houdelyk bestuur 27,036,13; kosten, betrekking hebbende op plaatselyke belastingen ƒ5251,10; kosten van onderhoud, aanleg en vernieuwing van de openbare gebouwen, wegen, bruggen, veren, vaarten, straten, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, tot gemeenen dienst van allen bestemd 38,215; kosten van onder houd, aanleg en vernieuwing van de overige gemeente eigendommen en de daarvoor verschuldigde lasten 1500; kosten van politie ƒ16,503; schutterij 3477; brandweer 3407straatverlichting 8005, totaal ;n dat hoofdstuk 31,392; kosten van geneeskundigen dienst en het armwezen 35,415; kosten ten behoeve van het onderwps en van kunsten en wetenschappen 83,516 32, alshooger onderwjjs ƒ20,893; middelbaar onderwjjs J 7285; lager onderwijs ƒ54,616,32; kosten der bewaarscholen -1841kosten van ander onderwijs dan in de vorige afdeelingen is bedoeld ƒ3881; renten en aflossingen van aangegane geldleeningen 68,529; andere uitgaven, niet tot de vorige hoofdstukken be- hoorende 93,282,80; onvoorziene uitgaven ƒ5910,0072, totaal der uitgaven 395,047,35y3. Heden ochtend werd voor hot front \»n de troep aan den sergeant A. J. van Dranen, van het 2e bat. 3e reg. inf. alhier, de bronzen medaU'e voor 12jarigen trouwen dienst uitgereikt. Goes, IS" Oct. In verschillende bladen en vooi onderscheidene plaatsen >s op het voorbeeld gewezen van Rozendal, waar men den prijs van het vleesch met 15 cent per kilo heeft afgeslagen. Het zou onredelijk zijn den slagers van Goes dit voorbeeld voor te houden als een stilzwijgende uit- noodiging om dit na te volgen. In hooge mate onredelijk zou het zijn te verlangen, dat de vleeschprjjzen, af wisselende tusschen ƒ1 en ƒ1,20 zouden worden verlaagd. Met de genoemde prjjzen reeds verzekerd een slager, dat hy op ieder beest geld toelegt, dat hjj alleen slacht om zjjne klanten aan te houden, dat hjj ieder jaar achteruitboert enz. enz. Men zou haast met zoo'n slager mee gaan schreien, en den klanten verzoeken liever een dubbeltje meer te betalen, dan te willen dat zoo'n zelfverloochende man zich ten hunnen believe gehee1 en al ruïneert! De mededeeling, dat de heer Adam voortaan uit sluitend met de levering der medicijnen ten behoeve der diaconieën zou worden belast, is gelukkig, ge bleken onjuist te zjjn. Dit doet ons genoegen om den heer Adam. Paardryden, paarden naar de we" he'pen brengen, geen grooter genot voor een jongen. Maar zij moeten die pret wel eens duur betalen. Dezer dagen viel een jongeheer van zjjn rosinant en kwam gevoelig op de keien terecht, zoodat hjj eene belangrijke hoofdwonde bekwam. Spelende met eenige kameraadjes viel een driejarig kind door het openstaande zolderluik Eene hersen schudding was het droevige gevolg. Daar de heer van Stee ontslag genomen heeft als burgemeester van 's Heerenhoek, circuleert in die gemeente een adres aan H. M. de Koningin-Regentes om den heer Tiwans, sedert jaren secretaris dier ge meente, teveos tot burgemeester te benoemen. Briiiiiisse, 17 Oct. In de gisteren gehouden vergadering van den gemeenteraad kwam de gemeente- begrooting voor het jaar 1892 in behandeling. Door de commissie van onderzoek werden de volgende wij zigingen voorgesteldlo. uitbreiding der bestrating bjj het nieuwe postkantoor; 2o. het bouwen van eene bergplaats voor de nieuwe brandspuit; 3o. verlichting van de poststraat; 4o. verhooging van de jaarwedde van een der onderwijzers van 400 tot 450. Het tweede punt werd aangehouden, terwyl de drie andere punten aangenomen werden. De begrooting werd vast gesteld op een bedrag van 20953,83y2. Op een verzoek van den lantaarnopsteker om vei- hooging zjjoer jaarwedde werd besloten genoemden titularis 10 toe te staan. Gunstig werd beschikt op een adres van de afdeeling Bruinisse der vereeniging tot bevordering van de Nederl. visscherjj om de lantaarns op