ZIKKIkZEESCIIt: II I SIHIII I Zaterdag 3 September 1892. Eerste Blad. UITSTEL KERMIS. APVERTEMTIEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 49ste JAARGANG. No. 6203. Directeur-Uitgever J. WAALE. Advertentiën, van 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. "'"De MANDATEN ten "behoeve van de deelgerech- tigden in het jaarlijkseh legaat der stichting van wijlen Vrouwe CLARA JANSDOCHTER VAN SPAR- WOUDE, kunnen ter Gemeente-Secretarie worden afgehaald. op eiken Donderdag, tot de eerste helft van December a.s.op de Schuithaven. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee brengen bij deze ter openbare kennis: dat de Raad dezer gemeente bij zijn besluit van gisteren, No. 1, heeft bepaald, dat de Kermis of Jaarmarkt alhier, in plaats van op den eersten Maandag in de maand September, dit jaar zal aanvangen den «3 October aansta&nde, mits de cholera dan hebbe opgehouden in de aangrenzende Rijken of naaste omgeving epidemisch te heerschen. Zieriiczee, den 2 September 1892. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De Belastingontwerpen in de Eerste Kamer. Met groote ingenomenheid hebben wij kennis genomen van het verslag over het onderzoek der belastingontwerpen in de afdeelingen der Eerste Kamer, en met zeer veel instemming de woorden gelezenwaarin het oordeel der overgroots meerderheid" bij de algemeene beschouwingen werd samengevat. Die overgroote meerderheid »nam met belangstelling en ingenomenheid kennis van de ingediende voorstellen, die tot begin eener her- >ziening van het belastingstelsel strekken. Twijfel omtrent de noodzakelijkheid eener doortastende verbetering bestond bij haar niet. Of heeft de ondervinding niet geleerd, dat zoowel aan het stelsel zelf, als aan de wijze, waarop verscheidene belastingen geregeld zijn, gebreken kleven, die tot onevenredige^ druk leiden, in strijd met de x- rechtvaardigheid eu ten nadeele eensr gezonde r economische ontwikkeling «Men juichte het dan ook toe, dat de Regeering >zich den tijd, die gedurende de voorbereiding «eener herziening van het kiesrecht verloopen moest, heeft ten nutte gemaakt om eenige meest dringende hervormingen in het belastingstelsel «tot stand te brengen. «Meer in het bijzonder werd hulde gebracht aan «den Minister van Financiën voor den moed en de kracht van overtuiging, waarmede hij, niet af geschrikt door de vergeefsche pogingen zijner «voorgangers, de zware taak had aanvaard, en «voor de bekwaamheid, waarmede hij de thans aangeboden ontwerpen tot een eerste stadium «van afdoening had weten te brengen. Ook voor «het vele, dat nog te doen overbleef, werd hierin een groote reden van vertrouwen gevonden. Moge, «werd gezegd, den Minister de gelegenheid worden >gelaten de taak, die hij zich heeft voorgesteld, «volledig ten uitvoer te brengen". Men vergeve ons deze eenigszins lange aan haling. Wij stelden er prijs op dit vereerend getuigenis met de eigen woorden van het verslag weer te geven, niet zoozeer omdat wij daarin, zooals onze lezers weten, onze eigen meeningen vinden uitgedrukt, zelfs niet omdat wij daarin de bevestiging vinden van onze verwachting, dat de Eerste Kamer hare goedkeuring aan de ont werpen hechten zal, (wat, behalve wellicht voor de verhooging van het gedistilleerd nu boven allen twijfel is verheven), maar omdat wij ons verheugen, dat daarin ön aan de Regeering èn inzonderheid aan den Minister van Financiën, van de zijde der Eerste Kamer een verblijdend bewijs van waardeering wordt gegeven, dat ruim schoots opweegt tegen de scheeve voorstellingen, de onjuiste oordeelen, de grievende miskenning, waaraan het werk der belastingherziening van sommige zijden heeft blootgestaan en ook nu nog telkens is blootgesteld. Het spreekt wel van zelf, dat bij de behandeling der ontwerpen vele beschouwingen, zoowel voor als tegen, weder te berde