar de plaats
op het Rummelsburgsche meer voeren, waar hunne
har'en elkander gevonden hadden. Hier omhelsden
en kusten zij elkander en smeedden zij plannen voor
de toekomst.
In hare familie wilde het hem niet recht be
vallen. De moeder was wel eene zeer brave vrouw,
zij had de leiding van het geheele gezin op zich,
maar de vader was lichtzinnig, zeer lichtzinnig.
Hij was een zielsgoed mensch, maar hij kon geen
geld in zijn zak houden, hij bracht het grootste
gedeelte van zijne verdiensten in de kroeg. Geheel
beschonken en twistend en tierend kwam hij dan
naar huis en joeg het geheele huis schrik aan. De
broeder was buitenslands, maar men hoorde van
hem niets goeds.
Ook Elsje had iets van het karakter haars vaders
geërfd; ook zij was eigenlijk lichtzinnig, maar de
gezonde, flinke inborst der moeder had toch de
overhand bij haar. Ook liet zij zich door hem op
elke wijze onderrichten en richtte zich in alles naar
zijne inzichten. Alleen
Maar het regende! Verbaasd keek hij naar hoven.
De hemel was met dichte wolken overtrokken.
Maar was hij dan zoo in gedachten geweest, dat hij
dat tot nu toe volstrekt niet bemerkt had Hij was
zelf geheel doornatEene heele poos moest het reeds
geregend hebben.
Hij trad verdrietig in een der aan den Stralau-
schen straatweg, waar hij zich nu bevond, gelegen
bierhuizen en bestelde een pint bier. Daarna nam
hij eene courant op en wilde lezen. Maar het ging
niet, zijne gedachten dwaalden telkens af.
Treurige herinneringen waren het, die nu in
hem opdoken.
Het was November. Hij had met Elsje het graf
van haar vader, die twee maanden geleden plotse
ling gestorven was, bezocht. Op den terugweg
kregen zij twist. Elsje keek te dikwijls naar andere
heeren, voornamelijk naar knappe officieren; dat
beviel hem niet. Hij deed haar eerst zachte, daarna,
toen zij hem uitlachte, heftige verwijten.
«Maar voor één enkelen man ben ik toch veel
te lief!" zeide zij lachend.
Hij trok zijn arm uit den hare en wilde van haar
weggaan. Zij hield hem vast en noemde hem een
dwaas man, die geen grap begreep.
Ten slotte werd de vrede weder hersteld.
Eenige dagen daarna moest hij voor zaken in de
Köpernicksche straat zijn. Het was na ze3 uur
's avonds en zeer donker in de spaarzaam verlichte
straat. In de nabijheid der Schutterkazerne be
merkte hij op eene zeer donkere plaats een officier,
die een jong meisje, dat zich eenigszins verzette,
tot zich wilde trekken. Hij naderde beide, zonder
recht te weten waarom. Maar waarom beefde hij
dan? Wat ging hem dan ja, maar die lichte
jurk, welke van onder uit den mantel kwam, was
zij niet
«Goeden nacht, Elsje!" zeide de officier nu. Nog
een kus en het jonge meisje verdween haastig in
de richting naar de Bovenboombrug.
Elsje? Was het dan mogelijk? Hjj kon
het zoo even geziene nog niet begrijpen. Hij leunde
tegen een muur en trachtte zijne gedachten te
verzamelen.
Hij keek om zich heen. De officier was verdwenen.
Maar haar, haar moest hij nog inhalen. Haar wilde
hij in haar gezicht zeggen, dat zij eene bedriegster,
eene trouwelooze was.
Hij vloog naar de Bovenboombrug.
Maar hoe bij ook uitkeek, hij kon haar nergens
ontdekken, zij moest zeer vlug naar huis ge-
loopen zijn.
Alzoo naar hare woning! Dol van woede
stormde hij door de Molenstraat en stond spoedig
voor het kleine huis.
Hij rende door den kleinen tuin en trad, zonder
eerst te kloppen, in de kamer.
Elsje, die zich juist van haar mantel ontdeed,
keek bij zijn binnentreden verschrikt op.
«Wat is er?" riep zij en hare moeder tegelijkertijd.
«Waar komt gij nu van daan?" vroeg hij met
van woede bevende stem.
«Ik? Uit den winkel! Dat weet gij toch!" ant
woordde zij en zag hem openhartig in de oogen.
«Uit den winkel? Ha, ha, ha!" brulde hij.
Elsje staarde hem sprakeloos aan.
«Wat is er toch, Frans?" vroeg zij beangstigd.
«Dus uit den winkel komt gij! En dan moet gij
door de Köpernicksche straat? Ik wil weten, wat
gjj in die straat te zoeken had, wat wat de
officier van u wilde, met wien ik u zoo even
gezien heb
«Gjj hebt mjj gezieD met met een officier?"
riep zij met wijd opengesperde oogen.
«Ja, ik weet alles, gjj zijt ontmaskerd, ellendige!"
