/lllllk/IISÜII NIEUWSBODE. Donderdag 7 Januari 1892. Directeur-Uitgever J. WAALE. Openbare Aanbesteding KIEZERSLIJSTEN. De verwerping der BILLITON-overeenkomst. Algemeen Overzicht. NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAGDONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 48ste JAARGANG. No. 6102. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. op Maandag; den 11 Januari 1893, 's middags 12 ure, ten Raadbuize, van liet nitgeven van liet Cemeenteblad van Zierikzee over liet jaar 1893. De voorwaarden der aanbesteding liggen ter lezing ter Secretarie van de Gemeente. De VOORZITTER van den Gemeenteraad te Zierikzee. Gezien art. 7 der Wet van den 4 Juli 1850 Staatsblad No. 37), zooals dat artikel is gewijzigd bij art. VII van de additioneele artikelen der Grondwet. Noodigt de mannelijke ingezetenen der gemeente uit, om zoo zij in eene andere gemeente over het dienstjaar 1890/1 in de personeele belasting ter zake van hunne woning zijn aangeslagen naar een hoogere huurwaarde dan die welke volgens art. 1, litt. a en 5, van de Wet van den 24 April 1843, Staatsblad No. 15) aanspraak geeft op vermindering tot één derde of twee derde gedeelten der belasting naai de drie eerste grondslagen, alsmede die in de grondbelasting in eene andere gemeente of in meer gemeenten te zamen over het dienstjaar 1891, tot een bedrag van ten minste -tien Gulden zijn aangeslagen, daarvan door over legging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór den 15 Febmari a.s. ter Gemeente-Secretarie te doen blijken. Tevens worden de mannelijke inwoners der gemeente uitgenoodigd, om: aZoo zij hoofden van gezinnen of alleenwonende per sonen zjjnde, van den in wonenden eigenaar of eersten huurder van een woonhuis of afgezonderd gedeelte vaneen woonhuis, waarvan de huurwaarde voor de personeele be lasting ten minste op het dubbele gesteld is van het laagste in de gemeente voor den vollen aanslag vereischte bedrag, (en alzoo ten minste op f 66) gedurende negen maanden voorafgaande aan den 15 Februari a.s. een gedeelte in huur hebben gehad en bewoond, waarvoor geen afzon derlijke aanslag in de personeele belasting geschiedt, maar waarvan de jaarlijksche huurwaarde, ongestoffeerd, in verhou ding tot de belastbare huurwaarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte van het woonhuis geschat een bedrag bereikt, dat geen aanspraak geeft op vermindering tot één derde of twee derde gedeelten der personeele belasting naar de drie. eerste grondslagen b. Zoo hun aandeel in den aanslag in de grondbelasting, hoewel hunne namen niet bij den aanslag in het kohier zijn vermeld, wegens onverdeelde onroerende goederen ten minste -tien Gulden bedraagt, voor zoover zij op de hiervoren genoemde gronden aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijsten, daarvan vóór den 15den Februari e.k., onder overlegging van de noodige bewijsstukken, ter Gemeente-Secretarie aangifte te doen. Die aangiften behooren te geschieden volgens de bij het Koninklijk besluit van den 28 November 1887 Staatsblad No. 211) vastgestelde modellen, welke ter Gemeente- Secretarie kosteloos verkrijgbaar zijn. Zierikzee, den 5 Januari 1892. De Voorzitter van den Gemeenteraad voornoemd, Cu. W. VERMEIJS. De Tweede Kamer heeft, alvorens uiteen te gaan, met 4S tegen 42 stemmen een beslissing genomen in eene zaak, die jaren lang hangende is geweest, en tot groote penne- en woordenstrijd aanleiding heeft gegeven. Het ligt niet op onzen weg in eene beoordeeling van het gevallen besluit te treden, maar het komt ons niet ondienstig voor, in groote trekken het geschil te doen kennen, want, met het genomen besluit zal de zaak niet uit zijn. Integendeel. En om nu een juist oordeel te vormen over hetgeen verder geschieden zal, dient men te weten wat vroeger geschied is. Den 23 Maart 1892 loopt de voor 40 jaren aan Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden en den heer V. Baron van Tuyll van Serooskerk'en ver leende