ZlllllkZIISIIII NIEUWSBODE. Donderdag 29 September 1892. DE KETELTROM. Directeur-Uitgever J. WAALE. in hei district Tholen! Kermis te Zierikzee. BEKENDMAKING. Algemeen Overzicht. NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. YerBchijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prija per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 49ste JAARGANG. No. 6214. Advertentiën, van 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Yrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter ioordt naar plaatsruimte "berekend. Bij de aanstaande verkiezing voor een Lid in de Provinciale Staten van Zeeland (op 4 October a.s.) bevelen wij ten zeerste aan: Jhr. Mr. E. A. 0. de Casembroot, Subst.-Gritfiei- bij de Rechtbank te Middel burg. Liberale Kiezers! Onder verwijzing naai de advertentie van den heer N. Polder man, roepen wij U nogmaals toe: weest eendrachtig. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee maken bekend: dat de uitgestelde Jaarmarkt of Kermis alhier, dit jaar zal aanvangen Maandags den 3 October a.s. en elf dagen zal duren dat het aanvragen van plaatsen voor tenten, kramen enz., voor zoover dit niet reeds is gedaan, moet geschieden met vrachtvrije brieven vóór den S9 September o.lc. in te zenden bij den Marktmeester, den Heer H. VAN DUKE Jz., en dat niet zullen worden toegelaten StraatmuzikantenOrgeldraaiersLiedjes zangers GoochelaarsSpringers en derge lijke lieden, alsmede de personen, die niet kunnen overleggen eene verklaring of verklaringenwaaruit blijkt, dat ze zich in de laatste twee maanden niet hebben opgehouden in plaatsenwaar gedurende dien tijd besmettelijke ziekte heeft geheerscht, afgegeven door de Burge meesters of Commissarissen van Politie dier plaatsen. Zierikzee, den 27 September 4892. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, Cu. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend, dat zijn besluit van 0 September 1892, waarbij alle samen scholingen en vereenigingen van meer dan vijf personen op de openbare straten, pleinen en wegen dezer gemeente z\jn verboden, met ingang van heden is ingetroklten. Zierikzee, den 28 September 1892. De Bargemeester voornoemd, Cn. W. VERMEIJS. LIJST VAN BENOEMBAREN bij den dienst der Brandweer. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee, Gelet op art. 38 der Verordening tot voorkoming en blussching van brand van den 4 April 1892; MAKEN BEKEND: dat door hen voorloopig is opgemaakt de lijst van bij de Brandweer benoembare ingezetenen, welke lijst van af den 3 October a.s. gedurende veertien dagen ter Secre tarie der gemeente, voor een ieder ter inzage is nedergelegd zij, die meenen niet benoembaar te zijn, op grond van de bepalingen voorkomende in art. 36 der vorenbedoelde Verordening, kunnen hunne bezwaren binnen een en twintig dagen na den 3den October e.k., schriftelijk indienen aan Burgemeester en Wethouders; Art. 36 luidt als volgt: «Benoembaar zijn alle mannelijke ingezetenen, die op «den eersten September hun vijf en twintigste jaar hebben «volbracht en hun vijf en vijftigste nog niet hebben bereikt, «met uitzondering van: «1°. de door het openbaar gezag aangestelde ambtenaren «en beambten, die ingevolge hunne instructie, bij brand «zich op eene bepaalde plaats bevinden moeten of in de «waarneming hunner betrekking, ter plaatse van den brand, «ambtsplichten te vervullen hebben; «2°. de schippers en varensgezellen, die door hun beroep «het grootste gedeelte van het jaar buiten de gemeente «verblyf houden, en hen die wonen op een afstand van «meer dan duizend meter hemelsbreedte buiten de bebouwde «kom der gemeente; «3°. de militairen en schutters in werkelijlcen dienst; «4°. het personeel aangesteld tot bediening der gemeente- vloedplanken"; en «5°. hen, die volgens eene schriftelijke verklaring van een «der plaatselijke geneesheeren, op grond van lichaams- of «zielsgebreken, ongeschikt zijn voor den dienst bij de «brandweer". Zierikzee, den 28 September 1892. