ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag f October 1802. DE KETELTROM. Eerste Blad. FEUILLETON. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post f 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 49ste JAARGANG. No. 8215. Directeur-Uitgever J. WAALE. Advertentiën, van 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar 'plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Lyst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, over de le helft der maand September 1892: 1. J. H. van Welij, 'e 2. Cbr. Nijs, Rotterdam, 3. I. Almekerbe, Rotterdam. LIJST VAN BENOEMBAREN bij den dienst der Brandweer. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee, Gelet op art. 38 der Verordening tot voorkoming en blusscliing van brand van den 4 April '1892; MAItEN BEKEND: dat door hen voorloopig is opgemaakt de lijst van bij de Brandweer benoembare ingezetenen, welke lijst van af den 3 October a,.!». gedurende veertien dagen ter Secre tarie der gemeente, voor een ieder ter inzage is nedergelegd zij, die meenen niet benoembaar te zijn, op grond van de bepalingen voorkomende in art. 36 der vorenbedoelde Verordening, kunnen hunne bezwaren binnen een en twintig dagen na den 3den October e.k., schriftelijk indienen aan Burgemeester en Wethouders; Art. 36 luidt als volgt: «Benoembaar zijn alle mannelijke ingezetenen, die op «den eersten September hun vijf en twintigste jaar hebben «volbracht en hun vijf en vijftigste nog niet hebben bereikt, «met uitzondering van: »1°. de door het openbaar gezag aangestelde ambtenaren «en beambten, die ingevolge hunne instructie, bij brand «zich op eene bepaalde plaats bevinden moeten of in de «waarneming hunner betrekking, ter plaatse van den brand, «ambtsplichten te vervullen hebben; «2°. de schippers en varensgezellen, die door hun beroep «het grootste gedeelte van het jaar buiten de gemeente «verblijf houden, en hen die wonen op een afstand van «meer dan duizend meter hemelsbreedte buiten de bebouwde «kom der gemeente; «3°. de militairen en schutters in werkelijken dienst; «4°. het personeel aangesteld tot bediening der gemeente- «vloedplanken"; en «5°. hen, die volgens eene schriftelijke verklaring van een «der plaatselijke geneesheeren, op grond van lichaams- of «zielsgebreken, ongeschikt zijn voor den dienst bij de «brandweer". Zxerikzee, den 28 September 1892. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, Cir. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De Maatschappij en de Sociaal-Democraten. De moord op den politie-agent Van den Berg, gepleegd in het koffiehuis «Voorwaarts" der sociaal democraten te Rotterdam, heeft begrijpelijkerwijze heel wat pennen in beweging gebracht. Niet zoo zeer, omdat hier een oppassend man werd dood geschoten, die zijn vrouw en vijf jeugdige kinderen onverzorgd achterliet hoe tragisch dit ook zijn moge, laat ons niet vergeten: dat als de man aan eene beroerte gestorven was, het verlies even groot zou geweest zijn, terwijl nu de hulp aan de on gelukkige achterblijvenden, om meer dan één reden veel grooter zal zijn maar veeleer omdat in, en door dezen moord, een aanval gedaan werd op de maatschappelijke orde, en een onschuldige het slachtoffer werd van hen, die de maatschappij ten onderste boven willen keeren; omdat door dezen moord een kijkje aan het publiek werd gegeven, op hetgeen de sociaal-democraten eigenlijk willen. Een Fransch spreekwoord zegt«die zich zelf verontschuldigt, beschuldigt zich zelf'. De waarheid daarvan openbaart zich op merk waardige wijze, en bet adres, dat het bestuur der afdeeling Rotterdam van den sociaal-democralischen bond richtte tot de burgerij van Rotterdam, en waarin verklaard wordt: dat de moord op den agent Van den Berg, begaan