ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Zaterdag 19 Maart 1892.
Eerste Blad.
Uit Barnums leven.
Yerschgnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
48ste JAARGANG. No. 6133.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kannen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend
Dit numm er bestaat uit
twee bladen.
Lijst van brieven, geadresseerd aaD onbekenden, over
de 2e helft der maand Februari 1892:
Van Brouwershaven:
1. Mulder, Rotterdam.
Van Eikerzee:
2. J. Koog man, 's Graven hage.
VERKIEZING
VAN
Twee Leden in den Gemeenteraad
te zierikzeb
op Dinsdag: S3 Maart a.s.
Door de Liberale Kiesvereeniging alhier,
zijn voor bovenstaande verkiezing tot
eandidaten gesteld, de H.H.
J. FRANSE,
(wit Stembrieije.)
en
Mr. D. VAN DER VLIET,
(geel Stembriefje.)
Wij zullen ons ditmaal van elke
aanbeveling onthouden, daar genoemde
namen genoeg iu onze stad bekend zijn.
Alleen wekken wij den kiezers op tot
eene trouwe opkomst, daar eene rustige
rust dikwijls tot verrassingen leidt.
e- Men gelieve vooral te letten op de kleur
der stembriefjes, daar vergissing daarin ver
warring zou kunnen veroorzaken.
Algemeen Overzicht.
In de staathuishoudkunde geldt sinds jaar en dag
de regel dat de markt wordt geregeld door de vraag
en het aanbod. De z.g. leer van vraag en aanbod
was zoo natuurlijk, zoo eenvoudig mogelijk. Wat
was er tegen in te brengen dat de markt steeg wan
neer de aanvoer van graan verminderde; dat ze rees
wanneer de aanvragen grooter werden. Elk oogen-
blik kon het worden gezien, dat wanneer een product
overvloedig ter markt werd gebracht, de prijs
daalde; dat wanneer de kooplust minder was, de
waarde van het artikel achteruitging. Dat waren
waarheden als koeienmen meende, dat stond vast,
even vast als dab twee maal twee vier wasmaar
jawel, het schijnt wel, dat we in den tijd gaan
leven dat alles veranderd worden zaldat het gaan
zal als in het bekende tooneelstuk, waar het hart
van de linker- naar de rechterzijde werd over
geplaatst en dit werd gemotiveerd door het »nous
avons changé tout cela". We zijn nergens meer
zeker vanwat ons een wijze als waarheid verkon
digt, straks komt een wijzer die 't wegredeneert.
Als 't nu altijd maar iemand was, die werkelijk j
wijzer wasmaar daar zit 't hem juist. Weggerede
neerd wordt bijna alles, maar 't is er soms eene
redeneering naar. En zoo tracht men ook de zoo
eenvoudige leer van vraag en aanbod weg te cijferen.
In den tijd, dat er weinig steenkolen werden ont
gonnen, stegen de prijzen en daarmede de loonen;
thans, nu er genoeg uit de mijnen wordt gehaald,
dalen de prijzen; de mijnontginners verminderen
de loonen, en wanneer ze beweren dat de tegen-
wooi'dige prijzen niet toelaten meer loon te betalen,
is het antwoord der mijnwerkers, dan staken we
den arbeid en voeren de markt zoo weer op. Zij i
willen voortaan geene rekening meer houden met j
de bovengenoemde leer, die prijzen en loonen heet j
te beheerschen en te regelenze noemen die leer on-
billijk en onrechtvaardig; ze zetten baar doodsbedaard j
op zijde en zullen zichzelf helpen. En zoo hebben
dan thans de groote meerderheid der kolenmijn-
werkers in Hngeland het werk gestaakt. Volgens
een besluit van den mijnwerkersbond zullen deze
week alle arbeiders in de Engelsche mijnen het
werk moeten staken; die in de Scbotscbe mijnen
zullen vijf dagen van de zeven big ven ai-beiden.
