ZIEBIKZËËSGIlE NIEUWSBODE.
Zaterdag 11 Juli 1891.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Dit nummer bestaat uit
twee blatlen.
Eerste Blad.
S C HOTTER IJ.
BEKENDMAKING.
LANDBOUWBELANG.
Algemeen Overzicht.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
DE VLIEG.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 1,30franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,— per jaar.
+7ste JAARGANG. No. 6025.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot c
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de
tweede sBittiiijsj tot onderzoek der reclames
voor <1© Schutterij zal gehouden worden op
Zaterdag den 18 Juli 1891, des namiddags te zeven ure,
ten Raadhuize.
Zierikzee, den 10 Juli 1891.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. A. OCI1TMAN, Weth. 1°. B. -
JAN SNELLEN, Secretaris.
Door het bestuur van de centrale tentoonstellings-
vereeniging Landbouwbelang" werd bij herhaling
eene oproeping gedaan aan de landbouwers om
hun uit te noodigen granen, peulvruchten of
andere gewassen aan den secretaris op te geven,
ten einde deze te velde te doen nazien.
Van verschillende zijden is reeds nu toezegging
gedaan voor den aankoop van zaaigraan op de a.s.
tentoonstellingen, wel een bewijs dat de door
tusscbenkomst der vereeniging verstrekte zaai-
producten aan billijke eischen voldoen. Van jaar
tot jaar wordt den omzet in zaaigranen grooter en
het is aan geen twijfel onderhevig, dat deze nog
zeer belangrijk zal toenemen, mits van alle kanten
gezorgd wordt dat niet anders dan goed, vertrouwd,
zuiver zaaigraan verzonden wordt.
Tot op dit oogenblik zijn echter nog zeer weinig
aanvragen tot nazien bij het bestuur ingekomen en
laat het zich aanzien, dat uien evenals bet vorig jaar
niet aan alle aanvragen zal kunnen voldoen. Laten
toch de landbouwers, zooveel in hun vermogen is,
medewerken om het zaaigraan, dat uit onze streek
in den vreemde erg gezocht wordt, tot den hoogsten
graad van zuiverheid te brengen.
Gaarne erkennen wij dat zich bij het onderzoek
(nazien op stam) moeilijkheden voordoen, door
het ongelijkmatig werken der commission onderling,
omdat de een van het denkbeeld uitging dat vol
maakte zuiverheid niet bestaat en de andere omtrent
dat punt eene andere zienswijze had. Het bestuur,
overtuigd dat devgelijke onregelmatigheden niet
gunstig op het aangeven tot onderzoek kunnen
werken, heeft vastgesteld, dat aan de commissie, die
met het onderzoek belast wordt, een eenvoudig
werktuigje verschaft zal worden om eene opper
vlakte van 25 M2. in een te onderzoeken perceel
af te palen; daarna wordt deze nauwkeurig onder
zocht en het aantal onzuivere planten aangeteekend
naar gelang van de grootte der perceelen worden
meer of minder onderzoekingen gemaakt. Zeker
kan door dezen maatregel met zekerheid aangegeven
worden welke perceelen zuiver of vrij zuiver ge
noemd kunnen worden. Wij twijfelen dan ook niet
of alle landbouwers zullen zooveel mogelijk mede
werken om aan de aanvragen naar zuiver zaaigraan
te kunnen voldoen.
