ZIEBIKZEESCHE \!EI US KOBE. Zaterdag 1 Augustus 1891. Eerste Blad. Jkr. C. C. Th. SIX. HERBESTEDING FEUILLETON. Het was maar een klein kind. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is ƒ1,30, franco per post 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,-per jaar. 47ste JAARGANG. No. 6034. Directeur-Uitgever J. WAALE. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot c Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Voor de aanstaande herstemming "voor een lid van den Gemeenteraad te Zierikzee, wordt door de Liberale Kiesvereeniging aanbevolen, de heer SIX, aftr. lid. Die candidatuur is niet met onverdeelde sym pathie begroet, doch het is ons niet duidelijk geworden welke bezwaren men er tegen had. Nu komt het ons voor, dat bij verkiezingen als deze, waar de politiek buiten blijft, (al zullen vermoedelijk de anti-liberalen bij deze herstemming trachten den candidaat der Liberale Kiesvereeniging een nederlaag te bezorgen), het eerlijk én betamelijk is tegenover aftredende leden de grieven, die men tegen hen hebben mocht, openlijk te vermelden, opdat zij zich kunnen verdedigen, en dat het niet aangaat uitsluitend in het geheim, en bedekt die candidatuur te bestrijden, zonder opgave van eenige reden. Wanneer men een aftredend lid zijn vertrouwen opzegt, dan geschiede dit om gegronde redenen. Noemen de tegenstanders geene redenen, dan mag men betwijfelen of de redenen, die zij meencn te hebben, gegrond zijn; in elk geval zullen zij dan bezwaarlijk een ander kunnen overtuigen dat hun tegenstand gemotiveerd is. Wij willen niet medewerken om lichtvaardig en onverdiend een lid, dat sedert verscheidene jaren in den raad zitting had, en daar steeds voor zijn gevoelen vrij en onafhankelijk uitkwam, en zich meermalen voor de aanhangige zaken groote moeite getroostte (o. a. bij de aanvrage tot con cessie voor eene waterleiding, de quaestie over het nut van het Sas en meer andere), om onbekende redenen op zijde te zetten en van de candidaten- lijst der Liberale Kiesvereeniging af te wijken. Daarom bevelen wij aan het aftredend lid, op Maandag den W Augustus 1891, 's namiddags 121/« uur, ten Raadhuize van Zierikzee, van Het in aken en stellen van een houten scheidingsschot in een der lokalen van de School B. De inschrijvingsbiljetten kunnen op den dag en het uur der aanbesteding worden ingeleverd, of te voren ter Gemeente Secretarie worden ingezonden. Op het adres moet alsdan vermeld staan: >HerbestediDg School B". Aanwijzing op Dinsdag; 11 Augustus en Zatei'dag 1.j Augustus, telkens des voor middags te 10 uur, waartoe de gegadigden moeten bijeenkomen ten kantore van den Gemeente-Bouw meester, bij wien inmiddels ook inlichtingen te be komen zijn. Bestekken liggen ter inzage bij den Gemeente- Bouwmeester en ter Gemeente-Secretarie en zijo aldaar verkrijgbaar tegen betaling van 10 cent per exemplaar. Algemeen Overzicht. De Fransche Kamer heeft, in de dagen die aan hare sluiting vooraf gingen, nog tot tweemaal toe bijna eene ministerieele crisis doen ontstaan. Zooals onzen lezers bekend is, diende de heer Laar zijne interpellatie in over den pasdwang in Elzas-Lotharingen. Afgaande op eenige mededeelingen, beweerde deze Boulaogistische afgevaardigde, dat die pasdwang in de laatste weken aanmerkelijk was verscherpt en dat de passen stelselmatig werden geweigerd aan Fransche handelsreizigers, die voor zaken de Rijkslanden wilden bereizen. De minister Ribot sprak deze bewering tegen en verzocht der Kamer de behandeling dezer quaestie voorloopig uit te stellen, doch de Kamer besloot met 286 tegen 203 stemmen de interpellatie tegen den volgenden dag op de agenda te plaatsen. Het minis terie zag in deze bespreking, die door niets was gemotiveerd en die, wanneer volkomen ontoerekenbare personen, zooals de heer Laar, zich'daarmede bemoeiden, slechts de politieke hartstochten kon opwekken, een ernstig gevaar, en besloot nogmaals de behandeling der quaestie op den meest ernstigen toon te ontraden. De heer Ribot kweet zich uitmuntend van dien taak en het kwam hem zeer goed te stade, dat eenige personen, die juist volgens den interpellant zich bij zonder door den