Hoe lang die werkstaking duren zal, is nog niet
beslist; in eene bijeenkomst van gedelegeerden is
dit uitgemaakt, n.l. dat bet voor bet grootste
deel in het begin der volgende week zal eindigen,
nu de arbeiders ondervinden dat de prijzen der steen
kolen niet rijzen maar dalen. Daar anders de publieke
opinie in den regel is op de hand der werkstakers,
is dit thans bet geval niet. En geen wonder. Deze
beweging vindt niet haren oorsprong in te lage
loonende overtuiging bestaat niet, dat de mijn
ontginners zich verrijken ten koste der arbeiders;
maar integendeel, men is overtuigd, dat de tegen
woordige prijzen den exploitanten niet toestaat
meer loon uit te keeren dan zij doen; ze maken
nauwelijks 3 4 percent. En al is bet waar, dat de
prijzen, die betaald worden door de verbruikers, vaak
bet dubbele bedragen van die welke de kolen aan de
mijnen kosten, dat meerdere vloeit in de zakken
der tusschenpersonen. En wat erger is, wie zijn de
dupes der zoodanig gedwongen prijs verbooging,
veronderstelt dat bet doel wordt bereikt? Immers
niemand anders dan de mindere man, die zijn brand
stof zooveel duurder moet betalen; de fabrikant
slaat bij verhooging der steenkolen, noodzakelijk
voov zijne productie, eenvoudig zijne waren op en de
mindere man, de afnemer in 't algemeen, betaalt
bet gelag. Wanneer de tusschenpersonen, de be
zitters der groote kapitalen, in ieder geval de
groothandelaren gedwongen konden worden zich
met minder groote verdiensten tevreden te stellen,
de maatregel zou grond van bestaan hebben; nu
drukt ze bij slot van rekening op den werkman
zelf door den schuld van zijn standgenoot.
Dat is het bedroevende in de quaestie. Ver
scheidene fabrieken hebben den arbeid gestaakt en
hunne arbeiders zitten zonder verdienste, zijn ge
dwongen het werk te staken door de vrijwillige
staking der mijnwerkers. Dit verbittert ze terecht.
Vermeldden wij de vorige week, dat de Rijks
kanselier van JDuitschland verklaard had, dat
na 1 April geene gelden meer uit het z.g. Welfen-
fonds voor geheime doeleinden zouden worden
besteed, daarbij is het niet gebleven. De vorige
week liep het gerucht, dat er onderhandelingen
werden gevoerd over de troonopvolging in Bruns-
wijk met den groothertog van Cumberland. Dit
bericht is gelogenstraft, maar thans wordt een
schrijven openbaar gemaakt van den Keizer aan het
Staatsministerie, waarin hij verklaart het tijdstip
gekomen te achten, om het beslag, gelegd op
het vermogen van Koning George, op te heffen.
Hiermede zou eene oude onrechtvaardigheid zijn
goedgemaakt. Bekend is het, boe reeds aanstonds
Caprivi bij zijn optreden zijn plan te kennen gaf
die quaestie te regelen. Binnen enkele dagen, zoo
verzekert men, zal een wetsontwerp worden inge
diend, waarbij de 30 millioen gulden zullen worden
uitbetaald, die bet vermogen van bet huis v.m
Hannover uitmaken. Nadat Koning George in 1866
onttroond was, werd in 1867 door de Kamer van
Afgevaardigden eene wet aangenomen, waarbij den
gewezen Koning eene schadeloosstelling van 40
millioen gulden werd verleend, onder bepaling dat
hij daarvan slechts de rente zou genieten tot dat de
Welfenbeweging geheel zou hebben opgehouden. In
1869 meende men redenen hebben die rente niet
meer uit te betalen, maar die voortaan te gebruiken
tot het bestrijden der woelingen van de handlangers
van den verdreven Koning. Van dien tijd af zijn
deze fondsen steeds gebruikt voor geheime doeleinden
en vooral Bismarck gebruikte deze in groote mate.
De omstandigheid, dat van de uitgaven nooit reke
ning of verantwoording werd gedaan, wekte hevig
misnoegen en de oplossing dezer zaak is een ver
blijdend iets. De bekende toespraak van den Duit-
schen Keizer blijft nog altijd het onderwerp van
velerlei besprekingende Keizer zelf trekt er zich
bijzonder weinig van aan, ja bij beeft zelfs besloten
dat de toespraak moet vereeuwigd worden en dat
zij op perkament moet worden geschreven.
