vroeger te openen, tot het voorkomen van schade aan
zaad door vijfhoeken (zeesterren).
b De vereeoiging trachte bjj de regeering te be
werken, dat de viaschery op de Zuiderzee en wel
hoofdzakelijk de mosselvisscherg, meer in overeen
stemming worde gebracht met de toestanden, die voor
de visscborjj in Zeeland geldende zjjn, daar de geheel
vrjje mosselvisscherij op de Zuiderzee, eene door den
Staat begunstigde concurrentie aandoet aan de
Zeeuwsche mosselvisschere.
a. De 'afgevaardigde der afdeeling Bruiniase, de heer
P. Ocker8e Czn., lichtte die voorstel toe. fljj merkte
op, dat dit onderwerp reeds op drie algemeene ver
gaderingen is ter sprake gebracht.
Dat tot heden van het toegezegde onderzoek nog
niets is gebleken en dat bjj daarom de algemeene
vergadering in overwegirg geeft om te besluiten, dat
het Hoofdbestuur thans de noodige stappen zal doen,
daar de tegenwoordige toestand ook oorzaak is, dat
het mosselzaad thans uit Engeland wordt getrokken,
hetgeen natuurlijk in het nadeel der visscherjj is..
Hiertoe wordt met algèmeene stemmen besloten.
b. Dit punt werd door denzelfden afgevaardigde
toegelicht, die er op aandrong, dat het recht tot mossel-
vi8schen op de Zuiderzee zoude worden verpacht,
omdat thans, nu de mosselvisscherjj op de Zuiderzee
vrij is, de concurrentie voor Zeeland onmogelijk is,
daar de mosselbanken in Zeeland verpacht worden.
De heer ABorson, lid van het Hoofdbestuur, achtte
het niet billjjk om een ander lasten op te leggen, om
dat men de lasten zelf heeft. Het staat toch den
visschera van Zeeland vrjj om de mosaolvisscherjj in
de Zuiderzee uit te oefenen. Men zou ten slotte ook
wel de visscherjj in de vrjje Noordzee kunnen gaan
belasten.
De voorzitter was vaa oordeel, dat het hier uit
sluitend het bolaDg geldt van de afdeeling Bruinisse.
Da vergadering besliste daarna mot 16 tegen. 3
8temmeu, dat het voorstel een «bizondur" belang betrof
en dat de vereeniging om dozo reden bp de Regeering
voor deze zaak geen stappen kon doen.
De afdeeling Bruinisso werd echter gemachtigd om
zelve over deze zaak te requestfeeren, terwijl het Hoofd-
bestnur dan het request voor visa zal teekenen.
czee, 8 Jao. Benoemd tot Hoofd-Commies
aan het Ministerie van Oorlog de heer G, Ph. Dietz,
geb. alhier.
Te ReDesse hebben zich geene sollicitanten opge
daan voor de betrekking van onderwjjzeree, die sinds
1 Oct. vaceert. Het traktement, dat eerst ƒ425 bedroeg,
is nu reeds tot 475 verhoogd, doch zonder gewenscht
gevolg.
De St. Ct. bevat de statuten van de «Coöperatieve
Bergings- cereeniging" te Brouwershaven.
Het doel der vereeniging is, het gemeenschappelijk
bergen van schepen en goederen, die in de branding
of op strand zitten of op zee onbeheerd ronddrjjven,
en het verleenen van hulp aan schepen die in nood
zjjn. De leden verbinden zich hunne vaartuigen tot dit
doel ter beschikking te stellen van de vereeniging.
Zij is opgericht voor den tjjd van 29 jaren en 6
maanden, aanvangende op den dag der openbaarmaking
van de statuten in de Staatscourant.
Het inleggeld bedraagt ƒ30.
Het bestuur der vereeniging bestaat uit een directeur,
bijgestaau door vijf hoofdlieden, waarvan een zich met
het secretariaat belast. Zjj worden door de leden ge
kozen. Voor de eerste maal werden als zoodanig
gekozen de heer M. Arnold te Brouwershaven als
directeur voor een tjjdvak van tien jaren en de heeren
G. Jansen, wonende te Stellendam, P. Troost, wonende
te Goedereede, W. Sperling, wonende te Ouddorp, J.
van Beveren, wonende te Brouwershaven en J. van der
Klooster, wonende te Burghsluis, gemeente Burgh, als
hoofdlieden.
