ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 11 Maart 1893. VERGETEN? Eerste Blad. Raadszitting van 11. te Wissenkerke. FEUILLETON. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30franco per post f 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, 10,per jaar. 49ste JAARGANG. No. 8282. Directeur-Uitgever J. W I JE. Advertentiën, van 13 regels 30 Cta. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar ■plaatsruimte berekend. Betalingen van Abonnement»- of Advertentie-gelden gelieve men te zenden aan de Administratie Zierikzeesche Nieuwsbode" Dit nunuuer bestaat uit twee bladen. SCHULDVORDERINGEN ten lnste van het Rijk, de Provincie en de Gemeente. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan Zierikzee, Gelet op de circulaire van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie van den 2en Februari 1893, (Prov. blad No. 14); Noodigen de ingezetenen dezer gemeente uit, om hunne rekeningen en bewijsstukken, wegens schuldvorderingen ten laste van het Rijk, de Provincie en de Gemeente, over het jaar 1892, ter plaatse waar het behoort, ten spoedigste in te dienen en daartoe den uitersten termijn (30 Juni 1893) niet af te wachten, ten einde te voorkomen, dat hunne vorderingen, tengevolge van te late indiening, als verjaard moeten worden beschouwd. Zierikzee, den 10 Februari 1893. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. Algemeen Overzicht der vorige week. Vier weken zijn er verloopen sedert de werk zaamheden in het Parlement van JSngeland zijn hervat. Voor dien tijd verkondigden de tegen standers der liberale partij luide voor ieder die het liooren wilde, dat de meerderheid waarover Gladstone beschikte niet lang zou stand houden, dat zij zeer weinig zou uitrichten en meer van dergelijke profetiën, en thans na verloop van vier weken, ontkennen zij volstrekt niet meer de overwinningen door de liberale partij builen het Parlement bij de verkiezingen, als in het Parlement door de aan neming van wetsvoorstellen in het-Lagerhuis, behaald. Integendeel, thans nemen zij die te baat om de oppositie er een verwijt van te maken, dat deze niet georganiseerd is, dat zij domme zetten doet, en onverschillig is. Want liet is zeker, dat een deel der door Gladstone behaalde overwinningen niet alleen aan zijne populariteit, doch ook aan de fouten zijner politieke tegenstanders moet worden toegeschreven. Intusschen schijnt de oppositie van plan, den strijd te aanvaarden, bij de behandeling der drankwet van Sir William Harcourt. Door dit wetje tracht Gladstone opnieuw een deel zijner bonte meerderheid te bevredigen, n.l. de matig heidsmannen. En deze zijn zoo met het voorstel ingenomen, dat zelfs hun leider, Sir Wilfrid Lawson, spreekt van den bewonderenswaardigsten maatregel, die het Parlement sedert de afschaffing der slavernij ter invoering wordt voorgelegd. De kruistocht tegen het Home Rule-ontwerp houdt steeds aan. Door geheel Engeland heen worden meetings en protest-vergaderingen belegd, en toch speelt men met al dat ophitsen en al dat veroordeelen in de kaart van Gladstone, die daarvan handig genoeg partij zal trekken om zijn ontwerp te verdedigen. Gladstone met zijn Home-Rule, Caprivi met zijn legerwet, laten hunne tegenstanders maar scharrelen en ploeteren, zij zien kalm toe en gaan huns weegs, lei wijl zij partij trekken van de fouten, door hunne tegenstanders begaan. Thans wordt het al niet meer onwaarschijnlijk geacht, dat het Centrum in I>uitsctiIaii<I voor de legerontwerpen zal stemmen. In den Bonds raad toch is eene sterke strooming merkbaar voor de opheffing der wetten, waarbij de Jezuïeten uit het Duitsche Rijk werden gebannen, zoodat weldra van de regeeriug een voorstel in dien geest te wachten is, en uit dankbaarheid daarvoor zon het Centrum dan de militaire wetten helpen aannemen. Indien dit waar