de haven den geheelen nacht te laten branden en een wachtlokaal aan de haven te stichten, doch af wijzend beschikt op het verzoek om nog twee lantaarns op de haven te plaatsen. Voorts werd eene commissie benoemd voor de wijziging der verordening op de haven en kaden. Nog werd besloten bjj het nieuwe postkantoor een kolenbergplaats te bouwen, het steenen voetpad langs de haven te verbeteren °u de "jaalen in het schoolslop op te ruimen. Aangehouden werd een voorstel van den heer D. van den Berg om het schoolgeld op de openbare school te verhoogen. Het voorstel van bedoeld I'd luidt het schoolgeld te brengen op 40 ct., 60 ct. en 80 ct. per maand en 40 ct. voor de herhalingschool, plus de benoodigde schoolbehoeften in plaats van 50 ct. roor de dagschool met kosteloos gebruik der schoolbehoeften. Zierilüzee, 17 Oct. Heden werd voor de rechtbank alhier het getuigenverhoor voortgezet in de zaak van D. van den B., schipper te Viane, beklaagd dat hij, na valscheljjk op een stuk papier, waarop aan de linkerzijde door L van D. geschreven was »L. v. d. Pr. v. de Wed. Jb. v. D." boven de naamteekening te hebben geschreven «Ontvangen van D. van den B. te Viane de som van vijf duizend drie honderd vjjf en twintig gulden met de verschenen rente van een jaar als geheele afbetaling van het in 1877 nieuw gebouwde tjalkschip D A. op eene honderd gulden naa waarvoor bjj af betaling dezer honderd gulden het huur contract werd vernietigt «Papendrecht den 1 Juli 1878" op den 13 Mei 1889 te Zierikzee opzettelijk dit geschiift, als ware het eene echte door L. v. D. onderteekende kwijting, door zjjnen procureur Jhr. Mr. J. W. D. Sch. B., heeft doen overleggen en brengen in het bjj de arrondissements-rechtbank alhier tusschen hem en A. P. wed. J. v. D. te Papendrecht aanhangig geding, uit welk gebruik van dit geschrift door genoemde weduwe nadeel kon ontstaan. Nadat de familieleden van D. als getuigen waren gehoord, en den beklaagde nogmaals was gewezen door den Voorzitter op de verklaringen van de deskundigen en getuigen, waar bij hjj zjjn onschuld aan het hem ten laste gelegde bleef volhouden, werd het woord verleend aan den Officier van Justitie, Mr. Baron de Vos van Steenwyk. Z.E.A. zette uiteen hoe de civiele zaak bjj den straf rechter was gekomen, ging daarop breedvoerig na het verslag van de deskundigen en de afgelegde verkla ringen der getuigen. Op grond van een en ander werd tegen beklaagde gevorderd eene gevangenisstraf van twee jaren. De verdediger, Jhr. Mr. Schuurbtque Boejje, besprak in een uitvoerig pleidooi het verslag van de deskundigen, waarin hjj verschillende onjuistheden meende te vinden meende weinig gewicht te moeten hechten aan de verklaringen der getuigen, omdat enkelen daarvan in het civiele proces waren betrokken, en concludeerde ten slotte met volle overtuiging tot vryspraak van zjjn cliënt. Bp repliek hield de Officier van Justitie de schuld van beklaagde vol en vorderde diens onmiddeliyke gevangenisneming, welke vordering door den verdediger werd bestreden. De rechtbank, na in raadkamer vergaderd te zyn geweest, wees de vordering tot gevangenisneming af, en bepaalde de uitspraak op 30 October a.s. Voor de betrekking van onderwijzeres aan de openbare lagere school te Renesse, op eene jaarwedde van 450, heeft zich geen enkele sollicitante aangemeld. De voordracht ter benoeming van een gezworen van den polder Baarland, ter vervanging van den heer A. BruggemaD, thans dykgraaf, bestaat uit de heeren H. A. Mol, Johs. Van Wiogen en I. Elenbaas. Bp Kon. besluit zyn benoemd: A. de Nood Jz. tot raad van den polder WalcherenC. van Liere, tot dybguwl vau het wateiacaap de le Bathpolder; C. van Liere tot plaatsv. djjbgr. van het waterschap de 2e Bathpolder; B. J. Doens tot djjkgraaf van het water schap de Herdykte ZwartepolderJ. Cysouw tot