I I alle te bespreken, daar hij te twee ure reeds vertrekken moest. Ruimte belet ons verder over zijne boeiende rede uit te weiden. Wegens de geringe deelname werd er geen wedstrijd in het lezen van een opgegeven stuk gehouden. De heer v. d. Have houdt nog eene rede over de eischen aan een lokaal voor de vrije- en orde oefeningen, waarbij hij tot de conclusie komt, dat een afgezonderd, besloten vertrek noodwendig is, Door een der leden wordt nu nog geopperd geen wedstrijd meer te houden, waarop de voorzitter voorstelt een herbarium aan te leggen, wat bij velen steun vindt. Met een rijtoer door eenige leden wordt deze nuttige dag op eene aangename wijze besloten. Zierikzee, 1 Juli. Begunstigd door prachtig weêr, hield de afdeeling Zeeland, der Vereeniging «het Nederl. Rundvee-Stamboek", heden alhier eene openbare ver gadering in het zoo aangenaam gelegen «Schuddebeurs". Zeer vele landbouwers en belangstellenden uit Schouwen, Dniveland, Noord- en Zuid-Beveland waren aanwezig. Na afloop der orde van werkzaamheden, werd een rijtoer door de Schouwsche leden aangeboden naar Dreischor en Zonnemair8 en een bezoek aan de boter- fabriek «Luctor et Emergo" gebracht. Ten 4,35 vertrokken de buiten deze eilanden wonende leden per Spoorboot, en de opgewekte stemming die gedurende den geheelen dag had geheerscht, ver loochende zich ook nu niet. (In ons volgend No. hopen wij een meer uitgebreid verslag te geven.) LANDBOU W. Beknopt verslag van het verhandelde in de zomer-vergadering van het hoofdbestuur der «Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland," gehouden te Kruiningen den 21 Juni 1892. De vergadering wordt door de leden van het uitvoerend deel van het hoofdbestuur en een twaalftal afgevaar digden der afdeelingen bpgewoond. De heer mr. P. C. J. Hennequin fungeert als voorzitter. De voorzitter opent de vergadering en maakt met oen enkel woord melding van het treurig verlies, dat de maatschappij geleden heeft door het overlijden van haren verdienstelijken voorzitter mr. J. Moolenburgh. Na vaststelling der notulen van de vorige vergadering worden de volgende besluiten genomen: a. Een adres van adhaesie aan de Tweede Kamer der Staten-generaal te richten aan het adres, door de «Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollard's Noorderkwartier," aan genoemd lichaam ge zonden, inzake de belasting-voorstellen van den minister Pierson. b. Een beknopt verslag van het behandelde in de hoofdbestuurs- vergaderingen aan de in Zeeland uit komende bladen te geven. c. Het uitvoerend deel te machtigen om, in overleg met de commissie voor de regeling van het hoefbeslag, deze zaak verder te regelen en zoo mogelijk er een begin van uitvoering aan te geven met vaststelling van het beginsel van ambulante cursussen. dEene ljjst van acht personen op te maken, waarvan door elke afdeeling ééa uit haar midden te benoemen, voor een door Gedeputeerde Staten van Zeeland te be noemen commissie van toezicht op de proefvelden in Zeeland. e. Het adres van de landbouwers uit het kiesdistrict Oostburg, in zake de sluiting der Belgische grenzen voor ons vee, te ondersteunen. Mededeeling wordt gedaan van de uitvoering van de besluiten, genomen in de vorige vergadering, zjjnde: le Een schr jjven aan Ged. Staten van Zeeland, houdende verzoek in het vervolg een vervroegde sluiting der jacht op klein wild niet meer te bevelen. 