houdelyk bestuur 27,036,13; kosten, betrekking
hebbende op plaatselyke belastingen ƒ5251,10; kosten
van onderhoud, aanleg en vernieuwing van de openbare
gebouwen, wegen, bruggen, veren, vaarten, straten,
plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, tot gemeenen
dienst van allen bestemd 38,215; kosten van onder
houd, aanleg en vernieuwing van de overige gemeente
eigendommen en de daarvoor verschuldigde lasten
1500; kosten van politie ƒ16,503; schutterij 3477;
brandweer 3407straatverlichting 8005, totaal ;n
dat hoofdstuk 31,392; kosten van geneeskundigen
dienst en het armwezen 35,415; kosten ten behoeve
van het onderwps en van kunsten en wetenschappen
83,516 32, alshooger onderwjjs ƒ20,893; middelbaar
onderwjjs J 7285; lager onderwijs ƒ54,616,32; kosten
der bewaarscholen -1841kosten van ander onderwijs
dan in de vorige afdeelingen is bedoeld ƒ3881; renten
en aflossingen van aangegane geldleeningen 68,529;
andere uitgaven, niet tot de vorige hoofdstukken be-
hoorende 93,282,80; onvoorziene uitgaven ƒ5910,0072,
totaal der uitgaven 395,047,35y3.
Heden ochtend werd voor hot front \»n de
troep aan den sergeant A. J. van Dranen, van het
2e bat. 3e reg. inf. alhier, de bronzen medaU'e voor
12jarigen trouwen dienst uitgereikt.
Goes, IS" Oct. In verschillende bladen en vooi
onderscheidene plaatsen >s op het voorbeeld gewezen
van Rozendal, waar men den prijs van het vleesch
met 15 cent per kilo heeft afgeslagen.
Het zou onredelijk zijn den slagers van Goes dit
voorbeeld voor te houden als een stilzwijgende uit-
noodiging om dit na te volgen. In hooge mate onredelijk
zou het zijn te verlangen, dat de vleeschprjjzen, af
wisselende tusschen ƒ1 en ƒ1,20 zouden worden verlaagd.
Met de genoemde prjjzen reeds verzekerd een slager,
dat hy op ieder beest geld toelegt, dat hjj alleen slacht
om zjjne klanten aan te houden, dat hjj ieder jaar
achteruitboert enz. enz. Men zou haast met zoo'n slager
mee gaan schreien, en den klanten verzoeken liever
een dubbeltje meer te betalen, dan te willen dat zoo'n
zelfverloochende man zich ten hunnen believe gehee1
en al ruïneert!
De mededeeling, dat de heer Adam voortaan uit
sluitend met de levering der medicijnen ten behoeve
der diaconieën zou worden belast, is gelukkig, ge
bleken onjuist te zjjn. Dit doet ons genoegen om den
heer Adam.
Paardryden, paarden naar de we" he'pen brengen,
geen grooter genot voor een jongen.
Maar zij moeten die pret wel eens duur betalen.
Dezer dagen viel een jongeheer van zjjn rosinant en
kwam gevoelig op de keien terecht, zoodat hjj eene
belangrijke hoofdwonde bekwam.
Spelende met eenige kameraadjes viel een driejarig
kind door het openstaande zolderluik Eene hersen
schudding was het droevige gevolg.
Daar de heer van Stee ontslag genomen heeft
als burgemeester van 's Heerenhoek, circuleert in die
gemeente een adres aan H. M. de Koningin-Regentes
om den heer Tiwans, sedert jaren secretaris dier ge
meente, teveos tot burgemeester te benoemen.
Briiiiiisse, 17 Oct. In de gisteren gehouden
vergadering van den gemeenteraad kwam de gemeente-
begrooting voor het jaar 1892 in behandeling. Door
de commissie van onderzoek werden de volgende wij
zigingen voorgesteldlo. uitbreiding der bestrating bjj
het nieuwe postkantoor; 2o. het bouwen van eene
bergplaats voor de nieuwe brandspuit; 3o. verlichting
van de poststraat; 4o. verhooging van de jaarwedde
van een der onderwijzers van 400 tot 450. Het
tweede punt werd aangehouden, terwyl de drie andere
punten aangenomen werden. De begrooting werd vast
gesteld op een bedrag van 20953,83y2.
