/MIUk/IIMNI NIEUWSBODE.
Zaterdag 7 November 1891.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Loting voor den dienst der Brandweer.
Dagblad-wenschen.
NIEUW STIJ DINGEN.
FEUILLETON.
CL0VENIERSG1LDE IE SCHERPEN1SSE,
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
48ste JAARGANG. No. 6076.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar 'plaatsruimte berekend.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend, dat de Loting: voor den dienst
<ler Brandweer, die volgens de bestaande Ver
ordening uit de daarvoor benoemde personen moet geschieden,
ter voorziening in de plaatsen, die door ontslag of op andere
wyze zijn opengevallen, zal plaats hebben in het openbaar,
op Maandag den 9 November c.k.,
op het Raadhuis, ter Kamer van Burgem. en Weth., te
beginnen des middags om 12 uur.
Zij noodigen de ingezetenen, die op de lijst van benoem
baren zijn geplaatst, uit, bij de Loting tegenwoordig te
zijn, en herinneren hun, dat zij recht hebben zelve hun
lot uit de bus te nemen en dat voor de afwezigen door
een der leden van het Dagelijksch Bestuur zal worden geloot.
Zierikzee, den 3 November 1891.
De Burgemeester en Wethouders,
Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
In de Amsterdammer van Woensdag 4 No
vember staat het volgende te lezen: «Want nu
«is dit het fatale van den toestandde Kamer
«moet hervormen naar den wensch der meeste
«liberale bladen, vooral op belastinggebied; dit
«heet «een dringende eisch der rechtvaardigheid"
en om aan dien dringenden eisch der reclit-
vaardigheid te voldoen, zal zij een nog veel
«dringender eisch der rechtvaardigheid, de kies-
«rechthervorming, als van minder gewicht dienen
«te verklaren."
Niet, dat het radicale dagblad hier voor de
zooveelste maal zijn geliefd stokpaardje; algemeen
stemrechtberijdt, trof ons in deze woorden; daar
aan zijn wij gewoon bij radicalen en sociaal
democraten neen, het treffende in boven
aangehaalde woorden is ditdat volgens den anti
liberalen Amsterdammer, de Tweede Kamer her
vormingen tot stand moet brengen naar den
wensch der dagbladen. Dat gaat in ons oog wat
te ver, al geeft het ook een aardigen kijk op de
wijze, waarop sommigen meenen dat een volk
geregeerd moet worden. Al noemt men de pers
ook bij ons te lande wel eens: de Koningin der
aarde, niet deze Koningin, maar Koningin
Wilhelmina is en blijft toch in ons oog de con-
stitutioneele vorstin, aan wie het Nederlandsche
volk zich te onderwerpen heeft. Dagblad-wenschen,
daargelaten of zij van liberale of radicale zijde
komen, staan in ons oog nooit of nimmer gelijk
met volkswenschen. De verwisseling is wel zeer
gemakkelijk, maar alles behalve gemotiveerd. De
wenschen van het eene dagblad zijn toch zoo
geheel in strijd, meer dan eens, met die van het
andere, dat het zacht uitgedrukt eene ongerijmd
heid moet heeten, om den eisch te stellen, dat
de Volksvertegenwoordiging zich te schikken heeft
naar de wenschen der dagbladen.
Men zal misschien opmerken, dat de Amster
dammer zoo edelmoedig is van te erkennen, dat,
nu de liberalen regeeringspartij zijn, deze partij
alleen te letten heeft op den wensch der liberale
bladen. Ook deze meening deelen wij echter iu
geenen deele, al leert zij ons ook, hoe het toe
zou gaan, als de radicalen het roer in handen
hadden. Ditn toch zouden de radicale dagblad
redacteurs ons regeeren en daarvoor hopen wij
bewaard te blijven. Dan zouden onder den schijn
van volksregeering enkele raddraaiers, die zichzelf
bij uitstek «het volk" rekenen te zijn, hun partij
bevoorrechten boven andere partijen. En al is
iedere regeeringspartij nu ook altijd in het oog
der tegenstanders, die niet geregeerd willen worden
en ontevreden zijn zoolang ze zelf geen regeerders
zijn, partijdig; dïtn zou aan de partijdigheid het
monopolie der onpartijdigheid zijn uitgereikt en
de ergste tyrannie zich doen gelden.
