/MIUk/IISIM! NIEUWSBODE.
Dinsdag 12 Mei 1891.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
BERICHT.
Keuring der Rijtuigen.
NIEUWSTIJDINGEN.
Oost-Indië.
Duitscliland.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per weekf 10,per jaar.
47ste JAARGANG. No. 6000.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Wegens het Pinksterfeest aal de
Nieuwsbode op aanstaanden Maandag
avond WIKT worden uitgegeven.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Ziemkzee,
gelet op Art. 47 der Algemeene Politie-Verordening voor
deze gemeente:
Hebben goedgevonden te bepalen:
dat op Zaterdag den 16 Mei e.k.. des
namiddags te 5 uur, aan de Balie, eene KEURING zal
worden gehouden der verhuurd wordende Rij- en
Voertuigen en Sleclen. Mitsdien worden alle
Rijtuigverhuurders opgeroepen om alsdan al hunne voertuigen
op de daarvoor bestemde plaats bijeen te brengen, ten
einde de noodige keuring te ondergaan, ter voorkoming van
de bij de Algemeene Politie-Verordening bedreigde boete.
Zierikzee, den 24 April 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Kostelooze Koepok-inenting
en Herinenting
op WOENSDAG den 13 MEI e.k.,
des namiddags te één uur, in het gebouw voor ljjders
aan besmettelijke ziekten, staande m de Sint Antonie-
of Manhuisstraat, Wjjk C No. 80.
Belastinghervormingen, door de
liberalen tot stand gebracht en voor
gesteld.
Kiezers! Kent gij de //kleurlooze middenstof",
waarmede Dr. Kuiper in het voorjaar van 1888
zijn slag heeft geslagen? Lieden zonder beginsel
noemde hij ze, die alleen op hun stoffelijk belang
letten, en aan wie het duidelijk moest worden
gemaakt, dat dit stoffelijk belang slechts gebaat
zou worden, indien zij hunne stem op de candi-
daten der tegenwoordige regeeringspartij uitbrachten.
Zij werden door den anti-revolutionairen leider
vergeleken met die middenmassa, waarvan de
historie uit de dagen onzer vaderen gewaagt, die
Alva desnoods zou gedragen hebben, als hij zich
bepaald had tot het schavotteeren der vromen, maar
die tegen hem opstoof, toen hij den tienden penning
dorst cischen. Voor dit slag van kiezers werden
de netten gespannen.
Het heette, dat de liberalen de lasten maar
steeds hadden opgevoerd, dat de natie door hun
toedoen op zwart zaad was geraakt, dat zij de
drukkende patentbelasting hadden gehandhaafd,
dat voor onze scheepvaart en onzen handel hunne
overknappe geleerdheid vernielend was geweest, dat
zij de boeren maar lieten verarmen, omdat hunne
prachtige theorie geen beschermende rechten toe
liet. Aan den tienden penning zelfs hadden die
snoode liberalen zich vergrepen.
Als het volk de liberalen maar kort en goed
op zij zette, dan zou men het eens merken, hoe
veel beter zijn volksbelangen behartigd werden.
De zeep zou dan ook niet langer in het land der
spreekwoordelijke reinheid meer kosten dan noodig
was. Het zout zou niet meer in eiken hap brood
en in eiken aardappel van den arme geld voor
het land vragen. Het slapend kapitaal in portefeuille
zou dan niet langer vrij uitgaan".
De kleurlooze middenstof liet zich verschalken,
Zij kende blijkbaar de geschiedenis van onze be
lastingen niet. Zij sloeg geloof aan het geschetter
over het veertigjarig wanbeleid der liberalen. Zij
wist niet, dat de liberalen niet de helftr van dien
tijd aan het bewind waren geweest. Zij vergat, dat
aan de liberalen de afschaffing van den accijns op
varkens- en schapenvleesch en op de turf en de
steenkolen te danken was; dat door hun aandrang
de rijks-gemaalbelasting werd opgeheven; dat ons
volk van de drukkende plaatselijke verbruiksbelas
tingen door de liberalen werd verlost.
Toch was de verdienste van deze belasting
hervormingen groot genoeg, om in dankbare
herinnering te blijven. Bij honderden toch werden
voorheen soms om een voorbeeld te noemen
gemeentelijke opcenten op de tarwe geheven, en
in den Haag betaalde een arbeidersgezin, waarvan
het hoofd f 8,per week verdiende, alleen aan
gemeentelijken accijns op het gemaal 6l/s percent
van zijn inkomen.
