ZIEKIKZEESGDE NIEUWSBODE. Zaterdag 10 Mei 1891. Directeur-Uitgever J. WAALE. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Eerste Blad. BERICHT. KENNISGEVING. PATENTBLADEN. Algemeen Overzicht. NIEUWSTIJDINGEN. MIDDELBURG*» ZIERIKZEE. ADVERTENTIËN. i. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, 10,per jaar. 47ste JAARGANG. No. 6002. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar 'plaatsruimte berekend. Wegen* het Pinksterfeest aal de Nieuwsbode op aanstaanden Maandag avond JVJPT worden uitgegeven BEKENDMAKING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente ZlERIKZEE, Gezien de wet op de Schutterijen van den 1lden April 1827, en speciaal gelet hebbende op die artikelen derzelve wet, die in betrekking staan tot de jaarlijksche inschrijving, zoo tot de bereids daargestelde registers van vroegere jaren, als tot de inschrijving die gedurende de laatste helft dezer loopende maand moet geschieden, brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden Dat de registers ter inschrijving voor de Schutterij, van de geborenen in de jaren 18Ó6 tot 1857 ingesloten, zullen worden geopend tot de inschrijving van alle mannelijke Ingezetenen, welke tot het laatstgemelde jaar behooren, als'mede van ben, 'A-elke, in de vorige jaren geboren zijnde, sedert de laatst vorige inschrijving, zich alhier met er woon hebben nedergezet, waaronder ook begrepen zijn de mili tairen die na dien tijd gepasporteerd, en de vreemdelingen welke sedert dezen 'tijd van buiten het Rijk zijn gekomen, en zich alhier hebben gevestigd, voor zoo verre deze laatste hun voornemen om zich in dit Rijk neder le zeilen hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uit drukkelijke verklaring, hetzij door dewerkelijkeoverbrenging, van den zclel van hun vermogen en de hoofdmiddelen van hun beslaan, naar herwaarts, zonder dat de tijde lijke uitoefening van eenig bedrijf of handwerk in eenig ondergeschikte betrekking, als zoodanig voornemen wordt aangemerkt. Dat van de inschrijving niemand der vorenstaande per sonen is uitgezonderd, maar dat allen, zonder onderscheid, daarin begrepen zijn, al ware het ook dat zij zouden mogen vermeenen, volgens de wet tot de vrijgestelde of uitge- slotenen te behooren, en dien ten gevolge ook zij niet, die hun ontslag uit de Schutterlijke dienst reeds hebben be komen, zullen derhalve al de bovengemelden, als daartoe hij deze wordende opgeroepen, moeten verschijnen ten Raad- hurze dezer gemeente, op 15 Mei e.k. en volgende dagen van 's voormiddags 9—1 ure, ten einde zich te laten in schreven, ieder in dat register, waartoe hij volgens zijnen ouderdom behoort. Deze registers zullen op den lstenJuni 1891 finaal worden gesloten. Dat de studenten, geëmplooijeerden in huizen van negotie, klerken voor notarissen, advokaten enz., bedienden en werkboden moeten worden ingeschreven in de gemeente alwaar zij hunne studiën houden, werkzaamheden uitoefenen of dienstbaar zijn; de ambtenaren en geëmplooijeerden bij het Gewestelijk Bestuur en alle anderen, al wonen zij ook elders, in de plaats alwaar zij hunne ambtsbetrekkingen moeten uitoefenen; die buiten 'slands studecren of werk zaam zijn in de gemeenten hunner vorige woonplaats; de buitenlandsche zeevarende in de plaatsen waar zij hun wettig domicilie hebben, en de aan boord wonende schip pers in de gemeenten alwaar zij het laatst hunne vaste woonplaats hebben gehad, of wel personeel en mobelair of wegens hun vaartuig belasting betalende, daar, waar zij voor deze belasting zijn aangeslagen. De vorenstaande opgeroepenen zullen verplicht zijn bij hunne inschrijving opgave te doen van hunne namen, voor- en bijnamen van de plaats en den tijd hunner geboorte, hunne