ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE.
Dinsdag 8 Maart 1892.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
KENNISGEVING.
Kwakzalverij en Geneeskunde.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 1,30franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
48ste JAARGANG. No. 6128.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis
van de Ingezetenen, dat er op Dins<la}>' «Ion
S«» Maart <;.lr.des namiddags te twee uur,
op liet Raadhuis, eene openbare Vergadering van den
Gemeenteraad zal gehouden worden.
Ziertkzee, den 5 Maart ,1892.
De Burgemeester,
Cu. W. VERMEIJS.
ZAKEN TER TAFEL TE BRENGEN:
Mededeeling van ingekomen stokken. Voorstellen van
Bargem. en Weth. tot regeling van de inrichting van
het onderwjjs in de nuttige handwerken voor meisjes
aan de scholen A en B en aan de Herhalingsschool;
en betredende het aanleggen van Kunstwegen in
Schouwen. Aanbieding van Ontwerp verordeningen op
de heffing en invordering van eene plaatselijke directe
belasting naar het inkomen en van eene belastiog op
de honden, enz.
DRANKWET.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie-
rtk7.ee herinneren de belanghebbenden, die wenscheD,
dat de hun verleende vergunning, tot het verkoopen
van sterkon drank in het klein zal worden geacht
wederom voor één jaar te zjjn verlengd, <lttt x\ï
vóór <leu 1 April a.s. daarvan aan
hen behooron kennis te geven.
Zierikzee, den 5 Maart 1892.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Wie is een Geneesheer en wie een Kwakzalver?
Ziedaar een vraag of liever twee vragen, waarvan
de juiste beantwoording ons van groot gewicht
toeschijnt, in de dagen dat bijna iedereen den naam
«Sequah" beeft gehoord, en aan den eenen kant de
genezing van rlieumatiek door middel van Sequah-
olie voor kwakzalverij wordt gehoudenaan den
anderen kant wordt beweerd, dat men hier inder
daad met een doeltreffend geneesmiddel te doen
heeft.
Men kan de vraag: wie is een Geneesheer, niet
goed beantwoorden, voor men eerst heeft aange
wezen wie in ons land het recht heeft "Zich zoo te
■noemen. In ons vrije" Nederland bestaat toch niet
wat men «de vrjje geneeskunde" kan noemen. De
geneesheeren en de geneeskunde staan onder de
bescherming der wet. Alleen zij, die volgens de
Staatswetten het arts-examen hebben afgelegd,
mogen den titel van «Arts" voeren en bet beroep
van Arts" of Genees-, Heel- en Verloskundige uit
oefenen.
Zij die Arts wenschen te worden en bovendien
den doctoralen graad in de geneeskunde wenschen
te verkrijgen aan een der Universiteiten, beginnen
met een Gymnasium af te loopen en bet eind
examen B te doen, of het Staats-examen, dat jaar
lijks in Den Haag wordt afgenomen en hiermede
gelijk staat. Het eind-examen van de Hoogere
Burgerschool en andere wegen die wij hier voorbij
kunnen gaan, zijn een hinderpaal om den doctors
titel te verkrijgen.1) Deze laatste is echter sinds het
arts-examen hier te lande niets meer dan een eere-
titel. Wij hebben zelfs een Medicinae Doctor gekend,
die tweemaal op zijn arts-examen werd afgewezen,
en dus trots zijn doctorstitel geen practijk mocht
uitoefenen, voor hij ten derden male als Arts slaagde.
«Arts" is dan ook tegenwoordig de officieele titel
voor geneesheeren.