in het lokaal van den sociaal democraat Bil, «in bet minst niet in verband staat «met' de sociaal-democratie". Het is waarlijk al te naïef. Waarom maakte geen clericale, geen liberale noch anti-revolutionaire vereeniging iets dergelijks aan de burgerij bekend? Waarom anders niet, omdat geen dezer politieke partijen zich in dezen iets te verontschuldigen had. Nog eens daarom, zoo ergens dan geldt hier het spreekwoord: «die «zichzelf verontschuldigt, beschuldigt zichzelf", en is daarom het antwoord van de Rotterdamsche sociaal democraten niets anders dan een zelfbeschuldiging. De Arnhemsche Courant heeft terecht opgemerkt: dat bovengenoemd protest om alle schuld van zich af te werpen wel wat laat is gekomen, de Nieuwe Rotterdamsche Courant vroeg ook terecht aan de Rotterdamsche socialen: «Weet niet ieder dat gij «Geel huldigt als eenen held!" Geel had dan ook eenige dagen vóór den beruchten moord' verklaard «Wij moeten grootere wapens hebben, dan de kleine «revolvers, waarmede ik niet raken kun". En bet orgaan der sociaal-democraten, Recht voor Allen had daaraan toegevoegd: «Neen, geen woorden «alleen nu meer, maar ook daden". Nu het schot op Van den Berg gelost, door den sociaal democraat Ockeloen, was een daad en goed raak; hetzij dan omdat deze dichter bij den politie-agent stond, dan indertijd Geel bij den Commissaris, op wien hij schoot; hetzij dan omdat de eerste zich beter in het schieten had geoefend, dan de laatste. Alle verband tusschen den daad van Geel, en die van Ockeloen te loochenen, zal daarom niet wel gaan als men bedenkt, dat «voorbeelden trekken", en ook het kwade voorbeeld aantrekkelijk blijft, wanneer een deel der maatschappij dat kwade goed noemt of ten minste zoo kwaad niet vindt. Zij, die moord en doodslag niet langer kwaad vinden, maar goedkeuren en toejuichen, als deze maar dienst doen om de machthebbenden uit de voeten te maken kunnen alleen door geweld, door militie, politie en justitie weerstaan worden. Geen grooter dwaasheid daarom, dan met sociaal democraten in debat te treden. Wie dat doen, zijn zelf de schuld, zoo zij te laat berouw hebben van hun misstap. «De socialistische party in ons land de Middelburgsche Courant heeft het flink uitgesproken: «ontaardt meer en meer in een «partij van ruw geweld, van ongenietbare ploertig- «heid, in eene van gevaarlijken aard". «Met «feiten als nu gebeuren voor oogen, is elke half- «keid onverantwoordelijk". Juist zoo is het, elke halfheid is onverantwoordelijk. Het komt er daarom op aan, partij te kiezen voor of tegen de sociaal democraten en daarbij niet uit het oog te verliezen, dat een ieder die niet tegen hen is, wel beschouwd voor hen is. Dat mag geen enkel lid van de maat schappij vergeten, en daaraan gedachtig, kan iedereen, die maar even nadenkt, van zijn kant medewerken om de sociaal-democratie te onderdrukken en te vernietigen. Wij zouden niet gaarne zien, dat er in ons land eene afzonderlijke socialisten-wet in het leven werd geroepen. Daardoor zou men de socialen tot iets «bizonders" stempelen, en hunne ijdelheid, die toch al niet gering is, veel te veel streelen. De gewone strafwet is voor hen voldoende, als zij gaan moorden of aanzetten tot moord. Zeer terecht schreef ook weder de Middelburg sche Courant«Een zeer strenge «straf worde opgelegd op hen, die zulke daden be- drijven; achteraf gezien, deed de justitie zeker «goed, toen zij Geel zulk een straf oplegde «Met begenadiging van zulke personen zal men «voorzeker in het vervolg voorzichtig moeten zijn, «nu zelfs hij, over wiens gevangenschap zooveel «misbaar is gemaakt, toen hij eenmaal vrijgelaten «werd vóór den tijd, toonde niets geleerd te hebben, niets te begrijpenmaar een zeer gevaarlijk voor- beeld voor anderen te