ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE.
Zaterdag 27 Augustus 1892.
Directeur-Uitgever J. WA ALE.
KENNISGEVING.
AFKONDIGING.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verechjjnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30franco per post
1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
49ste JAARGANG. No. 6200.
Advertentiën, van 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Yrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Opening Jacht op klein Wild.
De COMMISSARIS DER KONINGIN IN ZEELAND i
gezien bet besluit van de Gedeputeerde Staten van
19 Augustas 1892, no. 83;
gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staats
blad no. 87);
maakt bekend, dat de opening der jacht op klein
wildmet uitzondering van die op fazanten, in de
provincie is bepaald op Maandag 5 September 1892;
voorts dat de jacht op fazanten zal worden geopend
op Zaterdag 1 October 1892, en dat de korte jacht zal
geoorloofd zjjn dagelijks en de lange jacht op Maandag,
Woensdag en Zaterdag van iedere week, alsmede op
de vier dagen, voorafgaande aan de sluiting der jacht,
alles met uitzondering van de Zondagen.
Middelburg, 20 Augustus 1892.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
DE BRAÜW.
Het HOOFD van het Gemeentebestuur te Zierikzee
maakt bekend, dat door den heer Provincialen Inspec
teur der Directe Belastingen te Middelburg zjjn executoir
verklaard de eerste kwartaals-kohieren voor de belasting
op het Personeel en van het Patentrecht dezer gemeente,
over het dienstjaar 1892/93, die op heden aan den
heer Ontvanger der Directe Belastingen alhier worden
ter hand gesteld ter invordering, en dat ieder ver
plicht is zjjn aanslag op den bp de wet bepaalden
voet te voldoen.
Zierikzee, den 24 Augastus 1892.
Ch. W. VERMEIJS.
De hoofdredacteur van het weekblad de Hervorming
orgaan van den Nederlandschen Protestantenbond,
heeft zich voor eenigen tijd in genoemd blad openlijk
verklaardte zijneen voorstander van land
nationalisatie, en dus ook een tegenstander van
privaat-grondeigendom. Met den bekenden Ameri-
kaanschen schrijver Henry George, schroomt hij
niet in privaat-grondeigendom een onrecht, ja zelfs
diefstal te zien, en hij hoopt daarom, dat de
Protestantenbond' de afschaffing van den privaten
grond op zjjn programma zal plaatsen.
De heer Van Loenen Martinet is om de open
baarmaking van bovengenoemd gevoelen geprezen
en gelaakt. Daar zijn er geweest, die er zich over
verheugd hebben, dat een predikant zich zoo openlijk
partij stelde in wat men de sociale quaeslie noemt,
en daar waren ook anderen, die in genoemden heer
niet veel beters zagen, dan een navolger van den
bekenden Franschman, die alle eigendom gelijk
stelde met diefstal. Wij willen noch het een, noch
het ander doen. Immers de persoonlijke meening
van een predikant, in zake staathuishoudkundige
of staatkundige quaesties, is van te weinig gewicht
om er te veel aandacht aan te schenken. Bovendien
bestaat het getal voorstanders der landnationalisatie
in Nederland uit slechts een handjevol, en eindelijk
is van den Protestantenbond, die een zuiver gods
dienstig karakter draagt, vooreerst niet te verwachten
dat hij dit karakter zal prijs geven, en in eene
communistische vereeniging ontaarden. Wèl dunkt
ons echter, dat de poging van hen, die in den
privaat-grondeigendom de bron der aardsche ellende
zien, waardeering verdient, omdat het ten volle
blijkt, dat oprechte begeerte om verbetering in de
maatschappelijke toestanden te brengen er de
grondslag van uitmaakt. Het boekje van Henry
George, vertaald door J. Stoffel en getiteld: Het
vraagstuk van den Arbeid, bewijst dit. Het is een
open brief aan Paus Leo XIII, naar aanleiding van
zijn Encycliek. Het is duidelijk en verstaanbaar
geschreven voor ieder, die een gewoon denkvermogen
heeft, en kost slechts negentig cents. Wij lazen en
herlazen het met aandacht en ofschoon wij allen
lof over hebben voor den vorm, waarin dit geschrift
gehuld is en voor den ernstigen toon, die er van
het begin tot aan het einde uit spreekt, kunnen
wij ons toch met den inhoud niet vereenigen, maar
bljjven ons scharen aan de zijde van Paus Leo XIII
en van die vele andere duizenden, die in de opheffing
van privaat-grondeigendom geen voordeel, maar
wel nadeel voor de maatschappij zien.