Het is bekend, dal Thorbecke, toen hij Minister
was, zeide«Ik lees geen couranten". Iii de oogen
van menschen; als het Amsterdamsche gemeente
raadslid, die den hoofdcommissaris mede als onge
schikt voor zijn betrekking verklaarde, omdat de
man in een paar dagen geen dagbladen had ge
lezen, een verschrikkelijke uitspraak. Toch ligt
in dat woord van iemand die tot regeeren ge
roepen is, deze flinke gedachte: ik stoor mij niet
aan couranten-geschrijf, maar ga mijn eigen weg.
Iets dergelijks moest eigenlijk van alle regeerings-
personen kunnen gezegd worden..De regeering
moet toch niet regeeren overeenkomstig de wenschen
der dagbladen, maar veeleer is het wenschelijk,
dat de dagbladen hun partij-standpunt verlaten,
waar het noodig is dat de regeering gesteund
worde.
De pers heeft niet tot taak, mede te regeeren,
maar het publiek voor te lichten. De voorstanders
van algemeen stemrecht denken er anders over
en zoudeii van de volksregeering een dagblad-
regeering willen maken. Consequent doorgeredeneerd
zou de invloed van een dagblad dan zoo groot
moeten zijn als het aantal van zijn aboné's. Op
dien voet zou menig locaal blad, een deftig pro
vinciaal blad beschaamd maken en zouden de
radicaalste bladen al zeer weinig hebben in te
brengen. Wij denken er echter geheel anders over.
De vrije pers legge allerminst de regeering aan
banden en uitte daarom ook niet de zonderlinge
meening, dat er geregeerd worde volgens de wen
schen der bladen. Wie de vrijheid voor zichzelf
begeert, eerbiedige haar ook in anderen en eische
allerminst, dat de regenten geregeerd worden door
de couranten.
Transvaal.
De heer C. K. van Trotaeoburg, superiotendant-
generaal der telegraphie, heeft aan het bestuur van
Pretoria's Landbouwgenootschap een flinke geldsom
aangeboden, ten einde met nog andere eventueele be
dragen te strekken tot prijs aan dengene, die binnen
een paar jaar bet grootste aantal boomen heeft ge
plant in de nabyheid van Pretoria.
Rusland.
De zonderlinge onzekerheid, welke gedurende de
laatste dagen scheen te bestaan iu de reisplannen van
Czaar Alexander, die zyne reis eerst via Fridericia,
toen via Stettin volbrengen wilde en ten slotte in
alleryl over Dantzig is gegaan, geeft te Berljjn aanlei
ding tot allerlei geruchten.
Van doorgaans goed ingelichte zyde wordt verzekerd,
dat de Czaar geenszins uit boos opzet Berlijn vermeed,
maar dat men ook hier moet denken aan zyne byna
ziekeljjke menschenschuwheid. De Czaar vindt het zeer
onaangenaam met vreemde personen samen te zyn en
het middelpunt te worden van groote officieele feesten
en betoogingen.
Anderen weder beweren, dat de Czaar en zjjne om
geving in den laatsten tyd weder tal van dreigbrieven
ontvingen, welke hem zeer gedrukt stemden. Op de
spoorlijnen waren dan ook zeer gestrenge maatregelen
van politietoezicht genomen, daar de "Russische over
heid na de vroegere aanslagen altooB ongerust is.
Zwitserland.
Wederom heeft in Zwitserland een hevige brand
gewoed, ditmaal in het dorp Rebstein (kanton St.
Grallen), waar de vorige week een dertigtal huizen in
de asch gelegd zyn; één mensch, een doofstomme, kwam
in de vlammeD om. De justitie vermoedt brandstichting
en nam een verdachte in hechtenis.
Evenals te Meiringen was het ook nu te Rebstein
de hevige wind, die aan den brand zoo felle en snelle
uitbreiding gaf, dat aan blusschen niet te denken viel.
Het 8chjjnt wel, dat in de Zwitsersche bergdorpen niet
meer zoo streng als vroeger de hand gehouden wordt
aan het aloude verbod, om vuur aan te houden bij
het woeden van een »Föhn". Het was geen zeldzaam
heid, als die gevreesde wind soms een paar dagen
achtereen heerschte, dat de bewoners van die dorpen
dan even zoolang in de koude moesten zitten, geen
brood konden bakken of eten koken.
