ZIERIKZEESGIIE NIEEWSRODE. Zaterdag 23 lei 1891. Directeur-Uitgever J. WAALE. De achturige werkdag. NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f1,30franco per post ƒ1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 47ste JAARGANG. No. 6004. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Belanghebbenden, geboren in 1S66, onder wie ook behooren de Miliciens-Verlofgangers der lichting 1886, worden herinnerd aan hunne verplichting om zich ter inschrijving voor de Schutterij ter Gemeente-Secretarie vóór het einde dezer maand aan te melden. De burgemeester kan het zijne gemeentenaren lastig maken, maar ook andersom kunnen de gemeentenaren hunnen burgemeester onaangename oogenblikken be zorgen. Van dat laatste weet de burgemeester van Amsterdam te spreken. De sociaal-democraten, die groote minnaars zijn van agiteeren en manifesteeren, wilden cp 1 Mei een optocht houden door de hoofdstad, als demonstratie ten gunste van den achturigen werk dag. Wijselijk heeft het hoofd der gemeente daartoe kortweg zijne toestemming niet verleend. Vier gemeente raadsleden van Amsterdam hebben echter bevonden, dat deze wijsheid niet deugde, zij hadden gaarne gezien, dat de heer Van Tienhoven de sociaal-democraten ter wille ware geweest, daarom hebben zij liet voorstel gedaan, dat een artikel der politie-verordeningen, be- trelfende het houden van optochten, aldus zal gewijzigd worden, dat de bevoegdheid om verlof te geven of te weigeren tot het houden van optochten, voortaan zal afhangen van burgemeester en wethouders en niet maar alleen, van het hoofd der gemeente. Dit voorstel is commissariaat gemaakt en een besluit dienaangaande nog niet genomen. Of de heeren Gerritsen, Heineken, Treub en Becker bijval zullen vinden bij de overige gemeenteraadsleden, is ons onbekend. In ieder geval kunnen zij voorloopig aanspraak maken op den dank der sociaal-democraten. Wat zullen wij zeggen van een wet, waarbij bepaald wordt, dat de werkman niet meer dan acht uur per dag mag werken Zullen wij beginnen met ons neer te leggen bij de drieledige verdeeling der vier en twintig uren en vaststellen, dat een mensch acht uur moot slapen, acht uur moet rusten en de overige acht uur werken moet? Ware de mensch een stoom machine of een ander werktuig, zulk eene gereglemen teerde tyrannie zou er des noods door kunnen, maar nu schjjnt ons dat geheele achtuurstelsel louter wille keur toe, al gaat acht, ook zeer mooi driemaal op in vier en twintig. Men zou even goed bij de wet kunnen voorschrijvenzes uur werken als maximum, en den overigen tijd verdeden in negen uur slapen en negen uur rusten. Zoo met iets, dan dunkt ons dat men wel met de wettelijke beperking van arbeidsvrijheid en arbeidstijd zeer omzichtig mag te werk gaan, wil men niet in de fout vervallen, die men bestrijdt en geen middel gaan toepassen, dat erger i6 dan de kwaal. Slechte wetten zijn toch veel ergor dan toestanden die niet gewettigd zijn. De eersten beletten menigeen het kwade te zien, de laatsten roepen ieder die oogen heeft toezoo kan het niet blijven er moet verandering komen. De schandelijke toestanden, die in Engeland ont stonden na de ontdekkingen van Watt en Arkwright en de exploitatie van vrouwen on kinderen in de fabrieken, die feitelijk een harder lot hadden dan de beesten, deden Robeit Peel bij het parlement een voordracht indienen, die in '1802 tot wet werd ver heven. Deze wet bepaalde-zich tot de katoen- en wol- fabrieken en hield in, het verbod voor nachtarbeid van kinderen en ook, dat kinderarbeid des daags niet langer dan twaalf uur duren mocht. De aanstelling van fabriek- inspecteurs, die verleden jaar in ons land plaats vond, geschiedde in Engeland in 4833. In 4878 was het stelsel der fabriekswetten vrijwel afgerond en voltooid. Van de wetten op het fabriekswezen in overige landen