ZIEKIKZEESGDE NIEUWSBODE.
Zaterdag 10 Mei 1891.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Eerste Blad.
BERICHT.
KENNISGEVING.
PATENTBLADEN.
Algemeen Overzicht.
NIEUWSTIJDINGEN.
MIDDELBURG*» ZIERIKZEE.
ADVERTENTIËN.
i.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, 10,per jaar.
47ste JAARGANG. No. 6002.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar 'plaatsruimte berekend.
Wegen* het Pinksterfeest aal de
Nieuwsbode op aanstaanden Maandag
avond JVJPT worden uitgegeven
BEKENDMAKING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente
ZlERIKZEE,
Gezien de wet op de Schutterijen van den 1lden April
1827, en speciaal gelet hebbende op die artikelen derzelve
wet, die in betrekking staan tot de jaarlijksche inschrijving,
zoo tot de bereids daargestelde registers van vroegere jaren,
als tot de inschrijving die gedurende de laatste helft dezer
loopende maand moet geschieden, brengen bij deze ter
kennis van de belanghebbenden
Dat de registers ter inschrijving voor de Schutterij, van
de geborenen in de jaren 18Ó6 tot 1857 ingesloten, zullen
worden geopend tot de inschrijving van alle mannelijke
Ingezetenen, welke tot het laatstgemelde jaar behooren,
als'mede van ben, 'A-elke, in de vorige jaren geboren zijnde,
sedert de laatst vorige inschrijving, zich alhier met er woon
hebben nedergezet, waaronder ook begrepen zijn de mili
tairen die na dien tijd gepasporteerd, en de vreemdelingen
welke sedert dezen 'tijd van buiten het Rijk zijn gekomen,
en zich alhier hebben gevestigd, voor zoo verre deze
laatste hun voornemen om zich in dit Rijk neder le
zeilen hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uit
drukkelijke verklaring, hetzij door dewerkelijkeoverbrenging,
van den zclel van hun vermogen en de hoofdmiddelen
van hun beslaan, naar herwaarts, zonder dat de tijde
lijke uitoefening van eenig bedrijf of handwerk in eenig
ondergeschikte betrekking, als zoodanig voornemen wordt
aangemerkt.
Dat van de inschrijving niemand der vorenstaande per
sonen is uitgezonderd, maar dat allen, zonder onderscheid,
daarin begrepen zijn, al ware het ook dat zij zouden mogen
vermeenen, volgens de wet tot de vrijgestelde of uitge-
slotenen te behooren, en dien ten gevolge ook zij niet, die
hun ontslag uit de Schutterlijke dienst reeds hebben be
komen, zullen derhalve al de bovengemelden, als daartoe
hij deze wordende opgeroepen, moeten verschijnen ten Raad-
hurze dezer gemeente, op 15 Mei e.k. en volgende dagen
van 's voormiddags 9—1 ure, ten einde zich te laten in
schreven, ieder in dat register, waartoe hij volgens zijnen
ouderdom behoort. Deze registers zullen op den lstenJuni
1891 finaal worden gesloten.
Dat de studenten, geëmplooijeerden in huizen van negotie,
klerken voor notarissen, advokaten enz., bedienden en
werkboden moeten worden ingeschreven in de gemeente
alwaar zij hunne studiën houden, werkzaamheden uitoefenen
of dienstbaar zijn; de ambtenaren en geëmplooijeerden bij
het Gewestelijk Bestuur en alle anderen, al wonen zij ook
elders, in de plaats alwaar zij hunne ambtsbetrekkingen
moeten uitoefenen; die buiten 'slands studecren of werk
zaam zijn in de gemeenten hunner vorige woonplaats; de
buitenlandsche zeevarende in de plaatsen waar zij hun
wettig domicilie hebben, en de aan boord wonende schip
pers in de gemeenten alwaar zij het laatst hunne vaste
woonplaats hebben gehad, of wel personeel en mobelair of
wegens hun vaartuig belasting betalende, daar, waar zij
voor deze belasting zijn aangeslagen.