kwamen, die ook reeds bij de behandeling in de Tweede Kamer gevoerd werden, en op meer dan een punt zou aan leiding zijn, nu eens tot betuiging van instemming, dan weer tot ernstige bestrijdingmaar dit zou tot noodelooze, herhaling en uitvoerigheid leiden, noodeloos omdat die punten eensdeels betrekking hebben op ontwerpen, waarvan zooals wij zeiden de aanneming verzekerd is te achten, ander deels op ontwerpen, die nog moeten ingediend worden en dan van zelf weder aan de orde komen. Alleen wat de beschouwingen over de tollen en dergelijke heffingen betreft, zou er aan leiding kunnen bestaan daarop terug te komen, in zoover zij de strekking hebben om de voor genomen afschaffing daarvan te bestrijden. Liever willen wij echter op dit punt het Regeerings- antwoord afwachten en dit ontwerp alsdan, zoo noodig afzonderlijk behandelen en ons nu bepalen tot een paar algemeene opmerkingen. In de eerste plaats wijzen wij op gezegd wordt met betrekking tot het verband tusschen de vermogensbelasting en de aangekondigde bedrijfsbelasting. Terwijl eene «kleine minderheid" de vermogens belasting afgescheiden van de verbetering en aanvulling, die het belastingstelsel later onder gaan zal, op zich zelf reeds als eene goede en nuttige belasting beschouwde, stelden verreweg de meeste leden" in het licht dat er een nauw verband bestaat tusschen de verschillende deelen van 's Ministers hervormingsplannen. Hoewel de afzonderlijke behandeling van vermogens- en bedrijfsbelasting goedkeurende, wenschte men daaraan geenszins de gevolgtrekking te verbinden, dat nu ook de vermogensbelasting zonder de bedrijfsbelasting als een goed sluitend geheel kan worden beschouwd. Veeleer het tegendeel is waar. De invoering der vermogensbelasting zonder gelijk tijdige afschaffing der patentwet en invoering der bedrijfsbelasting zoude tot onbillijkheid leiden ten opzichte van allen, die niet uitsluitend van in komsten uit vermogen leven, maar ook uit arbeid of bedrijf hunne inkomsten trekken". Deze opvatting is niet onjuist, maar eenzijdig. De vraag is niet, of de billijkheid volkomen betracht wordt bij invoering der vermogensbelasting, zonder gelijktijdige hervorming van het patent, maar deze of de misstand niet nog grooter is, als het patent blijft bestaan en de vermogensbelasting niet ingevoerd Met andere woordenwat grooter onrechtvaardigheid ishet onbelast laten van het roerend vermogen, of het voorloopig in stand blijven van het patent naast de vermogensbelasting Stelt men de vraag zoo, dan zal men niet on geneigd zijn, dunkt ons, met de kleine minder heid" mee te gaan. Er rijzen tal van vragen, gaat het verslag voort: «Zullen de tractementen en pensioenen onder de bedrijfsbelasting vallen Zal zij de landbouwers treffen Hoe zullen de inkomsten uit arbeid worden belast Eerst wanneer op deze I en andere vragen het antwoord gegeven zal zijn, kan men de werking der nieuwe belastingregeling I beoordeelen". Zeer juistmaar betreffen die vragen het verband tot de vermogensbelasting I Wij zien het niet in. Het zijn vragen, die I bij de bedrijfsbelasting zelve beantwoord zullen worden. Bij die beantwoording kan en zal men de werking der vermogensbelasting in aanmerking nemen, maar dit kan even goed plaats hebben nu zij vastgesteld is en zelfs als zij ingevoerd zal zijn, als wanneer zij nog vastgesteld moest I worden. Al stemmen wij dus geheel in met het vertrouwen, I «in den persoon van den Minister in verband met I zijne namens de geheele Regeering gedane toe- I zeggingen, die de verwachting wettigen, dat ook de bedrijfsbelasting gelijktijdig met de vermogens- belasting zal kunnen worden ingevoerd", wij deelen I niet in de door «een paar leden" uitgesproken en I door «enkele anderen" gedeelde afkeuring van de houding des Ministers tegenover het voorstel van den heer Mackay, om de invoering der vermogens