ZIEIIKZEESCHE NIEUWSBODE. Dinsdag 3 Mei 1892. GROOTE UITVERKOOP Directeur-Uitgever J. WAALE. BERICHT. HOEDEN en PETTEN BEKENDMAKING. Jacht- en Vischakten. Ontwerp-Verordening NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post ƒ1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 48ste JAARGANG. No. 6151. Advertentienvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote létter wordt naar plaatsruimte berekend Advertentien in deze rubriek, die bijzonder de nnndnclit zullen trekken, betalen van 1—5 regels 75 Cts., elke regel meer 15 Cts. Handels-Adressen, daarin eens per inannd ge plaatst, b. f 5 per half jaar. VAN <i«i moer andere artïlcolon. B. HKNNING, St.-Dcmusatraat, C 135. De ondergeteekonde bericht aan zjjiio ge- achte begunstigers zoowel binnen als buiten deze stad, dat bij ovenals vroeger ruim voorzieo is van GEBAK, CUOCOLAAL) en SUIKERWERKEN, ENGELSCHE BISCUITSDROPS, PEPERMUNTS en aan verwante ARTIKELEN, bonevens vele NIEUWIG HEDEN voor de SNOEPTAFEL enz. cn beveelt zich beleefd in ieders gunst aan. UEd. Dienaar HL. van der BAAN Hz. Zierikzee, St.-DomusBtraat, D, 263. NB. Men gelieve nota te nemen om in plaats van op het adres te vermelden I-I. VA.IV DKIt lIAuA-N «Ss Co., alleen H. VAN DEU 1JAAN Hz Ljjst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, over de Ie helft der maand April 1892: Van Brouwershaven 1. J. Geleynse, Groningen. Van O uwer kerk 2. Mej. M. Reingoud, Amsterdam. Verzonden geweest naar Amerika 1. A. Halen, S.in José. Van Nieuwer kerk: 2. N. vau Graaferland, Hamelton. Verzonden geweest naar Ned.-Indië, van Brouwershaven 3. C. van Sleos, Molenvliet. ÏBICHUfES-ZIEKTE. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee, Gelet op de Circulaire van den Commissaris der Koningin in deze Provincie van den 28sten dezer (Prov. blad No. 35) Overwegende, dat het microscopisch onderzoek van Ame rikaanse!) spek en hammen te Utrecht in den laatsten tijd bij herhaling tot de ontdekking van tficliïnoii geleid heeft, en het gebruik vau dergelijke vlcesehwaren aanleiding kan geven tot het doen ontstaan van zirïlite bij den mensch; Waarschuwen de ingezetenen om Amerikaanse!» varkens- vleesch niet te gebruiken alvorens het goed gekookt of gebraden is, daar het gebruik van dat vleesch in rauwen of ongaren toestand zeer gevaarlijk kan .zijn. Zierik7.ee, den 30 April 1892. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, Cu. W. VERME1JS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zij, die voor het seizoen van 1892 —1893 eene Jacht- of Vischakte verlangen, zich daartoe ter Gemeente-Secretarie behooren aan te melden, en dat zij, die ter zake van onvermogen eene kostelooze vergunning om te visschen wenschen te bekomen, aldaar zullen moeten overleggen de bewijzen vaii toestemming door eigenaars van de vischwaters af te geven. Hij noodigt de belanghebbenden uit, die aanvragen, onder opgaaf tevens van hun leeftijd, zoo spoedig mogelijk te doen, opdat ieder in tijds van zijne akte zal kunnen voor zien zijn. Zierikzee, den 30 April 1892. De Burgemeester voornoemd, Cu. W. VERMEIJS. op de heffing en invordering van eene plaatselijke belasting naar het inkomen te Zierikzee. Zooals bekend is, werd voor eenige weken bet bovengenoemd ontwerp, bestemd om de bestaande verordeningen, regelende den »Hoofdelijken Omslag", te vervangen, bij den Gemeenteraad ingediend. Volgens gerucht zoude dit stuk geheim zijn. Ter geruststelling van allen, die er belang in stellen, kunnen wij verklaren, dat in - of op de