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. Den 22sten September was het honderd jaar geleden, dat de eerste republiek in Frankrijk werd af gekondigd. Geen wonder, dat dien datum in gansch het land feestelijk werd herdacht, want de derde republiek heeft reden te over om met vreugde de gebeurtenissen te herdenken, die op 22 September 1892 in Frankrijk voorvielen. Het woord dat de groote Duitsche dichter Goethe tot den Hertog van Saksen Weimar, in wiens gevolg hij de campagne der Pruisen en Oostenrijkers tegen Frankrijk medemaakte, sprak «van hier en van heden gaat een nieuw tijdperk der wereldgeschiedenis uit", is glansrijk vervuld. Er is na den slag bij Nalmy op 20 September 1792, werkelijk een nieuw tijdperk der wereldgeschiedenis ingetreden, een tijdperk thans van een eeuw reeds, waarin menige gebeurtenis voorviel, van groot belang voor Frankrijk en voor gansch Europa, waarvoor toen de eerste stoot werd gegeven. Het denkbeeld, dat waar één troon wankelt, er meerdere gevaar loopen van inéén te storten, had de verschillende mogendheden met den Koning van Pruisen en den Keizer van Oostenrijk aan het hoofd doen besluiten om naar het zwaard te grijpen en in Frankrijk het oude regime van het erfelijk Koningschap te herstellen en den gevangen Koning uit de handen der revolutiemannen te bevrijden. Aan het hoofd van 80,000 man trok de Hertog van Brunswijk uit het Oosten tegen Parijs op, terwijl een Oostenrijksch leger Rijssel bedreigde. Er was volgens de mogendheden geen twijfel aan of ze zouden over winnen. Immers de Fransche Minister van Oorlog en de generaals Kellermann en Dumouriez beschikten slechts over een leger, grootendeels samengesteld uit vrijwilligers, onvoldoende geoefend en met eene on voldoende uitrusting. Maar wat de mogendheden vergaten bij deze overweging, het was dit, dat deze onvoldoende geoefende en onvoldoende gekleede vrijwilligers streden voor hunne vrijheid, streden voor hun vaderland, waar van ze de toekomst kenden, wanneer zij de overwinning lieten aan de legers der verbondenen. En daarmede hadden ze toch rekening mooten houden, want ofschoon de slag bij Nalmy noch lang duurde, noch bloedig was, beslissend was zij en beslissend op die wijze, dat de geminachte republikeinen, die samengeraapte en onvoldoende gekleede troepen, de overwinning behaalden op de beproefde mannen der verbonden legers. En toen was het pleit beslecht; alle kans op herstel der Fransche monarchie was verloren en twee dagen daarna werd de republiek geproclameerd. En die republiek, ze heeft zich met enkele tusschenpoozen staande gehouden tot op dezen dag. Zeker, we zullen niet alles goed keuren wat er in die eerste dagen der omwenteling heeft plaats gehad, veel is er in die dagen gebeurd, dat ongedaan had moeten blijven, waarover men liefst niet spreken wil. Maar, wat de Laraartine op het banket van Juli 1843 te Macon zeide, is ook onze meening: »La democratie k été terrible, débordée, anarchique, coupable. Mais ce n'était pas son régue alois; c'était son laborious enfentement". En ook wan neer, zooals nu, de monarchic'.ische bladen in Frankrijk de vreugde trachtten te vergallen door de herinnering aan al wat in die kindsheid der republiek voor afkeurenswaardig is gebeurd, dan vergeten zij, dat de tegenstanders der revolutie niet minder gruwelen pleegden en er nog meer zouden hebben gepleegd, indien het hun gelukt ware, de beweging te onder drukken; dan vergeten zij, dat de revolutie zich bij de bekrompen halsstarrigheid en de huichelachtige arglust harer tegenstanders