ZllltlkZIISÜII NIEUWSBODE.
Zaterdag 7 Januari 1893.
KIEZERSLIJSTEN.
Directeur-Uitgever J. WAALË.
Bij de intrede van 1893.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
♦9ste JAARGANG. No. 6256.
Advertentiën, van 13 regels 30 Cta.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
De VOORZITTER van den Gemeenteraad te Zieriic7.ee.
Gezien art. 7 der Wet van den 4 Juli 1850 Staatsblad
No. 37), zooals dat artikel is gewijzigd bij art. VII van de
additioneele artikelen der Grondwet.
Noodigt de mannelijke ingezetenen der gemeente uit, om
zoo zij in eene andere gemeente over het dienstjaar 1891/2
in de personeele belasting ter zake van hunne woning zijn
aangeslagen naar een hoogere huurwaarde dan die welke
volgens art. 1, litt. a en b, van de Wet van den 24 April
1843 (Staatsblad No. 15), aanspraak geeft op vermindering
tot één derde of twee derde gedeelten der belasting naar
de drie eerste grondslagen, alsmede die in de grondbelasting
in eene andere gemeente of in meer gemeenten te zamen
over het dienstjaar 1892, tot een bedrag van ten minste
tien Guklon zijn aangeslagen, daarvan door over
legging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór
den 15 Februari a.s. ter Gemeente-Secretarie te doen
blijken.
Tevens worden de mannelijke inwoners der gemeente
uitgenoodigd, om:
a. Zoo zij hoofden van gezinnen of alleenwonende per
sonen zijnde, van den invvonenden eigenaar of eersten
huurder van een woonhuis of afgezonderd gedeelte van een
woonhuis, waarvan de huurwaarde voor de personeele be
lasting ten minste op het dubbele gesteld is «an het
laagste in de gemeente voor den vollen aanslag vereischte
bedrag (en alzoo ten minste op f 6G), gedurende negen
maanden voorafgaande aan den 15 Februari a.s. een gedeelte
iu huur hebben gehad en bewoond, waarvoor geen afzon
derlijke aanslag in de personeele belasting geschiedt, inaar
waarvan de jaarlijksche huurwaarde ongestoiïeerd, in ver
houding tot de belastbare huurwaarde van het woonhuis of
afgezonderd gedeelte van het woonhuis geschat een bedrag
bereikt, dat geen aanspraak geeft op vermindering tot één
derde of twee derde gedeelten der personeele belasting naai
de drie eerste grondslagen;
b. Zoo hun aandeel in den aanslag in de grondbelasting,
hoewel hunne namen niet by den aanslag in het kohier
zijn vermeld, wegens onverdeelde onroerende goederen ten
minste tien Oiilrlen bedraagt, voor zoover zij op de
hiervoren genoemde gronden aanspraak meenen te kunnen
maken om geplaatst te worden op de kiezerslijsten, daarvan
vóór den 15den Februari e.k., onder overlegging van de
noodige bewijsstukken, ter Gemeente-Secretarie aangifte
te doen.
Die aangiften behooren te geschieden volgens de by het
Koninklijk besluit van den 28 November 1887 (Staatsblad
No. 211) vastgestelde modellen, welke ter Gemeente-
Secretarie kosteloos verkrijgbaar zijn.
Zierikzee, den 6 Januari 1893.
De Voorzitter van den Gemeenteraad voornoemd,
Cu. W. VER ME IJS.
De. blik op 1892 mócht ons stof tot dankbaarheid
geven. Wnt geeft 1893 ons te hopen of te vreezen?
Den sluier, die de toekomst bedekt, op te lichten,
is niemand gegeven, maar:
In 't verleden ligt het heden
In het nu wat worden zal.
Wij mogen dus, zonder ons aan ijdele voor
spellingen te wagen of in nevelachtige droomerijen
ons te verliezen, enkele opmerkingen maken over
wat ons in de naaste toekomst te wachten 9taat,
in aansluiting aan wat in 1892 begonnen of
voorbereid werd.
Dat er veel in staat van voorbereiding verkeert
zagen wij reeds, alsook dat daaronder de eerste
plaats innemen, de kiesrecht-uitbreiding en de
voortzetting der hervorming van het belastingwezen.
