ZllltlkZIISÜII NIEUWSBODE. Zaterdag 7 Januari 1893. KIEZERSLIJSTEN. Directeur-Uitgever J. WAALË. Bij de intrede van 1893. NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. ♦9ste JAARGANG. No. 6256. Advertentiën, van 13 regels 30 Cta. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. De VOORZITTER van den Gemeenteraad te Zieriic7.ee. Gezien art. 7 der Wet van den 4 Juli 1850 Staatsblad No. 37), zooals dat artikel is gewijzigd bij art. VII van de additioneele artikelen der Grondwet. Noodigt de mannelijke ingezetenen der gemeente uit, om zoo zij in eene andere gemeente over het dienstjaar 1891/2 in de personeele belasting ter zake van hunne woning zijn aangeslagen naar een hoogere huurwaarde dan die welke volgens art. 1, litt. a en b, van de Wet van den 24 April 1843 (Staatsblad No. 15), aanspraak geeft op vermindering tot één derde of twee derde gedeelten der belasting naar de drie eerste grondslagen, alsmede die in de grondbelasting in eene andere gemeente of in meer gemeenten te zamen over het dienstjaar 1892, tot een bedrag van ten minste tien Guklon zijn aangeslagen, daarvan door over legging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór den 15 Februari a.s. ter Gemeente-Secretarie te doen blijken. Tevens worden de mannelijke inwoners der gemeente uitgenoodigd, om: a. Zoo zij hoofden van gezinnen of alleenwonende per sonen zijnde, van den invvonenden eigenaar of eersten huurder van een woonhuis of afgezonderd gedeelte van een woonhuis, waarvan de huurwaarde voor de personeele be lasting ten minste op het dubbele gesteld is «an het laagste in de gemeente voor den vollen aanslag vereischte bedrag (en alzoo ten minste op f 6G), gedurende negen maanden voorafgaande aan den 15 Februari a.s. een gedeelte iu huur hebben gehad en bewoond, waarvoor geen afzon derlijke aanslag in de personeele belasting geschiedt, inaar waarvan de jaarlijksche huurwaarde ongestoiïeerd, in ver houding tot de belastbare huurwaarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte van het woonhuis geschat een bedrag bereikt, dat geen aanspraak geeft op vermindering tot één derde of twee derde gedeelten der personeele belasting naai de drie eerste grondslagen; b. Zoo hun aandeel in den aanslag in de grondbelasting, hoewel hunne namen niet by den aanslag in het kohier zijn vermeld, wegens onverdeelde onroerende goederen ten minste tien Oiilrlen bedraagt, voor zoover zij op de hiervoren genoemde gronden aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijsten, daarvan vóór den 15den Februari e.k., onder overlegging van de noodige bewijsstukken, ter Gemeente-Secretarie aangifte te doen. Die aangiften behooren te geschieden volgens de by het Koninklijk besluit van den 28 November 1887 (Staatsblad No. 211) vastgestelde modellen, welke ter Gemeente- Secretarie kosteloos verkrijgbaar zijn. Zierikzee, den 6 Januari 1893. De Voorzitter van den Gemeenteraad voornoemd, Cu. W. VER ME IJS. De. blik op 1892 mócht ons stof tot dankbaarheid geven. Wnt geeft 1893 ons te hopen of te vreezen? Den sluier, die de toekomst bedekt, op te lichten, is niemand gegeven, maar: In 't verleden ligt het heden In het nu wat worden zal. Wij mogen dus, zonder ons aan ijdele voor spellingen te wagen of in nevelachtige droomerijen ons te verliezen, enkele opmerkingen maken over wat ons in de naaste toekomst te wachten 9taat, in aansluiting aan wat in 1892 begonnen of voorbereid werd. Dat er veel in staat van voorbereiding verkeert zagen wij reeds, alsook dat daaronder de eerste plaats innemen, de kiesrecht-uitbreiding en de voortzetting der hervorming van het belastingwezen. De uitbreiding vau bet kiesrecht zal de naaste toekomst beheersclien. Toch mogen wij hopen, dat er tijd overblijven zal, om de bed rijf belasting af te doen en ook