als het ware in een staat van noodweer bevond, waarin zij ongezien naar ieder raiddel greep; zij vergeten dat, wanneer thans het begrip der politieke ontwikkeling overal wordt erkend en ook de ergste reactionairen rekening houden met de mogelijkheid dat het nationaal streven naar vrijheid, vooruitgang en hervormingen met overweldigende macht kan optreden, wanneer de hindernissen niet willen wijken; dat dit alles en nog veel meer de gevolgen zijn der Fransche omwenteling. En niet alleen daarom heeft Frankrijk reden om het eeuwfeest met voldoening te vierenmaar de republiek heeft met kracht gearbeid aan het herstel van een verslagen en vernederd Frankrijk; zij heeft de intriges van Bonapartisten, van Monarchisten en ten slotte van Boulangisten zegevierend weerstaanzij heeft Frankrijk voorspoedig gemaakt en er voor gezorgd, dat Europa ten allen tijde rekening met haar heeft te houden. En al wapperde nu ook van de puien der hótels der vertegenwoordigers der verschillende landen geen enkele vlag, uitgezonderd alleen van de Italiaansche ambassade, ten teeken van ingenomenheid met dit feest; dit feit is niet toe te schrijven aan mindere sympathie voor de Fransche republiek, maar alleen daaraan, dat voor de meesten der gekroonde hoofden de gebeurtenissen van 1792 onaangename herinneringen opwekken, omdat zij hun luide toeroepen, dat zij zijn afhankelijk van den volkswil. En bestaat er bij dezen of genen uit dit beginsel geen antipathie, dan is het toch omdat zij evenals Da Costa en zoovele anderen, het beginsel, waaruit de beweging voortsprootafmeten naar de daden die in «de kindsheid" der republiek zijn bedreven, omdat voor hen geen onderscheid bestaat tusschen de groote figuren der Fransche revolutie en de Septembriseurs. Maar ondanks dit alles, staat de republiek thans vaster dan ooit. Het hoofd der Katholieke kerk, ofschoon de republiek tot voor korten tijd hardnekkig bestreden hebbende, schrijft nu de eerbiediging van dien re- geeringsvorm als plicht voor, en de Czaar aller Russen, wel de meest van alle souvereinen gehechte man aan traditie, aanvaardt haar bondgenootschap. Met alle Europeesche rijken staat zij op een goeden voet en het volk geniet van de groote voordeelen, die het ondervindt. Op handels- en nijverheidsgebied neemt Frankrijk eene eerste plaats in. Zoo is door dit rijk vervuld, wat Da Costa de Lamartine doet zeggen: De omwenteling meer het bloed dat de aarde heeft doorweekt De omwenteling meer de schuld der woede van haar vrinden! Ziedaar, wat de aarde rust en grootheid zal doen vinden 1 De heilvulkaan, die, heeft ze vroeger vuur gebraakt, Thans tot bezegening met enkel vrede ontwaakt. Engeland. Naar het heet, wil men te Liverpool een nieuw havenhoofd bouwen aan het uiterste noordelijk uiteinde der Mersey, zoodat de Atlantische mailbooten bij eiken stand van het getjj zullen kunnen vertrekken. Tevens wil de NorthweBtern-spoorwegmaateohappij eene directe verbinding bewerkstellingen tusschen dit nieuwe haven hoofd en al hare ljjnen. De reis naar en van Amerika zal alduB weder bespoedigd worden. Nederland. Gravenhage, 27 Sept. Tweede Kamer. Heden begon het debat over het adres van antwoord op de troonrede. De heer Seret vroeg of de Regeering zich party stelt omtrent den voorrang van het kies recht boven de andere ontwerpen, zpnde hp van oordeel, dat de Regeering met eene afgeleefde Kamer geen belangryke zaken meer kan behandelen. Toch kwam spreker op tegen de achterstelling van het defensie- vraagstuk, door de party der Regeering by de ver kiezingen op den voorgrond gesteld. De heer Van Nunen is bereid met de Regeering het kiesrecht te behandelen, maar met bekwamen spoed zonder andere belangryke vraagstukken onaangeroerd te laten, vooral op koloniaal gebied. Hy