De vorenstaande opgeroepenen zullen verplicht zijn bij
hunne inschrijving opgave te doen van hunne namen, voor-
en bijnamen van de plaats en den tijd hunner geboorte,
hunne woonplaats, met aanduiding van wijk en nommer,
het beroep hunner ouders en dat van hen' zelf, of zij zijn
gehuwd, ongehuwd of weduwenaars, van het getal hunner
kinderen van beider sekse, (welke'Jaatste opgaven zullen
moeten worden geconstateerd met een schriftelijk bewijs,
afgegeven door den Burgemeester of Ambtenaar van den
Burgerlijken Stand); sedert wanneer zij ingezetenen der
gemeente zijn en van waar zij alhier zijn komen inwonen,
en eindelijk van de redenen die zij zouden vermeenen, dat
hen van de Schutterlijke dienst zouden vrijstellen, of daartoe
onbevoegd maken, naar aanleiding van artt. 3 en 4 der wet,
met opgave van het artikel en het onderdeel daarvan,
waarop zij zich beroepen.
Wordende voorts een iegelijk, buiten deze gemeente
geboren, aangemaand, om zich tijdig van eene geboorte-acte
te voorzien en zich alzoo van zijnen ouderdom te verzekeren,
ten einde de inschrijving behoorlijk kunne geschiede, en om
voor te komen dat niemand, door eene verkeerde opgaaf
van zijnen ouderdom, vervalle in de straf bij de wet bepaald.
Terwijl Burgemeester en Wethouders een ieder hierin
betrokken, vermanen en waarschuwen om zich van deszelfs
verplichting in deze te kwijten, vermits uit krachte van art.
9 der-wet en art. 6 van Zijner Majesteits besluit van 21
Maart 1828, al degenen die zich voor het sluiten der
registers op 1 Juni eerstkomende niet hebben laten in
schrijven, alsnog ambtshalve zullen worden ingeschreven,
en dat denzelven, die ten gevolge, zullen worden verwezen
tot eene geldboete, en daarenboven zonder loting bij de
Schutterij ingelijfd, indien het zal blijken dat er, tijdens de
verzuimde inschrijving, geene redenen tot vrijstelling of
uitsluiting ten hunnen aanzien bestonden.
En is hiervan afkondiging geschiedt ter plaatse waar het
behoort den 1 Mei 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Cu. W. VERMEIJS.
De Secretaris,
JAN SNELLEN.
Kohier van den Hoofdelijken
Omslag' voor 1891.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van zierik7.ee
maken bekend: dat het primitief kohier van den Hoofde
lijken Omslag dezer gemeente, over het dienstjaar 1891,
op den 8sten dezer maand door de Gedeputeerde Staten
van Zeeland is goedgekeurd, en van heden af gedurende
vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder in
afschrift ter lezing ligt.
Binnen twee maanden na de goedkeuring van het kohier
worden de aanslagbiljetten uitgereikt, en binnen drie maan
den na die uitreiking kunnen de aangesiagenen tegen hun
aanslag bij den Raad bezwaren inbrengen, bij verzoek
schrift op ongezegeld papier.
zierikzee, den 14 Mei 1891.
De Burgemeester en Wethouders,
W. A. OCIITMAN, Weth. 1.° B.
De Secretaris,
JAN SNELLEN.
Het HOOFD van het Gemeentebestuur te zierikzee
brengt ter kennis van de in deze gemeente wonende
taapers, slijters en alle patentplicntigen, aangeduid onder
nis 37—40 van Tabel XIV der Patentwet, dat de Patent
bladen over het dienstjaar 189,/Sj ter Secretarie der Ge
meente ingevuld gereed liggen, en van Vrijdag den 15den
tot en met Vrijdag den 22sten dezer aldaar door belang
hebbenden kunnen worden afgehaald, wanneer zij aldaar
hebben doen blijken, dat zij de helft van hunnen aanslag
hebben voldaan.
De niet aigehaalde Patentbladen zullen daarna door den
Deurwaarder der Directe Belastingen aan de huizen der
belanghebbenden worden rondgebracht, welke beambte voor
elk rondgebracht Patent van de Patentplichtigen tien.
cent mag vorderen.
zierikzee, den 14 Mei '1891.
W. A. OCIITMAN, Weth. 1." B.
De belangrijkste gebeurtenissen, die een overzicht
over de afgeloopeu week moeten bevatten, moeten
wederom niet gezocht worden op politiek, maar
op economisch gebied. De gevolgen der betooging
op 1 Mei ten gunste van den 8-urigen arbeidsdag
zijn niet uitgebleven en hebben in die landen
waar de betooging aanleiding tot wanordelijkheden
gaf, interpellaties in de wetgevende vergaderingen
ten gevolge gehad.