Wij doen dit op de volgende gronden, die wij
zooveel mogelijk aan Henry George ontleenen, al
zijn onze gevolgtrekkingen ook het tegenovergestelde
van de zijnen.
George zegt: »is het geen algemeen erkende
j>waarheid, dat de bestaande eigendomsrechten op
»land bijna alle hun oorsprong vinden in geweld
»of bedrog?"
Wjj zijn er verre van af om dit als algemeen
erkende waarheid te erkennen. Onze voorvaderen,
voor zooverre zij grondeigenaars waren, beschouwen
wij niet als bedriegers, evenmin als wij de tegen
woordige grondeigenaars als zoodanig wenscben aan
te zien. Bedrog kan niet en zal nooit de grondslag
uitmaken van eigendom in het algemeen en van
grondeigendom in het bizonder. Bedrog is veeleer de
grondslag van diefstal. Zoolang men dus met Henry
George niet alle eigendom met diefstal gelijk stelt,
moet ook het rechtmatige eigendom van den grond
op iets anders berusten dan op bedrog. En waarop
anders zou het eigendom kunnen berusten dan op
kracht en macht. Bij de onbeschaafde volken zijn
nógde machthebbenden de rechthebbenden, en
bjj eenig nadenken zal men moeten toestemmen,
dat recht en macht niet te scheiden zijn, dat recht
zonder macht geheel krachteloos is. De wilde volk
stammen, die van jacht en visscherij leven en niet
gebonden zjjn aan een bepaalde plek gronds, be
machtigen daarom het wild te land en de visschen
ter zee en eigenen zich met een gerust geweten
toe, wat niemand toebehoort. In dezen toestand
komt verandering, wanneer de natunrljjke grenzen
van de zee en van bergketens de volkeren dwingt,
vaste woonplaatsen in te nemen en de beoefening van
den landbouw ontstaat. Zonder vast grondbezit is
toch eenmaal landbouw niet mogelijk. Het recht
matig eigendomsrecht van den grond moet daarom
voorafgaan aan de bebouwing en het gebruik van
den grond. Met geweld desnoods moet het land der
vaderen verdedigd worden en wordt het ook ver
dedigd, omdat men zeer wel al voor eeuwen beeft
ingezien: Zonder grond geen leven, en dus het
ontnemen van den grond gelijk staat met bet
ontnemen van het leven van hen, die op dien
grond leven. Uit de macht om zich grond toe te
eigenen, die aan niemand toebehoorde en waarop
dus hij recht kreeg, die dezen het eerst bemachtigde,
daarop en daarop alleen berust het privaat-grond-
eigendomsrecht; en al gelieft men nu ook de
zoodanigen dieven" te noemen, zij zijn het
evenmin als de menschen die in den tegenwoordigen
tijd een prijs uit de eene of andere loterij trekken.
In de alleroudste toeëigening der dingen ligt toch
altijd arbeid opgesloten. Zonder arbeid en krachts
inspanning toch geen bemachtiging van wat ook,
dus ook geen eigendomsrecht.
Zijn wy het, wat den oorsprong van eigendoms
recht betreft, geheel oneens met George, ook waar
hij het wezen van genoemd recht schildert, kunnen
wij ons in geenen deele met hem vereenigen.
Hij schrijft toch ten onrechte het volgende:
Wanneer een mensch een visch heeft gevangen
»uit de zee, dan heeft hij het eigendomsrecht
gekregen op dien visch en hij kan dat uitsluitend
r> recht overdragen door verkoop of schenking. Maar
shij kan niet zulk een eigendomsrecht krijgen op
»de zee, zoodat hij deze zou kunnen verkoopen,
wegschenken of aan anderen verbieden daarin te
s visschen.
