/lllllk/IISÜII NIEUWSBODE.
Donderdag 7 Januari 1892.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Openbare Aanbesteding
KIEZERSLIJSTEN.
De verwerping der
BILLITON-overeenkomst.
Algemeen Overzicht.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAGDONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
48ste JAARGANG. No. 6102.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
op Maandag; den 11 Januari 1893,
's middags 12 ure, ten Raadbuize,
van liet nitgeven van liet
Cemeenteblad van Zierikzee
over liet jaar 1893.
De voorwaarden der aanbesteding liggen ter lezing
ter Secretarie van de Gemeente.
De VOORZITTER van den Gemeenteraad te Zierikzee.
Gezien art. 7 der Wet van den 4 Juli 1850 Staatsblad
No. 37), zooals dat artikel is gewijzigd bij art. VII van de
additioneele artikelen der Grondwet.
Noodigt de mannelijke ingezetenen der gemeente uit, om
zoo zij in eene andere gemeente over het dienstjaar 1890/1
in de personeele belasting ter zake van hunne woning zijn
aangeslagen naar een hoogere huurwaarde dan die welke
volgens art. 1, litt. a en 5, van de Wet van den 24 April
1843, Staatsblad No. 15) aanspraak geeft op vermindering
tot één derde of twee derde gedeelten der belasting naai
de drie eerste grondslagen, alsmede die in de grondbelasting
in eene andere gemeente of in meer gemeenten te zamen
over het dienstjaar 1891, tot een bedrag van ten minste
-tien Gulden zijn aangeslagen, daarvan door over
legging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór
den 15 Febmari a.s. ter Gemeente-Secretarie te doen
blijken.
Tevens worden de mannelijke inwoners der gemeente
uitgenoodigd, om:
aZoo zij hoofden van gezinnen of alleenwonende per
sonen zjjnde, van den in wonenden eigenaar of eersten
huurder van een woonhuis of afgezonderd gedeelte vaneen
woonhuis, waarvan de huurwaarde voor de personeele be
lasting ten minste op het dubbele gesteld is van het
laagste in de gemeente voor den vollen aanslag vereischte
bedrag, (en alzoo ten minste op f 66) gedurende negen
maanden voorafgaande aan den 15 Februari a.s. een gedeelte
in huur hebben gehad en bewoond, waarvoor geen afzon
derlijke aanslag in de personeele belasting geschiedt, maar
waarvan de jaarlijksche huurwaarde, ongestoffeerd, in verhou
ding tot de belastbare huurwaarde van het woonhuis of
afgezonderd gedeelte van het woonhuis geschat een bedrag
bereikt, dat geen aanspraak geeft op vermindering tot één
derde of twee derde gedeelten der personeele belasting naar
de drie. eerste grondslagen
b. Zoo hun aandeel in den aanslag in de grondbelasting,
hoewel hunne namen niet bij den aanslag in het kohier
zijn vermeld, wegens onverdeelde onroerende goederen ten
minste -tien Gulden bedraagt, voor zoover zij op de
hiervoren genoemde gronden aanspraak meenen te kunnen
maken om geplaatst te worden op de kiezerslijsten, daarvan
vóór den 15den Februari e.k., onder overlegging van de
noodige bewijsstukken, ter Gemeente-Secretarie aangifte
te doen.
Die aangiften behooren te geschieden volgens de bij het
Koninklijk besluit van den 28 November 1887 Staatsblad
No. 211) vastgestelde modellen, welke ter Gemeente-
Secretarie kosteloos verkrijgbaar zijn.
Zierikzee, den 5 Januari 1892.
De Voorzitter van den Gemeenteraad voornoemd,
Cu. W. VERMEIJS.
De Tweede Kamer heeft, alvorens uiteen te gaan,
met 4S tegen 42 stemmen een beslissing genomen
in eene zaak, die jaren lang hangende is geweest,
en tot groote penne- en woordenstrijd aanleiding
heeft gegeven.