belasting van de totstandkoming der bedrijfs belasting afhankelijk te stellen. Terwijl wij het volkomen eens zijn met die leden, dat de splitsing de kans van slagen voor beide ontwerpen verhoogde, betwisten wij dat daartegenover, zooals in het verslag gezegd wordt, het «bedenkelijker gevaar" grooter is, dat de vermogensbelasting naast de ongewijzigde patentbelasting op 1 Mei 1893 in werking trede. Integendeel: de zekerheid dat de vermogensbelasting op 1 Mei 1893 in werking zal J treden, de onmogelijkheid om de invoering daarvan i tegen te houden, zal de kans op de totstand koming der bedrijfsbelasting vóór dien tijd verhoogen. De vertegenwoordiging zal evenals de regeering haar plicht kennen en betrachten, om te voorkomen, dat het ongewijzigd patent naast de vermogens- I belasting blij ve bestaan, en het gevaar dat tegenstanders der vermogensbelasting de afdoening en aanneming der- bedrijfsbelasting tegenwerken, om de eene met de andere van de baan te krijgen, is nu voor goed bezworen. In verband met de regeling der progressie, die over 't geheel op o. i. juiste wijze beoordeeld wordt, vinden wij de volgende opmerking, die wij ten volle onderschrijven: Onderscheiden leden «achtten het een waan te meenen, dat eene belasting op het inkomen, hetzij dan al of niet naar den maatstaf van het ver mogen geheven, de ongelijkheden op sociaal gebied zou kunnen wegnemen. Dit zal niet geschieden, zelfs niet wanneer men die belasting invoerde als impöt unique. De on- of minvermogenden zouden door overmatige progressie niet worden gebaat, maar hun getal zou daardoor in bedenkelijke mate klimmen". Dit geldt niet van de inkomstenbelasting alleen, maar van het geheele belastingstelsel. Men verlangt van een belastingregeling te veel als men vordert, dat zij maatschappelijke ongelijkheden vereffene. Het eenige wat men er van verlangen kan is, dat naar billijkheid en rechtvaardigheid getracht worde, dat men bij het opleggen van den belastingdruk de draagkracht in aanmerking neme, en dat wij met de aanneming der nu in behandeling zijnde ont werpen een eersten flinken stap in die goede richting doen, dat is op geen enkelen redelijken grond te ontkennen. En daarom wenschen wij de natie geluk, nu wij uit het afdeelingsverslag de bevestiging mochten vernemen van de goede verwachting, die wij hadden, dat de Eerste Kamer evenals de Tweede, met groote meerderheid haar zegel aan de belasting wetten hechten zal. logeergasten zullen geneeskundig onderzocht worden. Indien reizigers worden aaugetast door eene verdachte ziekte, znllen zjj zich aan een geneeskundig onderzoek moeten onderwerpen. De iDvoer van lompen, beddegoed en vruchten uit Rusland, Duitschland en België ia verboden. De over treders worden met strenge straffen bedreigd. Duitschland. Een duistere moordgeschiedenis wordt wederom uit Frankfurt a/M. bericht. Nog is het niet zoo heel lang geleden, dat de aardappelkoopman Arndt aldaar werd vermoord, of een geljjk geval heeft zich andermaal voorgedaan. De 52jarige, niet onbemiddelde aardappelkoopman Schul- meyer, een zwager van den vroeger vermoorden Arndt, keerde Dinsdag om 4 uur, na zyn zaken te Frankfurt te hebben afgedaan, met zjjn paard en wagen naar zyn woonplaats Mörfeld terug. Hjjliep naast het paard. Juist was bij dp jlaats, waar vroeger zjjn zwager vermoord c: toen plotseling uit het geboomte langs den straatweg een jonge man naar voren trad, die hem zyn geld of zyn leven vroeg. Schulmeyer echter was voor geen klein geruchtje vervaard en antwoordde kalm, dat hij geen lust had het een of het ander af te staan. Dit zeggende sprong hjj op zijn wagen, toen hij tot zjjn groote ontsteltenis een tweeden jongen man ontwaarde en hij plotseling twee revolverloopen op zich gericht zag. Hij zelf had geen ander wapen dan een zweep. Nog voor hij goed en wel zat, ontving hjj een