De uitbreiding vau bet kiesrecht zal de naaste
toekomst beheersclien. Toch mogen wij hopen, dat
er tijd overblijven zal, om de bed rijf belasting af
te doen en ook nog de gedeeltelijke herziening
van het personeel tot stand te brengen, waarop de
Minister van Financiën uitzicht opende. Juist dat
hij een gedeeltelijke herziening in overweging nam,
die doelmatig en nuttig zou kunnen zijn, zonder
stoornis te brengen in het werkplan der regeering,
geeft hoop dat die noodige aanvulling der nu reeds
aangevangen en in behandeling zijnde wijzigingen
van de belastingwetten nog zal kunnen worden
afgedaan. In hooge mate wenschelijk zal dat zijn,
zooals ieder zal toestemmen, die zich herinnert,
dat de Minister juist in de wijziging van liet
personeel een der voorname middelen zag om den
minvermogenden en den middenstand te ontlasten,
om het progressief karakter van het belastingstelsel
te volmaken.
De ontvangst, die aan de ontwerpen betreffende
het kiesrecht te beurt gevallen is, geeft grond om
te verwachten, dat door 't gemeen overleg, waartoe
de regeering zich bereid verklaard heeft, een be
vredigende regeling zal tot stand komen.
De staatkundige verhoudingen zijn daartoe
gunstig. Een krachtige regeering, steunend op een
voldoende meerderheid, met welwillendheid bejegend
door de minderheid, die ten deele zelfs met vele
barer voorstellen meegaat, en haar gewichtigste
maatregelen mede hielp bekrachtigen, is wel in
staat om zulk een belangrijk werk tot stand te
brengen.
Mits, en dit vooral hebben wij bij den aanvang
des jaars te overwegen, ook wij aan de Regeering
en aan de Volksvertegenwoordiging onzen zedelijken
steun verleenen, haar met ons vertrouwen krachtig
ter zijde staan. Een vrijzinnige Regeering, het zij
nog eens herhaald, verlangt en behoeft geen slaafsche
volgelingen. Haar werk moet den toets van een
vrijmoedig, van een grondig onderzoek, van elke
zelfstandige beoordeeling kunnen doorstaanin den
smeltkroes der openbare meening moet haar arbeid
gelouterd worden. Maar bij alle critiek sta waar
deering op den voorgrondwaar wij grond meenen
te hebben om op fouten te wijzen of verbetering
aan te bevelen, daar worde het goede niet miskend,
en daar boude men steeds het gemeenschappelijk
einddoel in het oog.
Wordt dit wel altijd bedacht? Wordt bijv. bij
het beoordeelen der verschillende belasting-voor
stellen wel overwogen, dat ieder ontwerp een
onderdeel is van een groot geheel, dat verplaatsing
van druk ten doel heeft? Dat die verplaatsing van
druk de uitkomst moet zijn van het geheele
samenstel van ontwerpen en dat, zoolang zij niet
allen zijn ingevoerd, er een overgangstoestand ge
schapen wordt, die noodwendig tot tijdelijke
bezwaren aanleiding geeft, niet te vermijden be
zwaren, tenzij men in eens het geheele oude stelsel
door een volledig nieuw stelsel verving, wat een
volslagen onmogelijkheid is. .Wie uit den ouden
in den nieuwen toestand komen wil, wie dus den
belastingdruk naar rechtvaardige beginselen ver
plaatst wil zien, moet zich de bezwaren van het
overgangstijdperk getroosten, en niet door daarover
te klagen, het grootschc werk bcmoeielijken en
belemmeren.
Zoo moet ook bij de uitbreiding van het kiesr
recht, het einddoel voor oogen gehouden worden.
Ongetwijfeld zullen er bezwaren uit voortvloeien,
als in eenmaal het aantal kiezers een zoo groote
uitbreiding erlangt als nu in de plannen der
Regeering ligt. Tijdelijke bezwaren evenwel. Be
zwaren, die uit den overgang van den ouden tot
den nieuwen toestand voortvloeien. De vraag, die
wij ons te stellen hebbenwaarnaar wij ons
oordeel hebben te bepalen, is of de uitbreiding
van het kiesrecht voldoet aan de eischen der
maatschappelijke en staatkundige rechtvaardig
heid en wanneer wij die vraag niet anders dan
bevestigend kunnen beantwoorden, laat ons dan
doen wat plicht gebiedt, zonder ons door tijdelijke
moeielijkheden te laten afschrikken.
Zonder ons er door te laten afschrikken. Maar
daarom behoeven wij ze niet onopgemerkt te laten.
