/MIUk/IIMNI NIEUWSBODE. Zaterdag 7 November 1891. Directeur-Uitgever J. WAALE. Loting voor den dienst der Brandweer. Dagblad-wenschen. NIEUW STIJ DINGEN. FEUILLETON. CL0VENIERSG1LDE IE SCHERPEN1SSE, Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 48ste JAARGANG. No. 6076. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar 'plaatsruimte berekend. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee maken bekend, dat de Loting: voor den dienst <ler Brandweer, die volgens de bestaande Ver ordening uit de daarvoor benoemde personen moet geschieden, ter voorziening in de plaatsen, die door ontslag of op andere wyze zijn opengevallen, zal plaats hebben in het openbaar, op Maandag den 9 November c.k., op het Raadhuis, ter Kamer van Burgem. en Weth., te beginnen des middags om 12 uur. Zij noodigen de ingezetenen, die op de lijst van benoem baren zijn geplaatst, uit, bij de Loting tegenwoordig te zijn, en herinneren hun, dat zij recht hebben zelve hun lot uit de bus te nemen en dat voor de afwezigen door een der leden van het Dagelijksch Bestuur zal worden geloot. Zierikzee, den 3 November 1891. De Burgemeester en Wethouders, Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. In de Amsterdammer van Woensdag 4 No vember staat het volgende te lezen: «Want nu «is dit het fatale van den toestandde Kamer «moet hervormen naar den wensch der meeste «liberale bladen, vooral op belastinggebied; dit «heet «een dringende eisch der rechtvaardigheid" en om aan dien dringenden eisch der reclit- vaardigheid te voldoen, zal zij een nog veel «dringender eisch der rechtvaardigheid, de kies- «rechthervorming, als van minder gewicht dienen «te verklaren." Niet, dat het radicale dagblad hier voor de zooveelste maal zijn geliefd stokpaardje; algemeen stemrechtberijdt, trof ons in deze woorden; daar aan zijn wij gewoon bij radicalen en sociaal democraten neen, het treffende in boven aangehaalde woorden is ditdat volgens den anti liberalen Amsterdammer, de Tweede Kamer her vormingen tot stand moet brengen naar den wensch der dagbladen. Dat gaat in ons oog wat te ver, al geeft het ook een aardigen kijk op de wijze, waarop sommigen meenen dat een volk geregeerd moet worden. Al noemt men de pers ook bij ons te lande wel eens: de Koningin der aarde, niet deze Koningin, maar Koningin Wilhelmina is en blijft toch in ons oog de con- stitutioneele vorstin, aan wie het Nederlandsche volk zich te onderwerpen heeft. Dagblad-wenschen, daargelaten of zij van liberale of radicale zijde komen, staan in ons oog nooit of nimmer gelijk met volkswenschen. De verwisseling is wel zeer gemakkelijk, maar alles behalve gemotiveerd. De wenschen van het eene dagblad zijn toch zoo geheel in strijd, meer dan eens, met die van het andere, dat het zacht uitgedrukt eene ongerijmd heid moet heeten, om den eisch te stellen, dat de Volksvertegenwoordiging zich te schikken heeft naar de wenschen der dagbladen. Men zal misschien opmerken, dat de Amster dammer zoo edelmoedig is van te erkennen, dat, nu de liberalen regeeringspartij zijn, deze partij alleen te letten heeft op den wensch der liberale bladen. Ook deze meening deelen wij echter iu geenen deele, al leert zij ons ook, hoe het toe zou gaan, als de radicalen het roer in handen hadden. Ditn toch zouden de radicale dagblad redacteurs ons regeeren en daarvoor hopen wij bewaard te blijven. Dan zouden onder den schijn van volksregeering enkele raddraaiers, die zichzelf bij uitstek «het volk" rekenen te zijn, hun partij bevoorrechten boven andere partijen. En al is iedere regeeringspartij nu ook altijd in het oog der tegenstanders, die niet geregeerd willen worden en ontevreden zijn zoolang ze zelf geen regeerders zijn, partijdig; dïtn zou aan de partijdigheid