ontwerp-verordening, ons van eene bevriende hand ter inzage gegeven, de geheimhouding nergens is verzocht of voorgeschreven. Wel staat, naar men zegt, op de envelop het woord geheim, doch wij kunnen het niet anders begrijpen, dan dat die envelop een geheim is, doch niet het ontwerp zelf. Trouwens, het zonde zeker wel algemeene ver bazing moeten wekken als den Raadsleden eene geheimhouding werd opgelegd, die niemand hen kan opleggen, dan hun eigen vergadering, en dan nog alleen in de gevallen en onder de vormen, die de wet voorschrijft. Doch afgescheiden daarvanOpenhaarheid is eene eerste eisch van den geest des tijds wel te onderscheiden van den waan van het oogenblik. Thorbecke sprak in de Memorie van Toelichting behoorende bij zijn ontwerp der GemeentewetOpen sbaarheid in zaken van beheer, een eerste eisch van onzen tijd, dient ook met betrekking tot de behande ling van gemeente-aangelegenheden te gelden" en op eene andere plaats (bij de Bosch Kemper) kunnen wij lezen: »de openbaarheid is een waarborg svoor het volk, dat de wetgeving geen gewrocht >is van geheime kuiperijen." Zóó sprak men toen en nu nog geldt: dat openbaarheid in zaken van wetgeving en rechts pleging regel is, de geheimhouding uitzondering." Wij nemen dan ook aan, dat het ontwerp geen geheim is of kan zijn. Maar wij gaan verder en betuigen, dat het onaannemelijk is dat het Gemeente bestuur een zoo belangrijke verordening als deze, die zoozeer ingrijpt in een der hoogste belangen der ingezetenen (de beursin de gemeente langs kronkelwegen heimelijk zoude willen binnensmok kelen. Wij hebben te boogen dunk van het zelfrespect van het Bestuur en van het plichtbesef van den Raad, die onze personen ver tegen wooi'digen, -om langs dien weg de totstandkoming te verwachten van eene verordening, die de rechtmatige verdeeling van eene belasting van 26000, door de ge zamenlijke inwoners te dragen, moet regelen. Gaan wij nu over tot het ontwerp zelf. Ons bestek laat niet toe dit stuk met de toelichting in zijn geheel op te nemen. Wij zullen ons dus beperken en vluchtig het ontwerp doorloopen, na vooraf te hebben geconstateerd, dat de hoofdpunten, die wij in het ontwerp lezen, zijn: Vrijstelling van inkomen beneden 400 'sjaavs; Ambtshalve aanslag; en wat wij er niet in lezen: Progressieven aanslag. Over de minder gewichtige onderdeelen heen stappende, wijzen wjj er op, dat in art. 2 het maximum wordt bestendigd op 26000. Een hoogst gewichtig artikel is het 3a. Omtrent den vorm willen wij even aanstippen, dat in meerdere artikels, evenals in dit, bepaald wordt, wat reeds in andere wettelijke regelingen is bepaald; eene letterlijke herhaling van bestaande bepalingen kan misschien in eene verordening als deze worden toegelaten, maar wij zouden de voorkeur geven die herhalingen weg te laten. De inhoud van het artikel zal zeer zeker met warme sympathie worden begroetde vrijstelling, van bet inkomen beneden 400 per jaar, of, om den volksterm te gebruiken, beneden de 8 per week, oordeelen wij een zeer te waardeeren stap in de goede richting, die reeds meermalen in ons blad is voorgestaan reeds om die bepaling alléén kunnen wij het gewenscht achten, dat het ontwerp worde aangenomen natuurlijk behoudens eene gepaste amendeering zoo hier en daar. Nog liever hadden wij de vrijstelling zeer uitgestrekt gezien tot 500, omdat toch altijd nog zij, die niet meer dan 400 inkomen genieten, gerekend moeten worden meestal te behooren tot den werkenden stand, die men ontlasten willaten we