pasdwang getroffen gevoelden, hem hadden geschreven, dat die berichten onjuist waren en dat zij hunne passen zonder eenige moeite hadden gekregen. Verder maakte de minister der Kamer den terugtocht gemakkelijk, door te erkennen, dat hij zich den vorigen dag niet beslist genoeg had uitgelaten en dat er dus een misverstand kon bestaan. Het gevolg was, dat de Kamer met 319 tegen 103 stemmen op haar votum terugkwam en besloot de zaak niet te be handelen. Dit gevaar was dus afgewend, doch den volgenden dag dreigde er een nieuw voor het minis terie. Er was aan de orde eene credieLaanvraag van 600,000 francs ten behoeve van de onder het minis terie van qorlog ressorteerende polytechnische school. De mi^'Mij-president de Freycinet drong aan op on- behandeling, doch de Kamer weigerde deze. OnmiddtSjw verliet de minister-president de zaal en de zitting werd geschorst om hem gelegenheid te geven zijne ambtgenooten te raadplegen. Reeds liep het gerucht, dat de aftreding van den heer de Freycinet onvermijdelijk was, doch in den ministerraad wist men hem te overtuigen, dat eene zoo belangrijke stap door de uitspraak der Kamer niet voldoende was gemoti veerd. De heer de Freycinet, die waarschijnlijk inzag dat zijtïè nóudihg niét correct was in dezen, liet zich bepraten en toen de zitting der Kamer werd hervat, werd aan de regeeringstafel geen woord meer over de geheele zaak gerept. In den Senaat las de Freycinet zelf het besluit tot verdaging voor; in de Kamer liet hij dit over aan zijn ambtgenoot de Mahy. Voor het sluiten der zitting nam de Kamer nog het douane tarief in zijn geheel aan met 387 tegen 110 stemmen. Opmerkelijk is het, hetgeen de minister van buiten- landsche zaken, Constans, heeft gezegd ter gelegenheid van een feestmaal, hem te Avignon aangeboden. Daar erkende hij overtuigd te zijn, dat zijn voorstel tot pensioens-verzekering aan werklieden tegenstand zou vinden, doch dat hij hoopte op de goede gezindheid van het parlement, ten einde het te doen aannemen. Hij achtte het het beste middel, om de openbare ru6t te verzekeren, dat men den arbeiders vertrouwen in boezemt in de toekomst. De minister bestreed het misbruik, dat van werkstakingen werd gemaakt, die veel meer ellende veroorzaken dan dat zij verbeteringen De verhouding tusschen Italië en Frankrijk wordt met den dag beter. Ter gelegenheid van de feesten te Lyon zijn de Italiaansche scherpschutters daar met zooveel enthousiasme ontvangen, dat de Koning van Italië den maire van Lyon per telegram heeft bedankt voor de vriendelijke ontvangst, die hen te beurt is gevallen. De Koning zag daarin een waarborg voor de vriendschap der beide zustervolken. De Kroonprins van Italië is thans de gast van Engelands Koningin. Evenals bij het bezoek van den Duitschen Keizer neemt de Prins van Wales ook thans voor zijne moeder de honneurs waar. De Engelsche dagbladpers begroet met inge nomenheid dit bezoek en doet al het mogelijke om aan te toonen, dat Engelands belangen volstrekt niet in strijd zijn met die van Italië. Of dit bezoek wel iets uitstaande heeft met de hooge politiek, wagen wij te betwijfelen. Natuurlijk zien sommigen ook daarin weer het bewijs, dat Engeland, hetzij officieel of officieus, deel uitmaakt van de Triple Alliantie, evenals zij in het bezoek van het Fransche eskader aan Rusland een bewijs zien van de toenadering tusschen Rusland en Frankrijk. Sommigen gaan zoover te beweren, dat dit bezoek wel eens de aanleiding züu kunnen zijn tot het sluiten van een vast bondgenootschap tusschen beide staten, ofschoon de belangen van beide rijken ver uiteenloopen. Rusland wil de vrede en een verbond met Frankrijk zou hem slechts van zijn doel afbrengen, daar Frank rijk op Rusland steunende, den oorlog zou kunnen beginnen. De terugtocht van den Russischen grootvorst troonopvolger over Siberië trekt meer algemeen de aandacht, nu vanwege de regeering is bekend gemaakt, dat de oorspronkelijk voorgenomen route van Tomsk naar Omsk plotseling en tegen den wil van den Kroonprins is veranderd. In plaats van dit eind, zooals het plan was, op den overlandweg wordt afgelegd, kiest men den langeren waterweg. De aanleiding