nog de gedeeltelijke herziening van het personeel tot stand te brengen, waarop de Minister van Financiën uitzicht opende. Juist dat hij een gedeeltelijke herziening in overweging nam, die doelmatig en nuttig zou kunnen zijn, zonder stoornis te brengen in het werkplan der regeering, geeft hoop dat die noodige aanvulling der nu reeds aangevangen en in behandeling zijnde wijzigingen van de belastingwetten nog zal kunnen worden afgedaan. In hooge mate wenschelijk zal dat zijn, zooals ieder zal toestemmen, die zich herinnert, dat de Minister juist in de wijziging van liet personeel een der voorname middelen zag om den minvermogenden en den middenstand te ontlasten, om het progressief karakter van het belastingstelsel te volmaken. De ontvangst, die aan de ontwerpen betreffende het kiesrecht te beurt gevallen is, geeft grond om te verwachten, dat door 't gemeen overleg, waartoe de regeering zich bereid verklaard heeft, een be vredigende regeling zal tot stand komen. De staatkundige verhoudingen zijn daartoe gunstig. Een krachtige regeering, steunend op een voldoende meerderheid, met welwillendheid bejegend door de minderheid, die ten deele zelfs met vele barer voorstellen meegaat, en haar gewichtigste maatregelen mede hielp bekrachtigen, is wel in staat om zulk een belangrijk werk tot stand te brengen. Mits, en dit vooral hebben wij bij den aanvang des jaars te overwegen, ook wij aan de Regeering en aan de Volksvertegenwoordiging onzen zedelijken steun verleenen, haar met ons vertrouwen krachtig ter zijde staan. Een vrijzinnige Regeering, het zij nog eens herhaald, verlangt en behoeft geen slaafsche volgelingen. Haar werk moet den toets van een vrijmoedig, van een grondig onderzoek, van elke zelfstandige beoordeeling kunnen doorstaanin den smeltkroes der openbare meening moet haar arbeid gelouterd worden. Maar bij alle critiek sta waar deering op den voorgrondwaar wij grond meenen te hebben om op fouten te wijzen of verbetering aan te bevelen, daar worde het goede niet miskend, en daar boude men steeds het gemeenschappelijk einddoel in het oog. Wordt dit wel altijd bedacht? Wordt bijv. bij het beoordeelen der verschillende belasting-voor stellen wel overwogen, dat ieder ontwerp een onderdeel is van een groot geheel, dat verplaatsing van druk ten doel heeft? Dat die verplaatsing van druk de uitkomst moet zijn van het geheele samenstel van ontwerpen en dat, zoolang zij niet allen zijn ingevoerd, er een overgangstoestand ge schapen wordt, die noodwendig tot tijdelijke bezwaren aanleiding geeft, niet te vermijden be zwaren, tenzij men in eens het geheele oude stelsel door een volledig nieuw stelsel verving, wat een volslagen onmogelijkheid is. .Wie uit den ouden in den nieuwen toestand komen wil, wie dus den belastingdruk naar rechtvaardige beginselen ver plaatst wil zien, moet zich de bezwaren van het overgangstijdperk getroosten, en niet door daarover te klagen, het grootschc werk bcmoeielijken en belemmeren. Zoo moet ook bij de uitbreiding van het kiesr recht, het einddoel voor oogen gehouden worden. Ongetwijfeld zullen er bezwaren uit voortvloeien, als in eenmaal het aantal kiezers een zoo groote uitbreiding erlangt als nu in de plannen der Regeering ligt. Tijdelijke bezwaren evenwel. Be zwaren, die uit den overgang van den ouden tot den nieuwen toestand voortvloeien. De vraag, die wij ons te stellen hebbenwaarnaar wij ons oordeel hebben te bepalen, is of de uitbreiding van het kiesrecht voldoet aan de eischen der maatschappelijke en staatkundige rechtvaardig heid en wanneer wij die vraag niet anders dan bevestigend kunnen beantwoorden, laat ons dan doen wat plicht gebiedt, zonder ons door tijdelijke moeielijkheden te laten afschrikken. Zonder ons er door te laten afschrikken. Maar daarom behoeven wij ze