Bij gebrek aan meer zakelijk nieuws, houdt zich de
Europeesche pers deze week bezig met de twee voor
naamste feitenhet vernieuwen der triple alliantie en
het bezoek van den Keizer van Duitschland aan Neder
land. De hernieuwing der triple alliantie is thans een
feit en bet is niet van belang ontbloot om, nu dit
verbond zijne derde periode ingaat, het ontstaan van
dit bondgenootschap na te gaan. Op 3 Maart 18S8
beeft Vorst Bismarck eerst den woordelijken inhoud
van het traktaat laten bekend maken, ofschoon reeds
in October 1879 het eerste bericht daarvan in de
Duitsche bladen werd verspreid. Dit traktaat, dat toen
slechts formeel tusschen Duitschland en Oostenrijk was
gesloten, bepaalde, dat het streven der verbonden
regeeringen zijn zou, den door het Berlijnsche Congres
tot stand gebrachten Europeeschen vrede te bescher
men en iedere verstoring daarvan zoo krachtig mogelijk
af te weren. De diplomaten, aan welke de samen
stelling van het traktaat was opgedragen, waren
Prins Heinrich VII von Reuss voor Duitschland en
Graaf Julius Andrassy voor Oostenrijk-Hongarije. Zij
stelden in hoofdzaak vast, dat wanneer een der beide
rijken door Rusland werd aangetast, ile beide Keizers
verplicht zouden zijn, elkander met hun gansche leger
macht te steunen en niet dan gelijktijdig en gezamenlijk
tot het sluiten van een vrede zouden overgaan. Indien
echter een der beide rijken door eene andere mogend
heid werd aangevallen, zou het andere verplicht zijn,
den aanvaller geen hulp te verleenen, maar tegenover
den aanvaller eene welwillende onzijdigheid in acht te
nemen. Alleen indien de aanvallende mogendheid door
Rusland werd ondersteund, zou de verplichting voor
de beide boridgenooten bestaan om elkander met hunne
geheele legermacht bij te staan, totdat gemeen
schappelijk de vrede zou worden gesloten. Uit deze
bepalingen bleek het vredelievend karakter van het
bondgenootschap, daar immers het aanvallend optreden
van eene der mogendheden aan de andere geenerlei
verplichtingen oplegde, en ook niet door de alliantie
werd aangemoedigd. Aan de andere zijde blijkt echter
ook duidelijk, dat de alliantie gericht was tegen Rus
land en niet deze twee feiten voor oogen was het
niet moeilijk aan bet bondgenootschap uitbreiding te
geven. Deze had plaats in 1883, door de toetreding
van Italië. In Januari van '1883 toen Italië zijne
belangen in de Middellandsche Zee meende bedreigd
te zien, te recht of te onrecht, sloot het met elk dei-
beide groote mogendheden van Midden-Europa een
afzonderlijk traktaat. De heer Maucini, de toenmalige
Italiaansche Minister-President, bevestigde dit feit in
zijne rede van 13 Maart 1883 en legde daarbij weder
den meesten nadruk op het verdedigend karakter van
het bondgenootschap, dat alleen het afweren van even-
tueele gevaren ten doel had. Opmerkelijk is het, dat
ook toen nog de Italiaansche Minister, ofschoon hy in
die zelfde zitting verklaarde, dat, «mocht ooit zulk
een onzalige dag aan den horizon opgaan, het
Italiaansche volk in staat zou zijn zich een duidelijk
oordeel te vormen van de werkdadigheid der bescher
ming, die de innigheid en de vastheid der betrekkin
gen van Italië tot Duitschland en Oostenrijk voor de
Italiaansche veiligheid opleverde", en ofschoon hij deze
meening in den Senaat eenige dagen later herhaalde,
dat hij toen ook nog weigerde de bijzondere bepalin
gen van het tractaat mede te deelen. Wel beweerde
hij, dat de Italiaansche regeering goede betrekkingen
met Engeland zou onderhouden en al haar best zou
doen om de betrekkingen tot Frankrijk zoo vriend
schappelijk mogelijk te maken, daar noch bet een noch
het ander door de bedoelde verbonden was uitgesloten.
Naderhand is bekend geworden, dat de alliantie aan
vankelijk voör den tijd van 5 jaren was gesloten,
doch reeds op 13 Maart 1887 werd zij hernieuwd.
Thans heeft de vernieuwing wederom plaats gehad.
Ongetwijfeld heeft het bondgenootschap tot nu toe
gedaan, wat het beloofd heeft te doen: den vrede van
Europa te bewaren. Dat dit voor elk der mogend
heden, en ook voor die, welke terecht of ten onrechte
de alliantie als tegen zich gericht beschouwen, met
zeer aanzienlijke geldelijke opofferingen is gepaard
gegaan, is overbekend. Maar ook dit heeft zijn keer
zijde: het «wilt gij den vrede, bereidt u ten oorlog"
blijft voor de groote mogendheden het wachtwoord.
De spanning is door het bondgenootschap niet vermin
derd, maar het is gebleken eene onoverkomelijke hin
derpaal te zijn voor de vervulling der wenschen, die
langs vreedzatnen weg niet kunnen worden bereikt.
Hoe wenschelijk het voortbestaan der triple alliantie
dus ook voor den algemeenen vrede moge zijn, in
Italië vindt zij geen onverdeelden bijval. Vóór dr.t
zij baar zomervacantie begon, beeft de Italiaansche
Kamer twee uiterst stormachtige zittingen gehouden.