2e. Een aaa den minister van binnenlandsche zaken gericht adres, houdende verzoek, den prjjs voor het onderzoek van suikerbieten op suikergehalte voor elk afzonderlek monster op 0 50 te bepalen en een gratis onderzoek toe te staan van de op de proefvelden der maatschappij verbouwde suikerbieten. BljjkenB schrijven van den inspecteur M. O. belast met het toezicht op de landbouw-scholen, heeft de minister besloten, het onderzoek van bieten op 0.50 te bepalen voor elk afzonderlijk monster, telkenb wanneer de onmogelijkheid om het vereischte aantal monsters (25) bijeen ie krjjgen aanwezig blijkt te zjjn doch het verzoek om kosteloos onderzoek van de bieten, van de proefvelden afkomstig, niet in te willigen. De onmogelijkheid tot het verkrjjgen van een 25tal monsters kan bewezen worden door een verklaring, eteekend door 2 getuigen, met het monster aan den irecteur van het proefstation te zenden. 3e. Een adres aan den minister van binnenl. zaken gezonden, houdende verzoek om voor onze provincie een landbouwleeraar aan te Btellen. De beslissing daarop wordt nog ingewacht. Ter voorziening in de vacature, ontstaan door bet overlijden van mr. J. Moolenburgh, wordt de heer mr. P. C. J. Henntquin, vice-voorzitter der maatschappij, tot voorzitter gekozen. Deze, ter vergadering tegen woordig, verklaart zich bereid die benoeming te aanvaarden. De afdeelingen Zierikzee en Tholen zullen onderling vaststellen de plaats, waar in 1893 de algemeeno vergadering der maatschappij zal worden gehouden. De secretaris der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland I. G. J. KAKEBEEKE. (Te laat ontvangen om in ons vorig No. opgenomen te kunnen viorden.) Aanbestedingen, Verkoopingen, enz. Camperland, 29 Juni. Heden werd ten over staan van den notaris Noordjjke, in de herberg van Broekhoven alhier, geveild een Huis met Tain, groot 2 Aren 40 Cent. Kooper werd de heer Jac. Marcuese Mz. voor 502. Onkosten 15 pCb, benevens 10 voor volmacht en doorhaling der hypotheek. Geersdyii, 29 Juni. NotariB Noordjjke verkocht heden in de herberg van de Vlieger, ten verzoeke van den gemachtigde van O. Scherp alhier, een kapitaal Woonhuis met Slachtplaats. Kooper werd de heer A. Hejjboer voor 307. Onkosten 15 pCt., benevens 10 voor volmacht en doorhaling der hypotheek. Wanneer men in aanmerking neemt dat dit huis voor betrekkelijk weinige jaren meer dan 3000 kostte, dan kan men nagaan dat de waarde er vanopGeers- djjk niet is toegenomen. RECHTSZAKEN. Zierikzeo1 Juli. Door de arrondissements rechtbank alhier, zjjn in het eerste halfjaar van 1892 ewezen 52 strafvonnissen, tegen 40 in het eerste al fjaar van 1891. KERKNIEUWS. Beroepen bjj de Herv. Gem. te Kerkwerve de hear F. G. Pont, cand. te Utrecht. Beroepen bjj de Ned. Herv. Gemeente te Goes, ds. C. van Koetsveld te Houtrjjk en Polanen. De beroopene is een zoon van den bekenden hofpredikant C. E. van Koetsveld. Tot veler leedwozen is dB. Huet te Goes, na onlangs van eene ernstige ziekte hersteld to zjjn en zjjn dienBt enkele malen te hebben waargenomen, opnieuw ingestort. In de Woensdag gehouden vergadering der classis Goes, is in het provinciale kerkbestuur herkozen als lid-ouderling dr. J. v. d. Beke Callenfels, secundus J. Adam. In het bestuur der classis werden herkozen de praeses ds. F. Hage on zjjn secundus ds. H. J. Hnischer; als lid-predikant ds. G. E. Mei ven, tot diens secundus werd gekozen ds. J. W. Drost. Her kozen als lid-ouderling J. Adam, tot diens secundus werd gekozen W. van Oevereu Jr; herbozen als quaestor ds. B. Wielinga, secundus ds. G. E Meiven. In de bestaande vacature in het clasBikaal bestuur werden gekozen als lid-predibant ds. J. W. Pont, tot diens secundus ds. I. F. F. v. d. Plasscheals secundus van ds. Bokmo, ds. J. E. B. Meiven; als secundus van ds. G. E. Meloen, ds. Drost; als lid-ouderling B. van Damme, secundus B. van Asperen Yervenneals secundus van bet lid-ouderling P. K. van Daalen, de ouderling W. Cense. GEMENGDE BERICHTEN Ten einde de stad Amsterdam in tijd van oorlog voldoende van diinkwater te voorzien, zullen maat regelen worden genomen, waarvoor de minister van oorlog een bedrag van f 