echter niet te veel ineens vergen en ons dankbaar gevoelen jegens de ontwerpers, die getoond hebben een waar volksbelang te willen behartigen. Op de Memorie van Toelichting moeten wij echter eene kleine aanteekening maken. De vrijstelling van het geringe inkomen schijnt daar beschouwd te worden als een correctief voor het onevenredig dragen in de accijns- en personeele belasting door de minvermogenden. Wij hadden in plaats van dit beginsel, wat dan toch eigenlijk geen gemeente- maar rijkstaak betreft (accijnsen en personeel) liever een ander principe gehuldigd gezien, namelijk: »dat de inkomsten, die niet verder strekken dan ter voorziening in de eerste onmisbaarheden des levens, »behooren vrijgesteld te worden van de bier bedoelde bijdrage in de lasten." Wij zullen bij een der latere artikelen ervaren, dat aan het aangenomen beginsel niet consequent is vast gehouden. De definitie van inkomen" in art. 5 schijnt ons wat gewaagd toe. Bijna evengoed, doch korter, had gezegd kunnen worden, »al wat men ontvangt »is inkomen", (zie art. 5d en 67, j°. Memorie van Toelichting art. 67). Een juistere omschrijving zal ter vermijding van bezwaren in de praktijk noodig zijn. Behalve de bepalingen, wat door vermogen" moet worden verstaan, bevatten de artt. 5 tot 8 de regeling van hetgeen wordt afgetrokken en de wijze van herekoning. Deze artikelen hebben niet het gebrek van overmaat van beknoptheid. Het 9e artikel stelt de klassen vast, bevat het beginsel van aanslag naar het middencijfer der klasse, verminderd voor de 6 eerste klassen met 200 en geeft als slotalinea nog een aftrek voor gezinnen boven vijf personen. Zeer terecht zegt de Memorie van Toelichting, dat de klassen-indeeling uit den aard der zaak eenigszins willekeurig is. Juist om die reden zouden wij de voorkeur geven aan een cijferkeuze, die de opklimming ongeveer dezelfde zouden laten, doch het eenvoudigst is voor de becijfering. »Het worde den belasting schuldige zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt, om »zijn aanslag te controleeren en na te rekenen." De keus van het middencijfer als basis voor den aanslag kunnen wij niet anders dan in strijd met de billijkheid noemen. De Memorie van Toelichting op art. 9 spreekt het zelf vrij duidelijk uit in de 4e alinea. De inkomens van 2200, 11000 of f 45000, die in de 9e, 17e of 24e klasse komen, betalen respectievelijk te veel, 11%» en 11 Omgekeerd zullen dus de inkomens van 2699, 13599 en 54999 even zoovele opcenten te weinig betalen. Wij noemen hier eenige hooge klassen op het voetspoor der Memorie van Toe lichting. In eene andere alinea (de 3e) wordt het voordeel voor de 2e klasse besproken en wordt alweder aangetoond, dat zonder aftrek van f 200, in die klasse 11 te veel zoude betaald worden bij een inkomen van 550. Derhalve is de aftrek bier niet het correctief voor bet oneven redig dragen in de accijns- en de personeele belasting door de minvermogenden, zie onze aan teekening op art. 3, maar in dit geval als tegenwicht tegen de overbelasting, tengevolge van dè aanneming van het middencijfer. Naar onze beschouwing moet men de zaak zóó nemen. Een inkomen van 400 komt in de le klasse. Het middencijfer van die klasse is 475. Hiervan af te trekken 200, geeft een belastbaar inkomen van 275. Bij de bestaande verordening wordt de klasse van f 400 verminderd met 200 en bedraagt alzoo het belastbaar inkomen 200. Volgens de ontworpen verordening zijn alzoo wel de inkomens beneden /"400 vrij, maar de aangeslagenen in de