In de Fransche Kamer werd de Regeering
door de afgevaardigden Roche en Dumoy geïn
terpelleerd over de gebeurtenissen te Tourmie3 en
te Marseille. De heer Dumoy keurde de te Parijs
en in de provinciën genomen maatregelen af,
terwijl de heer Roche een parlementair onderzoek
verlangde. Daartegen verzette zich de Regeering.
Het land zou hierin eene verdenking zien tegenover
de uitvoerende macht en tegenover het leger en
de ambtenaren, die slechts hun plicht doen. De
agitatie zou in het land er door worden verhoogd
en daarin heeft niemand belang, allerminst de
werkman, voor wiens verbetering van positie wel
wat anders valt te doen. De Minister van Binnen-
landsche Zaken verklaarde zijn dank te hebben
betuigd aan het leger en verklaarde eerbied te
hebben voor den officier, die last gegeven heeft
op het volk te vuren. De heer Roche vergat zichzelf
toen zoover, dat hij den Minister voor moordenaar
uitmaakte, wat hem den censuur berokkende. Het
voorstel tot het instellen eener enquête werd
verworpen en eeae motie aangenomen, waarin de
Kamer verklaart de meeste sympathie voor de
arbeiders te hebben, doch vast besloten te zijn
de vraagstukken van maatschappelpken aard vreed
zaam op te lossen. Van de sympathie der Kamer
voor den werkman in het algemeen en voor de
ongelukkige slachtoffers te Tour mies in het bijzonder,
gaf zij in een der volgende zittingen blijk door
een crediet toe te staan van frs. 50,000 voor de
behoeftige slachtoffers, die te Tourmies zijn ge
maakt op 1 Mei. Voorgesteld werd een amnestie
te verleenen voor alle de vergrijpen, die op dien
datum hadden plaats gehad. Doch terecht verzette
de Regeering zich daartegen. Indien er eene
amnestie wordt afgekondigd moet het gebeurde
vergeven en vergeten zijn. De Regeering is in
staat bet eerste te vergeten, maar of het land
in staat is nu reeds te vergeten, dat mag met
recht betwijfeld worden. Zoolang dit niet gebeuren
ban, zou amnestie verleenen zwakheid verraden en
de weg banen voor het plegen van buitensporig
heden. De Kamer houdt zich overigens voortdurend
bezig met het vraagstuk der regeling van de
tarieven. Aangenomen is een amendement om den
invoer der granen te verlagen.
Ook in de Jtaliaansche Kamer van afge
vaardigden is beraadslaagd over het gebeurde op
1 Mei. De wanordelijkheden, die te Rome zijn
voorgevallen, waarbij een afgevaardigde werd ge
kwetst, werden hevig gegispt door de sociale partij.
De Minister verdedigde echter de houding der
Regeering op 1 Mei en verklaarde, dat de Regeering
eenstemmig denkt over de aangenomen houding.
Indien de Kamer de houding der Regeering op
1 Mei goedkeurt, verklaarde de Minister dit votum
te beschouwen als eene stemming ten gunste.van
het Kabinet; indien zij dit niet doel, zal het
Kabinet aftreden. De Kamer nam met 235 tegen
113 stemmen eene motie aan, waarin zij hare
waardeering uitdrukte voor de houding van het
leger en de beambten, die met de handhaving
der orde zijn belast. Een zeer eigenaardig licht
over de toestanden in Italië werpt het feit, dat
op denzelfden dagwaarop de wanordelijkheden
te Rome voorvielen, Koning Umberto niet slechts
ongehinderd, maar levendig toegejuicht, de arbei
derswijken heeft bezocht. Dit vindt daarin zijne
verklaring, dat de socialistische opruiers in Italië
geen belang stellen in de vraag „monarchie of
republiek?" Zij verklaren dat de dringende, noodige
sociale omwentelingen gericht moeten zijn tegen de
bezittenden en niet tegen de i Koning, die zelf
maar een arme stakker is en de schulden heeft
precies als een werkman. Dit is zeker een op
vatting, die nergens anders voorkomt, maar die
tevens pleit voor de populariteit van Koning
Umberto. De quaestie tusschen Italië en de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika is een
nieuw stadium ingetreden. De groote jury te
New-Orleans heeft rapport uitgebracht over den
moord, gepleegd over de toepassing der lynchwet
op de in de gevangenis aanwezige, ten deele
vrijgesproken Italianen. De groote jury doet uit
komen, dat er vau onbehoorlijke invloeden, om-
kooping op de leden der vorige jury geen sprake
is geweest, en dat het lynchen der Italianen het
gevolg was geweest van eene geheele spontane
uiting der volksmenigte, met welke uiting de
geheele stad zich solidair had verklaard, zoodat
het niet doenlijk was, daarvoor eenige personen
in staat van beschuldiging te stellen. Italië zal
nu wel geen oorlog verklaren aan Amerika, doch
dat hec met deze wijze van rechtspraak ge
noegen nemen zal, is niet denkbaar; eene afbreking
van alle diplomatieke betrekkingen is thans te
verwachten.