Het ligt niet op onzen weg in eene beoordeeling
van het gevallen besluit te treden, maar het komt
ons niet ondienstig voor, in groote trekken het
geschil te doen kennen, want, met het genomen
besluit zal de zaak niet uit zijn. Integendeel. En
om nu een juist oordeel te vormen over hetgeen
verder geschieden zal, dient men te weten wat
vroeger geschied is.
Den 23 Maart 1892 loopt de voor 40 jaren
aan Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden en
den heer V. Baron van Tuyll van Serooskerk'en ver
leende vergunning tot het ontginnen van tinmijnen
en het bebouwen van gronden op Billiton af.
De oorspronkelijke ondernemers- voegden zich
later den heer John P. Loudon toe, die 1/s aandeel
in de zaak kreeg, terwijl beide eerste rechthebbenden
elk voor 3/s deel hadden. Met goedkeuring der
Regeering werd de onderneming later overgedragen
aan eene Naamlooze Vennootschap, de Billiton-
Maatschappij, met een kapitaal van f 5,000,000.
De onderneming werd door de eerste, concession-
narissen voor 4 millioen ingebracht.
Ingevolge de overeenkomst moesten de onder
nemers 10 van de zuivere opbrengst van hetgeen
het eiland opleverde, als pachtschat aan den Staat
betalen, maar daar de rekeningen geen zuivere
opbrengst aantoonden, werd in het eerste twaalftal
jaren geen pachtschat betaald.
Dewijl de llegeering dus de voorwaarden onvoor-
deelig achtte en de ondernemers den tijd, waarvoor
de concessie verleend was, -te kort vonden, werden
onderhandelingen gevoerd tot wijziging der oor
spronkelijke bepalingen. Den 19 December 1861
werd dientengevolge eene overeenkomst gesloten
tot aanvulling der eerste, waarbij o. a. de duur
op 50 jaren en de pachtschat op 3% der bruto
opbrengst bepaald werd.
Die nadere overeenkomst erlangde de Koninklijke
goedkeuring niet, op grond dat de toen geldende
wettelijke bepalingen geen langeren duur dan «40
jaren toelieten.
Dewijl de Regeering evenwel wijziging verlangde
van de bepalingen omtrent den pachtschat, werden
de onderhandelingen voortgezet en werd den 10
October J 864 eene nieuwe overeenkomst aangegaan,
waarbij o. a. de regeling van den pachtschat in
den aangegeven zin gewijzigd werd. Wat de ver
lenging van den duur der gegeven vergunning
betreft, verklaarde de Regeering bij schrijven van 18
JuU 1862 aan den heer C. L. J. v. d. Huclit, destijds
gemachtigde der Billiton-Maatschappij te Batavia,
zich bereid, daaromtrent in nadere onderhandelingen
te treden //nadat gedurende 10 jaren ondervinding
zal zijn opgedaan omtrent de werking der gewijzigde
bepalingen." De onderhandelingen zouden alsdan
gevoerd worden op de grondslagen eener nader uit
te vaardigen wet, ter vervanging van het toen de
zaak beheerschende Koninklijk besluit. Die wet
kwam niet, maar wel een Koninklijk besluit (1873),
waarbij o. a. de gelegenheid gegeven werd, om
vergunningen tot het ontginnen van mijnen voor
een duur van 75 jaren uit te geven, en waarbij
tevens algemeene regelen werden gesteld voor de
voorwaarden, waaronder die vergunningen kunnen
verleend worden. Voorts werd o. a. bepaald in
art. 22: //Bij het eindigen van eene concessie,
hetzij door tijdsverloop, hetzij door intrekking,
wordt tot het voortzetten van de mijnontginning
geen nieuwe concessie buiten openbare mededinging
verleend, dan krachtens van Ons verkregen mach
tiging."
In 1868 begon de Maatschappij uitkeeringen
te doen aan hare aandeelhouders, en na dien tijd
werden schitterende uitkomsten verkregen, die met
eenige schommelingen zich steeds en ook nu nog
handhaafden.