Frankrijk.
De verkoop van groenten, vruchten, gevogelte en
bloemen langs de straten van Parys is onderworpen
aan de beperkende bepaling, dat elk dier venters (onder
den naam van «marchands des quatre saisons" bekend)
een penning moet kunnen vertoonen, hem vanwege de
politie verstrekt. Men heeft deze bepaling gemaakt om
het aantal en daardoor de concurrentie aan gepaten
teerde winkeliers aangedaan, te beperken. Er mogen
aldus slechts 6000 vergunningen worden gegeven, maar
er zjjn wel tweemaal zooveel penningen in gebruik,
omdat bij het overljjden van den rechthebbende de
penning niet altijd wordt teruggegeven. Bovendien
koopen sommige groentenhandelaars de penningen op
en laten door hun knechts soms met dertig wagens
rondventen.
Om deze misbruiken tegen te gaan, is nu bepaald,
dat de penning zal worden vervangen door een boekje,
dat behalve den naam en het signalement van den
venter zjjn photographie bevat! Er zullen dus 6000
afbeeldingen moeten worden gemaakt, wat den
photografen der politie heel wat arbeid zal geven.
Vrjjdag avond hoorden twee politieagenten aan
de Loirekade te Parys, gekerm in een schuit. Zjj
vonden daar een man op den grond liggen, omringd
en bedekt door een menigte ratten, die op hunne
nadering verdwenen. De ongelukkige was deerlijk aan
gezicht en handen gebeten. Hij verklaarde zonder dak
en uitgeput van honger in de schuit gekropen en daar
ingeslapen te zjjn. Hy was te zwak om zich te ver
weren. De agenten brachten hem naar een gasthuis.
Duitschland.
Berljju, 4 Nov. In weerwil dat eene groote
werkstaking onder de zetters- en drukkersgezellen
dreigde, verschenen tot nu toe hier alle dagbladen
geregeld. Er moeten te Berljjn omstreeks 1300 zetters
en drukkers den arbeid nedergelegd hebben. In het
geheel telt Berljjn zoowat 4000 personen van dit
beroep. Uit de provinciën stroomen voortdurend zooveel
zetters en drukkersgezellen naar Berljjn, dat er nog
geen gebrek aan is. Aanstaanden Zaterdag zal eigenlijk
de gewichtige dag zjjn, die over den omvang van de
werkstaking beslissen zal, omdat dan op de meeste
zetterjjen en drukkerijen de termjjn voor het geregeld
opzeggen van het werk afloopt.
«looi* O. v. <1. GBAAFF.
Vóór 300 jaren.
II.
De leeftijd voor den gildebroeder was die van
achttien tot zestig jaar eu niet meer dan twee
personen uit hetzelfde gezin mochten ter zelfder
tijd tot het corps behooren; waarom, is duidelijk;
eenige zonen worden ook thans met hetzelfde
doel van den krijgdienst vrijgesteldverzwakking
van het gezin kon het verkeerde gevolg zijn
van tegengestelde wetten. De Baljuw was,
krachtens zijn ambt, steeds de Overdeken en deze
koos uit de broederschap een Deken en vier
Gezworens. Deze zes heeren vormden het bestuur.