woonplaats, met aanduiding van wijk en nommer, het beroep hunner ouders en dat van hen' zelf, of zij zijn gehuwd, ongehuwd of weduwenaars, van het getal hunner kinderen van beider sekse, (welke'Jaatste opgaven zullen moeten worden geconstateerd met een schriftelijk bewijs, afgegeven door den Burgemeester of Ambtenaar van den Burgerlijken Stand); sedert wanneer zij ingezetenen der gemeente zijn en van waar zij alhier zijn komen inwonen, en eindelijk van de redenen die zij zouden vermeenen, dat hen van de Schutterlijke dienst zouden vrijstellen, of daartoe onbevoegd maken, naar aanleiding van artt. 3 en 4 der wet, met opgave van het artikel en het onderdeel daarvan, waarop zij zich beroepen. Wordende voorts een iegelijk, buiten deze gemeente geboren, aangemaand, om zich tijdig van eene geboorte-acte te voorzien en zich alzoo van zijnen ouderdom te verzekeren, ten einde de inschrijving behoorlijk kunne geschiede, en om voor te komen dat niemand, door eene verkeerde opgaaf van zijnen ouderdom, vervalle in de straf bij de wet bepaald. Terwijl Burgemeester en Wethouders een ieder hierin betrokken, vermanen en waarschuwen om zich van deszelfs verplichting in deze te kwijten, vermits uit krachte van art. 9 der-wet en art. 6 van Zijner Majesteits besluit van 21 Maart 1828, al degenen die zich voor het sluiten der registers op 1 Juni eerstkomende niet hebben laten in schrijven, alsnog ambtshalve zullen worden ingeschreven, en dat denzelven, die ten gevolge, zullen worden verwezen tot eene geldboete, en daarenboven zonder loting bij de Schutterij ingelijfd, indien het zal blijken dat er, tijdens de verzuimde inschrijving, geene redenen tot vrijstelling of uitsluiting ten hunnen aanzien bestonden. En is hiervan afkondiging geschiedt ter plaatse waar het behoort den 1 Mei 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Cu. W. VERMEIJS. De Secretaris, JAN SNELLEN. Kohier van den Hoofdelijken Omslag' voor 1891. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van zierik7.ee maken bekend: dat het primitief kohier van den Hoofde lijken Omslag dezer gemeente, over het dienstjaar 1891, op den 8sten dezer maand door de Gedeputeerde Staten van Zeeland is goedgekeurd, en van heden af gedurende vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder in afschrift ter lezing ligt. Binnen twee maanden na de goedkeuring van het kohier worden de aanslagbiljetten uitgereikt, en binnen drie maan den na die uitreiking kunnen de aangesiagenen tegen hun aanslag bij den Raad bezwaren inbrengen, bij verzoek schrift op ongezegeld papier. zierikzee, den 14 Mei 1891. De Burgemeester en Wethouders, W. A. OCIITMAN, Weth. 1.° B. De Secretaris, JAN SNELLEN. Het HOOFD van het Gemeentebestuur te zierikzee brengt ter kennis van de in deze gemeente wonende taapers, slijters en alle patentplicntigen, aangeduid onder nis 37—40 van Tabel XIV der Patentwet, dat de Patent bladen over het dienstjaar 189,/Sj ter Secretarie der Ge meente ingevuld gereed liggen, en van Vrijdag den 15den tot en met Vrijdag den 22sten dezer aldaar door belang hebbenden kunnen worden afgehaald, wanneer zij aldaar hebben doen blijken, dat zij de helft van hunnen aanslag hebben voldaan. De niet aigehaalde Patentbladen zullen daarna door den Deurwaarder der Directe Belastingen aan de huizen der belanghebbenden worden rondgebracht, welke beambte voor elk rondgebracht Patent van de Patentplichtigen tien. cent mag vorderen. zierikzee, den 14 Mei '1891. W. A. OCIITMAN, Weth. 1." B. De belangrijkste gebeurtenissen, die een overzicht over de afgeloopeu week moeten bevatten, moeten wederom niet gezocht worden op politiek, maar op economisch gebied. De gevolgen der betooging op 1 Mei