Jaarlpks op de gewone algemeene .vergadering in
Mei, treedt een der hoofdlieden volgens vast te stellen
rooster af; directeur en hoofdlieden zjju bjj aftreding
herkiesbaar.
Tot gemeente-ontvanger te Oud-Beierland is
benoemd de heer H. de Vlieger.
Da nieuw in te voeren postzegels van 3 cent
dragen de beeltenis der Koningin en zjjn geel gekleurd.
Door den in November te Naarden gepleegden
effectendiefstal zagen dé beide oude luidjes, welke
daarvan het slachtoffer waren,, zich plotseling tot
armoede vervallen. Zjj hebben zich die ramp zoozeer
aangetrokken, dat zjj ziek werden en dezer dagen zeer
kort na elkander zijn overleden.
Woensdag middag ontlastte zich boveu Helmond
een zwaar onweder, vergezeld van eene hevige hagel
en sneeuwjacht. Ook op andere plaatsen werd dit
onweder waargenomen.
DE INFLUENZA
neemt in deze stad (Zierikzee) steeds toe eu verkrijgt
een onrustbarend karakter. Zeer vele sterfgevallen
komen hier voorvan 31 Dec. tot 8 Jau. 15, en al
mogen daar ook ouden van dagen onder zjjn, zeer
zeker is het, dat bovengenoemde ziekte er grootendeels
het hare toe bjjdraagt. Overal heeft zjj haren in
vloed: het politie personeel is grootendeels vervangen
door nachtwakers, de gemeente-secretarie is bjjna ont
volkt, een paar fabrieken kunnen' niet werken door
gebrek aan personeel, het Huis van Arrest en Bewa
ring is bjjna zonder logés, kortom de influenza
geeft in deze stad een akeligen indruk.
Ook in Schouwen breidt zjj zich uit: vooral in een
gedeelte ven Kerkwerve, Renesse, Noordwelle, Haam
stede en Burgb. Tot dusver is zjj daar van een goed
aardig karakter.
Ook in de Prins Hendrik-stichting te Egmond aan
Zee heerscht de influenza. Dinsdag waren er niet minder
dan 35 lijders; een hunner, de 83-jirige W. Lupke,
oud-strjjder van 1830'en '31, is aan de ziekte bezweken.
In qlle gróote steden van Noord- en Midden Italië
neemt de influenza steeds grootere uitbreiding aan. Te
Rome heerscht zjj vooral ia een der gevangenissen.
Te Genua, Milaan, Bologne en Turjjn is het sterftecijfer
aanzienljjk hooger dan anders. T« Genua stierveD op
den len Januari 50 personen, te Turjjn op den 31 Dec.
55; to Milaan bedroeg het aantal dooden op Nieuw
jaaredag 175.
Te Bergen en in den Borinage maakte de influenza
vele slachtoffers. Er komen meer sterfgevallen voor
dan bjj de laatste cbolora-epidemie.
De influenza, die vrjj sterk beerschte onder de in
validen op Bronbeek (bjj Arnhem) heeft zich nu
zoodanig uitgebreid, dat nagenoeg geen enkele van de
150 dasr gehuisvesten gespaard bleef. Zelfs de aan dit
lust- en rustoord verbonden dokter werd aangetast en
is tjjdeljjk door een anderen officier van gezondheid
vervangen. Maar het ergste is, dat hoewel alles aan
vankelijk een zeer gewoon verloop had, sedert de laatste
dagen, velen van ,de oudjes aan de ziekte bezwjjken.
Schier dagoljjks ziet men een of meer hunner begraven
en wjjl hunne oude krijgsmakkers öf nog ziek öf nog
te zwak zijn om hierbjj de laatste eer te bewjjzen,
worden de militaire plechtighedeu vervuld door hulp
troepen nit het garnizoen te Arnhem.
Te Breda waren heden tusschen de 18 S,. 1900
inflaeuza ljjders onder behandeling.
In South Sussex en South Hants breidt de ziekte
zich uit. Op Morney Island zjjn 90 personen ziek op
een bevolking van 130 zielen.
In sommige districten van Schotland moet het
sterftecijfer 51 op de 1000 zjjn.
Te Marseille is d9 sterfte aao influenza eveneens
aanzienljjk, 70 80 sterfgevallen dagelijks, bet dubbele
aantal van gewone tijden. De meeste slachtoffers
maakt de ziekte onder oude en zwakko personen.
Emile Zola, die zich op zjju landgoed te MéJan
bevindt, is ernstig ziek aan influenza, eveneens Yicto-
rien Sardou.