schot in de borst, een in den onderbuik ec een in den rug. Toch bezat hjj nog de kracht de teugels te grjjpen eu de zweep te hanteeren. Het paard liep door de schoten verschrikt van zelf. Te 6 uur kwam de wagen te Mörfeld aan. De deelneming en de opgewondenheid der bevolking was algemeen; onmiddellijk werd geneeskundige hulp ingeroepen, doch het baatte niets. De man overleed, na een omstandig verhaal van het gebeurde te hebben afgelegd, des morgens om 5 unr in de armen zjjner vrouw, die op dezelfde wjjze als haar zuster haar echtgenoot verloor. De politie heeft een ijverig onderzoek naar de daders ingesteld. Zjj beeft echter nog niet het minste spoor van hen ontdekt. Schulmeyer kon ze niet her kennen, daar zij gemaskerd waren. Algemeen hoopt men, dat thans maatregelen zullen worden genomen om op den weg van Frankfurt naar Mörfeld voortaan zulke gebeurtenissen te voorkomen. Belgii e. NIEUWSTIJDINGEN. Frankrijk. Parjjs, 31 Aug. Het Journal officiel behelst zeer streDge voorschriften ter voorkoming van het voort- dringen der cholera. Ieder persoon, Frankrijk binnen komende langs den Noorder- of Oosterspoorweg, is gehouden eeiie verklaring (omtrent zyn herkomst) aan de. grenzen af te leggeD. In de gemeente, waarheen hjj zich begeeft, moet hjj zich binnen 24 uren naar de mairie begeven en de hem aan de grenzen afgegeven gezondheidspas vertoonen. Zjj die logeergasten ten hunnent krjjgen, moeten daarvan aangifte doen en de Brussel, 31 Aug. Ermengen, bekend bacterioloog en hoogleeraar te Gent, verklaarde de ziekte ta Ant werpen voor Aziatische cholera; ofschoon de gezond heidstoestand van het land voortreffeljjk is, toont de hoogleeraar zich ni6t gerust. Bergen, 1 Sept. Ia de steenkolenmjjn «Agrappe", in het naburige vlek Frameries, heeft eene ontploffing plaats gehad, waarbij 25 personen gedood en 8 gewond zijn. Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad. Brieven uit België. XI. Het laatste bedrijf der feesten van het Landjuweel werd Zondag 1.1. op het stadhuis te Antwerpen afgespeeld, waar alsdan de uitreiking der prijzen aan de mededingende maatschappijen plaats vond. Zooals men weet, had de jury met de beoordeeling belast, aan de Vriendenschaar uit den Burgerkring en aan den Rubenskringbeiden den len prijs toegekend. Die uitspraak was door het publiek met verwondering vernomen en hevig gekritiseerd. De groepen en wagens der laatste maatschappij, hoe schitterend ook, waren minder talrijk, en wat een zwaar gewicht in de schaal moest leggen minder oor spronkelijk dan die der eersten. Een bewijs ervan? Eender schoonste wagens van den Rubenskring was de wagen de Pioen, rederijkerskamer van Mechelen. Die wagen nu was niet van Antwerpsch maaksel, hij had in de cavalcade van Mechelen in 1888 gediend, was het eigendom van de stad Mechelen en eenige dagen voor den uitgang van het Land juweel naar Antwerpen gevoerd, waar hij de noodige herstellingen onderging. Daarbij komt nog, dat die wagen het werk was van Mr. Geets, oud-directeur der academie van Mechelen en nu lid der jury van het Landjuweel. De Vriendenschaar had er zich bijzonder op toegelegd in alles historisch juist te zijn; de Rubenskring had daarentegen heel wat aan de fantasie geofferd. En waren nu beiden tot onovertrefbare uitslagen gekomen, de Vriendenschaar had toch het beste aan de gestelde eischen beantwoord. De protestatiën waren dus niet ongegrond en rnen had zich aan incidenten mogen verwachten, indien behendig gevoerde onderhandelingen niet tot een overeenkomst hadden geleid, welke ieder bevredigde. De uitreiking der prijzen had dan plaats op het stadhuis, in de zaal Leijs, waar de officiëele wereld zich vereenigde, terwijl de veertien mededingende maatschappijen, van hunne vaandels, cartels en muziekkorpsen voorafgegaan, op de Groote Markt aankwamen, waar zich, ondanks het ongunstige