ten gunste van den 8-urigen arbeidsdag zijn niet uitgebleven en hebben in die landen waar de betooging aanleiding tot wanordelijkheden gaf, interpellaties in de wetgevende vergaderingen ten gevolge gehad. In de Fransche Kamer werd de Regeering door de afgevaardigden Roche en Dumoy geïn terpelleerd over de gebeurtenissen te Tourmie3 en te Marseille. De heer Dumoy keurde de te Parijs en in de provinciën genomen maatregelen af, terwijl de heer Roche een parlementair onderzoek verlangde. Daartegen verzette zich de Regeering. Het land zou hierin eene verdenking zien tegenover de uitvoerende macht en tegenover het leger en de ambtenaren, die slechts hun plicht doen. De agitatie zou in het land er door worden verhoogd en daarin heeft niemand belang, allerminst de werkman, voor wiens verbetering van positie wel wat anders valt te doen. De Minister van Binnen- landsche Zaken verklaarde zijn dank te hebben betuigd aan het leger en verklaarde eerbied te hebben voor den officier, die last gegeven heeft op het volk te vuren. De heer Roche vergat zichzelf toen zoover, dat hij den Minister voor moordenaar uitmaakte, wat hem den censuur berokkende. Het voorstel tot het instellen eener enquête werd verworpen en eeae motie aangenomen, waarin de Kamer verklaart de meeste sympathie voor de arbeiders te hebben, doch vast besloten te zijn de vraagstukken van maatschappelpken aard vreed zaam op te lossen. Van de sympathie der Kamer voor den werkman in het algemeen en voor de ongelukkige slachtoffers te Tour mies in het bijzonder, gaf zij in een der volgende zittingen blijk door een crediet toe te staan van frs. 50,000 voor de behoeftige slachtoffers, die te Tourmies zijn ge maakt op 1 Mei. Voorgesteld werd een amnestie te verleenen voor alle de vergrijpen, die op dien datum hadden plaats gehad. Doch terecht verzette de Regeering zich daartegen. Indien er eene amnestie wordt afgekondigd moet het gebeurde vergeven en vergeten zijn. De Regeering is in staat bet eerste te vergeten, maar of het land in staat is nu reeds te vergeten, dat mag met recht betwijfeld worden. Zoolang dit niet gebeuren ban, zou amnestie verleenen zwakheid verraden en de weg banen voor het plegen van buitensporig heden. De Kamer houdt zich overigens voortdurend bezig met het vraagstuk der regeling van de tarieven. Aangenomen is een amendement om den invoer der granen te verlagen. Ook in de Jtaliaansche Kamer van afge vaardigden is beraadslaagd over het gebeurde op 1 Mei. De wanordelijkheden, die te Rome zijn voorgevallen, waarbij een afgevaardigde werd ge kwetst, werden hevig gegispt door de sociale partij. De Minister verdedigde echter de houding der Regeering op 1 Mei en verklaarde, dat de Regeering eenstemmig denkt over de aangenomen houding. Indien de Kamer de houding der Regeering op 1 Mei goedkeurt, verklaarde de Minister dit votum te beschouwen als eene stemming ten gunste.van het Kabinet; indien zij dit niet doel, zal het Kabinet aftreden. De Kamer nam met 235 tegen 113 stemmen eene motie aan, waarin zij hare waardeering uitdrukte voor de houding van het leger en de beambten, die met de handhaving der orde zijn belast. Een zeer eigenaardig licht over de toestanden in Italië werpt het feit, dat op denzelfden dagwaarop de wanordelijkheden te Rome voorvielen, Koning Umberto niet slechts ongehinderd, maar levendig toegejuicht, de arbei derswijken heeft bezocht. Dit vindt daarin zijne verklaring, dat de socialistische opruiers in Italië geen belang stellen in de vraag „monarchie of republiek?" Zij verklaren dat de dringende, noodige sociale omwentelingen gericht moeten zijn tegen de bezittenden en niet tegen de i Koning, die zelf maar een arme stakker is en de