vergunning tot het ontginnen van tinmijnen en het bebouwen van gronden op Billiton af. De oorspronkelijke ondernemers- voegden zich later den heer John P. Loudon toe, die 1/s aandeel in de zaak kreeg, terwijl beide eerste rechthebbenden elk voor 3/s deel hadden. Met goedkeuring der Regeering werd de onderneming later overgedragen aan eene Naamlooze Vennootschap, de Billiton- Maatschappij, met een kapitaal van f 5,000,000. De onderneming werd door de eerste, concession- narissen voor 4 millioen ingebracht. Ingevolge de overeenkomst moesten de onder nemers 10 van de zuivere opbrengst van hetgeen het eiland opleverde, als pachtschat aan den Staat betalen, maar daar de rekeningen geen zuivere opbrengst aantoonden, werd in het eerste twaalftal jaren geen pachtschat betaald. Dewijl de llegeering dus de voorwaarden onvoor- deelig achtte en de ondernemers den tijd, waarvoor de concessie verleend was, -te kort vonden, werden onderhandelingen gevoerd tot wijziging der oor spronkelijke bepalingen. Den 19 December 1861 werd dientengevolge eene overeenkomst gesloten tot aanvulling der eerste, waarbij o. a. de duur op 50 jaren en de pachtschat op 3% der bruto opbrengst bepaald werd. Die nadere overeenkomst erlangde de Koninklijke goedkeuring niet, op grond dat de toen geldende wettelijke bepalingen geen langeren duur dan «40 jaren toelieten. Dewijl de Regeering evenwel wijziging verlangde van de bepalingen omtrent den pachtschat, werden de onderhandelingen voortgezet en werd den 10 October J 864 eene nieuwe overeenkomst aangegaan, waarbij o. a. de regeling van den pachtschat in den aangegeven zin gewijzigd werd. Wat de ver lenging van den duur der gegeven vergunning betreft, verklaarde de Regeering bij schrijven van 18 JuU 1862 aan den heer C. L. J. v. d. Huclit, destijds gemachtigde der Billiton-Maatschappij te Batavia, zich bereid, daaromtrent in nadere onderhandelingen te treden //nadat gedurende 10 jaren ondervinding zal zijn opgedaan omtrent de werking der gewijzigde bepalingen." De onderhandelingen zouden alsdan gevoerd worden op de grondslagen eener nader uit te vaardigen wet, ter vervanging van het toen de zaak beheerschende Koninklijk besluit. Die wet kwam niet, maar wel een Koninklijk besluit (1873), waarbij o. a. de gelegenheid gegeven werd, om vergunningen tot het ontginnen van mijnen voor een duur van 75 jaren uit te geven, en waarbij tevens algemeene regelen werden gesteld voor de voorwaarden, waaronder die vergunningen kunnen verleend worden. Voorts werd o. a. bepaald in art. 22: //Bij het eindigen van eene concessie, hetzij door tijdsverloop, hetzij door intrekking, wordt tot het voortzetten van de mijnontginning geen nieuwe concessie buiten openbare mededinging verleend, dan krachtens van Ons verkregen mach tiging." In 1868 begon de Maatschappij uitkeeringen te doen aan hare aandeelhouders, en na dien tijd werden schitterende uitkomsten verkregen, die met eenige schommelingen zich steeds en ook nu nog handhaafden. In 1875 drong de Maatsehappij bij vernieuwing op verlenging van den duur der concessie aan en .herhaalde dien aandrang verscheidene malen, doch te vergeefs, tot in 1881. De Gouverneur-Generaal sJ Jacob, die 12 April 1881 te Batavia aankwam, droeg reeds den 10 Mei d. a. v. den directeur van eeredienst, onderwijs en nijverheid op, eene voor dracht tot verlenging gereed te maken. Den 7 Januari 1882 is daarop eene nadere overeenkomst met de Billiton-Maatschappij aangegaan, waarbij de duur met 35 jaren verlengd werd en o. a. de pachtschat voor die 35 jaren verhoogd werd van 3 tot 472 c'er bruto-opbrengst.Die over eenkomst is gesloten zonder voorafgaande machtiging des Konings. De Indische Regeering oordeelde die niet noodig. De toenmalige Minister van Koloniën, de heer de Brauw, achtte dat een fout in den vorm, die hij poogde te herstellen door 's Konings goedkeuring op de gesloten overeenkomst te vragen. Die goedkeuring werd verleend op een verslag des Ministers door de