tot ilie verandering van het reisplan moet worden toege schreven aan het feit, dat het geleide van den prins steeds meer tot de overtuiging komt van den diepen en blijvenden indruk, dien het zien van zooveel tooneelen van stoffelijke en geestelijke ellende op het voor ziels- indrukken zoo vatbare gemoed van den Prins maakt. Ook dacht men daarbij aan de omstandigheid, dat de grootvader van den troonopvolger, Keizer Alexander II, als jong Kroonprins eveneens in Siberië reisde en dat de toen ontvangen indrukken eene duurzame werking heeft uitgeoefend op zijne latere regeering en. eene richting, die de tegenwoordige regeering te St. Peters burg niet welgevallig is. De geheele reis door Siberië schijnt tegen den zin des Keizers te zijn doorgezet, doch de Keizer was er een groote voorstander van en ook de Deensche Koningsfamilie, die bij de op voeding en de studiën van den Prins steeds een woordje heeft medegesproken, schijnt deze jongste reis te hebben aangeraden. Volgens berichten uit St. Petersburg zou Bul garije vóór het einde dezer maand zich onafhankelijk verklaren en indien dit waar was, zou Rusland zich daartegen niet verzetten. Waarlijk, indien Rusland deze houding zou willen aannemen, zou Europa over tuigd zijn, dat de Czaar den vrede wil en daarvoor zelfs zijne persoonlijke inzichten over heeft. De nieuwe Groothertog van Xtuxeniburg heeft van uit zijn kasteel zijn intocht gedaan in de hoofd stad. Met groote plechtigheid en feestelijkheden is hij daar ontvangen. De burgemeester en de vreemde diplomaten wachtten den Groothertog en zijn gezin aan de poort op, terwijl tweehonderd vereenigingen tót aan het paleis opgesteld stonden, waar zij voor den Groothertog defileerden,. In antwoord op eene toe spraak van den burgemeester, zeide de Groothertog o. a.«Zoolang ik leef, zal ik de voorrechten en de onafhankelijkheid des lands weten te verdedigen". NIEUWSTIJDINGEN. Rusland. Men leest in de Times van Zaterdag: «Den 31 Mei speelde de dochter van generaal Pouzereff, nog een kind, met een bal in de S*3>'9 Tuinen van Warschau. Zij ontmoette een knaap, 'genaamd Wiuter, en raakte hem met don bal. De knaap, die slechts tien jaar oud is, wierp den bal terug, waarschijnlijk met eenige kracht. Hierop snelde de bediende toe, die de dochter van generaal Pouzeroff in bescherming nam, en begon den jongen te slaan. De knaap verdedigde zich en schold haar uit, waaruit bleek, dat bij een Pool was en geleerd had de Russen te minachten. De politie greep den knaap en sloot hem den geheelen nacht op in de gevangenis. Een verslag van het gebeurde werd gezonden aan den gouverneur-generaal van de provincie, generaal Gourko. De generaal antwoordde, dat den knaap den volgenden dag 25 geeselslagen moesten gegeven worden! Yolgens de wet kan dergelijke lijfstraf op een kind slechts door de ouders worden toegepast. Maar de vader van Winter was dood. Daarom eischte de politie, dat de heer Olc'nefski, de voogd van den knaap, hem geeselen zou. De politie verklaarde aan den heer Olchefski dat, indien hij het kind niet geeselde, zjjne broodwinning hem zou worden onmogelijk gemaakt, daar men zjjn café en banketbakkerswinkel sluiten zou! De voogd, vreezende duszjjn broodwinning te znllen verliezen, gaf aarzelend toe. De knaap werd uit zjjne cel gehaald, ontkleed en de strafoefening begon. Na den zevenden slag der geeselriemen viel hij in onmacht. De geneesheer trad tusschenbeiden en zeide, dat het gevaarlijk was zulke geweldige tuchtiging voort te zetten. De knaap was een zenuwachtig kind en de dokter kon niet voor zjjn leven instaan, indien met de marteling werd voortgegaan. De heer Olchefski was ontzet door het gevolg der slagen. Yol toorn wierp bij den geesel neer. Hjj verklaarde, dat de politie hem ruïneeren mocht en zjjn koffiehuis kon sluiten, maar geen macht ter wereld zou hem er toe brengen de geeseling ten einde te brengen. Ziende dat zoowel de geneesheer als de voogd onverzettelijk waren, zonden de politie en de overste der gevangenis eene dépêche aan generaal Gourko, hem alles mededeelende wat geschied was. Het zal nauweljjks geloof Tinden, dat generaal Gourko, de held van Plevna, onmiddelljjk