»Of ais hij een molen bouwt, verkrijgt hij
daardoor het recht van eigendom op dingen, die
shij met behulp van den wind kan voortbrengen.
»Maar hij mag geen beslag leggen op den wind
zelf, als zijn privaat eigendom, zoodat hij hem zou
t mogen verkoopen of wegschenken of aan anderen
verbieden om hem te gebruiken.
»Of als hij graan verbouwt, dan krijgt hij een
recht van eigendom op het graan, dat door zijn
arbeid is voortgebracht. Maar hij kan niet eenzelfde
recht verkrijgen op de zon, die het deed rijpen,
»of op den grond die het deed groeien."
Recht op de zon 1 Nota bene, als deze preutsche
schoone haar wolkenjapon aantrekt, dan ontzegt ze
iedereen het recht haar te naderen en van haar te
genieten, gelijk ze haar recht om te verbranden en
bruin te maken handhaaft tegenover ieder, die
vergeten heeft een parasol mede te nemen. Uit de
voorbeelden die de schrijver bijbrengt, blijkt daarom
juist het tegenovergestelde van hetgeen hij er mede
bewijzen wil, blijkt zonneklaar dat, hoe meer men
de natuurlijke zijde van het recht in het oog vat,
des te meer ook blijkt, dat het recht van toeëigening
moet gezocht worden in de macht om dat te doen.
Men kan toch geen visch vangen zonder tevens zijn
macht te laten gelden over het water waarin die
visch zwemt; en datzelfde is ook het geval met
den bodem, waarvan men de vruchten geniet.
Eigendom is daarom ouder en eerder dan bezit, en
de bezitter minder dan de eigenaar; al geldt ook
hier, evenals overal het recht van den sterkste en
wordt het eigendomsrecht menigeen ontstolen. Juist
echter omdat niet alle eigendom diefstal is, is
ook niet alle bezit een bewijs van eigendom, maar
is en blijft de rechtmatige eigenaar altijd hij, bij
wien het eerst van toeëigening is sprake geweest.
Het gaat daarom niet aan te zeggen: Privaat
eigendom van land is evengoed als het privaat
seigendom van slaven, een schending van het
sware eigendomsrecht." Het schandelijke van de
slavernij bestaat toch in het feit, dat een mensch
behandeld wordt als een dier of ding, terwijl er
bij de oorspronkelijke toeëigening der stukken gronds
niets schandelijk plaats vindt, en de een alleen in
zooverre bevoorrecht en bevoordeeld wordt boven
den ander, dat de grond van den eenen eigenaar
beter is dan die van den ander. Daaraan is echter
evenmin iets te veranderen als aan het feit, dat de
een gezonder van lichaam is dan de ander. Hier
zoowel als elders schuilt in ieder recht een voorrecht,
gelijk ieder voorrecht op zijn beurt een recht is.
Gelijkheid in recht bestaat toch eenmaal niet
tenzij op zuiver idealistisch gebied.
Henry George schrijft: »Daar bestaat maar één
»middel en ook maar één enkel middel, waardoor
sin onze beschaafde maatschappij aan werkende
t menschen een aandeel kan worden verzekerd in
den grond van hun vaderland en dat is het middel
sdat wij voorslaan het opeischen voor de ge-
smeenschap van de voordeelen van het grond
eigendom." Volgens deze formule, een geheel
onuitvoerbaar middel. Immers, wie of wat bedoelt
men met dat vage woordde gemeenschap Dat er
van gemeenschappelijk grondeigendom sprake kan
zijn en sprake is, weten wij, maar wat is een
grondeigendom, die door de gemeenschap wordt
opgeëischt? Welke rechten heeft toch die
zoogenaamde gemeenschap? Met Henry George
zeggen wij daarom, wat hij elders schrijft: Zulke
rechten bestaan er niet. Niemand heeft het recht
werk te eiscben van een ander, of hooger loon te
seischen dan de ander genegen is hem te geven,
snoch op eenigerlei wijze een ander te dwingen om
stegen zijn wil het loon te verhoogen." Als men
reeds zulke rechten niet heeft, hoeveel te minder
bestaat dan het recht om het privaat-grondeigendom
te niet te doen. Al beweert de heer Stoffel dan
ook kort en krachtig: sliet gemeenschappelijk
s grondeigendom wordt het fundament van de
s maatschappij der toekomst", wij nemen de vrijheid
aan die voorspelling geen geloof te slaan en houden
ons verzekerd, dat alle privaat-grondeigenaars het
hunne zullen doen om die profetie te logenstraffen.