volgende aanteekening op dat verslag z/De Koning verleent de gevraagde goedkeuring. //De Directeur van het Kabinet des Konings, //ALEWJJN." De rechtsgeldigheid dier overeenkomst werd .be twist, en terecht. Niet alleen was de voorafgaande machtiging des Konings niet verkregen, maar ook waren verschillende voorschriften van het Koninkl. besluit van 1873 niet in acht genomen. DeTweede Kamer keurde dan ook den 15 Februari 1883, na een driedaagsch debat, de overeenkomst af, zoowel omdat zij niet rechtsgeldig als omdat zij niet in 's lands belang Was, en verklaarde dat het opperbestuur zijne volle vrijheid behoorde te hand haven, om bij het eindigen der oorspronkelijk aan de Billiton-Maatschappij verleende concessie voor de-naleving der bestaande wettelijke bepalingen en de behartiging van 's lands belang te waken. Die overeenkomst van 1882 wordt door niemand aannemelijk geacht; zelfs, de Maatschappij nam herhaaldelijk aan onderhandelingen over. voor den Staat gunstiger voorwaarden deel, wat zij wel niet zou gedaan hebben, als zij de overeenkomst van 1882 volkomen geldig, of de daarbij den lande toegekende voordeelen voldoende geacht had. Daarentegen werd, niet alleen van de zijde dei- Maatschappij, maar ook van andere zijde, herhaal delijk betoogd, dat in den loop der zaken tot aan de concessieverlenging, en in die overeenkomst zelve voor de Maatschappij goede gronden gelegen waren om te mogen aannemen, dat de Regeering bereid was op voordeelige voorwaarden hare concessie te verlengen. Bovendien, al wordt de rechtsgeldigheid der overeenkomst van 1882 op goede gronden betwist, daarin zijn toch gegevens genoeg voor een rechtsgeding, waarvan de uitslag niet zeker is. Niemand weet, hoe de rechter over de zaak zal oordeelen. Onder die omstandigheden is herhaaldelijk onder handeld en heeft eindelijk de Minister Mackay met de Maatschappij eene nieuwe overeenkomst gesloten, volgens welke de Staat zou erlangen 57, der bruto-opbrengst. Van de netto-winst, die daarna gemaakt wordt, zou de Maatschappij vooraf ontvangen 350,000, en daarna zouden de Staat en de Maatschappij de verdere winst deelen. Over de geldelijke uitkomsten dier berekening is moeielijk iets te zeggen, omdat alle gegevens onzeker zijn, maar in het groot komt het hierop neer, dat de Staat de kleine en de Maatschappij de groote helft der winst zou ontvangen. Wat de Staat meer zou ontvangen dan volgens de overeen komst van 1882 wordt op ruim 1 millioen geschat. Zij, die de nietigheid der overeenkomst van 1882 boven twijfel verheven en dus de uitspraak van den rechter ten gunste van den Staat niet twijfel achtig keuren, en bovendien de voordeelen voor de Maatschappij te groot achten, verwierpen de overeenkomst; zij, die omtrent den uitslag van het rechtsgeding minder gerust waren, de voordeelen voldoende achtten on vreesden voor groote moeielijk- heden uit verschillend oogpunt bij verwerping der overeenkomst, stemden voor de aanneming. De tegenwoordige Minister van Koloniën staat aan de zijde van lien, die de overeenkomst ver werpelijk achtten en aanvaardde de verantwoorde lijkheid voor de gevolgen. De Overeenkomst werd verworpen. Wat zal er nu gebeuren? Yan tweeën eenof er "worden en dat zou het verstandigst zijn, nieuwe onderhandelingen geopend om voor den Staat grootere voordeelen te bedingenof het komt tot een rechtsgedingwint de Staat dat, dan kan deze evenals op Banka de tinmijnen zelf ontginnen, of de concessie opnieuw onder zelfstandig vast te stellen voorwaarden uit geven; verliest de Staat liet geding, dan treedt de overeenkomst van 1882 weer in werking en bekomt de Staat belangrijk minder dan hem bij de nu verworpen overeenkomst werd toegekend. Aan die laatste kans moest men zich bloot stellen, maar dewijl hierop'van verschillende zijd en gewezen is, mag men aannemen, dat de meerderheid, op grond der alleen voor de Kamer ter inzage gelegde gegevens, voor een ongunstïgen afloop van het geding niet beducht is. Groote