plaatsv. djjkgr. van het waterschap de Herdykte Zwartepolder M. van Putte tot lid vp«i bet bestuur van het water schap de waterkeering van het calamiteuse waterschap Nieuw-Bommenede en M. Noordhoek tot gezworen van den polder Stads. Tot lyksveldwachter der 2e kl. (brigadier) is aangesteld A. H. de Smidt, thans 3e kl. te Arnemuiden; tot rijksveldwachter 3e kl. A. A. van den Broecke, 'gepasporteerd marechaussée, thans gemeente- en onbe zoldigd rijksveldwachter te Oostkapelle (standplaats Arnemuiden). Verplaatst zyn de rijksveldwachter der 2e kl. J. Spuyman, brigadier, van Vlissingen naar Schoonhoven en A. H. de Smidt van Arnemuiden naar Vlissingen. ZierïlcsBec, 19 Oct. Jongstleden Vrydagavond had 'n de Concertzaal eene vergadering plaats van leden van den Protestantenbond, afdeeling Zierikzee. Tegenwoordig waren 27 leden. Tot bestuursleden werden herkozen de heeren Helder en Van der Vliet. Door den Secretaris der afdeeling, den heer Bethe, werd het jaarverslag uitgebracht, waaruit onder anderen bleek, dat de afdeeling, wat ledental betreft, vooruitgegaan is. Desniettegenstaande bleek uit het verslag van den Penningmeester, den heer Van Schelven, dat er een tekort in kas is, wat echter gemakkelijk te dekken valt, zoo enkele leden hunne jaarlijksche contributie een weinig verhoogen. De commissie, benoemd tot het nazien der rekeningen, uitgaven en inkomsten, bestaande uit de heeren P. van der Have en S. J. Ochtman, verklaarde alles in de beste orde bevonden te hebben. Besloten werd drie wintervergaderingen met dames te houden en zoo mogelijk tweemaal met zangkoor onder directie van den heer Letzer. Een lid van het bestuur zal de algemeene vergadering te Dordrecht bjjwonen. De mededeeling, dat dr. W. Haver kamp van Bergen op Zoom de eerste spreekbeurt zal vervallen op Vrydagavond 20 November, werd met applaus begroet. Vrjjdag is het met beetwortelen geladen schip van C. van DeHrzen, liggende vóór de Roozendaalsche en Steenbergsche Vliet, door een rukwind omgeslagen. Schip en lading zyn verloren. De opvarenden hebben zich met groote moeite kunnen redden. Alleen de lading was verzekerd. Tydens een hevig onweder is Donderdag de land bouwer J. Karremans uit Zegge, onder Rozendae'. door den bliksem doodelyk getroffen. Door den Min. van Oorlog is bepaald, dat aan de miliciens der lichting van dit jaar, ingedeeld by de infanterie en vesting-artillerie, voor zooveel zy behoorlijk geoefend zyn en zy het verlangen, een verlof van 4 maanden kan worden verleend en wel van 1 Nov. 1891 tot 1 Maart 1892. Er zullen niet meer miliciens onder de wapenen behoeven te blyven, dan voor een behoorlyken gang van den dienst noodig zyn, terwijl voor verlof in de eerste plaats zy in aanmerking komen, die voor het blyvend gedeelte bestemd zyn. Naar men verneemt, zou Sequah voornemens zyn, wanneer zyn contract met de Sequah-Maatschappy te Londen is afgeloopen (dat contract duurt nog zes maanden), zich te Amsterdam te vestigen als masseur. Thans reeds heeft hy, om zich tegen verdere ge rechtelijke vervolgingen te dekken, een patent p's zoodanig genomen. Ooder de gemeente Gouda betrapte een eurveil- leerende agent van politie op den Goejanverwelschen dyk den hulpstoker, tevens vlaggejongen, in dienst by de IJsel-stoomtramwegmaatschappij, die bezig was een steen te leggen op de tramrails en dien met aarde te bedekken. Door die ontdekking is een déraillement der tram voorkomen. Naar aanleiding van de opstootjes te Ede deelde de commandant van de noorder divisie aan het T). v. N. het volgende mede: De burgemeester \an Ede (Jhr. Van Borssele) gaf eenigen tyd geleden openlyk te kennen, dat hy het Heilsleger uit zyn gemeente weg wilde hebben. De predikant deelde daarop mede, dat by den volgenden Zondag over het heilsleger zou prediken. De Zondag kwam en de kerk was voller dan