Op een verzoek van den lantaarnopsteker om vei-
hooging zjjoer jaarwedde werd besloten genoemden
titularis 10 toe te staan. Gunstig werd beschikt op
een adres van de afdeeling Bruinisse der vereeniging
tot bevordering van de Nederl. visscherjj om de lantaarns
op de haven den geheelen nacht te laten branden en
een wachtlokaal aan de haven te stichten, doch af
wijzend beschikt op het verzoek om nog twee lantaarns
op de haven te plaatsen. Voorts werd eene commissie
benoemd voor de wijziging der verordening op de
haven en kaden. Nog werd besloten bjj het nieuwe
postkantoor een kolenbergplaats te bouwen, het steenen
voetpad langs de haven te verbeteren °u de "jaalen in
het schoolslop op te ruimen.
Aangehouden werd een voorstel van den heer D. van
den Berg om het schoolgeld op de openbare school te
verhoogen. Het voorstel van bedoeld I'd luidt het
schoolgeld te brengen op 40 ct., 60 ct. en 80 ct. per
maand en 40 ct. voor de herhalingschool, plus de
benoodigde schoolbehoeften in plaats van 50 ct. roor
de dagschool met kosteloos gebruik der schoolbehoeften.
Zierilüzee, 17 Oct. Heden werd voor de rechtbank
alhier het getuigenverhoor voortgezet in de zaak van
D. van den B., schipper te Viane, beklaagd dat hij,
na valscheljjk op een stuk papier, waarop aan de
linkerzijde door L van D. geschreven was »L. v. d.
Pr. v. de Wed. Jb. v. D." boven de naamteekening te
hebben geschreven
«Ontvangen van D. van den B. te Viane
de som van vijf duizend drie honderd vjjf en
twintig gulden met de verschenen rente van
een jaar als geheele afbetaling van het in
1877 nieuw gebouwde tjalkschip D A. op
eene honderd gulden naa waarvoor bjj af
betaling dezer honderd gulden het huur
contract werd vernietigt
«Papendrecht den 1 Juli 1878"
op den 13 Mei 1889 te Zierikzee opzettelijk dit geschiift,
als ware het eene echte door L. v. D. onderteekende
kwijting, door zjjnen procureur Jhr. Mr. J. W. D.
Sch. B., heeft doen overleggen en brengen in het bjj de
arrondissements-rechtbank alhier tusschen hem en A. P.
wed. J. v. D. te Papendrecht aanhangig geding, uit
welk gebruik van dit geschrift door genoemde weduwe
nadeel kon ontstaan.
Nadat de familieleden van D. als getuigen waren
gehoord, en den beklaagde nogmaals was gewezen door
den Voorzitter op de verklaringen van de deskundigen
en getuigen, waar bij hjj zjjn onschuld aan het hem ten
laste gelegde bleef volhouden, werd het woord verleend
aan den Officier van Justitie, Mr. Baron de Vos van
Steenwyk.
Z.E.A. zette uiteen hoe de civiele zaak bjj den straf
rechter was gekomen, ging daarop breedvoerig na het
verslag van de deskundigen en de afgelegde verkla
ringen der getuigen.
Op grond van een en ander werd tegen beklaagde
gevorderd eene gevangenisstraf van twee jaren.
De verdediger, Jhr. Mr. Schuurbtque Boejje, besprak
in een uitvoerig pleidooi het verslag van de deskundigen,
waarin hjj verschillende onjuistheden meende te vinden
meende weinig gewicht te moeten hechten aan de
verklaringen der getuigen, omdat enkelen daarvan in
het civiele proces waren betrokken, en concludeerde
ten slotte met volle overtuiging tot vryspraak van
zjjn cliënt.
Bp repliek hield de Officier van Justitie de schuld
van beklaagde vol en vorderde diens onmiddeliyke
gevangenisneming, welke vordering door den verdediger
werd bestreden.
De rechtbank, na in raadkamer vergaderd te zyn
geweest, wees de vordering tot gevangenisneming af,
en bepaalde de uitspraak op 30 October a.s.
Voor de betrekking van onderwijzeres aan de
openbare lagere school te Renesse, op eene jaarwedde
van 450, heeft zich geen enkele sollicitante aangemeld.
De voordracht ter benoeming van een gezworen
van den polder Baarland, ter vervanging van den
heer A. BruggemaD, thans dykgraaf, bestaat uit de
heeren H. A. Mol, Johs. Van Wiogen en I. Elenbaas.
Bp Kon. besluit zyn benoemd: A. de Nood Jz.
tot raad van den polder WalcherenC. van Liere, tot
dybguwl vau het wateiacaap de le Bathpolder; C. van
Liere tot plaatsv. djjbgr. van het waterschap de 2e
Bathpolder; B. J. Doens tot djjkgraaf van het water
schap de Herdykte ZwartepolderJ. Cysouw tot plaatsv.
djjkgr. van het waterschap de Herdykte Zwartepolder
M. van Putte tot lid vp«i bet bestuur van het water
schap de waterkeering van het calamiteuse waterschap
Nieuw-Bommenede en M. Noordhoek tot gezworen van
den polder Stads.
