ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE. Dinsdag 8 Maart 1892. Directeur-Uitgever J. WAALE. KENNISGEVING. Kwakzalverij en Geneeskunde. NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 48ste JAARGANG. No. 6128. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de Ingezetenen, dat er op Dins<la}>' «Ion S«» Maart <;.lr.des namiddags te twee uur, op liet Raadhuis, eene openbare Vergadering van den Gemeenteraad zal gehouden worden. Ziertkzee, den 5 Maart ,1892. De Burgemeester, Cu. W. VERMEIJS. ZAKEN TER TAFEL TE BRENGEN: Mededeeling van ingekomen stokken. Voorstellen van Bargem. en Weth. tot regeling van de inrichting van het onderwjjs in de nuttige handwerken voor meisjes aan de scholen A en B en aan de Herhalingsschool; en betredende het aanleggen van Kunstwegen in Schouwen. Aanbieding van Ontwerp verordeningen op de heffing en invordering van eene plaatselijke directe belasting naar het inkomen en van eene belastiog op de honden, enz. DRANKWET. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- rtk7.ee herinneren de belanghebbenden, die wenscheD, dat de hun verleende vergunning, tot het verkoopen van sterkon drank in het klein zal worden geacht wederom voor één jaar te zjjn verlengd, <lttt x\ï vóór <leu 1 April a.s. daarvan aan hen behooron kennis te geven. Zierikzee, den 5 Maart 1892. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. Wie is een Geneesheer en wie een Kwakzalver? Ziedaar een vraag of liever twee vragen, waarvan de juiste beantwoording ons van groot gewicht toeschijnt, in de dagen dat bijna iedereen den naam «Sequah" beeft gehoord, en aan den eenen kant de genezing van rlieumatiek door middel van Sequah- olie voor kwakzalverij wordt gehoudenaan den anderen kant wordt beweerd, dat men hier inder daad met een doeltreffend geneesmiddel te doen heeft. Men kan de vraag: wie is een Geneesheer, niet goed beantwoorden, voor men eerst heeft aange wezen wie in ons land het recht heeft "Zich zoo te ■noemen. In ons vrije" Nederland bestaat toch niet wat men «de vrjje geneeskunde" kan noemen. De geneesheeren en de geneeskunde staan onder de bescherming der wet. Alleen zij, die volgens de Staatswetten het arts-examen hebben afgelegd, mogen den titel van «Arts" voeren en bet beroep van Arts" of Genees-, Heel- en Verloskundige uit oefenen. Zij die Arts wenschen te worden en bovendien den doctoralen graad in de geneeskunde wenschen te verkrijgen aan een der Universiteiten, beginnen met een Gymnasium af te loopen en bet eind examen B te doen, of het Staats-examen, dat jaar lijks in Den Haag wordt afgenomen en hiermede gelijk staat. Het eind-examen van de Hoogere Burgerschool en andere wegen die wij hier voorbij kunnen gaan, zijn een hinderpaal om den doctors titel te verkrijgen.1) Deze laatste is echter sinds het arts-examen hier te lande niets meer dan een eere- titel. Wij hebben zelfs een Medicinae Doctor gekend, die tweemaal op zijn arts-examen werd afgewezen, en dus trots zijn doctorstitel geen practijk mocht uitoefenen, voor hij ten derden male als Arts slaagde. «Arts" is dan ook tegenwoordig de officieele titel voor geneesheeren. Dat was in vroeger jaren anders. Toen had men geneesheeren die alleen «doctor in de geneeskunde" waren; of «doctor in de genees- en heelkunde" of ook wel «doctor in de genees- en verloskunde"of eindeljjk «doctor in de genees-, heel- en verlos kunde". Zij hadden altijd aan een Hoogeschool ge studeerd. Datzelfde