onderscheidt de Engelsche zich met name hierdoor, dat in geen fabriek iemand beneden 46 jaar arbeiden mag, zonder een getuigschrift van lichamelijke ge schiktheid, afgegeven door een daartoe bevoegden geneesheer. Zonder grondige kennis van de misbruiken en mis standen, die in fabrieken en werkplaatsen gevonden worden, blijven alle wetten op den arbeid natuurlijk hoogst gebrekkig. Vandaar, dat afzonderlijke ambte naren, die hun leven wijden aan het onderzoek, wat in dit opzicht te verbeteren valt en die aan den anderen kant zorg dragen, dat de wetten betreflende den arbeid gehandhaafd worden, hoogst noodzakelijk zijn. Hunne onderzoekingen en jaarverslagen zijn de grondslag, waarop verder kan worden voortgebouwd; zijn de fakkels, die licht geven in de mijnen, waarin nog zooveel gezocht en ontdekt moet worden. Ten onzent kwam de wet op de kinderarbeid in September 4874 tot stand en aanzienlijk is het getal der kinderen, die door haar invloed, ten minste tot hun twaalfde jaar, werden onttrokken aan werkplaats of fabriek en de school konden bezoeken. Deze wet, zoowel als de enquête-commissie, uit wier verslagen de dagbladen zoo dikwijls een en ander mededeelen, bewijzen voldoende, dat de Nederlandsche natie niet achter wil staan bij hetgeen door andere beschaafde volken ten bate der werklieden gedaan wordt. En al beweren de sociaal-democraten nu ook, dat deze dingen geschieden niet uit liefde maar uit vrees voor het volk, de liberale partij mag het zich tot eer rekenen, dat het enquête indertijd door het liberale kamerlid Goeman Borgesius en de zijnen werd ingediend; de liberale partij zal de goede richting, door haar inge slagen, blijven volgen. Een Duitsch priester uit de orde der Kapucinen schreef eens: «Ons werkvolk wordt slechts revolutionair «door voortgezet gebrek aan noodzakelijke voorzorgen «te zijnen opzichte, door het lasten op te leggen, «welke boven zijne krachten gaan, of door ophitsing »van verleiders, die het zijn geloof ontnemen en het «tegen de bestaande orde ophitsen. Van nature is het «evenwel behoudend gezind". Die woorden achten wij volkomen juist. Maar daarom kunnen wij ook geen bijval schenken aan hen, die het volk aanzetten tot de vraag: «Schenkt ons een werkdag van niet langer «dan acht uur"! en die, opdat aan dien eisch worde voldaan, 4 Mei tot rustdag proclameeren en optochten gaan organiseeren. Van zulk eene eenzijdigheid en eenvormigheid is niets geen heil te verwachten. Daar zijn honderde werklieden, die blij zijn als zij overwerk en oververdienste hebben en die daarbij niet slecht maar wèl varen. Daar is meermalen werk dat af moet en al zijn waarde zou verliezen, als de arbeid na acht uur gestaakt werd bij gebrek aan geschikte werkkrachten. Daarom nog eens: niet in de richting der sociaal-democratie het heil gezocht. Er zijn nu eenmaal dingen, die niet precies te reglementeeren vallen en die niet gebracht kunnen worden onder één en de zelfde wet. Wat «arbeid" genoemd wordt openbaart zich in tallooze vormen en «een wet op den arbeid" klinkt eenigszins als een tooverformule, zoo men niet duidelijk en kort kan zeggen wat men bestrijden en wat men voorkomen wil. Noorwegen. Oliiristiania, 21 Mei. De studenten van de Noorsche universiteit hebben een vergadering gehouden, waarop heftig geprotesteerd werd tegen de woorden van den eersten miuister Akerhelm. Besloten werd in het vervolg niet meer de vlag der unie van Zweden en Noorwegen te dragen, doch mot 114 tegen 88 stemmen werd aangenomen, dat alleen de Noorsche vlag zou worden gevoerd. De stemming in de stad is gespannen, slechts eene kleine oorzaak kan groote onlusten veroorzaken. Duitschland. nn.mbiii'fj;, 21 Mei. De Hanib. Corr. kan tegen over de berichten van verschillende bladen mededeelen, dat hot bezoek des keizers niet to 's-Gravenhage, maar te Amsterdam zal worden