weer, eene aanzienlijke volksmenigte verdrong. Luide toejuichingen werden daar ter eere van die kringen gehouden en aan de leden talrijke bloemtuilen en kronen aangeboden. Op het stadhuis was het tooneel indrukwekkend. Rondom de estrade hadden de overheden en de regelings commissie plaats genomen; aan weerszijden pronkten de prachtige vaandels, die wij in den stoet mochten besvonderen afgevaardigden der maatschappijen en kunstenaars vulden het overige der zaal. Doch aller oogen richtten zich met bewondering op een beeldschoon meisje, de Maagd van j Antwerpen verbeeldende, dat vóór de tafel zat. Het was een J zestienjarig weesmeisje, gekleed in wit satijn met rood I afgezet eu met fijne parelen gegarnierd eu eene kroon van roode en witte rozen op het hoofd dragende. Ilaar I omringden vier pages in middeneeuwsche costumes, korfjes roode en witte bloemen in de hand houdende. I Vier Thebaansche bazuinen lieten hunne tonen over de I Markt schallen en de plechtigheid begon. I Na eene Fransche redevoering van generaal Wauwermans, nam de heer Max Rooses het woord en zeide in eene gloeiende rede, dat de vraag der oude rederijkers: «Dwelck den menscli aldermees tot de consten venvecht", door de Antwerpenaren op schitterende wijze was beantwoord: i «Door de liefde tot onze moederstad". Vervolgens herinnerde hij aan al hetgeen ieders goedkeuring en bewondering I wegdroeg in de maatschappijen, die de eerste prijzen be- I kwamen, roemde de verscheidenheid in pracht van de j costumes des Rubenskringszijne kunstige en grootsche I wagens, bekende dat de Vriendenschaar er in gelukt was, j om met oudheidkundige nauwgezetheid het feest van '1561 te verbeelden en de toen gestelde vragen te beantwoorden. Hij eindigde met de zekerheid uit te drukken, dat in voorkomende gevallen de Antwerpenaren nog wonderen zullen doen, indien zij, evenals de Violieren in vroegere eeuwen, I Wt jonsten versaeml, zich zullen aangorden om edel en kunstig werk te verrichten. De fieer Jan van Rijswijck, seliepeue, bracht nu namens de stad dank aan allen, die tot liet welgelukken van het feest hebben bijgedragen, sprak over den naijver tusschen de maatschappijen orn boven elkander uit ie blinken en noodigde vervolgens den voorzitter van de Vriendenschaar en den voorzitter des Rubenskrings uit, als bewijs dat allen liet eens waren, elkander de vriendenhand te reiken. Aan stonds traden die tweehecren vooruiten omhelsden elkander hartelijk. Met daverend handgeklap werd die verbroedering begroet. Thans werden de prijzen uitgereikt. Bij elke oproeping zonden de Thebaansche bazuinen hunne tonen over de Markt, de voorzitter overhandigde den overwinnaar een diploma en de rnaagd reikte hem eene roos, waaraan een wit en rood zijden strik de Antwerpsche kleuren over. De Vriendenschaar ontving op voorstel van Beter Benoit, boven de haar toegekende prijs nog een eerepalm voor hare schitterende medewerking aan de muziekuitvoeringen in den stoet; de Jonge Vlamingen een diploma voor het prachtige feest in de Beurs, en de Violieren, die aan het hoofd van den stoet reden, eene eereroos. Na het drinken van den eerewijn, verlieten de afgevaar digden der Kringen het stadhuis, door de maagd en de bazuinblazers tot aan de deur begeleid. Met een oorverdoovend gejuich werden zij door hunne vrienden ontvangen. En hiermede was het feest van het Landjuweel geëindigd, dat meer dan 500,000 vreemdelingen aanlokte en aan Antwerpen millioenen oordeel opleverde. De bevolking van Antwerpen is natuurlijk een oogenblik verschrikt geweest, als zij vernam, dat de zoo gevreesde cholera zich binnen hare muren vertoond had. Die ziekte is hier zonder twijfel aangebracht door het schip Saint Paul, van Havre komende, welke stad reeds vóór 14 Aug. besmet was, maar waarvan de gezondheidstoestand op dien datum nog niet was gesignaleerd. Gelukkig