seinde, dat met de geeseling moest worden voortgegaan I De politie gaf nu de overige achttien knoetslagen Bewusteloos, met bloed overdekt, met het vleesch van den rug gereten, werd de knaap, die in geweldige stuiptrekkingen lag, bjj zijne moeder aan huis gebracht. De ongelukkige vrouw was in onwetendheid gelaten van het lot van haren zoon. Ieder beseft, welken schok zjj nu ondervond. De Poolsche ingezetenen van Warschau zjjn buiten zich zei ven door die groote wreedheid jegens een zoo jeugdig kind wegens eene onbeduidende reden." Frankrijk. De spoorwegramp l>jj St. Mandé. Yan de twaalf ljjken, die ter herkenning naar de Morgue waren overgebracht, werden Dinsdag omtrent acht aanwijzingen gedaan, die tot de vastelling der identiteit van die slachtoffers leidden. Onder hen bevond zich ook een jeugdig echtpaar, waarvan de man 24 en de vrouw eerst 19 jaren telde. De toeloop tot de Morgue was Dinsdag, wat niet te verwonderen is, buitengewoon groot. Van de zwaar gewonden overleed er Dinsdag een. Nu de uitgestrektheid van do ramp met zekerheid is bekend, evenals de namen der slachtoffers op enkele na, is aller aandacht gevestigd op den uitslag van het onderzoek naar de oorzaak van de treurige gebeurtenis. Voor de hoofdschuldigen worden thans de onderchef van het station Viocennes en de machinist van den volgtrein gehouden, die dan ook beiden, met den stoker, in hechtenis zj)D genomen. De eerste moet reeds hebben bekend, dat, hoewel de seinarm aanduidde dat het station St. Mandé- niet vrij was, hjj toch den volgtrein door liet komen, zonder zelfs den machinist van dezen trein het sein te geven langzaam op te stoomen. De onderchef voert echter te zjjner verontschuldiging aaD, dat, aangezien bec bloksyateem (waarbij ongelukken feiteljjk alleen bjj de grootste onachtzaamheid denkbaar zjjn) op deze ljjn is ingevoerd, de machinist zelf had moeten zien, dat het spoor waarop hjj reed, niet vrij was. De machinist houdt nu vol, dat het seinbord niet op onveilig Btond, terwjjl de chef van het station St. Mandé bjj het tegenovergestelde blijft volharden. Wie in deze gelijk heeft moet nog uitgemaakt worden. De machinist Carnot en diens stoker handhaafden Dinsdag hunne verklaring, dat zij onmiddelljjk, toen zjj zagen dat het spoor, waarop zjj reden, niet vrjj was, tegenstoom gegeven en de rem in werking gesteld hebben, terwijl zjj ook bewei*en op hun post gebleven en alleen op de verbinding tusschen locomotief en tender gesprongen te zjjn. Verschillende getuigen ver klaarden echter deze mededeelingen voor vahchvolgens dezen sprongen de beide mannen, toen zjj de onmogeljjk- heid inzagen van de ramp te bezweren, op het dak van den volgenden wagen, waardoor zij zich het leven redden. De hartverscheurende tooneelen, die onmiddellijk na de botsing plaats grepen, moeten alle beschrijving te boven gaan. Het gekerm der stervenden en zwaar gewonden, de wanhoopskreten van hen, die voor hun oogen vader, moeder of kind zagen wegkrimpen van pjjn, of in hevigen doodBtrjjd den laatsten snik geven, zonder ook maar de minste verzachting van lijden te kunnen aanbrengen, en daartusschen het schel gelach en ruw gezang van enkelen, die waanzinnig waren geworden, ziedaar wat de gewonden, die door den schok niet bewusteloos waren geworden, doch zich niet uit de ingereden wagens konden loswerken, uren achtereen moesten aanhooren. Dat iemand, die zulke tooneelen heeft bjjgewoond, nimmer meer dan met een beklemd gemoed in een trein plaats neemt, valt waarlijk niet te verwonderen. Een der eerste lijken, die men ophaalde, was dat van een jong meisje, dat in de hand nog een bloemtuiltje hield van blauwe en roode veldbloemen en madeliefjes. Een werkman, die met vrouw en kinderen naar het muziekfeest was geweest, had geen plaats kunnen vinden in het compartiment, waar zjjn vrouw en twee kinderen waren gezeten en had plaats moeten nemen in een voorgaand rijtuig. Hij is aldus aan den dood ontsnapt, maar den heelen nacht zocht hij vruchteloos naar vrouw en kinderen. Een aantal slachtoffers van het ongeluk, die door familieleden waren herkend en opgeëischt, werden Woensdag op verschillende begraafplaatsen ter