En ook later hadden de liberalen niet stil
gezeten. In 1870 kwam de Minister van Bosse
met zijn voorstel tot afschaffing van het patent
en invoering van een inkomstenbelasting. In 1871
stelde Blussé een inkomstenbelasting voor als
«equivalent voor de afschaffing van den accijns op
het geslacht en de zeep. In 1879 kwam Gleich-
man met zijn effeclenbelasting, later door Vissering's
rentebelasting vervangen. In 1S83 werd de klassen-
belasting van Grobbee met gelijktijdige afschaffing
van het patent van liberale zijde gesteund. De
successiebelasting in de rechte lijn, die vooral op
de nieergegoeden drukt, werd door Glkichman tot
stand gebracht.
Dat de voorgestelde belastinghervormingen meeren-
deels niet tot stand kwamen, is waar. Verdeeld
heid omtrent verschillende onderdeelen leidde meer
dan eens tot verwerping; aftreding van het liberaal
Ministerie was soms ook oorzaak, dat het voorstel
niet tot wet werd verheven. Dat er herhaaldelijk
sommigen onder de liberale Kamerleden waren,
die eigen inzicht niet wilden opofferen om eene
voorgestelde hervorming tot stand te brengen,
wij zullen de laatsten zijn om dit te verdedigen
of te vergoelijken. Onrecht doet ïuen echter, indien
men deze afkeurenswaardige houding op rekening
der gansche partij wil stellen. En wie vooral geen
recht hebben, daarover zulk een hoog woord te
voeren, dat zijn de leden der tegenwoordige
regeeringspartij.
Als een roode draad door de geschiedenis onzer
belastinghervorming loopt tocli de voortdurende
tegenstand, die daarbij van de leden der rechter
zijde werd ondervonden. Wilt gij daarvoor bewijzen
Ze zijn voor het grijpen.
In 1852 bestreed reeds Groen van Prinsterer
de door Van Bosse voorgestelde rentewet, waarbij
eene belasting van I percent werd voorgesteld,
welke hij met de schromelijkste overdrijving een
partieel staatsbankroet noemde. En daarop volgde
telkens weer tegenstand van zijne geestverwanten
tegen elke door de liberalen voorgestane hervorming.
Tegen de afschaffing van de belasting op het ge
maal in 1855 stemden Elout van Soeterwoude en
zijne geestverwanten (Groen was toen geen lid der
Kamer). Tegen de wet tot afschaffing van den
accijns op turf en steenkolen in 1863 stemden
slechts zes leden, waaronder Groen en de meesten'
der zijnen. Vóór de wet tot afschaffing der plaatse
lijke verbruiksbelastingen stemde in 1865 geen
enkel antirevolutionair. Tegen de inkomsten
belasting ter vervanging van liet patent en den
accijns op de zeep en het geslacht, stemde in 1871
de geheele rechterzijde. De kapitaal-belasting werd
in 1881 van antirevolutionaire zijde bestreden.
Tegen de klassenbelasting in 1884 stemde de ge
heele rechterzijde, waaronder 17 antirevolutionairen.
Dat alles we zeiden het reeds was men
in het voorjaar van 1888 vergeten. De toeleg
gelukte. Door eensdeels in schrille kleuren de
tekortkomingen der liberalen te schilderen, ander
deels zelf allerlei fraaie voorspiegelingen voor de
toekomst te doen, werd de tegenwoordige meerder
heid meester van het bewind. Nu zou het volk
de vruchten plukken van den ijver, waarmede het
de nieuwe mannen op de Kamerzetels had ge
bracht. Het //kostelijk" Kabinet, dat aan de groene
tafel kwam te zitten, zou nu terdege de zoo verwaar
loosde stoffelijke belangen behartigen. Eene nieuwe
aera zou worden geopend, nu de natie aan het
verlangen had voldaan, om den liberalen den bons
te geven.
Zoo droomde de //kleurlooze middenstof'', die
door het zoet gefluit van den antirevolutionairen
vogelaar gelokt, zich in de uitgezette netten had
laten vangen. Maar de wreede ontgoocheling bleef
niet uit. Meer dan drie jaren lang heeft het tegen
woordig Ministerie met hare volgzame meerderheid
geregeerd en op de vraag, wat van al de voor
gespiegelde fraaie zaken is tot stand gebracht, is
het antwoord: Niets, in letterlijken zin niets!