is het in Antwerpen bij slechts weinige gevallen gebleven en neemt de kwaal geene uitbreiding. Volgens het laatste vcslag der. geneeskundige mmmis-je werden tot hiertoe 21 personen aangetast, waarvan er 9 overleden, te weten: 5 matrozen, 2 sjouwers, die aan de lossing van het besmette schip hadden gewerkt, eene schippersvrouw, die hun goed had gewasschen, en eene andere vrouw, bij wie deze mannen een bezoek hadden gebracht. De laatst waar genomen gevallen troffen voor het meerendeel schippers of scheepslossers en zijn op verre na zoo hevig niet als de eerste, waarbij de slachtoffers om zoo te zeggen plotseling uit het leven gerukt werden. De bevolking is dan nu ook kalm, heeft betrouwen in de uitmuntende organisatie van den gezondheidsdienst en gelooft niet aan de uitbreiding der ziekte. Daarbij is er om zoo te zeggen geen huis waar men zijne toevlucht niet heeft genomen tot de krachtdadigste ontsmettingsmiddelen. In de eerste dagen zag men de winkels der drogisten vol volk, dat zich van phenisch zuur en ijzersulfaat kwam voorzien. Nooit hebben de drogisten betere dagen beleefd. Voor velen is de verschijning der ziekte een zware tegenslag. Zoo moest een gezelschap van jonge advokaten dezer dagen een uitstapje gaan doen naar het land, waar de citroenen bloeien. Reeds hadden zij zich een wereld van genoegens gedroomd, als een briefje, uit dat schoone land gekomen, hun berichtte, dat zij daar een quarantaine van tien tot vijftien dagen zouden moeten houden. Men begrijpt dat door dit nieuws de geestdrift werkelijk werd afgekoeld en onze toeristen nu de boorden der Schelde boven die der Taag verkiezen. Die quarantaine moet iets doodelijk vervelends, iets ver schrikkelijks zijn. Er liggen op het oogenblik aan den Doel, op de Hollandsche grenzen, een dozijn vaartuigen, waaraan de toegang tot de haven van Antwerpen verboden is. Zij voeren de gele vlag. Niemand mag er op of- bijkomen, niemand mag er afgaan. De straffen, uitgevaardigd tegen hen, die dit verbod overtreden, zijn uitermate streng. En die schepen zijn nog niet besmet; maar men verbeelde zich den vreeseiijken toestand eener bemanning, die de ziekte aan boord heeft. Geheel afgezonderd, in het midden van het water, met niemand in aanraking dan met den genees heer van het gouvernement, de plaag niet kunnen ont vluchten, den droevigsten en schrikkelijksten dood zien naderen De politie der zeesteden heeft van die on vermijdelijke, onverbiddelijke eischen. Wie ook niet met den tegenwoordigen toestand lachen zijn de loodsen, die schepen van Antwerpen naar Vlissingen brengen. De Antwerpsche haven besmet verklaard zijnde, moeten die loodsen te Vlissingen ontsmet worden. En dat ontsmetten moet verre van aangenaam zijn. Een loods, dien ik ontmoette, was er nog geheel ongesteld van. Zijn leeren sigarenkoker was door de berooking krom getrokken en gerimpeld, zijn verrekijker geheel onbruikbaar geworden. Laat ons hopen, dat de gezondheidstoestand weldra van dien aard zy, dat die uitzonderlijke maatregelen spoedig kunnen ingetrokken worden. B R A B O. Ingezmuleu Stukken. Waarde Redacteur! Wie voor het eerst in Afrika komt en vooral in de Zuid- Afrikaansche Republiek, is verrukt en verbaasd over het schoone, dat zijn oog ziet. Eene altijddurende zonneschijn geeft aan het landschap een kleur en gloed, die niet te beschrijven is. Het oog ontdekt eene veelheid van kleuren en tinten, waarvoor men geen naam heeft en alles schijnt even bloeiend en schoon. Maar men gewent aan alles. De kleurenpracht schijnt hare betoovering te verliezen en de eeuwigdurende zonneschijn wordt wel eens wat eentonig. Men begint ook de schaduwzijden van al die pracht te ondervinden, want het is helaas! maar al te waar: »het volmaakte is op deze aarde niet." Men moet in Afrika leven, om dat volmaakte hier te kennen. Eene zaak, die zeer veel te