Engeland.
Tot de pas benoemde onderstaatssecretarissen van
Engeland behoort één man, aan wien een afzonderlijke
melding toekomt, n.l. de 55-jarige Thomas Burt, een
voormalig mjjnwerker, de penvoerder der Northumber-
landsche mjjnarbeiderBvereeniging, warm voorstander
van den achtuurswerkdag en een dier socialistisch
gezinde volksmannen, die weleer op internationale
congressen zulk een gunstigen indruk teweeg brachten
ten aanzien van het gezond verstand van den Britsohen
werkman, die niet in holle klanken zjjn heil zoekt en
't gevoel der vaderlandsliefde eerbiedigt. Deze
benoeming is ongetwjjfeld een hoogst interessante
proe'neming, al zal de tjjd moeten leeren of de heer
Burt inderdaad zjjn denkbeelden een practischen vorm
zal weten te geven en of hjj 't op den duur met
ambtsgenooten als b.v. John Morley, een groot voor
stander van het oude zoogenoemde Manchester-
liberaüsme, zal kunnen vinden.
Italië.
Zes gewapende roovers te paard hebben in den om
trek van Catania baron Spitaleri en zyD zoon gevangen
genomen en eene aanzienlijke som als losgeld geëiecht.
Daar de baron die som niet verschaffen kon, zoo waren
de roovers op het punt om de twee gevangenen naar
het gebergte te voeren. De gravin Giancialo, die ge
tuige was geweest van de gevangenneming, bood toen
aan naar haar niet ver vandaar verwjjderd landgoed
te gaan eneene som voor de invrijheidstelling van
baron Spitaleri en zjjn zoon te halen. De roovers
voerden hunne gevangenen nu niet naar het gebergte,
en de gravin Giancialo kwam met 50,000 lire terug.
Doch de roovers waren hiermede niet tevreden en
begaven zich, terwjjl zjj de gravin met hunne dolken
dreigden, naar haar landgoed, dat zy doorzochten,
zoodat zy er 110,000 lire vonden. Deze som namen zjj
met de 50,000 lire, die de gravin hun had aangeboden,
en stelden nu den baron en zjjn zoon in vrjjheid.
HeeD gaande kusten zy de hand van Spitelari.
Dit is de vierde aanval van dien aard van roovers
binnen ééne maand op Sicilië.
Frankrijk.
Het groote plein van het Lyonsche spoorwegstation
te Parjjs dient thans tot verblyf van eene geheele
kolonie RuBBische joden, die uit Odessa verdreven,
naar Konstantinopel waren gezonden door de Alliance
israélite universelle.
Men hoopte die ongelukkigen van Par jjs naar Amerika
te zenden; maar hun vertrek is door zeker voorval,
dat onlangs plaats gehad heeft, vertraagd. Yoor eene
maand waren er een vjjftig Russische joden te Havre
op eene stoomboot van de transatlantische maatschappy
Bcheep gegaan naar New-York. Op dien tocht open
baarde zich de typhus onder hen. Te New-York aan
gekomen, liet de overheid hen allen onder brengen
in eene groote loods, aan een der uiteinden van de
stad, en zjj verwittigde per telegraaf aan de Parjjsche
comvlé's, dat de Russische joden, te New-York aan
komende, voortaan aan eene quarantaine zullen worden
onderworpen. De transatlantische maatschappy weigerde
du harerzjjds de Russische joden aan boord te nemen.
Van daar de moeieljjkheid om hen te vervoeren.
