/MIUk/IISIM! NIEUWSBODE. Dinsdag 12 Mei 1891. Directeur-Uitgever J. WAALE. BERICHT. Keuring der Rijtuigen. NIEUWSTIJDINGEN. Oost-Indië. Duitscliland. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per weekf 10,per jaar. 47ste JAARGANG. No. 6000. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Wegens het Pinksterfeest aal de Nieuwsbode op aanstaanden Maandag avond WIKT worden uitgegeven. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Ziemkzee, gelet op Art. 47 der Algemeene Politie-Verordening voor deze gemeente: Hebben goedgevonden te bepalen: dat op Zaterdag den 16 Mei e.k.. des namiddags te 5 uur, aan de Balie, eene KEURING zal worden gehouden der verhuurd wordende Rij- en Voertuigen en Sleclen. Mitsdien worden alle Rijtuigverhuurders opgeroepen om alsdan al hunne voertuigen op de daarvoor bestemde plaats bijeen te brengen, ten einde de noodige keuring te ondergaan, ter voorkoming van de bij de Algemeene Politie-Verordening bedreigde boete. Zierikzee, den 24 April 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. Kostelooze Koepok-inenting en Herinenting op WOENSDAG den 13 MEI e.k., des namiddags te één uur, in het gebouw voor ljjders aan besmettelijke ziekten, staande m de Sint Antonie- of Manhuisstraat, Wjjk C No. 80. Belastinghervormingen, door de liberalen tot stand gebracht en voor gesteld. Kiezers! Kent gij de //kleurlooze middenstof", waarmede Dr. Kuiper in het voorjaar van 1888 zijn slag heeft geslagen? Lieden zonder beginsel noemde hij ze, die alleen op hun stoffelijk belang letten, en aan wie het duidelijk moest worden gemaakt, dat dit stoffelijk belang slechts gebaat zou worden, indien zij hunne stem op de candi- daten der tegenwoordige regeeringspartij uitbrachten. Zij werden door den anti-revolutionairen leider vergeleken met die middenmassa, waarvan de historie uit de dagen onzer vaderen gewaagt, die Alva desnoods zou gedragen hebben, als hij zich bepaald had tot het schavotteeren der vromen, maar die tegen hem opstoof, toen hij den tienden penning dorst cischen. Voor dit slag van kiezers werden de netten gespannen. Het heette, dat de liberalen de lasten maar steeds hadden opgevoerd, dat de natie door hun toedoen op zwart zaad was geraakt, dat zij de drukkende patentbelasting hadden gehandhaafd, dat voor onze scheepvaart en onzen handel hunne overknappe geleerdheid vernielend was geweest, dat zij de boeren maar lieten verarmen, omdat hunne prachtige theorie geen beschermende rechten toe liet. Aan den tienden penning zelfs hadden die snoode liberalen zich vergrepen. Als het volk de liberalen maar kort en goed op zij zette, dan zou men het eens merken, hoe veel beter zijn volksbelangen behartigd werden. De zeep zou dan ook niet langer in het land der spreekwoordelijke reinheid meer kosten dan noodig was. Het zout zou niet meer in eiken hap brood en in eiken aardappel van den arme geld voor het land vragen. Het slapend kapitaal in portefeuille zou dan niet langer vrij uitgaan". De kleurlooze middenstof liet zich verschalken, Zij kende blijkbaar de geschiedenis van onze be lastingen niet. Zij sloeg geloof aan het geschetter over het veertigjarig wanbeleid der liberalen. Zij wist niet, dat de liberalen niet de helftr van dien tijd aan het bewind waren geweest. Zij vergat, dat aan de liberalen de afschaffing van den accijns op varkens- en schapenvleesch en op de turf en de steenkolen te danken was; dat door hun aandrang de rijks-gemaalbelasting werd opgeheven; dat ons volk van de drukkende plaatselijke verbruiksbelas tingen door de liberalen werd verlost. Toch was de verdienste van deze belasting hervormingen groot genoeg, om in dankbare herinnering te blijven. Bij honderden toch werden voorheen soms om een voorbeeld te noemen gemeentelijke opcenten op de tarwe geheven, en in den Haag betaalde een arbeidersgezin, waarvan het hoofd f 8,per week verdiende, alleen aan gemeentelijken accijns op het gemaal 6l/s percent van zijn inkomen. En ook later hadden de liberalen niet stil gezeten. In 1870 kwam de Minister van Bosse met zijn voorstel tot afschaffing van het patent en invoering van een inkomstenbelasting. In 1871 stelde Blussé een inkomstenbelasting voor als «equivalent voor de afschaffing van den accijns op het geslacht en de zeep. In 1879 kwam Gleich- man met zijn effeclenbelasting, later door Vissering's rentebelasting vervangen. In 