Niet alleen dr. Pfeiffer te Berljju maakt aanspraak
op de ontdekking van den influenza-bacillis, bjjna
geljjkfcjjdig maakte een jong assistent in het hospitaal
Moabit aldaar dezelfde ontdekking. De eerste vond
den bacil in de sputa, de tweede hem in het bloed
van influenza-patiënten. Binnenkort kan men uit
voeriger mededeeliDgen verwachten.
Een influenza-ljjder deelt aan de Soerabaia Courant
mede, dat hij reeds een paar weken, door de griep
aangetast, hevig hoestte en geneeskundige behandeling
daartegen niets scheen to vermogen.
Toevallig las bjj in De Locomotief van 23 April jl,
het volgende
«Middel tegen verkoudheid. Men deelt een ui in
vieren, kookt die met kandjj en neemt van dit sap om
de twee uren een kleinen lepel. lu behoorljjk dicht
gemaakte flesschen kan menhet langen tjjd goed
houden. Yooral bp hoestbuien, die 's avonds erger
worden en in du binnenkamers heviger zjjn dan in
de vrjje lucht, werkt dit middel zeer goed".
Onze iofluenza-ljjder liet direct een Bombay-ui in
vieren deelen, die met klontjessuiker voor een waarde
van één dubbeltje in twee glazen water koken, en van
dat kooksel nam bjj elk uur een eetlepel in. En dat
middel bleek probatum te zjjn, want dien nacht, na
veertien dagen lang ten gevolge van den hoest bp na
geen oog geloken te hebben, sliep hjj rustig tot den
volgenden morgen en de hoest was verdwenen.
KECHTSZAKEN.
Het gerechtshof te 's Gravenhage bevestigde Woensdag
de vonnissen der Middelburgsche rtchtbankveroor-
doelende W. B-., wegens mishandeling, te 's Heer Areods-
kerke tot 2 maandenen P. F. J. D., wegens 'diefstal
van koperen en zinken voorwerpen, tot 8 maanden
gevangenisstraf.
H E K K N I E TJ W S.
Naar wjj vernemen zal op Zondag 10 dezer Ds.
Ten Haar Romeny van Middelburg, des voormiddags
in de Nieuwe Kerk optreden.
Op 1 Januari waren bp de Ned. Herv. Kerk 377
predikantsplaatsen vecanfc, als: in Gelderland 39, Zuid-
Holland 62, Noord-Holland 42, Zeeland 42, Utrecht 16,
Friesland 73, Overjjsel 17, Groningen 48, Noord-Brabant
21, Limburg 4 eu Drente 13. Op 1 Januari 1891
bedroeg het getal vacatures 372, zoodat zp met 5 zjjn
vermeerderd.
Gemengde Berichten.
Bij de politie te Rotterdam meldde zich eergisteren
een man aan, die nog acht maanden gevangenisstraf
tegoed had. Hij kwam rechtstreeks uit Amerika
en was in 't bezit van de kapitale som van vier
centen. Op eene te Parijs gehouden vergadering
van den Franschen vrouwenbond is besloten een veld
tocht te beginnen tegen de nieuwerwetsche vrouwen-
kleeding. De leden verplichten zich rokken en kleederen
in 't algemeen zoo kort mogelijk te dragen, geen
corsetten, geen groote hoeden of hooge hakken te ge
bruiken of zich te decolleteeren. Op de vergadering
was ook het mannelijk geslacht vertegenwoordigd. Echter
onvoldoende, naar het schijnt. Een voorstel van een oud
heer, dat de dames voortaan een soort van Turksche
kleedij zouden dragen, Werd verworpen, zonder dat er
zelfs over gestemd was. Dat het vroeger dikwijls
de gewoonte was toepasselijke rijmpjes te maken op
dicht bij elka&r liggende steden of dorpen is bekend.
Van de Hollandsche steden rijmde men het volgende:
Amsterdam is machtigh,
Den Haag is prachtigh,
Dordrecht is oudt,
Naerden is koudt,
Leijden is wijs,
Haarlem een paradijs,
Delft is statigh,
Utrecht prelatigh,
Rotterdam rust ter zee,
Enchuijsen mee,
Schoonhoven is klein,
Alkmaer reijn,
Edam is vet,
Monuickendam net,
Medemblik is goet,
Hoorn vol overvloet, etc.