Daarom mogen, neen moeten wij er wel degelijk
onze aandacht op vestigen, wel ons de vraag
stellenis er iets te doen, en kunnen wij iets
doen om die bezwaren te voorkomen of te temperen?
En dat kunnen wij zeer zeker. Juist door de
gedragslijn, die wij in den aanvang aanbevolen
hebben. Door met oprechte waardeering de groote
beteekenis der maatregelen van de tegenwoordige
Regeering in onzen kring te bespreken, door het
licht daarop te doen vallen, dat de vrijzinnige
Regeering met de vrijzinnige meerderheid er ernstig
naar streeft om aan zoovelen mogelijk het genot
te verzekeren van een der belangrijkste staatkundige
rechten: het kiesrecht; dat liet met goed gevolg
werkzaam is om door een betere regeling van liet
belastingstelsel de minvermogenden en den midden
stand te ontlasten en den druk over te brengen
op de schouders der ineervermogendendat het
groote volksbelangen met ernst en volharding
behartigt, en bovenal zich wijdt aan al wat den
landbouw, de nijverheid, den handel bevorderen
kun,' en het lot van den werkenden stand kan
verbeteren.
Dat zijn geen ijdele beloften; dat zijn feiten;
dat zijn daden. Dat zijn geen vogels in de lucht,
maar dingen, die men voelen en tasten kan en
waarvan de vruchten reeds geplukt worden ook
door hen, die tot de nieuwe kiezers zullen behooren.
Indien ieder onzer in zijn kring, overal waar
hij daartoe de gelegenheid heeftde groote
beteekenis van den arbeid der tegenwoordige
Regeering doet uitkomen, waarom zouden dan de
nieuwe kiezers niet de gelegenheid aangrijpen om
dien arbeid te doen voortzetten? Aan wie zullen
zij eer hun vertrouwen schenken: aan de mannen
wier arbeid reeds ons zooveel vruchten schonk en
nog zooveel meer belooft, of aan hen, die van 1888
1891 het bewijs geleverd hebben, dat zij sterker
waren in het beloven dan in het volbrengenof
wel aan hen, van wier beginselen nu in het
Noordende bittere vruchten geplukt worden
Maar zoo het al zijn mocht, dat de nieuwe
kiezers een andere meerderheid in de vertegen
woordiging brachten, dan is ook dat een over
gangstoestand, die slechts tijdelijk zijn zal.
Dit mogen wij elkander bij de intrede van het
nieuw en beteekenisvol jaar vol vertrouwen toe
roepen: de toekomst is ons.
Ziet, daarom kunnen wij met vol vevtrouwen
meegaan met den heer Tak van Poortvliet, die
zoover gaan wil als de Grondwet toelaat, omdat
de zegepraal van onze beginselen niet afhankelijk
is van min- of meer kunstig staatkundig geknutsel.
De beginselen van vrijheid en recht voor allen,
neergelegd in onze grondwet, geworteld in het hart
van iederen Nederlanderde vrucht van een
eeuwen langen strijd; volledige vrijheid van
denken en van spreken, van werken en van
streven, door onze vaderen in een bangen strijd
met moed en volharding verwonnen, en door het
nageslacht gehandhaafd en ontwikkeld, die begin
selen kunnen niet ten onder gaan.
En wij, die de banier van die beginselen hoog
houden, wij kunnen dat is niet te ontkennen
tijdelijk in de minderheid gebracht worden, wel
licht nu door hen, wier recht wij erkenden en
wien wij dit helpen verzekeren, maar dan zullen
door de werking der vrijheid ook hun, die nu
tegen ons zijn, na korter of langer tijd de oogen
open gaan, en zij zich met ons scharen om de
banier, die allen voorgaat op den weg van volks
welvaart volksontwikkelingvolksbeschaving
volksgeluk
Amerika.
Iü een streek van Pennsylvanië groeit naar een
Engelech tuinbouwblad mededeelt een eigenaardig soort
boom. Hij is 6a 7 voet hoog, heeft aan den wortel
driemaal de dikte van een mensch en een menigte
takken. Het zonderlingste is dat die boom licht ver
spreidt. Op mylen afstand ontwaart men den glans er
van en in de nabjjheid kan men het fijnste schrift
lezen. Dit lichten ontstaat door een gomachtige stof.