gebracht en dat een bezoek aan Brussel, op de reis naar Eugoland, niet op het programma staat. Nederland. ITeereiiveeii, 49 Mei. Moord te Nieuweschoot. Maandag, in den namiddag, verspreidde zich hier en in den omtrek, als een loopend vuur, liet gerucht van een gruwe- lijken moord, in liét naburig Nieuweschoot gepleegd. Eene vrouw, zoo wist men spoedig, was, terwijl de man en de knecht uit waren naar Oudeschooter markt, op eene vreeselijlte wijze om het leven gebracht, terwijl men het kabinet opengebroken had gevonden, waaruit men een boekje met pl. m. f 200 aan papiergeld vermiste. Nadere bijzonderheden werd men dien avond niet gewaar, doch het was genoeg om een somberen wanklank te geven te midden van het kermisrumoer. 't Was, of men de van Oudeschoot terugkeerende kooplieden, de bezoekers, de veedrijvers met een geheel ander oog beschouwde dan ge woonlijk en ieder, die een nieuw gerucht, hoe vaag ook, wist mede te deelen, vond dadelijk vele aanhoorders, daar ieder onder den indruk van liet vreesclijke feit verkeerde. Het gerecht reed te half vijf uit, vergezeld van den burge meester. Later in den avond keerde de koetsier terug om den heer dr. Rinkes te halen. De politie ontwikkelde eene groote werkzaamheid. Maré chaussees, rijks- en gemeente-veldwachters, surveilleerden den omtrek rond, doch zagen inzonderheid nauwlettend toe bij het vertrek van treinen, trammen en booten en in de herbergen en slaapsteden hier ter plaatse. Echter zonder resultaat. Wie zou men verdenken, waar zooveel buitenvolk en vreemdelingen zich dien dag te Oude schoot en Heerenveen bevonden I Te 42 ure 's nachts keerde het gerecht hier terug. Heden (Dinsdag) morgen te 9 ure is het weder uitge reden even later volgde de heer dr. Rinkes. Ook wij hebben ons toen begeven naar de plaats, waar de misdaad is gepleegd. We kwamen bij eene boerenwoning, aan een voetpad gelegen, eenige tientallen meters ten oosten van een land weg, het Iloekster pad genaamd. Deze huizinge, bewoond door den landbouwer Hendrik R. Huisman, de echtgenoot van de vermoorde vrouw, met wie hij pas een jaar was gehuwd, wordt aan de westzijde begrensd door eenige naastbijstaande woningen, terwijl een minuut of drie ten noorden achter de huizinge de grintweg voorbij loopt. Maandag morgen te ongeveer half elf^ terwijl de knecht reeds eenigen tijd vroeger was uitgegaan, ging Huisman naar Oudeschooter markt. De vrouw, die alleen thuis bleef, ging aan hare huis houdelijke werkzaamheden en bevond zich, toen haar man de woning verliet, in den kelder om melk te halen voor de rijstenbrij, die zij 's middags zouden eten. Te ruim 1 ure kwam de knecht thuis. Hij ging in de gro'ote woonkamer, waar men tijdelijk verblijf hield, omdat de zomerwoning juist werd geverfd doch trof daar de vrouw niet aan. Ze is er zeker even uitgeloopen, dacht hijmisschien wel naar haar 's mans broeder of zuster, die in de onmiddellijke nabijheid wonen, of naar een der andere buren. Een kluwen stopgaren met een naald er in, lag op de tafel; een paar pas gestopte sokken lag naast de stoel van de vrouw. De knecht wachtte en wachtte voor het venster in de kamer, tot ten laatste meer dan een vol uur verloopen was cn nog was de vrouw er niet. Toen ging hij eens vragen bij 's mans zuster en broeder en bij andere buren, doch niemand had de vrouw gezien. Men maakte zich eenigszins ongerust en juist toen men naar de woning terugkeerde, kwam ook Huisman thuis met eene koe die hij op Schotermarkt had gekocht. De knecht was er pas met Mei in dienst gekomen en dus als 't ware nog een vreemdeling des huizes, zoodat hij heel verklaarbaar een afwach tende houding had aangenomen. 