schulden heeft precies als een werkman. Dit is zeker een op vatting, die nergens anders voorkomt, maar die tevens pleit voor de populariteit van Koning Umberto. De quaestie tusschen Italië en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika is een nieuw stadium ingetreden. De groote jury te New-Orleans heeft rapport uitgebracht over den moord, gepleegd over de toepassing der lynchwet op de in de gevangenis aanwezige, ten deele vrijgesproken Italianen. De groote jury doet uit komen, dat er vau onbehoorlijke invloeden, om- kooping op de leden der vorige jury geen sprake is geweest, en dat het lynchen der Italianen het gevolg was geweest van eene geheele spontane uiting der volksmenigte, met welke uiting de geheele stad zich solidair had verklaard, zoodat het niet doenlijk was, daarvoor eenige personen in staat van beschuldiging te stellen. Italië zal nu wel geen oorlog verklaren aan Amerika, doch dat hec met deze wijze van rechtspraak ge noegen nemen zal, is niet denkbaar; eene afbreking van alle diplomatieke betrekkingen is thans te verwachten. In België is de toestand zeer ongunstig. De werkstakingen breiden zich meer en meer uit. Botsingen tusschen de werklieden en de militairen komen onophoudelijk voor en het einde laat zich niet voorzien, vooral nu niet, nu het hoofdbestuur der werkliedenparty hare houding, waarbij zij zich tegen de staking verzette, heeft laten varen en er zich nu niet alleen bij neerlegt, maar de leiding der zaken in handen neemt. Oorzaak tot de staking moet hierin worden gezocht, dat de werklieden het wachten moede op datgene wat de Kamer in zake de grondwetsherziening zou doen, de hand aan den ploeg hebben geslagen en reeds nu toonen, dat het hun ernst is met hunne bedreiging. En waarlijk, de Kamer geeft er eenige aanleiding toede centrale sectie werkt langzaam en al zijn nu de werkzaamheden eindelijk geëindigdde eisch der werklieden: algemeen stemrecht is op verre na niet verwezenlijkt. Het stemrecht is ook nu nog afhankelijk gesteld van den census en al wordt het kiezerscorps ook nu uitgebreid tot 600,000 man, het is at hankelijk gebleven van de huurwaarde en niet binnen ieders bereik. Of de houding der werklieden er toe zal bijdragen, Regeering en Kamer te nopen toe te geven op dat punt, mag met recht worden betwijfeld. Dwingen laat eene Regeering zich niet gemakkelijk en het volk dat het een of ander voordeel ver krijgen wil, doet verstandig door op kalme en bezadigde wijze daarvoor propaganda te maken; door werkstakingf.'rtf^^.«is»iSiJirasse middelen ver bittert het en doet de zaak, die zij voorstaat, meer na- dan voordeel. Uit Puitschland valt te wijzen op twee belangrijke redevoeringeneen van den jongen Keizer en een van den ouden Bismarck. Wij zijn zoo langzamerhand gewoon geraakt aan rede voeringen van Keizer Wilhelm, die een beetje bizar zijn. De uitdrukkingen, als: degenen, die mij bij mijn arbeid tegenwerken, verbrijzel ik; zij zijn ons niet vreemd meer in zijn mond, maar thans heeft hij er een gebezigd, die al de andere in trotschheid overwint. Ter gelegenheid van een feestmaal, hem te Dusseldorf aangeboden, (de Keizer maakt een reis in de Rijnprovincie), heeft hij de meening verkondigd, dat hij slechts aan God en aan zijn geweten rekenschap is verschuldigd en heeft hij zijne rede geëindigd met deze merk waardige woordenÉén slechts is heer en meester in het Rijk, en dat ben ik; geen ander duld ik naast mijHet is waar, de aangehaalde woorden ontbreken in het officieele verslag, maar op merkelijk is het, dat niet een, maar verscheidene verslaggevers hen hebben opgenomen; en het is niet de eerste maal, dat de Keizer zich in het vuur zijner rede iets liet ontvallen, wat hij hij