De verbanning van Graaf Tolstoï naar zijn land
goed beeft niet alleen in Musland maar door
geheel Europa groote ergernis opgewekt. Wat heeft
bij gedaan, vraagt men zich af. En bet antwoord
luidt niet anders dan: getracht de ellende te lenigen,
nooddruftigen te helpen, verkeerdheden aan te
wijzenniet op eene wijze als de Nihilisten, niet
als gekant tegen het gezag, maar juist als goed
oud-conservatief Rus. En toch is hem dit kwalijk
genomen. Nog meer dan de Duitsche Keizer gevoelt
de Czaar zich de vertegenwoordiger van God. Moet
er geholpen worden, bij zal bet doen en niemand
anders; wee die bet waagt op eigen hand te trachten
de nood der armen te verminderen, bij pleegt majes
teitsschennis, de Czaar is almachtig, alleenbeer-
s'cbend, bij zal helpen, al duurt het lang en al gaan
onder dat wachten duizenden en duizenden te
gronde. Wie ingrijpt in zijn taak, wordt verbannen
al heet hij Tolstoï. Wat zal de houding nu zijn,
wanneer de schepen met graan in Rusland aan
komen, die uit Amerika zijn gezonden ter hulp door
den beerscbenden hongersnood. Zullen ze worden
teruggezonden of aanvaard onder mededeeling dat
men dankbaar is, waar Rusland groot genoeg en
rijk is om zich zelf te helpen. We zijn recht be
nieuwd daarnaar.
In GrieJcenland is alles weer rustig. Het
nieuwe Ministerie heeft eene leening gesloten. De
Kamer beeft eene motie van vertrouwen aange
nomen ook in dit Ministerie en of de Kamer nu nog
zal worden ontbonden of na verloop van een maand
zal worden opgeroepen, is nog onbeslist. Een vreemde
houding der Kamer voorzeker, om bet woord incon
sequent niet te gebruiken.
NIEUWSTIJDINGEN.
Transvaal.
Een groot getal werklieden, die vóór 66nigen tgd
naar de Transvaal vertrokken, om aldaar werk te
zoeken, zullen weldra repatrieeren, wegens den treurigen
financieelen toestand, waarin zich hier tal van zaken
bevinden.
Amerika.
Omtrent de vreeseljjke sneeuwstormen in Wisconsin,
Minnesota, Dakota, Kansas en Jowa komen nadere
mededeelingen. Ten westen van Chicago is 't telegraaf-
en spoorwegverkeer geheel gestremd; alle zaken staan
er als het ware Btil. Op sommige plaatsen, o. a. te
St. Paul (Minnesota) duurde de sneeuwstorm onaf
gebroken 30 uren en daarop trad een ODgekende koude
in; de thermometer daalde tot- 10 graden onder 0.
Groote schade werd veroorzaakt; de landbouwers moesten
allen arbeid staken; het verlies van menscbenlevens
is groot; niet enkel door bevriezing, maar ook door
spoorwegongelukken. Een trein van den Illinois-
spoorweg werd bjjv. te Waterloo (Jowa) uit de rails
geworpen en vele reizigers kwamen daarbjj om. Sedert
Maart 1888 had men in de Vereenigde Staten zulk
een noodweer niet.
Engeland.
De Engelsche beul, James Berrj, heeft den Minister
'van Binnenlandsche Zaken zjjn ontslag gevraagd. Hg
acht zich in zgD eer als vak-man gekrenkt en dit gaf
aanleiding tot den stap dien hg deed; kort geleden
werd nameljjk bepaald dat de gevangenisgeneesheer
de diepte van den val moet vaststellen, die een ver
oordeelde bjj een doodvonis, als de valdeur neêrslaat,
moet ondergaan.
Kort geleden vond nu een terechtstelling te Liverpool
plaats. Berry had opgegeven dat de strop drie en een
half voet lang moest zgn, maar dokter Barr stelde de
lengte op 6 voet 8 duim rast. »Heel goed", zeide Berry,
>maar als het hoofd van het lichaam gescheiden wordt,
hang ik nooit meer een men6ch op."
De ervaren scherprechter, die reeds tweehonderd
doodvonnissen ten uitvoer heeft gebracht, bleek geljjk
te hebben gehad. Den ongelukkigen misdadiger werd
letterlgk het hoofd van het lichaam gerukt. Het ver
zoek om ontslag bewjjst, dat Berry's bedreiging ernstig
gemeend was.