Men kan die stof overbrengen op de hand, die dan
tjjdeljjk ook licht verspreidt. Velen gelooven, dat het
lichten zjjn ontstaan dankt aan een onnoemelijk aantal
met het bloote oog onzichtbare diertjes. De Indianen
hebben een bjjgeloovige vrees voor den boom en komen
zelfs overdag niet in de nabijheid er van. De Indiaanache
benaming der plant is dan ook: Too verboom".
Een treurig ongeluk verstoorde op Oudejaars
avond te San-Prancisco een huisljjk feestje. Men ver
toonde daar charades en action. De zoon des huizes,
de jonge Albert Mc. Coy, moest een Russisoh ambtenaar
voorstellen, en een jonge dame, miss Grace King, was
een nihilistisch meisje, dat een aanslag deed op zyn
leren. Het meisje had haren enkel bezeerd en den
geheelen dag met een kruk geloopen, maar die voor
de vertooning weggelegd. Op het oogenblik dat zjj den
dolk richtte op de borst van den ambtenaar, zwikte
haar enkel, zjj viel tegen Mo. Coy aan en de dolk
drong hem in het hart. De arme jonkman stierf binnen
eenige minuten.
Het meisje, dat wanhopig was over het gebeurde,
werd in hechtenis genomen, maar weldra onder borg
tocht op vrjje voeten gelaten.
Engeland.
Londen. In den namiddag van Maandag vaar
digde de Britsche Minister van Landbouw een bevel
uit, krachtens hetwelk het verroer van runderen,
schapen, geiten en varkens uit het graafschap Londen
verboden werd. Daar deze verordening dadeljjk in
werking trad, veroorzaakte zjj niet weinig opschudding
en geklaag op de veemarkt van Islington. Honderden
beesten, voor het platteland gekocht, zullen niet afge
leverd kunnen worden.
Deze maatregel is genomen, omdat op Nieuwjaarsdag
gevallen van mond- en klauwzeer in Noordeljjk Londen
ontdekt zjjn. In den nacht van Zondag op Maandag
werden op bevel van het Ministerie negen beesten
afgemaakt, terwjjl voorts ook de slachting werd bevolen
van alle andere beesten, die met de besmette in aan
raking waren geweest.
De vraag rjjst hoe deze besmetting kan zyn over
gebracht, want het vee van geheel Europa ia uit
gesloten. Maar naast het raadselachtige van de uitbraak
treft de kracht en doeltreffendheid der dadeljjk genomen
maatregelen.
Griekenland.
In Griekenland wordt het ambt van scherprechter
zeer veracht, en de beul is er geen oogenblik zyn
leven zeker. Sedert jaren wordt de post vervuld door
een misdadiger, die onder voorwaarde dat bjj het ambt
zou waarnemen, begenadigd werd. De scherprechter en
zjjn knecht wonen op een rotseiland in de haven van
Nanplia; en telkens als er een terechtstelling moet
plaats hebben, worden zjj door een oorlogsschip van
het eiland afgehaald en naar de plaats gebracht, waar
de terechtstelling moet geschieden.
Griekenland heeft een bevolking van slechts 2 millioen
zielen, en niettemin zijn er in de verschillende gevange
nissen van het Koninkrijk op het oogenblik 100 personen
die ter dood veroordeeld zyn en op hun terechtstelling
wachten. Onlangs werden er in vjjf dagen negen per
sonen geguillotineerd.
Polen.
Net gekleede en handige dieven zyn het gewoonljjk,
die het reizen per spoor onveilig maken. In een
compartiment eerste klasse had in Wilna een rjjk
koopman, Kartschmar, plaats genomen. De trein vertrok
naar Warschau. Aan het station Foretscbje voegden
zich twee elegant gekleede heeren bjj hem en uit het
aanvankeljjk onbeduidend gesprek ontspon zich een
allergezelligst onderhoud. Zelfs boden de beide heeren
den koopman een sigaar aan. De sigaar werd opgestoken
en weinige oogenblikken later lag Kartschmar in een
vaste slaap. Toen hjj ontwaakte, waren de reizigers
uitgestapt en was zjjn borstzak uit zyn jas gesneden.
Hjj vermiste een portefeuille met 50,000 roebeh.
Servië.
Voor de jury te Belgrado stond dezer dagen een
jonge schoone boerin uit het dorp Kouatica terecht.