In België is de toestand zeer ongunstig. De
werkstakingen breiden zich meer en meer uit.
Botsingen tusschen de werklieden en de militairen
komen onophoudelijk voor en het einde laat zich
niet voorzien, vooral nu niet, nu het hoofdbestuur
der werkliedenparty hare houding, waarbij zij zich
tegen de staking verzette, heeft laten varen en
er zich nu niet alleen bij neerlegt, maar de leiding
der zaken in handen neemt. Oorzaak tot de staking
moet hierin worden gezocht, dat de werklieden
het wachten moede op datgene wat de Kamer
in zake de grondwetsherziening zou doen, de hand
aan den ploeg hebben geslagen en reeds nu toonen,
dat het hun ernst is met hunne bedreiging. En
waarlijk, de Kamer geeft er eenige aanleiding
toede centrale sectie werkt langzaam en al zijn
nu de werkzaamheden eindelijk geëindigdde
eisch der werklieden: algemeen stemrecht is op
verre na niet verwezenlijkt. Het stemrecht is ook
nu nog afhankelijk gesteld van den census en al
wordt het kiezerscorps ook nu uitgebreid tot
600,000 man, het is at hankelijk gebleven van de
huurwaarde en niet binnen ieders bereik. Of de
houding der werklieden er toe zal bijdragen,
Regeering en Kamer te nopen toe te geven op
dat punt, mag met recht worden betwijfeld.
Dwingen laat eene Regeering zich niet gemakkelijk
en het volk dat het een of ander voordeel ver
krijgen wil, doet verstandig door op kalme en
bezadigde wijze daarvoor propaganda te maken;
door werkstakingf.'rtf^^.«is»iSiJirasse middelen ver
bittert het en doet de zaak, die zij voorstaat, meer
na- dan voordeel.
Uit Puitschland valt te wijzen op twee
belangrijke redevoeringeneen van den jongen
Keizer en een van den ouden Bismarck. Wij zijn
zoo langzamerhand gewoon geraakt aan rede
voeringen van Keizer Wilhelm, die een beetje
bizar zijn. De uitdrukkingen, als: degenen, die
mij bij mijn arbeid tegenwerken, verbrijzel ik; zij
zijn ons niet vreemd meer in zijn mond, maar
thans heeft hij er een gebezigd, die al de andere
in trotschheid overwint. Ter gelegenheid van een
feestmaal, hem te Dusseldorf aangeboden, (de
Keizer maakt een reis in de Rijnprovincie), heeft
hij de meening verkondigd, dat hij slechts aan
God en aan zijn geweten rekenschap is verschuldigd
en heeft hij zijne rede geëindigd met deze merk
waardige woordenÉén slechts is heer en meester
in het Rijk, en dat ben ik; geen ander duld ik
naast mijHet is waar, de aangehaalde woorden
ontbreken in het officieele verslag, maar op
merkelijk is het, dat niet een, maar verscheidene
verslaggevers hen hebben opgenomen; en het is
niet de eerste maal, dat de Keizer zich in het
vuur zijner rede iets liet ontvallen, wat hij hij
kalmer nadenken beter vond niet te laten drukken.
Aan de deputatie, die hem kwam verzoeken het
lidmaatschap van den Rijksdag te aanvaarden,
heeft Bismarck verklaard, dit mandaat aan te
nemen. Ofschoon hij oud wordt en gehoopt had
te Friedrichsruhe rust te vinden, kan hij zich
niet wennen aan geheele onthouding van deelname
aan de openbare zaken. Hij verzocht echter, dat
men hem voor het thans nog overblijvende der
zitting wel zou willen verontschuldigen, aangezien
er toch geen belangrijke debatten meer te ver
wachten zijn.
Oost-Indië.
Batavia, 10 April. Uit Atjeh ontving de Sum.