1S83 werd de klassen- belasting van Grobbee met gelijktijdige afschaffing van het patent van liberale zijde gesteund. De successiebelasting in de rechte lijn, die vooral op de nieergegoeden drukt, werd door Glkichman tot stand gebracht. Dat de voorgestelde belastinghervormingen meeren- deels niet tot stand kwamen, is waar. Verdeeld heid omtrent verschillende onderdeelen leidde meer dan eens tot verwerping; aftreding van het liberaal Ministerie was soms ook oorzaak, dat het voorstel niet tot wet werd verheven. Dat er herhaaldelijk sommigen onder de liberale Kamerleden waren, die eigen inzicht niet wilden opofferen om eene voorgestelde hervorming tot stand te brengen, wij zullen de laatsten zijn om dit te verdedigen of te vergoelijken. Onrecht doet ïuen echter, indien men deze afkeurenswaardige houding op rekening der gansche partij wil stellen. En wie vooral geen recht hebben, daarover zulk een hoog woord te voeren, dat zijn de leden der tegenwoordige regeeringspartij. Als een roode draad door de geschiedenis onzer belastinghervorming loopt tocli de voortdurende tegenstand, die daarbij van de leden der rechter zijde werd ondervonden. Wilt gij daarvoor bewijzen Ze zijn voor het grijpen. In 1852 bestreed reeds Groen van Prinsterer de door Van Bosse voorgestelde rentewet, waarbij eene belasting van I percent werd voorgesteld, welke hij met de schromelijkste overdrijving een partieel staatsbankroet noemde. En daarop volgde telkens weer tegenstand van zijne geestverwanten tegen elke door de liberalen voorgestane hervorming. Tegen de afschaffing van de belasting op het ge maal in 1855 stemden Elout van Soeterwoude en zijne geestverwanten (Groen was toen geen lid der Kamer). Tegen de wet tot afschaffing van den accijns op turf en steenkolen in 1863 stemden slechts zes leden, waaronder Groen en de meesten' der zijnen. Vóór de wet tot afschaffing der plaatse lijke verbruiksbelastingen stemde in 1865 geen enkel antirevolutionair. Tegen de inkomsten belasting ter vervanging van liet patent en den accijns op de zeep en het geslacht, stemde in 1871 de geheele rechterzijde. De kapitaal-belasting werd in 1881 van antirevolutionaire zijde bestreden. Tegen de klassenbelasting in 1884 stemde de ge heele rechterzijde, waaronder 17 antirevolutionairen. Dat alles we zeiden het reeds was men in het voorjaar van 1888 vergeten. De toeleg gelukte. Door eensdeels in schrille kleuren de tekortkomingen der liberalen te schilderen, ander deels zelf allerlei fraaie voorspiegelingen voor de toekomst te doen, werd de tegenwoordige meerder heid meester van het bewind. Nu zou het volk de vruchten plukken van den ijver, waarmede het de nieuwe mannen op de Kamerzetels had ge bracht. Het //kostelijk" Kabinet, dat aan de groene tafel kwam te zitten, zou nu terdege de zoo verwaar loosde stoffelijke belangen behartigen. Eene nieuwe aera zou worden geopend, nu de natie aan het verlangen had voldaan, om den liberalen den bons te geven. Zoo droomde de //kleurlooze middenstof'', die door het zoet gefluit van den antirevolutionairen vogelaar gelokt, zich in de uitgezette netten had laten vangen. Maar de wreede ontgoocheling bleef niet uit. Meer dan drie jaren lang heeft het tegen woordig Ministerie met hare volgzame meerderheid geregeerd en op de vraag, wat van al de voor gespiegelde fraaie zaken is tot stand gebracht, is het antwoord: Niets, in letterlijken zin niets! Wij zullen het bewijzen. Bezuiniging was toegezegd en, in plaats van te verminderen, zijn de Staatsuitgaven onder het tegenwoordig Ministerie voortdurend gestegen. In 1888, het laatste begrootingsjaar, dat voor rekening van de voorgangers der tegenwoordige Ministers kwam, bedroegen zij, ongerekend eene som van bijna 8 millioen, benoodigcf voor aflossing van eene op het Entrepotdok te Amsterdam rustende leening, ongeveer 1231/2 millioen. In 18S9, het eerste jaar, dat voor rekening van het tegenwoordige Ministerie kwam, waren de uitgaven tot meer dan 124 millioen gestegen. De dienst van 1890 vorderde wanneer men de uitgaven, welke tengevolge van de nieuwe spoorwegovereenkomsten noodig waren, en de be taling van 2,400,000 aan de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij buiten rekening laat en stelt, dat eene besparing van 3 millioen op de geraamde uitgaven verkregen werd niet minder dan 127l/2 millioen. Voor den dienst van 1891 is weer 