In afwachting wat de Alliance israélite te hunnen
opzichte zal besluiten, heeft de prefect van politie als
gunst voor de vreemde joden verzocht, hen voorloopig
in eene loods der spoorwegmaatschappij op genoemd
stationsplein onder dak te brengen, en aan dat verzoek
is voldaan. Vóórdat dit geschied was, waren de zwerve
lingen langs de muren van Mazas, op den Boulevard
Diderot, opeengehoopt. Dit veroorzaakte zekere op
schudding in de wjjk. Eerst kwam men uit nieuws
gierigheid hen zien, en daarna hunne armoedige plunje
in aanmerking genomen, ontstond de vrees dat zy de
kiemen van besmetting zouden verspreiden.
Duitschland.
De vorige week is in het Schwarzwald een vreese-
lyke moord gepleegd. De surnumerair by de registratie
Ofct maakte op Zondag 14 Augustus by een uitstapje
naar de Belch, kennis met een man van ongeveer 21
jaren. De beide jonge lieden kwamen te zamen by den
Hohkelck, aan den voet van den Belch, aan en gingen
hier, om den zonsondergang te zien, iets op zyde van
den weg op den grond zitten. Tot dusver hadden
beiden een gemoedeljjk gesprek gevoerd. Plotseling
echter kreeg de surnumerair met een steen of met een
ploertendooder een doodelyken slag op het achterhoofd.
De ongelukkige viel vau de helling naar beneden,
gevolgd door den moordenaar, die hem nog voortdurend
slagen toebracht.
Een herdersjongen zag dit en snelde schreeuwende
op den aanvaller Iob; deze vluchtte daarop; de reis-
tasch, het horloge en den veldkyker van den beroofde
medenemende. De gewonde werd naar het »Belchenhaus"
gebracht, waar hem de eerste geneeskundige hulp
werd verleend. Nog des nachts kwam de justitie op
de plaats van de misdaad, maar de heer Ott kon niet
meer worden gehoord. Maandagavond te ruim 10 uur
overleed hjj tengevolge van zjjn vreeselybe verwondingen.
De deelneming van de bevolking en de verbittering
tegen den moordenaar toonen hoe grooten indruk
deze gebeurtenis heeft gemaakt.
België.
Een deurwaarder te Bergen was belast met den ver
koop van een inboedel voor schuld. De man ging aan
hot werk, toen plotseling de ongelukkige eigenaar op
hem toeschoot met een revolver dreigendede deur
waarder, die nu juist niet door moed uitblonk, vluchtte,
achtervolgd door den woedenden man.
De vervo'ger gilde: >Hier zal je sterven. Ik ga
levenslang achter de tralies, maar dat kan me niet
bommen". Een groote menigte was getuige van het
tooneel, maar niemand stak een hand uit om den
deurwaarder te verdedigen en de vervolger riep tronwens
ook: den eerste die mjj nadert, schiet ik neer als een
hond". De vervolging was allervermakelykst. Als
gejaagd wild verborg de man zich achter hoornen en
schuren.
Eindeljjk gelukte 't hem het huisje van een spoorweg
wachter te bereiken, waarin hjj zich verschool. Hjj
deed de knip op de deur voor zjjn vervolger er was.
Deze keerde daarop bedaard naar de menigte terug,
die het tooneel aanschouwd had, zonder er deel aan te
nemen. Hjj riep: »Kyk allemaalI Ik wilde hem slechts
schrik aanjagen. Mjjn revolver was niet geladen".
Dien dag heeft do deurwaarder zich echter mnar
niet meor vertoond.
.Nederland.
Ilaarlemmermeer. Herhaaldelijk is ge
wezen op de gespannen verhouding en de daaruit
ontstane woelingen onder de arbeiders in de Haarlem
mermeer. De Haarl. Cl g<eft thans het volgende bericht:
Dezer dagen werden op enkele hekken van boer
derijen in de Haarlemmermeer deze woorden geschreven
»De Belgen van 't land, of de woning in brand".
Voor de bewoners is zulk een toestand zeker een
hoogBt onaangename, terwjjl uit de reeds gepleegde
feiten duidelyk is, dat de scbry vers het niet bjj dreigen
wenschen te laten.