Tot lyksveldwachter der 2e kl. (brigadier) is
aangesteld A. H. de Smidt, thans 3e kl. te Arnemuiden;
tot rijksveldwachter 3e kl. A. A. van den Broecke,
'gepasporteerd marechaussée, thans gemeente- en onbe
zoldigd rijksveldwachter te Oostkapelle (standplaats
Arnemuiden).
Verplaatst zyn de rijksveldwachter der 2e kl. J.
Spuyman, brigadier, van Vlissingen naar Schoonhoven
en A. H. de Smidt van Arnemuiden naar Vlissingen.
ZierïlcsBec, 19 Oct. Jongstleden Vrydagavond
had 'n de Concertzaal eene vergadering plaats van
leden van den Protestantenbond, afdeeling Zierikzee.
Tegenwoordig waren 27 leden. Tot bestuursleden werden
herkozen de heeren Helder en Van der Vliet. Door
den Secretaris der afdeeling, den heer Bethe, werd het
jaarverslag uitgebracht, waaruit onder anderen bleek,
dat de afdeeling, wat ledental betreft, vooruitgegaan
is. Desniettegenstaande bleek uit het verslag van den
Penningmeester, den heer Van Schelven, dat er een
tekort in kas is, wat echter gemakkelijk te dekken
valt, zoo enkele leden hunne jaarlijksche contributie
een weinig verhoogen. De commissie, benoemd tot
het nazien der rekeningen, uitgaven en inkomsten,
bestaande uit de heeren P. van der Have en S. J.
Ochtman, verklaarde alles in de beste orde bevonden
te hebben. Besloten werd drie wintervergaderingen
met dames te houden en zoo mogelijk tweemaal met
zangkoor onder directie van den heer Letzer. Een lid
van het bestuur zal de algemeene vergadering te
Dordrecht bjjwonen. De mededeeling, dat dr. W. Haver
kamp van Bergen op Zoom de eerste spreekbeurt zal
vervallen op Vrydagavond 20 November, werd met
applaus begroet.
Vrjjdag is het met beetwortelen geladen schip van
C. van DeHrzen, liggende vóór de Roozendaalsche en
Steenbergsche Vliet, door een rukwind omgeslagen.
Schip en lading zyn verloren. De opvarenden hebben
zich met groote moeite kunnen redden. Alleen de
lading was verzekerd.
Tydens een hevig onweder is Donderdag de land
bouwer J. Karremans uit Zegge, onder Rozendae'. door
den bliksem doodelyk getroffen.
Door den Min. van Oorlog is bepaald, dat aan
de miliciens der lichting van dit jaar, ingedeeld by
de infanterie en vesting-artillerie, voor zooveel zy
behoorlijk geoefend zyn en zy het verlangen, een
verlof van 4 maanden kan worden verleend en wel
van 1 Nov. 1891 tot 1 Maart 1892.
Er zullen niet meer miliciens onder de wapenen
behoeven te blyven, dan voor een behoorlyken gang
van den dienst noodig zyn, terwijl voor verlof in de
eerste plaats zy in aanmerking komen, die voor het
blyvend gedeelte bestemd zyn.
Naar men verneemt, zou Sequah voornemens zyn,
wanneer zyn contract met de Sequah-Maatschappy te
Londen is afgeloopen (dat contract duurt nog zes
maanden), zich te Amsterdam te vestigen als masseur.
Thans reeds heeft hy, om zich tegen verdere ge
rechtelijke vervolgingen te dekken, een patent p's
zoodanig genomen.
Ooder de gemeente Gouda betrapte een eurveil-
leerende agent van politie op den Goejanverwelschen
dyk den hulpstoker, tevens vlaggejongen, in dienst by
de IJsel-stoomtramwegmaatschappij, die bezig was een
steen te leggen op de tramrails en dien met aarde te
bedekken. Door die ontdekking is een déraillement
der tram voorkomen.
Naar aanleiding van de opstootjes te Ede deelde
de commandant van de noorder divisie aan het T). v. N.
het volgende mede:
De burgemeester \an Ede (Jhr. Van Borssele) gaf
eenigen tyd geleden openlyk te kennen, dat hy het
Heilsleger uit zyn gemeente weg wilde hebben. De
predikant deelde daarop mede, dat by den volgenden
Zondag over het heilsleger zou prediken. De Zondag
kwam en de kerk was voller dan ooit. Het oordeel
van den dominó over het Leger was zeer ongunstig;
hy zei o. a. dat het Leger des Heils uit den duivel
was. Zeer tegen het duivelsche leger ingenomen, keerde
de gemeente huiswaarts.