Ct. de volgende berichten, dd. 30 Maart:
Gevechten van eenige beteekenis werden in de laatste
weken tusschen ons en den vpand niet geleverd.
Nog steeds vielen echter schoten van 's vyands zpde;
één daarvan trof een kanonnier teSiroen den 18 dezer,
die in de borst getroffen werd en tengevolge daarvan
onmiddellijk overleed.
In een der laatste nachten van deze maand werd
men bij Lamdjamoe door den vyand verontrust; er
vielen schoten van weerskanten, doch geen onzer werd
daardoor getroffen.
Op den 23 dezer werd Toekoe Hitam Tobo als Radja
van Melaboe geïnstalleerd.
Op dienzelfden dag werd gezagvoerder Ross van het
Eogelsche stoomschip »Whazie" in de rivier van Edi
door Atjehers overvallen; hp bekwam zware klewang-
houwen aan hoofd en banden en werd in onze benting
aldaar ter verpleging opgenomen; men hoopt hem in
het leven te behouden, hoewel zjjn toestand bezorgd
heid baart.
Ook werden aldaar drie pradjoerits van den Radja
van Edi, die met de bewaking der riviermonding
belast waren, door kwaadgezinde Atjehers om het leven
gebracht en van hun beaumontgeweren beroofd.
Bij gelegenheid dat de bezetting van de benting te
Edi dezer dagen een militaire wandeling naar Pedawa
Pontong maakte, werd zp aldaar aangevallen door een
enkeleD Atjeher, die waarschijnlijk krankzinnig was;
het gelukte hem niet, een onzer leed te doen, doch hij
zelf werd spoedig neergeschoten. Ten gevolge van de
consternatie werd hp dezelfde gelegenheid een onzer
Atjehsche gidsen door de soldaten voor een vjjande-
ljjken Atjeher aangezien en ongelukkigerwijze dood
geschoten.
De gouverneur van Teijn vertrekt nog in den loop
der volgende maand naar Nederland en zal den 20
April a.s. vendutie van zjjn inboedel doen houden.
Vervolg der Nieuwstijdingen in het Tweede Blad.
Ingezonden Stukken.
Mijnheer de Redacteur!
Onvolledig was 't verslag der vergadering van de
kiezers met den WelEd. Heer van Kerkwpk. Mag ik
tot aanvulling het volgende in 't midden brengen?
Er waren verschillende sprekers. De een reliveerde
bezwaren op eene andere wijze dan de andere, maar
allen stemden er in overeen, dat de »Val bij Zierikzee"
een diepe Val zou zjjn voor 't platteland van Schouwen
en Daiveland en voor Brouwershaven. Alles werd
samengevat ten slotte in eene motie (m. i. zeer ongepast
en ter onbekwamen tijd), die den WelEd. Heer van
Kerkwijk gesneden en gebonden werd gepresenteerd,
en wier korte inhoud (de motie was erg lang), niets
minder beoogde dan den geachten afgevaardigde te
doen verklaren, dat ZEd. voor geene andere verbinding
zou zjjn, dan voor de kortste en aan elke andere zpne
medewerking zou onthouden. Een storm van toe
juichingen brak los, toen de WelEd. Heer van Kerkwjjk
verklaarde zich niet te willen binden, dat ZEd. eerst
andere voorstellen moest beoordeelen, eer hjj daar een
afkeurend vonnis over mocht uitspreken, en dat, indien
zpne kiezers hem zoo niet wilden, zp hom maar
moesten laten gaan!
(Waarlpk een man, die zoo flink voor zijne opinie
uitkomt, verdient tocb zeker wel op de plaats, die
bp reeds zoovele jaren met eere innam, bevestigd te
worden
Eenige gemoedeljjke woorden van een anderen spreker
op het einde der vergadering vergoelpkfce eenigzins
de hardheid van de gestelde motie!
Dank voor de opname, Mjjnheer de Redacteur.
Uw Dr.
X.
Aan de Redactie
van den Zierikzeeschen Nieuivsbode.
WelEd. Heer Redacteur!
Nu U zoowat uitgelokt hebt tot de bespreking van het
boerenarbeiders-vraagstuk in Uw blad, vrees ik bijna, dat
U er weldra te veel van zult krijgen. Toch waag ik het,
als boer, er van mijn standpunt ook een woordje aan toe
te voegen, als U ten minste mijn schrijven een plaatsje in
den Nieuwsbode waardig keurt.
Ik wil beginnen met een stukje geschiedenis.