ooit. Het oordeel van den dominó over het Leger was zeer ongunstig; hy zei o. a. dat het Leger des Heils uit den duivel was. Zeer tegen het duivelsche leger ingenomen, keerde de gemeente huiswaarts. Vier-en-twintig uur voor dat de aanval plaats had, kwam een veldwachter namens den burgemeester mevrouw Knuttel waarschuwen, dat een oproer op handen was. Mevrouw Knuttel bad, zooals men weet, een deel van de koetsierswoning van haar buitenplaats voor de bijeenkomsten van het Heilsleger afgestaan. Dadelyk nadat de boodschap ontvangen was, ging een Heilsofficier naar den burgemeester om hulp te vragen. De heer Van Borssele ontving den officier «schandelyk", weigerde hulp te verleenen en zei, dat de geheele verantwoordelijkheid op het Heilsleger berustte. 's Avonds had eene Heilbyeenkomst plaats, die door pl. m. 50 personen werd bygewoond. Toen alles was afgeloopen, kwamen plotseling ongeveer 500 personen het buiten binnenstormen. Het yzeren hek werd geheel vernield en geen glasruit bleef heel. Mevrouw Knuttel zal waarschynlyk genoodzaakt zyn haar huis te ver laten, omdat het byna onbewoonbaar is. Zooals men weet brak de veldwachter, die tegenwoordig was, een been. De man werd door de Heilsoldaten opgenomen en in het officierenkwartier verbonden. Toen de burge meester dit bemerkte, kwam hy binnen om den kapitein, een jong meisje, in uiterst scherpe woorden zyn afkeuring over het gebeurde te kennen te geven. De heer Van Borssele zei o. a.dat het Heilsleger in Ede gekomen was, alleen omdat de vrouwelijke officieren gekheid wilden maken met de militairen, die in de buurt gekampeerd waren. Alles was de schuld van de Heilsoldaten. Mevrouw Knuttel heeft de zaak in handen van den officier van justitie gegeven. Het Heilsleger heeft tydelyk zjjne byeenkomsten te Ede gestaakt. Het vertrek van de weldadige familie Knuttel is voor Ede een groot verlies. Te Utrecht, waar in den laatsten tyd menige portemonnaie werd gerold, zonder dat men er in mocht slagen den dader te ontdekken, heeft de politie Vrijdag morgen een 20jarig, net gekleed naaistertje aange houden, onder verdenking den vorigen avond, bjj gelegenheid eener verkooping in de zaal naast den schouwburg, aldaar, van eene juffrouw hare portemonnaie met geld te hebben gerold. Dat die verdenking niet ongegrond was, bleek weldra, toen bjj een daarop gevolgd bezoek aan de woning van dat juffertje niet alleen de gezochte portemonnaie, maar bovendien ook nog een 10-tal damesportemoDnaies werden gevonden, waarvan het haar uiterst moeieljjk waB de herkomst te bewyzen, zoodat dan ook spoedig eene volledige bekentenis volgde. Zucht tot opschik schjjnt het meisje, dat trouwens een paar jaren geleden reeds een vrjj strenge straf heeft ondergaan, ook thans weder tot oneerljjke hande lingen te hebben verleid. In het jaar 1890 zyn in het geheel 902 personen in staat van faillissement of kenneljjk onvermogen verklaard, of 19 meer dan het jaar te voren. Van de faillietverk"laardon waren 846 byzondere personen, 34 vennootschappen, waaronder een firma en 1 naamlooze vennootschap; 21 personen werden bovendien in staat van kenneljjk onvermogen verklaard, of 7 minder dan het jaar te voren. Onder de gefailleerden komen voor: de kruideniers en winkeliers voor 13 pCt.; de kooplieden en fabrikanten in manufacturen voor 13 pCt.de koffiehnishcudere, enz. voor 9 pCt.; de timmerlieden, enz. elk voor 5 pCt.; de broodbakkers, enz, voor 7 pCt.de schoen- en laarzenmakers en de grofsmeden, enz., elk voor 3 pCt.; de galanteriehandelaren, de kleedermakers, de buis- en rijtuigschilders, de makelaars, enz., de metselaars en loodgieters, de sigaren- en tabakshandelaren, de slagers en veeverkoopers, de aannemers, enz., elk voor 2 pCt.; de behangers, de boter- en kaaefabrieken, de glas- en aordewerkverkoopers, graan- en meelhande laren, de kooplieden in turf, hout, enz., de kooplieden en fabrikanten, de meubelmakers, de petten- en hoeden- fabrikanten, elk voor 1 pCt., de overige rubrieken voor minder dan 1 pCt. Ter zake van bankbreuk werden 23, gefailleerden vervolgd. Van de faillissementen in 1890 geopend, werden 568 uitgesproken op eigen aangifte, 330 op aangifte van schuldeischers en 4 op vordering van het O. M., te zamen 17 minder don in het vorige jaar. Vrjjdagmorgen elf uur ontlastte zich boven Utrecht en het Zuidelyk deel van Z.