laagste klaseen voor zoover de inkomsten beneden het middencijfer blijven, komen door deze verordening in nadeeliger verhouding dan zy onder de bestaande zijn. Ontegenzeggelijk wordt door de inkomens, die het middencijfer van de klasse, waarin die be hooren, overtreffen tot aan de hoogste grens dei- klasse toe, van dat meerdere vrijdom genoten. Dit is een niet te vermijden euvel, dat alleen beperkt kan worden, door de speling zoo klein mogelijk to maken. Het komt ons echter voor, dat eene verordening geen bepalingeh mag bevatten, waardoor belasting zoude worden betaald van meer dan het inkomen, dat men werkelijk heeft. De vigerende bepaling, die de aanslag bepaalt voor het laagste cijfer van iedere klasse, verdient naar onze beschouwing de voorkeur. Het bedrag van den aftrek van 200 voor de 6 eerste klassen mocht naar onze meening wel gesteld worden op 300. Door de vrijstelling der tegenwoordige klasse van 200 tot 300 is als aangenomen te beschouwen, dat de eerste 300 van het inkomen benoodigd is voor de vrijgestelde eerste behoeften van het leven. Op dien grond meenen wij, dat de ontheffing dei- laagste klassen op 300 zoude moeten gesteld worden. Het heeft ons wel eenigszins bevreemd, dat in deze verordening niet bet progressiefstelsel is voor gesteld. Reeds in 1877 is een voorstel tot invoering der progressie in behandeling geweest. Het is toen, wel is waar, verworpende begrippen omtrent tal van zaken zijn sedert gewijzigdhet zoude niet onmogelijk zijn, dat nu de progressie ingang zoude vinden. Wij zonden het eene aanbeveling voor het ont werp geacht hebben, als de progressieve aanslag, des noods in zeer bescheiden proporties, ware voorgesteld. Omtrent art. 10 »de rangschikking »en de aanslag geschieden ambtshalve" kunnen wij kort zijn. De ambtshalve aanslag doet ons denken aan den staat van beleg in tijd van oorlog of oproer. Het is niet aan te nemen, dat de burgerij dezer gemeente, indien zy daartoe werd opgeroepen, zoude stemmen voor een dusdanige afstand van haar eigen rechten om mede te werken tot de bepaling van het door ieder verschuldigde. Aangezien de Raad de geheele burgerij ver tegenwoordigt, durven wij ons wel vleien, dat deze die rechten zal verdedigen. »De Memorie van Toelichting geeft zelf aan, »dat bij ambtshal ven aanslag meer kans op ver sgissingen bestaat", en dit zoude reeds genoeg zijn om de nieuwe bepalingen te veroordeelen. Wij vragen echter: hoe moet het Bestuur tot gegevens komen om met .eenigen grond de cijfers voor de inkomsten-berekening ambtshalve te be palen? Het bescbrijvingsbiljet stelt 13 vragen met verplichte en één met vrije beantwoording. Het is ons een raadsel, hoe uit de beantwoording der 13 vragen het cijfer van bet inkomen kan worden opgemaakt. Wij vertrouwen echter, dat dit artikel, zelfs als al het overige werd aangenomen, uit het ontwerp zal worden genomen. De artt. 15 tot 18 bevatten bepalingen om trent de uitgifte en verdere behandeling der be schrijvingsbiljetten, die wij meer eigenlyk in de verordening op de invordering op hare plaats zouden vinden. De bepaling van art. 8 (verplichte terugbezorging van het biljet als bet niet binnen 3 weken is afgehaald) achten wij niet wenschelijk. De ambte naar kan verzuimen het biljet terug te halen, ook andere fouten kunnen gemaakt worden en daarvan zoude degene, bij wien het biljet bezorgd is, slachtoffer kunnen worden volgens art. 23. Het ligt voor de hand, dat de bepalingen van dat art., die strafrechtelijke vervolging bedreigen tegen