kalmer nadenken beter vond niet te laten drukken. Aan de deputatie, die hem kwam verzoeken het lidmaatschap van den Rijksdag te aanvaarden, heeft Bismarck verklaard, dit mandaat aan te nemen. Ofschoon hij oud wordt en gehoopt had te Friedrichsruhe rust te vinden, kan hij zich niet wennen aan geheele onthouding van deelname aan de openbare zaken. Hij verzocht echter, dat men hem voor het thans nog overblijvende der zitting wel zou willen verontschuldigen, aangezien er toch geen belangrijke debatten meer te ver wachten zijn. Oost-Indië. Batavia, 10 April. Uit Atjeh ontving de Sum. Ct. de volgende berichten, dd. 30 Maart: Gevechten van eenige beteekenis werden in de laatste weken tusschen ons en den vpand niet geleverd. Nog steeds vielen echter schoten van 's vyands zpde; één daarvan trof een kanonnier teSiroen den 18 dezer, die in de borst getroffen werd en tengevolge daarvan onmiddellijk overleed. In een der laatste nachten van deze maand werd men bij Lamdjamoe door den vyand verontrust; er vielen schoten van weerskanten, doch geen onzer werd daardoor getroffen. Op den 23 dezer werd Toekoe Hitam Tobo als Radja van Melaboe geïnstalleerd. Op dienzelfden dag werd gezagvoerder Ross van het Eogelsche stoomschip »Whazie" in de rivier van Edi door Atjehers overvallen; hp bekwam zware klewang- houwen aan hoofd en banden en werd in onze benting aldaar ter verpleging opgenomen; men hoopt hem in het leven te behouden, hoewel zjjn toestand bezorgd heid baart. Ook werden aldaar drie pradjoerits van den Radja van Edi, die met de bewaking der riviermonding belast waren, door kwaadgezinde Atjehers om het leven gebracht en van hun beaumontgeweren beroofd. Bij gelegenheid dat de bezetting van de benting te Edi dezer dagen een militaire wandeling naar Pedawa Pontong maakte, werd zp aldaar aangevallen door een enkeleD Atjeher, die waarschijnlijk krankzinnig was; het gelukte hem niet, een onzer leed te doen, doch hij zelf werd spoedig neergeschoten. Ten gevolge van de consternatie werd hp dezelfde gelegenheid een onzer Atjehsche gidsen door de soldaten voor een vjjande- ljjken Atjeher aangezien en ongelukkigerwijze dood geschoten. De gouverneur van Teijn vertrekt nog in den loop der volgende maand naar Nederland en zal den 20 April a.s. vendutie van zjjn inboedel doen houden. Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad. Ingezonden Stukken. Mijnheer de Redacteur! Onvolledig was 't verslag der vergadering van de kiezers met den WelEd. Heer van Kerkwpk. Mag ik tot aanvulling het volgende in 't midden brengen? Er waren verschillende sprekers. De een reliveerde bezwaren op eene andere wijze dan de andere, maar allen stemden er in overeen, dat de »Val bij Zierikzee" een diepe Val zou zjjn voor 't platteland van Schouwen en Daiveland en voor Brouwershaven. Alles werd samengevat ten slotte in eene motie (m. i. zeer ongepast en ter onbekwamen tijd), die den WelEd. Heer van Kerkwijk gesneden en gebonden werd gepresenteerd, en wier korte inhoud (de motie was erg lang), niets minder beoogde dan den geachten afgevaardigde te doen verklaren, dat ZEd. voor geene andere verbinding zou zjjn, dan voor de kortste en aan elke andere zpne medewerking zou onthouden. Een storm van toe juichingen brak los, toen de WelEd. Heer van Kerkwjjk verklaarde zich niet te willen binden, dat ZEd. eerst andere voorstellen moest beoordeelen, eer hjj daar een afkeurend vonnis over mocht uitspreken, en dat, indien zpne kiezers hem zoo niet wilden, zp hom maar moesten laten gaan! (Waarlpk een man, die zoo flink voor zijne opinie uitkomt, verdient tocb zeker wel op de plaats, die bp reeds zoovele jaren met eere innam, bevestigd te worden Eenige gemoedeljjke woorden