zijn geworden". Aan de justitie kunnen wij daarom met gerustheid overlaten sociaal-democratische misdadigers te straffen. Dat is niet de zaak van het groote publiek. Wat der maatschappij in dezen te doen staat, is het volgende, waarop wij met een enkel woord willen wijzen. Ten eerste: geen samenwerking met sociaal democraten op politiek, philantbropiseh of welk gebied ook. Hoe de beer F. M. Wibaut van Middel burg er ook op moge aandringen, dat «alle democraten «hand aan hand moeten gaan, of ze sociaal-democraten «zijn, en dan tamme of wilde, of anti-revolutionairen, «of aangeslotenen by de liberale of radicale partij, «of wat ook" om algemeen kiesrecht te verkrijgen, wij zouden veeleer zeggen: aangenomen voor een oogenblik, dat de betere toekomst van ons volk afhangt van algemeen kiesrecht, wat wij be twijfelen; dan nog zouden wij ontraden in dit of in welk ander punt op politiek gebied met de socialen meê te gaan. Het is toch een feit, dat alle socialen voorstanders zijn van algemeen kiesrecht, terwijl omgekeerd niet alle voorstanders van algemeen kiesrecht daarom ook sociaal-democraten zijn. Dat bewijst ook hier, dat wanneer twee hetzelfde willen, de redenen waarom zij dit willen zeer verschillend zijn kunnen. En eerst daar waar gelijkheid van beweegredenen gevonden wordt, kan sprake zijn van geestverwantschap en degelijke samenwerking, terwijl daar waar de geestverwantschap gemist wordt, de samenwerking slechts toevallig en tijdelijk kan zijn. Ten tweede vergete men nooit dat de sociaal democratische bond bier te, lande de koninklijke goedkeuring niet heeft kunnen verkrijgen, iets wat zóó tot de uitzonderingen behoort, dat de Regeering in dezen stellig de goedkeuring niet zou geweigerd hebben, zoo men in de sociaal-democraten geen staatsgevaarlijke partij had gezien. Wat gevaarlijk voor den staat isis ook gevaarlijk voor de maatschappijvoor huisgezin en werkplaatsja zelfs voor plaatsen van ontspanning. Een ieder die tegen de sociaal-democratie is, vermijde dus zooveel mogelijk den omgang met sociaal-democraten, ja men were ben uit werkplaatsen en werkkringen, om zoodoende eventuëele moeilijkheden te vermijden. Ook doen eigenaars van perceelen goed, zoo zij hunne eigendommen niet aan sociaal-democraten verkoopen of verhuren. Alle laksheid in dezen is beslist af te keuren en bewijst dat men de waarheid van het woord vergeet: Wie niet tegen iemand is, die is voor hem. Onder degenen, die de sociaal-democraten niet tegenwerken, maar dikwijls zijdelings steunen, behooren met name de radicalen. Terwijl het katholieke dagblad de Tijd de juiste opmerking maakte: dat de Rotterdamsche kermis met den gepleegden moord op den politie-agent Van den Berg niets te maken had, zocht het radicale dag blad de Amsterdammer de gekeele schuld van het gebeurde op die kermis te werpen. Als de kermis te Rotterdam maar wordt afge-chaft, dan zullen de socialen niet meer schieten IDe redeneering is bizonder helder! Maar nog meer, als de Nieuwe Rotterdamsche Courant maar wat sterker op af schaffing van de Rotterdamsche kermis had aangedrongen, dan was de beruchte Rotterdamsche moord niet gebeurdHet bekende orgaan der radicalen schrijft toch «Waarlijk, de N. R. Ct. heeft een duren plicht «le vervullen jegens haar stad en jegens het land". «Zij moet de wenschen van een betrekkelijk groot «aantal Rotterdamsche burgers, die belang hebben «bij 't voortduren van dat afschuwelijk Zaterdag- «avond-bachanaal, trotseeren en zich aan de spits «stellen van een beweging tot afschaffing dier «kermis. De belangen van zedelijkheid en beschaving «heeft zij zich aan te trekken, ook als liberaal «blad, nu het behoud van dergelijke uitspattingen «en uitspanningen den socialisten kan doen zien, «hoe onvolkomen