't Was ruim half drie toen de boer thuis kwam. Men vond den pot met brij over 'tvuur, eenigszins aan gebrand, waaruit men opmaakte, dat de vrouw er in een poosje niet naar had omgezien. Weder in de kamer komende, viel het dadelijk op, dat het kabinet open stond. Huisman zocht dadelijk naar zijn geld, doch het boekje, waarin zich pl. m. f 200 aan bank papier bevond, was verdwenen. Nu werd de ongerustheid nog grooter en de zenuwachtige spanning waarin allen verkeerden, bereikte haar toppunt toen men op den leemen vloer van de kleine deel bloed vlekken ontwaarde, met haar en eenige koraaltjes van een vrouwenkap vermengd, terwijl ook aan de schutting en aan eenige klecdingstukken, welke daar hingen, bloedspatten werden waargenomen. Men begreep, hoewel niemand het nog haast durfde uit spreken, dat hier een verschrikkelijke misdaad moest zijn gepleegd. Men zocht en riep alles af, in en om huis, in bedsteden, kasten en kelders, op den zolder, in den koestal en in de schuur, doch nergens vond men eenig spoor. liet was regenachtig, somber weer en dus half duister in de schuur. Hier vonden ten laatste Huisman's broeder IJtse en de buurman Pieter Hoekstra de vrouw liggen op eene duistere plek in een hooivak, achter een hoop stroo. In het licht gebracht, bleek, dat de ongelukkige op een gruwelijke wijze was vermoord. De hersenpan was op twee plaatsen ingeslagen, het bloed vloeide haar langs het gelaat en over de bloote armen, hare handen waren krampachtig gesloten en eenig haar, niet van haar eigen, hield zij in hare ge kromde vingers gekneld. Het lijk was reeds stijf en koud. Onmiddellijk werden de gemeenteveldwachters Kort en J. v. d. Brug met het gebeurde in kennis gesteld, die op hun beurt met den meesten spoed bericht doden aan den Officier van Justitie en den Burgemeester te Heerenveen. Intusschen vond men in de woning nog bloedsporen aan een veger, alsmede een duidelijken afdruk van een be bloede» duim op den rand van een schutting. Ook merkte men op, dat een klein venster naast de gangdeur, hetwelk anders gewoonlijk openstond, thans gesloten was, evenals al de voordeuren der huizinge. Men maakte de volgende gissing: De moordenaar zal waarschijnlijk achterom door de deur bij den karnmolen in huis zijn gekomen. De vrouw is hem toen misschien uit de groote kamer te gemoet getreden, daarna gevlucht, bij de schutting op de kleine deel door hem gegrepen, waar een wanhopige worsteling op leven en dood tusschen den moordenaar en de sterk gebouwde vrouw zal hebben plaats gehad en toen moet hij haar de doode- lijke slagen op het hoofd hebben toegebracht. 't Kan zyn, dat de vrouw, terwijl de moordenaar in de kamer is gegaan om het kabinet te berooven, nog kracht genoeg heeft gehad om naar de schuur in het hooi te v;uJ.-jen, doch meer waarschijnlijkheid heeft~het,-dat de booswicht haar, toen de dood reeds was ingetreden, een kleedingstulc over het bloedende hoofd heeft geworpen en zoo het lijk langs de deel voorbij den karnmolen in de schuur heeft gedragen.' Dat haar iets over het hoofd moet zijn geworpen, leidt men hieruit af, dat nergens op de deel, het karnpad en in de schuur bloedsporen zijn waargenomen, wat anders be paald het geval moest zijn geweest. Ook kan het nog zijn, dat hij liet lijk over de lage houten schutting heen in het hooi heeft geworpen en zoo verder gedragen. Dit is niet waarschijnlijk, wel bestaat de mogelijkheid, dat er meer dan een persoon is geweest, die aan de misdaad schuldig is, wat sommigen veronderstellen. De eerste vraag is natuurlijk geweest: wie mag de dader zijn van dit gruwelijk feit? Op één persoon, zekere Johannes Goslinga, oud 38 jaren, en wiens naam en faam niet al te gunstig staat aange schreven, viel de verdenking. Van Arum afkomstig, heeft hij den laatsten tijd in deze omstreken doorgebracht Eenige weken heeft hij, als ge leider van een lammen negotieman, vertoefd in een slaapstee alhier, doch sedert een week of vier verblijft hij te Sint- Joliannesga, waar ook de lamme door zijne