ZIEBIKZEESCHE NIEUWSBODE. Dinsdag September 1892. BUPSENPLAAG. BLOEDWRAAK. Directeur-Uitgever J. WA ALE. BEKENDMAKING. AANBESTEDING lil',KI.M>YIAKI\G. NIEUWSTIJDINGEN. Duitscliland. FEUILLETON. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. eens per week, f 10,per jaar. 49ste JAARGANG. No. 8204. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. De BURGEMEESTER van Zierikzee maalit bekend, dat de heer Commissaris der Koningin in deze Provincie, liet voornemen heeft deze gemeente te bezoeken op Woens dag den 7 <1 ezer maand, en dat Z.II.E.G. aan een ieder, die hem over het een of ander wenscht te spreken, daartoe de gelegenheid zal geven, ten hal 1' imi* des namiddags ten Raad huize. Van af heden zal ter Gemeente-Secretarie gelegenheid bestaan, om zich op de audiëntielijst in te schrijven. Zierikzee, den 2 September 1892. De Burgemeester, Cu. W. VER ME IJS. op Maandag den 19 September 1899, des namiddags te 12'/» uur, ten Raadhuize dezer gemeente, van: het doen van eenige vernieuwingen en herstellingen aan de brug buiten de Zuidhavenpoort. Aanwijzing op Zaterdag den ÏO September o.k., des voormiddags te 10 uur, waartoe de gegadigden moeten bijeenkomen ten kantore van den Gemeente-bouw meester, bij wien inmiddels ook de noodige inlichtingen te bekomen zijn. Bestekken zijn verkrijgbaar ter Gemeente-Secretarie en bij den Gemeente-bouwmeester ad ÏO cent. De BURGEMEESTER der Gemeente Zierik7.ee; Gezien de circulaire van Gedeputeerde Staten in deze provincie van 19 Augustus 1892, no. 80 (Provinciaal blad no. 70); MAAKT BEKEND: dat het wel niet zeker, maar toch zeer waarschijnlijk is dat de rups, die reeds zooveel schade aan den landbouw heeft toegebracht, zich nogmaals zal vertoonen, en dat het wenschelijk is zich op de bestrijding der plaag voor te bereiden dat tot die bestrijding de volgende middelen aanbeveling verdienen o. het plaatsen van bakken met stroop en azijn op de aangetaste velden en midden in zoodanigen bak eene lantaarn (b.v. een gewone stallantaarn); b. voor klaver, het zoo spoedig mogelijk afmaaien van het gewas en vervolgens het eggen of rollen van den stoppel of het o verweiden met schapen c. het besproeien van het aangetaste gewas met een mengsel van petroleum en groene zeep in water. Voor één hectare zou noodig zijn 1000 liter water, 20 liter petroleum en 10 kilo groene zeep. De gewone pulverisateur zal voor de verspreiding van dit mengsel niet gebruikt kunnen worden, wijl de petroleum op lossend werkt op de caoutchoucdeelen van het werk tuig, waardoor dit spoedig onklaar zal worden: dvoor late aardappelen is eene besproeiing met borde- ausche pap aan te bevelen en wel van de sterkte van 3°/0 koper-vitriool en 1% kalk op 1000 liter water e. besproeiing van den aangetasten akker met gipspoeder of met poedervormig superphosphaat (a 500 tot 1000 kilo per H.A.) na voorafgaande bevochtiging van het loof met water door den pulverisateur op den akker gebracht; f. het graven van steilwandige greppels langs de aan getaste velden. In deze greppels kunnen de rupsen gedood worden door jongens of door het leggen van geteerde stokken. In plaats van teer zou men beter een mengsel van 3/4 teer met gesmolten hars kunnen nemen, wijl dit langer week blijft; <j. wanneer het aangetaste terrein door een sloot is om geven zal het wenschelijk zijn, dat deze zooveel mogelijk van waterplanten worde gezuiverd om de rupsen het overtrekken zoo moeielijk mogelijk te maken. Zierikzee, den 3 September 1892. De Burgemeester voornoemd, Cu. W. VERMEIJS. Amerika. Een vreeselpk spoorwegongeluk ïb op de Ipn langs de ïïudsonrivier gebeurd. De brug bp de New-Hambar was geopend voor een stoomboot, toen juist een expres- trein in volle vaart aankwam. De brugwachter trachtte nog de brug te sluiten, maar tevergeefs. De