was, zou de regeering een krachtige steun hebben verkregen. Het voortdurend geschil punt tusschen Prankrijk en Duitschland, n.l. het in bezit hebben van Elzas-Lotharingen, kwam de vorige week in den Rijksdag ter sprake. De socia listische afgevaardigde Bebel wilde dit reeds eeuwen durend geschilpunt door een scheidsgerecht laten uitmaken. De Rijkskanselier Caprivi deelde echter als zijne vaste overtuiging mede, dat, indien een scheidsgerecht besluitedat Duitschland Elzas- Lotharingen aan Prankrijk moest teruggeven, het Duitsche volk zich nooit bij een dergelijke uitspraak zou neerleggen, maar liever zijn laatsten droppel bloed zou veil hebben voor het behoud dier provinciën. De rede van den Rijkskanselier werd luide en herhaaldelijk door bijvalsbetuigingen onderbroken, en waarlijk hoe wenschelijk het ook zijn zou, dat alle geschillen tusschen de verschillende volkeren door scheidsrechters werden uitgemaakt, wij be twijfelen het sterk of het Duitsche volk zich bij eene uitspraak, die de bloedige krijg van 1870 voor Duitschland waardeloos maakte, zou neerleggen. Op de vraag van een vrijzinnigen afgevaardigde of de regeering zich zou willen aansluiten bij het streven, dat zich in Engèland en de Vereenigde Staten openbaart, om internationale geschillen door een scheidsgerecht te doen uitmaken, antwoordde de Minister van Buitenlandsche Zaken, dat de regeering deze vraag tot dusverre niet in overweging had genomen. De regeering was bereid, ook in de toekomst en bijzondere gevallen, geschillen door een scheidsgerecht te doen beslissen, zooals dit vroeger reeds was geschied. De regeering kon echter van te voren hieromtrent geen algemeene verplichting op zich nemen. De Keizer heeft wederom aangezeten aan den feestelijken disch door den President van den Brandenburgscheu provincialen Landdag aan de leden daarvan gegeven. Evenals bij vorige gelegenheden, hield ook thans de Keizer wederom eene rede; maar hadden in 1890 de woorden „hen, die zich bij dezen arbeid tegenover mij stellen, verbrijzel ik", van zijne lippen geklonken, had hij in het volgend jaar zijnen getrouwen Brandenburgers verzekerd, dat het geheim van de grootheid des vaderlands lag in het vertrouwen van de natie op het vorstenhuis, en had hij er toen met fierheid bijgevoegd, dat hij zich niet op zijn weg zou laten in den war brengen, in zijne rede, dit jaar gehouden, was de Keizer zwaarmoedig gestemd, toen hij den tegenwoordigen toestand des lands vergeleek met het schitterend verleden. Maar, zoo ging hij voort, zich overgeven aan nuttelooze klachten mag niet, men moet met lust zich wijden aan opbouwende» arbeid, en steeds verder gaan op den weg, dien onze voorvaderen hebben in geslagen. Reizer Wilhelm I had de schitterende gevolgen zijner regeering te danken aan zijn onwankelbaar geloof aan het hem door God ver leende ambten zijne onvermoeide plichtsbetrachting. In deze traditie ben ik opgegroeid en opgevoed, en al weet ik wel, dat het mij nooit gelukken zal een toestand te scheppen, zoodat alle mijne onder danen gelukkig en tevreden zullen zijn, toch hoop ik het zoover te sturen, dat ieder, die tevreden zijn wil, dat zal kunnen zijn. En de Keizer eindigde zijne rede met eene aanhaling van Bismarck: „Wij Duitschers vrageu God en niets anders in de wereld". In de Fransclie Kamer is de open baarmaking van gerechtelijke stukken ter sprake gebracht. Op eene interpellatie daaromtrent ant woordde de Minister, dat de regeering weet, wie de stukken heeft openbaar gemaakt, doch dat de regeeriug, al keurt zij de handeling af, daardoor volstrekt niet is geschokt. Tevens is aangenomen een wetsontwerp betreffende de liquidatie der Panama maatschappij. In art. 1 wordt bepaald, dat alle rechtsvorderingen, gericht tegen den eigendom der maatschappij, zullen worden geschorst. Meer en meer blijkt, dat