van een anderen spreker op het einde der vergadering vergoelpkfce eenigzins de hardheid van de gestelde motie! Dank voor de opname, Mjjnheer de Redacteur. Uw Dr. X. Aan de Redactie van den Zierikzeeschen Nieuivsbode. WelEd. Heer Redacteur! Nu U zoowat uitgelokt hebt tot de bespreking van het boerenarbeiders-vraagstuk in Uw blad, vrees ik bijna, dat U er weldra te veel van zult krijgen. Toch waag ik het, als boer, er van mijn standpunt ook een woordje aan toe te voegen, als U ten minste mijn schrijven een plaatsje in den Nieuwsbode waardig keurt. Ik wil beginnen met een stukje geschiedenis. 'tls misschien 30 jaren geleden, dat mij door mijn vader de wekelijkscbe aflevering van het voor de arbeiders noodige graan werd opgedragen. Dat graan was uitsluitend rogge. Slechts met kermis of soortgelijke feesten werd door enkelen een maat (20 L.) tarwe genomen. De rest van het jaar aten allen rogge brood en geen ander. Kwam men in de kerk of op andere plaatsen waar de lui op hun Zondagsch waren, men zag allen in het bombazijn en de meesten op klompen. En nu? Bijna allen zijn de smaak van roggebrood vergeten. Geen boer levert ééne maat rogge meer af tot voedsel voor z'n arbeiders. En kom ik zoo eens op m'n geboorteplaats terug, ik zie er Zondags geen bombazijn meer dragen. De jongelui loopen in een fantaisie-pakje met gepoetste laarzen, zoo goed als ik zelf; ik zie er zelfs heel deftig met demi-saison! Denk nu niet, dat ik hun zoo iets niet gun of neen, dat ze te veel weelde hebben, dat zij verre. Ook voor de arbeiders zoo goed als voor andere standen is de levens standaard verhoogd, ook zij hebben meerdere behoeften gekregen. Maar nu in een kwart eeuw die meerdere be hoeften in zooverre bevrediging hebben gevonden, valt er toch, dunkt mij, wel iets af te dingen op de vele klachten en op de meer of minder luide beschuldigingen aan het adres van ons boeren. Dat bij een buitengewoon strengen winter en daarop volgend buitengewoon voorjaar, als wij nu achter den rug hebben, veel armoede geleden is en nog wordt, wie zal het ontkennen? Maar gelukkig is zoo iets uitzondering en durf ik gerust beweren, dat, als er nergens meer gebrek ge vonden werd, dan onder de boerenarbeiders op onze eilanden, de toestand van het menschdom vrij gunstig genoemd zou kunnen worden. Dit schrijven moet nu niet dienen om te beweren dat hun lot te benijden is, ik wil zelfs niet zeggen dat zij voldoende genoeg hebben, neen, zij moeten nog maar al te veel ontberen, en wij boeren zijn natuurlijk dagelijks in de gelegenheid om zulks op te merken, maar wat baat het ons, al zouden wij gaarne meer voor hun doen 't Is helaas, ook voor ons in onzen stand te veel pompen of verzuipen, om altijd de inspraak van ons hart te kunnen volgen. Mocht echter mijn geschrijf medewerken om de arbeiders en vooral hen, die zich als hunne kampvechters opwerpen, een blik achter zich te doen slaan, en terugziende op het verleden, den vooruitgang in het heden meer te doen waar- deeren, dan zou zij dubbel voldaan zijn UEd, Dw. Dienaar, EEN BOER. Lentebloemen in de Stad. Weest welkom in bet stadsgewoel Gij, kind'ren der Natuur! Gij, geurend kruid, gij groeiend blad, Zoo schoon in 't middaguur! Gij, draagsters van het reinste schoon En van de lentegeur? Bindt vrij de concurrentie aan Met Boldoot zijn odeur! Weest welkom midden in de stad, Tot vreugd van groot en klein, En spreidt uw geuren zoet en frisch Om heel het Havenplein! Verdrijf de minder zuiv're lucht, Door A n t j e 's" vlijt ontstaan, En laat de geuren uit uw kelk, Elks woning binnengaan! Weest welkom frissche lentelucht Uit 'tveld naar stad gestuurd, En vindt uw weg in 't ad'lijk huis, Maar ook in d' achterbuurt. Waar winterkou de nijv're hand In boeien hield gekromd, Breng daar vooral uw blijden groet, De Lente komt! Zij komt! Weest welkom! 