Er waren twee interpellatiën aan de orde: de eerste
betwistte de regeering het recht tot het verbieden van
openbare bijeenkomsten, waarin de quaestie der wen-
schelijkheid van Italië's aansluiting bij Duitscbland'en
Oostenrijk zou worden besproken; de tweede verzocht
der Regeering inlichtingen omtrent de juiste strekking
en den omvang van Italië's verplichtingen tegenover
de twee andere mogendheden. Het was te verwachten,
dat de door de Regeering op de laatste vraag af te
leggen verklaringen de meerderheid van het Parlement
zoude bevredigendoch de eerste was voor den
Minister van Binnenlandsche Zaken vooral zeer gevaar
lijk, omdat die interpellatie zou moeten aantoonen,
dat Italië's aansluiting bij de triple alliantie zelfs tot
schending van een der hoofdbeginselen van de grond
wet had geleid. Daarom wilde de oppositie de eerste'
motie eerst aan de orde stellen, terwijl de Regeering
juist de laatste het eerst wenschte te beantwoorden.
Toen de Regeering dan ook de tweede vraag begon te
beantwoorden ontstond er zulk een rumoer, dat de
president de zitting tot tweemaal toe moest sluiten en
den volgenden dag herhaalden zich de tooneelen, zoodat
het antwoord van den Minister niet was te verstaan
en de officieuse pers het gesprokene ter kennis der
natie moest brengen.
Het bezoek van Keizer Wilhelm aan ons land wordt
in de buitenlandsche bladen druk besproken. De
Duitsche couranten stemmen overeen in de verklaring,
dat de feestelijkheden en versieringen ter eere van
den hoogen bezoeker werkelijk schitterend en grootsch
zijn. Met hartelijke voldneniug ^Ol'dt daraliri' de gast-
vrye en vriendelijke ontvangst geprezen en door het
hof en de bevolking van Nederland den Keizer bereid.
Ook de Oostenrijksche bladen beschouwen de harte
lijke ontvangst en de kalmte, waarmee de openbare
meening de reis opvat, als geruststellende verschijnselen.
Daaruit blijkt, dat de Nederlanders niet langer vrees
koesteren voor eene inlijving bij Duitschland en dat
het publiek overtuigd is van het vredelievend karakter
van het drievoudig verbond. De Engelsche pers zingt
hetzelfde liedje: Nederland is gehecht aan zijn oud
vorstengeslacht, zij wenscht geene verandering en
vertrouw den Keizer op wiens vriendschap zij hopen.
Van harte hopen wij, dat door de komst des Keizers
hier te lande, de banden tusschen Nederland en
Duitschland wederom hechter mogen worden en dat
met handhaving onzer onafhankelijkheid Duitschland
ons op handelsgebied vooral zijn groote en krachtige
steun moge blijven verleenen!
Afrika.
De wraak van een olifant.
Aan een reiziger in Abessynië werd door een olifanten
jager Djaber geheeten eens het volgende verhaalt.
jMijn vader en ik waren sedert eenige dagen een
troep olifanten op het spoor. Bedouinen gingen voor
ons uit, beklommen alle bergen en doorzochten elk
boscbje om de vervolgde dieren te vinden.
»Op zekeren morgen werd ons door een hunner
bericht dat de olifanten in een bergpas stil hadden
gehouden, en dadelijk gingen wy er heen. Tegen den
middag bereikten wij de plek. Een kudde, ODgeveer
tweehonderd stuks sterk, was er nog. Deze baadden
zich, genen schuurden zich tegen de boomstammen,
die daardoor tot een hoogte van twaalf tot vijftien
voet hnn bast verloren, anderen weder hadden groote
takken afgerukt, die zy als waaiers bezigden om de
vliegen te verdrijven.
«De hitte was ondrageljjk en is dat het geval, dan
is het niet moeilyk de olifanten te verrassen, die
anders buitengemeen waakzaam en wantrouwend zyn.
Wij konden ze dus met onze bedienden tot op twintig
schreden atstands naderen. Mijn vader koos een der
grootste dieren, en ik een ander; wy legden onze
buksen op de schouders van een Bedouin en gaven
vuur.
«Een der reuzengevaarten stortte neder, om nimmer
weer op te staan; de andere olifanten vluchtten onder
een wild gebrom, de snuiten in de lucht houdende en
de groote ooren heen en weer slaande. De grond beefde
onder het getrappel dezer zware massa, die echter
gewis door het vlugste paard niet zou zyn ingehaald.