Om echter niet ledig te zitten, wil hij nu voor
lezingen over de doodstraf houden; men zegt dat hg
er een tegenstander van ia geworden. Een Amerikaan
moet hem reeds drie en een halve ton gouds hebben
geboden, als hjj in de Vereenigde Staten twintig"voor
lezingen wil houden. Bovendien is Berry van plan een
boek uit te geven, waarin bg een uitvoerig verhaal
zal doen van zgn akelige ervaringen.
Oostenrijk.
De volksbaden vinden iu de groote steden van
Europa, waar zjj gevestigd zgn, voortdurend meer af
trek. Te Weenen werden het vorige jaar, in de vier
aldaar bestaande volksbaden, ongeveer 250 duizend
baden gebruikt, waarvan 50 duizend door vrouwen.
Daar de behoefte thans duidelijk gebleken is en de
badgebouwen te ver uit elkander liggen, is besloten
er nog vier nieuwe volksbaden bjj te bouwen.
Duitschland.
Groote verontwaardiging bjj sommigen ook groot
leedvermaak zal een verklaring van den socialist
BieBter, die met zjjn collega Auerbaoh te Berljju terecht
stond wegens opruiing tot burgeroorlog, verwekken.
Hjj zeide nameljjk, dat als hjj op grond der tegen hem
ingebrachte beschuldiging veroordeeld werd, men ook
den Keizer wegens hetzelfde feit behoorde te vervolgen,
op grond van diens redevoering tegen de Postdammer
rekruten, dat zjj desnoodB hun eigen ouders zouden
moeten neerschieten, als de Keizer hun daartoe het
bevel gaf.
Biester werd oogenblikkeljjk ingerekend en zal nu
ook nog wegens majesteitsbeleediging terecht staan.
Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad.
Walchersche Brieven.
IV.
Middelbueg, 17 Maart 1892.
Nog slechts enkele dagen Maandag a.s. is de
verkiezing van één lid van den gemeenteraad. Dien
dag zal moeten voorzien worden in de vacature door
het overlijden van den heer P. M. de Ligny ontstaan.
Wie is de liberale candidaat? De lezers, die weten wat
hier in Juli jl. is voorgevallen, toen de heer J. C. de
Waal het verloren heeft tegen den anti-revolutionairen
heer mr. P. J. F. van Voorst Vader, zullen zeker
meenen, en met recht, dat de liberale partij gelijk
de heer mr. W. A. van Hoek zich uitdrukte thans
zou herstellen wat zij toen bedorven hebben en den
heer J. C. de Waal thans een plaats in den Raad
aanbieden. Neen, waarde lezer, de heer J. C. de Waal
is in der deftige liberalen oog een te heftige liberaal,
een man die zeer zeker alles wat men hem op de
mouw zou willen spelden, niet voor goede munt zou
aannemen, beter gezegd, de heer de Waal zou in den
Raad zich zeker scharen onder hen die men noemt
oppositieleden". En dit moet natuurlijk voorkomen
worden, vandaar dat Maandag in »Gemeentebelang" 83
leden tegenwoordig waren, waaronder een getal van
de «liberale clique" groot genoeg om den heer De
Waal thans op zijde te zetten en de candidaat hunner
keuze, de heer L. K. van der Harst J.Jz., gecandideerd
te zien. En zoo geschiedde. De heer Van der Harst
werd gekozen met 48, de heer De Waal bekwam 35
stemmen. Nu zullen zeker velen meenen, dat naar
aanleiding van het hier boven medegedeelde, de heer
Van der Harst geen geschikt candidaat is, doch dit heb
ik niet beweerd. De heer Van der Harst kan mogelijk
een geschikt Raadslid worden, doch dit moet men nog
afwachtenen waar reeds zoo vele leden in den Raad
zitten, die hoewel geschikt, toch door dik en dun met
den grooten hoop meegaan, zou het thans juist eene
geschikte gelegenheid zijn om den heer De Waal te
kiezen, omdat men hiervan verzekerd is dat de heer
De Waal dit niet zal doen. En bovendien er is nog
meer; de heer Van der Harst is eigenaar van eene
zeer drukke wel de drukste apotheek hier ter
stede, bovendien bestuurslid van zeer vele vereenigingen
en instellingen en kan zich dus niet zoo goed met de
gemeentezaken inlaten als de heer De Waal dit zou
kunnen doen, die geheel onafhankelijk is, en directeur
is van eene Vereeniging, die hem in staat stelt met
nauwgezetheid de belangen der ingezetenen te behar
tigen. Doch er is nog eene andere reden, waarom de
candidatuur— Van dei' Harst thans niet de gelukkigste
ie achten is. Zeer vele kiezers toch zullen, hoewel hij
geen candidaat is van eene Vereeniging, toch hunne
stem op den heer De Waal uitbrengenhetgeen om
gekeerd, indien de heer De Waal was gesteld, niet zoo
veel het geval zou geweest zijn, omdat het gros van
de kiezers het niet dan een staaltje van de plicht
der liberalen achtte om den heer De Waal te kiezen.