het niet of niet nauwkeurig invullen der beschrijvingsbiljetten en dergelijke, wel verdienen uit het ontwerp gelicht te worden. Het zal er gewis beter door worden. Eene nieuwe bepaling bevat art. 19 en wel: dat zij, die gereclameerd hebben tegen hun aan slag, ■persponlij/a in de gelegenheid moeten gesteld worden om hunne bezwaren bij de Commissie voor de bezwaarschriften toe te lichten. Wij beschouwen dit als eene zeer beteekenende ver betering. De termijnen-regeling (zes in plaats van twaalf termijnen) bij art. 22, kan, naar wij verwachten, weinig bijval ontmoeten. De Memorie van Toe lichting overtuigt ons niet, dat gelijktijdig grootere termijnen te stellen tot gemakkelijker betaling kan leiden. De verdeeling in 12 termynen achten wij het meest in het belang èn van de gemeente èn van de meeste ingezetenen. Waarom nog eene afzonderlijke bevoegdheid moet worden verleend om den vervaldag der ter mijnen vast te stellen, is ons niet duidelijk. De belasting is verschuldigd over het jaar of, onder zekere omstandigheden, een deel daarvan. Het komt ons rationeel voor, dat de verschijndag is het einde der maand bij raaandelijksche termijnen, of het einde van het kwartaal bij driemaandelijksche termynen. Bij afwijking van dien regel kan nooit ver vroegde betaling (vóór afloop van den termijn) maar wel later betaling voortkomen en dit kan niet in het belang der gemeente zijn. Wij beschouwen, dat de bestaande bepaling beter is dan de voorgestelde. De ontwerp-verordening op de invordering komt ons onschadelijk voor. Wij herhalen hier onze vroegere gemaakte Gpmerkingen: le dat de onder scheiding tusschen de voorschriften omtrent de heffing en die betreffende de invordering naar ons oordeel niet altijd juist is geweest en dat dus eenige verplaatsing van de eene verordening naai de andere aan te bevelen zou zijn; 2e dat ver schillende bepalingen "opgenomen zijn, die reeds te vinden zijn in de gemeente- of rijkswetten. Als bijlage volgt achter de ontwerp-verordeningen een ontwerp-beschryvingsbiljet. Dit stuk is vrij omslachtig; de 13 vragen, gepaard met verplichte beantwoording, brengen een, naar onze overtuiging, vrij overtolligen om slag te weeg; de meeste vragen kunnen in eene gemeente als de onze wel weggelaten worden, maar bovendien geeft de beantwoording niet den minsten waarborg voor eene behoorlijke berekening van het inkomen en alzoo voor eene juiste be paling van de verschuldigde belasting. Wij eindigen onze beschouwing met den wensch, dat de ontwerpen worden aangenomen met behoud van het goede en met wegneming of wijziging van hetgeen wij in het openbaar belang niet kunnen goedvinden. Frankrijk. IParjys, 29 April. De voorbereiding voor den aan staanden Zondag (1 Mei). De soldaten met verlof, onverschillig by welk legerkorps, moeten heden Donderdag weer present zyn. Zaterdag zullen alle troepen in de kazerne blijven en zich gereed houden om den volgenden dag, zoo noodig, de ruBt te hand haven. Een regiment huzaren, te Melun in bezetting, zal Zaterdag naar Parys vertrekken om er het garnizoen te versterken. Twee brigades politiedienaren zullen permanent ter beschikking blyven in elke mairie een derde brigade zal den gewonen dienst blyven ver richten. Celwagens, om gevangenen weg te voeren, zullen in elk arrondissement op bepaalde plaatsen stationneeren. In de voorsteden van Parys zal eene sterke macht van gendarmes te paard en te voet onder de bevelen van een kapitein en een adjudant verblyt houden. Te Parys heeft iemand een huis