«Hetzij de lading iets te sterk geweest was, of wat
ik eer geloof, dat de zon den loop van mijn vaders
geweer te zeer verwarmd had, hetgeen dezelfde uit
werking heeft, de kogel, door hem afgeschoten, was
een weinig te hoog gegaan. Meer in den hals dan in
de borst getroffen zjjnde, waggelde de olifant, die
reusachtig groot was, en door mijn vader was getroffen,
heen en weer als een beschonken mensch, en stormde
toen op mijn vader lo3. Deze kon, daar de engte waar
in wij ons bevonden, te smal was, er niet aan denken,
tot het gewone middel zijn toevlucht te nemen en
cirkel-ge wijze om het dier heen te loopen. Er bleef hem
dus niets over dan te vluchten. In een oogwenk echter
had het woedeode dier hem bereikt en met den snuit
verbrijzelde do olifant hem den ruggegraat.
»Ik snelde mijn vader te hulp. Met myn eigen degen,
die zoo scherp was als een scheermes, sneed ik den
olifant een der hielpezen door, en hieuw op zyn snuit
in, de Bdouinen doorboorden zijne huid met tallooze
lanasteken, doch alles te vergeefs, hij liet zyn prooi
niet los. In een oogenblik vertrad hy het lyk, rolde
bierna zijn snuit om de beenen en slingerde het leven
loos lichaam tegen een vooruitspringend rotsblok en
de grond werd bedekt met bloedvlekken en stokken
vleesch en beenderen. Hij hield zich alleen met zyn
wraakoefening bezig, als had hy beprepen, dat alle
verdediging voor hem nutteloos zou wezen.
»Toen zijn snuit niets meer omsloten hield dan de
beenen van den ongelukkigen jager, legde de reu9 zich
op deze overblyfselen zijner prooi en uitte een gillen
den kreet, die als een echo in de verte door de kudde
werd beantwoord, wier aanvoerder hij geweest was.
Daarop zeeg hij dood neder".
Amerika.
Iedereen herinnert zich nog de verschillende proef
nemingen, in de Vereenigde Staten gedaan, met be
trekking tot de toepassing der doodstraf door middel
van electriciteit. Heel bevredigend waren die resultaten
nietmet dieren ging 't nog, maar toen men de theorie
in de praktyk wilde gaan toepassen, toen namelyk
voor 't eerst beproefd werd een mensch te dooden
door middel van den electrischen stroom, waren de
resultaten bepaald allertreurigst. Men herinnert zich
nog hoe de ongelukkige Kemmler gedurende een vol
kwartier geleden heeft, het lichaam worstelend tegen
de immer sterkere stroomingen. De openbare meening
heeft toen dringend een verbod geëischt tegen der
gelijke helache martelingen.
Met Amerikaansche volharding evenwel heeft men
de proefnemingen voortgezet en naar 't schijnt niet
zonder vrucht ook, want Dinsdagmorgen vroeg zyn te
New-York in de gevangenis een viertal moordenaars:
Wood, Jugiro, Smiller en Slocum door middel van
electriciteit gedood in tegenwoordigheid van de be
ambten der gevangenis, mannen der wetenschap en
enkele andere getuigen. Volgens de eerste berichten
trad de dood onmiddellijk in, zonder eenige smarten
en werkte de toestel voortreffelijk.
Engeland.
Londen, 5 Juli. De reeks van plechtigheden, en
feesten, welke het Duitsche keizerlijk paar met zyne
tegenwoordigheid opluisteren zal, heeft heden een aan
vang genomeD met het huwelyk van prinses Louise
van Schleswig Holstein, kleindochter der koniügin, met
prins Aribert van Anhalt, hetwelk de koningin en de
geheele koninklyke familie bijwoonden. Vooraf had
de keizer te paard een bezoek gebracht aan Eton
College, waar hij de Eton-boys had zien paradeeren
en in den wapenhandel oefenen, waarna hy hen toe
sprak en hun een compliment maakte over hun houding,
onder het uiten der hoop dat zjj, mannen geworden,
het geweer steedB zouden weten te hanteeren voor eene
goede zaak.
De huwelijksplechtigheid, welke heden middag laat
voltrokken werd, week Diet af van vroegere ceremo
niën van dien aard. De St. George's kapel was prachtig,
nochtans eenvoudig versierd, en gevuld met een
schitterend gezelschap, waarin de bonte uniformen der
hooge militairen zich aangenaam vermengden met de
zomergewaden der overtalrijke dames. Vóór Jen »reredos"
en onder de kleurige ramen, aan de nagedachtenis var
den prins-gemaal gewijd, had men by het altaar eene
lage estrade opgericht-, bedekt met een donkerblauw
tapijt, waarin de wapenen der Kousebandorde en der
vorstelijke familie gestikt waren. Daarop stonden te
midden van keurige bloemen en planten de met fluweel
overtrokken vergulde fauteuils voor de leden der
koninklyke familie. Van hier liep een scharlaken
rood karpet naar den westelyken ingang der St.