Dat was in vroeger jaren anders. Toen had men
geneesheeren die alleen «doctor in de geneeskunde"
waren; of «doctor in de genees- en heelkunde" of
ook wel «doctor in de genees- en verloskunde"of
eindeljjk «doctor in de genees-, heel- en verlos
kunde". Zij hadden altijd aan een Hoogeschool ge
studeerd. Datzelfde was niet het geval met hen, die
hunne opleiding aan zoogenaamde klinische scholen
hadden ontvangen en voor een provinciale commissie
het examen van «plattelands-heelmeester" hadden
afgelegd. Dit geslacht is nog niet geheel uitge
storven en als men leest dat hier of daar te platten
lande een «geneesheer" gestorven is, dan is het
gewoonlgk een zoogenaamde «platlandicus". Ook in
kleinere steden worden ze nog gevonden, gelijk men
nog overal zoowel in groote als kleine steden het
geslacht der «chirurgijns en vroedmeesters" aantreft,
dat ook gaandeweg uitsterft, daar de wet slechts
«Artsen" examineert en creëert. Ook fungeerde in
vroeger jaren de apotheker by lichte ongesteldheden
dikwijls voor doctor, zij het ook in strijd met de
wet. Werd de ziekte ernstiger dan ontbood men
den geneesheer. Thans is het juist andersom en is
menig Arts op het platte land tevens Apotheker,
hetzij hij zelf zijn recepten klaar maakt of dit aan
een daartoe bevoegde mannelijke dan wel vrouwe-
ljjke bediende overlaat.
De studie om Arts te worden omvat veel. Om van
de voorbereidende vakken, als: wiskunde, natuur
kunde, scheikunde en plantenkunde te zwijgen,
noemen wij maar: de ontleedkunde van den mensch
en de leer der levensverrichtingen of physiologie,
de ziektekunde, de ziektekundige ontleedkunde, de
geneesmiddelenleer, de gezondheidsleer, de genees
kunde, de heelkunde, de leer der vrouwenziekten en
verloskunde, de oogheelkunde en tandheelkunde.
Misschien sloegen wy nog wel het een of ander over,
maar genoeg om te doen zien dat een Arts iemand
ist die een groot veld van kennis moet beheerschen.
In de groote steden zyn dan ook vele Arisen, die
maar één speciaal vak beoefenen, en terecht
De Regeering heeft juiat dezer dagen een wjjzi-
ging voorgesteld in de artsen-wet van 1878. Tot het
afleggen van het eerste geneeskundig examen zullen,
by aanneming van bovenvermelde wjjziging, niet
meer worden toegelaten degenen, die maar vier klassen
van het Gymnasium hebben afgeloopen en zy die het
zoogenaamde littorarische examen hebben afgelegd.
want ook hier geldt: «niet allen kurken alles."
Aan de Universiteit heeft ieder hoogteoraar zyn
speciale vak dat hy doceert, en wie een Professor
consulteert, mag dit niet uit het oog verliezen,
zal hy niet by het verkeerde adres aankloppen.
Wanneer we nu weten aan wien de wet in ons
land de bevoegdheid tot uitoefening der genees
kundige praktijk in haren vollen omvang verleent,
dan is daarmede toch nog niet beantwoord: wie
een geneesheer is Dat zijt gij toch werkelijk eerst
als gy de zieken geneest, de wonden heelt en zware
bevallingen met behoud van moeder en kind beiden,
weet te beëindigen. In dezen zin nu is menig Arts
geen «geneesheer". Daar zyn toch ongeneeselyke
ziekte- en andere gevallen met doodelyken afloop
en eerlijke Artsen zyn zy, die in flezen rondweg
verklaren dat zy onmachtig zyn hulp aan te brengen.
Het gezicht van den doctor maakt ons toch niet
beter. Moeilijk is het zelfs te beslissen of wy in een
enkel geval zonder geneesheer en geneesmiddelen ook
wel niet zouden hersteld zyn. Verleidelijk is het zeker
voor menigen Arts om van een rijken patient een
«melk-koetje" te maken de uitdrukking is van een
geneesheer terwyl eindelijk, met name in groote
steden, enkele geneesheeren worden gevonden die om
den broode" zich tot praktijken laten vinden, die, hunne
collegaas in de eerste plaats, scherp zullen afkeuren.
Het gaat hier ook al gelijk overal elderser zyn
goeden en kwaden die het vak beoefenen, om nu nog
niet eens van bittere teleurstelling by stipte plichts
betrachting te sprekenmen denke maar aan het
middel dat te Berlijn tegen de tering zou ontdekt
zijn, en dat trots den ophef er van gemaakt, toch
bleek verre van aan het doel te beantwoorden.