was niet het geval met hen, die hunne opleiding aan zoogenaamde klinische scholen hadden ontvangen en voor een provinciale commissie het examen van «plattelands-heelmeester" hadden afgelegd. Dit geslacht is nog niet geheel uitge storven en als men leest dat hier of daar te platten lande een «geneesheer" gestorven is, dan is het gewoonlgk een zoogenaamde «platlandicus". Ook in kleinere steden worden ze nog gevonden, gelijk men nog overal zoowel in groote als kleine steden het geslacht der «chirurgijns en vroedmeesters" aantreft, dat ook gaandeweg uitsterft, daar de wet slechts «Artsen" examineert en creëert. Ook fungeerde in vroeger jaren de apotheker by lichte ongesteldheden dikwijls voor doctor, zij het ook in strijd met de wet. Werd de ziekte ernstiger dan ontbood men den geneesheer. Thans is het juist andersom en is menig Arts op het platte land tevens Apotheker, hetzij hij zelf zijn recepten klaar maakt of dit aan een daartoe bevoegde mannelijke dan wel vrouwe- ljjke bediende overlaat. De studie om Arts te worden omvat veel. Om van de voorbereidende vakken, als: wiskunde, natuur kunde, scheikunde en plantenkunde te zwijgen, noemen wij maar: de ontleedkunde van den mensch en de leer der levensverrichtingen of physiologie, de ziektekunde, de ziektekundige ontleedkunde, de geneesmiddelenleer, de gezondheidsleer, de genees kunde, de heelkunde, de leer der vrouwenziekten en verloskunde, de oogheelkunde en tandheelkunde. Misschien sloegen wy nog wel het een of ander over, maar genoeg om te doen zien dat een Arts iemand ist die een groot veld van kennis moet beheerschen. In de groote steden zyn dan ook vele Arisen, die maar één speciaal vak beoefenen, en terecht De Regeering heeft juiat dezer dagen een wjjzi- ging voorgesteld in de artsen-wet van 1878. Tot het afleggen van het eerste geneeskundig examen zullen, by aanneming van bovenvermelde wjjziging, niet meer worden toegelaten degenen, die maar vier klassen van het Gymnasium hebben afgeloopen en zy die het zoogenaamde littorarische examen hebben afgelegd. want ook hier geldt: «niet allen kurken alles." Aan de Universiteit heeft ieder hoogteoraar zyn speciale vak dat hy doceert, en wie een Professor consulteert, mag dit niet uit het oog verliezen, zal hy niet by het verkeerde adres aankloppen. Wanneer we nu weten aan wien de wet in ons land de bevoegdheid tot uitoefening der genees kundige praktijk in haren vollen omvang verleent, dan is daarmede toch nog niet beantwoord: wie een geneesheer is Dat zijt gij toch werkelijk eerst als gy de zieken geneest, de wonden heelt en zware bevallingen met behoud van moeder en kind beiden, weet te beëindigen. In dezen zin nu is menig Arts geen «geneesheer". Daar zyn toch ongeneeselyke ziekte- en andere gevallen met doodelyken afloop en eerlijke Artsen zyn zy, die in flezen rondweg verklaren dat zy onmachtig zyn hulp aan te brengen. Het gezicht van den doctor maakt ons toch niet beter. Moeilijk is het zelfs te beslissen of wy in een enkel geval zonder geneesheer en geneesmiddelen ook wel niet zouden hersteld zyn. Verleidelijk is het zeker voor menigen Arts om van een rijken patient een «melk-koetje" te maken de uitdrukking is van een geneesheer terwyl eindelijk, met name in groote steden, enkele geneesheeren worden gevonden die om den broode" zich tot praktijken laten vinden, die, hunne collegaas in de eerste plaats, scherp zullen afkeuren. Het gaat hier ook al gelijk overal elderser zyn