Zjj werd beschuldigd van brandstichting en als haar
aanklager trad haar eigen man op, een jong Zigeuner,
Dimitrie genaamd. De jonge vrouw had den hooischelf
van haar eigen man in brand gestoken. De president
vroeg der beklaagde of zjj hare schnld bekende. Zjj
ontkende niets. »Mjjne ouders hebben mjj," zoide zjj,
tegen mjjn wil aan dezen Zigeuner uitgehuwelijkt en
ik haat hem doodeljjk; meermalen verliet ik zjjn huis,
maar ieder oogenblik liet hjj mjj door de politie weder
terugbrengen. Dat leven was mjj onverdragelyk en ik
IV.
Werd het ons gezet, voor den indruk, door dit
rampspoedig voorval teweeggebracht, een verge
lijking te vinden, wij zouden onze keus vestigen op
het in de lucht springen van een schip, te midden
van een hardnekkig zeegevecht. Ook hier toch,
namelijk hij onze strijdende helden, werd bij het
oorverdoovend geraas, den strijd op staanden voet
geschorst en allen blikten met roerlooze ontzetting
op de gruwelijke verwoesting, waarvan zij getuigen
waven. Bij de oorlogvoerende partijen vertoonde
zich, zóó groot en geweldig was de uitwerking van
het gebeurde, zelfs niet de geringste lust tot het
hernieuwen der vijandelijkhedenja, een dier par
tijen was veeleer geneigd om voor goed het slag
veld te ruimenwij bedoelen Thomas Wibbel
en diens vrouw, die, verschrikt door de hoegrootheid
hunner gruwelen en onder den invloed van een
onbepaald gevoel, dat men zich misschien tot hen
om schadevergoeding zou wenden, al meer en meer
zich terugtrokken naar de buitendeur, door welke
zij eindelijk, beschermd door de nog steeds voort
durende verwarring, in allen ernst behendig den
aftocht bliezen.
>Als er in ons land nog recht en gerechtigheid
wordt gevonden", riep juffrouw Dorothea, in zie
denden toorn en bezig met het bjjeenvegen van de
treurige resten van haar servies, >als de rechters
nog niet geheel en al met blindheid zjjn geslagen,
dan zullen Thomas Wibbel en zjjn wjjf er onge
nadig aan gelooven, daarvan kunnen zij verzekerd
zijn. Laat ze nu maar komen met. haar erbar
melijke beslagpot; ze zal mjjn servies betalen of
ik laat mij levend verbranden!"
Ja", zei haar echtgenoot, »ze moeten er aan,
de zaak is zoo gaaf als een nootmaar zeg eens,
Door, wat was er dan toch eigenlijk wel gaande.
Ik laat mjj geeBelen, als ik er geheel uit wijs kan
worden".
sWat er gaande was?" riep juffrouw Dribbel
uiterst scherp, maar toch genoeg tot bedaren ge
komen om de ware oorzaak naar eisch te verbloemen,
ten einde niet met haar man overhoop te raken.
»Maar heb ik n al niet verteld wat er gaande
was Wel, 't was alleen om dien dit en datschen
pot; maar ik zal het haar inpeperen, daar kan ze
op rekenenZe zullen hier slechter bij weg komen,
dan bjj die kwestie over de aobbedaar wil ik ze
wel een briefje op geven»Daar hebben we zelf
niet veel bij gewonnen, vrouwlief," zei Abel be
wonderenswaardig bedaard.
»Kijk", vervolgde juffrouw Dorothea, die haar
echtgenoot werkelijk niet gehoord had of hem niet
wilde hooren; >kijk", vervolgde zij, de tuit van
den trekpot tragisch in de hoogte houdendedaar
hebt ge nu het overschot van mijn kosteljjk servies,
waar ik zoo oneindig veel mee op had en welks
geljjke nergens was te vinden in het gansche land.
Abel als ge hun dat niet betaald niet
degelijk betaald zet, dan hen je geen knip voor je
neus waard!"
Terwijl juffrouw Dribbel zich op deze wijze
afsloofde, om haar man tegen de Wibbels in het
harnas te jagen, zat deze bedaard op een stoel en
peinsde over de gebeurtenissen van den dag. Niet,
dat hjj innerlijk minder geschokt was en geërgerd
dan zijn vrouw, dat zij verre! slechts was hij van
nature wat minder vlug van tong en als zoodanig
eer een voorbeeldig Hollander, dien men het al
hijzonder lastig moest makenalvorens hij luide
klachten deed hooren. Niettemin was hij, zooals
we reeds zeiden inwendig razend wat nog niet
beter werd, doordat hij van tijd tot tjjd zijn hand
aan zijn deerlijk gehavenden en bloedigen neus
bracht en toch, toch bleef hij zwijgen en hielp zelfs
zonder maar een enkel woord te uiten, zijn vrouw
in het bijeenzoeken der stukken en brokken van
het geruïneerde servies, waarvan het droevig over
schot zorgvuldig in een mand werd geborgen, welke
vervolgens even zorgvuldig in een kast werd ge
sloten, om ter gelegener tijd weer in het licht te
treden als corpus delicti in een tegen hunne veel
geliefde buren in te 9tellen actie, en dan tot
grondslag te strekken bij een te eischen vergoeding
voor geleden schade.