'tls misschien 30 jaren geleden, dat mij door mijn vader
de wekelijkscbe aflevering van het voor de arbeiders noodige
graan werd opgedragen.
Dat graan was uitsluitend rogge. Slechts met kermis of
soortgelijke feesten werd door enkelen een maat (20 L.)
tarwe genomen. De rest van het jaar aten allen rogge
brood en geen ander.
Kwam men in de kerk of op andere plaatsen waar de
lui op hun Zondagsch waren, men zag allen in het bombazijn
en de meesten op klompen.
En nu?
Bijna allen zijn de smaak van roggebrood vergeten. Geen
boer levert ééne maat rogge meer af tot voedsel voor z'n
arbeiders. En kom ik zoo eens op m'n geboorteplaats
terug, ik zie er Zondags geen bombazijn meer dragen. De
jongelui loopen in een fantaisie-pakje met gepoetste
laarzen, zoo goed als ik zelf; ik zie er zelfs heel deftig
met demi-saison!
Denk nu niet, dat ik hun zoo iets niet gun of neen, dat
ze te veel weelde hebben, dat zij verre. Ook voor de
arbeiders zoo goed als voor andere standen is de levens
standaard verhoogd, ook zij hebben meerdere behoeften
gekregen. Maar nu in een kwart eeuw die meerdere be
hoeften in zooverre bevrediging hebben gevonden, valt er
toch, dunkt mij, wel iets af te dingen op de vele klachten
en op de meer of minder luide beschuldigingen aan het
adres van ons boeren.
Dat bij een buitengewoon strengen winter en daarop
volgend buitengewoon voorjaar, als wij nu achter den rug
hebben, veel armoede geleden is en nog wordt, wie zal het
ontkennen? Maar gelukkig is zoo iets uitzondering en durf
ik gerust beweren, dat, als er nergens meer gebrek ge
vonden werd, dan onder de boerenarbeiders op onze eilanden,
de toestand van het menschdom vrij gunstig genoemd zou
kunnen worden.
Dit schrijven moet nu niet dienen om te beweren dat
hun lot te benijden is, ik wil zelfs niet zeggen dat zij
voldoende genoeg hebben, neen, zij moeten nog maar al te
veel ontberen, en wij boeren zijn natuurlijk dagelijks in de
gelegenheid om zulks op te merken, maar wat baat het
ons, al zouden wij gaarne meer voor hun doen 't Is
helaas, ook voor ons in onzen stand te veel pompen of
verzuipen, om altijd de inspraak van ons hart te kunnen
volgen.
Mocht echter mijn geschrijf medewerken om de arbeiders
en vooral hen, die zich als hunne kampvechters opwerpen,
een blik achter zich te doen slaan, en terugziende op het
verleden, den vooruitgang in het heden meer te doen waar-
deeren, dan zou zij dubbel voldaan zijn
UEd, Dw. Dienaar,
EEN BOER.
Lentebloemen in de Stad.
Weest welkom in bet stadsgewoel
Gij, kind'ren der Natuur!
Gij, geurend kruid, gij groeiend blad,
Zoo schoon in 't middaguur!
Gij, draagsters van het reinste schoon
En van de lentegeur?
Bindt vrij de concurrentie aan
Met Boldoot zijn odeur!
Weest welkom midden in de stad,
Tot vreugd van groot en klein,
En spreidt uw geuren zoet en frisch
Om heel het Havenplein!
Verdrijf de minder zuiv're lucht,
Door A n t j e 's" vlijt ontstaan,
En laat de geuren uit uw kelk,
Elks woning binnengaan!
Weest welkom frissche lentelucht
Uit 'tveld naar stad gestuurd,
En vindt uw weg in 't ad'lijk huis,
Maar ook in d' achterbuurt.
Waar winterkou de nijv're hand
In boeien hield gekromd,
Breng daar vooral uw blijden groet,
De Lente komt! Zij komt!
Weest welkom! 't Harte wordt verruimd,
Waar-'t oog die kleuren ziet,
Gij geeft wie u niet koopen kan,
Uw boodschap toch om niet!
Het hart des rijken menschenkinds
Klopt bij uw aanblik blij,
En 'tkind der armoe lispt Goddank!
De winter is voorbij
VERSCHEIDENHEID.