bemiddeling ergens is uitbesteed. Bij die gelegenheid kwam hij in aanraking met zekere Ilendrikje v. d. L., die hem volgens zijn zeggen aan een barbier alhier, die hem in de laatste dagen zijn baard nog heeft veranderd uitnoodigde een paar dagen bij haar te blijven. Ons deelde hij mede, dat zij hem had uitgenoodigd den volgenden Zondag bij haar te komen eten. Sedert dien tijd is hij bij haar blijven inwonen en hunne verhouding is in die enkele weken van dien aard geworden, dat het plan bestond zich over eenige dagen met haar in den echt te verbinden. Op dezen man viel de verdenking, omdat men, zijn on gunstige antecedenten kennende, hem Maandagmorgen en ook des middags in de nabijheid van de plaats der misdaad heeft gezien. Heden, nog vóór vijf uur in den morgen, werd hij door de rijksveldwachter» Godschalk en Kiel uit zijne woning Tegen zijn aanstaande zei hij nog: »ik zal hetzelfde spul letje maar weer aantrekken, dat ik gisteren ook aan had." Dat was een lichte broek, waaronder hij den vorigen dag nog een zwarte had gedragen, en een jas en vest, bruin achtig van kleur. Hij moet ongeveer elf uur des morgens door de vrouw van Gerrit Bruinsma en haar dochtertje zijn gezien op den weg naar Rotstergaast. De verdachte zegt, dat dit bepaald eerder moet zijn geweest. Te ongeveer half drie in den middag was hij bij den arbeider Groeneveld, die pl. ra." 10 minuten van Huisman verwijderd woont, aan de deur geweest en had eerst naar de vrouw de man was weduwnaar en vervólgens naar zetaardappels gevraagd, ten einde die nog te poten. Wij woonden een deel van het verhoor bij, dat den ver dachte in de schuur werd afgenomen door den Rechter commissaris en den Officier van Justitie. 't Was een huiverig gezicht. In de half verlichte schuur, op den grond, lag, naast een ongeverfde doodkist, het lijk van de vermoorde vrouw. Daarbij stond de verdachte, met zijn pet in de hand, antwoordende op de tot hem gerichte vragen en omringd door familieleden en buren en kennissen van de vrouw en een zevental maréchaussées en rijks- en gemeente-veldwachters. Hij antwoordde, wel min of meer ontwijkend, maar toch geregeld. Hij ontkende in de onmiddellijke nabijheid van Huisman's woning te zijn geweest. Hij was 's morgens van huis gegaan naar de markt te Oudeschoot en berekende, dat hij te ongeveer half tien den grintweg inoet zijn gepasseerd. 's Middags te ongeveer half drie was hij op den terugweg daar weer geweest, doch in den tijd, dat de moord moet zijn gepleegd (tusschen 41 en 1 uur) bevond hij zich te Oudeschoot. Daar had hij nog twee kennissen gesproken, de een ge naamd Age Wagenaar, de ander IJpma, beiden ook zwerve lingen, terwijl hij te Oudeschoot nog het laatst had gesproken met een timmerknecht van Oudehorne, wiens naam hem niet wilde te binnen schieten. Hij was met 47*/2 cent van huis gegaan en had 7I/2 ct. verteerd. De bewering van zijne aanstaande, dat zij hem f 2 had meegegeven om daarvoor op de markt een lam te koopen, welk geld hij haar echter des middags heeft terug gebracht, loochende liij. »Ben je wel eens vaker met de justitie in aanraking geweest?" vroeg de Rechter-Commissaris. «Ja wel eens mijnheer." «En waarvoor?" »Och, wegens slokjedrinken en een beetje vechtpartij." »Ook wel wegens diefstal?" »Nee mijnheer." De OlT.: «Ben je te J„eemvarden wel eens in het groote huis geweest?" «Goddank niet, mijnheer." «Wel in de kanselarij?" «Jawel mijnheer." «Ook wel te Snoek?" «Nee, Mijnheer." «Of te Groningen?" «Jawel mijnheer, drie maanden." «Waarvoor?" «Och, eigenlijk om een zaakje van niks, mijnheer." «Nou, zeg het dan maar." «Och ziet u, mijnheel-, dat was, omdat we met een slokje op wat meegenomen hebben, een koperen gootling, maar die hebben we natuurlijk ook terug gebracht." Het verhoor wordt hiermee afgebroken. De Oll'. geeft order om het lijk in de kist te