Het zal onzen lezers, na hetgeen wij schreven, nu
wel duidelijk zijn dat het gemakkelijker is de vraag
te beantwoordenwie heeft in Nederland recht om
geneesheer genoemd te worden, dan van te voren
te getuigen: wie werkelijk bij machte is om ons
van een kwaal of wat ook, af te helpen. Wie ons
werkelyk geneest, is voor ons, leeken in het vak,
de geneesheer, die ons vertrouwen heeft gewonnen.
Voor de leeken toch is de keuze vanzoowel als de
overgave aan een Arts, geheel en al een zaak van
vertrouwen. Wij vertrouwendat hij weten zal wat
wij niet weten, dat hij zal kunnen doen, waartoe
wij niet by machte zijn. In dezen kan ons ver
trouwen natuurlijk versterkt of geschokt worden,
het kan ons ook geheel en al begeven. Het publiek
gaat te rade met feiten, de groote massa weet toch
van de geneeskundige wetten niet af noch stoort
er zich aan.
Wat weet iemand, die buiten de geleerde wereld
staat, af van het onderscheid dat er bestaat tusachen
hem die op wettige wijze geneesheer is geworden,
en hem die de praktyk op onwettige wijze uit
oefent! Allerminst in onze dagen, nu magne
tisme, hypnose, somnambulisme, kortom nu datgene
wat voor een twintig jaar geleden nog voor
kwakzalverij" werd gehouden, tegenwoordig zelfs
bij enkele artsen in eere is, ja er zelfs enkele hoog
leeraren in de geneeskunde zijn, die «suggestie en
hypnose" voor geneesmiddelen houden. Als zulke
dingen in de geleerde wereld gebeuren, dan is het
den ongeletterden en leeken in de medische weten
schap te vergevendat zij overal hulp zoeken, waar
hun die wordt aangeboden, en niet eerst vragen of
de heeren ook behoorlijk gebreveteerd en gepaten
teerd zyn. Als de leek tegenwoordig het onderscheid
tusschen een kwakzalver en een geneesheer niet
weet te maken of zich om dat onderscheid hoe
genaamd niet bekommert, dan ligt dat voor het
grootste gedeelte aan de geneesheeren zelf. Immers
als de eene Arts den andere voor «een knoeier"
uitmaakt, als twist en naijver de Artsen onderling
verdeelt, dan moet het publiek wel denken aan
broodnijd öf en die gedachte is veel erger de
waarde dor medische wetenschap geducht gaan
betwijfelen.
Vragen wij nu: wie tvordl door de wet een
kwakzalver genoemd? dan luidt het antwoord: ieder
die zonder toestemming van de wet de genees
kundige praktyk uitoefent. In Nederland mag
niemand genezen worden of de wet moet eerBt
toestemming geven. Waar Sequah dus onder de
hoede van wettige geneesheeren lyders aan rbeu-
matiek geneest, kan men niet spreken van kwak
zalverij, evenmin als wanneer een candidaat-arts
in het ziekenhuis kwakzalverij begaat, wanneer
hy onder toezicht van een hoogleeraar een operatie
doet. Veroordeelt men de doctoren, die zich er
toe leenen om handlangers van Sequah te zyn,
dan veroordeelt men zoodoende de officieele weten
schap, die deze doctoren weleer het brevet van
bevoegdheid verleende. En veroordeelt men de
officieele wetenschap, dan veroordeelt de wet
zichzelf en zegt zij met andere woorden: ik deug
niet op geneeskundig gebied en eisch driugend
herziening.