aarde besteld. De begrafeois van 18 gedooden te St. Mandé had om 4 uur 's middags plaats. Voor het raadhuis werd de stoet opgesteld. Tal van weldadigheids-, muziek- en turnverenigingen sloten zich daarbjj aan. Carnot en de prefect der Seine hadden zich laten ver tegenwoordigen, 'terwijl de minister van openbare werken, de politie-prefect, de procureur-generaal en andere hooge dignitarissen persoonlijk den slachtoffers mede de laatste eer bewezen. Ook de directie der spoor wegen werd door een commissie vertegenwoordigd. De ljjken werden op 16 ljjkwagens grafwaarts gereden. Vóór de stoet zich in beweging stelde, zegende een Russisch geesteljjke het stoffelijk overschot in van den markies Montferrato, die tot de Grieksch Katho lieke kerk behoorde, waarna dó stoet zich kerkwaarts begaf. Een vicaris-generaal leidde hier de kerkelijke ceremoniën. De ministers Constans en Fallières bezochten Woensdag de hospitalen, waarin de gewonden verpleegd worden. Duitschland. Op den trein van Aken naar Julich is een laaghartige handeling gepleegd. De conducteur, zekere J. Roppe, keek de kaartjes na. Jaist boven het viaduot in de nabjjheid van Aken ontving hij van een passagier, wien bjj zjjn kaartje vroeg, maar die er geen had, een stoot tegen de borBt en stortte naar beneden van een hoogte van 20 Meter. Bjj het eerstvolgende Btation werd de conducteur vermist, men ging de lijn langs zoeken en vond hem nog levend, maar verschrikkelijk verwond. Hij kon mededeelen wat er gebeurd was en er bij voegen, dat de man een vollen donkeren baard droeg en, naar hij meende, een strooien hoed. Naar den euveldader wordt met jjver gezocht. Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad. Ingezonden stukken. De Stoomzuivelfabriek Luctor et Emergo te Zonnemaire. Onder bovenstaand opschrift is na veel strijd eene fabriek gesticht, die op Dinsdag den 28 Juli 1891 de eerste boter produceerde. Wij zullen ons niet bepalen bij den bouw en den duur daarvan, doch willen gaarne eens eene wandeling door hare localen maken. Wil mij dan in uwe verbeelding volgen en openen wij de deuren van den doorrit, alwaar de kolossale melkwagens binnenrijden, die de melk zullen aanbrengen. Daar valt al dadelijk in het oog het heisch- toestel, waarmede de melkkannen langs machinalen weg worden opgehaald ter hoogte van omstreeks vijf meters, alwaar de kannen van de sloten worden ontdaan, om daarna de melk door de teems in den weegbak te laten vloeien en men door wijzers der bascule wordt gewezen op de wicht die ieder heeft aangevoerd. Zoodra deze wicht is opgenomen, wordt een klep geopend, die de melk in de groote volle melkbak, welke 1500 liters kan bevatten, uitstort. Nauwe lijks is echter de vulling begonnen of men ziet een jeugdig persoon in witte kleeding de werkzaamheden nagaan en hoort hem al spoedig zijne orders geven aan den machinist, om de stoommachine in beweging te brengen. Wij zullen die persoon volgen en hem U vooretellen als den Directeur- Boekhouder der fabriek. Wij gaan eenige trappen naar beneden en komen in een net en vroolijk kantoor, van alle gemakken voorzien, zelfs is daar gezorgd voor onverwachte koude, wijl eene stoomkachel gereed staat, om desnoodig warmte aan te brengen; wij zullen hier liever eens terug komen en den directeur volgen, om de ontroomer, welke hij in een nevenlokaal in werking heeft gebracht, nauwkeurig te bezien. Verbazing en eerbied bezielt ons voor het vernuft des uitvinders, wanneer wij hooren, dat de room door de middelpuntvliedende kracht in den kortst mogelijken tijd van de melk is gescheiden, men ziet daar de Alpha Laval Seperator, welks trommel 5600 tot 6000 omwentelingen in ééne minuut maakt en 1500 liters per uur afroomt. Zij ontvangt de melk door eene pijp, die van uit de volle melk bak deze aanvoert en door een kraan wordt geregeld en het is aardig om te zien, hoe de afgescheidene room door een aangelegde goot zich een weg baant naar het koellokaal, alwaar zij over eene afkoeler wordt gevoerd, om zoo in de groote roombassins den tijd af te wachten tot haar een doortocht naar de karn wordt gelaten; de passage over de afkoeler geeft eene verlaging van temperatuur