invloed is daarop zeker uitgeoefend door het goed vertrouwen van aen Minister, aan wiens helder inzicht, kalm beleid en krachtig optreden voor 's lands belang, m»-i -in ieder geval de verdere leiding der zaak met gerustheid kan overlaten. Bij 't begin van elk jaar wordt er met zekere spanning uitgezien naar de berichten over hetgeen de verschillende Staatslieden op de Nieuwjaarsreceptiën als hunne verwachting over het Nieuwejaar hebben uitgesproken. Ook thans, ofschoon de belangstelling minder dan anders is, dank zij de vredelievende stem ming waarin Europa verkeert, willen wij nagaan, wat er zoo al gezegd is. In Frankrijk heeft de president Carnot, in antwoord op de toespraak van den Nuntius, uit naam van het corps diplomatique geantwoord, dat 1892 een vredig jaar zal zijn, gedurende hetwelk de verschillende regeeringen hare zorgen kunnen wijden aan de economische belangen. De republiek blijft, sprak hij, aan de politiek van vrede en internationale een dracht getrouw. De meening, dat 1892 een jaar van vrede zijn zal, is eveneens uitgesproken door koning Humberto van Italië. Deze uitte de meening, dat de staatkundige toestand van Europa aanleiding geeft om te verwachten, dat den vreedzamen arbeid der regeering met kalmte zal kunnen worden voortgezet. Tevens gaf hij te ken nen, groote verwachtingen te koesteren van de gunstige uitkomsten der nieuwe handelsverdragen, welker aan neming door de Kamer hij stellig verwachtte. Bij de receptie, door den koning van België ge geven, herdacht deze den dood van prins Boudewijn, wiens goede hoedanigheden de koning in herinnering bracht. Hij herhaalde ook van de grondwetsherziening en zeide, dat België het zeldzame voorrecht had, sedert de stichting van het rijk, zichzelf te kunnen regeeren, zonder ooit de tusschenkomst van zijn naburen uit te lokken. Dit voorrecht heeft België te danken aan de wijze bepalingen van zijn grondwet. Maar hoe goed die ook zij, toch behoeft men die daarom niet te be schouwen als iets, waaraan niets veranderd mag worden en zoo moet ook de koning erkennen, dat een uit breiding van het kiesrecht dringend noodzakelijk is. Ook op ander gebied, vooral op economisch, achtte de koning wijzigingen dringend noodig. Als men echter bedenkt, hoeveel tijd er noodig is geweest om de voorbereiding der grondwetsherziening te brengen in 't stadium, waarin ze nu is, en hoeveel tijd er noodig zijn zal om haar te beëindigen, dan zal het zeker lang duren, eer de regeering de hand kan slaan aan hervormingen op sociaal en economisch terrein." Wanneer wij uit de nu medegedeelde toespraken de hoofdzaak nemen, dan zien wij, dat èn Frankrijk èn Italië het daarover eens zijn, dat de vrede in 1892 niet zal worden verstoord en dat zij noodzakelijk vinden die vredesperiode te gebruiken om belangrijke ver beteringen op maatschappelijk - en handelsgebied aan te brengen, verbeteringen, ook door Belgisch koning wenschelijk en noodzakelijk geacht. Wanneer dit de meening is van de andere Staatslieden van Europa en de wetgevende vergaderingen der verschillende landen daartoe wenschen mee te werken, dan waarlijk kan er in dit jaar veel worden gedaan en zal op 't einde van 1892 met dank door velen op het ver richte kunnen worden teruggezien. Op staatkundig gebied is het zeer stil. Veel aandacht wordt gewijd aan een aanslag op bet kasteel te Dublin, waar de Iersche regeering zetelt, d. w. z. de vertegen woordigers der Engelsche regeering. Op oudejaarsavond had er eene ontploffing plaats, die ontstond in een der kelders, waardoor een daarboven gelegen bureau werd vernield. Gelukkig werd thans niemand gewond, maar denkelijk was het doel de zaal, waarin de raad zijn zittingen houdt, des avonds, wanneer er zitting zijn zou, in de lucht te doen vliegen. De Iersche bladen beijveren zich, om hun afkeuring over het gebeurde uit te spreken en toonen aan, dat door het gebeurde de vijanden van Ierland in de hand worden gewerkt, die zullen zeggen, dat dit misdrijf een