's Gravenhage, 24 Aug. Zekere R., een stuka
door, die gescheiden van zjjn vrouw leeft en zich nogal
veelvuldig schuldig maakt aan misbruik van sterken
drank, wachtte heden ochtend te 8!/j nur in de Oudo
Molstraat zjjne vrouw op, die werkster is in het paleis
in het Noordeinde en van daar terugkeerde. Na eene
voorafgaande woordenwisseling, haalde de man een
scheermes uit zjjn zak en bracht daarmede zjjne vrouw
eene snede in den hals toe. Een politie-agent, die te
hulp schoot, kon alleen den woestaard niet bedwingen,
doch werd flink geholpen door verschillende omstanders,
vooral vrouwen, die van de gelegenheid gebruik maakten
om den kerel, die zjjn vrouw zoo mishandelde, een
pak slaag toe te dienen. R. werd naar het politie
bureau aan de Groenmarkt overgebracht en aldaar
voorloopig in arrest gehouden, terwjjl de verwonde
vrouw, door dr. Hus voorloopig verbonden, per bran
card naar het ziekenhuis werd overgebracht.
Rotterdam, 24 Aug. Ongeveer een kwartier
vóór elven heden voormiddag verzamelden zich in het
ziekenhuis aan den Goolsingel al de agenten van
politie, die in den afgeloopen nacht dienst gedaan
hadden aan het bureau in de Meermansstraat en be-
hoorende tot de ploeg, waarvan den vermoorden V an den
Berg deel uitmaakte. Daar was ook aangekomen een
detachement van 22 agenten, mede van het bureau
uit de Meermansstraat, onder bevel van twee onder
inspecteurs van politie.
Te 11 ure zette de stoet zich in beweging en verliet
het ziekenhuis aan de zjjde van "de Crispjjnlaan. Hjj
was samengesteld als volgt: Twee agenten gingen
vooruit ter aanduiding van den weg en om ruimte te
houden; dan volgden twee agenten-majoors en ver
volgens de lijkkoets, wordende de Blippen van het
ljjkkleed door de vier ondste agenten 3e klasse van
het bureau in de Meermansstraat gedragen. Onmiddellijk
achter de koets ging het detachement onder bevel van
de beide onder-inspecteurs, en daarachter de agenten,
behoorende tot de ploeg waarbjj Van den Bèrg dienst
deed. Allen bijeengenomen ruim 70 politie-mannen.
Hierachter volgden de familiekoetsen, in het eerste
waarvan de weduwe en het oudste zoontje en dochtertje
van den vermoorde zaten. Alvorens de stoet het zieken
huis verliet, waren op het ljjkkleed bevestigd twee
kransen, één van het geheele personeel uit de Meer
mansstraat, op de linten waarvan stond: »Aan onzen
geachten kameraad R. van den Berg", en »Van het
politie-personeel in de 3e afdeeling", terwjjl de andere
krans van een vriend was.
Na het ziekenhuis verlaten te hebben, ging de stoet
langs de politie-bureaux. Zoodra hy in aantocht was,
werd voor ieder bureau een detachement opgesteld,
hetwelk, toen de stoet het bureau op ongeveer een
40 pas genaderd was, de sabels trok en presenteerde
en in die houding bleef totdat de stoet voorbjj was.
als wanneer het detachement zich daarby aansloot.
Voor ieder bureau werd korten tjjd halt gehouden,
en op de lykbaar een dergeljjke krans vastgehecht
als van het personeel der 3de politie-afdeeling.
Ontzagljjk groot was de menBchenmassa, die zich
allerwege had verzameld. Bjj aankomst en vertrek van
ieder bureau had hetzelfde militaire eerbewjjs plaats.
Nadat de kist in de groeve was nedergelaten, ham
de Burgemeester, de heer Lycklama Neyeholt, die
zich met de hoofd- en alle commissarissen van politie
bjj de groeve geplaatst had, het woord en sprak:
»Ik gevoel behoefte om by dit graf een enkel woord
te spreken. Het geldt hier hulde te brengen aan de
nagedachtenis van een ambtenaar der gemeente, die
het slachtoffer van zjjne plichtsbetrachting is geworden.