Zoo belooft Maandag de strijd weer hevig te zullen
worden. De anti-revolutionairen zijn ook nog met een
candidaat voor den dag gekomen, n.l. de heer C. Ver-
hage, diaken bij de doleerende gemeente, zoodat zeer
waarschijnlijk wel eene herstemming zal noodig zijn
tusschen de heeren Van der Harst en een der andere
eandidaten.
Daarom hoop ik dan ook hoewel ik volstrekt
niet sympathiseer met de candidatuurVan der Harst
dat alle liberalen Maandag zullen begrijpen, dat
het niet alleen de persoon, doch ook de partij geldt
zijn alle liberalen hiervan overtuigd, dan is er niet de
minste twijfel aan of de heer Van der Harst zal ge
kozen wordenimmers toch van de 4300 kiezers zijn
minstens 850 overwegend liberaal, een getal dus groot
genoeg om den candidaat met vlag en wimpel te zien
gekozen.
Zaterdag jl. had hier eene vergadering plaats van
onderwijzers, hoofden vau scholen en andere school-
autoriteiten, waarin de heer Ketelaar het doel van den
Nederlandschen Bond van onderwijzers zou uiteenzetten.
Ik ben niet in staat geweest hiervan een verslag te
leveren, omdat de pers niet uitgenoodigd was. Neen
toch alleen de redactie van het zich noemende
provinciale hoofdorgaan, de Middelb. Crt. was uitge
noodigd. Waarom dacht ik bij mij zeiven is hare
redactie alleen uitgenoodigd. Mogelijk waren de auto
riteiten van meening, dat als het verslag in de Midd.
Crt. staat, het toch in geheel Zeeland bekend zou
worden, doch dan hebben zij zich deerlijk vergist,
want naar ik hoor wordt de Middelb. Crt. o. a. bij
U in Schouwen en Duiveland trots alle gemaakte
kosten en het doen verspreiden van circulaires als
anderszins, zoo goed als niet gelezen. Of anders is de
redactie uitgenoodigd omdat xij zeer vele hoofden van
scholen als correspondent van haar blad heeft, die dan
wel het noodige daarvoor in het werk zullen gesteld
hebben. Hoe het ook zij: niemand had eene uitnoo-
diging gekregen, zoodat ik dan ook van het maken
van een verslag moest afzien.
In de Middelb. Crt. van Dinsdag jl. viel mijn oog
op het verslag van de liberale kiesvereeniging «Ge
meentebelang", betreffende de bespreking van den can
didaat voor den gemeenteraad. Uit dit verslag- zou
men moeten opmaken dat bijna niemand anders dan
dè heer H. van de Pauwert, redacteur der Hf, Crt.
het woord heeft gevoerd, althans van het door hem
gesprokene wordt alleen meer melding gemaakt dan
van het door alle andere leden te zamen gesprokene.
Wilde de verslaggever hiermede een wit voetje halen,
of was het soms ijdelheid? (O, ijdelheid der ijdelheden!)
DAVID.
339° Staats-Loterij.
Collecten uit bet Se district van Zeeland.
4 e Klasse.
4 e L ij s t.
Prijzen van SO.
3732, 7341, 7443, 15500, 19621, 49625.
2 e L ij s t.
4504, 4520 5594, 5599, 7469, 15492, 49634.
3 e L ij s t.