goeden en kwaden die het vak beoefenen, om nu nog niet eens van bittere teleurstelling by stipte plichts betrachting te sprekenmen denke maar aan het middel dat te Berlijn tegen de tering zou ontdekt zijn, en dat trots den ophef er van gemaakt, toch bleek verre van aan het doel te beantwoorden. Het zal onzen lezers, na hetgeen wij schreven, nu wel duidelijk zijn dat het gemakkelijker is de vraag te beantwoordenwie heeft in Nederland recht om geneesheer genoemd te worden, dan van te voren te getuigen: wie werkelijk bij machte is om ons van een kwaal of wat ook, af te helpen. Wie ons werkelyk geneest, is voor ons, leeken in het vak, de geneesheer, die ons vertrouwen heeft gewonnen. Voor de leeken toch is de keuze vanzoowel als de overgave aan een Arts, geheel en al een zaak van vertrouwen. Wij vertrouwendat hij weten zal wat wij niet weten, dat hij zal kunnen doen, waartoe wij niet by machte zijn. In dezen kan ons ver trouwen natuurlijk versterkt of geschokt worden, het kan ons ook geheel en al begeven. Het publiek gaat te rade met feiten, de groote massa weet toch van de geneeskundige wetten niet af noch stoort er zich aan. Wat weet iemand, die buiten de geleerde wereld staat, af van het onderscheid dat er bestaat tusachen hem die op wettige wijze geneesheer is geworden, en hem die de praktyk op onwettige wijze uit oefent! Allerminst in onze dagen, nu magne tisme, hypnose, somnambulisme, kortom nu datgene wat voor een twintig jaar geleden nog voor kwakzalverij" werd gehouden, tegenwoordig zelfs bij enkele artsen in eere is, ja er zelfs enkele hoog leeraren in de geneeskunde zijn, die «suggestie en hypnose" voor geneesmiddelen houden. Als zulke dingen in de geleerde wereld gebeuren, dan is het den ongeletterden en leeken in de medische weten schap te vergevendat zij overal hulp zoeken, waar hun die wordt aangeboden, en niet eerst vragen of de heeren ook behoorlijk gebreveteerd en gepaten teerd zyn. Als de leek tegenwoordig het onderscheid tusschen een kwakzalver en een geneesheer niet weet te maken of zich om dat onderscheid hoe genaamd niet bekommert, dan ligt dat voor het grootste gedeelte aan de geneesheeren zelf. Immers als de eene Arts den andere voor «een knoeier" uitmaakt, als twist en naijver de Artsen onderling verdeelt, dan moet het publiek wel denken aan broodnijd öf en die gedachte is veel erger de waarde dor medische wetenschap geducht gaan betwijfelen. Vragen wij nu: wie tvordl door de wet een kwakzalver genoemd? dan luidt het antwoord: ieder die zonder toestemming van de wet de genees kundige praktyk uitoefent. In Nederland mag niemand genezen worden of de wet moet eerBt toestemming geven. Waar Sequah dus onder de hoede van wettige geneesheeren lyders aan rbeu- matiek geneest, kan men niet spreken van kwak zalverij, evenmin als wanneer een candidaat-arts in het ziekenhuis kwakzalverij begaat, wanneer hy onder toezicht van een hoogleeraar een operatie doet. Veroordeelt men de doctoren, die zich er toe leenen om handlangers van Sequah te zyn, dan veroordeelt men zoodoende de officieele weten schap, die deze doctoren weleer het brevet van bevoegdheid verleende. En veroordeelt men de officieele wetenschap, dan veroordeelt de wet zichzelf en zegt zij met andere woorden: ik deug niet op geneeskundig gebied en eisch driugend herziening. Afschaffing der Staatswetten op geneeskundig gebied, dunkt ons ondoenlijk, maar verbetering zeer wel mogelijk. Allereerst zou