In 1875 drong de Maatsehappij bij vernieuwing
op verlenging van den duur der concessie aan en
.herhaalde dien aandrang verscheidene malen, doch
te vergeefs, tot in 1881. De Gouverneur-Generaal
sJ Jacob, die 12 April 1881 te Batavia aankwam,
droeg reeds den 10 Mei d. a. v. den directeur van
eeredienst, onderwijs en nijverheid op, eene voor
dracht tot verlenging gereed te maken. Den 7
Januari 1882 is daarop eene nadere overeenkomst
met de Billiton-Maatschappij aangegaan, waarbij de
duur met 35 jaren verlengd werd en o. a. de
pachtschat voor die 35 jaren verhoogd werd van
3 tot 472 c'er bruto-opbrengst.Die over
eenkomst is gesloten zonder voorafgaande machtiging
des Konings. De Indische Regeering oordeelde die
niet noodig. De toenmalige Minister van Koloniën,
de heer de Brauw, achtte dat een fout in den
vorm, die hij poogde te herstellen door 's Konings
goedkeuring op de gesloten overeenkomst te vragen.
Die goedkeuring werd verleend op een verslag des
Ministers door de volgende aanteekening op dat
verslag
z/De Koning verleent de gevraagde goedkeuring.
//De Directeur van het Kabinet des Konings,
//ALEWJJN."
De rechtsgeldigheid dier overeenkomst werd .be
twist, en terecht. Niet alleen was de voorafgaande
machtiging des Konings niet verkregen, maar ook
waren verschillende voorschriften van het Koninkl.
besluit van 1873 niet in acht genomen. DeTweede
Kamer keurde dan ook den 15 Februari 1883,
na een driedaagsch debat, de overeenkomst af,
zoowel omdat zij niet rechtsgeldig als omdat zij
niet in 's lands belang Was, en verklaarde dat het
opperbestuur zijne volle vrijheid behoorde te hand
haven, om bij het eindigen der oorspronkelijk
aan de Billiton-Maatschappij verleende concessie
voor de-naleving der bestaande wettelijke bepalingen
en de behartiging van 's lands belang te waken.
Die overeenkomst van 1882 wordt door niemand
aannemelijk geacht; zelfs, de Maatschappij nam
herhaaldelijk aan onderhandelingen over. voor den
Staat gunstiger voorwaarden deel, wat zij wel niet
zou gedaan hebben, als zij de overeenkomst van
1882 volkomen geldig, of de daarbij den lande
toegekende voordeelen voldoende geacht had.
Daarentegen werd, niet alleen van de zijde dei-
Maatschappij, maar ook van andere zijde, herhaal
delijk betoogd, dat in den loop der zaken tot aan
de concessieverlenging, en in die overeenkomst
zelve voor de Maatschappij goede gronden gelegen
waren om te mogen aannemen, dat de Regeering
bereid was op voordeelige voorwaarden hare
concessie te verlengen. Bovendien, al wordt de
rechtsgeldigheid der overeenkomst van 1882 op
goede gronden betwist, daarin zijn toch gegevens
genoeg voor een rechtsgeding, waarvan de uitslag
niet zeker is. Niemand weet, hoe de rechter over
de zaak zal oordeelen.
Onder die omstandigheden is herhaaldelijk onder
handeld en heeft eindelijk de Minister Mackay
met de Maatschappij eene nieuwe overeenkomst
gesloten, volgens welke de Staat zou erlangen
57, der bruto-opbrengst. Van de netto-winst,
die daarna gemaakt wordt, zou de Maatschappij
vooraf ontvangen 350,000, en daarna zouden de
Staat en de Maatschappij de verdere winst deelen.