-Holland een hevig onweder met ontzagljjken regen. Het was zoo donker, dat men in de buizen het gas moest aansteken. -t- Men driügt aan op Zondagsrust voor het spoorweg personeel en waarljjk, dit komt aan die menschen wel toe. Maar in verband met dit vraagstuk verdient toch de vraag overweging, of er geen verband bestaat tusschen Zondagsrust en spoorwegrampen. Het spoorwegongeluk bjj Saint Mandé, waarbjj 50 personen het leven verloren en 150 gekwetst werden, had plaats op een Zondag. Zondag den 12 Juli had het ongeluk plaa+t op den Noorderspoorweg in Frankryk. De ramp van Mönschenstein, waarbjj 120 menschen omkwamen, geschiedde op een Zondag. Te Groenendael in België was eveneens de Zondag de dag des onheils. Den 3den September 1882 ontspoorde de trein bjj Freiburg en werden er 60 personen gedood en 150 gekwetst. Ook die dag was een Zondag. De grootste ramp van den jongsten tijd was die bjj de brug over de Tay op Zondag 28 December 1879. Ongelukken van kleiner omvang hadden eveneens op Zondag plaats. Er zyn er, die dit willen toeschrjjven aan de recht- streeksche tusschenkomst van een wreekenden God, die de sabhathschennis straft. Maar er zjjn er ook, die er een natuurljjke ver klaring aan geven. Door het organiseeren van extra- treinen op Zondag wordt van het personeel, in stede van dit Zondagsrust te geven, te groote inspanning gevorderd en worden misschien ook, om hierin te gemoet te komen, menschen in dienst gesteld, voor hun taak niet berekend. Zoo dit geen reden mocht zjjn om de Zondagsrust beter te betrachten, het is toch wel een wenk om op dien dag geen buitengewone diensten van het personeel te vorderen en wil men in het financieel belang der Maatschappjjen zulke extra-treinen laten loopen, men korte dan liever iets op de aanstaande winst en stelle voldoende personeel aan, dan het leven in gevaar te brengen van hen, die van deze Zondagstreinen gebruik maken. Het volgende versje van Balthasar Brand, die in 1394 leefde, is ook wel op den tegenwoordigen tjjd toepasselijk Geen gilde is meer wat waard, Overstelpt is alles, overzwaard, Leerling neen, Meester dat wil ieder, Dit brengt het handwerk zoo te lieder. Tot Meester ziet men veel verheffen, Die niet de kunst van 't vak beseffen De een drjjft de ander op de heide En, helaas! ze vallen beide. Hjj richt het al goedkooper uit, En moet dan ook de deur dra uit. Wil de een het al niet goedkooper geven, Geen nood, een ander woont daarneven, Die meent het wel te kunnen klaren En gaat dan op den arbeid sparen. Verslechterd worden de waren dan, Opdat men ze billjjk geven kan. Aanbestedingen, Verkoopingen, enz. St. Maartonsdjjlr, 18 Oct. Vrjjdag avond werd alhier ten overstaan van Notaris van Seters in tweede veiling publiek verkocht, ten verzoeke van de erven van wjjlen mevr. de wed. J. Was: Een heeren huis met koetshuis en erve, ter grootte van 5 Aren 15 Centiaren voor de som van 3035. LANDBOU W. Men schryft uit Noord-Brabant: Thans zjjn vele suikerfabrieken in werking. Men voorziet, dat de campagne slechts tot half" December zal duren, terwjjl men verleden jaar. tot in Januari werkte. De opbrengsten van de suikerbieten zyn dan ook overal zeer gering en kan men deze het beBt vergelijken bjj die van 1888. Zelfs treft men akkers aan, die slechts 12000 K.G. per hectare opleveren en