ontkende een volksaandrang ten opzichte der vooropstelling van het kiesrecht. De Voorzitter deelde mede, dat de heer Tpdens voorstelt in het adres den voorrang van het kiesrecht te doen uitspreken. De heer De Beaufort aanvaardde, namens de adrescommissie, het standpunt van den heer Van Nunen, waarna de Minister van Binnenlandsche Zaken hoopte, dat de Kamer met bekwamen spoed de kieswet zou behandelen. Nadat de heer Van Kerkwyk geprotesteerd had tegen de afscheiding van do gemeenteraads-verkiezingen in de kieswet en de Minister als op een naderen aan drang van den heer Seret had geantwoord, dat de kamer eigenlyk zelve meeBteresse is over de behandeling der kieswet, verdedigde de heer Van Houten het stelsel der Regeering ten opzichte der raadsverkiezingen. In het verdere debat, waaraan de militaire leden S. v. d. Ope en Löbenfels deelnamen om af te keuren de uit stelling door deze R9geering van het weerbaarheids- vraagstuk, heeft de Minister van Buitenlandsohe Zaken nog nader medegedeeld dat, zoolang de kieswet niet wordt behandeld, de Regeering verplicht is andere zaken af te doen; dat na het kiesrecht de provinciale en gemeentelyke wetgeving en ook de leerplicht (waar omtrent de heer De Kanter inlichtingen vroeg) komt en dat legerorgauisatie moet voorafgaan aan regeling van den dienstplicht, waaraan de Minister van Oorlog Uit het Duitseh. Het muziekkorps van het en twintigste regiment infanterie is overal met eere bekend niets echter evenaart zijne keteltrom. Gij moet haar hooren in de symphonieconcerten, als zij de geweldige toonuitdrukkingen der groote meesters met haar dreunend gebrom begeleidt: //Bum, bum!" En gij moet den tromslager daarbij zienDen vluggen, zwarten krullebol, hoe hij zich keert en draait, rechts bum links bum, hoe hij de schroeven aanzet, hooger, lager, hoe hij zich neder- buigt en luistert en weder schroeft en toeslaat, daartusschen naar het klokkenspel grijpt en liefelijke tonen, zilverdraden gelijk, in de zachtvloeiende melodie laat glijden. Een duizendkunstenaar is die bruine jongeling! Op marsch roert hij de kleine tromde stokken dansen als 't ware op het kalfsvel en de voeten gaan daarbij als van zelf. Nooit heeft Stephan eene betere roffel geslagen dan op den dag der groote herfstmanoeuvres, toen het regiment Quedlinburg binnenrukte. Want hij is een kind dier stad, daar boven op den Miinzenberg stond zijne bakermat. Als verwelkomend ziet het oude muurwerk in het verhelderende licht der herfstzon op den hupschen jongeling neder, terwijl hij met stijven tred naar zijn kwartier op het kloostergoed //Sanct Wiperti" snelt. Hij werpt vergenoegd een groet in de hoogte, ademt met volle teugen den geur der nabijzijnde bloemenvelden in en blikt met welgevallen naar zijne eigene fraaie gestalte. Ja het is eene eer, eene eer voor den ganschen Miinzenberg. Inkwartiering wordt nllerwege vriendelijk op genomen; ook voor Stephan bevinden zich op het gastvrije kloostergoed eene gemakkelijke plaats aan de keukentafel, goedgevulde schotels en een kruisvuur van gevaarlijke meisjesblikken. Voor den duivel, wat die vrouwen toch aan de soldaten vinden Zelfs het blonde kamermeisje der jonge mevrouw, dat anders zoo preutsch is, kijkt zich heden bijna de oogen uit het hoofd, tot groot misnoegen van den koetsier, die haar met zijne hofmakerijen vervolgt. Het dwaze ding heeft zich in het hoofd gezet een muzikant tot vrijer te krijgen, evenals de keukenmeid, die met een trompetter der kurassiers vrijt; daar komt de nette en twintiger haar Juist van pas. In het schemeruur ontmoeten Stephan en de blonde elkander //heel toevallig" bij den tuinhaag. //Morgen is er dansmuziek op den Altenberg", zegt zij en werpt haar hoofd uitdagend in den nek. Hij was voornemens geweest zijne vrije