Ieder Gezworen had een afdeeling van 13 personen
onder zich, uitgezonderd één, die uit zijn afdeeling
een schutter als Deken zag optreden, die dus
boven hem en alle Gezworens stond. Zulk een
groep droeg den naam van rot, een bekend
woord uit ons hedendaagsche leger. Indien in
eenig rot een geschil ontstond, zoo moest de
Gezworen dit met de rotgezellen trachten te
schikken, of de straf voor den schuldige bepalen;
nam deze met de uitspraak van zijn afdeeling
geen genoegen, zoo kon hjj zich op de beide Dekens,
de Vaandrig en den Koning (hierover later) be
roepen; werd hjj evenwel door deze niet minder
schuldig bevonden, zoo werd zjjne eerste boete ver
dubbeld; behoorde er gijzeling bjj zijn vonnis, deze
bleef als ze eerst bepaald waskon hij ook in deze
uitspraak niet berusten zoo mocht hij zich voor het
laatst op de Magistraatberoepen. Naar gelang
van hunne meerdere of mindere persoonlijke ge
schiktheid en hunne maatschappelijke welvaart,
waren de schutters met musketten of met roeren
gewapend, beide vuurwapenen van ongelijke grootte
en prijsverder droegen zij een rapier, hetwelk
«eerlijk terzijde moest hangen", alzoo een zwaard,
een kruithoorn, drie pond gegoten lood, twee pond
buskruit en een pond lont, voor een musket, half
zooveel voor een roer, voltooide de wapenrusting
van een Clovenier. Dekens en Gezworens gingen
van tijd tot tjjd daarop omme", d. i. stelden een
onderzoek in of de wapens in orde werden gehouden
en of al het oorlogsmaterieel volledig was. Ieder die
weigerde om zijne wapens met aankleve van dien"
(toebehooren) op eigen kosten aan te schaffen, werd
eene geldboete van 3 pond zwarte (1,12® gld.) 3)
opgelegd, wie ze niet zorgvuldig onderhield 60 cent
en wie kruit, lood of lont te kort had, kreeg 30 cent
boete; verder werd hij met alle daartoe bepaalde
middelen, gijzeling, enz, gedwongen tot gehoorzaam
heid, indien hij weigerde aan de bevelen te voldoen.
Andere waardigheidsbekleders dan bovenge-
l) Het burgerlijk bestuur van de gemeente of parochie;
zij bestond uit een burgemeester en eenige schepenen en
werd ook wel de vroedschap genoemd; (vroed wijs) het
parochiehuis was hunne vergaderplaats.
-) Men houde bij het beoordeelen van de in dit stuk
genoemde geldswaarden rekening met het feit, dat het
geld in de 16de en 17de eeuw veel meer waarde had dan
tegenwoordig; voor weinig geld kocht men veel waren en
leverde men veel arbeid.
noemde Dekens en Gezworens, waren de Vaandrig
en vier Zwaarddragersdeze werden voor de eerste
maal door den Overdeken-benoemd, doch vervolgens
bij meerderheid van stemmen gekozen door al de
broeders van het gildede dienst van een zwaard
drager bestond in het commandeeren van een rot,
dat is, hij had de leiding van de krijgsbewegingen
bjj elke publieke optreding over de huishoudelijke
zaken van zjjn rot en de geschillen onder zjjne man
schappen had hjj geen zorgendeze kwamen voor
rekening van de Gezworenen. Behalve de Overdeken
en de Vaandrig traden alle beambten jaarlijks af;
ze waren echter dadelijk herkiesbaarde vergade
ringen aan deze verkiezingen gewijd, werden altijd
in de maand Mei gehouden.
Evenals het tegenwoordig gebruikelijk is, dat de
militairen van tijd tot tijd ter opluistering van
nationale feestdagen parade houden, zoo hielden ook
destjjds de schutters van het Cloveniersgilde ter
eere van den Heer (Vrouwe) of van de Heerlijkheid
wapenschouwingen. Op deze mocht niemand ont
breken, tenzij ter wille van ziekte of zoo hy minstens
acht dagen voor den bepaalden dag «over het water
gereisd was." De Cloveniers trokken dan, uniform
gekleed, naar het huis van den Vaandrig, wien zij
met het vaandel in alle plechtigheid afhaalden, om
onder voorgeschreven gebruiken naar de bepaalde
schouwplaats te trekken.
Deze wapenschouwingen werden minstens elk jaar
gehouden en door de Gravin voorgeschreven, zoo
dikwijls als het Haar goeddacht. Behalve van deze
wordt nog gewag gemaakt van «het schieten naar
de papegaai"; de gevierde dichter Staring heeft aan
een feestelijkheid van denzelfden aard zijn schoon en
indrukwekkend gedicht «Het vogelschieten", gewjjd,
dat aldus aanvangt:
De Herfstmaand had haar taak voleind
De vreugd was in Ter Borg," enz.,
en verder
En buiten aan het grazig vlak
Beperkt van 't IJsselbed
Werd feestlijk, op een steilen mast
Een houten duif gezet.
Het jonge manvolk trok daarheen,
Gewapend ging de schaar
Want, die den vogel nederschoot
Was Koning voor een jaar." enz.