Over de geldelijke uitkomsten dier berekening is
moeielijk iets te zeggen, omdat alle gegevens
onzeker zijn, maar in het groot komt het hierop
neer, dat de Staat de kleine en de Maatschappij
de groote helft der winst zou ontvangen. Wat de
Staat meer zou ontvangen dan volgens de overeen
komst van 1882 wordt op ruim 1 millioen geschat.
Zij, die de nietigheid der overeenkomst van 1882
boven twijfel verheven en dus de uitspraak van
den rechter ten gunste van den Staat niet twijfel
achtig keuren, en bovendien de voordeelen voor
de Maatschappij te groot achten, verwierpen de
overeenkomst; zij, die omtrent den uitslag van het
rechtsgeding minder gerust waren, de voordeelen
voldoende achtten on vreesden voor groote moeielijk-
heden uit verschillend oogpunt bij verwerping der
overeenkomst, stemden voor de aanneming.
De tegenwoordige Minister van Koloniën staat
aan de zijde van lien, die de overeenkomst ver
werpelijk achtten en aanvaardde de verantwoorde
lijkheid voor de gevolgen.
De Overeenkomst werd verworpen.
Wat zal er nu gebeuren?
Yan tweeën eenof er "worden en dat zou
het verstandigst zijn, nieuwe onderhandelingen
geopend om voor den Staat grootere voordeelen te
bedingenof het komt tot een rechtsgedingwint
de Staat dat, dan kan deze evenals op Banka de
tinmijnen zelf ontginnen, of de concessie opnieuw
onder zelfstandig vast te stellen voorwaarden uit
geven; verliest de Staat liet geding, dan treedt
de overeenkomst van 1882 weer in werking en
bekomt de Staat belangrijk minder dan hem bij
de nu verworpen overeenkomst werd toegekend.
Aan die laatste kans moest men zich bloot
stellen, maar dewijl hierop'van verschillende zijd en
gewezen is, mag men aannemen, dat de meerderheid,
op grond der alleen voor de Kamer ter inzage
gelegde gegevens, voor een ongunstïgen afloop van
het geding niet beducht is. Groote invloed is
daarop zeker uitgeoefend door het goed vertrouwen
van aen Minister, aan wiens helder inzicht, kalm
beleid en krachtig optreden voor 's lands belang,
m»-i -in ieder geval de verdere leiding der zaak met
gerustheid kan overlaten.
Bij 't begin van elk jaar wordt er met zekere
spanning uitgezien naar de berichten over hetgeen de
verschillende Staatslieden op de Nieuwjaarsreceptiën
als hunne verwachting over het Nieuwejaar hebben
uitgesproken. Ook thans, ofschoon de belangstelling
minder dan anders is, dank zij de vredelievende stem
ming waarin Europa verkeert, willen wij nagaan, wat
er zoo al gezegd is. In Frankrijk heeft de president
Carnot, in antwoord op de toespraak van den Nuntius,
uit naam van het corps diplomatique geantwoord, dat
1892 een vredig jaar zal zijn, gedurende hetwelk de
verschillende regeeringen hare zorgen kunnen wijden
aan de economische belangen. De republiek blijft, sprak
hij, aan de politiek van vrede en internationale een
dracht getrouw.
De meening, dat 1892 een jaar van vrede zijn zal,
is eveneens uitgesproken door koning Humberto van
Italië. Deze uitte de meening, dat de staatkundige
toestand van Europa aanleiding geeft om te verwachten,
dat den vreedzamen arbeid der regeering met kalmte
zal kunnen worden voortgezet. Tevens gaf hij te ken
nen, groote verwachtingen te koesteren van de gunstige
uitkomsten der nieuwe handelsverdragen, welker aan
neming door de Kamer hij stellig verwachtte.