de verzoening tusschen Koningin Nathalie en Koning Milan het werk is geweest der Russische diplomatie. Thans wordt n.l. ver zekerd, dat de jonge Koning verloofd zou zijn met eene Russische Prinses, waardoor de invloed van Rusland in Servië natuurlijk nog grooter worden zoueen handige zet van Rusland tegenover Oosten rijk, dat door liet huwelijk van Prins Perdinand van Saksen-Coburg-Gothe-Hohary, vorst van Bulgarije, met Prinses Maria Louisa van Parma grooten invloed op Bulgarije verkrijgt, daar deze Prinses tot tweede moeder heeft de zuster van aartshertogin Maria Theresia, de vrouw vau 's Keizers broeder, dus waarschijnlijk de toekomstige Keizerin van Oostenrijk. NIEUWSTIJDINGEN. Amerika. De beroemde Amerikaan Eüson gaf dezer dagen een allermerkwaardigste electrische soiréa in zjjn villa van Menlo Park, te New-York, aan de leden van de »Franklin Club". Onder de menigvuldige electrische verrassingen verdient vooral deze vermelding: Een wassen beeld, de buste van Franklin, den grooten voor ganger van Edison, voorstellende, was met laurier- boomen en sierplanten omgeven en straalde in een zee van licht, door gloeilampjes in allerlei kleuren ver spreid. Dit was op zichzelf reeds een zinrjjk denkbeeld, maar tot groote verbazing der gasten opende het wassen beeld eensklaps den mond en heette door middel van een daar verborgen phonograaf de gasten welkom, terwjjl het beeld verder eenige toepasselijke opmerkingen maakte en eenige zjjner gulden leefregels citeerde. Plotseling gingen de lichten uit en verschenen twee geraamten met gloeiende oogholten en gehuld in een spookachtig licht, terwjjl zjj met huiveringwekkende phonographische stem begonnen te zingen: «Zooals gjj thans zjjb, waren wjj ook. Zooals wjj nu zjjn, wordt gjj ook." De geesten verdwenen, de lichten gloeiden weder, en de gasten konden vaD hun ietwat angstige verbazing bekomen. In een aquarium droegen de goudvisschen alle kleine gloeilampjes, die met zeer dunne kettinkjes aan de geleiding waren aangesloten. Engeland. Ziterdag avond werden te Sandgate nabjj Folkestone verschjjnBelen waargenomen, die deden deuken aan aardbevingen en deze verschijnselen, die zich Zondag avond herhaalden, hebben even noodlottige gevolgen gehad als een aardbeving. Het bljjkt dat men hier evenwel te doen heeft met grondverschuivingen, die men meent dat ontstaan zjjn door de schokken, ver oorzaakt door het in de lucht doen springen van de gestrande schepen «Benvenne" en «Calypso". Zeker is het dat de verwoesting het grootst is, daar waar de dynamietschokken het sterkst gevoeld werden. Het eens zoo lieve plaatsje ziet er thanB droevig uit. Een gansche kuststrook is geteisterdstraten en muren scheurden, huizen zakten in en moesten worden ver laten. De Regeering zond een inspecteur, ten einde te rapporteeren van zjjn bevinding, alsook de noodige maatregelen te treffen met de plaatselijke overheid. Deskundigen gelooven dat de aardstortingen nog geenszins geëindigd zjjn. Overal zjjn groote gaten en kloven ontstaan en huizen onbewoonbaar geworden, terwjjl de bewoners in de naburige plaatsen een heen komen zochten. G-eheele straten zjjn voeten diep gezakt, waardoor het buizennet vernield is en de gasfabriek stilstaat. De ellende is daardoor natuurljjk nog grooter. Met het oog op het ongezonde en de weinige voedingswaarde van het vleesch van nuchtere kalveren is door het gezondheidsdepartement te Londen bepaald, dat vleesch van balveren jonger dan drie weken of van minder gewicht dan 48 pond (Engelsch), in beslag zal worden genomen. Het Btrekke tot waarschuwing van hen, die nuchtere kalveren voor Londen slachten. Noorwegen. In Zweden en Noorwegen hebben op 3 Maart hevige sneeuwstormen gewoed. In Stockholm was in vele straten het verkeer gestremd. By Kathrineholm is een sneltrein ingesneeuwd. Ook te Cüristiania was