George's kapel.
De byzondere genoodigden dor koningin kwamen met
een bijzonderen trein van den Great-Western spoorweg
te 3.20 te Windsor aan. Kort daarna nam de aarts
bisschop van Canterbury zjjDe plaats in aan het altaar,
waar de hertog van Cambridge, de hertog en de hertogin
van Teek, prinses Victoria Mary, de erfprins van Wal-
deck-Pyrmont, prins Edward van Saksen-Weimar en
prins Victor von Hohenlohe zich achtereenvolgens
by bem voegden.
Te half vier verlieten de leden der familie des bruide
goms het kasteel. Aan den westelijken iogang van het
kerkje "werden zjj opgewacht en naar hun plaats geleid
door den lord Coamberlain. Hun volgde de stoet van
de naastbestaanden der koningin, de schitterendste van
alle. De prins van WaleB gat den arm aan de keizerin
en de keizer den zijnen aan de prinseB van Wales.
Terwijl deze stoet zich naar het altaar voortbewoog
speelde het orgel een fraaien mar9ch. Kort na vier
uur verscheen de bruidegom met zijn twee broeders,
geleid door den lord Chamberlain, en eenige minuten
later verkondigden luide fanfares en het »God save the
Queen" de komst der koningin; zij verscheen, bege
leid door prinses Christiaan, prins Christiaan Victor
en prinses Victoria van Sleeswijk-Holstein. Bijna gelijk
tijdig kwam de bruid, in wit satijn gedost, met een
langen sleep, door oranjebloesem afgezet, aan den
westelijken ingang, gevolgd door haar vader, prins
Christiaan, haar broeder, prins Albert van Sleeswyk
Holstein en de zes bruidsmeisjes. Voorafgegaan door
den lord Chamberlain, trok de bruid het stampvolle
kerkje door, naar het echtaltaar, en middelerwijl zong
het koor der St. George's Chapel eene gelegenheids-
hymne, door den bisschop van Ripon gecomponeerd.
De plechtigheid zelve was hoogst eenvoudig eD kort.
De aartsbisschop van Canterbury verrichtte den dienst,
welke met koorgezang afgewisseld en met Mendelssohn's
hnwelyksmarsch besloten werd. Iq den groenen salon
van het kasteel te Windsor werd door de getuigen
vervolgens het register geteekend. Het was prins
Christiaan, die zyn dochter «weggaf', gelijk men hier
zegt, en hy deed het met zichtbare ontroering.
De bruid droeg prachtige kant, indertijd door haar
moeder gedragen en door prins Albert in teekening
ontworpen. De koningin was in het zwart, gelyk
doorgaans, en prinses Christiaan, moeder der bruid, in
een licht mauve satynen kleed, door haar zelve ODt-
worpen. Zij droeg gelyk trouwens alle andere koninklyke
dames de schitterendste juweelen. De maDnolyke leden
der koninklyke familie droegen allen verschillende
uniformen.
Londen, 9 Juli. De Duitsche Keizer en Keizerin
kwamen heden te half zeven hier aan. Het station was met
bloemen getooid en de eerewacht werd gevormd door
grenadiers en lijfgarde. Hunne Majesteiten werden door den
Prins van Wales, de hertog van Edinburgh en eene ont
zaglijke volksmenigte verwelkomd. Zij begaven zich te 9
uur naar de Opera, waar zij door een andere eerewacht
ontvangen werden. De Keizer gaf den arm aan de Prinses
van Wales, de Prins van Wales aan de Keizerin. De ont
vangst was schitterend en de zaal bood eenen prachtigen
aanblik. C,Zie telegram.)
Oostenrijk.
By een verschrikkelijk onweer, dat Maandag boven
Tö ök-Szt-MikloB, nabjj Budapest woedde, stortte een
groote tabak8schuur in, waarin 160 mannen en vrouwen,
die op het land aan het werk waren, waren gevlucht.
Toen men zoo spoedig mogelijk begon met het ver
nielde gebouw op te ruimen, werden 7 ljjken te voorschya
gebracht en bleken L4 personen doodeljjk en 34 licht
gewond te zyn.
Frankrijk.