nationale be- teekenis heeft. De groote werkstaking, die in Zuid- Wales dreigde'onder de arbeiders in de steenkolenmijnen, is gelukkig geëindigd vóór ze begonnen was. In eene vergadering van werklieden en patroons is het geschil tusschen hen uit den weg geruimd. Tüsschen Spanje en Japan dreigt een conflict, wijl laatstgenoemd rijk in de Stille Zuidzee eenige eilanden heeft in bezit genomen, waarop Spanje aanspraak maakt. Dit rijk' zal eenige schepen zenden, ten einde zijn aanspraken te doen gelden. De Fransche Kamer heeft het handelsverdrag in zijn geheel aangenomen en is, evenals de Senaat, eenige dagen uiteen gegaan. In Griekenland zijn de onder handelingen tot het verlengen van het handelsverdrag met Frankrijk begonnen, terwijl de Italiaansche Kamer bij de hervatting harer zittingen op 14 Jan. de handels verdragen met Duitschland en Oostenrijk in behandeling zal nemen. Indië. Uit Atjeh schryft men d.d. 22 Nov. aan de Sum. Ct.: De cholera, per laatste weBtboot alhier geïmporteerd, heeft zich te Kota-Radja en Olehleb tér dege doen gelden, zoodat deze beide plaatsen epidemisch zijn verklaard. Onder de manschappen van. de 4e compagnie van het "3e bataljon infanterie in Aen Kratori, heeft zy zóóvele offers geëischt, dat de geheele compagnie moedeloos de kazerne uitgeloopen was en ieder lid daarvan zjjns weegs ging, hetzij naar de cantine, hetzy naar de passar, Gedah of Panajoong. De manschappen - waren niet in hun chambrés terug te krijgen, man keerden op alle appèls en verzuimden alle diensten. Met een zoet lyntje heeft men daarop de geheele compagnie »en corps" naar het hospitaal gebracht met haar officieren er by en haar aldaar gekazerneerd. Reeds meer dan veertig man van die troepenafdeeling, meest allen jonge Europeanen, zijn door genoemd monster neergeveld en naar het groote kerkhof op Petjoet vervoerd. De Javabode deelt mede, dat generaal Yan Tey'n- naar Indië geschreven zou hebben, dat hjj niet voor nemens is daar terug te keeren. Amerika. Yoor de rechtbank te Minneapolis (Ver. St.) is een proces aanhangig over een paar hooge dameshoeden. Een operabezoeker, die bjj een voorstelling niets van het tooneel had kunnen zien door de hooge hoeden van twee voor hem zittende dames, eischte van den directeur der opera zyn geld terug en toen deze dat weigerde, heeft hij de zaak voor het gerecht gebracht. Engeland. Te Londen is een vermetele diefstal van juweelen gepleegd. EeDige maanden geleden trad een advocaat in 't huwelyk met een jonge dame, welbekend in de letterkundige kringen. Yan het huwelyk werd nog al gewag gemaakt in de bladen, vooral wegens de kost bare geschenken aan juweelen en kleinoodieën, die aan de bruid by die gelegenheid werden vereerd. De mededeeling van de lyst van geschenken schynt de hebzucht van een paar spitsboeven te hebben opgewekt. Op een dag van de vorige week belde aan het huis van de* jonggehuwden een net gekleed heer aan, die mevrouw verzocht te spreken. Mevrouw was evenmin tehuis als haar man. De bezoeker zeide toen tegen de dienstbode, dat hy wel even zou wachten tot mevrouw tehuis zou komen. De dienstbode, niet het minste kwaad vermoedende, daar de bezoeker er fatBoenlyk uitzag, liet mynheer in de mooie kamer. Daar mevrouw echter wat lang weg bleef, ging mynheer, schijnbaar ongeduldig geworden, heen, de complimenten achter latende en gelyk later bleek al de juweelen meenemende. De Londensche politie zal al haar be hendigheid wel noodig hebben om den dader of de daders van dezen slim overlegden diefstal in handen te krygen. Rusland. De gouverneurs der Russisóhe provinciën, waar hongersnood heerscht, gaven, toen zy onlangs te St. Peters burg waren, zeer slechte berichten omtrent den toestand in hunne provinciën. Maar op het Ministerie van Binnenlandsche Zaken werd hun ver klaard, dat men die berichten niet onder de oogen van den Keizer kon brengen. De verslagen werden daarna aanmerkelyk gewyzigd, en toen de gouverneurs door den Czaar ontvangen