locomotief sprong over de opening heen, terwpl de rest van den trein tegen de brug stiet en vernield werd. De machinist, de stoker en een beambte in den postwagen werden gedood, terwijl een conducteur en twee andere beambten levensgevaarlijk werden gewond. Engeland. De heer Gladstone ontsnapte Woensdag j.l. als door een wonder aan een avontuur, dat op vreemdsoortige wpze een einde aan hem ea zjjne loopbaan had kunnen maken. Terwpl hp eenzaam in zijn park te Hawarden wandelde, werd hp plotseling aangevallen door eene boosaardige koe, die van eene naburige hoeve was ontsnapt. Het beest stiet hem tegen den grond en ging hem met hoeven en horens te ljjf. Gelukkig waren de horens van het dier zóó gebogen, dat de punten er van niet licht verwondingen konden toe brengen; anders zou het vermoedelijk met den ouden man gedaan zpn geweest. Ondanks zpne hooge jaren nog altoos vlug ter been, wist de heer Gladstone zich nog tpdig op te richten en beschutting te zoeken achter eenen dikken boom. De koe hernieuwde hierop haren aanval niet, maar holde de laan af, zoekende wien nu verder te verslinden. Zp slaagde er inderdaad in, nog een tweede parlementslid aan te randen (liberaal of conservatief, dit wordt niet vermeld), doch moest kort daarop hare roekeloosheid met den dood bekoopea. De heer Gladstone is met den schrik vrpgeloopen. Hp reed des avonds weder uit en kwam den volgenden morgen ter kerk, bljjkbaar zonder eenig letsel bekomen te hebben. Gladstone vertelde niets van zijn ongeval vóór dat 3 uur later in den familiekring werd medegedeeld, dat 25 mannen jacht maakten op eene wilde koe. Het dier is doodgeschoten. In het Septembernummer van het Cornhill Ma gazine wordt medegedeeld, dat als er epidemieën heerschen niemand er beter aan toe is dan een waller". Dus heeten in Engeland de werklieden, die de zoutpannen, waarin de pekel kookt, bedienen. Cholera, pokken, roodvonk, influenza deeren deze werk lieden niet, zoodat het scbpnt, dat ook by levende wezens zout tegen bederf bewaart. Spanje. Te Madrid is per telegraaf bericht ontvangen uit Palma Majorca van een stouten zeeroof op de Marok- kaansche kust. De Spaanache kotter »Jacob", handel drpvende tusschen Kaap Juby en de Rio de Oro, werd aan boord geklampt en geplunderd door Mooren, die elf personen van de bemanning met zich voerden als gevangenen. Aan de vpf anderen van de bemanning gelakte bet in het bootje van den kotter te ontvluchten, en zjj werden op zee door den Spaanschen schoener »Venganza" opgenomen. Toen de kapitein van den schoener vernomen had wat er voorgevallen was, zette hjj koers in de richting, waar de zeeroof had plaats gehad, een afstand van omstreeks 45 mjjlen. De zJacob" werd drjjvende gevonden. De zeeroovers hadden het schip verlaten, nadat zjj de 400 balen wol, waaruit de lading bestond, in veiligheid hadden gebracht. Omtrent het lot van du elf als gevangenen mede gevoerde zeelieden is tot nu toe niets hoegenaamd bekend geworden. Frankrijk. Een* doofstomme zakkenroller. Zondagavond tegen acht uur, wachtte mevrouw R. op de place Saint- Germain-des-Prós te Parjjs op den tram uit Clamart, toen een slecht gekleed individu haar naderde en haar schrpfpapier en potlooden aanbood, terwijl hjj haar tevens oen vel karton voorhield, waarop geschreven stond: »fieb medeljjden met den armen doofstomme!" Mevrouw Rgaf tweo stuivers aan den bedelaar. In plaats van zich te verwjjderen, mengde deze zich onder de reizigers, die evenals mevrouw R. op het vertrek van den tram wachtten. Plotseling voelde zjj een hand in den zak van haar japon gljjden. Zjj keerde zich snel om en verrastte den doofstomme, die zeer met de zaak verlegen scheen en tevergeefs poogde zjjn hand uit den japon te halen. Door een politie-dienaar naar het politie-bureau overgebracht, bekende