het monopolie der onpartijdigheid zijn uitgereikt en de ergste tyrannie zich doen gelden. Het is bekend, dal Thorbecke, toen hij Minister was, zeide«Ik lees geen couranten". Iii de oogen van menschen; als het Amsterdamsche gemeente raadslid, die den hoofdcommissaris mede als onge schikt voor zijn betrekking verklaarde, omdat de man in een paar dagen geen dagbladen had ge lezen, een verschrikkelijke uitspraak. Toch ligt in dat woord van iemand die tot regeeren ge roepen is, deze flinke gedachte: ik stoor mij niet aan couranten-geschrijf, maar ga mijn eigen weg. Iets dergelijks moest eigenlijk van alle regeerings- personen kunnen gezegd worden..De regeering moet toch niet regeeren overeenkomstig de wenschen der dagbladen, maar veeleer is het wenschelijk, dat de dagbladen hun partij-standpunt verlaten, waar het noodig is dat de regeering gesteund worde. De pers heeft niet tot taak, mede te regeeren, maar het publiek voor te lichten. De voorstanders van algemeen stemrecht denken er anders over en zoudeii van de volksregeering een dagblad- regeering willen maken. Consequent doorgeredeneerd zou de invloed van een dagblad dan zoo groot moeten zijn als het aantal van zijn aboné's. Op dien voet zou menig locaal blad, een deftig pro vinciaal blad beschaamd maken en zouden de radicaalste bladen al zeer weinig hebben in te brengen. Wij denken er echter geheel anders over. De vrije pers legge allerminst de regeering aan banden en uitte daarom ook niet de zonderlinge meening, dat er geregeerd worde volgens de wen schen der bladen. Wie de vrijheid voor zichzelf begeert, eerbiedige haar ook in anderen en eische allerminst, dat de regenten geregeerd worden door de couranten. Transvaal. De heer C. K. van Trotaeoburg, superiotendant- generaal der telegraphie, heeft aan het bestuur van Pretoria's Landbouwgenootschap een flinke geldsom aangeboden, ten einde met nog andere eventueele be dragen te strekken tot prijs aan dengene, die binnen een paar jaar bet grootste aantal boomen heeft ge plant in de nabyheid van Pretoria. Rusland. De zonderlinge onzekerheid, welke gedurende de laatste dagen scheen te bestaan iu de reisplannen van Czaar Alexander, die zyne reis eerst via Fridericia, toen via Stettin volbrengen wilde en ten slotte in alleryl over Dantzig is gegaan, geeft te Berljjn aanlei ding tot allerlei geruchten. Van doorgaans goed ingelichte zyde wordt verzekerd, dat de Czaar geenszins uit boos opzet Berlijn vermeed, maar dat men ook hier moet denken aan zyne byna ziekeljjke menschenschuwheid. De Czaar vindt het zeer onaangenaam met vreemde personen samen te zyn en het middelpunt te worden van groote officieele feesten en betoogingen. Anderen weder beweren, dat de Czaar en zjjne om geving in den laatsten tyd weder tal van dreigbrieven ontvingen, welke hem zeer gedrukt stemden. Op de spoorlijnen waren dan ook zeer gestrenge maatregelen van politietoezicht genomen, daar de "Russische over heid na de vroegere aanslagen altooB ongerust is. Zwitserland. Wederom heeft in Zwitserland een hevige brand gewoed, ditmaal in het dorp Rebstein (kanton St. Grallen), waar de vorige week een dertigtal huizen in de asch gelegd zyn; één mensch, een doofstomme, kwam in de vlammeD om. De justitie vermoedt brandstichting en nam een verdachte in hechtenis. Evenals te Meiringen was het ook nu te Rebstein de hevige wind, die aan den brand zoo felle en snelle uitbreiding gaf, dat aan blusschen niet te denken viel. Het 8chjjnt wel, dat in de Zwitsersche bergdorpen niet meer zoo streng als vroeger de hand gehouden wordt aan het aloude verbod, om vuur aan te houden bij het woeden van een »Föhn". Het was geen zeldzaam heid, als die gevreesde wind soms een paar dagen achtereen heerschte, dat de bewoners