van gemiddeld 43° Celsius. Van uit eene andere buis der separator ziet men de afgeroomde melk zich door eene goot ontlasten in de groote melkbak, die in den doorrit is geplaatst, om daar af te wachten het besluit des directeurs of zij ge pasteuriseerd, dan tot karnemelk zal worden gemaakt. De ontrooming afgeloopen zijnde, worden wij eenige oogen- blikken opmerkzaam gemaakt op het nevenlocaal, waar de room wórdt afgekoeld. Die groote koelbakken met stoom pijpen daarin, om in den winter te verwarmen, zijn daar geplaatst met vertint-koperen bassins, die de room bevat en eene lichte zuring afwacht. Wij worden tot de separator teruggeroepen en opmerkzaam gemaakt op het onreine droesem, dat op den bodem is achtergebleven en wanneer wij dan nagaan, dat de melk eerstens 2 a 3maal is ge- teemst, kunnen wij niet anders dan dergelijke afroomers hoog roemen, om de reinheid die zij bevorderen. Wij volgen daarna den directeur naar het karnlokaal en worden verrast op eene bedrijvigheid door de 3 karns, die in beweging zijn gesteld, benevens eene boterkneder, waarbij een nette maagd zeer handig de boterspanen hanteert en de noodige glans en bestandheid aan dat keurig product geeft, om daarna door twee in het wit gekleede jongelingen in den boterkelder, die ook de noodige ruimte, koelte en. frïschheid heeft, te worden geplaatst. De directeur wijst u daarbij aan, hoe practisch de room uit het koellocaal door aangebrachte goten naar de karns wordt gevoerd en men ontwaart, dat als van zelf de melk, zonder dat handkracht daarvoor nooilig is, van uit de volle melkbak uit de hoogte de noodige processen ondergaat, tot men de boter uit de karn schept. Is de boter uit de karn genomen, wordt de karn gekipt en de karnemelk loopt door eene met tegels belegde goot naar een bak in den doorrit, van waar zij ter allevering ge makkelijk wordt afgepompt. Het karnloeaal kan in netheid met alle de andere wedijveren, de prachtige tegelvloer verhoogt niet weinig het nette en zuivere van die werk plaats. In dat locaal prijkt aan den wand eene eenvoudige bus, waarop den bezoekers wordt gewezen om geen fooien aan het personeel te geven, maar in de bus iets te willen afzonderen, dat door het bestuur zal worden aangelegd ter vorming van een fonds voor die werklui, wanneer zij in gebreke mochten komen. Het twijfelt niet of eene algemeene medewerking zal door de bezoekers worden getoond. Wij zien nog even in de ruime boterkelder, om daarnaast de kaaskelder en pekelkelder te bezien; beide laatstgenoemde behooren echter nog tot de figuranten en wachten op de toekomst. Wij stappen door den doorrit om nog den blik te slaan in een der schoonste localen, hetwelk dienen moet om liet Swarlz Systeem toe te passen en hoofdzakelijk voor de toepassing der Zondagsrust is gemaakt, om de melk, die des Zondags de koeien voort brengen, daarin voor bederf te bewaren. Jammer maar, dat ook die melk zonder handkracht niet uit de uiers in de vaten kan loopen. Men zegt dat men in Engeland machines op het spoor is, die zichzelf aan de uiers verbinden en de koe uittrekken orn de melk door buizen vele kilometers ver te verplaatsen, zonder dat er één mensch naar behoeft om te zien. (Dat zal eene zalige rust geven). Van uit dat schoone locaal gaan wij door eene deur en staan aan het voorportaal van het ijshuis; daar worden wij echter niet binnengelaten en behoort alleen als heiligdom aan het fabriekspersoneel. Wij gaan nu den weg buitenom en nemen nog een kijkje in de machinekamer, om de nette machine van tien paarden kracht en daarnaast in een afzonderlijk locaal de ketel van 18 Ma. in oogenschouw te nemen, en met genoegen hooren wij den machinist den naam van den fabrikant Begemann uit Helmond noemen, die zulk een uitmuntend stoomwerk tuig leverde. Ja, wanneer wij na alles te hebben bezien, ons oordeel mogen uitspreken, dan geloof ik, dat de namen der archi tecten Viets en van der Linden, die zulk een nette en practische fabriek ontworpen, met eere mogen worden ge noemd, maar dat ook daarnevens den naam van den aan nemer J. Van der Werff niet mag worden vergeten, daar bij het vele vreemde, dat ir. dezen bouw voorkwam, de netheid