Vier-en-twintig uur voor dat de aanval plaats had,
kwam een veldwachter namens den burgemeester
mevrouw Knuttel waarschuwen, dat een oproer op
handen was. Mevrouw Knuttel bad, zooals men weet,
een deel van de koetsierswoning van haar buitenplaats
voor de bijeenkomsten van het Heilsleger afgestaan.
Dadelyk nadat de boodschap ontvangen was, ging
een Heilsofficier naar den burgemeester om hulp te
vragen. De heer Van Borssele ontving den officier
«schandelyk", weigerde hulp te verleenen en zei, dat
de geheele verantwoordelijkheid op het Heilsleger
berustte.
's Avonds had eene Heilbyeenkomst plaats, die door
pl. m. 50 personen werd bygewoond. Toen alles was
afgeloopen, kwamen plotseling ongeveer 500 personen
het buiten binnenstormen. Het yzeren hek werd geheel
vernield en geen glasruit bleef heel. Mevrouw Knuttel
zal waarschynlyk genoodzaakt zyn haar huis te ver
laten, omdat het byna onbewoonbaar is. Zooals men
weet brak de veldwachter, die tegenwoordig was, een
been. De man werd door de Heilsoldaten opgenomen
en in het officierenkwartier verbonden. Toen de burge
meester dit bemerkte, kwam hy binnen om den kapitein,
een jong meisje, in uiterst scherpe woorden zyn
afkeuring over het gebeurde te kennen te geven.
De heer Van Borssele zei o. a.dat het Heilsleger
in Ede gekomen was, alleen omdat de vrouwelijke
officieren gekheid wilden maken met de militairen, die
in de buurt gekampeerd waren. Alles was de schuld
van de Heilsoldaten.
Mevrouw Knuttel heeft de zaak in handen van den
officier van justitie gegeven. Het Heilsleger heeft tydelyk
zjjne byeenkomsten te Ede gestaakt. Het vertrek van
de weldadige familie Knuttel is voor Ede een groot
verlies.
Te Utrecht, waar in den laatsten tyd menige
portemonnaie werd gerold, zonder dat men er in mocht
slagen den dader te ontdekken, heeft de politie Vrijdag
morgen een 20jarig, net gekleed naaistertje aange
houden, onder verdenking den vorigen avond, bjj
gelegenheid eener verkooping in de zaal naast den
schouwburg, aldaar, van eene juffrouw hare portemonnaie
met geld te hebben gerold.
Dat die verdenking niet ongegrond was, bleek weldra,
toen bjj een daarop gevolgd bezoek aan de woning
van dat juffertje niet alleen de gezochte portemonnaie,
maar bovendien ook nog een 10-tal damesportemoDnaies
werden gevonden, waarvan het haar uiterst moeieljjk
waB de herkomst te bewyzen, zoodat dan ook spoedig
eene volledige bekentenis volgde.
Zucht tot opschik schjjnt het meisje, dat trouwens
een paar jaren geleden reeds een vrjj strenge straf
heeft ondergaan, ook thans weder tot oneerljjke hande
lingen te hebben verleid.
In het jaar 1890 zyn in het geheel 902 personen
in staat van faillissement of kenneljjk onvermogen
verklaard, of 19 meer dan het jaar te voren. Van de
faillietverk"laardon waren 846 byzondere personen, 34
vennootschappen, waaronder een firma en 1 naamlooze
vennootschap; 21 personen werden bovendien in staat
van kenneljjk onvermogen verklaard, of 7 minder dan
het jaar te voren.
Onder de gefailleerden komen voor: de kruideniers
en winkeliers voor 13 pCt.; de kooplieden en fabrikanten
in manufacturen voor 13 pCt.de koffiehnishcudere, enz.
voor 9 pCt.; de timmerlieden, enz. elk voor 5 pCt.;
de broodbakkers, enz, voor 7 pCt.de schoen- en
laarzenmakers en de grofsmeden, enz., elk voor 3 pCt.;
de galanteriehandelaren, de kleedermakers, de buis-
en rijtuigschilders, de makelaars, enz., de metselaars
en loodgieters, de sigaren- en tabakshandelaren, de
slagers en veeverkoopers, de aannemers, enz., elk voor
2 pCt.; de behangers, de boter- en kaaefabrieken, de
glas- en aordewerkverkoopers, graan- en meelhande
laren, de kooplieden in turf, hout, enz., de kooplieden
en fabrikanten, de meubelmakers, de petten- en hoeden-
fabrikanten, elk voor 1 pCt., de overige rubrieken
voor minder dan 1 pCt.