van die dorpen dan even zoolang in de koude moesten zitten, geen brood konden bakken of eten koken. Frankrijk. De verkoop van groenten, vruchten, gevogelte en bloemen langs de straten van Parys is onderworpen aan de beperkende bepaling, dat elk dier venters (onder den naam van «marchands des quatre saisons" bekend) een penning moet kunnen vertoonen, hem vanwege de politie verstrekt. Men heeft deze bepaling gemaakt om het aantal en daardoor de concurrentie aan gepaten teerde winkeliers aangedaan, te beperken. Er mogen aldus slechts 6000 vergunningen worden gegeven, maar er zjjn wel tweemaal zooveel penningen in gebruik, omdat bij het overljjden van den rechthebbende de penning niet altijd wordt teruggegeven. Bovendien koopen sommige groentenhandelaars de penningen op en laten door hun knechts soms met dertig wagens rondventen. Om deze misbruiken tegen te gaan, is nu bepaald, dat de penning zal worden vervangen door een boekje, dat behalve den naam en het signalement van den venter zjjn photographie bevat! Er zullen dus 6000 afbeeldingen moeten worden gemaakt, wat den photografen der politie heel wat arbeid zal geven. Vrjjdag avond hoorden twee politieagenten aan de Loirekade te Parys, gekerm in een schuit. Zjj vonden daar een man op den grond liggen, omringd en bedekt door een menigte ratten, die op hunne nadering verdwenen. De ongelukkige was deerlijk aan gezicht en handen gebeten. Hij verklaarde zonder dak en uitgeput van honger in de schuit gekropen en daar ingeslapen te zjjn. Hy was te zwak om zich te ver weren. De agenten brachten hem naar een gasthuis. Duitschland. Berljju, 4 Nov. In weerwil dat eene groote werkstaking onder de zetters- en drukkersgezellen dreigde, verschenen tot nu toe hier alle dagbladen geregeld. Er moeten te Berljjn omstreeks 1300 zetters en drukkers den arbeid nedergelegd hebben. In het geheel telt Berljjn zoowat 4000 personen van dit beroep. Uit de provinciën stroomen voortdurend zooveel zetters en drukkersgezellen naar Berljjn, dat er nog geen gebrek aan is. Aanstaanden Zaterdag zal eigenlijk de gewichtige dag zjjn, die over den omvang van de werkstaking beslissen zal, omdat dan op de meeste zetterjjen en drukkerijen de termjjn voor het geregeld opzeggen van het werk afloopt. «looi* O. v. <1. GBAAFF. Vóór 300 jaren. II. De leeftijd voor den gildebroeder was die van achttien tot zestig jaar eu niet meer dan twee personen uit hetzelfde gezin mochten ter zelfder tijd tot het corps behooren; waarom, is duidelijk; eenige zonen worden ook thans met hetzelfde doel van den krijgdienst vrijgesteldverzwakking van het gezin kon het verkeerde gevolg zijn van tegengestelde wetten. De Baljuw was, krachtens zijn ambt, steeds de Overdeken en deze koos uit de broederschap een Deken en vier Gezworens. Deze zes heeren vormden het bestuur. Ieder Gezworen had een afdeeling van 13 personen onder zich, uitgezonderd één, die uit zijn afdeeling een schutter als Deken zag optreden, die dus boven hem en alle Gezworens stond. Zulk een groep droeg den naam van rot, een bekend woord uit ons hedendaagsche leger. Indien in eenig rot een geschil ontstond, zoo moest de Gezworen dit met de rotgezellen trachten te schikken, of de straf voor den schuldige bepalen; nam deze met de uitspraak van zijn afdeeling geen genoegen, zoo kon hjj zich op de beide Dekens, de Vaandrig en den Koning (hierover later) be roepen; werd hjj evenwel door deze niet minder schuldig bevonden, zoo werd zjjne eerste boete ver dubbeld; behoorde er gijzeling bjj zijn vonnis, deze bleef als ze eerst bepaald waskon hij ook in deze uitspraak niet berusten zoo mocht hij zich voor het laatst op de Magistraatberoepen. Naar gelang van hunne meerdere of mindere persoonlijke ge schiktheid en hunne