Ieder die zjjnen plioht doet, hoe nederig de betrekking
ook zjj waarin hy geplaatst is, heeft aanspraak op
onze achting en waardeering. Reitze van den Berg,
wienB stoffelijk overschot wy heden grafwaarts be
geleiden, was een bedaard, bekwaam en vertrouwd
politie-dienaar, die zjjnen plicht kende en betrachtte.
Hy deed zjjn plicht, hjj was werkzaam in het algemeen
belang, toen een verrader! jjk schot hem van het leven
beroofde. Hy ia met eere gevallen, maar met hem
is gevallen de steun van een talryk gezin, de trouwe
echtgenoot, de zorgvolle vader van een vjjftal onmon
dige kinderen. Voor de achterbljjvenden is het een
onherstelbaar verlies, wat ook geschieden moge om
hen te helpen en bij te staan.
>De almachtige God sterke dit gezin om het leed,
dat hen treft te dragen, en moge de hulde, die heden
aan de nagedachtenis van den verslagene wordt gebracht,
hun eenigermate tot troost strekken bjj hunne smart.
»Aan u, dienaren van politie, aan dit graf geschaard,
roep ik toe: laat het voorgevallene u nimmer weer
houden, kalm en vastberaden uwen plicht te doen om
de orde en het gezag te handhaven. Daarbjj zal het u
nooit ontbreken aan steun en medewerking van hen,
die boven u gesteld zjjn, en naar ik hoop, zal ook de
burgery van Rotterdam begrypen, dat hulp, aan u
verleend, strekt tot bevordering van het algemeen
welzyn. Ik heb gezegd". Hierop nam de heer R. H.
Berreman, een vriend van den verslagene, het woord,
om den Burgemeester, het geheele politie-personeel en
de overige aanwezigen te bedanken voor de laatste
eer, Van den Berg bewezen.
Daarna ging ieder zjjns weegs, geheel onder den
indruk van deze hoogst plechtige begrafenis.
Te omstreeks 4 uren in den afgeloopen nacht
waarschuwde de palfrenier van de familie Van Oosterzee
een paar politie-agenten, omdat hy de kinderen van
koetsier Gerrit Paar, wonende boven den stal van den
heer Van Oosterzee aan de Zeemanstraat No. 2, zoo
hevig hoorde gillen en schreeuwen. Onmiddellijk wisten
zich de agenten toegaDg tot de woning te verschaffen,
en boven gekomen vonden zy den koetsier dood op
den grond liggen met afgesneden hals.
Hot bleek, dat hjj vermoord was geworden door
zjjne vrouw. Deze werd terstond gegrepen en naar het
bureau aan de Witte de Withstraat gebracht, waar
uit de instructie bleek, dat zjj haren man, terwjjl
by in eene bedstede te slapen lag, met een broodmes
zoodanig verschillende sneden in den hals had toe
gebracht, dat de dood onmiddellijk volgde.
Het lyk van den verslagene is ter gerechtelijke
schouwing naar het ziekenhuis, en de daderes, na
opgemaakt proces-verbaal, naar de strafgevangenis aan
den Noordsingel gebracht. Het broodmes, waarmede de
daad gepleegd werd, is in beslag genomen.
G. Paar was 43 jaar en belast met hot onderhond
van 7 kinderen, terwjjl zjjne vrouw, die 46 jaar oud
is, sedert geruimen tjjd, als zjjnde eene zenuwljjdores,
onder geneeskundige behandeling was.
Heden ochtend ten 7l/i ore >8 door een roeier
uit de Maas bjj de Westerkade gevischt het lyk van
A. W. de Raad, den dader van den in den nacht vnu
Zoterdag op Zondag j.l. gepleegden moordaanslag op
de dienstbode Jacoba Besseling, in de tapper jj »het
Molentje", aan de Zandstraat.
Met het stoomschip »Obdam", dat Zaterdag a.s.
van Rotterdam vertrekt, zal naar New-York heteeiate