Ter zake van bankbreuk werden 23, gefailleerden
vervolgd. Van de faillissementen in 1890 geopend,
werden 568 uitgesproken op eigen aangifte, 330 op
aangifte van schuldeischers en 4 op vordering van het
O. M., te zamen 17 minder don in het vorige jaar.
Vrjjdagmorgen elf uur ontlastte zich boven Utrecht
en het Zuidelyk deel van Z.-Holland een hevig onweder
met ontzagljjken regen. Het was zoo donker, dat men
in de buizen het gas moest aansteken.
-t- Men driügt aan op Zondagsrust voor het spoorweg
personeel en waarljjk, dit komt aan die menschen wel
toe. Maar in verband met dit vraagstuk verdient toch
de vraag overweging, of er geen verband bestaat
tusschen Zondagsrust en spoorwegrampen.
Het spoorwegongeluk bjj Saint Mandé, waarbjj 50
personen het leven verloren en 150 gekwetst werden,
had plaats op een Zondag.
Zondag den 12 Juli had het ongeluk plaa+t op den
Noorderspoorweg in Frankryk.
De ramp van Mönschenstein, waarbjj 120 menschen
omkwamen, geschiedde op een Zondag.
Te Groenendael in België was eveneens de Zondag
de dag des onheils.
Den 3den September 1882 ontspoorde de trein bjj
Freiburg en werden er 60 personen gedood en 150
gekwetst. Ook die dag was een Zondag.
De grootste ramp van den jongsten tijd was die bjj
de brug over de Tay op Zondag 28 December 1879.
Ongelukken van kleiner omvang hadden eveneens
op Zondag plaats.
Er zyn er, die dit willen toeschrjjven aan de recht-
streeksche tusschenkomst van een wreekenden God, die
de sabhathschennis straft.
Maar er zjjn er ook, die er een natuurljjke ver
klaring aan geven. Door het organiseeren van extra-
treinen op Zondag wordt van het personeel, in stede
van dit Zondagsrust te geven, te groote inspanning
gevorderd en worden misschien ook, om hierin te
gemoet te komen, menschen in dienst gesteld, voor
hun taak niet berekend.
Zoo dit geen reden mocht zjjn om de Zondagsrust
beter te betrachten, het is toch wel een wenk om op
dien dag geen buitengewone diensten van het personeel
te vorderen en wil men in het financieel belang der
Maatschappjjen zulke extra-treinen laten loopen, men
korte dan liever iets op de aanstaande winst en stelle
voldoende personeel aan, dan het leven in gevaar te
brengen van hen, die van deze Zondagstreinen gebruik
maken.
Het volgende versje van Balthasar Brand, die
in 1394 leefde, is ook wel op den tegenwoordigen tjjd
toepasselijk
Geen gilde is meer wat waard,
Overstelpt is alles, overzwaard,
Leerling neen, Meester dat wil ieder,
Dit brengt het handwerk zoo te lieder.
Tot Meester ziet men veel verheffen,
Die niet de kunst van 't vak beseffen
De een drjjft de ander op de heide
En, helaas! ze vallen beide.
Hjj richt het al goedkooper uit,
En moet dan ook de deur dra uit.
Wil de een het al niet goedkooper geven,
Geen nood, een ander woont daarneven,
Die meent het wel te kunnen klaren
En gaat dan op den arbeid sparen.
Verslechterd worden de waren dan,
Opdat men ze billjjk geven kan.
Aanbestedingen, Verkoopingen, enz.
St. Maartonsdjjlr, 18 Oct. Vrjjdag avond
werd alhier ten overstaan van Notaris van Seters in
tweede veiling publiek verkocht, ten verzoeke van de
erven van wjjlen mevr. de wed. J. Was: Een heeren
huis met koetshuis en erve, ter grootte van 5 Aren
15 Centiaren voor de som van 3035.
LANDBOU W.
Men schryft uit Noord-Brabant: Thans zjjn vele
suikerfabrieken in werking. Men voorziet, dat de
campagne slechts tot half" December zal duren, terwjjl
men verleden jaar. tot in Januari werkte. De opbrengsten
van de suikerbieten zyn dan ook overal zeer gering
en kan men deze het beBt vergelijken bjj die van 1888.
Zelfs treft men akkers aan, die slechts 12000 K.G. per
hectare opleveren en nog minder. Over 't algemeen
geven de bietenvelden, die de grootste bladontwikke
ling vertoonen, ae. slechtste opbrengsten.