Wij zullen het bewijzen.
Bezuiniging was toegezegd en, in plaats van te
verminderen, zijn de Staatsuitgaven onder het
tegenwoordig Ministerie voortdurend gestegen. In
1888, het laatste begrootingsjaar, dat voor rekening
van de voorgangers der tegenwoordige Ministers
kwam, bedroegen zij, ongerekend eene som van
bijna 8 millioen, benoodigcf voor aflossing van eene
op het Entrepotdok te Amsterdam rustende leening,
ongeveer 1231/2 millioen. In 18S9, het eerste jaar,
dat voor rekening van het tegenwoordige Ministerie
kwam, waren de uitgaven tot meer dan 124 millioen
gestegen. De dienst van 1890 vorderde wanneer
men de uitgaven, welke tengevolge van de nieuwe
spoorwegovereenkomsten noodig waren, en de be
taling van 2,400,000 aan de Amsterdamsche
Kanaalmaatschappij buiten rekening laat en stelt,
dat eene besparing van 3 millioen op de geraamde
uitgaven verkregen werd niet minder dan 127l/2
millioen. Voor den dienst van 1891 is weer 91/2
ton meer toegestaan dan voor dien van 1890,
niettegenstaande wegens het eindigen der herziening
van de ongebouwde eigendommeu 180,000, wegens
den afloop der volkstelling 181,000, voor het
materieel der marine, dat in zoo treurige» staat
verkeert, f 274,000 en voor waterstaatswerken
f 2,800,000 minder is uitgetrokken dan voor
1890. Wii men liever al wat tot de buitengewone
uitgaven kan gerekend worden ter zijde laten, dan
bedroegen de gewone uitgaven iu 1888 1197*
millioen, terwijl de Minister van Financiën zelf
becijferde, dat deze onder het tegenwoordig Ministerie
in 1889 zijn gestegen tot 120 millioen, en in
1890 en 1891 wellicht een cijfer van ruim 122
millioen zullen blijken te bedragen.
Millioenen heeft liet tegenwoordig Ministerie en
de tegenwoordige meerderheid daarenboven aan de
Nederlandsche Bank in den schoot geworpen door
eene onnoodige en grootendeels aan de aandeel
houders ten goede komende uitbreiding van "haar
kapitaal. Millioenen werden eveneens aan de Rijn
spoorwegmaatschappij ten offer gebracht. Meer dan
een ton gouds per jaar werd weggeworpen aan
eene door bijna niemand begeerde Cadettenschool.
Van afschaffing van schadelijke belasting is
niets gekomen. De drukkende en onbillijk werkende
patentbelasting bleef gehandhaafd. De herziening
der personeele belasting, door het Ministerie van
den aanvang af op den voorgrond gesteld, laat
nog steeds op zich wachten. De beschermende
rechten, vóór de verkiezingen van 1888 voorge
spiegeld, werden door de regeering niet voorgesteld
ja, bij monde van den Minister van Financiën
verklaarde de Regeering zich zelfs tegen graan
rechten. Daarentegen werd eene herziening der
invoerrechten ingediend, waardoor de goedkoope
voorwerpen, die de mingegoede behoeft, bovenmatig
zwaar zouden worden belast. Van afschaffing van
den accijns op de zeep werd niet gerept. Voor het
zout werd niet eens afschaffing, maar slechts ver
mindering van den accijns toegezegd;' en die
toezegging leidde nog niet eens tot indiening van
een daartoe strekkend wetsontwerp. Het stuitend
privilege van het kapitaal in portefeuille werd
gehandhaafd. Terwijl het vroeger heette, dat onder
de liberalen Alva's tiende penning werd gelieven,
is het belastingbiljet van geen enkelen burger
onder liet tegenwoordig Ministerie met een enkelen
cent verminderd.
Kwam dus op het gebied der rijksbelastingen
geen enkele hervorming tot stand; de herziening
van het gemeentelijk belastingwezen, door het
Ministerie bij zijn optreden reeds dadelijk een
dringende eisch des tijds genoemd, zal evenmin
haar beslag krijgen. Te laat om nog in deze wet
gevende periode te worden afgedaan, kwam de
Regeering met haar voorstel, dat in den nijpenden
nood vau veel gemeenten zou moeten voorzien.