Afschaffing der Staatswetten op geneeskundig
gebied, dunkt ons ondoenlijk, maar verbetering zeer
wel mogelijk. Allereerst zou het een groote schrede
voorwaarts zijn, zoo de geldquaestie in dezen
beter geregeld werd en de geneeskundige weten
schap niet langer dienst deed als broodwinning,
ja als geldwinning. Het geld en geld verdienen
speelt toch bij menigen Professor en Doctor een
zeer groote rol. En waar aan den eenen kant
te veel wordt verdiend, verdient men aan den
anderen kant een karig loon of te weinig. Zoo
zijn arme dorpen dikwyls verstoken van genees
kundige hulp, terwyl elders te veel geneesheeren
gevonden worden. Kon de betrekking van Arts
geheel gescheiden worden van de geldmakerij, in
dien zin: dat de geneesheeren begonnen op het
platteland en gaandeweg opklommen naar pro
vincie-steden en grootere steden met vast tracte-
ment, en verhooging op dezelfde wijze als dat
met de officieren van gezondheid geschiedt; werd
de geneesheer veel meer rijks-ambtenaar dan nu
het geval is, werden de visites dus niet meer
door de patiënten betaald, vielen armenpraktijk
en ziekenfondsen op deze wijze weg ons dunkt
dat veel, zeer veel gewonnen zou zijn. Ook de
concurrentie met binnen- of buitenlandsche kwak
zalvers zou dan van zelf wegvallen. Immers van
concurrentie zou geen sprake zyn, als het Rijk
het monopolie in dezen bezat. En ofschoon vij
anden van monopolies, zouden wij toch met groot
genoegen zien, dat het Rijk zich in dit opzicht meer
dan tot heden liet gelegen liggen aan de finan-
cieele positie der Artsen, opdat deze zich uit
sluitend konden wijden aan hunne patiënten en
in hun beroep niet langer ook eene broodwinning
behoefden te zien
Duitschland.
Borlijn, 5 Maart. Eene volgens de hier bestaande
zeden en gebruiken zeer groote onderscheiding iB den
Nederlandschen gezant alhier, den heer Yan der Hoeven,
ten deel gevalleD. Keizer Wilhelm heeft tegen heden
namiddag zjjn bezoek in het atelier van mevrouw Yan
der Hoeven doen aankondigen. De echtgenoote tooh
van den Nederlandschen gezant beoefent de beeldhouw
kunst. Zooals hier de zaken staan en rekening houdende
met de hier geldende gewoonten, iB zulk een Keizerljjk
bezoek niet alleen een merkwaardig bljjk van persoon
lijke sympathie voor den tegenwoordigen gezant, maar
tegel jjtertjjd eene openljjke bevestiging van de aan
gename staatkundige betrekkingen met Nederland.
Berlijn» 5 Maart. El- is opnieuw op een blad der
Frankf. Zlg. wegens majesteitsschennis beslag gelegd,
wjjl overgenomen was een artikel van den Weener
correspondent der Times over den indruk, dien de
jongste rede des Keizers in Oostenrjjksche officieele
kringen had gemaakt.
De politie te Wandebeok, Holstein, sloot een
school van socialistische vry denkers, waaraan 84 kinderen
onderwjjs werd gegeven. De vrjjdenkers richtten een
andere school op, op 500 M. afstand van Wandsbeck,
op Hamburgsch grondgebied.
Wegens onachtzaamheid van een telegraaf beambte
liep nabij het station Bromberg een sneltrein op een
goederentrein. Een postbeambte, een remmer en een
stoker werden gedood; zwaar gewend zjjn twee post
beambten en twee spoorwegbeambten een paar remmers
werden licht gekwetst. De reizigers kwamen met den
schrik vrjj.
Nederland.
Amsterdam, 5 Maart. Heden zouden op de
suikerfabriek van de heeren Spakler en Tetterode
alhier ruim 100 werklieden wegens slapte der
werkzaamheden gedaan krjjgen. Dit zyn allen werk
lieden, die er éér tot en met drie jaar zjjn werkzaam
geweest. Aan dezen heeft de firma een wekeljjksche
toelage toegekend, en wel gedurende drie maanden;
de eerste maand ƒ6, de tweede 4 en de derde 3
per week:
Haarlem5 Maart. Ofschoon de rechter
commissaris alhier, Jhr. Mr. Lintelo de Geer, met den
grootsten jj ver en nauwgezetheid in zjjne nasporingen
voortgaat, ten einde den schuldige van den moord
aan den Raamsingel te ontdekken, scbjjuen die tot
heden met geen gunstigen uitslag bekroond te zjjn
geworden. Gisteren zyn weder een aantal personen in
verhoor geweest, o. a. een zoon van de weduwe S. en
de werkvrouw. Ook is des avonds van even zeven uur
tot ongeveer half negen te haren huize door gemelden
rechter een onderzoek ingesteld. Dat dit eenig opzien
io de buurt baarde laat zich denken, een vjjitig
personen stonden in de Lange Raamstraat vóór de
poort, waarin de woning staat.