Nu begint het waarlijk in 't oog te loopen zegt
Jans te St. M.dijk, wat ik voor een dwaze stap heb
gedaan, om de uitvoering met een stokvisch door te
brengen, doch daar mijn oogen door de heerlijke cognac
zoo' zeer waren verduisterd, was het mij onmogelijk
te zien of ik een fransch heer dan wel een stokvisch
bij me had. Wel, wel zegt een meisje te Sch.,
wat kan er toch een verandering plaats hebben, want
eerst heb ik met een door iedereen geachte en beminde
boerenzoon omgang gehad en nu is het een kale
bakkersknecht. Ik zal nu weer maar trachten tot
mijn ouden vrijer terug te keeren, en daarom zegt men
Meisje in uw onfatsoen,
Bedenk met wien ge hebt te doen,
Want ieder die u kent en ziet,
Zegt meisje ik begeer u niet.
Wel, wel zegt Mina te O.-V., wat zal me dat toch
tegenvallen, daar ik er stellig op gerekend had met
Johannes kermis te houden. Nu^zingt men:
Mina wees niet teleurgesteld,
Want Toontje is op u gesteld,
Dat heeft hij in een brief vermeld,
Ik zeg u voor de laagte keer,
Anthonie en geen meer.
Abraham van den achterweg te Br. wordt aan
geraden niet zooveel beweging van zich te hebben.
Al denkt hij daarmede meisjes genoeg te kunnen
krijgen, dat zou wel eens verkeerd kunnen uitkomen,
't Is echter jammer dat hij voor alle diensten on
geschikt is. Wel, wel zegt Koosje te O.-V., wat
was ik blij dat Izak Zondagavond niet bij me was,
anders had hij heel dat grapje afgezien
Dat Koosje met haar lange beenen,
Die kreeg zoo deerlijk voor haar schenen,
Dat zij naar haren dienst wou gaan,
Doch op den weg moest blijven staan.
Dus Koosje voortaan opgepast,
Houdt ook een ieder uit je kust,
Want als je 't zoo vol blijft houen,
Dan zal de beer je toch niet trouwen.
Stel geen vertrouwen in dien beer,
Want spoedig haalt hij zijn geweer.
Dezer dagen zeide men te H.
Mijnheer wat gaat je nu beginnen,
Gij zijt geheel van uwe zinnen,
Kunt gij nu op uw jaren,
Niet een weinigje bedaren?
Jaantje is nu wel tevreden,
Als mijnheer komt aangereden.
Mijnheer kust Jaantje keer op keer,
Vader en moeder zien het niet meer.
Te Neuzendorp wordt eerstdaags verwacht het
schip »Marie Sidonie", schipper Ie Roi, met eene lading
blauw fluweel, voor rekening van de fluweele dames.
Waarschijnlijk is deze lading door zwarte Madame en
Baron de Vosser.aer aangekocht voor costumes te ge
bruiken tot het bedienen van werklieden, die bij haar
hun werkloon moeten komen halen.
Ingezonden Stukken.
JEen Imnt; uurtje.
Dinsdag avond 5 Januari 1.1. met de pont naar
Tholen overgezet wordende, met plus minui 12 mede
reizigers, waaronder vier vrouwen, liep er een gierende
stroom. Eeu vliegende storm zweepte ons hagel en
regen om de ooren en deden huu best met de golven,
die over de pont klotsten, het oob zoo aangenaam (sic!)
mogelijk te maken; het was helsch donker. Wjj stonden
met onzen rug naar den wind iu elkaar gebogen, toen
opeens een gegil en gekraak ons alleu uit onze echjju-
bare verdooving deden opschrikken. Iu het midden
der rivier was een schip met volle zeilen op de pont
gevaren. Ik kon nog even zien dat 't groote zeil en de
giek de geheele pont bestreken. Bukken 1 gilde ik,
bukken! want als de bliksem ging het mij door de
gedachte, dat het zeil de geheele pont schoon zou
strjjken. Gelukkig kwam de reep tusschen het roer
der 9chuit. Weer gekraak, zeilen neer en daar lagen
wij in het midden der rivier, voor- noch achteruit
kunnende.
Tot eerste geruststelling zeide een der knechts: Als
de reep maar niet breekt, dan weet ik niet waar wjj
terecht komen.
Daar lagen wjj. Een 78jarig heer uit Stavenisse be
gon het eerst te praaien naar de zijde van Tholen.