gestolen, niet de inhoud, maar het gebouw zelf. Het geval kwam te berde in eene zitting van den gemeenteraad. Een der leden stelde voor, een stuk grond te koopen dat naast een huis gelegen was, hetwelk aan de gemeente be hoorde. De heer Giébauval stond daarna op en vroeg aan den wethouder van openbare werken of het huis nog wel bestond. »Ja zeker, het bestaat", antwoordde de wethouder. »Welnu", hernam de heer Grébauval, »ik woon in de nabyheid en kan verklaren dat hedenmorgen het huiB niet meer te zien was." Deze mededeeling wekte groote hilariteit, maar het geval werd weldra opgehelderd. Ia het bewuste huis woonde iemand, die vanwege het gemeentebestuur herhaaldelijk om achterstallige huur was aangemaand. In plaats van die te betalen brak bij hot huis echter af en bouwde het weer op, stuk voor stuk, op een andere plek grorids die zijn eigendom was. Ds gemeenteraad vond bet denkbeeld zoo eigenaardig, dat besloten werd den man niet te vervolgen wegens zyn diefstal, vooral daar men in der tijd het huis toch voornamelyk om den grond had gekocht. Paruis, 30 April. De als aangever van Ravachol veel genoemde Parysche kellner Lheraut is, door de politie begeleid en gehuld in een pantserhemd, uit Parys gevlucht. Hierover maakt men zich hier nog al vroolyk. Parijs, 1 Mei. Tot dusverre is er hier niets bijzonders gebeurt. Aan de prefectuur is men volkomen gerust. Uit de Btreken van Ryssel en Saint-Etienne wordt gemeld, dat er niets bjjzonders is voorgevallen. Engeland. Londen, 1 Mei. De optocht der arbeiders is volkomen rustig gebonden. Duitschland. Berlyn, 1 Mei. Tot dusver is de dag rustig ver- loopen. Nederland. loeiden, 29 April. Een hoogst droevig ongeval greep gisterenmorgen plaats op de Hoogewoerd, in de nabyheid der Plantage. Het ruim tweejarig dochtertje van den heer D., rijwielhandelaar alhier, vermaakte zich voor de deur der ouderlyke woning met spelender wjjze een jong katje te achtervolgen. Juist toen een tramwagen passeerde, wilde de arme kleine de rails oversteken, doch werd gegrepen door een der haken van het vervoermiddel, waaraan de paarden bevestigd worden. Niettegenstaande de koetsier onmiddellijk trachtte te stoppeD, was het kind een eindweegs mede- gesleurd, met bet droevig gevolg, dat de beide wielen haar over het lichaampje henenrolden en haar letterlijk de borstkas en de beide armpjes werden verbrijzeld. De vader van het wicht schoot onmiddellijk toe en haalde het deerljjk misvormd lichaam van zyn dochtertje van onder den zwaren wagen weg. Ofschoon spoedig een drietal geneeskundigen in de wooing der ouderB aanwezig waren, kondon de levensgeesten van 't on gelukkig schepseltje niet meer worden opgewekt en slechts haar dood worden geconstateerd. Rotterdam, 30 April. Door de weduwe van den spoorwegarbeider Willeboor, wier man aan bet station Beurs beide beenen werden afgereden, is eene rechtsvordering tot schadevergoeding ten bedrnge van 20,000 ingesteld tegen de Exploitatiemaafcschappy. C*oe<lereeile, 29 April. Door den heer B. Ter Cock, geneesheer te Stellendam en alhier waarnemend gemeente-geneesheer, is bjj den burgemeester dezer gemeente een klacht ingediend tegen den persoon van C. J., wonende aan het Havenhoofd onder deze gemeente, wegens afpersing met bedreiging. De geneesheer moet zich nl. op 23 dezer, des voormiddags omstreeka half elf uur, ten huize van J. bevonden hebben tot het verleenon van geneeskundige hulp aan diens huisvrouw,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1892 | | pagina 1