En dit voorstel zelf is in meer dan een opzicht
bedenkelijk. Vaster dan ooit worden daarin de
gemeentelijke financiën aan de rijksbelastingen
gekoppeld, waarvan sommige in liooge mate ge
brekkig zijn. De inwonende landeigenaars, tot de
armste toe, worden door de hoogere gemeeutelijke
opcenten op de grondbelasting evenzeer getroffen
als de uitwonende. De opcenten op de slechte
patentbelasting worden verhoogd. De nijveren worden
bedreigd met eene nieuwe belasting op den klein
handel in tabak en in dranken, uitgezonderd het
gedistilleerd.
Waar de Regeering in gebreke bleef, aan de
natie de hervormingen te schenken, die met onge
duld werden verwacht, terwijl de meerderheid geen
poging aanwendde om haar tol handelen te prik
kelen, daar stak men van libera'e zijde de handen
uit de mouw. Met vier zijner liberale medeleden
diende de heer Borgesius voorstellen in tot af
schaffing van de patentbelasting, den accijns op
liet zout en de opcenten op de mutarierechten, en
tot invoering van eene progressieve rijksinkomsten
belasting. Te vergeefs. Geen enkel lid der tegen
woordige meerderheid schonk aan die voorstellen
zijn steun. Verblijdend was echter in zooverre de
stemming over Art. 1 van de voorgestelde in
komstenbelasting, dat de gansche liberale partij er
zich vóór verklaarde. Deze eenstemmigheid geeft
goede hoop voor een eendrachtig optreden der partij
in de toekomst.
Op nieuw komt de Regeeringspartij thans weder
met programma's voor den dag, waarin de vóór
drie jaren afgelegde, maar sedert in geen enkel
opzicht vervulde beloften worden herhaald. Maar
de eenmaal misleide natie zal zich van haar af-
keereu. Geen woorden, maar daden eischt zij. Die
daden, zij mag ze met grond verwachten van de
liberale partij. Gedachtig aan het glorierijke tijdperk
van Thorbecke, dat haar den eereplicht oplegt, het
toen gevolgde spoor niet te verlaten, maar opnieuw
belastinghervorming met overtuiging in haar vaandel
te schrijven en met bezieling te verwezenlijken,
zal zij de fouten vermijden, door een deel der
haren in een later tijdvak begaan. Waar hare
tegenpartij zich, door drie jaren lang stil te zitten,
voor de natie lieeft tentoongesteld als eene conserva
tieve partij, tot hervormen onbekwaam, daar zal de
liberale partij, indien haar het vertrouwen van het
land opnieuw wordt geschonken, toonen, dat zij
geziud is, de op haar gebouwde verwachtingen
niet te beschamen.
Aan de kiezers staat het, haar daartoe in de
gelegenheid te stellen. De stembus vau 1891 legge
een krachtig getuigenis af, dat het pays lég al
inziet, hoe het bij de stembus van 1888 is misleid
geworden. Het Ministerie van belofte is slechts
gebleken te zijn een Ministerie van beloftenhet
kostelijke kabinet toonde een kostbaar kabinet te
wezen. De proefneming met een regeering, die
slechts antiliberaal wilde zijn, is mislukt. Mogen
de kiezers ons land voor eene voortzetting dier
onvruchtbare proefneming bewaren
Batavia, 3 April. Omtrent het jongste gevecht
in Atjeh deelt de Deli Ct. nog het volgende mede:
De vjjand, gedeeltelik verjaagd, doch postvattende
achter hoogten, greppels en andere terreinplooien,
beheerschte de sawahvlakte en bracht ons verliezen toe.
Elk couvooi van Ketapan Doea derwaarts, of terug,
werd door hem met succes beschoten.
Niettegenstaande ons moorddadig vuur hield hg zijne
positie bezet, zoodat aanhoudend gewonden en ge
sneuvelden te Ketapan Doea aankwamen en per extra-
treinen naar Kota Radja werden vervoerd.
Als held van den dag mag genoemd worden de
2de-luit. Ostreig, een jeudig officier, die reeds meer
malen gedurende zjjn verbljjf te Atjeh getoond heeft,
moed met beleid te paren, èn bjj zjjne vroegere
excursion in Edi en Kota Toeanko, en als commandant
van het bewakingsdetachement binnen de linie in
Groot-Atjeh, steeds opgetreden is tot tevredenheid
zjjner chefs.