werden, hadden zy "verklaard dat de toestand vry bevredigend was en dat er door de krachtige maatregelen der Regeering nog slechts enkele gevallen van hongersnood voorkwamen Dat noemt men echt Russisch. Bulgarije. Te Hackowo, in Bulgarjje, werd dezer dagen een roover, Stanco genaamd, opgehangen, die 20 moorden op zyn geweten had. Hy doodde al zjjn slachtoffers zonder wapens, met de vuisten of door ieigenhandige1' verworging. Stanco was dan ook een man van reus achtige kracht eu toen by de doodstraf moest onder gaan, wilde hy dat nog eens toonen. Terwyl men hem een zak over het hoofd bond, om zijn aangezicht te bedekken, zette hy zyn hoofd zoodanig uit en vertrok den geopenden mond zoo, dat de beul hem den strop om het hoofd en in den mond legde, in plaats van om den'nek; Stanco hield daarna met de tanden den strop zoo vast dat, toen men na eenigen tyd zyn lyk dacht af te nemen, hy levend en ongedeerd voor den beul stood. Zyn bedoeling was geweest, om op die wyze te ontkomen. Maar dit mislukte, de roover werd kort daarna ten tweeden male en nu deugdelyk opge hangen. Nederland. Terneuzen, 4 Jan. Zondag werd door den plaatsvervangenden districts-veearts geconstateerd dat een hond in deze gemeente lydende was aan hondsdolheid. Daar er vermoed werd dat verscheidene honden in aanraking met het dolle dier waren geweest, werden er een vyfentwintigtal honden afgemaakt. Een paar personen scbynen gebeten te zyn en bevinden zich onder geneeskundige behandeling. Zaterdag jl. ging een boerenzoon van Sluiskil te paard naar Axel. 's Avonds laat kwam het paard ongezadeld op de hofstede terug, terwyl heden avond het lyk van den man uit het kanaal werd opgeviBcht. Of hier aan een ongeluk dan wel aan eene andere oorzaak moet worden gedacht, valt nog niet te beslissen. "Vlissiiig-en, 4 Jan. In den laten avond van Zaterdag heeft er op de hoogte van het vuurschip der Wielingen eene aanvaring plaats gehad tusschen het te Liverpool tehuis behoorende Engelsch ijzeren barkschip Child wall", komende van Iquique en bestemd naar Antwerpen, geladen met salpeter en het Belgisch stoomschip der Red-Starlijn «Noordland", komende van Antwerpen en bestemd naar New-York. Het barkschip is onmiddellijk gezonken en ligt in het vaarwater der Wielingen, met de bezaansmast boven het water uitstekende, zeer gevaarlijk voor de scheepvaart. De gezagvoerder der «Noordland" heeft onmiddellijk twee booten uitgezet, om te trachten de equipage der bark te redden, doch deze kwame* aan boord terug, zonder iemand ontdekt te hebben. Toen de booten waren ingezet hoorde men roepen en werden zij andermaal uitgezonden, doch door de duisternis uit het oog verloren. De «Noordland", die zelf zware schade bekomen had en lek was, keerde toen naar Vlissingen terug, van waar onmiddelijk sleepbooten werden uitgezonden ter opsporing, zoowel van de booten der «Noordland" als van de opvarenden der bark. In den loop van Zondag kwam een telegram van Elle- woutsdijk, dat een der booten van de «Noordland" daar was aangekomen en bleek de equipage der andere boot van dit stoomschip aan boord van het Wielinger vuurschip te zijn opgenomen, met uitzondering van één man, die bij het aan boord komen in zee gevallen en verdronken was. De geredden zijn door den af haalkotter van het Nederlandsch loodswezen te Vlissingen aangebracht. Van de equipage der «Childwall" is niets bekend; de zich aan boord bevindende Vlissingsche zeeloods L. J. de Waardt blijkt gered, daar deze uit Harwich getelegrafeerd heeft, dat hij daar behouden was aangekomen, zijnde ver moedelijk opgenomen door de uitgaande Ilarwichboot. De «Noordland" is te Vlissingen in de haven geweest, doch is later naar Antwerpen opgestoomd. Te Hoofdplaat is ten onderste boven komen aandrijven, en door schipper F. Mey aldaar op het droge gehaald, een witte sloep, van de «Childwall" afkomstig. Een nader bericht meldt dat, volgens mededMing van

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1892 | | pagina 1