maatschappelijke welvaart, waren de schutters met musketten of met roeren gewapend, beide vuurwapenen van ongelijke grootte en prijsverder droegen zij een rapier, hetwelk «eerlijk terzijde moest hangen", alzoo een zwaard, een kruithoorn, drie pond gegoten lood, twee pond buskruit en een pond lont, voor een musket, half zooveel voor een roer, voltooide de wapenrusting van een Clovenier. Dekens en Gezworens gingen van tijd tot tjjd daarop omme", d. i. stelden een onderzoek in of de wapens in orde werden gehouden en of al het oorlogsmaterieel volledig was. Ieder die weigerde om zijne wapens met aankleve van dien" (toebehooren) op eigen kosten aan te schaffen, werd eene geldboete van 3 pond zwarte (1,12® gld.) 3) opgelegd, wie ze niet zorgvuldig onderhield 60 cent en wie kruit, lood of lont te kort had, kreeg 30 cent boete; verder werd hij met alle daartoe bepaalde middelen, gijzeling, enz, gedwongen tot gehoorzaam heid, indien hij weigerde aan de bevelen te voldoen. Andere waardigheidsbekleders dan bovenge- l) Het burgerlijk bestuur van de gemeente of parochie; zij bestond uit een burgemeester en eenige schepenen en werd ook wel de vroedschap genoemd; (vroed wijs) het parochiehuis was hunne vergaderplaats. -) Men houde bij het beoordeelen van de in dit stuk genoemde geldswaarden rekening met het feit, dat het geld in de 16de en 17de eeuw veel meer waarde had dan tegenwoordig; voor weinig geld kocht men veel waren en leverde men veel arbeid. noemde Dekens en Gezworens, waren de Vaandrig en vier Zwaarddragersdeze werden voor de eerste maal door den Overdeken-benoemd, doch vervolgens bij meerderheid van stemmen gekozen door al de broeders van het gildede dienst van een zwaard drager bestond in het commandeeren van een rot, dat is, hij had de leiding van de krijgsbewegingen bjj elke publieke optreding over de huishoudelijke zaken van zjjn rot en de geschillen onder zjjne man schappen had hjj geen zorgendeze kwamen voor rekening van de Gezworenen. Behalve de Overdeken en de Vaandrig traden alle beambten jaarlijks af; ze waren echter dadelijk herkiesbaarde vergade ringen aan deze verkiezingen gewijd, werden altijd in de maand Mei gehouden. Evenals het tegenwoordig gebruikelijk is, dat de militairen van tijd tot tijd ter opluistering van nationale feestdagen parade houden, zoo hielden ook destjjds de schutters van het Cloveniersgilde ter eere van den Heer (Vrouwe) of van de Heerlijkheid wapenschouwingen. Op deze mocht niemand ont breken, tenzij ter wille van ziekte of zoo hy minstens acht dagen voor den bepaalden dag «over het water gereisd was." De Cloveniers trokken dan, uniform gekleed, naar het huis van den Vaandrig, wien zij met het vaandel in alle plechtigheid afhaalden, om onder voorgeschreven gebruiken naar de bepaalde schouwplaats te trekken. Deze wapenschouwingen werden minstens elk jaar gehouden en door de Gravin voorgeschreven, zoo dikwijls als het Haar goeddacht. Behalve van deze wordt nog gewag gemaakt van «het schieten naar de papegaai"; de gevierde dichter Staring heeft aan een feestelijkheid van denzelfden aard zijn schoon en indrukwekkend gedicht «Het vogelschieten", gewjjd, dat aldus aanvangt: De Herfstmaand had haar taak voleind De vreugd was in Ter Borg," enz., en verder En buiten aan het grazig vlak Beperkt van 't IJsselbed Werd feestlijk, op een steilen mast Een houten duif gezet. Het jonge manvolk trok daarheen, Gewapend ging de schaar Want, die den vogel nederschoot Was Koning voor een jaar." enz. Dit vogelschieten werd als eene ontspanning be schouwd, kon slechts eenmaal per jaar plaats hebben en niet dan met verlof van Baljuw, Schout en Schepenen, die naar het schijnt daarmede niet al te vrijgevig waren, aangezien eerst verscheidene