No. 7406 prijs van lOO.
Prijzen van SO.
2417, 5592, 6951, 7343, 7352, 45497, 17414,
19588, 19589, 19617, 19627.
4 e L ij s t.
7339, 17411.
WELDADIGHEID.
DIAKENEN der Herv. Gem. alhier geven door deze
kennis, dat door hen op Zondag: 30 Maart
a.s., des middags 13 uur, zal worden gehouden
eene SOEPBEDEELING aan de Armen
van alle Gezindten.
Personen, die van deze bedeeling wenschen te ge
nieten, moeten, voor zooverre zjj tot de Herv. Gem.
behooren en niet in het bezit zgn van papkaartjes,
zich van briefjes voorzien, welke zjj kunnen bekomen
Zaterdag 19 Maart van 's morgens 9 tot 10 uur, aan
het Herv. Diac. Verplegingshuis. Leden van andere
Gezindten kunnen die briefjes bjj bun "Wijjli-
Dïaken bekomen.
Een ieder wordt aangeraden zich van briefjes te
voorzien, om verzekerd te zjjn, dat zjj worden geholpen.
Ziekikzee, den 15 Maart 1892.
Diakenen voornoemd,
A. G. KIJN, Voorzitter.
H. LAKENMAN, Secretaris.
Weekmarkt te Zierikzee, 17 Maart 1892.
Boterprijzen: De Boter is verkocht voor 55,
57%, 60, en 62Ya Ct. de 5 Hectogram.
Kip-eieren: De Kip-eieren zijn verkocht voor
62y2, 727a en 75 Ct. per 25 stuks.
STOOMBÜOTD1ENST
Middelburg en Zierikzee.
Maart 1893.
VAN MIDDELB URGVAN ZIERIKZEE:
'smorg.
'smidd.
'smorg.
'smidd.
Zaterdag
19 7.35
3,—
Zaterdag 19 7,30
3,30
Zondag
20 7.35
Zondag 20
12,
Maandag
21 7,35
3,—
Maandag 21 7,30
3,30
Dinsdag
Woensdag
22 7,35
3,—
Dinsdag 22 7,30
3,30
23 7,35
3,—
Woensdag 23 7,30
3,30
Donderdag 24 7,35
3,—
Donderdag 24 6,
3,30
Vrijdag
25 7,35
3,—
Vrijdag 25 6,30
3,30
Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij den
Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der Boot, (tijdig
voor de ochtendreizen op den voorafgaanden avond,
vóór 8 uur) plaats nemen voor den wagen van Cat-
sche veer, zal om een bijwagen zoo noodig naar Goes
worden getelegrafeerd.
FEUILLETON.
Slot.
Toen Bavnum met den door hem ontdekten
dwerg, generaal Tom Pouce, naar Europa ging, was
bij zich wel bewust met veel meer moeilijkheden te
moeten worstelen dan in Amerika. Hij was echter
toch eenigszins verbaasd, toen hij vernam, dat, wan
neer hij in Frankrijk voorstellingen gaf, hij een
vierde gedeelte zijner ontvangsten, namelijk 24 °/o»
aan de gasthuizen moest afgeven, daar eene wet
zulks bepaalde. Een vierde zijner ontvangst wilde
Barnum toch niet gaarne verliezen; voor hij dus
met den dwerg naar Parijs kwam, reisde hij van
Londen, waar hij met Tom Pouce veel opgang had
gemaakt, naar Parijs en begaf zich hier naar het
departement van belastingen. Hij vroeg, wat hij aan
belasting te betalen had en vernam, hetgeen hij
reeds wist, n.l. dat men hem 24 °/0 zijner ont
vangsten zou afvorderen voor de gasthuizen. Bar
num onderhield zich zeer beminnenswaardig met de
ambtenaren en vroeg ten laatste of zij wel geloofden
dat hij met zijn dwerg in Parijs goede zaken zou
doen. De ambtenaren haalden hunne schouders op
en zeiden, dat zij daarover niet konden oordeelen,
want dwergen waren reeds zoo dikwijls in Parijs
vertoond, maar goede zaken hadden de vertooners
daarmede niet gemaakt. In den loop van het
gesprek vroeg Barnum verder hoeveel wel ongeveer
zijne heffing aan de gasthuizen zou bedragen, als hij
eenigszins goede zaken deed. De ambtenaren ver
klaarden daarop, dat, wanneer hij zeer goede zaken
deed, hij wel duizend francs zou te betalen hebben.