het een groote schrede voorwaarts zijn, zoo de geldquaestie in dezen beter geregeld werd en de geneeskundige weten schap niet langer dienst deed als broodwinning, ja als geldwinning. Het geld en geld verdienen speelt toch bij menigen Professor en Doctor een zeer groote rol. En waar aan den eenen kant te veel wordt verdiend, verdient men aan den anderen kant een karig loon of te weinig. Zoo zijn arme dorpen dikwyls verstoken van genees kundige hulp, terwyl elders te veel geneesheeren gevonden worden. Kon de betrekking van Arts geheel gescheiden worden van de geldmakerij, in dien zin: dat de geneesheeren begonnen op het platteland en gaandeweg opklommen naar pro vincie-steden en grootere steden met vast tracte- ment, en verhooging op dezelfde wijze als dat met de officieren van gezondheid geschiedt; werd de geneesheer veel meer rijks-ambtenaar dan nu het geval is, werden de visites dus niet meer door de patiënten betaald, vielen armenpraktijk en ziekenfondsen op deze wijze weg ons dunkt dat veel, zeer veel gewonnen zou zijn. Ook de concurrentie met binnen- of buitenlandsche kwak zalvers zou dan van zelf wegvallen. Immers van concurrentie zou geen sprake zyn, als het Rijk het monopolie in dezen bezat. En ofschoon vij anden van monopolies, zouden wij toch met groot genoegen zien, dat het Rijk zich in dit opzicht meer dan tot heden liet gelegen liggen aan de finan- cieele positie der Artsen, opdat deze zich uit sluitend konden wijden aan hunne patiënten en in hun beroep niet langer ook eene broodwinning behoefden te zien Duitschland. Borlijn, 5 Maart. Eene volgens de hier bestaande zeden en gebruiken zeer groote onderscheiding iB den Nederlandschen gezant alhier, den heer Yan der Hoeven, ten deel gevalleD. Keizer Wilhelm heeft tegen heden namiddag zjjn bezoek in het atelier van mevrouw Yan der Hoeven doen aankondigen. De echtgenoote tooh van den Nederlandschen gezant beoefent de beeldhouw kunst. Zooals hier de zaken staan en rekening houdende met de hier geldende gewoonten, iB zulk een Keizerljjk bezoek niet alleen een merkwaardig bljjk van persoon lijke sympathie voor den tegenwoordigen gezant, maar tegel jjtertjjd eene openljjke bevestiging van de aan gename staatkundige betrekkingen met Nederland. Berlijn» 5 Maart. El- is opnieuw op een blad der Frankf. Zlg. wegens majesteitsschennis beslag gelegd, wjjl overgenomen was een artikel van den Weener correspondent der Times over den indruk, dien de jongste rede des Keizers in Oostenrjjksche officieele kringen had gemaakt. De politie te Wandebeok, Holstein, sloot een school van socialistische vry denkers, waaraan 84 kinderen onderwjjs werd gegeven. De vrjjdenkers richtten een andere school op, op 500 M. afstand van Wandsbeck, op Hamburgsch grondgebied. Wegens onachtzaamheid van een telegraaf beambte liep nabij het station Bromberg een sneltrein op een goederentrein. Een postbeambte, een remmer en een stoker werden gedood; zwaar gewend zjjn twee post beambten en twee spoorwegbeambten een paar remmers werden licht gekwetst. De reizigers kwamen met den schrik vrjj. Nederland. Amsterdam, 5 Maart. Heden zouden op de suikerfabriek van de heeren Spakler en Tetterode alhier ruim 100 werklieden wegens slapte der werkzaamheden gedaan krjjgen. Dit zyn allen werk lieden, die er éér tot en met drie jaar zjjn werkzaam geweest. Aan dezen heeft de firma een wekeljjksche toelage toegekend, en wel gedurende drie maanden; de eerste maand ƒ6, de