jaren na de stichting de eerste «opschote" is ge houden. Dekens en Gezworens hielden, indien het verlof verkregen was, te voren raad, ten einde te bepalen volgens welke regelen zulk een wedstrijd zou gehouden worden. Vooreerst «op een mooien dag in den Zomer" en waarschijnlijk op het tegen woordig Schuttershof", een weide vast tegen de kom van de gemeente gelegen, die nog in eigendom aan het gilde behoort. Een nieuw en ander uniform moest dan door eiken schutter zelf aangekocht worden en moesten de broeders voor gemeenschappe lijke rekening een livrei voor hunnen Overdeken aanschaffen. Tegenover deze plichten hadden de Cloveniers ook voorrechten op zulk een feest. Zij waren vrjj van de boeten, die bij een «opschote" konden vallen; voor het bersten van roeren of eenig ander «onnozel ongeval". Verder genoten zij uit «des Heeren accijns" (de belasting op levensmid delen, die ten bate van de Gravin geïnd werd) 8 nobels van 8 schellingen groote vlaams 19,20). Ze kregen de belasting vrij van alle bieren en wijnen, die door de schutters gemeenschappelijk werden gedronken. Wijn, bier en geld evenwel scheen nog niet voldoende om feest te vieren, daarom genoten zij nog twee viertels (40 K.G.) schoone tarwe van «Onzen molen" 3) en hadden zij eindelijk het recht om eenmaal te visschen in eene van «Onze visscherijen". Ongetwijfeld werden dus groote maaltijden gehouden, wanneer zulk een schietwedstrijd aan de orde was. Staring zingt: «En die den vogel nederschoot was koning voor een jaar," hier was het, die den vogel nederschoot was koning tot men weder een «opschote" hield, soms voor enkele jaren. Zulk een schutter-koning was verplicht tot ver eering van het gilde zes onsen bewerkt zilver te schenken, doch hij genoot daarentegen het voorrecht geen accijns te moeten betalen van twaalf tonnen bier, dat ten bate van zijn gezin en zijne gasten mocht worden aangewend, zoo hij zijn huiselijk feest over zijne eervolle onderscheiding vierde. Een tweede voorrecht was, dat hij gedurende zijn koningschap vrij was van alle uitgaven voor wapens, kleeding, enz., die hij ten behoeve van het gilde mocht noodig hebben te doen. Van deze stukken «gemaakt zilver" zijn nog eenige aanwezig, te weten: twee kwadraatvormige platen ter grootte van een d.M3. en een gekroonde adelaar; met zware zilveren kettingtjes zijn de platen aan de zijden van den arend verbonden. De eerste opschote werd pas 36 jaar jaar na de oprichting van het gilde gehouden. Op de plaat, die daaraan herinnert, leest men het volgende: «Marinus Baeck 1630, eerste Conynck te Scherpenisse," terwijl er verder een wapen en twee gekruiste musketten op gegraveerd zijn. De tweede dagteekent van 1632 en is afkomstig van Jan Marinisse van der Burcht; ook op deze staan twee gekruiste vuurwapenen. De keerzijde van elk dezer twee schilden is van het wapen van de Gravin voorzien. De gekroonde arend heeft geen andere inscriptie dan den naam van de Heerlijkheid en vertegen woordigde ten tijde van zjjne schenking, toen het zilver zeer duur was en de vele hulpmiddelen, waarvan men zich althans bedient by het bewerken ervan, ontbraken, eene aanzienlijke waarde. Sedert twee eeuwen en langer misschien is het gebruikelijk, deze vogel met de schilden op de lijk kist te plaatsen als een broeder begraven wordt. Aan deze opschoten konden ook schutters van elders deelnemen, doch moesten daartoe verlof be komen van de Dekens en de Gezworens, en dan tot zulk een prijs als de laatsten bepaalden. Behalve deze werden op de bijeenkomsten der schutters, hetzij in de open lucht of in het vergaderlokaal geen vreemdelingen toegelaten, tenzij met algemeene goedkeuring. Wie desniettegenstaande toch verscheen 3) De bezitters van Heerlijkheden genoten de inkomsten