uren van den aanstaanden Zondag bij zijne grootouders op den Miinzenberg door te brengendaar zij hem evenwel zoo verleidelijk toelacht, vraagt hij//Gaan wij samen?" //Waarom niet?" vraagt zij. Ja, waarom niet? Zij bevalt hem uitermate goed; hij kan zich niets beters denken dan zijn leven lang met haar samen te gaan, overal heen, waar zij hem zou leiden. //Wel", zegt zij en draait haar hoofd ter zijde, z/wat zijt gij trotsch geworden, mijnheer Stephan z/lk?" vraagt hij heel gelukzalig en legt zijn arm om haar middel. Zij maakte zich een weinig van hem los en kijkt hem in de oogen. //Of zoudt gij mij werkelijk vergeten zijn?" Te vergeefs martelt hij zijn geheugen; hij kent haar niet; hij heeft haar nooit te voren gezien; hij heeft zijn leven lang nog nimmer zoo iets liefs gezien. //Ja, zoo zijn de mannen!" zegt zij. //Uit het oog, uit het hart! En ik heb u toch dadelijk herkend. Gij hebt wel nooit meer aan de oude school gedacht!" Zij trekt hare bovenlip zijwaarts een weinig in de hoogte, zoodat twee kleine, witte tanden te voorschijn komen. Jezus, nu herkent hij haar. In de oude school te Quedlinburg, ja, daar hebben zij schouder aan schouder naast elkander gezeten. Zij was de kwelgeest van zijne kindsch- heid. Met de jongens was het een vroolijk stoeien gewreest, maar wanneer zij, dat kleine hoogmoedige duiveltje haar gillend //Miinzenberger" achter hem schreeuwde en tot vreugde der anderen de sprookjes van den Miinzenberg vertelde, hoe men de pas geboren kinderen uit het venster hield: //Wat je ziet behoort je toe, laat je niet onderdrukken?" eu hun een geldstuk en een strijkstok in de wieg legde; wat naar den strijkstok greep, werd een muzikant, wat naar het geldstuk greep, een dief; dan balde hij in weerlooze gramschap zijne vuisten in zijne broekzakken; meisjes slaat men niet. Gode zij dank, niet! Wie zou vermoed hebben, dat van het onaanzienlijke schepsel zulk eene aller liefste, kleine meid zou groeien. z/Nu, Doortje", zegt hij en tikt haar vertrouwelijk op haar schouder, //dan zijn wij oude bekenden en goede kameraden". En hij lacht over zijn geheele gelaat. Nu, die heeft bij hem nog veel goed te maken Dezen avond was de groote zaal van de Schillings stadsschouwburg tot op de laatste plaats bezet, want de kapel van heten twintigste gaf een concert. £)e instrumenten deden gezamenlijk hunnen plicht, boven allen evenwel de keteltrom. Zij overtrof zich zelf en zong als twee gevoelvolle reuzenstemmen met waarlijk liefdevolle aandacht haar geweldig bum-bum in het jubelende koor. De andere muzikanten verlieten in de pauze de zaal om daarbuiten eene verfrissching te gebruiken; Stephan alleen bleef op zijne plaats, stemde, schroefde en luisterde. Het bewustzijn, dat Doortje van het kloostergoed zich achter op de galerij onder de dicht opeen gepakte toehoorders bevond, stoorde hem niet in zijne bezieling voor de muziek, integendeel, het verhoogde en versterkte dezelve. Alle goede gevoelens die in zijn hart voor zijne jonge geliefde ontwaakten, stroomden in zijn arm over en wanneer hij krachtig uithaalde en den trommelstok met een sierlijken zwaai op de klinkende kalfshuid liet vallen, was het hem, alsof hij haar zijne gevoelens op het allerteederst had uitgedrukt en het haar in het diepste harer ziel moest dringen: //bum-bum!" ÏIij was een weinig teleurgesteld, Dora niet, zooals afgesproken was, op straat te ontmoeten om met haar samen naar huis te gaan. Er was wel is waar een goed kwartier sedert het sluiten van het concert verloopen, want hij had weder voor zijne instrumenten moeten zorgen, maar dat kon zij toch begrijpen. Toen hij evenwel aan het //Bonte Lam" kwam en den omtrek zeer levendig vond, viel hem in, dat het staan aan de hoeken der straten voor een aardig meisje heden