tweede 4 en de derde 3 per week: Haarlem5 Maart. Ofschoon de rechter commissaris alhier, Jhr. Mr. Lintelo de Geer, met den grootsten jj ver en nauwgezetheid in zjjne nasporingen voortgaat, ten einde den schuldige van den moord aan den Raamsingel te ontdekken, scbjjuen die tot heden met geen gunstigen uitslag bekroond te zjjn geworden. Gisteren zyn weder een aantal personen in verhoor geweest, o. a. een zoon van de weduwe S. en de werkvrouw. Ook is des avonds van even zeven uur tot ongeveer half negen te haren huize door gemelden rechter een onderzoek ingesteld. Dat dit eenig opzien io de buurt baarde laat zich denken, een vjjitig personen stonden in de Lange Raamstraat vóór de poort, waarin de woning staat. Het onderzoek moet dan ook gisteren vooral, in de richting geloopen hebben van die werkster, vrouw Oxsener, die, zooals bekend, het laatst ten huize van de verslagenen geweest is en volgenB haar zeggen die woning te circa half acht zoude verlaten hebben. Zoowel de werkster zelve, als haar man en haar 3 volwassen zoons, hebben gisteren langdurige verhooren ondergaan, die aanleiding tot bovenvermelde huiszoeking gegeven hebben. Is men wel ingelicht, dan zyn bjj die huis zoeking verschillende voorwerpen in beslag genomen, daaronder echter geen kleedingstukken of wapenen of andere op den moord betrekking hebbende voorwerpen. Arrestatiën hadden ook niet plaats. Biervliet, 5 Maart. Indertjjd werd in dit blad gemeld, dat de voorgestelde verharding van den weg, die zal loopen door het in te djjken gedeelde van den Braakman en een gedeelte zal uitmaken van eene lang gewenschte verbinding van Biervliet met de Maagd van Gent, zou bestaan uit grint; en dat pogingen werden aangewend om de regeeriDg te bewegen een keiweg aan te leggen. Thans is bericht ontvangen dat de weg bekeid zal worden, zoo de gemeente de onderhoudskosten voor hare rekening neemt. Oiul-Vosmoer, 7 Maart. Ter benoeming van een djjkgraaf van het Waterschap Oud-VoBmeer, welke betrek king zoude openvallen door gewone aftreding, is door de vergadering van ingelanden de volgende voordracht opgemaakt: lo. W. H. van Gorsel (aftr. djjkgr.), 2o. F. J. Ampt, 3o. F. Tholenaar, de beide laatBten gezworen van het Waterschap. Voorat was op voorstel van een der »eden van de Vergadering besloten om de jaarwedde van den djjkgraaf meer in overeenstemmiog te brengen met de werkzaam heden tegenwoordig aan die betrekking verbonden, en om haar om die reden op f 50 hooger te bepalen. Mictcleltmi*g;, 5 Maart. Overleden in de eerste maand des jaars 70 personen; in de tweede maand was de sterfte gelukkig meer dan de helft kleiner, er over leden toen 33 personen. De leeftjjd der overledenen in die maand was: beneden hot jaar 5, van 1—5 jaar 1, van 30—35 jaar 1, van 35—40 jaar 1, van 40—45 jaar 1, van 4550 jaar 2, van 5560 jaar 1, van 60—65 jaar 2, van 65 —70 jaar 1, van 70—75 jaar 7, van 75—80 jaar 6, van 80—85 jaar 3, van 85—90 jaar 1 en van 90—95 jaar 1. De oorzaak van het overljjden was als volgt: aan longontsteking overleden 4, klier- tering, ouderdomsziekte, kanker, beroerte en nierziekte ieder 3, longtering, hartziekte en slepend darmljjden ieder 2, tengevolge van verzwering, influenza, slepend longljjden en verdrinken overleed aan ieder éóa persoon. Één persoon overleed plotseling, één werd niet behan deld en één overleed elders. De buitengowone zitting van de Provinciale Staten, die Woensdag gehouden wordt, zal des middags te 127.4 