In een., vergadering van het hoofdbestuur der
FrieBche Maatschappij van Landbouw is mededeeling
gedaan van een schrjj ven van den Minister van Justitie,
waarbjj o.a. bericht wordt, dat een wjjziging der
wet op de jacht en visscherjj, welke verzocht is ten
einde vernietiging van kieviten tegen te gaan, te
zjjner tjjd zal worden overwogen.
Ingezonden Stukkeu,
Zierikzee, 18 Oct. '01.
Mijnheer de Redacteur!
Bekend met uw welwillendheid om plaats in uw kolommen
af te staan, wanneer het geldt bevordering van kennis en
kunst, vertrouw ik, dat U bereid zal zijn de volgende
regelen, die genoemd doel beoogen, op te nemen.
Gisteravond had ik een gesprek met een bestuurslid van
de Rederijkers-Vereeniging Concordia" hier ter plaatse,
naar aanleiding van de vraag of de uitgeschreven wedstrijd
in het voordragen zou doorgaan. Hij vertelde me, dat bij
de sluiting van den termijn tot aangifte zich 7 heeren
hadden aangemeld, en wel 5 voor ernst en 2 voor luim.
Dat met een zoodanig aantal mededingers geen wedstrijd
kan gehouden worden, bleek me duidelijk. Ware het dat
er zich voor elke rubriek 7 heeren hadden aangemeld, de
wedstrijd zou doorgegaan zijn.
Die mededeeling stemde me treurig; waarlijk, ik had
er op gevlast eens te hooren, hoe het met de kunst van
voordragen in onze waterachtige provincie gesteld is.
Tot mijn groote vreugde vernam ik evenwel, dat «Con
cordia", ter wille van de goede zaak, den wedstrijd nog
14 dagen zal uitstellen, dus tot 14 Nov., en den termijn
tot aanmelding zal verlengen tot 30 Oct.
Voor U, twijfelaars of nakomers, is dus nog gelegenheid
zich aan te melden. Doet het, maakt beide rubrieken,
ernst en luim, vol; want naar ik vernam, is deze bij
niet-slagen de laatste poging van genoemde Vereeniging.
EEN VRIEND VAN DE KUNST.
(Vervolg en Slót.)
Waarde Redacteur I
Ik had niet veel gesproken met de leden van den kerkeraad
op Zaterdagavond en was dus zeer begeerig nader met
hen kennis te maken en te vernemen hoe wij de reis verder
zouden doen. In mijn gezelschap bevond zich ook nog een
jonge man uit Gelderland, die a!s onderwijzer dienst zou
gaan nemen bij den heer Coetsee, ouderling van Marico,
die ook te Vrijburg was om ons te halen. Hij was reeds
dadelijk met dezen heer medegegaan, om bij hem te over
nachten en toen ik hem den volgenden morgen sprak,
deelde hij mij mede dat ik met de mijnen per ossenwagen
verder moest rijden en dat er geen paarden wagens kwamen.
Nu was mij geschreven, dat ik met paardenwagens van
Vrijburg zou gehaald zijn geworden, ik had dan nog maar
een paar dagen te rijden en het goed zoude wel nakomen.
Maar hiervan is niets gebeurd en de boeren hadden goede
reden om ons met ossenwagens te vervoeren
lo. Was de Zomer van 1890/91 een verbazend nat seizoen
geweest. De rivieren waren tot ongekende hoogte gestegen,
op vele plaatsen waren de wegen in modderpoelen veranderd
en de wegen uitgespoeld, zoodat men niet gemakkelijk met
een lichten paardenwagen kon rijden
2o. Ons pad ging door een weinig bewoonde streek en
de menschen, die er nog woonden, behoorden meestal tot
die zusterkerk, met welke de Ned. Herv. op dit oogenblik
in geen al te liefderijke verstandhouding leeft. Wie meteen
paardenwagen reist, moet eiken avond weten dat hij onder
dak kan komen, terwijl een ossenwagen is ingericht voor
eten, drinken, slapen, zitten, ja wat niet al.