Een blanke menscheneter. Dezer dagen werd te
Parijs door twee politie agenten een jonge kruier, Leon
geheeten, gearresteerd op het oogenblik dat hij zich
met een schaar een groot stuk vleesch uit zyn linker
arm sneed. Zij brachten hem naar het politie-bureau
en van daar naar e9n hospitaal, waar geconstateerd
werd, dat hy op verschillende plekken van zijn lichaam,
in het bijzooder aan den bnik, de dyen en de rechter
kuit, dergelijke diepe verwondingen had als degeen,
die hy zich in zyn arm had toegebracht.
De ongelukkige had reeds sedert zes maanden het
vurig verlangen om het vleesch van een jong meisje
te eteD. Herhaalde malen had hij op wandelplaatsen
en in openbare tuinen joDge meipjes achtervolgd, die
een blanke gladde huid hadden. Steeds had bij in zyn
zak een scherp geslepen mes om, naar hy zelf erkent,
bij een gunstige gelegenheid op zijn slachtoffer aan to
▼allen en het een stuk vleesch uit het lyf te enyden,
dat by met groote graagte zou hebben gegeten.
Gelukkig behield hy nog verstand genoeg om dezen
ontzettenden hartstocht te kunnen weerstaan. Hij kon
het echter niet nalateD, aan zichzelven de operatie uit
te oefenen. De beklagenswaardige heeft geen ouders of
bloedverwanten en is op kosten der stad groot gebracht.
De bekwaamste Parysche geneesheeren op het gebied
van zielsziekten doen al het mogelyke om voor dit
allerzonderlingst geval van waanzin eene verklaring te
vinden.
België.
Woensdag 8 Juli viel te Luik een 12jarige jongen
in de Maas en verdween met den feilen stroom weldra
in de diepte, zoodat men nog slechts aan de borreling
van het water zien kon, waar by gezonken was. De
Nederlandsche wielrijder, de heer P. J. Gerritsen, die
zich thans te Luik bevindt, en die het ongeval had
bemerkt, sprong daarop geheel gekleed te water en
mocht de voldoening smaken den drenkeling, door te
duiken, van den bodem der Maas op te halen en van
een anders wissen dood te redden. De toegestroomde
menigte juichtte den koenen Hollander levendig toe,
terwijl hem ouder de hartelijkste bewoordingen voor
zjjn onverschrokken daad dank werd betuigd. De heer
G. had iDtu8schen groot gevaar geloopen, door een
aankomende stoomboot te worden verpletterd, doch hij
wist door zjjn tegenwoordigheid van geest nog intyds
te ontwjjken.
Charleroi, 9 Juli. De werkstaking is als geëindigd
te beschouwen. Door den algemeenen raad der ridders van
den arbeid is gisteren tot hervatting van den arbeid be
sloten en heden reeds heeft de kleinste helft der werkstakers,
omstreeks 4500, den arbeid hervat en morgen volgen de
XJIT HET DUIT SC H.
I.
In een stille en afgelegen straat van een dei-
voorsteden stond een klein, onaanzienlijk huis. Sedert
lang hadden regen en wind de verf van deuren en
vensters doen verdwijnen, en de verweerde glas
ruiten spraken van armoede en verval. In een dor
en tochtig voortuintje leidden eenige weinige
bloemen en schrale planten eeu kommerlijk bestaan.
De eerste verdieping van dit huis werd bewoond
door een jeugdig echtpaar, dat geen anderen rijkdom
bezat dan elkanders wederzijdsche liefde. Hoewel
een kundig en ervaren man van zaken, zoo had de
echtgenoot toch geen «goede zaken" gemaakt,
want hij had de eer om de eenige dochter van zijn
rijken patroon te huwen van de hand gewezen, en
een jong meisje, dat hij van ganscher harte lief had,
doch dat volstrekt geen fortuin bezat, getrouwd.
Na dien tijd liep hem alles tegen, zijne onder
nemingen mislukten, en ten laatste zag hij zich
genoodzaakt tegen eene karige bezoldiging de be
trekking van opzichter aan te nemen, die hem deu
ganschen dag van zijn gezin verwijderd hield. Ook
zijne vrouw was dikwijls afwezig, daar zij in de
huizen der rijken met hare naald eveneens iets
trachtte te verdienen, om de zorgen van haren echt
genoot te verlichten.
Al konden deze lieden zich onder deze omstandig
heden niet gelukkig noemen, toch gevoelden zij zich
terreden, wanneer zij na den afgeloopen dagtaak de
avonduren met elkander doorbrachten en zich ver
lustigden in het bijzijn van hun dochtertje. Dit
allerliefste kind was hun allesvoor haar getroostten
zij zich allerlei ontberingen, en voor haar zwoegden
en zorgden zij zonder ophouden.