Kom met de roeiboot de passagiers halen! Allen in
koorKom de passagiers ha a a a alen
Miar ja wel, we schreeuwden tot onze longen moede
waren, ruim eeu half uur en men liet ons schreeuwen.
Toen kwam er beweging in?... in de knecht: Mag
ik eerst veergeld? Stel u voor, Mjjnheer de Redacteur,
helsch donker, want pont noch schip hadden licht op,
onder zulke omstandigheden, eerst veergeld! Daar de
golven onophoudeljjk in de pont liepen, stonden wjj
weldra tot over onze enkels iu bet water. Hoozen
hoozenriep men er. men hoosde in omgekeerde
richting als de Danaiden.
Moeten wjj den nacht hier doorbrengen? vroeg ik
den knecht. Dat weet ik niet. Vraag: Kan er dan
géén hulp van den wal komen? Jawel, maar met zoo'n
weer moeten er minstens drié op de.rieineu zitten.
Vraag: En de baas, de pachter, de schipper dan? Ja,
als die iets van 't schipperen wist, dan hadden wjj al
hulp gehad! Tableau!
O, gewetenlooze,verpachters! O, oisvervalschte echte
Tollenaarsheet gjj daarom, Tholenaars, een veer,
waar zoovele menschenlevens bjj kunnen verloren gaan,
voor eenige zilverlingen meer Ie verpachten aan iemand,
die er niets van weet?
Maar ter zake. Na een kwartier nadat wjj het veer
geld hadden betaald, kwam er eindelijk hulp. Een
moedige, flinke kerel, die waardig was dat veer gratis
te mogen beheeren, Hubertus Cornelissen, (die niets
met de zaak had te maken), kwam ons alléén in eeu
onwaardig schuitje (eigen woorden) vier voor vier »aa
de pont halen, dewijl de pachter (weldra onzaliger
nagedachtenis) de groote veerboot voor zjjn neus bad
liggen en niets voor ons deed.
O, middeleeuwsch Tholen! wanneer zult gjj eenmaal
door een brug met de beschaafde wereld worden ver
bonden
U dankzeggende voor de mjj verleende plaatsruimte,
heb ik de eer te zjju,
Uw Dv. Dr.,
A. A. REGENSBURG.
Saimenspraike tusschen Jilles Krukei
en Stoffel Bieze.
XV.
Jilles. Porjabel buurt ik komme is gouw bie je an
om je nieuwe jair te wensen. Ik oope dat je mit je
Griette al weer mar ziet dat je 'tuusje bie 't schuurtje
ouwe.
'Stoffel. Van 'tzeide buurt, ik wachte flat er weer 'n
zware wieze op zal weze, want ik mot je zegge dat ik
niet veel pries au 1891 de winter eit de boel bedurve,
in de zomer eit ons in de steek claite, de marten die van
't naijair vrie goed waire draaie noe de rik nair ons toe,
deur den laiten oest en dat bitje suukerpeèn bin ik glad
in de warre brogt, .dair was geen tied om te dossen, in
noe dosse in je kunt niks voor 'n goeije pries verkoope.
Jilles. Je eit volkome gliek, mar ik gloave dat eel
de menseid in de warre is, dat zal noe oak wel an de
ooge daigen toe te schrieven weze. 'tls toch raor dan bin
de mensen net as de schaipen in de rammen, as 'tekken
van den dam is in den erder d'r niet bie stait, dan olie
ze mar deur, en doe dairbie veelal ongepermiteerda diengen;
as de zee d'r niet was dan dienk ik dat sommige de reize
rond de wereld olliepe, mar in geen tachtig daigen, zoa
as ik is van 'n veint oirt
Stoffel. Wat of aoles tocli veranderd is, in mien tied
noe zoa wat dartig jair elee, zag je mit kossemisse in
nieuwe jair wel is 'n enkelen die pelzierig was, mar
tegenwoordig met den groatsten oap van de mindere man
dronkig weze, zoa gouw as 't mar 'n dag is dat er niet
ewerkt wordt, dan gae ze an of ze bezete bin, in stelle
d'r pries op om mit d'r confraoters te vechten, dat noeme
ze dan 'n aorigeidje, in wair loopt et op uut? Kiek noe
mar is op Brouwesaiven, dair oir ik, dat den eenen broer
den aoren bienai den aols afesneen eit.