Barnum bood daarop terstond als afkoopsom twee
duizend francs voor de gasthuizen aan, als hij daar
voor door de politie gedurende den tijd zijner
voorstellingen van alle heffingen bevrijd werd. De
ambtenaren zeiden, dat hij zich omtrent zijne toe
komstige ontvaogsten vergistte en dat twee duizend
francs veel te veel waszij zouden ze intus3chen in
het belang der gasthuizen, die daarmede zeer goede
zaken deden, aannemen, maar Barnum zou geen
cent terugkrijgen, als zijne ontvangsten tegenvielen
en als de heffing, die bij te betalen had, geen
twee duizend francs bedroeg. Barnum zuchtte, haalde
zijne schouders op en schikte zich in het harde
besluit, nam zijne kwitantie in ontvargst, welke
hem van alle heffingen voor Parijs bevrijdde en drie
dagen na de aankomst van den dwerg en na de
eerste voorstelling trok de directie der belastingen
zich de baren uit het hoofd, want reeds den eersten
avond zou Barnum meer dan twee duizend francs le
betalen gehad hebben.
Deze wet, betreffende de belasting op voorstellingen
ten gunste der gasthuizen, scheen evenwel Barnum
in Bordeaux in den grond te zullen helpen. Juist in
Bordeaux hoopte hij met den dwerg schitterende
zaken te doen en hier bad hij alle reclame-middelen
aangewend om zooveel mogelijk toeloop te verkrijgen.
Toen hij evenwel zijne voorstellingen wilde beginnen,
deelde het bestuur der gasthuizen hem mede, dat het
onder geene voorwaarden van de betaling der 24
zou afzien. Tegelijkertijd meldde zich echter de
directeur der stadsschouwburg van Bordeaux aan en
toonde eene oude wet, volgens welke aan hem 20 °/0
der ontvangst moest worden uitgekeerd, tot dekking
der schade, welke de vreemde voorstelling hem in
zijne ontvangsten veroorzaakte. Niet minder dan
44 °/0 moest alzoo Barnum van zijne waarschijnlijk
kolossale ontvangst afgeven en wel van de bruto-
ontvangst, zoodat voor hem bgna volstrekt niets
overbleef. Hij was buiten zichzelf en besloot in
't geheel geene voorstellingen te geven, ofschoon hij
wist, dat dit hem in Frankrijk en op de plaatsen,
waarnaar hij nog wilde gaan, schade zou doen. Op
het laatste oogenblik echter wist hij zich toch nog te
helpen. Door een toeval had hij vernomen, dat in de
nabijheid van Bordeaux vroeger een klein dorp had
gelegen, dat langzamerhand door de zich meer en
meer uitbreidende stad volkomen ombouwd was en
ten laatste midden, in de stad lag. Het dorp was een
deel der stad zelf geworden en zelfs zijn naam
Vicennes, was bgna geheel vergeten. Nog altijd
echter had dit stadsdeel zijne eigene rechtspleging,
in het bijzonder ook een eigen burgemeester. Deze
betrekking was slechts een eerepost, welke geene
bezoldiging gaf en alleen behouden gebleven om in
zeker opzicht de geschiedkundige rechten van het
vroegere dorp te bewaren. Barnum begaf zich naar
den burgemeester van Vicennes, gaf eene groote som
voor de armen van het district en deed onderzoek
naar de wettelijke bepalingen in dit stadsdeel. Hij
vernam, dat zich in het stadsdeel Vicennes noch een
gasthuis, noch een schouwburg bevond, dat alzoo
aan deze geene belastingen te betalen waren. Barnum
nam nog eenmaal de onderhandelingen met het
bestuur der gasthuizen en den directeur van den
schouwburg op en bood hun aanzienlijke afkoop
sommen aan. Beiden gingen hierop niet in en
volhardden bij hun besluit. Den volgenden dag begon
Barnum zijne voorstellingen in eene groote zaal van
Vicennes en het bestuur der gasthuizen en van den
schouwburg kreeg geen cent. Tegenover de openbare
meening kon Barnum als een liefdadig man optreden,
daar hg beiden behoorlijke afkoopsommen had aan
geboden. Het bestuur der gasthuizen en de directeur
van den schouwburg verloren daardoor alle sympathie
van het publiek en werden bovendien ook nog bespot.