Het onderzoek moet dan ook gisteren vooral, in de
richting geloopen hebben van die werkster, vrouw
Oxsener, die, zooals bekend, het laatst ten huize van
de verslagenen geweest is en volgenB haar zeggen die
woning te circa half acht zoude verlaten hebben. Zoowel
de werkster zelve, als haar man en haar 3 volwassen
zoons, hebben gisteren langdurige verhooren ondergaan,
die aanleiding tot bovenvermelde huiszoeking gegeven
hebben. Is men wel ingelicht, dan zyn bjj die huis
zoeking verschillende voorwerpen in beslag genomen,
daaronder echter geen kleedingstukken of wapenen of
andere op den moord betrekking hebbende voorwerpen.
Arrestatiën hadden ook niet plaats.
Biervliet, 5 Maart. Indertjjd werd in dit blad
gemeld, dat de voorgestelde verharding van den weg,
die zal loopen door het in te djjken gedeelde van den
Braakman en een gedeelte zal uitmaken van eene lang
gewenschte verbinding van Biervliet met de Maagd
van Gent, zou bestaan uit grint; en dat pogingen
werden aangewend om de regeeriDg te bewegen een
keiweg aan te leggen.
Thans is bericht ontvangen dat de weg bekeid zal
worden, zoo de gemeente de onderhoudskosten voor
hare rekening neemt.
Oiul-Vosmoer, 7 Maart. Ter benoeming van
een djjkgraaf van het Waterschap Oud-VoBmeer, welke
betrek king zoude openvallen door gewone aftreding,
is door de vergadering van ingelanden de volgende
voordracht opgemaakt: lo. W. H. van Gorsel (aftr.
djjkgr.), 2o. F. J. Ampt, 3o. F. Tholenaar, de beide
laatBten gezworen van het Waterschap.
Voorat was op voorstel van een der »eden van de
Vergadering besloten om de jaarwedde van den djjkgraaf
meer in overeenstemmiog te brengen met de werkzaam
heden tegenwoordig aan die betrekking verbonden, en
om haar om die reden op f 50 hooger te bepalen.
Mictcleltmi*g;, 5 Maart. Overleden in de eerste
maand des jaars 70 personen; in de tweede maand was
de sterfte gelukkig meer dan de helft kleiner, er over
leden toen 33 personen. De leeftjjd der overledenen in
die maand was: beneden hot jaar 5, van 1—5 jaar 1,
van 30—35 jaar 1, van 35—40 jaar 1, van 40—45
jaar 1, van 4550 jaar 2, van 5560 jaar 1, van
60—65 jaar 2, van 65 —70 jaar 1, van 70—75 jaar 7,
van 75—80 jaar 6, van 80—85 jaar 3, van 85—90 jaar
1 en van 90—95 jaar 1. De oorzaak van het overljjden
was als volgt: aan longontsteking overleden 4, klier-
tering, ouderdomsziekte, kanker, beroerte en nierziekte
ieder 3, longtering, hartziekte en slepend darmljjden
ieder 2, tengevolge van verzwering, influenza, slepend
longljjden en verdrinken overleed aan ieder éóa persoon.
Één persoon overleed plotseling, één werd niet behan
deld en één overleed elders.
De buitengowone zitting van de Provinciale Staten,
die Woensdag gehouden wordt, zal des middags te
127.4 uur geopend worden.
Goes, 5 Maart. Oostelyk van den noordelijken
mond van het kanaal door Zuid-Beveland en
onmiddelljjk aan dit kanaal grenzende, ligt een klein
poldertje, bekend onder den naam van «'t Verderf".