in zijn werk, ook van soliditeit getuigt. En wanneer wij nu dit alles hebben gezien, keeren wij tot het kantoor terug om ons met de bestuursleden, die bij de eerste productie der boter bijna allen tegenwoordig zijn, (dagelijksch en toegevoegd bestuur) te vereenigen en hare tevredenheid over het goede succes te deelen. Wij hooren den Voorzitter zijne hoop uitspreken over den bloei en de uitbreiding dezer fabriek en deze hoop wordt gaarne door allen bevestigd. Een ander lid van het bestuur be spreekt den strijd, die reeds door voorgeslachten is ge streden en die ook het lot der hedendaagsche menschheid nog is, doch voegt daarbij het oude spreekwoord: hoe grooter strijd te schooner overwinning, waarna de volgende dichtregelen ten beste worden gegeven in de hoop deze door allen zullen worden ter harte genomen en in practijk gebracht: Juich met mij in het roemrijk heden, Zoo waard door velen wordt herdacht, Want als dit heden wordt verleden, Juicht om deez' stond nog 't nageslacht, Zij zullen onze daden prijzen, Door de verand'ring der tactiek, Wijl men nu op voordeel'ger wijzen, De boter maakt in deez' fabriek. Één soort, gelijke vetgehalte, Één marktprijs, daarbij geen verschil, Zoo krijgt men edeler gestalte, Dan door der winkelieren gril. Nog meer zou ik u kunnen malen, Doch beter dat elk observeert, Dan leest rnen later in d' analen, Een loflied, daar elk triumfeert. Dit zal 't bestuur ten goede komen, ln hare zorg en taai geduld, Bij 't bouwen zoo vaak voorgekomen, Vertraging, door der bouwliên schuld. Doch nu dit lijden is geleden, Slaan wij op nieuw de vlerken uit, En wenden ons met vaste schreden, Naar 't doelwit, dat ons voert vooruit! Wij wijzen ieder op de vane, Die deez' fabriek steeds heffen moet, De spreuk der vad'ren, die nooit tane, Maar ons verheft, bezield met moed. Dat Luctor et Emergo" leve! In ieders borst en ziel en zin, Dan zal deez' onderneming geve: Een vriendschapsband engeldgewin. Naar het Duitsch van Anna From m. «Wordt er aan de overzijde iemand begraven?" «Het is maar een klein kind", luidt het antwoord en de vrager gaat verder. Het is dan ook de moeite niet waard om te blijven staan als er een klein kind "begraven wordt. De andere, die zich in de onderste verdieping van een huis uit de Yoorstad bevindt, roejlt eene buurvrouw, die in de deur staat, toe: Marie moet zich zoo niet aanstellen, alsof haar een groot ongeluk overkomen is. Het was haar eigen kind niet eens en daarbij was het schaap van zijne geboorte zoo ellendigzij moest liever God danken, dat het uit zijn lijden is." »Ik weet wie God danken zal," antwoordde de buurvrouw, iemand met een harde stem en een toornig gemoed, de man zal er blijde om zijn als bij thuis komt. Zij bemoeide zich nergens mede als met den stakkert." Uit het huis aan de overzijde komen nu de dragers met de lijkkist naar buitenhen volgt eene bleeke vrouw met roodgeschreide oogen en gerimpeld ge laat, een paar buurvrouwen gaan mede en de kleine stoet gaat naar het kerkhof. Zij, die uit venster en deur hebben toegekeken, gaan naar binnenhet tooneeltje is spoedig vergeten. Een klein, ziek kind werd begraven, maar voor de treurende was het haar eenige vreugde op aarde. Zij heeft wel is waar haar echtgenoot, een fatsoenlijken vlijtigen man, en zij zelve is eene flinke, werkzame vrouw, maar zij passen niet bij elkander. Beide prikkelbaar, beide gelijk willende hebben, kwamen zij zoo gauw met elkander in botsing en dan wilde geen van beiden het eerste woord van verzoening spreken. Als zij een kind gehad hadden, dan zoude daardoor misschien de zaak zijn bijgelegd, maar zij waren kinderloos en vooral voor Marie was dat een groot ongeluk. Maar hare zuster stierf en zij nam haar dochtertje in huis. Op die kleine droeg zij de volheid harer liefde en teederheid over, zij dacht slechts aan haar, zorgde slechts voor haar en spoedig beschouwde de man het kind als een indringer, die hem alles ontnam, wat hem toekwam. Het echtpaar vervreemde meer en meer van elkander; zij twistten weinig, maar zij gingen koud en stom naast elkander, als hadden zij niets met elkander gemeen. De man was werktuigkundige en zijn chef zond hem