de liefde voor het volk by zekere «regeerders en voorlichters der publieke opinie «nog is". Men ziet het welke heilige boonen en brave Hendrikken de socialen zijn als men af mag gaan op de radicalen. Trouwens dergelijk geschrijf was te verwachten en zal niemand ver wonderen, die de richting der radicalen kent. Waar zij kunnen, steunen zij de socialen, en als zij nu en dan eens nit den hoek komen om te betoonen dat radicaal en sociaal twee zijn, dan is deze manifestatie niet meer dan een spiegelgevecht, dan een woord, waarin de eene vriend den andere zijn feilen toont. Tot degenen, die rechtstreeks de democratie steunen en openlijk samenwerken met de sociaal-democraten, behooren de Nieuwe Gids- mannen en de Dageraads-mannen. In de redactie van de Nieuwe Gids toch zetelt naast den volbloed- sociaal-democraat van der Goes, de radicaal Bieder- lack, die indertijd zooveel moeite deed om voor Geel gratie te verkrijgen. In de redactie van de Dageraad zit de sociaal-democratische onderwijzer Gerhard. En al is het nu zeker waar, dat niet alle vrijdenkers en godloochenaars socialisten zijn, het omgekeerde is wel waardat bij het socialisme de vrijdenkerij en het atheïsme behooren, men denke maar aan de Fransche socialisten met hunne leuze: Ni Dieu, ni Maitrel (Geen God en geen Meester). Wat de lagere standen betreft, moet de sociaal- democratie daarom hare gelederen aanvullen uit de eigenwijze en brutale werklieden, die geen aan merkingen van hunne bazen dulden. Wat de hoogere standen betreft, reeruteert de sociaal democratie zich uit de voorstanders der vrije liefde en vrije gedachte, van dat soort van vrijheid, waarbij men zóólang minachtend op iedere regeering uitziet, tot dat men zelf de regeering uitmaakt. Wie deze teekenen der tijden gadeslaat, weet daarom ook welke wegen naar de sociaal-democratie heenvoeren, en welk een duren plicht hij heeft om de sociaal democraten en hunne vrienden krachtig te weerstaan. Maar behalve weerstaantrachte men ook te voorkomen en geen aanleiding te geven tot het ontstaan der sociaal-democratie. Wering van armoede is niet wering der sociaal-democratie; de armoede wordt toch meermalen door de sociaal-democraten geëxploiteerd, maar wering van armoede is wel de rechtmatige aanleiding wegnemen, die velen drijft zich bij de socialen aan te sluiten. Voldoende loon om in bescheiden maar redelijke behoeften te voor zien. Behoorlijke rusttijd, nu en dan eens iets extraas en eene gepaste ontspanning, in dagen van ziekte behoorlijke hulp, in één woord, een goede behandeling. Ziedaar, waardoor men zijn onder geschikten wint en van de sociaal-democratie af houdt. Waar de beste behandeling daartoe niet by machte blijkt, omdat een geest van oproer en verzet de ondergeschikten bezielt, verwijdere men dezulken echter terstond en toone zoodoende de tucht voor te staan en te handhaven, zonder de maatschappij niet bestaan kan. NIEUWSTIJDINGEN. Amerika. De rechtbank te New-York, die in het byzonder belast is met het regelen van nalatenschappen, moet eerstdaags beslissen over de geldigheid van een testament, dat op een gewone briefkaart ie geschreven, en opgesteld met een buitengewone beknoptheid. De briefkaart is op de gewone manier over de post naar den rechter gezonden. Aan de eene zjjde was het adres vermeld, aan de andere zjjde het testament opgesteld. Niet tegenstaande den vreemden vorm is het testament toch geregistreerd en ter griffie gedeponeerd, om de beslis sing van den rechter daarop af te wachten. Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad. Brieven uit België. XII. De bevolking van Antwerpen bekreunt zich om zoo te zeggen niet meer om de cholera. Men spreekt er by na niet meer over. Da gevallen zijn dan ook be trekkelijk zoo weinig talrjjk, dat zij haast onopgemerkt bljjven. Sedert het begin der ziekte werden tot nu toe 141 aangetaste personen in het gasthuis gebracht, 83 zjjn er genezen uitgegaan, 52 gestorven, 6 bljjven in behandeling. En ingezien het getal inwoners omstreeks 250,000 bedraagt, zal men met toy bekennen, dat die cjjfers in het geheel niet onrustwekkend zjjn. Wil men zich overtuigen, dat de sinjooren zich niet zoo gauw laten bevreesd maken, dan wone men 'savoDds op eene der openbare plaatsen maar eens een concert bjj, iets waartoe nog bjjna dagelijkB ge legenheid bestaat. Op Maandag avond 1.1. ging ik over de St. Jansplaats, het grootste plein der stad. Op de banken zaten de volksvrouwen te keuvelen en te babbelen, of schreeuwden zoo hard zjj konden op hun kroost, dat om haar heen knielde. Jongelingen, jonge dochters, knapen, werklieden, soldaten, dat alles wandelde in opgewekte stemming, luidruchtig om de kiosk heen. Zeventien straten komen op de St. Jans plaats uit. De lezer kan ér de juiste gevolgtrekking uit afleiden, dat er dan ook minstens zeventien estaminels moeten zjjn. De herbergiers verstaan zich onderling om aan de concerten wat luister bjj te zetten. 80 a 100 frs. voor een vuurwerk zjjn spoedig bjjeengebracht en komen met dubbelen intrest in hunne zakken terug. Op die manier heeft men goedkoop plezier en ha'sl en ho's! die niet veel kosten. En terwjjl de muzikanten walsen en polka's uit voeren, gaan groepen kinderen rond in met klatergoud opgelegde kleederen, eene berrie dragende of een steekwagen voortstootende, waarop een paar meisjes zitten door groene takken omriDgd en met verguld en verzilverd papier versierde lappen gekleed. Zjj trekken ernBtig, plechtig zelfs, voort en spelen Landjuweel. Men echjjnt dus in het buitenland meer vrees te koesteren voor de besmetting, dan in Antwerpen zelf. Ten gevolge van die vrees ljjden de neringdoenden hier overgroote schade. De hötels, op andere jaren in de maand September vol vreemdelingen, zjjn nu gansch ledig. De scheepvaart kwjjnt en dus de handel eveneens. De herbergiers en winkeliers langs de kaaien wonende, liggen met de ellebogen op hunnen toog en wachten te vergeefs op hunne gewone kalanten. Want al komen de Harwich-, Leith-, Huil-, Liverpool- en andere ljjnbooten op den gewonen tjjd aan, het is aan de bemanning op straf van onmiddelljjke weg zending verboden aan wal te gaarf. 'tls dan ook een algemeen gejammer van de neringdoenden langs den waterkant. Het grootste kwaad brengt toch altjjd nog wat goeds bjj, boort men dikwjjls zeggen. Dit is ook hier het geval. De uitbarsting der gevreesde ziekte heeft de overheden er toe gebracht, wat beter de hand te houden aan het stipteljjk nakomen der uitgevaardigde verordeningen, de openbare gezondheid betreffende. En dit was ook hoog noodig. Immers, al is er, met het doel den gezondheidstoestand in de steden te verbeteren, veel, zeer veel gedaan in de laatste 25 jaren, toch bestaan er hier maar veel meer nog in Brussel en Gent gangen, stegen en straten, waar de stank u te gemoet komt. Nog tal van huizen vindt men, die dien naam niet verdienen, waar licht en lucht niet kunnen doordringen, waar goed drinkbaar water ontbreekt en de bewoners weinig beter dan dieren gehuisvest zjjn. Onder het oog der politie doet men daar nu de bronnen van besmetting verdwjjnen en wordt er gezorgd, dat de regelen der gezondheidsleer wat beter in acht genomen worden. Dank verdienen de overheden, voor de krachtige en doelmatige maat regelen door haar genomen, om ona, voor zoover het in hare macht staat, voor de vreeseljjke kwaal te behoedeD. Ea toch wenschten velen, dat het gemeente bestuur er nog een maatregel bjj voegde, n.l.: het sluiten der danszalen, die door de moeders vervloekte