Bij de receptie, door den koning van België ge
geven, herdacht deze den dood van prins Boudewijn,
wiens goede hoedanigheden de koning in herinnering
bracht. Hij herhaalde ook van de grondwetsherziening
en zeide, dat België het zeldzame voorrecht had, sedert
de stichting van het rijk, zichzelf te kunnen regeeren,
zonder ooit de tusschenkomst van zijn naburen uit te
lokken. Dit voorrecht heeft België te danken aan de
wijze bepalingen van zijn grondwet. Maar hoe goed
die ook zij, toch behoeft men die daarom niet te be
schouwen als iets, waaraan niets veranderd mag worden
en zoo moet ook de koning erkennen, dat een uit
breiding van het kiesrecht dringend noodzakelijk is.
Ook op ander gebied, vooral op economisch, achtte de
koning wijzigingen dringend noodig. Als men echter
bedenkt, hoeveel tijd er noodig is geweest om de
voorbereiding der grondwetsherziening te brengen in
't stadium, waarin ze nu is, en hoeveel tijd er noodig
zijn zal om haar te beëindigen, dan zal het zeker
lang duren, eer de regeering de hand kan slaan aan
hervormingen op sociaal en economisch terrein."
Wanneer wij uit de nu medegedeelde toespraken de
hoofdzaak nemen, dan zien wij, dat èn Frankrijk èn
Italië het daarover eens zijn, dat de vrede in 1892
niet zal worden verstoord en dat zij noodzakelijk vinden
die vredesperiode te gebruiken om belangrijke ver
beteringen op maatschappelijk - en handelsgebied aan
te brengen, verbeteringen, ook door Belgisch koning
wenschelijk en noodzakelijk geacht. Wanneer dit de
meening is van de andere Staatslieden van Europa
en de wetgevende vergaderingen der verschillende
landen daartoe wenschen mee te werken, dan waarlijk
kan er in dit jaar veel worden gedaan en zal op
't einde van 1892 met dank door velen op het ver
richte kunnen worden teruggezien.
Op staatkundig gebied is het zeer stil. Veel aandacht
wordt gewijd aan een aanslag op bet kasteel te Dublin,
waar de Iersche regeering zetelt, d. w. z. de vertegen
woordigers der Engelsche regeering. Op oudejaarsavond
had er eene ontploffing plaats, die ontstond in een
der kelders, waardoor een daarboven gelegen bureau
werd vernield. Gelukkig werd thans niemand gewond,
maar denkelijk was het doel de zaal, waarin de raad
zijn zittingen houdt, des avonds, wanneer er zitting
zijn zou, in de lucht te doen vliegen. De Iersche bladen
beijveren zich, om hun afkeuring over het gebeurde
uit te spreken en toonen aan, dat door het gebeurde
de vijanden van Ierland in de hand worden gewerkt,
die zullen zeggen, dat dit misdrijf een nationale be-
teekenis heeft. De groote werkstaking, die in Zuid-
Wales dreigde'onder de arbeiders in de steenkolenmijnen,
is gelukkig geëindigd vóór ze begonnen was. In eene
vergadering van werklieden en patroons is het geschil
tusschen hen uit den weg geruimd.
Tüsschen Spanje en Japan dreigt een conflict, wijl
laatstgenoemd rijk in de Stille Zuidzee eenige eilanden
heeft in bezit genomen, waarop Spanje aanspraak
maakt. Dit rijk' zal eenige schepen zenden, ten einde
zijn aanspraken te doen gelden.
De Fransche Kamer heeft het handelsverdrag in zijn
geheel aangenomen en is, evenals de Senaat, eenige
dagen uiteen gegaan. In Griekenland zijn de onder
handelingen tot het verlengen van het handelsverdrag
met Frankrijk begonnen, terwijl de Italiaansche Kamer
bij de hervatting harer zittingen op 14 Jan. de handels
verdragen met Duitschland en Oostenrijk in behandeling
zal nemen.
Indië.