wenschen overlaat, wil ik thans eens vertellen. Het is n.l. de arbeids-quaestie. Terwijl het in het oude Europa de vraag is: hoe zullen al die millioenen mensehen werk en brood vinden, is het hier juist andersom: hoe zullen al die landen bearbeid worden? Er is hier gebrek aan goede werkkrachten. Het klinkt zeker uwen lezers wonderlijk in de ooren, wanneer wij zeggen, dat hier gebrek aan arbeiders is. De statistiek toch leert, dat in de Zuid-Afrikaansche Republiek 420000 wit-blanken wonen, tegen 600,000 kaffers, en dus, zoo redeneert men in Holland, waar de kaffers de arbeiders zijn, moeten er ook genoeg werkkrachten gevonden worden. Doch dit is de theorie, niet de praktijk. Vooreerst toch zijn de kaffers geen slaven, maar vrijen. De boeren, hoe dikwijls ook beschuldigd van slavenhouders te zijn, hebben nooit in den eigenlijken zin de kaffers als slaven gehad. Vóór den Engelschen oorlog kon iedere boer zooveel kaffers krijgen als hij noodig had, door bemiddeling van zijne ambtenaren, doch aan dat stelsel hebben de Engelschen bij de annexatie een einde gemaakt. Iedere kaffer is vrij om te arbeiden of niet: vrij om zijn eigen loon te bepalen en. heen te gaan, wanneer hij wil. Daar de kaffers nu van nature lui zijn en weinig behoeften hebben, kan men heel goed begrijpen, dat een groot deel van hen niets doet dan in de zon liggen (zij laten hunne vrouwen werken) en bier drinken, terwijl een ander deel op eigen gelegenheid werkt, boert, of met ossen en wagens transport rijdt. lil de tweede plaats is er door de ontginning der goud velden, een grooten toeloop van kaffera naar de mijnen gekomen. Daar moest men arbeiders hebben en tegen alle loon. Welnu, een kaffer" weet ook wel, dat één pond in de week meer is dan vijf shilling (f '12 meer dan f 3) en waar zij vrij waren te werken, zoo en waar zij wilden, begrijpt men licht, dat een groot deel naar de mijnen gaat om daar te werken. Tengevolge daarvan kan een boer geen werkvolk rneer krijgen; zoo hij het krijgt, dan moet hij zooveel be talen, dat hij er geene rekening bij kan houden. Men begrijpt gemakkelijk, welke de gevolgen zijn van dezen toestand. De landen kunnen niet zoo goed worden bewerkt als noodig is en men kan ook niet zooveel land bewerken als door de natuur wordt toegelaten. Immers de landbouw 'vereischt hier meer zorg dan in Holland. Het onkruid groeit hier veel weliger, de grond moet evengoed worden bemest en in droge tijden moet het land kunst matig worden natgemaakt. Dit laatste geschiedt door het aanleggen van groote dammen, waarin regenwater wordt opgevangen, dat dan naar behoefte door kleine watervoren naar de landerijen wordt geleid. Het vee mist de noodige oppassing. Men laat toch niet zooals in Holland, het vee in bepaalde kampen loopen, maar het loopt vrij over de gronden der plaatsen, die van 1000 tot 3000 morgen groot zijn. Het spreekt vanzelf, dat er nu toezicht moet wezen en vroeger was een kafferjongen van 12—16 jaar veewachter, nu moet menigmaal het zoontje van den boer dat werk doen. Een treurig gevolg hiervan is nu, dat de boerenkinderen weinig naar school kunnen gaan en dus gebrekkig geleerd worden. Vooral nu door voortdurende emigratie de zorg voor het leven en de strijd voor de onafhankelijkheid en voor het volksbestaan toeneemt, is dit eene verbazende misstand, die echter bijna niet te verhelpen is. Op verschillende wijzen heeft men beproefd de kaffers meer aan het werk te zetten. Doch een tractaat, met Engeland gesloten is daartegen een groote hinderpaal. Met het oog op dit alles zou emigratie uit Holland, voornamelijk van boeren-arbeiders, zeer goed zijn, wanneer er twee dingen niet in den weg stonden, t. w.: de dure reis, die voor één persoon op p. m. f 300 te staan komt en de duurte van den grond. Eene plaats, 3000 morgen groot, wordt betaald met f 12000 tot f 15000. Nu is zoo'n