Om deze redenen had men de paardenwagens maar tehuis
gelaten, zeide men, ofschoon mij later bleek, dat er nog
eene reden was en wel deze: vrees, dat de paarden langs
het pad zouden sterven, liet jaargetijde waarin wij kwamen
is toch de zoogenaamde tijd der paardenziekte, of »verektijd",
zooals de Afrikaner zegt. De paarden worden van Maart tot
Mei aangetast door eene soort ziekte, welker ooi-zaak men
niet kent en door sommigen toegeschreven wordt aan de
dauw van het veld? door anderen, aan het gras dat de
beesten vreten, en die in een paar dagen, soms in een paar
uur, doet sterven. Wanneer een paard eenmaal deze ziekte
gehad heeft en ze doorstond, krijgt het die niet weer en
heet dan «gezouten." Uit vrees voor deze ziekte, die verreweg
de meeste paarden doet sterven, had men liever ook geen
paardenwagen gezonden.
Het was mij in den beginne een zeer onaangenaam be
richt, dat ik met den ossenwagen moest reizen. Allerlei
schrikbeelden rezen op voor mijn geest. Dat stapje voor
stapje vooruitkomen, dat hotsen en schudden op de harde
wegen, dat slapen 's nachts in het veld, het was alles
behalve aanlokkelijk voor mij en de mijnen. Maar er was
niets aan te doen en het was dus maar best om met de
Franschen de spreuk in toepassing te brengen «faire bon
mine, a mauvais jeu." Ik dacht het zal wel medevallen.
Een paar verschrikkelijk vervelende dagen moest ik nog
te Vrijburg wachten. Zondags natuurlijk konden wij niet
reizen en Maandag was Pinkster twee en alle kantoren ge
sloten, zoodat wij ook dien dag moesten blijven, daar de
belastinggaarder niet te spreken was. Eindelijk kregen wij
met een mooi praatje toch gedaan, dat men althans Maandag
onze kisten loste, zoodat wij die konden opladen om Dins
dag zoo spoedig mogelijk te vertrekken.
De lezer denkt, wanneer ik schrijf over Vrijburg, dat dit,
als eindpunt van den spoorweg, een groote stad moet
wezen. Wat zou hij zich bedrogen zien, als hij deze stad
met den spoortrein naderde. Voor ons vertrek was ik genood
zaakt een paar boodschappen te doen en toog ik dus naar die
stad heen, welke ik zoo tevens te zien kreeg. Ik zal trachten
eene voorstelling te geven, hoe men zulke steden maakt.
Wanneer de spoorweg een zeker eindpunt bereikt
heeft, dan worden rondom het station een half dozijn
blikken huizen gebouwddat zijn huizen van gegolfd
zink, die in en uit elkaar geschroefd kunnen worden.
Deze huizen zijn kantoren en woningen van een paar
winkeliers, een paar agenten, een belastinggaarder en een
hotelhouder. Een minuut of tien van het station worden
over een stuk grond rechte wegen gemaakt, onderling met
dwarswegen verbonden en langs deze worden ook weer
blikke doozen (zoo noemt men die zinken huizen) opge
trokken. Alle huizen hebben eene verdieping, 3 of 4 kamers,
een plat dak en zijn omringd van een erf, waarop kippen,
varkens, enz. loopen en hebben bovendien nog een soort
van tuin. Nu, dat men zulke zinken huizen bouwt is goed
en noodig, want de stad die zoo ontstaat, bestaat vaak niet
langer dan een paar jaar, wanneer het eindpunt van den
spoorweg weer verlegd wordt. Het loont dus de moeite niet
om steenen huizen te bouwen, terwijl men bovendien deze
zinken huizen, als het noodig is, uit elkaar nemen en elders
neerzetten kan. Het zal dus kunnen gebeuren, dat Vrijburg
over een paar jaar niet meer bestaat, omdat de spoorweg
dan tot Mafeking, 10 uren verder, zal zijn gelegd.
Dinsdag 18 Mei verlieten wij deze nieuwe stad en vingen
onze reis naar Zeerust per ossenwagen aan. Wij vertrokken
om 11 uur en reden dien dag niet langer dan tot 3 uur,
omdat de hoofdleider, een deftige Rustenburgsche ouderling,
de dames niet wilde vermoeien. Wij hebben dan ook de
reis erg langzaam gemaakt, slechts 6 a 8 uur per dag
rijdende, zoodat wij ongeveer eene week onderweg waren.