niet onopgemerkt te laten. Daarom mogen, neen moeten wij er wel degelijk onze aandacht op vestigen, wel ons de vraag stellenis er iets te doen, en kunnen wij iets doen om die bezwaren te voorkomen of te temperen? En dat kunnen wij zeer zeker. Juist door de gedragslijn, die wij in den aanvang aanbevolen hebben. Door met oprechte waardeering de groote beteekenis der maatregelen van de tegenwoordige Regeering in onzen kring te bespreken, door het licht daarop te doen vallen, dat de vrijzinnige Regeering met de vrijzinnige meerderheid er ernstig naar streeft om aan zoovelen mogelijk het genot te verzekeren van een der belangrijkste staatkundige rechten: het kiesrecht; dat liet met goed gevolg werkzaam is om door een betere regeling van liet belastingstelsel de minvermogenden en den midden stand te ontlasten en den druk over te brengen op de schouders der ineervermogendendat het groote volksbelangen met ernst en volharding behartigt, en bovenal zich wijdt aan al wat den landbouw, de nijverheid, den handel bevorderen kun,' en het lot van den werkenden stand kan verbeteren. Dat zijn geen ijdele beloften; dat zijn feiten; dat zijn daden. Dat zijn geen vogels in de lucht, maar dingen, die men voelen en tasten kan en waarvan de vruchten reeds geplukt worden ook door hen, die tot de nieuwe kiezers zullen behooren. Indien ieder onzer in zijn kring, overal waar hij daartoe de gelegenheid heeftde groote beteekenis van den arbeid der tegenwoordige Regeering doet uitkomen, waarom zouden dan de nieuwe kiezers niet de gelegenheid aangrijpen om dien arbeid te doen voortzetten? Aan wie zullen zij eer hun vertrouwen schenken: aan de mannen wier arbeid reeds ons zooveel vruchten schonk en nog zooveel meer belooft, of aan hen, die van 1888 1891 het bewijs geleverd hebben, dat zij sterker waren in het beloven dan in het volbrengenof wel aan hen, van wier beginselen nu in het Noordende bittere vruchten geplukt worden Maar zoo het al zijn mocht, dat de nieuwe kiezers een andere meerderheid in de vertegen woordiging brachten, dan is ook dat een over gangstoestand, die slechts tijdelijk zijn zal. Dit mogen wij elkander bij de intrede van het nieuw en beteekenisvol jaar vol vertrouwen toe roepen: de toekomst is ons. Ziet, daarom kunnen wij met vol vevtrouwen meegaan met den heer Tak van Poortvliet, die zoover gaan wil als de Grondwet toelaat, omdat de zegepraal van onze beginselen niet afhankelijk is van min- of meer kunstig staatkundig geknutsel. De beginselen van vrijheid en recht voor allen, neergelegd in onze grondwet, geworteld in het hart van iederen Nederlanderde vrucht van een eeuwen langen strijd; volledige vrijheid van denken en van spreken, van werken en van streven, door onze vaderen in een bangen strijd met moed en volharding verwonnen, en door het nageslacht gehandhaafd en ontwikkeld, die begin selen kunnen niet ten onder gaan. En wij, die de banier van die beginselen hoog houden, wij kunnen dat is niet te ontkennen tijdelijk in de minderheid gebracht worden, wel licht nu door hen, wier recht wij erkenden en wien wij dit helpen verzekeren, maar dan zullen door de werking der vrijheid ook hun, die nu tegen ons zijn, na korter of langer tijd de oogen open gaan, en zij zich met ons scharen om de banier, die allen voorgaat op den weg van volks welvaart volksontwikkelingvolksbeschaving volksgeluk Amerika. Iü een streek van Pennsylvanië groeit naar een Engelech tuinbouwblad mededeelt een eigenaardig soort boom. Hij is 6a 7 voet hoog, heeft aan den wortel driemaal de dikte van een mensch en een menigte takken. Het zonderlingste is dat die boom licht ver spreidt. Op mylen afstand ontwaart men den glans er van en in de nabjjheid kan men het fijnste schrift lezen. Dit lichten ontstaat door een gomachtige stof. Men kan die