100,000 heeft aangevraagd. De vroede Leeuwarder courant heeft zich met een kus vergist. Met blad had de jonge koningin te Groningen doen verwelkomen met een kus van de echtgenoote van den commissaris der koningin. Wel beschouwd blijkt het toch geen kus te zijn geweest, zooals het blad ter wille van de waarheid thans openlijk belijdt. In alles komt tegenwoordig de kladWie bad ooit gedacht dat de Zierikzeesche weesmeisjes een Amsterdamsch-Luthersch mutsje op het kopje zouden worden gezet En toch is het waar. Hein zeide deze week nog: «meneer ik bin wel doaf, mar noe kan ik der gezigt nie zie en nie voele, mar het gekste van aoles is omdat ze noe zukke mooie mussen op ebbe, noe kieke aolle eeren naer die meissen en oak naer men eige meisse." Van Hoogerband zijn bevelen gegeven om den schoorsteen van het stadhuis te Z., uitkomende in de raadkamer, bij mogelijke raadszittingen dicht te metselen, om te voorkomen dat zekere grootwaardigheidsbekleeder te eeniger tijd de kraaienmarsch mocht blazen. Ooi dit te voorkomen zal men aan den eenen kant van dien schoorsteen een vos en aan de andere zijde een betje plaatsen. Daar zijn wat kraaien in de wereld! Zoo hebt ge een grauwe kraai te Stavenisse, die altijd in de herberg zit. Doch elk weet wel waarvoor. En kraai uw eer is reeds verkeken, 'tls aan den zeedjjk goed gebleken, En daarom houdt u maar omlaag, Want naar zoo'n kraai is geen gevraag. Een meisje te Wissendorp wordt vriendelijk ver zocht niet zooveel praats te hebben van anderen, waar niets van te zeggen valt. Want 'tis met haar ook zoo gesteld, Veel beweging en geen geld. En laat z' eerst haar tuintje wieden, Voor zij een ander gaat bespieden. Wel, wel, zegt een man te St. A., je zou niet zeggen dat ik zoo hard moest tobben om netjes door de wereld te komen. Mijne dochters gaan gekleed als baronessen en ik moet natuurlijk daarvoor veel werken 't was beter dat de dames ook werkten, dan zouden de menschen er niet zooveel schande van spreken. Saimenspraike tusschen Jilles Krukel en Stoffel Bieze. XXI. Jilles. Noe kom ik al weer is wat mit je praise, want ik veel nieuws. Stoffel. Eije soms wat over de Aimstiese mart 'te vertellen J i lies. Nee Stoffel, dair zal 'k mar over zwiege, want dat ik dair ezien was oudvuul, in 't gait nog net as in m'n jongen tied, je eit er oak die gairn om 'n oekje snoepe. Stoffel. Wair eije verlee weke toch eweest, ik oirde dat je op reize was? Jilles. Verlee weke ek 'n groate kuijer emaikt, toe ek nair 't waitergat eweest, tussen de Ooster- in Wester- doadkiste. Je zou zegge, wat doe je dair, mar dat doet niks ter zaike. Dair vandaine bin ik lengs 't ouwe Blommetje kuijert, die wier juust 80 jair, ik most binnekomme, mar porjaobel, dat veintje ziet er nog goed uut oir, je kunt zie dat die geen stadslucht eproefd eit. Dair was versiete uut de stad, 'n kleinzeune van z'n, mit z'n vrouwe in kinders, die die mooije stalouwerie eit op 't oekje van de lange St. Janstraite. Den ouwen man aode et zoa regt in z'n schik, in naidat m'n wat over koetjes in kaolfjes eprait aode, bin 'k aweer of komme zakke. Ik was blie dat 'k t' uus was, want as je 't wel beschouwd, is 't al of je alleene in de wereld bint, as je zoo'n roete maikt, wat is dat toch 'n eenzaim leven, noe, dan liever op Aimstie oir, want tussen die zoagenaimde doadkisten is 't onuutstainbair. Stoffel. Dat komt Jilles, omdat jie al meer in meer onder de vrimde mensen komt. Jilles. Dat is wair. Ik lest 'n mooije reize mit m'n Saore in Jantje Buure emaikt. Jammer, dat je toe oak niet mee kon. Stoffel. Ik bin nieuwsgierig om van die reize te oiren. Ik was mit m'n Griette 'n eelen dag van de wieze, omdat m'n niet mee konne .rie. Jilles. Ik zal je eel de reize is vertelle zoo as 't egain is. 