naar buiten om eene samengestelde machine in elkander te zetten en aan den gang te makenna drie weken zou hij terug kunnen zijn. Hij en zijne vrouw namen koel afscheidhet verruimde beiden, wanneer zij elkander niet zagen. In dien tijd werd het kind ziek en stierf, en juist op dien dag, waarop hij zou terugkomen, werd het begraven. Daaraan had Marie niet gedacht; als zij in dezen tijd al eens aan haar man dacht, dan was het alleen om op bitteren toon te zeggen: «Goddank, dat bij nu hier niet is." Nu keert zij van het kerkhof terug en zoodra zij in de kamer komt en de plaat9 ziet, waar de kleine lijkkist gestaan heeft, valt zij, terwijl zij in schreien uitbarst, op de knieën en kermt: «Antje, Antje!" Eindelijk staat zij op en altijd door snikkend, begint zij haar moeielijk werk. Zij krijgt alles bijeen wat het kind toebehoorde: zijn kleertjes, zijn kleine schoentjes, het bordje waaruit bet at, het speelgoed eu legde het in een ki3t. Zij raakte alles zeer voorzichtig en zacht aan, alsof het levende voorwerpen waren. De deur wordt geopend, zij ziet om, haar man staat op den drempel. Hij staart haar vol verbazing vragend aan, kijkt de kamer rond en stamelt dan «Wat is hier gebeurd?" «Niets", antwoordt zij ijskoud. «Ten minste niets wat jou aangaat. Het kind alleen is maar dood." Met een luiden snik houdt zij op, maar hare tranen zijn opgedroogd zoodra zij baren man aanziet, als een steen drukt het haar op het hart. «Maar mijn God! Hoe is dat mogelijk?" roept hij ontsteld uit. «Waarom zou het niet mogelijk zijn?" antwoordde zij even kalm. «Allen zeiden immers, dat het van de geboorte af zoo zwak was, een stumperd. Nu is het ziek geworden, gestorven en begraven". De man is op een stoel neergevallen, ziet strak voor zicb uit en steunt met de handen op de knieën. Terwijl hij van huis was, heeft bij tijd gehad om over zoo veel na te denken en op zijn terugreis had telkens de gedachte hem bezig gehouden: «boe zal zij je ont vangen?" Wie had dat kunnen denken", zegt hij. «Niemand heefc het gedacht", spreekt zij op den zelfden vermoeiden toon. «Maar het kind was ver standiger dan wij allen, het heeft voor jou plaats gemaakt, omdat het wist, dat het je in den weg stond. Ik wilde wel, dat ik het ook had kunnen doen. Nu, wie weet hoe spoedig". «Spreek zóó niet," valt hij ruw in de rede, «als het volstrekt moet, dat een van ons tweeën henen gaat, dan zal ik het zijn. Ik vind wel ergens anders mijn brood". Zij sloeg geen acht op zijne woorden zij is opgestaan en is weder bezig met de kleine bezittingen van het doode kind. «Dit is het eenige speelgoed, dat je haar ooit gegeven hebt", zeide zij, terwijl zij eene beweging met de hand naar hem maakt, zonder zich echter om te keeren, het was haar altijd het liefste van alles. Dat heb je nooit bemerkt, wat ging het jou ook aan! Wat heeft zij je vaak aangezien, of je haar eindelijk niet eens vriendelijk zoudt toespreken en hoe kon zij je nazien, als je weg waart 1 Het kind heeft veel van je gehouden, maar wat kon dat jou schelen!" Plotseling houdt zij op en ziet om. Neen, zij heeft zich niet bedrogen: hij heeft het gelaat met de handen bedekt en weent. Kan hij om het kind weenen? Eindelijk gaat zij wat dichter naar hem toe en zegt beschroomd: «Het heeft nooit geweten, dat je het niet lijden mocht en als je soms stug waart, heeft het dat dadelijk weer vergeten. Zij was toch zoo goed." Hoe het gebeurd was, wisten zij niet en zij hebben daarnaar ook nooit gevraagd, maar het volgende oogenblik lagen zij in elkanders armen en weenden samen om het kind. Later zaten zij naast elkander; zij spraken bijna niet, maar hielden elkanders handen vast. 's Avonds gingen zij samen naar het kerkhof. Zij wisten bet nu reeds en in den loop der jaren werd bet meer en meer bewaarheidhet doode kind had hunne harten voor elkander geopend en vast ver bonden. Zij bleven alleen, maar zij leefden gelukkiger dan zij ooit hadden kunnenhopen stil, tevreden met hun lot, oplettend en toegevend voor elkander. En toch was het maar een klein kind geweest, dat die ommekeer in hen had teweeg gebracht. Z. J. F. L. M.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 1