Dit poldertje, ter grootte van ongeveer 12 Hectaren,
ligt voor een deel onbebouwd en is voor het ander
deel bewoond door den opzichter van het waterschap
bewesten Ierseke, den heer J. M. Koole, en eenige
arbeidersgezinnen, terwjjl langs den djjk, die het
poldertje van het kanaal afscheidt, een aantal huizen
gebouwd zjjn.
In den djjk nu, die het z. g. «Verderf" tegen de
Oostenschelde beveiligt, is Donderdag eene belangrjjke
verzakking waargenomen. Kort te voren was by
peiling de toestand normaal bevonden en spoedig
daarop was 30 M, van de kruin van den zeedjjk weg
gevallen en 110 M. van de laagwaterljjn; spoedig
daarop had de val eene lengte van 230 M. Het
bestuur van den polder, onder den waarnemenden
djjkgraaf den beer J. Vreeke, was spoedig op de plaats
des onheils. Ook de beer Lambrechtse, provinciaal
ingenieur, diende van advies. Er werd besloten een
idaagdjjk aan te leggeD, waarmede met kracht is
begonnen, doch de streDge vorst maakte den bodem
zoo hard, dat slechts weinig kon gevorderd worden.
Een paar honderd werklui uit de omringende dorpen
werd aan het werk geBteld en een tachtig man uit
Goes ontbodeD, zoodat ongeveer 300 man dag en nacht
het gevaar trachten te keeren. Het is een fantastisch
gezicht in het donker zooveel mannen bjj het schjjnsul
van toortsen, fakkels en brandende teertonnen aan het
werk te zien.
De bewoners van «het Verderf", (eigenljjk SDoedjjk-
polder), hebben hun huisraad gepakt, maar tot heden
heeft niemand hunner zjjne woniDg verlaten. Laat ons
hopen dat men het gevaar zal kunnen overwinnen;
men kan zich dan slechtB verheugen dat zooveel
werklieden een stuk brood kunnen verdienen.
Het ledental der Coöperatieve Voorsohotbank
beloopt 181, tegen 179 in het afgeloopen boekjaar.
Het bedrag der gestorte aandeelen is 12996, dat van
het reservefonds ƒ5937. Het bedrag der spaargelden
is 62745. Door de vereeniging werden 240 voorschotten
verleend tot een gezamenljjk bedrag van ƒ227510.
Aan rente, boete, enz. werd ontvangen J 5232. Na
aftrek der intrest aan de spaarders is de zuivere winst
der bank ƒ2718, waarvan ƒ.380 zal worden gevoegd
bjj het reservefonds. Het beatuur ontvangt ƒ1500 en
de leden 7 procent op hunne aandeelen.
De geheele omzft der bank in ontvangst en uitgaaf
heeft bedragen ƒ715651,87.
Xftruinisse, 5 Maart. In ODze gemeente zal eene
inzameling van gelden gehouden worden, ten einde hen,
die zulks behoeven, van levensmiddelen enz. te voorzien.
De mislukte aardappelenoogst en de onmogeljjkheid
om met dit koude weder door veld- of tuinarbeid iets
te verdienen, maken dat in sommige gezinnen bittere
nood heerscht.
Door de geneeskundige staatscommissie te Am
sterdam is toegelaten voor het 1ste gedeelte arts
examen de heer J. W. Elenbaas, geb. te Bruinisse.
Zierikzee, 7 Maart. Benoemd tot onderwjjzer
aan de school voor meer uitgebreid lager onderwjja te
Loenen a/d Vecht de heer J. C. Nardten, thans onder
wjjzer aan sohool B alhier.
In de commissiëo van examen voor de akten van
bekwaamheid voor huis- od sohuolonderwys in de vrjje»
en orde-oefeningen der gymnastiek, dat 1 April a.s.
aanvangt en afgenomen zal worden te Breda, Nymegen,
Rotterdam, Haarlem, Utrecht, Leeuwarden, Zwolle,
Groningen en Roermond, zjjn o.a. benoemd in de
commissie te Rotterdam de heer A. R. Vermeulen,
onderwijzer in de gymnastiek te Middelburg, en tot
plaatsvervangend lid mej. A S. Beugel, onderwjjzeres
aan eene openbare lagere school te Middelburg.