holen, waar hare dochters eer en deugd verliezen. Niets walgljjker voor het gezicht en den reuk, dan zulk eene zaal. Boven de ronddraaiende menigte zweeft een verstikkende, verpestende damp met bier, alcool en tabak verzadigd. Vrouwen met onbeschaamde wezenstrekken, de haren in wanorde, met ruwen, onbeschaamden lach, worden op de tonen van een schreeuwend orgel in wilden dans rondgevoerd door «typen", die men niet gaarne 's avonds aan den omdraai eener afgelegen straat zou ontmoeten, 'tls eene der schandeljjkste exploitaties, die bestaan onder het oogpunt van zedelijkheid. En is het noodig, die plaatsen onder het oogpunt van gezondheid te be- oordeeleii? Waarom ze op dit oogenblik niet onver- biddeljjk gesloten? De verkoop van onrjjp fruit en bedorven eetwaren, het drinken van onzuiver water is verboden. Zeer goed. Maar zouden die bjjeenhoopingen van menschen in eene stikkende atmosfeer niet ge- vaarljjk kunnen zjjn in de huidige omstandigheden? Een der voorbehoedmiddelen tegen de cholera is: zich in niets te buiten gaan, zich niet te veel vermoeien. En niettegenstaande die aanbeveling worden hier nog prjjskampen voor snelloopen ingericht. Het nut van die harddraveryen voor menschen kan ik maar niet vattenen, of het een vermaak te noemen is, betwjjfel ik sterk. Zondag vóór acht dagen had nog zulk eene hardlooperij plaats, 'k Woonde de aankomst der loopers bjj; maar waarljjk zjj zagen er niet uit, alsof ze vau een feest kwamen. En indien zjj zich amuseerden, welnu, dan was het schrikkeljjk inwendig, 'k Heb loopers zien aankomen met uitgestrekten hals, de aderen tot barstens toe gezwollen, naar adem bjjgend, de beenen met sljjk bedekt, de voeten bloedende, de enkels dik geworden. Zjj vielen, neen, zjj Btortten Uit het Duitsch. Daar hij volstrekt niets zeide en haar bedremmeld aankeek, vatte zij bemoedigend zijne hand. //Ge zult het wel leeren; go moet het maar beproeven; misschien hebt ge zelfs wel eens op de viool gespeeld Of hij het gedaan had! Er was geen instrument waarmede hij niet wist om te .gaanmaar om in het orkest mede te spelen, daartoe behoort meer en dan het voordragen eener solo, dat leert men nooit door en door. Dat is zelfs niet aan te leeren, dat moet iemand de lieve God gegeven hebben! En wat zij toch tegen zijne trom heeft! Is zij in hare soort niet even mooi en nuttig als elk ander instrument? En moeilijker te behandelen, veel moeielijker. Daartoe behoort het beste gehoor in de geheel e kapel. Maar zij hield zich doof; zij wilde daarvan niets hooren. De keteltrom, dat is in 't geheel geen instrument. Dat. is ach, zij weet zelf niet wat het is. Hij moet zich eens alleen plaatsen met zijn woest geraas, dan zal hij het wel inzien. Zij liepen heen en weer en hunne in den beginne fluisterende steramen werden luider en luider. //Ik ben niet onverstandig, dat rnoogt ge niet van mij denken", klaagde Doortje. //Elk instrument dat ge wilt, maar niet die afschuwelijke keteltrom. Ge liadt eens moeten zien, hoe ze mij uitgelachen liebben, allen, ook de trompetter". //Zoo, een van de blikken muziek", antwoordde Stephan verachtelijk. Maar de keukenmeid, die haar vrijer zoo juist tot aan de tuinpoort had uitgeleide gedaan en een poosje was blijven staan om het paartje te be luisleren, riep beleedigd: //En als hij van de blikken muziek is, dan zijn er wel anderen van de koperen muziek". Eene minuut later waren Stephan en üora door het gezamenlijke keuken- personeel omringd. De meiden sleepten twee groote ketels naderbij, wierpen hare keukenschorten daar over en haalden toen potlepels en stampers. //Nu Doortje, verzoek je vrijer toch, dat hij ons een extra concert geeft", spotte de keukenmeid. Stephan schopte de ketels woedend weg, het meisje schreide luide en