Des daags had de kleine Ella een speelmakker in
den zoon eener arme weduwe, die eene verdieping
hooger woonde, en haar knaapje eveneens een groot
gedeelte van den dag aan zyn lot moest overlaten.
Andreas was een weinig ouder dan de kleine Ella
en beide kinderen groeiden samen op als waren zij
broertje en zusje. Zij speelden in het kleine tuintje,
dat voor hunne kinderlijke verbeelding zoo ruim was
als een park. Hier plukten zij de weinige bloemen,
die er groeien wilden, hier jaagden zij kapellen na of
speelden met het zwarte poesje van de buurvrouw.
Zoo lang het zomer was, duurde dit vermaak,
want wanneer het winter werd dan verdorden de
bloemen, de kapellen verdwenen, het katje vertoonde
zich niet meer in den tuin en alles werd huiten zoo
doodsch en stil, dat het was alsof men de groote
dwarrelende sneeuwvlokken kon hooren vallen.
De kinderen zaten dan droevig bijeen, zij tuurden
door de bevroren ruiten en betreurden de warme,
zonnige zomerdagen, wanneer zij de lastige vliegen,
die Ella's moeder zooveel ergernis veroorzaakten, uit
de kleine maar keurig nette woonkamer moesten
verjagen. Thans echter kwam geen der ongenoode
gasten bet vertrek binnen vliegen en het was der
kinderen inderdaad een gemis dat echt zoinersch
gegons en gebrom niet meer te hooren. Op zekeren
dag liet Ella een vreugdekreet hooren, en toen
Andreas naderbij kwam, toonde zij hem een kleine
zwarte vlieg, die de verstijvende winterkou had
getrotseerd. De kinderen dachten er nu niet aan
het arme dier te verjagen, integendeel gevoelden zij
een soort van medelijden voor het teêre ingiet, dat
langzaam en met moeite langs het koude vensterglas
kroopen toen het eindelijk als verstijfd, onbewege
lijk bleef zitten, nam Ella het diertje in haar kleine
hand en verwarmde het met haar adem, tot dat het
leven terugkeerde en men het kon hooren gonzen.
Sedert dien tijd verloren Ella en Andreas het
vliegje niet meer uit het oog, maar bewaakten het
met de grootste zorg. Niet lang daarna werd de
knaap naar school gezonden en Ella bleef geheel
alleen tehuis met geen ander gezelschap dan de ge
redde vlieg, in wie zij meer behagen schiep dan
menig kind van rijke ouders in het fraaiste
speelgoed.
Op zekeren avond kort vóór Kerstmis kwam
haar vader later dan gewoonlijk te huis, zijn gelaat,
anders bleek en ingevallen van zorg en vermoeienis,
was buitengewoon opgewekt en zijne oogen straalden
van vreugde.
Zijne vrouw, die met angst op hem had zitten
wachten, zag hem verwonderd aan, doch voordat zij
iets had kunnen vragen, drukte haar man haar aan
zijn hart, en zeide met een stem die trilde van ont
roering
Anna wij zijn gered, de tijd onzer beproeving is
voorbij. Wij zijn thans rijk, en over eenige dagen
betrekken wij het groote huis van onzen oom."
Toen deelde hij haar in korte woorden mede, hoe
zijn oom, die hem zijn onverstandig huwelijk nooit
had kunnen vergeven, en in al hun kommer en
tegenspoed geen hand naar hem had uitgestoken, op
ziju sterfbed tot andere inzichten was gekomen en
hem met vernietiging van een vroeger testament
tot universeel erfgenaam van een groot vermogen,
van een prachtig huis en van eeu aanzienlijke
handelszaak had benoemd.
De kleine Ella, die de vreugdetranen harer moeder
zag eu de vreugdekreten van haar vader hoorde,
zonder dat zij iets van de oorzaak dezer buiten
gewone ontroering begreep, voelde zich op eens van
den grond opgebeurd en bijna door de ombelzingen
harer ouders verstikt. Geheel vervuld van het voor
gevallene ging zij naar bed zonder nog eens naar
haar vliegje te hebben gezien, ja zij droomde er
niet eens van, zooals zij toch eiken nacht deed.
Den volgenden morgen, toen de ouders zich, niet
tegenstaande hun op hauden zijnde lotsverandering,
weder aan hun gewone bezigheden hadden begeven,
deelde Ella, toen Andreas uit de school kwam, hem
de gewichtige gebeurtenis mede.