stof overbrengen op de hand, die dan tjjdeljjk ook licht verspreidt. Velen gelooven, dat het lichten zjjn ontstaan dankt aan een onnoemelijk aantal met het bloote oog onzichtbare diertjes. De Indianen hebben een bjjgeloovige vrees voor den boom en komen zelfs overdag niet in de nabijheid er van. De Indiaanache benaming der plant is dan ook: Too verboom". Een treurig ongeluk verstoorde op Oudejaars avond te San-Prancisco een huisljjk feestje. Men ver toonde daar charades en action. De zoon des huizes, de jonge Albert Mc. Coy, moest een Russisoh ambtenaar voorstellen, en een jonge dame, miss Grace King, was een nihilistisch meisje, dat een aanslag deed op zyn leren. Het meisje had haren enkel bezeerd en den geheelen dag met een kruk geloopen, maar die voor de vertooning weggelegd. Op het oogenblik dat zjj den dolk richtte op de borst van den ambtenaar, zwikte haar enkel, zjj viel tegen Mo. Coy aan en de dolk drong hem in het hart. De arme jonkman stierf binnen eenige minuten. Het meisje, dat wanhopig was over het gebeurde, werd in hechtenis genomen, maar weldra onder borg tocht op vrjje voeten gelaten. Engeland. Londen. In den namiddag van Maandag vaar digde de Britsche Minister van Landbouw een bevel uit, krachtens hetwelk het verroer van runderen, schapen, geiten en varkens uit het graafschap Londen verboden werd. Daar deze verordening dadeljjk in werking trad, veroorzaakte zjj niet weinig opschudding en geklaag op de veemarkt van Islington. Honderden beesten, voor het platteland gekocht, zullen niet afge leverd kunnen worden. Deze maatregel is genomen, omdat op Nieuwjaarsdag gevallen van mond- en klauwzeer in Noordeljjk Londen ontdekt zjjn. In den nacht van Zondag op Maandag werden op bevel van het Ministerie negen beesten afgemaakt, terwjjl voorts ook de slachting werd bevolen van alle andere beesten, die met de besmette in aan raking waren geweest. De vraag rjjst hoe deze besmetting kan zyn over gebracht, want het vee van geheel Europa ia uit gesloten. Maar naast het raadselachtige van de uitbraak treft de kracht en doeltreffendheid der dadeljjk genomen maatregelen. Griekenland. In Griekenland wordt het ambt van scherprechter zeer veracht, en de beul is er geen oogenblik zyn leven zeker. Sedert jaren wordt de post vervuld door een misdadiger, die onder voorwaarde dat bjj het ambt zou waarnemen, begenadigd werd. De scherprechter en zjjn knecht wonen op een rotseiland in de haven van Nanplia; en telkens als er een terechtstelling moet plaats hebben, worden zjj door een oorlogsschip van het eiland afgehaald en naar de plaats gebracht, waar de terechtstelling moet geschieden. Griekenland heeft een bevolking van slechts 2 millioen zielen, en niettemin zijn er in de verschillende gevange nissen van het Koninkrijk op het oogenblik 100 personen die ter dood veroordeeld zyn en op hun terechtstelling wachten. Onlangs werden er in vjjf dagen negen per sonen geguillotineerd. Polen. Net gekleede en handige dieven zyn het gewoonljjk, die het reizen per spoor onveilig maken. In een compartiment eerste klasse had in Wilna een rjjk koopman, Kartschmar, plaats genomen. De trein vertrok naar Warschau. Aan het station Foretscbje voegden zich twee elegant gekleede heeren bjj hem en uit het aanvankeljjk onbeduidend gesprek ontspon zich een allergezelligst onderhoud. Zelfs boden de beide heeren den koopman een sigaar aan. De sigaar werd opgestoken en weinige oogenblikken later lag Kartschmar in een vaste slaap. Toen hjj ontwaakte, waren de reizigers uitgestapt en was zjjn borstzak uit zyn jas gesneden. Hjj vermiste een portefeuille met 50,000 roebeh. Servië. Voor de jury te Belgrado stond dezer dagen een jonge schoone boerin uit het dorp Kouatica terecht. Zjj werd beschuldigd van brandstichting en als haar aanklager