leggen. De koetsier van dr. Rinkes vat de schouders beet, doch nu moet er nog een man zijn, die het lijk bij de beenen opheft. «Och, pak jij even beet," verzoekt de Off. de ver dachte. «Dat kan wel, mijnheer." Als het lijk in de kist ligt, beziet de verdachte het nog eens en zegt dan zich tot de omstanders keerendc, «och, die stakkertl" De kist wordt gesloten, door den Rechter-Commissaris gezegeld en daarna overgedragen aan den rijksveldwachter Godschalk, om naar Crackstate te worden getransporteerd. De verdachte spreekt met de omstanders en kan zich maar niet begrijpen hoe -men hem van zulk een misdaad kan verdenken. «Daar zou ik lang geen courage voor hebben," zegt hij. In het volle licht gebracht, bemerkt de Rechter een paar roode vlekken aan zijn jas. «O, dat is roode oker, Ix-uine oker," zegt de verdachte, terwijl hij met de nagels de vlekken wegkrabt, wat hem echter geboden wordt na te laten. Omstreeks te 42 ure heden middag is het gekiste lijk op een boerenwagen naar Crackstate overgebracht. 't Was zwart van menschen bij de hoofdbrug en op de Dracht, die verwachtten, dat de verdachte gevankelijk zou worden opgebracht. Velen kenden hem, sommigen van zeer nabij, die zich niet zeer gunstig over hem uitlieten. Zij heetten het omvaar, dat hij weduwnaar zou zijn; hij is wei degelijk getrouwd, zeiden zij, en hij heeft ook kinderen. Zijn plan om te trouwen met die vrouw van St.-Johannesga was niets dan praatjes. Intusschen, hun wachten op het opbrengen van den ver dachte, was te vergeefs. De maréchaussée is des middags met hem naar zijne woning gegaan, welke sedert den vroegen morgen voort durend door de politie is bewaakt geworden. Daar zou een nader onderzoek worden ingesteld of mogelijk van de gestolen goederen, geld, zakboekje of pong, iets zou zijn terug te vinden. Het gerecht heeft heden middag met de heeren dr. Rinkes en dr. Kijlstra op Crackstate de lijkschouwing voortgezet. Bij deze schouwing, welke den gehcelen middag heeft geduurd, is gebleken, dat de vermoorde op de gruwelijkste wijze op verschillende plaatsen van haar lichaam is verwond geworden, met stomp zoowel als met scherp. Heden namiddag halfzes staat nog steeds eene groote menigte geduldig op de Dracht te wachten. De verwachting is dan ook, dat de verdachte heden avond naar Ileerenveen zal worden overgebracht. Met zware verwenschingen wordt over hem gesproken, doch men zij voorzichtig niet te voorbarig een oordeel uit te spreken, vóór er deugdelijker vermoeden tegen den verdachte is gerezen. Hoe gemakkelijk toch lean in dezen de schijn be driegen en ieder stelle zich dan in zijne plaats onschuldig verdacht en door de publieke opinie veroordeeld te worden. Aan justitie en politie mag een woord van lof niet worden onthouden voor haar actief optreden. Heden avond 8 uur is een tweede verdachte, Lute van Dijk van St.-Johannesga, tengevolge van door hem gebezigde uitdrukkingen, dat hij alles van de zaak wist, uit een herberg gehaald en naar Crackstate opgebracht. 's Gi-avenliage, 21 Mei. Hefc gerechtshof ver nietigde heden de vonnissen der MiddelburgBche recht bank, waarby de Belgische en Nederlandsche visschers S. G., P. P. H. V. en M. Th. S. van rechtsvervolging werden ontslagen, en veroordeelde beklaagden wegens verboden moeselenvervoer tot 25 boete of 15 dagen gevangenisstraf. Door den proc.-generaal werd bevestiging gevraagd der vonnissen van dezelfde rechtbank, waarby veroor deeld werden: A. Y. wegens diefstal van zinken buizen tot 3 maanden; P. v. T. wegens heling dier voorwerpen tot 3 maandenC. A. K. wegens looddiefetal tot 9 maanden; C. P. te Ierseke, wegens diefstal van oester pannen, met wijziging der geldboeten en 15 dagen gevangenisstraf en A. B. wegens diefstal van onder broeken tot 6 maanden gev. straf. Uitspraak 4 Juni. De correspondent van het Vaderland te Parama ribo seint van gisteren Het oproer is beteugeld. Patrouilles waken nog voor het behoud der orde. 