's Ochens bin m'n al vroeg wegëree, want 't is 'n groate reize. Over Renisse, de Noordkant eene, verbie de Eliedreye, toe oirde ik vertelle, dat die niet meer an meneer Niklaos beoorde, ze vertelde m'n, dat ie die of ënome was, in dat ie mit 'n klein bitje geld dairvoor wegëzet was. Ja, zeide ze, dat is gebeurd, in dat vrieë Nederland, ze schiene d'r over eprossedeert te è'n, in zoa as dat gait, den knapsten avokaot wint et dan, in meneer Niklaos ao juust den verkeerden. Stoffel. Zou ie dairon» z'n ostie verkoape Jilles. Wel wis in drie, want ie zal noe benouwd weze dat die ouwe tieden van overeersen in .willekeur weer terug- komme, in dat ze um aoles zulle ontfussele. Anfein, dair zummen ons oot mar nie mee bezwaire. Varder kwararne. m'n verbie de driewilligen, je weet, die is noe opnieuw' verpacht bie inschrievinge, dus je kunt wel begriepe, dat an die pries bloed zal ange, gelukkig is 't 'n jonge man, die nogal bie de pienke is, mar dat mag wel, anders zou ik vreeze, dat ie voor de pachtsomme zou struukele, m'n kunne dat wel begriepe, want de konkerentie is groat, in 't is mit regt tegenwoordig 'n stried om bestain. Stoffel. Eije bie de Repert nie is opëouwe? Jilles. Ja man, Jantje zeim'n zulle is gai kieke wair of et bestier van Schouwen mit onze duiten bluuft, in toe bin m'n is gai kieken eest op 't Noorderstrand, dair zag et er goed uut, ofschoon ze dair aoltied om zulle motte dienke, want 't is dair in de leste jairen nog al ofénome, toe bin m'n deur egai tot an 't staketsel, in m'n Saore kwam mit de waigen mit d'r kameraods mar deur. Ik zei tegen Jantje bure: geloaf je wel dat m'n nog kanse dat de lasten van Schouwen zulle vermindere, want as je overal zoa is kiekt dan zie de werken der best uut. Jantje meende dat die verminderienge nooit zal komme, omdat et bestier zoaveel extra diengen prakkeseert in invoert, aolemaile van die kunsten die veel geld koste, in die op stik van zaiken de belangen van Schouwen niet zoa rechtstreeks bevoordeele. Stoffel. Ja, mar stop noe is 'n bitje, et personeel is er toch mooi mee inëspanne. Jilles. Dat is wair Stoffel, as ze dat noe wairdeere is et voordeel van weerskante, mar je ziet tegenwoordig dikkels dat, oe meer de mensen verdiene, oe minder of ze voor de zaikjes bin. M'n zulle ope, dat zoo iets geen ploise eit. Ik was mit Jantje nog druk an 't praiten, in dair zag ik m'n Saore al op den diek stai, ongeduldig riep ze of m'n nog kwaime, ze was 'n bitje boas, mar ik streek ze is eventjes onder de kinne, in de buuje gieng gauw over. Noe gieng et in eene roef nair Brouwei-saiven, dair m'n koffie edronke, toe bin 'k mit m'n Saore in de andere is rond egai. Vaoder Kas is bekeke, m'n Saore kreeg 't al gouw in de doppen dat er an vaoder Kas wat aiperde, kiek is, zeit ze, die goeije man eit geen oogen, ie eit zeker z'n oogen uuteschreit, wairschienlik wel over et verval van Brouwesaiven; 't is oak wel te zien zeit ze, want op den oek van 't straitje stai zoaveel mensen, die et waipen van den erreraoe op d'r kleeren draige, in niet minder op d'r ainste, m'n waire dan oak van gedachte, dat den tram ier mar gouw of most rie, om wat erremoe uut te voeren. Ik vroeg dan oak an de kastelein of ie niks van den tram oirt ao, nee, zeit ie, mar komme zal 'n. .la mar, zeg ik, dan mot je noe al beginne om dairvoor te zurgen. Wat mot ik dairan doe, zeit ie, m'n Saore eit um dat is netjes verteld. ICifek, zeit ze: noe motje 'n teekenienge maike van 'n tramwaigen, raar je lait er een wiel of, in dan gaije sigaren, bier, lakeur in aolerlei zaiken verkoape, mit de benaimienge van trarnsigaren, trambier, enz., enz., in dan maik je bekend dat, asje 'n genoegzaime portie van die tramvoorraid eit, dat dan et ontbrekende wiel d'r ankomt, in dat dan de kouwe opgait, mit