zooveel sneeuw gevallen, dat het verkeer met groote moeilijk heden ging. Langs de Noorsohe kasten kwamen in de laatste weken gedurig sneeuwstormen voor; 15 visschers, woonachtig te Hammerfest, zjj a 28 Febr. op zee door een sneeuwstorm omgekomen. Van de visscherBvloot van Royan zjjn in de jongste stormen 5 schepen met man en muis vergaan. Italië. Rome, 9 Maart. Het Vaticaan heeft een weigerend antwoord ontvangen op zjjne te Londen gestelde vraag of de Koningin van Eageland aan Z. H. een bezoek zou komen brengen. Frankrijk. Parys, 8 Maart. Bjj het verhoor in het Panama- proces verklaarde Ch. de Lesseps, dat hjj de functie van algemeen secretaris van zjjn vader waarnam. Cornelius Herz kwam bjj bem en gaf hoog op van zjjn invloed, zoodat hjj (de Lesseps) het raadzaam achtte zich van zijne hulp te bedienen, veeleer dan hem tot vjjand te maken, want hjj vreesde Clémenceau, wiens blad la Justice door Herz financiëel gesteund werd. Herz zeide dat hjj op zeer goeden voet stond met alle Ministers en nam spreker zelfs mede naar Jules Grévy te Mont-Soms-Vaudrey, waar beiden heel goed ontvangen werden. Wat Bühaut aangaat, getuigde de Lesseps, dat een persoon hem kwam zeggen, dat Baïhaut meester was over het indienen van het ontwerp betreffende de premieleening, maar dat bij geld noodig had voor frais de piiblicilé in de bladen om de leening aan te bevelen. Spreker ontkent dat er omkoopiog heeft plaats gehad, maar hjj verklaart dat hem geld afgeperst is. Wat Rnnach betreft, zeide hjj dat dezen zjjn invloed deed gelden en zich onverzadeljjk toonde. Hjj bevestigde voorts dat de Freycinet den 12 Juli, alzoo op een tjjd tusschen de goedkeuring der premieleening en de uitgifte, tusschenbeide gekomen is. Spreker protesteerde bjj voorbaat tegen een logenstraffing van de Freycinet en voegde er bjj, dat hjj het bewjjs zal leveren van hetgeen hjj zegt. Een bezoek dat hjj aan de Freycinet gebracht heeft, deed hem besluiten aan Reinach geld te geven. ClémeDceau en Floquet kwamen insgeljjks bjj hem tusschenbeide. Arton diende Floqnet tottusschenpersoon. De LessepB verzekerde dat dit plaats had vóórdat de premieleening goedgekeurd was. 9 Maart. Gobron en Antonin Proast verklaarden geld ontvangen te hebben voor bewezen diensten. De LesBeps gewaagde met lof van de rechtschapenheid van Proust. Het was te voorzieo, dat de tarieven-oorlog tnsschen Franferjjk en Zwitserland tot zonderlinge incidenten aanleiding zou geven en dat niet alleen de smokbelarjj er weder door in bloei zou gerakeD, maar dat ook de veeten tuesoheu smokkelaars en grenswachters weder zouden opleven. Er wordt, als in den goeden ouden tjjd, weder met bewonderenswaardige handigheid van beide zjjden gewerkt. Dezer dagen werd eene kolossale smokkelarjj van horloges ontdekt en thaDS doet het volgende verhaal van een gebeurtenis, die de vorige wees in Ballegarde werd afgespeeld, de ronde. Het woord «afgespeeld" vooral is daarom zoo juist, omdat er een groot draaiorgel bij behoort, een dier reusachtige piano-orgels, waaraan de zwengel in staat is een heele straat aan het dansen te brengen. Een Italiaan, die met den trein van Lyon was gekomen, stapte in Ballegarde nit, ontving aan den bagage wagen zijn orgel en reed er mede door de contröle-zaal. «Hebt ge niets aan te geven?" vroeg de tolbeambte. De Italiaan schudde vrooljjk van neen en begon aan den zwengel van zjjn orgel te draaien, tot groot pleizier der overige reizigers en der tolbeambten. Doch een dezer laatsten, een geslepen vakman, liet zich door deze mnziek-uitvoering niet van de wjjs brengen; hjj gaf bevel het instrument nauwkeurig te onderzoeken. Terwjjl het orgel uiteen werd geschroefd, sloop de Italiaan zachtjes naar de deur en ging toen aan den haal. Doch bjj werd spoedig achtervolgd, ingehaald en teruggebracht. Het bleek dat het orgel van