's Gravenluage, 21 Mei. Tweede. Kamer. De beraadslaging over de Legerwet werd heden voort gezet, en wel over art. 22, art. 23 (nieuw), zoomede over art. 26 met de voorgestelde amendementenin de eerste plaats dat van den heer A. v. Dedem, om te lezen: De sterkte wordt telkens bij de wet vast gesteld, indien het aantal dienstplichtigen, dat zal worden ingelyfd, meer bedraagt dan 11,600 man ter volledige oefening en 1600 man voor korte oefening. Het Regeeringsvoorstel werd door den heer Rutgers v. Rozenburg warm verdedigd, terwyl door den heer Veegens op een nog kleiner contingent werd aan gedrongen. De heer Kolkman bestreed sterk de percentsgewijze heffing voor het contingent als zijnde strydig met de historie. Een vast cijfer is een vereischte. Aangenomen werd met 64 tegen 32 stemmen het voorstel—Yan Alphen om Woensdag a.s. niet te ver gaderen wegens de uitnoodiging tot bijwoning der plechtige ontvangafc - van de beide Koninginnen te Amsterdam. Het voorstel Van der Feltz om na 29 Mei byeen te blyven, werd voorloopig ingetrokken, nadat de heer Schaepman het bestreden had en de voorzitter ver klaarde, dat de beste regeling wellicht deze^zou zjjn om 29 Mei uiteen te gaan, de twee laatste dagen le gebruiken voor andere ontwerpen en het debat over de Legerwet zoo mogelyk te eindigen na afdoening van de eerste twee hoofdstukken. Rotterdam, 21 Mei. HH. MM. de Koningin en de Koningin-Regentes zullen bij haar bezoek aan onze stad op 30 Mei a.s. den volgenden wog nemen Aankomst: Prinsessekade. Van daar Van der Tak- straat, Willemsbrug, Boompjes, Willemskade, Pavklaan, Park, Westzeedjjk, Eend rechtsweg, Mauritsweg, Van Oldenbarneveltstreat, Coolsingel, Binnenwegschebrng, eu zoo naar de Academie op de Coolvest, waar de tentoonstelling zal worden bezocht. Daarna: Boymansstraat, Noord blaak, Bcuraploin, Weetnieuwland, Groote Markt, Steiger, Lamsteeg, Kaas markt Kipstraat, Goudsche Wagenstraat, Goudsche Weg, Van der Werffstraat, Jonkerfransstraat, Jonker- fransBche brug, en zoo naar de Luthersche Vest, waai de bewaarschool zal worden bezocht. Daarna: Luthersche Vest, Botersloot, Heerenstraat, Goudsche SingelHofplein, Diergaardelaan tot de Diergaarde. Na het bezoek aan deze inrichting: Kruisstraat, Kruiskade, Coolsingel, Boymansstraat, Korte Hoogstraat, Hoogstraat, Hoofdsteeg, Plan C, GelderBche Kade, Ko- ningsbrug, Oosterkade, station Maas, vanwaar HH. MM. met een extra trein zullen vertrekken. Verder kan nog worden medegedeeld, dat een deta chement dd. schutterij, met de marine, behalve aan de Prinsessekade, de eerewacht zullen betrekken aan het station Maas. Middolburg, 21 Mei. De voordracht ter be noeming van een onder-directeur van de gemeente duinwaterleiding en gasfabriek, jaarwedde 1200.— bestaat uit de heeren: P. D. Sprujjt, directeur van de gasfabriek te MaarssenW. Klaassen, gasfabrikant te Nykerk; jhr. T. H. Gevers, ads. gem. gasfabriek en waterleiding te Dordrecht; H. Lenderink, opzichter gem. gasfabriek te Gouda en P. L. van de Polder, gaBtechnicus te 's Gravenhage. Voor het vergelykend examen (mondeling gedeelte) tot benoeming van een hoofd van school E alhier, zyn 10 sollicitanten teruggeroepen. St. Maartoiistiyic, 21 Mei. By de gisteren gehouden vergadering van ingelanden van het vrye waterschap »St. Maartensdyk", werd de rekening der verschillende polders over het afgeloopeo dienstjaar afgesloten met een batig saldo van ƒ3406,975. Het totaal der uitgaven bedroeg ƒ11254,021. De begrooting voor het dienstjaar 18M,/s2 werd in ontvang en uitgaat vastgesteld op 14314,05s. Het dykgeschot voor de verschillende polders werd bepaald als volgt: Oude- landpolder 7,10; Middelland 4,50; Noordpolder

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 1