liep naar hare kamer. Stephan lag in zijn bed en ergerde zich. Wat dat voor een volk is, wat een lomp, dom volk Geen verstand van muziek, geen spoor van verstand! Zijne keteltrom wilden zij bespotten, zijne keteltrom, waaraan zijn gansclie hart hangt. Het is waar, de viool is een mooi ding. En mooi is het in het orkest de eerste viool te bespelen. Ach kom! hij draait zich verdrietig op zijne zijde. Hoe zij hem daarbij aangezien heeft, de groote, grijze oogen schitterden in het maanlicht. En de toon harer stem was zoo teeder en haar adem zoo dicht bij zijn mond. //Waarom dan de anderen? waarom gij niet?" //Dat laat. zicli volstrekt niet leeren, dat moet iemand de lieve God geven", heeft hij gezegd. //En weet gij dan of het u niet gegeven is?" lieeft zij geantwoord. Ja, weet hij het dan? Lieve God! Hij springt in zijn bed in de hoogte en grijpt verward langs den muur. Melodieën beginnen in zijn binnenste te klinken, doorvloeien hem hoofd en hart, ruischen hem in de ooren, trekken hem in de vingers; o, eene viool, nu zou hij kunnen spelen, nu! Ja, zij is wijs, zij is schrander! Heeft hij niet het fijnste gehoor van het geheele muziekkorps? Laten niet alle instrumenten zich gewillig hunne tonen door hem ontlokken en de vlugheid van streek, de zekerheid van begin en de waardigheid der vingerzetting, dat zijn toch bekwaamheden die geleerd kunnen worden. En hij wil leeren, hij wil leeren! Hij zit rechtop in zijn bed en schouwt met droomerige oogen iu eene roemrijke toekomst. Als hij zich weder op de kussens uitstrekt, zucht hij over de schoone jaren, welke hij bij het dagloonerswerk van het tromslaan verloren heeft. Den volgenden morgen gaat hij regelrecht naar den kapelmeester. Deze is zijn beschermer en vaderlijke vriend; hij mag hem zijne zaak zonder bedenken voorstellen. Wanneer er iemand is, die hem helpen kan, dan is hij hetMaar de muziek meester schudt bij het verzoek van zijn jongen beschermeling bedachtzaam het grijze hoofd. //Dus de trom wilt ge niet meer slaan, hoor ik goed? Vioolspeler te worden is je verlangen Ja, ook als de viool reeds bezet is en wij toch een tromslager noodig hebben? Dan moet ge je maar niet meer verbinden ook goed Dwingen lean ik niemand. Maar bedenk je tweemaal, mijn zoon. De viool is een teeder instrument; wie met haar op goeden voet wil koinen, moet vroeg opstaan en wat Jantje niet leert, leert Jan nooit. Bedenk je wel duizendmaal. Reeds menigeen heeft gedacht in roem te wandelen en is in de. ellende gesneld. Ik mis je ongaarne, maar beloften te doen welke ik niet houden wil, is-mijne gewoonte niet. En zeg mij, om Gods wil, hoe je. daar op komt". Toen Stephan in alle op rechtheid de gebeurtenissen van den verloopen avond stotterend mededeelde, stiet de oude een ergerlijken vloek uit. //k Dacht het welKomt er onrust in de wereld, dan hebben de vrouwen er schuld aan. De vrouwen en de keteltrommen, heeft iemand gezegd, zijn het moeielijkst in stemming te brengen en het gemakkelijkst te ontstemmen; maar ge zult het nog leeren, mijn zoon, tegenover de vrouwen is het met de keteltrommen een kinderspel". In terneergedrukte stemming verliet Stephan den kapelmeester. Hij had op aanmoediging en hulp, minstens op troost voor de toekomst gehoopt; nu was hij afgewezen, volkomen afgewezen. Als zijn jaar om was kon hij gaan, wat dan? Ergens anders een bestaan zoeken, op goed geluk en gunstige gelegenheid hopen? Daarvoor was hij niet jong genoeg raeer^ hij had geen dag te verliezen. Daarna dacht hij aan zijne grootouders op den Münzenberg. Zij waren de eenige bloedverwanten, welke hij op de wereld bezat, oude, goede menschen, die met bescheiden behoeften op eene eigene, kleine bezitting woonden en zekerlijk iets ter zijde hadden gelegd, waarmede zij hun kleinzoon uit den nood konden helpen. Hij besloot bij hen om bijstand te vragen. Mismoedig liep hij door de stille straten. Toen hij in de Oude Schoolstraat kwam, wierp hij het schoolgebouw een toornigen blik toe en de sedert lang vergeten ergernis zijner kinderjaren steeg hem weder gloeiend naar het hoofd. .