andere woorden, dat dan den tram gait stoomen. De man was eel in z'n schik mit dat voorstel, in zei beleefdIk dank je voor je goeije raid. Daimai bin m'n gouw opëkrast over Zonnemaire, dair waire ze an 't opschilderen, dat was weeral tegen de mart, die kommende weke invaolt. Effentjes waire m'n van et durp, of dair zaige m'n de Butterfabriek in eel z'n omvang voor ons legge. M'n Saore was zoa eet om er in te kieken, dat ze 't gairn anëvloge zou mar oe rneer aist oe minder spoed, want m'n aode van Brouwesaiven of al in motte ouwe mit rien, deurdat de straitwegt zoa vreeselik slecht is, dair bin pitten zooas je bie ons niet erger in den duunpolder ziet, in porjaobel, m'n waire binai an de fabriek in poet, dair breekt buurman Jantje z'n riemwaigen. Ik Jantje nooit oire vloeke, mar toe was 't er uut bie z'n eer ie d'r om docht. Ellendige vcrabbezakte straitweg, zeit ie, ik wou dat de duuvel de straite deur de eigenairs in persoon liet p'aveije. M'n Saore was disperaot, ze liep nair de fabriek, in vroeg dair an 'n vijntje rnit 'n knienestairtje onder z'n neuze (ik geloave dat et 'n mossenist was) of ie niet is elpe wouw, as de wind was dat vijntje bie ons in wist sebiet raid voor de breuke, die zoa goed mogelik bie m'nkaorre sjort wier. M'n Saore aod onder dieand al evroge om in de fabriek te kieken. Stoffel. Noe bin 'k blie, dat 'k er niet bie eweest want mit zoo'n vloek is eel je reize bedurve. Jilles. M'n reize was d'r niet deur bedurve, mar de waigen eit 'n aordig kapetaoltje an tolgeld betaild. Ik be griepe de mensen van Brouwesaiven niet, dat ze bie den tram de straitweg niet is voordraige, want dat verzeker ik je, dat as et ier zoa was, ik aol de gemeentebestieren bie de Menister gieng anklaige. Ik docht dat die mannen dair uut et Oosten slimmer waire, in de fabriek zeide ze m'n, dat de regeeringe geen tied aode om over de straitwegt te dienken, de mannen van gezag aode et veel te druk om de Butterfabriek nai te gain, of er niet te lange ewerkt wier, in of er 's Zondags geen vrouwen in werken. M'n Saore was dair gevoelig over in zei: as ik digte bie woonde, dan zou ik Zondags is in de fabriek komme, in as er dan zoo'n vitter kwam, zou ik um is van de bezemsteele laite proeve. Ik geloave niet dat ie voor de tweede mail verom zou komme. Stoffel, 't Is of de oage regeringen van 't ondje ebete is, om zoaiets te laite bemoeilijken, je bevordert dairdeur den errernoe in je maikt et veel mensen moelek. Mar vertel m'n noe is gouw van de Butterfabriek. Jilles. Dair zou ik wel 'n eele weeke over kunne praite, ik nog nooit zoaiets ezie. De melk gait as van 't zeis nair boven, in wordt dair ewoge, in dan in 'n groaten bak uutegote, dan loap ze as van 't zeis deur 'n puupe nair den ontroamer, dat is 'n dienk dat de roam uut de melk zuugt in dan loapt de roam deur 'n goote nair groate bakken, dair ik mit m'n Saore 't enden m'nkaore wel in kunne legge in onderduukele. De ofgeroamde melk loapt deur 'n aore goote nair 'n groaten bak in den deurrit, mar 't aolermooiste is et kairnen in et butterkneeën, je ziet de roam zoa mar vanzeis in de kairn loape, 't is 'n wonder mooi witje, in as je dan dat buttermeisje an zoo'n berg butter bezig ziet dan mot je onwillekeurig mit David uutroepe: Wat is de scheppinge toch schoon! Den directeur liet ons toe zie oe et kaismaiken gieng, in 't is meer as 'n wonder, dat ik m'n Saore dair niet verspeelde, et schilde air of twien of ze stuukte in zoo'n groaten bak vol melk, ik zegge, weet je wat, ik zal je mar wat vastouwe, anders kom jie nie levendig op Aimstie, in 'twas goed dat 'k dat dee, anders aode ze in zoo'n groaten bak mit pekel etrapt, want ze was zoa verbluft, dat ze zoaveel kais zag, dat ze geen erg aode wat er bie d'r voeten kon gebeuren. Den directeur was bie m'n Saore zoa goed in de kasse, dat ik er verlege mee was. Ze zeide al gouw dat ie mar daodelik most zurge dat er bie ons oak zoaiets kwam om de rnelk te ontroamen, dan kon ie d'r oprekene om van ons oak melk te krigen, want dan gienge m'n gouw weer koeijen ouwe. Eel beleefd zeit ie: dat is goed oor vrouwtjedan moet je mar zorgen dat er veel met doen. Buurman Jantje keek' me schuins au al of ie zegge wouw: Was dat is wair. 