plaats wel groot, maar geen arbeider kan die koopen, kleinere stukken grond zijn buiten de dorpen niet te verkrijgen, en zoo dit al eens het geval is, dan toch altijd nog voor ƒ3000 a f 4000. Ook grond op de dorpen is duur en wordt licht met f 600 tot f 1200 de morgen betaald. Alleen dan wanneer een bóeren-arbeider op een plaats kan komen wonen als »bijwoner", kan hij goed bestaan en vooruitkomen. Zoo'n bijwoner toch krijgt gewoonlijk van den boer een huisje en een stuk grond dat hij kan bezaaien, meest tegen een huur van J/3 of */a van den oogst. Is hij nu ijverig en werkzaam, dan kan hij vooruitkomen, daar een mud gezaaide tarwe ongeveer 30 mud opbrengt. Dit is dan het winter gewas, terwijl hetzelfde land zomers nog tabak of nuelies geeft. Van de nuelies oogst men in goede jaren 80 tot 100 voud. En nu is mijn tijd orn en mijn papier ten einde. Later weer eens iets meer. Met vele groeten, t. t. v. B. 340° Staats-Loterij. Collecten uit bet Se distriet van Zeeland. 4e Klasse. Prijzen van 65. ie L ij s t. 250 4736 1776 1833 1841 2693 2699 13547 43555 18478 18485 2 e L ij s t. 1708 1793 3988 3990 18449 18468 19426 3e Lijst. 1720 1748 1783 1815 6751 18479 4 e L ij s t. Geen. te Zierikzee1 September 1892. Boterprijzen: De Boter is verkocht voor 70 en 72 ya Ct. de 5 Hectogram. Kip-eieren: De Kip-eieren zijn verkocht voor 90, 92i/a en 95 Ct. per 25 stuks. STOOMBOOTDIENST Middelburg en Zierikzee. September 1893. TIJD M GREENWICH, (SPOORTiJD). VAN MIDDELBURG: VAN ZIERIKZEE: 'smorg. 'smidd. 'smorg. 'smidd. Zaterdag 3 7,15 3,— Zaterdag 3 7,30 Zaterdag 311,30 Zondag 4 7,15 3,— Zondag 4 7,30 3,30 Maandag 5 7,15 3,— Maandag 5 7,30 3,30 Dinsdag 6 7,15 3,— Dinsdag 6 7,30 3,30 Woensdag 7 7,15 3,— Woensdag 7 7,30 Woensdag 7 11,30 Donderdag 8 7,15 3,— Donderdag 8 7,30 3,30 Vrijdag 9 7,15 3,— Vrijdag 9 7,30 3,30 Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der Boot, (tijdig voor de ochtendreizen op den voorafgaanden avond, vóór 8 uur) plaats nemen voor den wagen van Cat- sche veer, zal om een bijwagen zoo noodig naar Goes worden getelegrafeerd. Schipper A. v. d. HUCHT, vertrekt Woensdags van ZIERIKZEE naar MID DELBURG en des Yry dag-namlddagrs van MIDDELBURG naar ZIERIKZEE. Zoo de Heer wil, hoopt onze geliefde Moeder MAATJE MIERAS, Wed. J. Molhoek, den 7 September, haren 70sten Geboortedag te herdenken. Dreischor. Uit aller naam, J. MOLHOEK. Ondertrouwd ISAAC SNOEP en ELIZABETH BUYZE. 2 September 1892. Zierikzee, Heden trof ons een onvergetelijke slag, daar het de Almachtige behaagde, onzen geliefden Kleinzoon en Neef MAARTEN HANSE, door een noodlottig toe val van ons weg te nemen, in den jeugdigen leeftijd van 24 jaar, waarvan hij slechts 6 maanden gehuwd was. Daar hij van af kindsbeen door ons is opgevoed, zal ieder, die met onzen treurigen toestand bekend is kunnen beseffen, wat wij op onzen hoogen ouderdom in hem verliezen. Mede uit naam onzer Kinderen en Behuwdkinderen, M. HANSE. M. HANSE—Jonker. Kerkwerve, 30 Augustus 1892. Algemeene kennisgeving. Voor de vele bewijzen van deelneming, onder vonden bij het overlijden van onzen geliefden Zoon en Broeder, den Heer JOHANNES MARTINUS ANDREAS NICOLAAS, betuigen wij onzen bartelijken dank. Uit aller naam, N. J. M. SCHELFHOUT. Zierikzee, 2 September 1892. De ondergeteekenden betuigen hunnen har- teiijkeu dank aan den WelEd. Heer Dr. J. DORST, voor de operatie van het steen bij hun Zoontje, die met het beste gevolg is bekroond. Zierikzee. W. C. DEKKER en Vrouw. STRANDVONDERIJ. De BURGEMEESTER-STRANDVONDER der gemeente HAAMSTEDE roept voor de vierde maal ter reclame op, rechthebbenden op een Mast, lang 14 Meter, een eiken Balk, een partij DeKiuiken en een Zwemgordel, gemerkt »S.S. City of Hamburg Dublin", alles aangespoeld aan het strand dezer i

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1892 | | pagina 1