Dit vogelschieten werd als eene ontspanning be
schouwd, kon slechts eenmaal per jaar plaats hebben
en niet dan met verlof van Baljuw, Schout en
Schepenen, die naar het schijnt daarmede niet al
te vrijgevig waren, aangezien eerst verscheidene
jaren na de stichting de eerste «opschote" is ge
houden. Dekens en Gezworens hielden, indien het
verlof verkregen was, te voren raad, ten einde te
bepalen volgens welke regelen zulk een wedstrijd
zou gehouden worden. Vooreerst «op een mooien
dag in den Zomer" en waarschijnlijk op het tegen
woordig Schuttershof", een weide vast tegen de
kom van de gemeente gelegen, die nog in eigendom
aan het gilde behoort. Een nieuw en ander uniform
moest dan door eiken schutter zelf aangekocht
worden en moesten de broeders voor gemeenschappe
lijke rekening een livrei voor hunnen Overdeken
aanschaffen. Tegenover deze plichten hadden de
Cloveniers ook voorrechten op zulk een feest. Zij
waren vrjj van de boeten, die bij een «opschote"
konden vallen; voor het bersten van roeren of eenig
ander «onnozel ongeval". Verder genoten zij uit
«des Heeren accijns" (de belasting op levensmid
delen, die ten bate van de Gravin geïnd werd) 8
nobels van 8 schellingen groote vlaams 19,20).
Ze kregen de belasting vrij van alle bieren en
wijnen, die door de schutters gemeenschappelijk
werden gedronken. Wijn, bier en geld evenwel
scheen nog niet voldoende om feest te vieren,
daarom genoten zij nog twee viertels (40 K.G.)
schoone tarwe van «Onzen molen" 3) en hadden zij
eindelijk het recht om eenmaal te visschen in eene
van «Onze visscherijen". Ongetwijfeld werden dus
groote maaltijden gehouden, wanneer zulk een
schietwedstrijd aan de orde was. Staring zingt: «En
die den vogel nederschoot was koning voor een
jaar," hier was het, die den vogel nederschoot was
koning tot men weder een «opschote" hield, soms
voor enkele jaren.
Zulk een schutter-koning was verplicht tot ver
eering van het gilde zes onsen bewerkt zilver te
schenken, doch hij genoot daarentegen het voorrecht
geen accijns te moeten betalen van twaalf tonnen
bier, dat ten bate van zijn gezin en zijne gasten
mocht worden aangewend, zoo hij zijn huiselijk feest
over zijne eervolle onderscheiding vierde. Een
tweede voorrecht was, dat hij gedurende zijn
koningschap vrij was van alle uitgaven voor wapens,
kleeding, enz., die hij ten behoeve van het gilde
mocht noodig hebben te doen. Van deze stukken
«gemaakt zilver" zijn nog eenige aanwezig, te
weten: twee kwadraatvormige platen ter grootte
van een d.M3. en een gekroonde adelaar; met zware
zilveren kettingtjes zijn de platen aan de zijden
van den arend verbonden. De eerste opschote werd
pas 36 jaar jaar na de oprichting van het gilde
gehouden. Op de plaat, die daaraan herinnert, leest
men het volgende: «Marinus Baeck 1630, eerste
Conynck te Scherpenisse," terwijl er verder een
wapen en twee gekruiste musketten op gegraveerd
zijn. De tweede dagteekent van 1632 en is afkomstig
van Jan Marinisse van der Burcht; ook op deze
staan twee gekruiste vuurwapenen. De keerzijde
van elk dezer twee schilden is van het wapen van
de Gravin voorzien.
De gekroonde arend heeft geen andere inscriptie
dan den naam van de Heerlijkheid en vertegen
woordigde ten tijde van zjjne schenking, toen het
zilver zeer duur was en de vele hulpmiddelen,
waarvan men zich althans bedient by het bewerken
ervan, ontbraken, eene aanzienlijke waarde.
Sedert twee eeuwen en langer misschien is het
gebruikelijk, deze vogel met de schilden op de lijk
kist te plaatsen als een broeder begraven wordt.