't Was jammer dat et juust zoa viel dat er geen eene van 't Bestier in de fabriek was, anders aode m'n wel is eprait, mar dat ek wel ezie, dat je mit 'n filejaol bie ons of op Renisse goed op zou schiete, want de fabriek kan aol de melk die in Schouwen is wel tot butter maike, in ik oirde de Directeur zegge dat ie nog wel dubbel zoaveel butter meer zou kunne plaise, zoaveel gevraig eit ie. Stoffel. As 't er zoo'n fiteraon komt, dan gai ik oak weer koeijen ouwe in brieng ik m'n melk oak. Jilles. Ik sprak er mit buurman Jantje laiter nog over, in dat merkte ik wel, dat ie dair oak sterk voor was. Ie zeit, de jonge eeren op Aimstie aode liever zeis 'n fabriek, mar ik zie noe mar aol te goed dat ze d'r geen verstand van want voor 'n klein bitje geld kuije 'n filejaol in voor weinig kosten de roam nair de fabriek brienge. Den Directeur zei, dat et niks indert voor de roam al rieje d'r drie uren varre mee. Naidat m'n eel de boel bekeken aode in op aolebeije die mooie bussen et opschrift eleze, in dairdeur bewoge waire om is goed in de zak te tasten, om dat fonds voor dat nette personeel te elpe steunen, naime m'n ofscheid van den directeur, die zoa vriendelik was ons nog 'n pair kaizen voor 'n bitje geld te verkoapen, dair je mit je Griette is van mot komme proeve. Stoffel. Is die kais lekker buurt, dan lait ik er oak is eene komme. Jilles. Lekker? Wel m'n goeije man, dat kan 'k zoa niet noeme, je zou er je eige onbekwaim in ete. Stoffel. Vertel noe varder van je reize. Jilles. Toe moste m'n weer over die straitwegt, dair Jantje zoawel as ik, groate verschrikkinge in zag, want die dairover ried, zet z'n leven op 't spil. Ieder oagenblik docht ik te tuumelen, m'n kwaime eeluuts op Noordgouwe an in stapten, om de zeenen te stillen, is eventjes in 't Waipen van Noordgouwe of. Dat is dair 'n goeije gelegeneid, mar 't uus liekt net as de straitwegt, 't zou oak aleel vernieuwd motte worre. De vrouwe sprak er over, as den tram komt dat et dan mogelik vermaikt wier voor 'n stations-koffieuus in wachtkaimer. Ik zegge zoawat verwachte m'n toch aolemaile veel van de toekomst. Ja, zeit die vrouwe, dair ek aoltied veel van ewacht, mar ze gaf m'n meestal teleurstellinge. Stoffel. Ik zou dair toch oak wel is wille kieke, want et mot dair toch jeraol weze. Jilles. 't Is d'r mooi Stoffel, in as je dair in zukke groate gevairen niet verkeerde om de nikke te breken, dan weet ik geen plekje te noemen dat angenaimer voorkomt. Het durp is mooi beplant mit boamen, eesters in blommen op et kerkplein, je eit er llienke uuzen, in as je van 't durp ried, zieje dair 'n mooie groate schoole, wairschienlik veel groater as dien, dair Salomo eens z'n wieseid opdee. Vervolgens dairnaist verriest 'n kasteel, juust krege m'n weer 'n schok zoadat m'n dair niet veel meer te zien krege, laiter oirde ik dat et den Docters uus most worre, mar dat zag ik nog dat et voor geen erme stumpert ebouwd wier, want et zag er veel grootser uut, dan an de overkant et ermuus, oe netjes dat oak weze mag. Buurman Jantje zei: Jilles, m'n zulle de airde baine mar pakke om vardere ongelukken te voorkomen, in zoa kwaime m'n bie de ostie in buuteplaise dair onze molenairs broer woont, m'n meende dair uut te spannen, mar dair zagge m'n 'n manskerel rondloape, die ons ankeek of ie zegge wouw: probeert