Tot plaatsvervanger van den voorzitter der commissie
te Utrecht is benoemd de schoolopziener in het district
Goes.
Naar men uit Cortgene meldt ia de benoeming
van den heer W. F. J. Wagtho tot burgemeester
algemeen met ingenomenheid begroet. De familie
Wagtho is in Zeeland en ook op Noord-Beveland niet
onbekend. Men twjjfelt dan ook niet of men zal in
den heer Wagtho een man hebben, die de belangen
der aan zyn zorg toevertrouwde gemeenten ten zeerste
zal behartigen.
Aan den Leendert Abrahampölder (N.-B) is een
weinig belangrjjke val ontstaan over ongeveer 200
meters lengte en wel daar waar weinige jaren geleden
gezonken is. De val strekt zich uit langs een zinkstuk,
dat bjj laag water gedeelteljjk bloot komt, en den
daar voor liggenden dam tot aan de steenglooiing van
den zeedjjk; het gedeelte van den djjk, waar voor de
val heeft plaats gehad, is door een inlaagdjjk omgeven.
Men Bohrjjffc ons Nota Bene't R avond, een
stikdonkere avond; somber huilt de wind door de
bladerlooze takken der boomen en ieder ingezetene
haast zich naar binnen om in 't hoekje van den
warmen haard tegen de buisgenooten te zeggen, dat
het koud is.
't Is ook koud, en de habitué's in 't koffiehuis door
ons bedoeld, zjjn daar ook ten volle van overtuigd, ze
schikken zich nader om den rood gloeienden kachel,
sprekende over moordgeschiedenissen, diefstallen enz. enz.
Zoo pratende wordt eensklaps de deur der herberg
opengeworpen en iemand, die verwant is met een der
aanwezigen prevelt, dat diens tehuiskomst onmiddelljjk
wordt verlangd, daar er iets niet richtig is in de
Bchuur, waarna deze zich dadeljjk met den brenger der
boodschap verwjjdert.
Eenige oogenblikken heerscht er eene pleohtige stilte
in de gelagkamer, tot op eens zich een stem verheft,
de woorden uitende: En moeten we dan hier zóó
bljjven zitten? Moeten we niet helpen waar misschien
nu een burger te kampen beeft met vagebonden of
dieven
Die woorden werkten als een electrische vonk. Als
één man sprong men op en was men gereed ten Btrjjde
te trekken.
Men tartte de felle kou en voort ging het door dik
en dun om de hoeve te bereiken, waar wellicht vreeBe-
ljjke feiten plaats grepen Wapens? men had ze
niet, doch knuppels en hooivorken zouden op de hoeve
wel voorhanden zyn om tegen de onverlaten te ge
bruiken. Hu wat is 't koud, wat snydt den wind, wat
is 't donker; daar gljjdt er een de kruin van den djjk
af, nog een, nog een en half onderdrukte vloeken
uit de diepte melden, dat men daar in gezondheid
doch onvrjjwillig is aangeland.
Eindelyk is de bedreigde hoeve bereikt
De harten kloppen hevig en binnen weinige oogen
blikken zal men bljjken kunnen geven van onver
schrokkenheid. Eer men echter op de hoeve is aangeland
komt hen den bewoner tegeD, die op de vraag wat er
op de hoeve beeft plaats gehad, dood kalm antwoordt
er heeft een koe gekalfd.
De duisternis belette verder de lange gezichten der
dapperen waar te nemen, die met hangende ooren weer
een plaatsje opzochten aan den gemeenschappelyken
haard.
Omtrent de Zeeuwsche meisjes, die in haar
eigenaardig coBtuum roor de Enquête-Commissie in
Den Haag verschenen, wordt uit Yerseke gemeld:
Zes meiBjes en twee mannen, één oesterkweeker en