Misdaad, en Misdadiger.
van den hoogleeraar tot de uitwendige kenteekenen, de ge
woonten en doorloopende hebbelijkheden aan bepaalde mis
dadigers eigen. Dit gedeelte van het betoog vooral is
merkwaardig. Lombroso toonde aan eene school een 40
portretten, waaronder 20 van misdadigers. Nadat de kinderen
ze hadden uitgezocht, bleek, dat 80 percent goed gekozen
had in de aanwijzing van de misdadigers. Lombroso geeft
zelfs eene lijst ter herkenning van de misdadigers en heeft
door de galtoninaansche photogralie een typebeeld trachten
te verkrijgen; zoo trad de zon als getuige op om zijne
stellingen te verdedigen. Als niet de opvoeding tusschen
beiden kwam, zoo meent Lombroso, zou er zich geregeld
een 40 percent »geboren misdadigers" in onze maatschappij
ontwikkelen. Het gezin, dat is de huiselijke opvoeding, en
de Staat hebben het dus in handen dit percent tot een
zoo gering mogelijke verhouding terug te brengen. En wat
geeft de school van Lombroso als eerste plicht aan de hand?
De bestrijding van den alcohol rechtstreeks of ook door
voorbeeld onder de beschaafde klasse. De meeste misdadigers
zijn, wij weten het, verslaafd aan den drank, of wel zij
zijn de kinderen of kleinkinderen van dronkaards. Genoeg
om te doen zien van hoeveel gewicht de onderzoekingen en
de bedoelingen zijn van de school der anthropologic des
misdadigerswaar het genoemde artikel op wijst. En
ook de bestrijders van Lombroso in sommige bijzonder
heden, achten zijn streven en bedoelen van groote be
teekenis, zoodat geen beschaafd man daaromtrent onver
schilligheid mag toonen.
Aldus luidt de titel van een opstel in de Vragen des
Tijds van deze maand. Dit artikel is niet alleen van belang
voor rechtsgeleerden, rechters en artsen, maar verdient de
opmerkzaamheid van allen, die niet onverschillig zijn jegens
een der gewichtigste vraagstukken van den nieuweren tijd,
namelijk: de physieke en zedelijke toestand van den delin
quent in verband met de misdaad, bijgevolg ook, de mate
van toerekenbaarheid bij den misdadiger. De schrijver,
dr. J. M. A. ICramps te Roermond, wijst daarbij op de
denkbeelden van Cesare Lombroso, den Turijnschen hoog
leeraar in de psychiatrie en de gerechtelijke geneeskunde,
den hoofdvertegenwoordiger van de zoogenaamde school der
antropologie des misdadigers, van welke school een beweging
over het geheele gebied der rechtspleging en geneeskunde
is uitgegaan. Merkwaardig dat het vaderland van Beccaria,
dien weldoener der menschheid, die in de vorige eeuw het
eerst op de beperking van de doodstraf heeft aangedrongen,
ook het land is waar de nieuwe school haar ontstaan ge
vonden heeft. Wij mochten niet nalaten op dit gewichtig
onderwerp, in de Vragen des Tijds behandeld, te wijzen;
overwegingen omtrent het onderwerp kunnen hier geen
plaats vinden. Enkele opmerkingen aan het artikel ont
leend, verdienen echter de aandacht van ieder menschen-
kenner en menschenvriend. Vooreerst is het de plicht
van allen, die eenigen invloed in de maatschappij kunnen
uitoefenen, om de sens morale, die somtijds evenals bij
den oermensch, weinig meer dan ridumentair aanwezig
is, in de ontwikkeling te helpen en zeker alles uit den weg
te ruimen, wat die ontwikkeling storen en belemmeren kan.
Van die storing toch is de misdaad het noodzakelijk gevolg.
En alles wat aan den oermensch herinnert, al wat op
zekeren leeftijd bij den jonkman den geregelden wasdom
van het hoogere en fijnere gevoel in het sociale instinct,
zooals Darwin het noemt, kan bedreigen of tegenwerken,
moet onvoorwaardelijk worden afgekeurd en mag door geen
drogredenen worden vergoelijkt. «In ons eigen land", zoo
zegt de schrijver, «hoort men soms van inrichtingen voor
opvoeding en onderwijs, waar de pupillen, die aan den
ingang van den mannelijken leeftijd staan, een duivelsch
genot vinden in wreedaardige, dierlijke plagerijen tegenover
zwakkere en machtelooze jongeren.