et niet om ier op te kommen, want dit is gewijde grond. M'n zaige dat dair 'n schure ebouwt wier, dus geen stallienge voor onze pairen zou weze, noe m'n beslote om laiter, as de erberge ver maikt in den docters uus in de schure van weelzicht klair is, nog is veromme te kommen, m'n meende dat et wel de moeite vvaird zal weze, om te bekieken, in dan oop ik dat m'n zonder gevair kunne rie, in dat er dan zoo'n inense- versclirikker niet over Weelzicht loapt, dan vraig ik an de dames of m'n is op et buuten magge kieke in dat zullè ze zeker niet weigere, want al zeg ik et zeis, ik kan nog al goed mit et vrouwelik geslacht ommesprienge. Op Schoddebosse i9 't oak aolerliefst, dair m'n uut- espanne, in toe m'n is goed efooid in et noodege gebruukt aode, bin m'n is rond ekuijert langs Welgelegen in verbie et postkantoor. Jantje meende nog is nair z'n vlasboer te gain, mar m'n oirde zegge, dat ie onpasselik was, zoadat I m'n weer rnar onze ingebeelde tenten opbrakke, in langs de effene grintwegen kalmpjes nair onze woningen dreve, in toe m'n Aimstie's grond weer onder de wielen aode, iowe m'n nog is stille om de leste flesse an te spreken, in m'n j dronke mit 'n dankbair gevoel op onze beouwe tuuskomste, J nai aol de gevairen, die m'n dien dag voor oagen ezien aode. Stoffel. Ik oope dat den Eere geeft dat ik dat is mag beleye, as den tram zonder gevair ried in aol de wegen zoa j emaikt bin dat m'n nie meer benouwd oeve te wezen om van Aimstie tot Ziepe te gai rien. i Jilles. Noe buurt, dat is 'n vrome wens, ik oope dat ieder regeringslid dairtoe zal meewerke. Stoffel. Zeit tegen Saore, dat ze van de weke oak nog is komt om wat te vertellen. Jilles. Ik zal 't zegge oir, mar noe gai 'k je groete. Ingezonden Stukken. Mijnheer de Redacteur I Alhoewel gansch geen schrijver, zooals do heer Witte Hage zich steeds toont, heeft toch 's rnanB geschrijf in uwen Bode van 30 Juni j.l. mij gekitteld en tot schrijven opgewekt. Vandaar een beleefd verzoek om onderstaande in uw geacht blad wel te willen opnemen. Ik las dan_ in den Nieuwsbode van 30 Juni j.l. een ingezonden stuk over landbouwgewassen en nog meer, geteekend «Witte Hage". Ik was steeds van meening, dat genoemde heer aan geen landbouw deed, maar zich tot taak stelde ons van tijd tot tijd te vergasten op, ja hoe zal ik het noemen, mij dacht dat «dagbladvulling" wel de rechte naam zou wezen. Zoo beschouwd, kan zijn epistel ook geen kwaad, zou men meenen; toch is dat zoo niet. Daargelaten of ZEds geschrijf over landbouwvruchten waarheid is of niet, zeker is het slot van gonoemd epistel, n.m. de bespreking van vlas, vlaskoopers en landbouwers, zeer ongelukkig gekozen en kan alleen tengevolge hebben, bij opvolging van ZEds. raad, dat het verlies door vlaskoopers sedert eenige jaren geleden, voortaan door den landbouwer voor eigen risico wordt genomen. Immers als ZEd. eenige informatie had willen nemen, had hij kunnen weten, dat de nijvere en solide be volking van sommige gemeenten hier en elders met ondergang wordt bedreigd, alleen tengevolge der malaise, die sedert eenige jaren de vlas-industrie beheerscht. Ook ZEds. meening, dat naar zijn recept aan vele bedelaars werk zou worden verschaft, is, dunkt mij, nog al naïef. Zou het vlas dan daarvoor alleen kunnen dienen? Waarom den landbouwers ook niet geraden hun graan tot meel te fabriceeren? Voor hunne bieten zelf fabrieken te bouwen? enz. enz. Langs dien weg bleef dan al het geld in het land, kon de landbouwer spoedig op zijn lauweren rusten en had de werkman volop werk en brood! Had ZEd. zijne stelling omtrent vlasbereiding vooraf door een deskundige doen onderzoeken, had hij kunnen weten dat ze slechts zou geschikt zijn om den land bouwer nog zieker te maken, en geef ik dientengevolge