nog minder. Over 't algemeen geven de bietenvelden, die de grootste bladontwikke ling vertoonen, ae. slechtste opbrengsten. In een., vergadering van het hoofdbestuur der FrieBche Maatschappij van Landbouw is mededeeling gedaan van een schrjj ven van den Minister van Justitie, waarbjj o.a. bericht wordt, dat een wjjziging der wet op de jacht en visscherjj, welke verzocht is ten einde vernietiging van kieviten tegen te gaan, te zjjner tjjd zal worden overwogen. Ingezonden Stukkeu, Zierikzee, 18 Oct. '01. Mijnheer de Redacteur! Bekend met uw welwillendheid om plaats in uw kolommen af te staan, wanneer het geldt bevordering van kennis en kunst, vertrouw ik, dat U bereid zal zijn de volgende regelen, die genoemd doel beoogen, op te nemen. Gisteravond had ik een gesprek met een bestuurslid van de Rederijkers-Vereeniging Concordia" hier ter plaatse, naar aanleiding van de vraag of de uitgeschreven wedstrijd in het voordragen zou doorgaan. Hij vertelde me, dat bij de sluiting van den termijn tot aangifte zich 7 heeren hadden aangemeld, en wel 5 voor ernst en 2 voor luim. Dat met een zoodanig aantal mededingers geen wedstrijd kan gehouden worden, bleek me duidelijk. Ware het dat er zich voor elke rubriek 7 heeren hadden aangemeld, de wedstrijd zou doorgegaan zijn. Die mededeeling stemde me treurig; waarlijk, ik had er op gevlast eens te hooren, hoe het met de kunst van voordragen in onze waterachtige provincie gesteld is. Tot mijn groote vreugde vernam ik evenwel, dat «Con cordia", ter wille van de goede zaak, den wedstrijd nog 14 dagen zal uitstellen, dus tot 14 Nov., en den termijn tot aanmelding zal verlengen tot 30 Oct. Voor U, twijfelaars of nakomers, is dus nog gelegenheid zich aan te melden. Doet het, maakt beide rubrieken, ernst en luim, vol; want naar ik vernam, is deze bij niet-slagen de laatste poging van genoemde Vereeniging. EEN VRIEND VAN DE KUNST. (Vervolg en Slót.) Waarde Redacteur I Ik had niet veel gesproken met de leden van den kerkeraad op Zaterdagavond en was dus zeer begeerig nader met hen kennis te maken en te vernemen hoe wij de reis verder zouden doen. In mijn gezelschap bevond zich ook nog een jonge man uit Gelderland, die a!s onderwijzer dienst zou gaan nemen bij den heer Coetsee, ouderling van Marico, die ook te Vrijburg was om ons te halen. Hij was reeds dadelijk met dezen heer medegegaan, om bij hem te over nachten en toen ik hem den volgenden morgen sprak, deelde hij mij mede dat ik met de mijnen per ossenwagen verder moest rijden en dat er geen paarden wagens kwamen. Nu was mij geschreven, dat ik met paardenwagens van Vrijburg zou gehaald zijn geworden, ik had dan nog maar een paar dagen te rijden en het goed zoude wel nakomen. Maar hiervan is niets gebeurd en de boeren hadden goede reden om ons met ossenwagens te vervoeren lo. Was de Zomer van 1890/91 een verbazend nat seizoen geweest. De rivieren waren tot ongekende hoogte gestegen, op vele plaatsen waren de wegen in modderpoelen veranderd en de wegen uitgespoeld, zoodat men niet gemakkelijk met een lichten paardenwagen kon rijden 2o. Ons pad ging door een weinig bewoonde streek en de menschen, die er nog woonden, behoorden meestal tot die zusterkerk, met welke de Ned. Herv. op dit oogenblik in geen al te liefderijke verstandhouding leeft. Wie meteen paardenwagen reist, moet eiken avond weten dat hij onder dak kan komen, terwijl een ossenwagen is ingericht voor eten, drinken, slapen, zitten, ja wat niet al. Om deze redenen had men de paardenwagens maar tehuis gelaten, zeide men, ofschoon mij later bleek, dat er nog eene reden was en wel deze: vrees, dat de paarden langs het pad zouden sterven, liet jaargetijde waarin wij kwamen is toch de zoogenaamde tijd der paardenziekte, of »verektijd", zooals de Afrikaner zegt. De paarden worden van Maart tot Mei aangetast