't Harte wordt verruimd, Waar-'t oog die kleuren ziet, Gij geeft wie u niet koopen kan, Uw boodschap toch om niet! Het hart des rijken menschenkinds Klopt bij uw aanblik blij, En 'tkind der armoe lispt Goddank! De winter is voorbij VERSCHEIDENHEID. Misdaad, en Misdadiger. van den hoogleeraar tot de uitwendige kenteekenen, de ge woonten en doorloopende hebbelijkheden aan bepaalde mis dadigers eigen. Dit gedeelte van het betoog vooral is merkwaardig. Lombroso toonde aan eene school een 40 portretten, waaronder 20 van misdadigers. Nadat de kinderen ze hadden uitgezocht, bleek, dat 80 percent goed gekozen had in de aanwijzing van de misdadigers. Lombroso geeft zelfs eene lijst ter herkenning van de misdadigers en heeft door de galtoninaansche photogralie een typebeeld trachten te verkrijgen; zoo trad de zon als getuige op om zijne stellingen te verdedigen. Als niet de opvoeding tusschen beiden kwam, zoo meent Lombroso, zou er zich geregeld een 40 percent »geboren misdadigers" in onze maatschappij ontwikkelen. Het gezin, dat is de huiselijke opvoeding, en de Staat hebben het dus in handen dit percent tot een zoo gering mogelijke verhouding terug te brengen. En wat geeft de school van Lombroso als eerste plicht aan de hand? De bestrijding van den alcohol rechtstreeks of ook door voorbeeld onder de beschaafde klasse. De meeste misdadigers zijn, wij weten het, verslaafd aan den drank, of wel zij zijn de kinderen of kleinkinderen van dronkaards. Genoeg om te doen zien van hoeveel gewicht de onderzoekingen en de bedoelingen zijn van de school der anthropologic des misdadigerswaar het genoemde artikel op wijst. En ook de bestrijders van Lombroso in sommige bijzonder heden, achten zijn streven en bedoelen van groote be teekenis, zoodat geen beschaafd man daaromtrent onver schilligheid mag toonen. Aldus luidt de titel van een opstel in de Vragen des Tijds van deze maand. Dit artikel is niet alleen van belang voor rechtsgeleerden, rechters en artsen, maar verdient de opmerkzaamheid van allen, die niet onverschillig zijn jegens een der gewichtigste vraagstukken van den nieuweren tijd, namelijk: de physieke en zedelijke toestand van den delin quent in verband met de misdaad, bijgevolg ook, de mate van toerekenbaarheid bij den misdadiger. De schrijver, dr. J. M. A. ICramps te Roermond, wijst daarbij op de denkbeelden van Cesare Lombroso, den Turijnschen hoog leeraar in de psychiatrie en de gerechtelijke geneeskunde, den hoofdvertegenwoordiger van de zoogenaamde school der antropologie des misdadigers, van welke school een beweging over het geheele gebied der rechtspleging en geneeskunde is uitgegaan. Merkwaardig dat het vaderland van Beccaria, dien weldoener der menschheid, die in de vorige eeuw het eerst op de beperking van de doodstraf heeft aangedrongen, ook het land is waar de nieuwe school haar ontstaan ge vonden heeft. Wij mochten niet nalaten op dit gewichtig onderwerp, in de Vragen des Tijds behandeld, te wijzen; overwegingen omtrent het onderwerp kunnen hier geen plaats vinden. Enkele opmerkingen aan het artikel ont leend, verdienen echter de aandacht van ieder menschen- kenner en menschenvriend. Vooreerst is het de plicht van allen, die eenigen invloed in de maatschappij kunnen uitoefenen, om de sens morale, die somtijds evenals bij den oermensch, weinig meer dan ridumentair aanwezig is, in de ontwikkeling te helpen en zeker alles uit den weg te ruimen, wat die ontwikkeling storen en belemmeren kan. Van die storing toch is de misdaad het noodzakelijk gevolg. En alles wat aan den oermensch herinnert, al