uur geopend worden. Goes, 5 Maart. Oostelyk van den noordelijken mond van het kanaal door Zuid-Beveland en onmiddelljjk aan dit kanaal grenzende, ligt een klein poldertje, bekend onder den naam van «'t Verderf". Dit poldertje, ter grootte van ongeveer 12 Hectaren, ligt voor een deel onbebouwd en is voor het ander deel bewoond door den opzichter van het waterschap bewesten Ierseke, den heer J. M. Koole, en eenige arbeidersgezinnen, terwjjl langs den djjk, die het poldertje van het kanaal afscheidt, een aantal huizen gebouwd zjjn. In den djjk nu, die het z. g. «Verderf" tegen de Oostenschelde beveiligt, is Donderdag eene belangrjjke verzakking waargenomen. Kort te voren was by peiling de toestand normaal bevonden en spoedig daarop was 30 M, van de kruin van den zeedjjk weg gevallen en 110 M. van de laagwaterljjn; spoedig daarop had de val eene lengte van 230 M. Het bestuur van den polder, onder den waarnemenden djjkgraaf den beer J. Vreeke, was spoedig op de plaats des onheils. Ook de beer Lambrechtse, provinciaal ingenieur, diende van advies. Er werd besloten een idaagdjjk aan te leggeD, waarmede met kracht is begonnen, doch de streDge vorst maakte den bodem zoo hard, dat slechts weinig kon gevorderd worden. Een paar honderd werklui uit de omringende dorpen werd aan het werk geBteld en een tachtig man uit Goes ontbodeD, zoodat ongeveer 300 man dag en nacht het gevaar trachten te keeren. Het is een fantastisch gezicht in het donker zooveel mannen bjj het schjjnsul van toortsen, fakkels en brandende teertonnen aan het werk te zien. De bewoners van «het Verderf", (eigenljjk SDoedjjk- polder), hebben hun huisraad gepakt, maar tot heden heeft niemand hunner zjjne woniDg verlaten. Laat ons hopen dat men het gevaar zal kunnen overwinnen; men kan zich dan slechtB verheugen dat zooveel werklieden een stuk brood kunnen verdienen. Het ledental der Coöperatieve Voorsohotbank beloopt 181, tegen 179 in het afgeloopen boekjaar. Het bedrag der gestorte aandeelen is 12996, dat van het reservefonds ƒ5937. Het bedrag der spaargelden is 62745. Door de vereeniging werden 240 voorschotten verleend tot een gezamenljjk bedrag van ƒ227510. Aan rente, boete, enz. werd ontvangen J 5232. Na aftrek der intrest aan de spaarders is de zuivere winst der bank ƒ2718, waarvan ƒ.380 zal worden gevoegd bjj het reservefonds. Het beatuur ontvangt ƒ1500 en de leden 7 procent op hunne aandeelen. De geheele omzft der bank in ontvangst en uitgaaf heeft bedragen ƒ715651,87. Xftruinisse, 5 Maart. In ODze gemeente zal eene inzameling van gelden gehouden worden, ten einde hen, die zulks behoeven, van levensmiddelen enz. te voorzien. De mislukte aardappelenoogst en de onmogeljjkheid om met dit koude weder door veld- of tuinarbeid iets te verdienen, maken dat in sommige gezinnen bittere nood heerscht. Door de geneeskundige staatscommissie te Am sterdam is toegelaten voor het 1ste gedeelte arts examen de heer J. W. Elenbaas, geb. te Bruinisse. Zierikzee, 7 Maart. Benoemd tot onderwjjzer aan de school voor meer uitgebreid lager onderwjja te Loenen a/d Vecht de heer J. C. Nardten, thans onder wjjzer aan sohool B alhier. In de commissiëo van examen voor de akten van bekwaamheid voor huis- od sohuolonderwys in de vrjje» en orde-oefeningen der gymnastiek, dat 1 April a.s. aanvangt en afgenomen zal worden te Breda, Nymegen, Rotterdam, Haarlem, Utrecht, Leeuwarden, Zwolle, Groningen en Roermond, zjjn o.a. benoemd in de commissie