bp de hem ten laste gelegde feiten schriftelijk! Op niet onaardige wijze heeft zich de vorige week een groep pleizierreizigers uit Parjjs op het spoorwegbestuur gewroken, omdat dit de reizigers als vee behandelde en hen, daar de personenwaggons vol waren, in beestenwagens vervoerde. Te Harfleur wilden de reizigers eerst boos worden, maar in het volgende oogenblik schikten zij zich in hun lot, en met een kalmte, die weinig goeds deed vermoeden, stegen zü in de beestenwagens. Zjj waren op een goeden inval gekomen. De trein vertrok en de conducteur kwam om de biljetten te controleeren. Op de gewone wjjze ver zocht hjj een der reizigers: »Uw kaartje, alsjeblieftl" »Boe!" loeide de aangesprokene. Verwonderd keek de conducteur dezen aan en hjj herhaalde zpn vraag. »Boe! Boe!" Nu beproefde de conducteur zjjn geluk bp een tweeden reiziger, maar ook hier ontving hjj slechts »Boel Boe!" tot antwoord, en ditmaal werd de reiziger door al zpn reisgenooten ondersteund. De conducteur, die begreep toch niets te kunnen doen, ging boos heen naar een volgenden wagen. Maar ook bier werd hem van alle kanten »Boel" toegeloeid. Bp het eerstvolgende station deelde de conducteur den chef het gebeurde mede. »We zullen dat eens gauw in orde maken"; en met een gewichtig air ging de chef naar een veewagen en begon op een wjjze, die een lang atrafsermoen liet verwachten: »Maar, mjjnheeren" »Boe, boe", werd ook hem toegeloeid. Schouder ophalend verwjjderdo de chef zich en de trein stoomde voort. Bjj het eindstation Montivilliers moesten allen uitstappen. De conducteur lichtte den contröle-beambte in on deze waB zoo onverstandig met strengheid op te treden. Hjj plaatste zich bjj den uitgang van het station en verlangde de plaatBkaarten. »Boe! Boe!" loeiden de reizigers weer en zjj jjlden naar de poort, waardoor het vee het station verlaat. De beambte wilde hen tegenhouden, hjj dreigde met boeten en greep een der reizigers bp den kraag. Nu echter renden de anderen met het hoofd omlaag als ossen op hem aan onder een oorverdoovend geloei en de man was genoodzaakt zpn gevangene los te laten en zelf het hazenpad te kiezen. Een triomfeerend »boe!" klonk hem nog in de ooren; toen hjj verdwenen was gaf het gezelschap lachend aan een anderen beambte de kaarten af, waarop het in vrooljjke stemming het station verliet. Cholera-humor. Te Dessau schreef iemand aan een bankier, dat hjj den wissel, die hem zou worden aangeboden, niet kon accepteeren en honoreeren, omdat deze uit Hamburg gekomen als besmet moest worden beschouwd. België. Donderdag verspreidde zich te Bergen in Henegouwen het gerucht dat in de nabjj gelegen Frameries een onderaardsche vulkaan aan 't werk was en vreeseljjke verwoestingen aanrichtte. Dit was nu wel niet juist, maar toch bleek een vreeselijke ramp te hebben plaats gehad in de kolenmpn »L'Agrappe" te Framerios, waar een mpDgasontplofflng ontstaan was. De ontsteltenis in het dorp was algemeen. En geen wonder, want herhaaldelijk is de mjjn »L'Agrappe" gebleken een der noodlottigste te zpn. Een ooggetuige verhaalt, dat toen hjj op de plaats des onheils aan kwam, het gehuil van vrouwen en kinderen hartver scheurend was. Een groote menigte gaf haar woede en haar wanhoop tevens over het lot der ongelukkige kameraden lucht, want daarvoor was reden. Niet minder toch dan zes-en-twintig werklieden hadden het leven bjj de ramp ingeboet. Reeds zpn vjjf hunner uit de schacht te voorschjjn gehaald en overgebracht naar de vestibule van het >Grand Bureau". Zjj hadden niet de minste verwonding bekomen en waren ook niet verbrand, doch gestikt in het doodeljjk gas dat ontsnapt was. Het reddingswerk ging zeer vlug terstond waren 16 ljjken gevonden, behalve de vpf die men reeds had. Het was een indrukwekkend gezicht, de ljjken