binnen een ware tabaks- en sigarenwinkel was; het was geheel gevuld met sigaren, sigaretten, rook- en snuiftabak, alles van het beste soort. Ook de Italiaan bleek bjj nader onderzoek eenige honderden havanna's bjj zich te hebben. Natuurljjk werd alles geconfhkeerden toen stond men den Italiaan grootmoedig toe, zjjn walsje af te draaien en met het centenbakje rond te gaan. Duitschland. Te Berljjn stond deze week een vrouw terecht wegens bedriegerjjen gepleegd door middel van huwelijks advertenties. Zjj bood bare bemiddeling aan, om aan trouwlustige heeren vrouwen met 200,000, ja 400,000 mark vermogen te bezorgen. Een achttal liet zich beet nemen en zond haar ieder een paar honderd mark voor onkosten en reizen, die zjj niet volbracht. Bjj hare aanhouding erkende zjj geen rjjke bruiden «in voorraad" te hebben; maar voor den rechter verzekerde zjj die wel degeljjk te kennen, maar zich bjj eede tegenover de «voorname familiën" te hebben verbonden geen namen te noemen. De rechter was hardvochtig gencsg dit niet te gelooven en haar tot een jaar gevangenis straf te veroordeelen. Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad. Sommige verf is geel en goud is ook geel; een groot onderscheid is er echter tusschen het geel van 't goud en 't geel van de verf Zoo dacht ik toen ik in de wacht kamer van ons gemeentehuis zat te wachten op de opening der openbare zitting. Als een mensch zoo alleen zit, zoo geheel alleen, dan doorkruisen soms zonderlinge gedachten zijn hersens en zoo vond ik het dan ook zonderling, dat ik, terwijl ik wachtte, aan niets dacht dan aan het 12de vers van Ps. 81. Eindelijk klinkt de schelik snel naar boven en zit een oogenblik daarna opgesloten in mijn cel (pardon ik zit niet, ik sta) en luister naar de voorlezing der notulen. Opent uwen mond, klinkt het bij mij van binnen. Eischt van mij vrijmoedig een stoel, Wittel Stil jongen, laat je lachspieren toch niet werken, vooral hier niet, want dat 's doodzonde! Opent uwen mond. Wie zou er zijn mond openen, zou er weer niemand praten dan den voorzitter? Stil, Witte! je boekje uit den zak en geene abuizen as je blieft. Verschillende ingekomen stukken, die mij volkomen koud laten, werden voor kennisgeving aangenomen. Eindelijk wordt voorgelezen een adres van den heer W. J. Sprenger, die verwijdering verzoekt van boomen, die rond het kerkhof zijn geplant en schade veroorzaken aan zijn daaraangrenzende hoveniering. Die drommelsche psalm deed mij denken: jawel meneer, eischen kun je vrijmoedig ook, doch zal 't baten? neen immers, want hoor, namens Burgem. en "Weth. opent de voorzitter zijn mond om te zeggen, dat zij door een deskundige de afstand deden meten, die er tusschen die boomen en het land van den adressant is, terwijl uit den kadastralen ligger blijkt, dat de heer Sprenger, nog land dat aan de gemeente behoort in gebruik zou hebben. De voorzitter stelt voor, orn Burgem. en Weth. te machtigen, om den landmeter van 't kadaster, wanneer die hier metingen kwam doen, te doen uitmaken, wie in dezen gelijk heeft. De heer Janssen vraagt nog of geheel de sloot, die het kerkhof van genoemd land scheidt, dan het eigendom der gemeente is, wat de voorzitter toestemmend beantwoordt, terwijl de heer Kluit maar in 't geheel het kadaster er niet zou inroepen, als 't nu toch al bewezen is, dat de gemeente gelijk heeft, 't Voorstel van Burgem. en Weth. wordt met algemeene stemmen daarop aangenomen, waaruit de lezers kunnen zien, dat men hier wel vrijmoedig eischen kan, doch krijgen dat 's wat andersvooral niet zijn van toepassing de woorden»al wat u ontbreekt, schenk ik zoo gij 't smeekt", wat door den heer Jac. de Kan en anderen, allen in- en omwonenden van Geersdijk, was gesmeekt, ik wil zeggen met verschuldigden eerbied verzocht, om toe te staan de begrinting van een eind dijk van af Geersdijk