Intusschen zaten Thomas Wibbel en zijn weder
helft weder in hun eigen huis enom der
waarheid hulde te doen, alles behalve op hun gemak,
want voor beider verbeelding zweefde het schouw
spel van zoo even in al zijn verschillende gestalten,
en meer dan eens verontrustte hen de gedachte
aan wat er kort en klein was gegaan. Wel zochten
zij zich te troosten met de overtuiging, dat het
gansche geval moest gerekend worden te behooren
tot de onverwachte en niet vooraf te berekenen
kansen van een overigens met gelijke krachten
gevoerden krijg, doch dit nam toch niet weg, dat
zij ernstig beducht waren voor de mogelijke ge
volgen. Als een eerste, en zeker niet ten eenenmale
verwerpelijk punt van bezwaar beschouwden zij de
omstandigheid, dat zij wederrechtelijk waren door
gedrongen in huns buurmans buis, waar zij toch
strikt genomen, niets te maken hadden. Overigens
was en bleef de aanleiding van een zoo hardnekkige
en onvoorziene worsteling voor Thomas evenzeer
een geheim als voor zijn buurman Abel, want toen
hjj er naar vroeg, had zyn vrouw hem een ant
woord gegeven, dat hem even wijs liet als te voren.
»Jane", sprak hij eindelijk met een vreeselyk
deftig gezicht, en terwijl hij een zakdoek voor zyn
jammerlijk geteisterd linkeroog hield. »Jane", zeide
bij dan, »zoo iets heb ik mijn leven lang niet
beleefd, 't Ging er verschrikkelijk op los Mijn
oog, mijn oog! En dan dat 9atansche servies; mij
dunkt ik hoor het nog, 't was mij of de hemel
boven ons inviel".
>En voor mij," zei juffrouw Wibbel, haar best
doende om onverschillig te blijven, schoon ze wer
kelijk allerellendigst in het nauw zat; »voor mij
was 't muziek mijn hart sprong er bij opze
hadden 't al lang aan ons verdiend, en wat doet
zulk volk met zulk kostelijk porcelein? Ze hadden
er al lang genoeg meö gepronkt en een ander er
de oogen meö uitgestoken. Daar is niets aan over
stuur".
»Ja wel, ja wel!" zei haar echtgenoot, zich
echter tegelijkertijd bedenkelijk in zijn neus knij
pende maar mij dunkt, het zou toch beter wezen
als het zonder diggels was gebleven".
»'k Zou niet weten waarom", sprak zij weer.
»Ik wil je wel verzekeren, dat ik haar gaarne de
oogen had willen uitkrabben".
»'t Kan wezen", zachte Thomas bedrukt; »het
ligt mij evenwel op het hart, dat het ons bitter
zuur zal opbreken."
»Laat het!" riep juffrouw Jane met die gemaakte
onbezorgdheid, welke de vrouwen zoo meesterljjk
kunnen volhoudenen waardoor reeds meer dan
eene zich willens en wetens in het verderf heeft
gestort.
»Maar begon de bezorgde wever weder.
»Kom, kom", viel hem zjjn vrouw in dé rede,
»'t zal zoo erg niet loopen'k zie er niet het minste
gevaar in, want als ze ons aanklagen, zullen ze er
toch zeker met een lange neus afkomen, want
anders zou ik twijfelen of er nog wel recht te
krijgen was", uit welke laatste woorden de lezer
reeds heeft kunnen opmaken, dat de beide dames
zeer uiteenloopende denkbeelden over recht en ge
rechtigheid koesterden. Hoe dit echter ook zij, de
vrees, door Thomas Wibbel openlijk beleden en
door zijn vrouw stellig ontkent maar toch in stilte
gevoedwasom de waarheid te zeggenniet
geheel zonder grond.
Wordt vervolgd.