aan iederen landbouwer den raad, om, voordat hij van Witte Hage's recept voor vlas-industrie gebruik maakt, het vooraf scheikundig te onderzoeken of doen onderzoeken, ter voorkoming van grootere verliezen. N. EEN GEWEZEN VLASBOER. VEIISCHEIDENHEID. Karakter-namen. (Vervolg.) Uit de geschiedenis hebben wjj nog een paar Amster dammers aan te wijzen, en wel vooreerst Tetje Roen, die een marktschreeuwer, goochelaar en potsenmaker was en van algerueese bekendheid is, en die in 1740, toen hjj stierf, aan zijne doohtera een vrjj aanzienlijk vermogen naliet. Op de kinderprenten, waardoor do naam van dezen snaak onder het volk krachtig is bljjven voortleven, wordt hij in zjjne veelvuldige kluchtige bedrjjven voorgesteld, zoodat bet geene ver wondering baart, dat men vaak een snaaksch en potsig persoon een Tetje Roen placht te noemen. Maar de naam van Jan Klaassen heeft nog taaier levens kracht, naardien zjjn naam aan den hoofdpersoon van de poppenkast, zooals die nog ten huidigen dage veel tijds op de kermissen vertoond wordt, als verbonden is. Jan Klaassen, die in 1664 geboren werd, heeft met zyoe vertooningen, die in den smaak van 'tstraatputdiek vielen, velen doen lachen, olschoon bjj zelf, door het treurig huiselijk leven met zjjne vrouw, Katrjjntje Pieters, veelal alles behalve reden tot lachen had. En zoo is men in de volkstaal nog Bteeds gewoon, iemand, die stijf en houterig in zijne beweging is, naar diezelfde eigenschappen van den hoofdpersoon op 'tpoppentooneel, een Jan KlaanRen te noemen. Ook mag do algemeen bekende Tijl Uilenspiegel niet vergeten worden, al zy het dan nog onzeker, of hjj wel ooit beBtaan heeft. Maar algemeen weet men tocb, dat in de grappen en snakerijen, van hem in schrift en plaat gebracht, de natuurlijke oorzaak ligt van 't gebruik, om op iemand, die vol is van grollen en guitenstreken, den naam van Uilen spiegel toe te passen. Zoo zjjn almede, door de uitgaaf van Kinderprenten, de namen van Steven van der Kiek en van Jan de Wasscher in stand gebleven. Naardien de eerste een tal van beroepen en werkzaamheden te guder waarnam, doch zjjn hals brak, toen hjj een ekster- nest wilde uithalen, ia de gewoonte aangenomen, iemand, die velerlei betrekkingen te gelijk bedient, een Steven van der Klok te noemen; terwjjl in Jan de Wasscher, volgens de tafereeltjes van hem op de Kinderprenten afgebeeld, een man bespottelijk gemaakt wordt, die met vrouwen werk zich inlaat en vrouwenwerk verricht. Zulk een man en daarom heet bjj terecht ook wel een hen, een keukenhen, een Janhen, wordt dan nog steeds menig- werf een Jan de Wasscher genoemd. (Wordt vervolgd.) y. <1. B. TELEGRAMMEN. 's Gravenhago, 4 Juli. Tiveede Kamer. Bij de voortgezette behandeling der belastingontwerpen, maakten de heeren G. van Dedein en Oppedijk hunne stem afhankelijk van ingrijpende verlaging der grondbelasting. De Minister van Financiën verdedigde uitvoerig de ontwerpen, als groot belang voor den landbouw, weg nemende de onrechtvaardigheden en afdoening perequatie en bedrijfskapitaal zal de regeering zooveel mogelijk be vorderen, in het vertrouwen dat de Kamer zal medewerken. Verschillende sprekers bleven hunne bedenkingen vol houden. Tot toelating van den heer Ruijsch werd besloten. Weenen, 1 Juli. Het proces in zake den moord op den Bulgaarschen Minister Beltscher is lieden voor den krijgsraad begonnen. De Minister Stambouloff was niet verschenen en zal eene schriftelijke getuigenis inzenden. Lissabon, 1 Juli. De coupons der stedelijke leening zijn heden prompt betaald. Zeetijdingen, ZIerilizee. GEARRIVEERD: 1 Juli. «Agio", kapt. Andersen, van Sundsvall naar Gent. «Flower of Essex", kapt. Garnham, van Pruisen naar London.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1892 | | pagina 2