tot aan de limietsteen in de richting van Cortgenevroeger was dit verzoek afgewezen, omdat men niet wist of Cort gene het eind dat onder hunne gemeente behoort zou begrinten. Dat wisten de vroede mannen nu wel, want bij het adres dat nu behandeld werd, was een schrijven ge voegd van de gemeente Cortgene, waarin werd beloofd om het eind, dat onder hunne gemeente behoort, te zul'enbe grinten wanneer Wissenkerke er toe besluiten kon om hun gedeelte te doen. Vrijmoedig eischen kan men, smeeken ook, doch noch mild noch overvloedig wordt er geschonken, vooral geen grint, daar zouden onze goeie Camperlanders over kunnen meêpraten. 't Voorstel van Burgem. en Weth. luidde: op het verzoek afwijzend te beschikken, er werd door den aanlegzei de Voorzitterin geene noodzakelijke behoefte voorzien 't zou een artikel van weelde zijn Wanneer bij langdurige hitte 's zomers men een .verkwik- kenden regen ontvangt, dan ziet men hoe zoo'n regen ieder als 't ware goed doet en slechts enkelen zijn er, die nLi een kijkje nemen in de herlevende natuur, waar alsdan alles een nieuw leven schijnt te ademen. Zoo was 't ook hier; als een verkwikkenden regen, die mij werkelijk op- frischte, hoorde ik de woorden van den heer Janssen, die het gevoelen van den Voorzitter niet deelde. Z.Ed. zeide dat het begrinten wel degelijk in een dringende beho<\ zou voorzien en in geen geval een weelde-artikel zou zgn. Toen voor de eerste maal een adres om begrinting van dat eind dijk werd behandeld, had de Voorzitter gezegd, dat de kosten te veel zouden bedragen, namelijk f 1320, dcch Spreker had kort daarop in den „Nieuwsbode" gelezen, dat die begrooting veel te hoog genomen was en slechts f 478 zou zijn, terwijl die berekening zoo gespecificeerd was, dat men er moeielijk iets op kon afdingen, en zou het nu zoo veel zijn, vervolgt de heer Janssen, om een renteloos voor schot aan te vragen bij Gedep. Staten van b.v. 500 gld., met een jaarlijksche aflossing van 100 gld.? Z. i. zou liet geene financieele bezwaren in zich hebben, terwijl hij hoopt dat men tot de begrinting wel zal willen besluiten. De Voorzitter antwoordt dat de voorgelezen begrooting door den heer Janssen goed mag zijn, doch 't hinkende paard zou achteraan komen, nameljjk het onderhoud. ('k Dacht zoo bij me zelf. och dat zou toch zooveel meer niet zijnals men namelijk de grintwegendie er nu liggen, nog maar een beetje minder grint gaf, slechter Naar het D u i t s c h. 111. Toen bij later het bootgeld betalen wilde, vorderde 6e verhuurder huur voor drie uren. Een half uur wilden zij slechts varen! Den volgenden Zondag ging hij naar hare ouders en verzocht om hare hand. De ouders gaven gaarne hunne toestemming, maar zij verzochten met het trouwen nog eenige jaren te wachten, daar hun mei°je nog zoo jong was. Van toen af ging hij bijna iederen avond na kantoortijd naar zijn Elsje in de Molenstraat. Zij "beviel hem dagelijks beter, hij kou steeds bet uur nauwelijks afwachten, waarop hij haar in zijne armen mocht sluiten. Des Zondags vlogen zij dan altijd beiden uit, meestal naar Stralau, waar zij dan eene gondel huurden en weder naar de plaats op het Rummelsburgsche meer voeren, waar hunne har'en elkander gevonden hadden. Hier omhelsden en kusten zij elkander en smeedden zij plannen voor de toekomst. In hare familie wilde het hem niet recht be vallen. De moeder was wel eene zeer brave vrouw, zij had de leiding van het geheele gezin op zich, maar de vader was lichtzinnig, zeer lichtzinnig. Hij was een zielsgoed mensch, maar hij kon geen geld in zijn zak houden, hij bracht het grootste gedeelte van zijne verdiensten in de kroeg. Geheel beschonken en twistend en tierend kwam hij dan naar huis en joeg het geheele huis schrik aan. De broeder was buitenslands, maar men hoorde van hem niets goeds. Ook Elsje had iets van het