dezer menschen naast elkander te zien. Hun gelaat waB wit als marmer, hun trekken waren zóó kalm, dat het was alsof zjj sliepen. Onder de slachtoffers, die men allen in het dorp goed kende, bevonden zich enkele jonge meisjes. Het getal gewonden bedraagt 9. Men koestert weinig hoop dat ze herstellen zullen en zoo dit al het geval is, zullen zjj toch hun geheele leven de gevolgen der catastrophe gevoelen. Het bljjkt dat het mpngas niet ontvlamd is, doch plotseling in groote hoeveelheid ontsnapte en allen, die zich in de buurt bevonden, in één slag bedwelmde en deed stikken. In de mjjn werkten nog 250 arbeiders, die zich konden redden, toen zjj begrepen welk gevaar hun boven 't hoofd hing. Een der gewonden, een 48-jarig werkman, wiens geestvermogens beneveld waren door het ontsnapte gas, vond men zingende tusschen de ljjken zijner kameraden. Onder toezicht van een ingenieur wordt de aan de mjjn geleden schade hersteld waarschjjnljjk zullen de werkzaamheden deze week weder worden hervat. De gewonden jjlen allen en klagen zonder uitzondering over hevigen dorst. De kolenmjjn »L' Agrappe" te Frameries is voor de vierde maal sedert menschen heugenis het tooneel geweest eener mjjngas-ontploffing, welke een aantal levens kost. In 1848 kwamen er 26 mjjnwerkers om, in 1875 121, in 1879 123, in 1887 65. Dit zpn, wèl te verstaan, de slachtoffers van ééne groote ontploffing in het jaar; op zichzelf staande rampen worden niet medegeteld. Ditmaal bedraagt het aantal dooden 26. Bovendien zpn er 9 gewond, of eigenlpk half gestikt boven gebracht, die er waarschjjnljjk het leven af zullen brengen. Nederland. Kaïnpen, 2 Sept. De commissie der gasfabriek heeft den gemeenteraad voorgesteld, de gasprps met 1 cent per Ms. te verlagen en op 6 cent te brengen. Amsterdam. Op de Prinsengracht alhier is in een smederjj iemand werkzaam, die al menig meisje het hoofd op hol heeft gebracht; hjj was er met een al zoover gekomen, dat er van trouwen was gesproken en meubeltjes waren aangeschaft. Nu dat is alles zeer natunrljjk, maar minder natuurlpk Eev verhaal van den Oosterschen spoorweg. In het Servische stadje Nissa werd het, in weerwil van den koudenOctobermorgen, reeds vroeg levendig. Eenige wagens met vrachtgoederen beladen, reden naar het stationzelfs de hotelomnibus, waarin een Duitsch handelsreiziger zat, ontbrak niet. Deze beweging en dit leven golden de dagelijksche gebeurtenis: het aankomen van den trein Weenen Belgrado. Juist, daar stoomde hij binnen op het baanvlak van het altijd voor Nissa zeer groote station. Haastig stappen do passagiers uit, allen eenigszins nachtelijk, allen in haast om in de restauratie een glas dampende koffie met melk machtig zien te worden. Door de menigte baande een lang, breed geschouderd man zich een weg. In de eene hand droeg hij een valies, met de andere geleidde hij behoedzaam eene jeugdige blondine. Zij was in een warmen mantel gehuld en behandelde eene goed dichlgebondene hoedendoos met de grootste voorzichtigheid. //Zie zoo, Anna, ga aan deze tafel zitten, ik zal ons ontbijt halen". Hij keerde ook zeer spoedig met het verlangde terug; een dankbare blik van Anna beloonde hem voor zijne moeite. Gedurende de afwezigheid van haar man had de jonge vrouw schuw en vreesachtig om zich heen gekeken naar die wild uitziende menschen, die nog bovendien in haar geheel onbekende talen spraken. Daar hoorde men Servisch AlbaniscliTnrkscliFransch Grieksch en Duitsch door elkander. Ons Duitsch paartje als zoodanig heeft de lezer het zeker reeds herkend was in den trein naar Salonika gestapt. //Dat heeft mij goed gedaan, Herman, nu i9 het wel gedaan met de koffie met melk, nu komen wij zeker spoedig in ons nieuw vaderland", zeide dc jonge vrouw, zich teeder tegen haar man vlijend, //daar is alleen