Hjj stiet haar ver van zich. Zij zonk in de armen
barer moeder en snikte luide. Plotseling rukte zij
zich los en vloog zij de deur uit. Hjj stond een oogen
blik besluiteloos, daarna snelde hij haar achterna.
Zij liep door den tuin naar de straat en rende
vervolgens zonder om te zien door de Molenstraat
naar de Stralausche poort.
Dicht hij de poort haalde hjj haar in. Hij greep
haar en wilde haar vasthouden. Zij stiet hem terug
en snelde over het tegenover liggende onbebouwde
land naar het water.
«Elsje!" schreeuwde hij als waanzinnig.
Te laat. Toen hij, haar navliegende, aan den
oever kwam, hoorde hjj slechts nog een zwakken
gil en vervolgens een luid gespartel in het water
daarna was alles stil.
Een oogenblik stond hij als bedwelmd, daarna
sprong hjj haar na.
IJskoud omving het water hem. Hij sloeg een paar
malen heen en weer, waarna hjj het bewustzijn
verloor.
Toen hij ontwaakte, zat zjjne moeder bjj zjjn bed.
«Hjj mocht niet spreken," zeide zij. Nadat zjj hem
toen eene poos omhelsd en gekust had, vertelde zij
In de nabijheid liggende schippers hadden hem
en Elsje opgevischt. Elsje was dood, reeds be
graven. Hare moeder was tengevolge van den
uitgestanen angst eveneens doodziek. Elsje's vrien
dinnen hadden verklaard, dat zij met haar op dien
avond door de Hout markstraat en Molenstraat,
precies zooals iederen avond, naar huis waren
gegaan, dat Elsje alzoo niet in de Köpernicksche
straat kon geweest zjjn.
Hjj sprong op. Lieve God, hoe lang had hjj hier
bg een glas bier gezeten! Kon hjj zich van daag
dan niet van die treurige gedachten ontslaan?
Hij betaalde en verliet haastig het lokaal. Daar
buiten was het weder heldere zonneschijn. Hij
ademde gejaagd en zette zijne wandeling naar
Stralau voort.
Aan de waterzijde van den weg beerschte een
bedrijvig leven. De verschillende roeivereenigingen
maakten zich vooV het eerste uitvaren gereed. De
pleiziertuinen werden weder in orde gebracht eu
op de vele kleine werven werd ijverig aan oude
booten getimmerd.
Hy bleef werktuigelijk voor een van zulke her-
stellingswerkplaalsen staan en keek over de lage
heining.
Verscheidene werklieden waren bezig eene oude,
vervallene boot voor brandhout aan stukken te
slaan. De afgeslagen stukken wierpen zy op een
hoop oude si ukken van schepen, welke dicht by
den heining lag.
Zonder te weten waarom, bekeek hy de enkele
stukken zeer nauwkeurig. Plotseling bleef zijn blik
strak op een stuk hout rusten, dat de lieden zoo
even op den hoop hadden geworpen. Het was een
stuk van hei witte boord der oude gondel, welke
de werklieden daar juist aan stukken sloegen. Hij
boog zich ver voorover om heter te kunnen zien.
Ja, hy vergiste zich niet, het was een stuk van de
gondel, waarmede hy met Elsje de eerste tocht had
gemaakt! God, was bet mogelyk? Was dat daar
werkelijk het hart en hunne beide namen, wat hij
daar bijna uitgewischt, op het hout zag?
Hy klemde zich aan de heining vast om niet te
vallen. Een der werklieden kwam naar hem toe en
vroeg of hem iets scheelde. Hy wees naar het stukje
boord en vroeg met bevende stem of hy dat zou
kunnen krijgen en wat hy daarvoor betalen moest.
De werkman gaf hem lachend het stuk hout en
meende dat by daarvoor moeiljjk iets vorderen kon,
maar een fooitje zou gaarne aangenomen worden.
Hy gaf den werkman een mark en verwijderde
zich vlug met zijn kostbaren vond, zonder op het
verwonderde gezicht van den man te letten.
Na eene poos bleef hy staan. Neen, hjj moest
naar huis, hy moest zyn kleinood in zekerheid
Hjj wikkelde het hout in eene courant, welke
hy in zyn zak vond en liep meer dan hy ging
naar Rummelsburg om met den trein naar huis
te rijden.
Toen hy in de coupé zat, deed hy het hout uit
het papier en keek onophoudelijk naar de beide
namen en het dezelve omvattende hart. Het pot
loodschrift was tamelyk uitgewischt, maar de in
drukken in het hout waren duidelijk behouden
Elsje's trekken! Hij streek lief kozend over het
schrift en weende luide. Daarna leunde hij zich
achterover en sloot zijne oogen.
Bjj het nazien van den trein vond men in een©
coupé het ljjk van een fatsoenljjk gekleed man.
Daarnaast lag, in eene courant gewikkeld, een
oud stuk hout.
Einde.