trad haar eigen man op, een jong Zigeuner, Dimitrie genaamd. De jonge vrouw had den hooischelf van haar eigen man in brand gestoken. De president vroeg der beklaagde of zjj hare schnld bekende. Zjj ontkende niets. »Mjjne ouders hebben mjj," zoide zjj, tegen mjjn wil aan dezen Zigeuner uitgehuwelijkt en ik haat hem doodeljjk; meermalen verliet ik zjjn huis, maar ieder oogenblik liet hjj mjj door de politie weder terugbrengen. Dat leven was mjj onverdragelyk en ik IV. Werd het ons gezet, voor den indruk, door dit rampspoedig voorval teweeggebracht, een verge lijking te vinden, wij zouden onze keus vestigen op het in de lucht springen van een schip, te midden van een hardnekkig zeegevecht. Ook hier toch, namelijk hij onze strijdende helden, werd bij het oorverdoovend geraas, den strijd op staanden voet geschorst en allen blikten met roerlooze ontzetting op de gruwelijke verwoesting, waarvan zij getuigen waven. Bij de oorlogvoerende partijen vertoonde zich, zóó groot en geweldig was de uitwerking van het gebeurde, zelfs niet de geringste lust tot het hernieuwen der vijandelijkhedenja, een dier par tijen was veeleer geneigd om voor goed het slag veld te ruimenwij bedoelen Thomas Wibbel en diens vrouw, die, verschrikt door de hoegrootheid hunner gruwelen en onder den invloed van een onbepaald gevoel, dat men zich misschien tot hen om schadevergoeding zou wenden, al meer en meer zich terugtrokken naar de buitendeur, door welke zij eindelijk, beschermd door de nog steeds voort durende verwarring, in allen ernst behendig den aftocht bliezen. >Als er in ons land nog recht en gerechtigheid wordt gevonden", riep juffrouw Dorothea, in zie denden toorn en bezig met het bjjeenvegen van de treurige resten van haar servies, >als de rechters nog niet geheel en al met blindheid zjjn geslagen, dan zullen Thomas Wibbel en zjjn wjjf er onge nadig aan gelooven, daarvan kunnen zij verzekerd zijn. Laat ze nu maar komen met. haar erbar melijke beslagpot; ze zal mjjn servies betalen of ik laat mij levend verbranden!" Ja", zei haar echtgenoot, »ze moeten er aan, de zaak is zoo gaaf als een nootmaar zeg eens, Door, wat was er dan toch eigenlijk wel gaande. Ik laat mjj geeBelen, als ik er geheel uit wijs kan worden". sWat er gaande was?" riep juffrouw Dribbel uiterst scherp, maar toch genoeg tot bedaren ge komen om de ware oorzaak naar eisch te verbloemen, ten einde niet met haar man overhoop te raken. »Maar heb ik n al niet verteld wat er gaande was Wel, 't was alleen om dien dit en datschen pot; maar ik zal het haar inpeperen, daar kan ze op rekenenZe zullen hier slechter bij weg komen, dan bjj die kwestie over de aobbedaar wil ik ze wel een briefje op geven»Daar hebben we zelf niet veel bij gewonnen, vrouwlief," zei Abel be wonderenswaardig bedaard. »Kijk", vervolgde juffrouw Dorothea, die haar echtgenoot werkelijk niet gehoord had of hem niet wilde hooren; >kijk", vervolgde zij, de tuit van den trekpot tragisch in de hoogte houdendedaar hebt ge nu het overschot van mijn kosteljjk servies, waar ik zoo oneindig veel mee op had en welks geljjke nergens was te vinden in het gansche land. Abel als ge hun dat niet betaald niet degelijk betaald zet, dan hen je geen knip voor je neus waard!" Terwijl juffrouw Dribbel zich op deze wijze afsloofde, om haar man tegen de Wibbels in het harnas te jagen, zat deze bedaard op een stoel en peinsde over de gebeurtenissen van den dag. Niet, dat hjj innerlijk minder geschokt was en geërgerd dan zijn vrouw, dat zij verre! slechts was hij van nature wat minder vlug van tong en als zoodanig eer een voorbeeldig Hollander, dien men het al hijzonder lastig moest makenalvorens hij luide klachten deed hooren. Niettemin was hij, zooals we reeds zeiden inwendig razend wat nog niet beter werd, doordat hij