Ook op dien dag heeft hg het vertrouwen van zjjn
chef, kapitein N. C. van Heurn, niet beschaamd. Een
der eersten die in de benting Kandang kwam, moest
hjj zich tot ontzet der onzen door den vjjand heen-
werken en hulp halen. Met beleid en moed volvoerde
bjj de hem opgedragen taak. Met slechts 6 gewapenden
sloeg hjj door den vjjand heen, en wist spoedig Ketapan
Doea te bereiken, van waar den gouverneur van het
voorgevallene werd bericht, en troepen tot ontzet
kwamen.
Boi'lyu, 9 Mei. De rgksdag heett de auikerwet
aangenomen.
België.
Vrjjdag viel in het bekken van Luik eene kleine
hervatting van den arbied in twee kleine steenkolen
mijnen op te merken; daarentegon waren alle andere
werkplaatsen gesloten. De beide laatste dagen zjjn
vele plunderaars en weerspannigen iu hechtenis ge
nomen. De schildwachten stonden ook in den nacht
van Donderdag bloot aan revolverschoten.
De werklieden-bond in het bekken van Luik heeft
op groote roode aanplakbiljetten de werklieden in alle
vakken uitgenoodigd, gemeene zaak met do mijn
werkers te maken.
Te Seraing hebben reeds de metselaars en schrijn
werkers den arbeid gestaakt.
In het Centrum is gisteren de werkstaking begonnen.
In meerdere metaalfabrieken wordt slechts door eon
gedeelte der werklieden gewerkt. De directeuren
verontrusten zich over den toestand.
De fabrikanten hebben besloten zich tot den koning
te richten en hem te verzoeken zjjn invloed ten gimste
van de grondwetsherziening aan te wenden. Vele
directeuren van industrieele ondernemingen hebben
zich bjj hen aangesloten. Een deputatie zal vragen,
dat het ministerie een verklaring aflegge- ten gunste
van het algemeen stemrecht, ten einde een einde te
maken aan de werkstaking.
In de andere kolendistricten is de toestand niet
veranderd. De militaire voorzorgsmaatregelen, welke de
regeering heeft genomen, worden voldoende geacht om
ongeregeldheden te voorkomen.
Uit een correspondentie uit Luik bljjkt, dat de
zoogenaamde »abatteurs de charbon"dat zijn zij, dio
de groote stukken uit de steenkolenmijnen halen en
het best betaald worden, zes jaar geleden 3Vs f". per
dag kregen. Na de werkstaking werd dit loon op 4l/<
frs. gebracht; een jaar geleden brak opnieuw eeu werk
staking uit en daarna werd het loon verhoogd tot
frs. De >abatteurs" meeDen nu, dat, wanneer zjj weder
om voor een dag of veertien het werk staken, zij dan
wel weer een fr. daags meer zullen krjjgen. De aandeel
houders der mjjumaatachappjjen trekken 12pCt. minstens
en de steenkolen worden zeer duur verkocht. Men
meent dus, dat de maatschappijen moeten toegeven.
De werkstakers kunnen het geruimen tjjd volhouden;
zjj hebben sedert een jaar een franc per week in de
bondskas gestort en ontvingen 5 Mei hun loon voor
de tweede helft van April. Zij zjjn dus volstrekt niet
bezorgd. Te Herstal maken sommigen van hun rust
gebruik om hun kleine lapjes grond te bebouwen; de
overigen houden meetings.
Meer dan 600 meetings werden den 6n Mei in de
steen kolendistricten gehouden; men berekent dat die
door 40.000 werklieden werden bjjgewoond. Over het
geheel ging het daar rustig toe, maar er werden vele
gewelddadigheden gepleegd tegen werklieden, die niet
aan de grève meedoen wilden, o. a. in de mjjn Piquet.
In den omtrek van Luik werd het bosch in brand
gestoken en over 1200 vierk. meter vernield; in do
stad Luik zelf heeft geen fabriek behoeven stil te staan.
Te Seraing bljjven vechtpartijen tusschen gendarmes
en werkstakers aan de orde en worden voortdurend
vele ruiten en lantaarns stukgeslagen. Bjj Esneux
werd het bosch in brand gestoken, die zich over 1500
vierk. meter uitstrekte. Volgens een ander bericht
werd over 12.000 vierk. meter alles vernield. Overigens
is het te Esneux rustig.
Te Cockerill hebben 7500 man het werk gestaakt,
te Baine-Saint-Pierre 380, te Mariemont eveneens 380,
in het Centrum de helft der werklieden, te Levant du
Flénu 1000 man.
De werkliedenbond te Antwerpen heeft besloten do
werklieden in de haven uit te noodigen geen steen
kolen uit het buitenland te lossen.