En," zeide het kind, «nu gaat gij met ons mede
en wordt ook een rijk en deftig heer."
Maar Andreas schudde droevig het hoofd en
fluisterde bedrukt: «mijn moedertje, neen ik blijf bij
mijn moedertje!" De tranen kwamen den knaap in
de oogen, en zich schielijk omwendende, liep hij
schreiend weg. Ella zag hem verwonderd na, maar
op hetzelde oogenblik hoorde zij de vlieg luid en
toornig om haar hoofdje brommen. Zij klapte ver
heugd in de handen en trachtte bet diertje te vangen.
«Ja, gij gaat ook mee," jubelde het kind, «gij krygt
een huisje van goud en eiken dag suiker en zoete
honing."
Het vliegje bromde maar voort, ontsnapte aan de
vingertjes van het meisje en vloog tegen het gesloten
venster als zocht het zijne vrijheid. Ella schudde
nadenkend met het blonde kopje, doch deed geen
moeite om het ontrouwe dier weder te vangen. In
gedachten verzonken keek zij met een grappige,
ernstige uitdrukking in hare groote blauwe oogen
naar het ontvluchte insect en daarna naar de deur,
waardoor Andreas was verdwenen, zonder zich maar
te kunnen begrijpen wat hem zoo had doen weenen.
Eenige dagen later werd het haar eerst recht
duidelijk, welk eene groote verandering er in haar
leven had plaats gegrepen.
De heilige kerstavond was aangebroken en hare
ouders hadden een prachtigen kerstboom opgericht.
Sedert drie jaar was dit niet meer gebeurd. Ella
gevoelde zich als verblind door den glans der tal
looze kaarsen, het schitteren der blinkende versier
selen en de uitstalling van vergulde nooten en
verleidelijk suikergoed. Zij had ter nauwernood oogen
voor den kleinen Andreas, die met rijke geschenken
overladen, aan de hand zijner moeder ter zijde van
den kerstboom stond. Nu en dan streek de knaap
zich echter met de handen over de oogen, als wilde
hij een leelijk schrikbeeld verdrijven.
De thans rijke ouders van Ella zaten hand in hand
op de oude versleten canapé en verheugden zich in
de blijde gezichten om zich heen.
Langzamerhand waren de kaarsen opgebrand, nog
een enkele in den top van den boom verspreidde een
flauw schijnsel, maar eensklaps flikkerde de vlam
hoog op, een klein zwart stipje dwarrelde in het
helle licht en een wild en klagend gegons klonk
door de kamer. «Het vliegje! het vliegje! mijn arme
kleine vlieg!" riep Ella verschrikt nit. Met vex--
zengde vleugelen viel het arme diertje op het witte
tafellaken neder en bleef daar onbewegelijk liggen.
Ella stond verbijsterd toe te kijken, doch Andreas
qam het verzengde vliegje op zijne hand en trachtte
het leven weder op te wekken. Te vergeefsHet
ongewone schijnsel» had de vlieg uit haar sluimer
gewekt om als offer van het wegstervende licht te
vallen.
Zij is dood," zeide Andreas, terwijl hij het ver
koolde lichaampje in de hand legde van het meisje,
wier feestvreugde plotseling was geweken. Zij keek
eerst naar het diertje en staarde daarna Andreas
aan met zulk een ei-nstigen dankbaren blik, als men
niet van zulke kinderoogen zou hebben verwacht.
Had het medelijden, dat hij voor haar verbrand
lievelingsdiertje aan den dag legde, onbewust eene
diepere snaar in haar hartje doen trillen? Demoeder
was intusschen naderbij gekomen, zij streelde de
blonde lokken van haar dochtertje, van oordeel
zijnde dat zulk een kinderverdriet, al schijnt het
nog zoo gering, ook moet worden geëerbiedigd
maar kinderverdriet is spoedig vergeten en de over
vloedige lekkernijen hadden al dra Ella's tranen
gedroogd.
De moeder van Andreas vertrok onder hartelijke
dankbetuigingen voor de ontvangen geschenken,
maar baar zoontje kreeg vergunning nog eenige
oogenblikken te blijven, ten einde met Ella de
laatste eer aan de arme verbrande vlieg te bewijzen.
De kinderen maakten een kuiltje in het mos, dat
zich onder aan den voet van den kerstboom bevoel,
en hierin werd het kleine lichaampje met grooten
ernst ter aarde besteld.
Slot volgt.