Jilles. Jao buurt 't is wair, de mensen bin dan krank
zinnig, ik zag et mit nieuwe jair oak nog in 'n ziestraitje
op Aimstée, dair zat 'n veint die op zien maniere erg of-
escheije is, te vloeken in tegen z'n vrouwe op te spelen,
zoodat die gauw om buurman liep, omdat ze over d'r acht
stuuvers docht, buurman kwam mee, mar oegroot ie oak
is, kreeg onmiddelijk de volle laige, zoodat ie porjeus gouw
den aftocht blaisde.
Stoffel. Oe zou dat noe zoa komme, want de men
sen bin noe toch wel wiesder as voor dartig jair?
Jilles. Wiesder jaomar je weet wel Stoffel wat
Vader Kas ezeit eitAs den drank is in de man is de
wieseid in de kan.
Stoffel. Jao dat liedje ek meer oire zienge, mar oe
ze 't arte om den drank te gebruuke. In mien tied
duste m'n niet m de kroeg komme want m'n waire be-
nouwd dat de Burgemeester, den Domenie of de School
meester et zie zouwe.
Zeis den bais dair m'n werkte, want as m'n boven thee
waiter eweest aode dan zouwe m'n op z'n beste die weke
bie den bais werk ekregen c. Jantje van moöe Koba is 't
is overkomme, eije die oak nog ekeud ie is al lange doad,
in dan oefde je oak nair geen andere te gai vraige, want
de boeren waire toe op Aimstee aolemaile seens.
Jilles. Das uut de wereld buurmantje, noe bin d'r
weinig of gene meer eens. Je ziet tegenwoordig zeis man
nen in vrouwen mit menkaore vechte, dat koint noe zegge
ze van de vooruutgank. De mindere motte meerdere worre,
aole mensen motte zoa n'ai mogelik glieke stai, geleerden
in ongeleerden, rieke in èrme, in wat et mooiste is dat
m'n geen van aole meer motte werke, dair bin d'r die nog
praite over acht uure daegs, mar den grootsten oap niks
meer.
Stoffel. Dan zal 't net gai as nieuwejairsdag, dan
zal 'k zeis de. koeien motte voere, want toe was aol m'n
volk stik zat.
Jilles. Zeker, dat gait zoa, de mensen worre over 't
paerd ezet, dair bin van die voorvechters in de Maitschippie
die vergaideriengen belegge, in de mindere man bie m'n
kaore roepe, in dan vcrtelle ze die mensen dat ze meer
daggeld motte dat ze minder uren motte werke, dat ze
wien motte drienken, in vleis ete, want dat ze dat net zoa
goed toe komme as meneer die in die.
S t o f f e l. Dat zou ik oak wel luste net zoa goed as
den rieksten, mar den blauwen kan 't niet trekke. Wairom
doe die eeren voorvechters dat?
Jilles. Wel om in eere in anzien te komme bie 't
volk in zoa op 'n oage stoel te raiken, b.v. lid van de 2de
Kaimer.
Stoffel. Wat is dat voor soort mensen die d'r eige
zoa voor ons inspanne
Jilles. Dat bin meestal geestelike van aolerleije geloo-
ven, die 't preken moe bin in op die wieze de mensen van
de pad brienge, ze beginne eest in 't klein, dan gai ze nair
'n naiburige gemeinte, tot dat ze ten lesten in 'n groate
stad een vergaiderienge belegge, in deur dat ze vrimd bin
komt Jan Rap in z'n maot ze beluustere. In wat dienk je
dat zoo'n man dan ten geoire geeft? Al wat ie zeit is as
'n eelen mooien droom, wairin je verplaist wordt in, ja
wat zal 'k zegge in 'n emel van geluk en weelde, mar as
je dan buute komt, steekje de anden uut in tast rond in
'n stikdonkere kouwe winternacht. Sommige van die oir-
ders komme tuus, in zoo bin d'r in 'n groote stad velen,
die in d'r woning niks ontmoete as naikten èremoe, die
mensen bin dair strakjes opeblaize mit beelden van weelde,
in noe 'ter op an komt, lait de kouwe werkelikeid aol "dat
mooie in de steek.
De uutkomste is dat die sprekers an die mensen meer
ontnome dan egeve.
Vroeger waire ze tevree mit et eerlik verdiende stikje
broad, toe kende ze niet anders, in waire in ullie doen ge
lukkig, mar noe worre ze opestookt, in wies emaikt dat ze
verongeliekt worre. In plekke dat die voorvechters zurge
voor et daegeliks broad an den ermen te geven, geve ze
niks anders as et vernienige woord dat de vrede uut de
gezinnen verbant, jao wat meer is, soms eele braove mensen,
uusvaoders deur dat opitsen in de gevangenisse briengt.