wat op zekeren leeftijd bij den jonkman den geregelden wasdom van het hoogere en fijnere gevoel in het sociale instinct, zooals Darwin het noemt, kan bedreigen of tegenwerken, moet onvoorwaardelijk worden afgekeurd en mag door geen drogredenen worden vergoelijkt. «In ons eigen land", zoo zegt de schrijver, «hoort men soms van inrichtingen voor opvoeding en onderwijs, waar de pupillen, die aan den ingang van den mannelijken leeftijd staan, een duivelsch genot vinden in wreedaardige, dierlijke plagerijen tegenover zwakkere en machtelooze jongeren. Al heet dit tot vorming en opvoeding dier jongeren te geschieden, toch weet ieder dat bij de bedrijvers dier plagerijen zulke onzinnige handelingen niet voortspruiten uit eene sympathetische bezorgdheid voor de educatie der jongere kameraden." De ontwikkelings-vatbaarbheid der moraliteitskiem moet dus door den Staat, maar nog voel meer door het gezin, door de huiselijke opvoeding, met de uiterste zorg worden verpleegd en aangekweekt. Nu is het echter een feit, dat die moraliteitskiem zich niet alleen bij allen niet even snel ontwikkelt, maar dat de ontwikkeling zelve soms plotseling en op zeer lagen trap voor altijd blijft stilstaan en nooit verder komt. Hier ontmoet men de klasse van den delinqucnte-nato, den geboren misdadiger bij Lombroso. Vervolgens komt de schrijver op het voetspoor 336° Staats-Loterij. Collecten uit liet 2e district van Zeeland. 5e Klasse, le Lijst. No. 5407 prijs van f lOOO. Prijzen van f 70. 5483 8680 12443 12490 17851 18771 5490 9639 12447 12523 18766 Nieten. 17 4210 4280 8242 10473 18747 3189 4223 5484 8289 10475 18755 4206 4260 5493 9616 42467 18759 2e L ij s t. No. 5322 prijs van f ÏOO. Prijzen van f 70. 4242 5420 8277 8720 9605 9610 Nieten. 1 2328 5333 5476 8267 18752 9 4236 5380 8211 12457 2326 5319 5417 8240 18751 3e L ij s t. Prijzen van 70. 43 2343 4288 8282 8700 Nieten. 6 4267 5375 5455 8234 9601 12491 28 4284 5395 5470 8264 10467 12512 4224 5340 5453 5481 8697 12479 18130 4e Lijst. Prijzen van f 70. 27 2340 4297 8202 8707 12445 12495 2338 4277 5385 8252 9623 12450 Nieten. 24 4296 5440 8238 9604 17868 30 5342 5477 8292 9G09 18748 2332 5411 8207 8693 12522 WeeKmarKt te Zierikzee, 14 Mei 1891. Boterprijzen: De Boter is verkocht voor 55, 57 yv 60 en 62 Ct. de 5 Hectogram. Kip-eieren: De Kip-eieren zijn verkocht voor f 0,621/ll f 0,70, f 0,75 en f 0,77y2 per 25 stuks. Eend-eieren: De Eend-eieren zijn verkocht voor f 0,70, f 0,87% en f 0,95 per 25 stuks. STOOMBOOTDIENST Mei 1891. Yan MIDDELBURG: Van ZIERIKZEE: Zaterd. 16 'smorg. Zaterd. 16 'smidd. Zondag 17 Maand. 18 Dinsd. 19 Woens. 20 Dond. 21 Vrijdag22 'smorg. 11, 4,30» 6,— 6,— '6,— 4,- Zatord. '16 'smorg. 11,30u. Zondag 17 Maand. 18 Dinsd. 19 Woens. 20 Dond. 21 Vrijdag 22 6,— 6,— 7,30» 7,30» 6, 6,— |Vrijdag 22 's midd. 3,30 Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij den Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot, (tijdig voor de ochtendreizen op den voorafgaanden avond, vóór 8 uur) plaats nemen voor den wagen van Cat- sche veer, zal om een bpwagen zoo noodig naar Goes worden getelegrafeerd. Schipper A. van der HUCHT, vertrekt "Woensdag van ZIERIKZEE naar MID DELBURG en des "Vr\j<lag-nauii<iaag:s van MIDDELBURG naar ZIERIKZEE. Maandag 18 Mei hopen V FREDERIK BERWALD tj, en ANNA CATHARINA ARENDSE hunne 85-jarige Echtvereeniging te herdenken. zierikzee, 1891. Op den 18 Mei a.s. hopen onze geliefde Ouders CORNELIS FRITZIUS JANNETJE BEIJE hunne 35-jarige Echtvereeniging herdenken. Hunne dankbare Kinderen. 24 Haamstede, 16 Mei 1891. Ondertrouwd JACOB DEÜRLOO Az. JAKOMIENTJE JOHANNA de KONING Ad. 003terland, Bbuoïisse,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 3