van verschillende zaken. De Gravin Maria had de opbrengst van den accyns op verschillende levensmiddelen, de op brengst van de toilen, enz., maar ook de voordeelen van een korenmolen; deze was haar eigendom, op geene andere mochten de inwoners van de Heerlijkheid Scherpe nisse hun graan laten malen. De visscherijen werden even zeer in het belang van de Vrouwe aangewend. betaalde 50 cent boete en was verplicht zich te verwijderen. Behalve de geschenken by schietwed strijden had men nog de volgendewië als nieuwe broeder werd gekozen, betaalde 2,40stierf er een, zoo moesten de nagelaten betrekkingen óf een gelijke som 2,40 óf de wapens van den overledene geven. Voor een «trouwnobel" (gift bij het huwelijk) werd wederom 2,40 gerekendkwam de vrouw van een schutter te overlijden, zoo werd 1,20 in de kas gestort en was het een zijner kinderen f 0,60. Bij de begrafenis van een broeder of van zyne huisvrouw waren de schutters van het rot, waarin het «versterf' had plaats gehad, verplicht het lijk ter aarde te dragen en de geheele schutterij om mede den lijkstoet te volgen, gekleed met eenen ruimen mantel, of zoo dit niet bevolen was, in hun livrei. Wie bij zulk een gelegenheid ontbrak verbeurde »een pond wasch ofte 40 cent," zoo hij niet door ziekte verhinderd of buitenlands gereisd zijnde, tijdig van zijne absentie had doen kennis geven. De redenen, waarom men als broeder ont slagen werd, waren «verarming" en «verbeuring met handen ofte met den monde." De eerste was niet langer in staat om de nog al vrij hooge uit gaven te doen, die het schutter zijn vroeg, de tweede was onwaardig langer tot vereering van de Gravin en van de Heerlijkheid de wapens te dragen; het Clovenierschap was een eerepost, en gekozen te worden een eervolle onderscheiding. Dekens, Gezwo rens noch Koning mochten «kwade, leelijke of spijtige woorden" toegevoegd worden; op deze overtreding stond 50 cent boete. Het herhaaldelijk voorkomen van dit kwaad bij denzelfden broeder noemde men «verbeuren met den monde" en door «verbeuren met handen" moeten we verstaan het bedrijven van verkeerde handelingen ook in het dagelijksch leven tegenover niet-broedersvechterij, diefstal, enz. Indien de voor wangedrag ontslagen Clovenier nog in 't krijgt stond bij zijn Gezworen en hy betaling weigerde, verhaalde men de schuld op zijne bezittingen. Was er op deze of eenige andere wijze eene vacature in een rot ontstaan, zoo maakten de overige rotgezellen eene voordracht op van vier personen, die aan de eischen voor Clovenier konden voldoen en deze werd het bestuur overgelegd, dat uit deze aanbeveling eene keuze deed. De maand Mei was voor alle vergaderingen de aangewezen tijd; zooals ik reeds vroeger zeide, werden dan de Deken, de Zwaarddragers en de Ge zworenen gekozen; de nieuwe schutters schijnen evenwel in eiken tijd van het jaar benoemd geworden te zijn, evenals de oude, de gebrekkige, de verarmde, enz. ten allen tijde konden worden ontslagen. In dezelfde maand ook moesten de Dekens verslag geven van de algemeene toestanden van het gilde en de Gezworens verantwoording doen van hun geldelijk beheer, terwijl dan de som gelds aan boeten gebeurd, onder de broeders gelijkelijk ver deeld werd; de overige inkomsten bleven in de kas en van deze werd onder anderen ook het bier gekocht, dat bij een opschote, wapenschouwing, enz. gedronken werd. Alle uitnoodigingen voor begra fenissen als anderszins geschiedden door den «knape" deze hield bij elke publieke optreding van het corps appèl, teekende de absenten aan en legde deze aan de betrokken Gezworen of aan het Bestuur over. In het algemeen kwamen de diensten van dezen beambte met die van een bode overeen. Slvl vubji.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 1