Stoffel. Wel wegai, gait dat zoa? in anders bin de
meeste te groen dat ze d'r plichten doe. Simonbure zei
lest dat er in Middelburg oak zoo'n geestelike eweest aode,
die vroeger in 't Goesselaud estain eit.
Jilles. Wel wis ifi drie, die zal oak zin in de groene
taifel kriege, 't was beter dat ze d'r eige mit die zaiken
bemoeide dair ze in d'r woonplaise over estelt bin, lait ze
doe as Job in de Middelburgse krante.
Stoffel. Wat is dat van Job, in wat voren Job is dat?
Jilles. As je toch wat meer onder de mensen kwam
Stoffel dan zou je dat niet vraige, want dair is mar eenen
Job in eel Zeeland bekend.
Stoffel. Noe, noe spie je galle mar niet verder uut,
ik gai je noe begrieppe, ik ei je dair meer over oirt. Mar
zei m'n noe is wat vertelt die in de krante?
Jilles. Wat ie vertelt Wel die eit verschillende
soorte mangelwortels eprobeerd, wat vore of 't meeste op
konne brienge, in dairbie eit ie Chili salpeter ebruukt in
oak zonder, mar dat is toch zoa mooi eschreve, ik gloave
dat ie dag in nacht op 't land ezete eit om te luusteren
wat voore 't ardste groeide, de Engelse rooije Mammoet of
de golden tangkars.
Stoffel. Wat was de uutkomste, wat waire de beste?
Jilles. De uutkomste van opbriengste was, dat de
Engelse veel meer opbrochte in dat de Chili dubbel in
dwars betaeld wordt. Ie eit ze oak nog laite onderzoekc
an 't proefstation te Breda in dat kwam oak ten voordeele
uut van de Engelse, dat is dat eige soort dat ik van den
boamkweeker van Kapelle in 't wekken aod
Stoffel. Noe die waire wel goed, je zag er geen beier.
Jilles. Job eit oak nog eschreve dat as je lait onder-
zoeke dat je dat best uut de kasse van 'n durpsvereenigung
of zoo ies doet, omdat et anders nog al diere uutkoint,
dus dat eit zeker nair de moster erooke.
Stoffel. Krikke tootje, ik oalc al is van plan eweest
om mangels te laite onderzoeken, 'k bin blie dat 'k et
weet, noe zal 'k wat wachte.
Jilles. Ik meende dat die onderzoekers van 't land
anestelt waire in voor klein bitje zoo ies deëe, dat is
noe de landbouw te ulpe komme.
Stoffel. Dat was goed dat de Nieuwsbode dat is
overnam.
Jilles. Dat zal mogelik wel is gebeure, mar dair bin
zieke onder d'r personeel, dat ei je zie mit 't nieuwe jair
al, de ouwe schoolmeester was oak al onklair.
Stoffel. Dat was jammer genoeg, ik was weeral
benieuwd wat of die te vertellen zou wat viel m'n
dat toch tegen dat z'n poteret mar alleene stong, dair
waire d'r meer die 'ter over zeurde in die gairn zoo'n
liedje mee nieuwejaar in de Nieuwsbode zie.
Jilles. Ik zie 't oak liever as aol die aokelige diengeu.
Neef uut Kazand schreel er oak al over die oad er vast
operekend.
Stoffel. Eit den diekbais weer eschreve?
Jilles. Jao, 't was 'n eel boekdeel, wel verbaisd wair
ailt de man aol die woorden.
Stoffel. Schreef 'n weer of de goeije en kwaije
pampieren?
Jilles. Nee Stoffel ie schreef over den goeijen ouwen
doctor van Sinte Pierre, dat die op 'n leeftied van 90 jair
esturve was, nailaitende eene ongeuwde dochter, de zeuns
bin etrouwd, ie schreef oak nog over den docter uut
Zieriksee dat die zoa gauw weg enome is.
Stoffel. Wat 'n mooie leeftied zoa 90 jair, die man
eit oak veel buurtjes elpe versliette.
Dien doctor uut de stad is eel erg dair ek spiet van,
want die aode veel goeds, in ie was zoa knap mit 't
mesje, dat de jonge uut d'r klompen zulle motte sprienge
om te verbeteren.