van tijd tot tjjd zijn hand aan zijn deerlijk gehavenden en bloedigen neus bracht en toch, toch bleef hij zwijgen en hielp zelfs zonder maar een enkel woord te uiten, zijn vrouw in het bijeenzoeken der stukken en brokken van het geruïneerde servies, waarvan het droevig over schot zorgvuldig in een mand werd geborgen, welke vervolgens even zorgvuldig in een kast werd ge sloten, om ter gelegener tijd weer in het licht te treden als corpus delicti in een tegen hunne veel geliefde buren in te 9tellen actie, en dan tot grondslag te strekken bij een te eischen vergoeding voor geleden schade. Intusschen zaten Thomas Wibbel en zijn weder helft weder in hun eigen huis enom der waarheid hulde te doen, alles behalve op hun gemak, want voor beider verbeelding zweefde het schouw spel van zoo even in al zijn verschillende gestalten, en meer dan eens verontrustte hen de gedachte aan wat er kort en klein was gegaan. Wel zochten zij zich te troosten met de overtuiging, dat het gansche geval moest gerekend worden te behooren tot de onverwachte en niet vooraf te berekenen kansen van een overigens met gelijke krachten gevoerden krijg, doch dit nam toch niet weg, dat zij ernstig beducht waren voor de mogelijke ge volgen. Als een eerste, en zeker niet ten eenenmale verwerpelijk punt van bezwaar beschouwden zij de omstandigheid, dat zij wederrechtelijk waren door gedrongen in huns buurmans buis, waar zij toch strikt genomen, niets te maken hadden. Overigens was en bleef de aanleiding van een zoo hardnekkige en onvoorziene worsteling voor Thomas evenzeer een geheim als voor zijn buurman Abel, want toen hjj er naar vroeg, had zyn vrouw hem een ant woord gegeven, dat hem even wijs liet als te voren. »Jane", sprak hij eindelijk met een vreeselyk deftig gezicht, en terwijl hij een zakdoek voor zyn jammerlijk geteisterd linkeroog hield. »Jane", zeide bij dan, »zoo iets heb ik mijn leven lang niet beleefd, 't Ging er verschrikkelijk op los Mijn oog, mijn oog! En dan dat 9atansche servies; mij dunkt ik hoor het nog, 't was mij of de hemel boven ons inviel". >En voor mij," zei juffrouw Wibbel, haar best doende om onverschillig te blijven, schoon ze wer kelijk allerellendigst in het nauw zat; »voor mij was 't muziek mijn hart sprong er bij opze hadden 't al lang aan ons verdiend, en wat doet zulk volk met zulk kostelijk porcelein? Ze hadden er al lang genoeg meö gepronkt en een ander er de oogen meö uitgestoken. Daar is niets aan over stuur". »Ja wel, ja wel!" zei haar echtgenoot, zich echter tegelijkertijd bedenkelijk in zijn neus knij pende maar mij dunkt, het zou toch beter wezen als het zonder diggels was gebleven". »'k Zou niet weten waarom", sprak zij weer. »Ik wil je wel verzekeren, dat ik haar gaarne de oogen had willen uitkrabben". »'t Kan wezen", zachte Thomas bedrukt; »het ligt mij evenwel op het hart, dat het ons bitter zuur zal opbreken." »Laat het!" riep juffrouw Jane met die gemaakte onbezorgdheid, welke de vrouwen zoo meesterljjk kunnen volhoudenen waardoor reeds meer dan eene zich willens en wetens in het verderf heeft gestort. »Maar begon de bezorgde wever weder. »Kom, kom", viel hem zjjn vrouw in dé rede, »'t zal zoo erg niet loopen'k zie er niet het minste gevaar in, want als ze ons aanklagen, zullen ze er toch zeker met een lange neus afkomen, want anders zou ik twijfelen of er nog wel recht te krijgen was", uit welke laatste woorden de lezer reeds heeft kunnen opmaken, dat de beide dames zeer uiteenloopende denkbeelden over recht en ge rechtigheid koesterden. Hoe dit echter ook zij, de vrees, door Thomas Wibbel openlijk beleden en door zijn vrouw stellig ontkent maar toch in stilte gevoedwasom de waarheid te zeggenniet geheel zonder grond. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1893 | | pagina 1