Uit Atjeh schryft men d.d. 22 Nov. aan de Sum. Ct.:
De cholera, per laatste weBtboot alhier geïmporteerd,
heeft zich te Kota-Radja en Olehleb tér dege doen
gelden, zoodat deze beide plaatsen epidemisch zijn
verklaard. Onder de manschappen van. de 4e compagnie
van het "3e bataljon infanterie in Aen Kratori, heeft
zy zóóvele offers geëischt, dat de geheele compagnie
moedeloos de kazerne uitgeloopen was en ieder lid
daarvan zjjns weegs ging, hetzij naar de cantine, hetzy
naar de passar, Gedah of Panajoong. De manschappen -
waren niet in hun chambrés terug te krijgen, man
keerden op alle appèls en verzuimden alle diensten.
Met een zoet lyntje heeft men daarop de geheele
compagnie »en corps" naar het hospitaal gebracht met
haar officieren er by en haar aldaar gekazerneerd.
Reeds meer dan veertig man van die troepenafdeeling,
meest allen jonge Europeanen, zijn door genoemd
monster neergeveld en naar het groote kerkhof op
Petjoet vervoerd.
De Javabode deelt mede, dat generaal Yan Tey'n-
naar Indië geschreven zou hebben, dat hjj niet voor
nemens is daar terug te keeren.
Amerika.
Yoor de rechtbank te Minneapolis (Ver. St.) is een
proces aanhangig over een paar hooge dameshoeden.
Een operabezoeker, die bjj een voorstelling niets van
het tooneel had kunnen zien door de hooge hoeden
van twee voor hem zittende dames, eischte van den
directeur der opera zyn geld terug en toen deze dat
weigerde, heeft hij de zaak voor het gerecht gebracht.
Engeland.
Te Londen is een vermetele diefstal van juweelen
gepleegd. EeDige maanden geleden trad een advocaat
in 't huwelyk met een jonge dame, welbekend in de
letterkundige kringen. Yan het huwelyk werd nog al
gewag gemaakt in de bladen, vooral wegens de kost
bare geschenken aan juweelen en kleinoodieën, die aan
de bruid by die gelegenheid werden vereerd. De
mededeeling van de lyst van geschenken schynt de
hebzucht van een paar spitsboeven te hebben opgewekt.
Op een dag van de vorige week belde aan het huis
van de* jonggehuwden een net gekleed heer aan, die
mevrouw verzocht te spreken. Mevrouw was evenmin
tehuis als haar man. De bezoeker zeide toen tegen de
dienstbode, dat hy wel even zou wachten tot mevrouw
tehuis zou komen. De dienstbode, niet het minste kwaad
vermoedende, daar de bezoeker er fatBoenlyk uitzag,
liet mynheer in de mooie kamer. Daar mevrouw
echter wat lang weg bleef, ging mynheer, schijnbaar
ongeduldig geworden, heen, de complimenten achter
latende en gelyk later bleek al de juweelen
meenemende. De Londensche politie zal al haar be
hendigheid wel noodig hebben om den dader of de
daders van dezen slim overlegden diefstal in handen
te krygen.
Rusland.
De gouverneurs der Russisóhe provinciën, waar
hongersnood heerscht, gaven, toen zy onlangs te
St. Peters burg waren, zeer slechte berichten omtrent
den toestand in hunne provinciën. Maar op het
Ministerie van Binnenlandsche Zaken werd hun ver
klaard, dat men die berichten niet onder de oogen
van den Keizer kon brengen. De verslagen werden
daarna aanmerkelyk gewyzigd, en toen de gouverneurs
door den Czaar ontvangen werden, hadden zy "verklaard
dat de toestand vry bevredigend was en dat er door
de krachtige maatregelen der Regeering nog slechts
enkele gevallen van hongersnood voorkwamen
Dat noemt men echt Russisch.
Bulgarije.