Nederland.
Botterdam, 8 Mei. Thans kunnen wjj meer
uitvoeriger berichten mededeelen over den brand alhier.
Ruim twee uur bespeurde een waker op het terrein
van het station »Maas", in den nacht van Woensdag
op Donderdag 1.1. een brandlucht. De man vermeende
dat een van de aldaar talrjjk aanwezige waggons in
brand was geraakt en stelde daarom een onderzoek in
naar de oorzaak, waarmede geruimen tjjd verstreek.
Toen hjj ongeveer alle waggons in zijne nabijheid
tevergeefs had onderzocht, bemerkte hjj dat er rook
opsteeg, die zich een weg baande door de kieren der
deuren van het pakhuis, het tweede van den Ooste-
ljjken vleugel van het Rijks-Entrepöt, dat grenst aan
het terrein van het station »Maas". Nu de zekerheid
hebbende, dat er brand was, spoedde hij zich naar den
hoofdingang, waarschuwde de zich daar bevindende
rijksambtenaren van den nachtdienst en toen spoedde
men zich naar het stadstimmerhuis, om de aldaar
gestationeerde handspuit te ontbieden. Deze mocht
door de wachthebbenden niet worden uitgezonden,
zonder daartoe order van hun chet te hebben ont
vangen. Alarm makende, snelde men naar de mariniers-
kazerne, waar getelefoneerd werd naar de verschillende
politieposten, wat tengevolge had, dat ongeveer 2 uur
40 minuten door de stad Rotterdam het nachtelijk
politiealarm weerklonk. Als bijzonderheid mag ge
noemd worden, dat de mariniers met loffeljjken spoed
naar het Entrepöt marcheerden om af to zetten, toon or
nog niets af te zetten was. Na hen kwamen eerst de
handspuiten No. 13 en 2, direct gevolgd door stoom
spuit 1 en brandspuit 12. Te drie uur waren deze
handspuiten opgesteld voor het Entrepöt, aan de zijde
van het Boeregat, en vingen met haar bluaschingswerk
aan. Om dezen tjjd stond hot reusachtig gebouw nog
op zjjn stevige, ongeveer 3 eeuwen oude, grondvesten.
Aan de buitenzjjde was niets van brand te zien dan
een pakhuisdeur, die op de naden doorgebrand was,
en een hellen gloed doorliet. De eerste verdieping ook
met vurige ingewanden, die zich een weg zochten te
banen. Hooger en hooger kronkelden de steeds nog
gebreidelde vlammen binnenwaarts op, zoodat plotse
ling, na verloop van slechte enkele minuten, de tweede
verdieping ook in vuur en vlam stond en die vlammen
aangewakkerd door eenige windzuchten uit het Oosten,
spoedig het dak aantastten. Te 3 uur 5 min. barstten
de vlammen reeds uit de openingen, tusschen de dak
pannen, waardoor men algemeen tot het gevoelen
kwam, dat aan blusschen niet te denken was, wjjl er
geen belendende panden waren, waarop do pjjpleidera
zich konden begeven om zoodoende den brand op te
dringen. Thans had het vaur vrjj spel en breidde do
brand zich uit langs balen suiker, vaten en kisten
tabak en sigaren, langs een zeer groote hoeveelheid
vaten vef, spiritus, cognac en wjjn, enz., artikelen, die
zulk een voedsel aan de vlammen gaven en waardoor
zulk een zee van vuur ontstond, dat voor hen, die
vóór het Entrepöt stonden, zelfs op 50 M. afstand de
hitte niet was uit te houden.
Inmiddels waren nog aangekomen en namen deel
aan de blussching handspuiten 15, I, 11 en 14 en
stoomspuiten No. III (3.23 u.) on No. II (3.33 u die
alle aan de voorzjjde werkten. Nog namen een groot
aandeel in de werkzaamheden aan den voorkant de
drjjvende stoomspuiten »Havendienst 1" en »Gemecnte-
werken", die ongeveer kwartier vóór vier uur haar
ligplaats in het Boeregat kozen, na eerst een geruimen
tjjd oponthoud gehad te hebben, vereischt om de
afsluitbalken te openen. Ofschoon genoemde spuiten
geassisteerd werden door de handspuiten 4, 6, 20 en
10, die aan den achterkant water in de brandende
massa wierpen, behield het allee verwoestende element
de overhand cn hadden de vlammen zich reeds een