En hoe bevalt u deze reis, vraagt zeker de eene of andere
lezer. Wanneer ik eerlijk moet zijn, dan verklaar ik, dat er,
uitgezonderd spoorwagen, geen beter, gemakkelijker vervoer
middel in Afrika is dan de ossenwagen. Ik heb gereisd met
karren, met paardenwagens, met tentwagens, bespannen
met 2, 4 of 6 paarden, maar reis groote afstanden liever
met ossenwagens, wanneer ik n.l. niet aan den tijd gebonden
ben. Waarlijk, de reis met een ossenwagen is niet zoo
onaangenaam, zij is alleenlijk tijdroovend. Juist toch
's morgens met zonsopgang worden de ossen ingespannen,
dit duurt bij een span van 12 a 16 beesten ongeveer een
kwartier, daar ieder zijn eigen plaats heeft. Dan gaat hot
voorwaarts tot ongeveer 10 uur, wanneer men bij èengoed
water is gekomen. Daar wordt uitgespannen, vuur gemaakt,
koffie gezet, vleesch gebraden en zoo gebruikt men, op het
gras gezeten, zijn ontbijt. Tegen 12 uur wordt weer
ingespannen, weer trekt men drie uur, weer wordt koffie
gedronken met een stuk beschuit (die door de boeren
vrouwen zelf is gebakken) en tegen vijf uur wordt de laatste
maal weer ingespannen. Wanneer dan de ossen weer los
gemaakt worden, slaat men de tent op, kookt of braadt
men weer vleesch en tegen negen uur of vroeger gaat men
slapen, hetzij in den wagen hetzij in eene tent, hetzij onder
den wagen, alleen beschut door een zeil. In den zomer
trekken de ossen over dag minder, maar wordt een deel
van den nacht gereisd, omdat de zon dan te sterk is en
de ossen te loom maakt. Met den ossenwagen reizen heeft
dit groote voordeel ook nog, dat men niet gedwongen is
altijd te zitten, maar dat men naar verkiezing ook kan
wandelen naast den wagen, en gelegenheid heeft wat wild
te schieten, zonder den wagen te laten stilstaan. Kortom,
wie den tijd heeft en gemakkelijk wil reizen, die reize in
Afrika met den ossenwagen, bij den boer evengoed voorzien
als zijn eigen tehuis.
De landstreek van Vrijburgnaar Zeerust, was de vier
eerste dagen van de reis even eentonig als het land dat
wij met den trein doorstoomden. Aan de grasvlakte, die nu
in het najaar erg dor was, kwam geen einde. O, als ik nu,
gezeten in Rustenburg, te midden van boomen, tuinen en
bergen, aan die eentonige, dorre vlakte denk, dan krijg ik
nog een zeker heimwee naar onze vaderlandsche velden.
Daar zijn de landen ook wel vlak, doch zij zijn gestoffeerd,
met boomen, huizen en vee, en hier en daar afgewisseld
met golvend graan of omzoomd door de dijken. Het was
voor allen een ongekend genot, toen wij Malepo's oog,
d. w. z. de bron van de rivier de Malepo of Molopo bereikten.
Dit vriendelijke dal met zijne witte huizen, deed mij denken
aan een van die mooie dalen, die men in Duitschland zooveel
aantreft, daar waren: stroomend water, groene vlakten,
heerlijke oraujeboomen en allerlei bloemen, daar kreeg ik
den indruk, ook in Afrika zijn waarlijk schoone plaatsen.
Het was wel niet grootsch, zooals in de Zwitsersche bergen,
maar het was er liefelijk en vriendelijk en dat deed ons
recht goed. Van nu af werd de weg ook beter, afwisselender,
van nu af kregen wij de bergen van Marico in het gezicht.
Maar voor ditmaal laat ik het hierbij blijven. De volgende
maal schrijf ik over onze aankomst in Zeerust en de verdere
reis naar Rustenburg. Gegroet met allen, door
Rustenburg, t.t.
15 September '91. VAN BELKUM.
Burgerlijke Stand van Zierikzee,
geboren:
10 Oct. Eene dochter van B. Geleynse en C. Versteeg.
12 dito. Een zoon van N. Timmerman en C. Smalle-
gange. 14 dito. Een zoon van A. D. van den Berge
en M. J. Meyer. Een zoon van G. Potappel en K.
van der Wekken.
gehuwd:
14 Oct. N. Beye, 22 j., j.m. en M. Telle, 22 j., j.d.
overleden:
10 Oct. P. Schools, 8 w., z. 12 dito. A. de Jong,
83 j., wod. van J. Martin. 14 dito. M. van der
Werf, 3 m., z.
al9 levenloos aangegeven:
15 Oct. Eene dochter van A. C. v. d. Linde en W.
Verhulst.
CORRESPONDENTIE.
liet stuk Z.—R. B., eerst heden (Maandag) middag
ontvangen, kon niet in dit No. worden opgenomen.
Wij verzoeken nogmaals om zoowel Ingezonden stukken
als Advertentiën zoo vroegtijdig mogelijk in te zenden,
ten einde de benoodigde plaatsruimte te kunnen aanwijzen,
De Directeur-Uitgever,
J. WAALE.