karakter haars vaders geërfd; ook zij was eigenlijk lichtzinnig, maar de gezonde, flinke inborst der moeder had toch de overhand bij haar. Ook liet zij zich door hem op elke wijze onderrichten en richtte zich in alles naar zijne inzichten. Alleen Maar het regende! Verbaasd keek hij naar hoven. De hemel was met dichte wolken overtrokken. Maar was hij dan zoo in gedachten geweest, dat hij dat tot nu toe volstrekt niet bemerkt had Hij was zelf geheel doornatEene heele poos moest het reeds geregend hebben. Hij trad verdrietig in een der aan den Stralau- schen straatweg, waar hij zich nu bevond, gelegen bierhuizen en bestelde een pint bier. Daarna nam hij eene courant op en wilde lezen. Maar het ging niet, zijne gedachten dwaalden telkens af. Treurige herinneringen waren het, die nu in hem opdoken. Het was November. Hij had met Elsje het graf van haar vader, die twee maanden geleden plotse ling gestorven was, bezocht. Op den terugweg kregen zij twist. Elsje keek te dikwijls naar andere heeren, voornamelijk naar knappe officieren; dat beviel hem niet. Hij deed haar eerst zachte, daarna, toen zij hem uitlachte, heftige verwijten. «Maar voor één enkelen man ben ik toch veel te lief!" zeide zij lachend. Hij trok zijn arm uit den hare en wilde van haar weggaan. Zij hield hem vast en noemde hem een dwaas man, die geen grap begreep. Ten slotte werd de vrede weder hersteld. Eenige dagen daarna moest hij voor zaken in de Köpernicksche straat zijn. Het was na ze3 uur 's avonds en zeer donker in de spaarzaam verlichte straat. In de nabijheid der Schutterkazerne be merkte hij op eene zeer donkere plaats een officier, die een jong meisje, dat zich eenigszins verzette, tot zich wilde trekken. Hij naderde beide, zonder recht te weten waarom. Maar waarom beefde hij dan? Wat ging hem dan ja, maar die lichte jurk, welke van onder uit den mantel kwam, was zij niet «Goeden nacht, Elsje!" zeide de officier nu. Nog een kus en het jonge meisje verdween haastig in de richting naar de Bovenboombrug. Elsje? Was het dan mogelijk? Hjj kon het zoo even geziene nog niet begrijpen. Hij leunde tegen een muur en trachtte zijne gedachten te verzamelen. Hij keek om zich heen. De officier was verdwenen. Maar haar, haar moest hij nog inhalen. Haar wilde hij in haar gezicht zeggen, dat zij eene bedriegster, eene trouwelooze was. Hij vloog naar de Bovenboombrug. Maar hoe bij ook uitkeek, hij kon haar nergens ontdekken, zij moest zeer vlug naar huis ge- loopen zijn. Alzoo naar hare woning! Dol van woede stormde hij door de Molenstraat en stond spoedig voor het kleine huis. Hij rende door den kleinen tuin en trad, zonder eerst te kloppen, in de kamer. Elsje, die zich juist van haar mantel ontdeed, keek bij zijn binnentreden verschrikt op. «Wat is er?" riep zij en hare moeder tegelijkertijd. «Waar komt gij nu van daan?" vroeg hij met van woede bevende stem. «Ik? Uit den winkel! Dat weet gij toch!" ant woordde zij en zag hem openhartig in de oogen. «Uit den winkel? Ha, ha, ha!" brulde hij. Elsje staarde hem sprakeloos aan. «Wat is er toch, Frans?" vroeg zij beangstigd. «Dus uit den winkel komt gij! En dan moet gij door de Köpernicksche straat? Ik wil weten, wat gjj in die straat te zoeken had, wat wat de officier van u wilde, met wien ik u zoo even gezien heb «Gjj hebt mjj gezieD met met een officier?" riep zij met wijd opengesperde oogen. «Ja, ik weet alles, gjj zijt ontmaskerd, ellendige!" Hjj stiet haar ver van zich. Zij zonk in de armen barer moeder en snikte luide. Plotseling rukte zij zich los en vloog zij de deur uit. Hjj stond een oogen blik besluiteloos, daarna snelde hij haar achterna. Zij liep door den tuin naar de straat en rende vervolgens zonder om te zien door de Molenstraat naar de Stralausche poort. Dicht hij de poort haalde hjj haar in. Hij greep haar en wilde haar