Te Hackowo, in Bulgarjje, werd dezer dagen een
roover, Stanco genaamd, opgehangen, die 20 moorden
op zyn geweten had. Hy doodde al zjjn slachtoffers
zonder wapens, met de vuisten of door ieigenhandige1'
verworging. Stanco was dan ook een man van reus
achtige kracht eu toen by de doodstraf moest onder
gaan, wilde hy dat nog eens toonen. Terwyl men hem
een zak over het hoofd bond, om zijn aangezicht te
bedekken, zette hy zyn hoofd zoodanig uit en vertrok
den geopenden mond zoo, dat de beul hem den strop
om het hoofd en in den mond legde, in plaats van
om den'nek; Stanco hield daarna met de tanden den
strop zoo vast dat, toen men na eenigen tyd zyn lyk
dacht af te nemen, hy levend en ongedeerd voor den
beul stood. Zyn bedoeling was geweest, om op die
wyze te ontkomen. Maar dit mislukte, de roover werd
kort daarna ten tweeden male en nu deugdelyk opge
hangen.
Nederland.
Terneuzen, 4 Jan. Zondag werd door den
plaatsvervangenden districts-veearts geconstateerd dat
een hond in deze gemeente lydende was aan hondsdolheid.
Daar er vermoed werd dat verscheidene honden in
aanraking met het dolle dier waren geweest, werden
er een vyfentwintigtal honden afgemaakt. Een paar
personen scbynen gebeten te zyn en bevinden zich
onder geneeskundige behandeling.
Zaterdag jl. ging een boerenzoon van Sluiskil
te paard naar Axel. 's Avonds laat kwam het paard
ongezadeld op de hofstede terug, terwyl heden avond
het lyk van den man uit het kanaal werd opgeviBcht.
Of hier aan een ongeluk dan wel aan eene andere
oorzaak moet worden gedacht, valt nog niet te beslissen.
"Vlissiiig-en, 4 Jan. In den laten avond van Zaterdag
heeft er op de hoogte van het vuurschip der Wielingen
eene aanvaring plaats gehad tusschen het te Liverpool
tehuis behoorende Engelsch ijzeren barkschip Child wall",
komende van Iquique en bestemd naar Antwerpen, geladen
met salpeter en het Belgisch stoomschip der Red-Starlijn
«Noordland", komende van Antwerpen en bestemd naar
New-York. Het barkschip is onmiddellijk gezonken en ligt
in het vaarwater der Wielingen, met de bezaansmast boven
het water uitstekende, zeer gevaarlijk voor de scheepvaart.
De gezagvoerder der «Noordland" heeft onmiddellijk twee
booten uitgezet, om te trachten de equipage der bark te
redden, doch deze kwame* aan boord terug, zonder iemand
ontdekt te hebben. Toen de booten waren ingezet hoorde
men roepen en werden zij andermaal uitgezonden, doch
door de duisternis uit het oog verloren. De «Noordland",
die zelf zware schade bekomen had en lek was, keerde toen
naar Vlissingen terug, van waar onmiddelijk sleepbooten
werden uitgezonden ter opsporing, zoowel van de booten
der «Noordland" als van de opvarenden der bark.
In den loop van Zondag kwam een telegram van Elle-
woutsdijk, dat een der booten van de «Noordland" daar
was aangekomen en bleek de equipage der andere boot
van dit stoomschip aan boord van het Wielinger vuurschip
te zijn opgenomen, met uitzondering van één man, die bij
het aan boord komen in zee gevallen en verdronken was.
De geredden zijn door den af haalkotter van het Nederlandsch
loodswezen te Vlissingen aangebracht.
Van de equipage der «Childwall" is niets bekend; de
zich aan boord bevindende Vlissingsche zeeloods L. J. de
Waardt blijkt gered, daar deze uit Harwich getelegrafeerd
heeft, dat hij daar behouden was aangekomen, zijnde ver
moedelijk opgenomen door de uitgaande Ilarwichboot.
De «Noordland" is te Vlissingen in de haven geweest,
doch is later naar Antwerpen opgestoomd.
Te Hoofdplaat is ten onderste boven komen aandrijven,
en door schipper F. Mey aldaar op het droge gehaald, een
witte sloep, van de «Childwall" afkomstig.
Een nader bericht meldt dat, volgens mededMing van