Turksche koffie, niet waar? Weet ge wel, dat ik toch een weinig bang ben voor al die onbekenden?" //Kom, kom, mijn hartje, ge komt in onze kolonie, een stuk van Duitscliland in het Turkenland, wij spoorwegbeambten zijn bijna allen Duitschers en Oostenrijkers; wij wonen bij elkander, wij hebben zelfa onze kegelclub en onze zangvereeniging, waarop wij niet weinig trotsch zijn. Wij drinken ook Duitsch bier, wij leven over het algemeen zoo veel mogelijk op Duitsche wijze en gaan ook in Duitsche trouw en vriendschap met elkander om. Dus moed gehouden; binnen eenige uren zijn wij aan de grenzen, daar leert ge reeds eenige onzer lands lieden kennen. Wat zullen de oude jongens een oogen openzetten". Daarbij omarmde hij haar teeder en drukte een hartelijken kus op hare frissche lippen. Zij zwelgden nog in hun jong, echtelijk geluk. De machinist Bauiriert uit Salonika, een man van bijna dertig jaar, die als een bekwaam, betrouwbaar beambte, als goed kameraad en eerlijk man zich in de al- gemeene achting en genegenheid verheugde, had een driemaandelijksch verlof genomen en was naar zijne geboorteplaats, het Rijnlandsche stadje H. vertrokken. Daar had hij het blonde buurmeisje, dat hij sedert zijn schooltijd niet vergeten had, getrouwd en voerde* nu zijne jonge vrouw naar het land van zijn beroep. Nu reed de trein Ristowatz, het Servische eind station, binnen. De Duitsch sprekende Servische tolbeambte drukte hen gelukwenschend de hand. Op de passen, welke in Belgrado reeds grondig waren nagezien, werd nogmaals een onderzoekenden blik geworpen en daarna doorleefde Anna een plechtig oogenblik, terwijl de trein in een langzaam tempo de Turksche grenzen overschreed. Twee blonde hoofden bogen zich uit het coupéraampje; reeds kon men liet eerste Turksche station zien, reeds onderscheidde men, dat verscheidene mannen, hunne hoeden zwaaiende, naar hen keken; ook het jonge paar knikte en wenkte de Duitsche vrienden, die hen te gemoet gereden waren, toe. Weldra kon men de aangezichten onderscheiden; een schril gefluit, de trein hield stil en Baumert en vrouw werden op het hartelijkst begroet. Zelfs de Turksche beambten naderden hen en wenschten hun hun plechtig uhosch geldinsa fa geldin" (welkom, tweemaal welkom) toe. Anna moest de eerste Tursche koffie drinken en een stuk brood en een stuk oude kaas als //geluk belovend en als een goed voorteeken" in ontvangst nemen. Met het nazien van het reisgoed nam uien liet niet zeer nanw en na een half uurtje stapten Baumert met zijne vrouw en zijne vrienden in den Turkschen trein. Op liet station in Salonika waren wederom vele vrienden tegenwoordig. In triomftocht geleidde men Baumert en zijne vrouw naar hun te huis, een huisje met een kleinen voortuin in de nabij heid van het station, dat zij met den machinist Kunert samen bewoonden. De goede vrouw Kunert had het zich niet laten ontnemen de woning van Baumert schoon te maken en te versieren. Op de gedekte tafel ontbrak zelfs een kleinen ruiker niet. De beide huisgezinnen aten lieden samenvroolijk scheidde men na geëindigden maaltijd. Anna had geen tijd voor heimwee, zij was veel te vermoeid en sliep zeer spoedig in. De volgende dag was voor haar man nog rust dag. Zij pakten uit, maakten het zich gemakkelijk in hunne woning en ontvingen eenige bezoeken van buren en vrienden. Anna was geroerd door de hartelijkheid en vriendelijkheid, waarmede allen haar te gemoet kwamen en haar bereidwillig hunne diensten en hulp aanboden. Maar toen de avond aanbrak werd de jonge vrouw het harte zwaar. Den volgenden dag had haar man dienst. Vroeg tijdig, om vijf uur, moest hij weg en twee lieele dagen moest hij haar alleen laten. Maar, dat had zij toch geweten. Waar was dan haar moed gebleven? Den ganschen nacht sloot zij geen oog; liet was alsof