Aan deze opschoten konden ook schutters van
elders deelnemen, doch moesten daartoe verlof be
komen van de Dekens en de Gezworens, en dan
tot zulk een prijs als de laatsten bepaalden. Behalve
deze werden op de bijeenkomsten der schutters,
hetzij in de open lucht of in het vergaderlokaal
geen vreemdelingen toegelaten, tenzij met algemeene
goedkeuring. Wie desniettegenstaande toch verscheen
3) De bezitters van Heerlijkheden genoten de inkomsten
van verschillende zaken. De Gravin Maria had de opbrengst
van den accyns op verschillende levensmiddelen, de op
brengst van de toilen, enz., maar ook de voordeelen van
een korenmolen; deze was haar eigendom, op geene
andere mochten de inwoners van de Heerlijkheid Scherpe
nisse hun graan laten malen. De visscherijen werden even
zeer in het belang van de Vrouwe aangewend.
betaalde 50 cent boete en was verplicht zich te
verwijderen. Behalve de geschenken by schietwed
strijden had men nog de volgendewië als nieuwe
broeder werd gekozen, betaalde 2,40stierf er
een, zoo moesten de nagelaten betrekkingen óf een
gelijke som 2,40 óf de wapens van den overledene
geven. Voor een «trouwnobel" (gift bij het huwelijk)
werd wederom 2,40 gerekendkwam de vrouw
van een schutter te overlijden, zoo werd 1,20 in
de kas gestort en was het een zijner kinderen
f 0,60. Bij de begrafenis van een broeder of van
zyne huisvrouw waren de schutters van het rot,
waarin het «versterf' had plaats gehad, verplicht
het lijk ter aarde te dragen en de geheele schutterij
om mede den lijkstoet te volgen, gekleed met eenen
ruimen mantel, of zoo dit niet bevolen was, in
hun livrei. Wie bij zulk een gelegenheid ontbrak
verbeurde »een pond wasch ofte 40 cent," zoo hij
niet door ziekte verhinderd of buitenlands gereisd
zijnde, tijdig van zijne absentie had doen kennis
geven. De redenen, waarom men als broeder ont
slagen werd, waren «verarming" en «verbeuring
met handen ofte met den monde." De eerste was
niet langer in staat om de nog al vrij hooge uit
gaven te doen, die het schutter zijn vroeg, de tweede
was onwaardig langer tot vereering van de Gravin
en van de Heerlijkheid de wapens te dragen; het
Clovenierschap was een eerepost, en gekozen te
worden een eervolle onderscheiding. Dekens, Gezwo
rens noch Koning mochten «kwade, leelijke of
spijtige woorden" toegevoegd worden; op deze
overtreding stond 50 cent boete. Het herhaaldelijk
voorkomen van dit kwaad bij denzelfden broeder
noemde men «verbeuren met den monde" en door
«verbeuren met handen" moeten we verstaan het
bedrijven van verkeerde handelingen ook in het
dagelijksch leven tegenover niet-broedersvechterij,
diefstal, enz. Indien de voor wangedrag ontslagen
Clovenier nog in 't krijgt stond bij zijn Gezworen
en hy betaling weigerde, verhaalde men de schuld
op zijne bezittingen. Was er op deze of eenige
andere wijze eene vacature in een rot ontstaan,
zoo maakten de overige rotgezellen eene voordracht
op van vier personen, die aan de eischen voor
Clovenier konden voldoen en deze werd het bestuur
overgelegd, dat uit deze aanbeveling eene keuze
deed.
De maand Mei was voor alle vergaderingen de
aangewezen tijd; zooals ik reeds vroeger zeide,
werden dan de Deken, de Zwaarddragers en de Ge
zworenen gekozen; de nieuwe schutters schijnen
evenwel in eiken tijd van het jaar benoemd geworden
te zijn, evenals de oude, de gebrekkige, de verarmde,
enz. ten allen tijde konden worden ontslagen. In
dezelfde maand ook moesten de Dekens verslag
geven van de algemeene toestanden van het gilde
en de Gezworens verantwoording doen van hun
geldelijk beheer, terwijl dan de som gelds aan
boeten gebeurd, onder de broeders gelijkelijk ver
deeld werd; de overige inkomsten bleven in de
kas en van deze werd onder anderen ook het bier
gekocht, dat bij een opschote, wapenschouwing, enz.
gedronken werd. Alle uitnoodigingen voor begra
fenissen als anderszins geschiedden door den «knape"
deze hield bij elke publieke optreding van het corps
appèl, teekende de absenten aan en legde deze aan
de betrokken Gezworen of aan het Bestuur over.
In het algemeen kwamen de diensten van dezen
beambte met die van een bode overeen.
Slvl vubji.