te Rotterdam de heer A. R. Vermeulen, onderwijzer in de gymnastiek te Middelburg, en tot plaatsvervangend lid mej. A S. Beugel, onderwjjzeres aan eene openbare lagere school te Middelburg. Tot plaatsvervanger van den voorzitter der commissie te Utrecht is benoemd de schoolopziener in het district Goes. Naar men uit Cortgene meldt ia de benoeming van den heer W. F. J. Wagtho tot burgemeester algemeen met ingenomenheid begroet. De familie Wagtho is in Zeeland en ook op Noord-Beveland niet onbekend. Men twjjfelt dan ook niet of men zal in den heer Wagtho een man hebben, die de belangen der aan zyn zorg toevertrouwde gemeenten ten zeerste zal behartigen. Aan den Leendert Abrahampölder (N.-B) is een weinig belangrjjke val ontstaan over ongeveer 200 meters lengte en wel daar waar weinige jaren geleden gezonken is. De val strekt zich uit langs een zinkstuk, dat bjj laag water gedeelteljjk bloot komt, en den daar voor liggenden dam tot aan de steenglooiing van den zeedjjk; het gedeelte van den djjk, waar voor de val heeft plaats gehad, is door een inlaagdjjk omgeven. Men Bohrjjffc ons Nota Bene't R avond, een stikdonkere avond; somber huilt de wind door de bladerlooze takken der boomen en ieder ingezetene haast zich naar binnen om in 't hoekje van den warmen haard tegen de buisgenooten te zeggen, dat het koud is. 't Is ook koud, en de habitué's in 't koffiehuis door ons bedoeld, zjjn daar ook ten volle van overtuigd, ze schikken zich nader om den rood gloeienden kachel, sprekende over moordgeschiedenissen, diefstallen enz. enz. Zoo pratende wordt eensklaps de deur der herberg opengeworpen en iemand, die verwant is met een der aanwezigen prevelt, dat diens tehuiskomst onmiddelljjk wordt verlangd, daar er iets niet richtig is in de Bchuur, waarna deze zich dadeljjk met den brenger der boodschap verwjjdert. Eenige oogenblikken heerscht er eene pleohtige stilte in de gelagkamer, tot op eens zich een stem verheft, de woorden uitende: En moeten we dan hier zóó bljjven zitten? Moeten we niet helpen waar misschien nu een burger te kampen beeft met vagebonden of dieven Die woorden werkten als een electrische vonk. Als één man sprong men op en was men gereed ten Btrjjde te trekken. Men tartte de felle kou en voort ging het door dik en dun om de hoeve te bereiken, waar wellicht vreeBe- ljjke feiten plaats grepen Wapens? men had ze niet, doch knuppels en hooivorken zouden op de hoeve wel voorhanden zyn om tegen de onverlaten te ge bruiken. Hu wat is 't koud, wat snydt den wind, wat is 't donker; daar gljjdt er een de kruin van den djjk af, nog een, nog een en half onderdrukte vloeken uit de diepte melden, dat men daar in gezondheid doch onvrjjwillig is aangeland. Eindelyk is de bedreigde hoeve bereikt De harten kloppen hevig en binnen weinige oogen blikken zal men bljjken kunnen geven van onver schrokkenheid. Eer men echter op de hoeve is aangeland komt hen den bewoner tegeD, die op de vraag wat er op de hoeve beeft plaats gehad, dood kalm antwoordt er heeft een koe gekalfd. De duisternis belette verder de lange gezichten der dapperen waar te nemen, die met hangende ooren weer een plaatsje opzochten aan den gemeenschappelyken haard. Omtrent de Zeeuwsche meisjes, die in haar eigenaardig coBtuum roor de Enquête-Commissie in Den Haag verschenen, wordt uit Yerseke gemeld: Zes meiBjes en twee mannen, één oesterkweeker en

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1892 | | pagina 1