iets zwaars, iets droevigs haar bedrukte, een naderend gevaar haar benauwde. Zij deed zich verwijtingen en verzamelde haar moed, maar te vergeefs. Bleek en uiterst vermoeid stond zij tegen den morgen op en maakte voor haar man de koffie gereed en toen Baumert haar vaarwel zeide, hing zij snikkend aan zijn hals en wilde hem niet laten gaan, tot hij zich met zacht geweld van haar losmaakte en half teeder, half verwijtend zeide: //Anna, mijne moedige, sterke Anna, vergeet niet, wat ge mij beloofd hebtmaak mij de scheiding niet nog zwaarder, dan zij reeds is; morgen avond ben ik, zoo God wil, weder bij je". En weg was hij. Anna droogde hare tranen, knielde voor het Moedergodsbeeld, dat boven haar bed hing en smeekte God, dat hij haar man behoeden en haar zelf kracht en kalmte verleenen mocht. Daarna ging zij aan hare bezigheden. Den namiddag bracht zij met de familie Kunert door, speelde met de kinderen in den tuin en was kalm en bedaard, ofschoon hare anders kinderlijke vroolijkheid niet tot haar recht kon komen. Zoo verliep de Vrijdag, zoo verliep de Zaterdag. De uren van liet vallen der duisternis tot tien uur liet uur van aankomst van den trein schenen haar eindeloos. Met bevende handen en zenuw- achtigen haast breidde en breidde zij, tot haar hoofd brandde en pijn deed; haar oogen waren vol tranen en nog altijd wilde liet vurig verlangde signaal niet klinken. Het was reeds lien minuten voor middernacht. Daar! Hoor! Schel en bijna onaangenaam drong het gefluit tot haar oor door. Zij snelde naar de huisdeur en weldra vernam zij Hermans welbekende stap. //Anna Herman", zij lagen in elkanders armen na de eerste lange, bange scheiding. Maar hoe verschrok zij, toen het lamplicht opzijn bleek, verstoord gelaat viel. //Herman, om Gods wil wat is er? Is je een ongeluk overkomen?" //Het is niets lief kind, een onaangenaam klein voorval, ik zal liet je straks vertellen. Je hebt me gezond terug, is je dit niet genoeg? Ik bid je, vraag nu niet verder". Zij zetten zich aan den maaltijd. Baumert deed moeite om ter wille zijner vrouw eenige lepels soep en eenige stukjes vleesch te eten, hij deed zelfs eene poging om te schertsen en opgeruimd te zijn. Anna bemerkte evenwel zijne vergeefsche pogingen. Heimelijke zijdelingsche blikken, die zij nu en dan op hem sloeg, onder richtten haar, dat iets zwaars hem bedrukte. Zij deed, alsof zij volstrekt niets bemerkte, dat hij bijna niets genuttigd had, nam de tafel af, bracht hem zijn tabak, sloeg hare armen om hem heen en zeide: //Lieve, vertel me nu wat je heden overkomen is. Ik ben je vrouw en wil je verdriet getrouw met je deelen. Je zult zien, dat ik ook sterk kan zijn". Hij streed 'een geweldigen strijd, daarna keek hij haar in de oogen en zeide met bevende stem: //Anna er is met mij iets vreeselijks gebeurd". Hij zweeg eene poos, terwijl zijne vrouw hare oogen angstvol sineckend op hem gericht hield, //Ik ben van daag een dubbele moordenaar geworden", bracht hij eindelijk uit. Daarna verborg hij zijn gelaat iu zijne handen en groote tranen parelden tusschen zijne vingers door. Anna was doodsbleek geworden. Baumert ving aldus aan: //Ook mij werd gisteren het heengaan zoo on uitsprekelijk zwaar, maar ik schreef liet daaraan toe, dat het onze eerste scheiding was. Wij hadden gisteren eene prachtige reis. De lijn tot Usliiib kent ge; van daar uit reed ik verder naar boven tot Mitrovitz. Het landschap is bergachtig en mooi en herinnert aan ons vaderland. //Ilier moet Anna mij eens vergezellen", dacht ik. Ik ver heugde mij reeds in gedachten daarop en droomde ook daarover in den nacht, welke ik in Mitrovitz doorbracht. Heden, bij liet aanbreken van den morgen, namen wij den terugtocht aan. Slot volgt.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1892 | | pagina 1