//Gij zijt en blijft toch een Miinzenberger", dacht hij. De zon scheen weder zeer vriendelijk, de violieren der tuinen verspreidden haar geur en het huizenhoopje van den Münzenberg teekende zich op zijn'hoogen bergtop als een teeder spiegelbeeld tegen den helderen herfsthemel af. Stephan had heden geen oog voor de bekoorlijkheden van zijn geboortegrond, maar besteeg in pijnigenden haast den langen zandsteentrap, welke zigzagsgewijze tusschen weel derig houtgewas in de hoogte voert. Boven opende zich voor hem een smal oneffen straatje, waarin kleine huizen stonden met scheve, onregelmatige vensters, door lage muren omgeven of op kleine steenvallen staande; voor de huisdeuren zaten pratende vrouwen in haar helder, armoedig Zoudagsch gewaad, met gekleurde hoofddoeken of roode en witte banden om het voorhoofd, een overblijfsel uit den barbaarschen tijd van liet brandmerken. Er zwerm halfnaakte kinderen schoot hem schrijde- lings langs de zijwanden van deu trap voorbij. De aankomende was spoedig herkend; men drong zich om hem heen en verwelkomde hem met luide uitroepen en levendige gebaren. De vrouwen be wonderden de uniform, de kinderen grepen naar do blinkende kuoopen. Eenigen snelden heen om de grootmoeder het nieuws mede te deelen: //Moeder Pott, Stephan is er!" Daar kwam zij aanloopen, het grijze vrouwtje, blootshoofds, de dunne haarstrengen in den wind fladderend, in haar onderrok en hemdsmouwen en het Zondagsche jak in hare bevende handen. De goede oude liep zoo hard, dat zij niet kon blijven staan en haar groote jongen als ware in de armen viel. Onbekommerd om de toeschouwers nam zij hem bij het hoofd en kuste hem naar hartelust. Daarna begon zij zich over hare kleeding te schamen en drong hem in huis. Door eene lage deur, waarin Stephan diep bukken moest, kwamen zij op een zeer klein plaatsje, dat door een grooten mesthoop bijna geheel werd ge vuld. //Ach God, wat ziet het er hier uit," jammerde de oude. //Vader heeft van morgen vroeg twee bossen rogge gedorschen, overal liggen nog de halmen. Kijk uit, dat er niets aan je blijft hangen Die mooie dingen Ja ge hebt het tot iets gebracht!" Liefkozend streek zij met hare vingers over de roode mouwopslagen. //En waarachtig, daar staat vader en bindt den wijnstok op en weet nog niet dat ge hier zijt. Met zijne ooren wil het niet meer gaan, maar zeg het hem niet, hij hoort het niet gaarne. Lieve God en dat op zoo'n leeftijd!" In het breedblarige wijngaardpriëel, dat de helft van het kleine huis verborg, stond op eene lage ladder een mager, witharig mannetje, een grijze geit at naast hem van de wijnstok bladeren en blaatte toen Stephan naderde. Het vrouwtje was ondertusschen in huis verdwenen. De oude keerde hem zijn gezicht toe, een vriendeiijk, verwelkt gelaat met heldere, slimme oogen en een wit puntbaardje, evenals dat van de geit, stiet een kleinen schreeuw uit en zou om een haar van de ladder zijn gevallen, als Stephan niet toegesprongen was. Hij was nog heelemaal in zijn werkgoed, door het open hemd glinsterde het aan hals en borst zoo rimpelig en bruin als een koehuid. //Wel, zijt gij het jongen", meesmuilde hij, //ge zijt er dus. Heeft moeder je reeds gezien? Met hare oogen gaat het niet meer, zooals het behoort, maar laat het haar niet merken; zij ziet het niet gaarne. Lieve God, zij wil niet oud worden." Hij lachte hartelijk. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1892 | | pagina 1