door eene soort ziekte, welker ooi-zaak men niet kent en door sommigen toegeschreven wordt aan de dauw van het veld? door anderen, aan het gras dat de beesten vreten, en die in een paar dagen, soms in een paar uur, doet sterven. Wanneer een paard eenmaal deze ziekte gehad heeft en ze doorstond, krijgt het die niet weer en heet dan «gezouten." Uit vrees voor deze ziekte, die verreweg de meeste paarden doet sterven, had men liever ook geen paardenwagen gezonden. Het was mij in den beginne een zeer onaangenaam be richt, dat ik met den ossenwagen moest reizen. Allerlei schrikbeelden rezen op voor mijn geest. Dat stapje voor stapje vooruitkomen, dat hotsen en schudden op de harde wegen, dat slapen 's nachts in het veld, het was alles behalve aanlokkelijk voor mij en de mijnen. Maar er was niets aan te doen en het was dus maar best om met de Franschen de spreuk in toepassing te brengen «faire bon mine, a mauvais jeu." Ik dacht het zal wel medevallen. Een paar verschrikkelijk vervelende dagen moest ik nog te Vrijburg wachten. Zondags natuurlijk konden wij niet reizen en Maandag was Pinkster twee en alle kantoren ge sloten, zoodat wij ook dien dag moesten blijven, daar de belastinggaarder niet te spreken was. Eindelijk kregen wij met een mooi praatje toch gedaan, dat men althans Maandag onze kisten loste, zoodat wij die konden opladen om Dins dag zoo spoedig mogelijk te vertrekken. De lezer denkt, wanneer ik schrijf over Vrijburg, dat dit, als eindpunt van den spoorweg, een groote stad moet wezen. Wat zou hij zich bedrogen zien, als hij deze stad met den spoortrein naderde. Voor ons vertrek was ik genood zaakt een paar boodschappen te doen en toog ik dus naar die stad heen, welke ik zoo tevens te zien kreeg. Ik zal trachten eene voorstelling te geven, hoe men zulke steden maakt. Wanneer de spoorweg een zeker eindpunt bereikt heeft, dan worden rondom het station een half dozijn blikken huizen gebouwddat zijn huizen van gegolfd zink, die in en uit elkaar geschroefd kunnen worden. Deze huizen zijn kantoren en woningen van een paar winkeliers, een paar agenten, een belastinggaarder en een hotelhouder. Een minuut of tien van het station worden over een stuk grond rechte wegen gemaakt, onderling met dwarswegen verbonden en langs deze worden ook weer blikke doozen (zoo noemt men die zinken huizen) opge trokken. Alle huizen hebben eene verdieping, 3 of 4 kamers, een plat dak en zijn omringd van een erf, waarop kippen, varkens, enz. loopen en hebben bovendien nog een soort van tuin. Nu, dat men zulke zinken huizen bouwt is goed en noodig, want de stad die zoo ontstaat, bestaat vaak niet langer dan een paar jaar, wanneer het eindpunt van den spoorweg weer verlegd wordt. Het loont dus de moeite niet om steenen huizen te bouwen, terwijl men bovendien deze zinken huizen, als het noodig is, uit elkaar nemen en elders neerzetten kan. Het zal dus kunnen gebeuren, dat Vrijburg over een paar jaar niet meer bestaat, omdat de spoorweg dan tot Mafeking, 10 uren verder, zal zijn gelegd. Dinsdag 18 Mei verlieten wij deze nieuwe stad en vingen onze reis naar Zeerust per ossenwagen aan. Wij vertrokken om 11 uur en reden dien dag niet langer dan tot 3 uur, omdat de hoofdleider, een deftige Rustenburgsche ouderling, de dames niet wilde vermoeien. Wij hebben dan ook de reis erg langzaam gemaakt, slechts 6 a 8 uur per dag rijdende, zoodat wij ongeveer eene week onderweg waren. En hoe bevalt u deze reis, vraagt zeker de eene of andere lezer. Wanneer ik eerlijk moet zijn, dan verklaar ik, dat er, uitgezonderd spoorwagen, geen beter, gemakkelijker vervoer middel in Afrika is dan de ossenwagen. Ik heb gereisd met karren, met paardenwagens, met tentwagens, bespannen met 2, 4 of 6 paarden, maar reis groote afstanden liever met ossenwagens, wanneer ik n.l. niet aan den tijd