avond niet veilig was en het scheen hem eerbaar en verstandig toe, dat Dora niet op hem had gewacht. Ja, een slim ding is dat Doortje en zoo, zoo hij klapte met zijne tong. Zoo goed was hem er nog geene bevallen, ja, ditmaal was het hem ernst, ditmaal had' het getroffen. //Wel wat zijt gij trotsch ge worden, mijnheer Stephan!" had zij gezegd. En hoe zij hem daarbij had aangezien; "nu, wacht maar In de keuken van het kloostergoed //Sanct Wiperti" heerschte nog een opgewekt leven, toen Stephan daar binnentrad. De groote wekelijksche schoonmaak was geëindigd, al het keukengereedschap blonk in spiegelblanke helderheid voor den komenden Zondag. Op de sneeuwwitte lindebank zat breed en wel gedaan de keukenmeid in het volle gevoel van den roemvol overwonnen strijd, de stevige armen op de tafel geleund en tegenover haar haar trompetter in zijn licht wambuis. Staljongens en keukenmeisjes zaten snappend en lachend langs den muur; aan de deur stond de koetsier zeer voornaam toe te kijken in zijne lange, blauwe overjas met zilveren knoopen, want hij moest mijnheer en mevrouw van een feestmaal uit de stad afhalen. Doortje leunde zijwaarts aan het venster met een hoogrood gelaat; de kleine tandjes blonken zoo gevaarlijk onder de omhooggetrokken bovenlip, alsof zij elk oogenblik gereed waren om te bijten. Toen Stephan binnentrad, verstomde liet luide gepraat en alle oogen vestigden zich op hem. Hij ging met een beleefden groet dwars door de keuken op Doortje toe en plaatste zich naast haar; bliksemsnel keerde het meisje zich om en keek opzettelijk uit het venster. //Wel?" vroeg Stephan verwonderd. De anderen begonnen weder te lachen en de koetsier liet zijne hand tweemaal met kracht op de keukentafel vallen bum-bum//Wat scheelt er aan vroeg Stephan. Het meisje antwoordde niet, maar de koetsier meende: //Misschien heeft zij haar smaak in de muziek verloren", en trommelde opnieuw op de keuken tafel los. //Kom", zeide Stephan, wij beiden hebben elkander iets te zeggen", nam haar bij den arm en ging met haar naar buiten. //Zeg nu, wat er aan scheelt". //Ik had het mij anders voor gesteld, Stephan", begon zij. //Ik dacht dat gij een muzikant waart zooals de anderen, dat gij de klarinet, de viool of mijnentwege de bas bespeeldet; maar de viool zou mij het liefste zijn. Zie, als ik een arbeidersdochter was, zooals vele anderen, zou mij dat alles wel hetzelfde zijn. Maar, gij weet, mijn vader is kleermaker geweest en heeft zelfs eene viool gehad en haar in hooge eer ge houden. Reeds toen heb ik dikwijls bij mij zelf gedacht: een muzikant of in 't geheel geen. De viool is het voornaamste instrument, dat zult gij toegeven", besloot zij met een trotsch oprichten van haar hoofd, toen hij steeds zweeg en de kleiDe eerzuchtige verbluft met open mond aan staarde. De viool het voornaamste instrument, zeker, dat liet zich niet betwisten. Hij knikte be vestigend; daarna moest hij lachen. Heeft zulk een meisje begrip van muziek! Dat zou een mooi orchest geven, wanneer allen de viool wilden bespelen Zij naderde met haar gelaat het zijne heel dicht en hare witte tanden schitterden in het duister. //Waarom allen? waarom niet gij alleen? Ik heb er eens een gezien met eene viool, die speelde alleen, geheel alleen. Hij stond heel vooraan en de anderen zaten achterwaarts, en hij had alle vingers vol met gouden ringen en eene schitterende ridderorde op zijne borst. En als hij wenkte, mochten de anderen medespelen en als hij weder wenkte, moesten zij stil zijn. En toen hij geëindigd had, klapten de menschen in hunne handen en riepen bravo en hij moet een heelen hoop geld verdiend hebben. Zoo een moet ge worden en ik wil je lief en je vrouw worden". Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1892 | | pagina 1