Jilles. Neef schreef m'n dat er 'n docter van onze
kanten in de Groe 'tarte van 'n jong meisje estolen aode,
mar dat er geen bezwair bie was, want et meisje was
nog fris in gezond.
Stoffel. Mar dieker kun ze dan tegenwoordig zoo
mar 'tarte uut 'n mense snie, zonder dat ze dair meletsel
van
Jilles. Jao buurt de kunst is groot tegenwoordig.
Neef schreef dat ie eoird aode dat dien docter veel
knap was.
Stoffel. Och ja, ze zegge dat ze tegenwoorig aole
maile knap bin, mar de mensen kerme en sterve toch nog
net as vroeger.
Jilles. M'n kunne oak niet aoltied bluve leve, want
dan zou 't er nog zotter uutzie as tegenwoordig, dan
dienk ik dat iedere gemeinte verriekt wier mit nog 'n
pair veldwachters in 'n dozientje jagtopzieners, want veelal
èrrebeijers kriege zin in die baentjes.
Stoffel. Eije 'r van oirt, lest bin der alweer drie
esnapc. 'tScliient dat ze zin in 'n kenientje aode.
Jilles. Zou ze niet bie de andekooije wist
Stoffel. Nee ik meene dat ze op de westerse vlakte
waire, mar ik weet et niet percies.
Jilles. Oir je niet van de andekooije of ze veel
vange?
Stoffel. Ik gloave dat et 'n klein bitje is, je oirt er
niks van opsnie, 'tzal oak net gai as mit 'tjaigen, ieder
andje zal oak veel geld koste.
Jilles. As 't geen geld kost is 't oak niet lekker, je
mot et kunne proeve, anders deugt et niet.
Stoffel. Net as vroeger die eijers van meneer van
de viertoren.
Jilles. Nee man die smaikte niet nair 't zuiver, dat
was meer 'n aodelike smaike, zoowat pierachtig, en dair
ouwe de mensen tegenwoordig niet meer van, dat bin
diengen uut de vorige eeuwen, toe konne ze niet anders,
porjabel buurt ik mot gouw nair m'n Saore, 't is al laiter
as ik docht, komt noe agouw oak is in brieng dan Griette
is mee, die eit oak niet veelwel te rusten oir.
VERSCHEIDENHEID.
A. N N O 17 4 O.
Na een zomer die vele onweders, en een herfst die een'
hoogen waterstand met zich bracht, kwam nu reeds No
vember met dagen van vorst, waarna een pijnlijk strenge
winter volgde. Een snijdende koude blies over de velden,
waar geen vlokje sneeuw de plantenwortels en zaadkiemen
beschermde. Drie maanden lang vroor het bijna onophoudelijk
het ijs op de Zuiderzee werd tot 23 duim dik, en van den
aanvang van Januari 1740 tot tegen de helft van Maart
was de binnenlandsche vaart geheel gestremd; het strand
langs de Noordzee was tot op eene halve mijl door eeno
ijskorst begensd.
«Ieder schrikte voor de scherp bijtende wind". Zoo ver
Zuidwaarts strekte de felle koude zich uit, dat de Vesuvius
onder sneeuw bedekt lag; geen wonder derhalve, dat in
meer Noordelijke gewesten de grond als een steenkorst
werd, waarin al het gezaaide doodvroor. (Voor Zeeland had
deze noodlottige winter evenwel het voordeel, dat de ineen
gedreven en verslijmde landerijen door de felle en langdurige
vorst werden gebroken en daardoor voor het vervolg veel
vruchtbaarder gemaakt.)
Laat kwam de lente, en de zomer was nevelachtig, zoodat
er aan vruchtbaarheid niet te denken viel, en de burger
gezinnen met een angstig oog de eerstvolgende toekomst
tegenblikken. Duurte van eetwaren bleef niet uit, en een
uit Amerika overgebrachte vrucht, de aardappel, die tot
hiertoe als voedsel voor het vee werd verbouwd, kwam
thans, als bij uitzondering eene plaats innemen in de keuken,
en werd van nu af aan langzamerhand de hoofdspijze voor
het algemeen, met terugzetting van «erten, bonen en gort".
Voor het oogenblik was dat hulpmiddel nog zeer onvol
doende de schaarschte van levensmiddelen klom, de prijzen,
inzonderheid der granen, stegen weder zeer hoog. Een ver
schil met Denemarken over de vaart op IJsland en op de
Far-oer en over de visscherij ontstaan, hetgeen een verlies