gebonden ben. Waarlijk, de reis met een ossenwagen is niet zoo onaangenaam, zij is alleenlijk tijdroovend. Juist toch 's morgens met zonsopgang worden de ossen ingespannen, dit duurt bij een span van 12 a 16 beesten ongeveer een kwartier, daar ieder zijn eigen plaats heeft. Dan gaat hot voorwaarts tot ongeveer 10 uur, wanneer men bij èengoed water is gekomen. Daar wordt uitgespannen, vuur gemaakt, koffie gezet, vleesch gebraden en zoo gebruikt men, op het gras gezeten, zijn ontbijt. Tegen 12 uur wordt weer ingespannen, weer trekt men drie uur, weer wordt koffie gedronken met een stuk beschuit (die door de boeren vrouwen zelf is gebakken) en tegen vijf uur wordt de laatste maal weer ingespannen. Wanneer dan de ossen weer los gemaakt worden, slaat men de tent op, kookt of braadt men weer vleesch en tegen negen uur of vroeger gaat men slapen, hetzij in den wagen hetzij in eene tent, hetzij onder den wagen, alleen beschut door een zeil. In den zomer trekken de ossen over dag minder, maar wordt een deel van den nacht gereisd, omdat de zon dan te sterk is en de ossen te loom maakt. Met den ossenwagen reizen heeft dit groote voordeel ook nog, dat men niet gedwongen is altijd te zitten, maar dat men naar verkiezing ook kan wandelen naast den wagen, en gelegenheid heeft wat wild te schieten, zonder den wagen te laten stilstaan. Kortom, wie den tijd heeft en gemakkelijk wil reizen, die reize in Afrika met den ossenwagen, bij den boer evengoed voorzien als zijn eigen tehuis. De landstreek van Vrijburgnaar Zeerust, was de vier eerste dagen van de reis even eentonig als het land dat wij met den trein doorstoomden. Aan de grasvlakte, die nu in het najaar erg dor was, kwam geen einde. O, als ik nu, gezeten in Rustenburg, te midden van boomen, tuinen en bergen, aan die eentonige, dorre vlakte denk, dan krijg ik nog een zeker heimwee naar onze vaderlandsche velden. Daar zijn de landen ook wel vlak, doch zij zijn gestoffeerd, met boomen, huizen en vee, en hier en daar afgewisseld met golvend graan of omzoomd door de dijken. Het was voor allen een ongekend genot, toen wij Malepo's oog, d. w. z. de bron van de rivier de Malepo of Molopo bereikten. Dit vriendelijke dal met zijne witte huizen, deed mij denken aan een van die mooie dalen, die men in Duitschland zooveel aantreft, daar waren: stroomend water, groene vlakten, heerlijke oraujeboomen en allerlei bloemen, daar kreeg ik den indruk, ook in Afrika zijn waarlijk schoone plaatsen. Het was wel niet grootsch, zooals in de Zwitsersche bergen, maar het was er liefelijk en vriendelijk en dat deed ons recht goed. Van nu af werd de weg ook beter, afwisselender, van nu af kregen wij de bergen van Marico in het gezicht. Maar voor ditmaal laat ik het hierbij blijven. De volgende maal schrijf ik over onze aankomst in Zeerust en de verdere reis naar Rustenburg. Gegroet met allen, door Rustenburg, t.t. 15 September '91. VAN BELKUM. Burgerlijke Stand van Zierikzee, geboren: 10 Oct. Eene dochter van B. Geleynse en C. Versteeg. 12 dito. Een zoon van N. Timmerman en C. Smalle- gange. 14 dito. Een zoon van A. D. van den Berge en M. J. Meyer. Een zoon van G. Potappel en K. van der Wekken. gehuwd: 14 Oct. N. Beye, 22 j., j.m. en M. Telle, 22 j., j.d. overleden: 10 Oct. P. Schools, 8 w., z. 12 dito. A. de Jong, 83 j., wod. van J. Martin. 14 dito. M. van der Werf, 3 m., z. al9 levenloos aangegeven: 15 Oct. Eene dochter van A. C. v. d. Linde en W. Verhulst. CORRESPONDENTIE. liet stuk Z.—R. B., eerst heden (Maandag) middag ontvangen, kon niet in dit No. worden opgenomen. Wij verzoeken nogmaals om zoowel Ingezonden stukken als Advertentiën zoo vroegtijdig mogelijk in te zenden, ten einde de benoodigde plaatsruimte te kunnen aanwijzen, De Directeur-Uitgever, J. WAALE.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 2