Al heet dit tot vorming en opvoeding dier jongeren te
geschieden, toch weet ieder dat bij de bedrijvers dier
plagerijen zulke onzinnige handelingen niet voortspruiten
uit eene sympathetische bezorgdheid voor de educatie der
jongere kameraden." De ontwikkelings-vatbaarbheid der
moraliteitskiem moet dus door den Staat, maar nog voel
meer door het gezin, door de huiselijke opvoeding, met de
uiterste zorg worden verpleegd en aangekweekt. Nu is het
echter een feit, dat die moraliteitskiem zich niet alleen bij
allen niet even snel ontwikkelt, maar dat de ontwikkeling
zelve soms plotseling en op zeer lagen trap voor altijd blijft
stilstaan en nooit verder komt. Hier ontmoet men de klasse
van den delinqucnte-nato, den geboren misdadiger bij
Lombroso. Vervolgens komt de schrijver op het voetspoor
336° Staats-Loterij.
Collecten uit liet 2e district van Zeeland.
5e Klasse, le Lijst.
No. 5407 prijs van f lOOO.
Prijzen van f 70.
5483 8680 12443 12490 17851 18771
5490 9639 12447 12523 18766
Nieten.
17 4210 4280 8242 10473 18747
3189 4223 5484 8289 10475 18755
4206 4260 5493 9616 42467 18759
2e L ij s t.
No. 5322 prijs van f ÏOO.
Prijzen van f 70.
4242 5420 8277 8720 9605 9610
Nieten.
1 2328 5333 5476 8267 18752
9 4236 5380 8211 12457
2326 5319 5417 8240 18751
3e L ij s t.
Prijzen van 70.
43 2343 4288 8282 8700
Nieten.
6 4267 5375 5455 8234 9601 12491
28 4284 5395 5470 8264 10467 12512
4224 5340 5453 5481 8697 12479 18130
4e Lijst.
Prijzen van f 70.
27 2340 4297 8202 8707 12445 12495
2338 4277 5385 8252 9623 12450
Nieten.
24 4296 5440 8238 9604 17868
30 5342 5477 8292 9G09 18748
2332 5411 8207 8693 12522
WeeKmarKt te Zierikzee, 14 Mei 1891.
Boterprijzen: De Boter is verkocht voor 55,
57 yv 60 en 62 Ct. de 5 Hectogram.
Kip-eieren: De Kip-eieren zijn verkocht voor
f 0,621/ll f 0,70, f 0,75 en f 0,77y2 per 25 stuks.
Eend-eieren: De Eend-eieren zijn verkocht voor
f 0,70, f 0,87% en f 0,95 per 25 stuks.
STOOMBOOTDIENST
Mei 1891.
Yan MIDDELBURG: Van ZIERIKZEE:
Zaterd. 16 'smorg.
Zaterd. 16 'smidd.
Zondag 17
Maand. 18
Dinsd. 19
Woens. 20
Dond. 21
Vrijdag22 'smorg. 11,
4,30»
6,—
6,—
'6,—
4,-
Zatord. '16 'smorg. 11,30u.
Zondag 17
Maand. 18
Dinsd. 19
Woens. 20
Dond. 21
Vrijdag 22
6,—
6,—
7,30»
7,30»
6,
6,—
|Vrijdag 22 's midd. 3,30
Indien reizigers van Zierikzee naar Goes, bij den
Agent te Zierikzee, vóór het vertrek der boot, (tijdig
voor de ochtendreizen op den voorafgaanden avond,
vóór 8 uur) plaats nemen voor den wagen van Cat-
sche veer, zal om een bpwagen zoo noodig naar Goes
worden getelegrafeerd.
Schipper A. van der HUCHT,
vertrekt "Woensdag van ZIERIKZEE naar MID
DELBURG en des "Vr\j<lag-nauii<iaag:s van
MIDDELBURG naar ZIERIKZEE.
Maandag 18 Mei hopen V
FREDERIK BERWALD tj,
en
ANNA CATHARINA ARENDSE
hunne 85-jarige Echtvereeniging
te herdenken.
zierikzee, 1891.
Op den 18 Mei a.s. hopen onze
geliefde Ouders
CORNELIS FRITZIUS
JANNETJE BEIJE
hunne 35-jarige Echtvereeniging
herdenken.
Hunne dankbare Kinderen.
24 Haamstede, 16 Mei 1891.
Ondertrouwd
JACOB DEÜRLOO Az.
JAKOMIENTJE JOHANNA de KONING Ad.
003terland,
Bbuoïisse,