Barnum was een echte Yankee, een slim, geslepen
man van zaken, die zich door niemand zooals
men dat zegt liet overbluffen. Hij verstond het,
van de geringste omstandigheden gebruik te maken
en alle tegenstanders, die met hem in 't strijdperk
traden, kwamen slecht weg. Zijn museum was voor
de tweede maal afgebrand en nu richtte hij op de
plaats, waar het eerste museum had gestaan, een
derde op, waarvoor hij natuurlijk zooveel mogelijk
reclame zocht te maken. Intusschen was echter door
eene godsdienstige sekte, tegenover het oude museum
een tempel gebouwd, waarin bij iedere godsdienst
oefening het museum van Bavnum vervloekt en
verweuscht werd, daar het den leden der sekte een
doorn in 't oog was. De 4de Juli kwam de dag der
onafhankelijkheidsverklaring van Amerika, welke
in het gansche land met een feest 1 met een geestdrift
(werd gevierd), waarvan wij ons in ons flegmatiek
Nederland nauwelijks een begrip kunnen vormen.
Ook Barnum deed zijn uiterste best om zijn museum
vaderlandslievend te versieren, met vlaggen en
transparanten trachtte hij al het mogelijke te doen.
Hij wilde evenwel ook dwars over de straat vlaggen
hangen en had de touwen voor deze vlaggen aan de
eene zijde aan zijn museum kunnen vastmaken, aan
de andere zijde echter stonden slechts de boomec,
welke op den grond der sekte stonden, tot zijne
beschikking. Barnum begaf zich naar de opzieners
der sekte, bood voor zijn doel geld als geschenk aan,
maar verzocht daarvoor de vergunning om aan de
gemelde boomen voor dien dag vlaggetouwen te
mogen aanbrengen. Hij kwam evenwel aan een
verkeerd kantoor, men wees hem de deur en
verklaarde, dat men nooit zou dulden, dat de boomen
van hunnen tempelgrond door een touw met het
vervloekte en nietswaardige museum in recht-
streeksche verbinding werden gebracht. Barnum
trachtte zijne tegenstanders te overtuigen, maar
sprak voor doovemans ooren. Toen de bestuursleden
der sekte den volgenden morgen ontwaakten, zagen
zg tot hunne verbazing, dat Barnum zich niet aan
hun verbod had gestoord, maar dat hij aan een groot
aantal boomen van hunnen grond vlaggetouwen had
laten vastmaken. Hij bevond zich in zijn kantoor,
toen de leden vau het bestuur schuimbekkend van
woede bij hem kwamen en hem bevalen de vlaggen
weder te verwijderen. Barnnin deed alsof hij van
niets wist en verzocht den opzieners met hem naar
buiten te gaan, opdat hij de zaak zelf in oogenschouw
zou kunnen nemen. Hier bewoog zich een vaderlands
lievend, opgewonden, talrijk publiek, op en neder;
de opzieners wezen op de vlaggen en eischten op
schreeuwenden toon van Barnum, de vlaggen naar
beneden te halen. Hun geschreeuw veroorzaakte
natuurlijk een oploop van menscheu eu dat was het,
wat Barnum wilde. Zijne bedaardheid veranderde
plotseling in den vreeselijksten toorn, zijne beide
vuisten hief hij ten hemel en zwoer, dat hjj zich
liever wilde laten dooden, dan op den 4den Juli de
Amerikaansche vlag te honen, door haar weder naar
beneden te halen. Met krachtige woorden beriep hij
zich op de vaderlandslievendheid der omstanders en
vijf minuten later dankten de opzieners der sekte
God, dat zij zich ongelyncht in zekerheid hadden
gebracht eu dat Barnum hen nog tegen de woede
van het volk had beschermd. Zij verzetten zich dien
dag met geen woord meer tegen het aanbrengen der
vlaggen en voor latere tijden sloot Barnum met hen
een contract, volgens hetwelk zij hem de boomen
voor het vlaggen voor altijd ter beschikking stelden*
i