vasthouden. Zij stiet hem terug en snelde over het tegenover liggende onbebouwde land naar het water. «Elsje!" schreeuwde hij als waanzinnig. Te laat. Toen hij, haar navliegende, aan den oever kwam, hoorde hjj slechts nog een zwakken gil en vervolgens een luid gespartel in het water daarna was alles stil. Een oogenblik stond hij als bedwelmd, daarna sprong hjj haar na. IJskoud omving het water hem. Hij sloeg een paar malen heen en weer, waarna hjj het bewustzijn verloor. Toen hij ontwaakte, zat zjjne moeder bjj zjjn bed. «Hjj mocht niet spreken," zeide zij. Nadat zjj hem toen eene poos omhelsd en gekust had, vertelde zij In de nabijheid liggende schippers hadden hem en Elsje opgevischt. Elsje was dood, reeds be graven. Hare moeder was tengevolge van den uitgestanen angst eveneens doodziek. Elsje's vrien dinnen hadden verklaard, dat zij met haar op dien avond door de Hout markstraat en Molenstraat, precies zooals iederen avond, naar huis waren gegaan, dat Elsje alzoo niet in de Köpernicksche straat kon geweest zjjn. Hjj sprong op. Lieve God, hoe lang had hjj hier bg een glas bier gezeten! Kon hjj zich van daag dan niet van die treurige gedachten ontslaan? Hij betaalde en verliet haastig het lokaal. Daar buiten was het weder heldere zonneschijn. Hij ademde gejaagd en zette zijne wandeling naar Stralau voort. Aan de waterzijde van den weg beerschte een bedrijvig leven. De verschillende roeivereenigingen maakten zich vooV het eerste uitvaren gereed. De pleiziertuinen werden weder in orde gebracht eu op de vele kleine werven werd ijverig aan oude booten getimmerd. Hy bleef werktuigelijk voor een van zulke her- stellingswerkplaalsen staan en keek over de lage heining. Verscheidene werklieden waren bezig eene oude, vervallene boot voor brandhout aan stukken te slaan. De afgeslagen stukken wierpen zy op een hoop oude si ukken van schepen, welke dicht by den heining lag. Zonder te weten waarom, bekeek hy de enkele stukken zeer nauwkeurig. Plotseling bleef zijn blik strak op een stuk hout rusten, dat de lieden zoo even op den hoop hadden geworpen. Het was een stuk van hei witte boord der oude gondel, welke de werklieden daar juist aan stukken sloegen. Hij boog zich ver voorover om heter te kunnen zien. Ja, hy vergiste zich niet, het was een stuk van de gondel, waarmede hy met Elsje de eerste tocht had gemaakt! God, was bet mogelyk? Was dat daar werkelijk het hart en hunne beide namen, wat hij daar bijna uitgewischt, op het hout zag? Hy klemde zich aan de heining vast om niet te vallen. Een der werklieden kwam naar hem toe en vroeg of hem iets scheelde. Hy wees naar het stukje boord en vroeg met bevende stem of hy dat zou kunnen krijgen en wat hy daarvoor betalen moest. De werkman gaf hem lachend het stuk hout en meende dat by daarvoor moeiljjk iets vorderen kon, maar een fooitje zou gaarne aangenomen worden. Hy gaf den werkman een mark en verwijderde zich vlug met zijn kostbaren vond, zonder op het verwonderde gezicht van den man te letten. Na eene poos bleef hy staan. Neen, hjj moest naar huis, hy moest zyn kleinood in zekerheid Hjj wikkelde het hout in eene courant, welke hy in zyn zak vond en liep meer dan hy ging naar Rummelsburg om met den trein naar huis te rijden. Toen hy in de coupé zat, deed hy het hout uit het papier en keek onophoudelijk naar de beide namen en het dezelve omvattende hart. Het pot loodschrift was tamelyk uitgewischt, maar de in drukken in het hout waren duidelijk behouden Elsje's trekken! Hij streek lief kozend over het schrift en weende luide. Daarna leunde hij zich achterover en sloot zijne oogen. Bjj het nazien van den trein vond men in een© coupé het ljjk van een fatsoenljjk gekleed man. Daarnaast lag, in eene courant gewikkeld, een oud stuk hout. Einde.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1893 | | pagina 1