91/2 ton meer toegestaan dan voor dien van 1890, niettegenstaande wegens het eindigen der herziening van de ongebouwde eigendommeu 180,000, wegens den afloop der volkstelling 181,000, voor het materieel der marine, dat in zoo treurige» staat verkeert, f 274,000 en voor waterstaatswerken f 2,800,000 minder is uitgetrokken dan voor 1890. Wii men liever al wat tot de buitengewone uitgaven kan gerekend worden ter zijde laten, dan bedroegen de gewone uitgaven iu 1888 1197* millioen, terwijl de Minister van Financiën zelf becijferde, dat deze onder het tegenwoordig Ministerie in 1889 zijn gestegen tot 120 millioen, en in 1890 en 1891 wellicht een cijfer van ruim 122 millioen zullen blijken te bedragen. Millioenen heeft liet tegenwoordig Ministerie en de tegenwoordige meerderheid daarenboven aan de Nederlandsche Bank in den schoot geworpen door eene onnoodige en grootendeels aan de aandeel houders ten goede komende uitbreiding van "haar kapitaal. Millioenen werden eveneens aan de Rijn spoorwegmaatschappij ten offer gebracht. Meer dan een ton gouds per jaar werd weggeworpen aan eene door bijna niemand begeerde Cadettenschool. Van afschaffing van schadelijke belasting is niets gekomen. De drukkende en onbillijk werkende patentbelasting bleef gehandhaafd. De herziening der personeele belasting, door het Ministerie van den aanvang af op den voorgrond gesteld, laat nog steeds op zich wachten. De beschermende rechten, vóór de verkiezingen van 1888 voorge spiegeld, werden door de regeering niet voorgesteld ja, bij monde van den Minister van Financiën verklaarde de Regeering zich zelfs tegen graan rechten. Daarentegen werd eene herziening der invoerrechten ingediend, waardoor de goedkoope voorwerpen, die de mingegoede behoeft, bovenmatig zwaar zouden worden belast. Van afschaffing van den accijns op de zeep werd niet gerept. Voor het zout werd niet eens afschaffing, maar slechts ver mindering van den accijns toegezegd;' en die toezegging leidde nog niet eens tot indiening van een daartoe strekkend wetsontwerp. Het stuitend privilege van het kapitaal in portefeuille werd gehandhaafd. Terwijl het vroeger heette, dat onder de liberalen Alva's tiende penning werd gelieven, is het belastingbiljet van geen enkelen burger onder liet tegenwoordig Ministerie met een enkelen cent verminderd. Kwam dus op het gebied der rijksbelastingen geen enkele hervorming tot stand; de herziening van het gemeentelijk belastingwezen, door het Ministerie bij zijn optreden reeds dadelijk een dringende eisch des tijds genoemd, zal evenmin haar beslag krijgen. Te laat om nog in deze wet gevende periode te worden afgedaan, kwam de Regeering met haar voorstel, dat in den nijpenden nood vau veel gemeenten zou moeten voorzien. En dit voorstel zelf is in meer dan een opzicht bedenkelijk. Vaster dan ooit worden daarin de gemeentelijke financiën aan de rijksbelastingen gekoppeld, waarvan sommige in liooge mate ge brekkig zijn. De inwonende landeigenaars, tot de armste toe, worden door de hoogere gemeeutelijke opcenten op de grondbelasting evenzeer getroffen als de uitwonende. De opcenten op de slechte patentbelasting worden verhoogd. De nijveren worden bedreigd met eene nieuwe belasting op den klein handel in tabak en in dranken, uitgezonderd het gedistilleerd. Waar de Regeering in gebreke bleef, aan de natie de hervormingen te schenken, die met onge duld werden verwacht, terwijl de meerderheid geen poging aanwendde om haar tol handelen te prik kelen, daar stak men van libera'e zijde de handen uit de mouw. Met vier zijner liberale medeleden diende de heer Borgesius voorstellen in tot af schaffing van de patentbelasting, den accijns op liet zout en de opcenten op de mutarierechten, en tot invoering van eene progressieve rijksinkomsten belasting. Te vergeefs. Geen enkel lid der tegen woordige meerderheid schonk aan die voorstellen zijn steun. Verblijdend was echter in zooverre de stemming over Art. 1 van de voorgestelde in komstenbelasting, dat de gansche liberale partij er zich vóór verklaarde. Deze eenstemmigheid geeft goede hoop voor een eendrachtig optreden der partij in de toekomst. Op nieuw komt de Regeeringspartij thans weder met programma's voor den dag, waarin de vóór drie jaren afgelegde, maar sedert in geen enkel opzicht vervulde beloften worden herhaald. Maar de eenmaal misleide natie zal zich van haar af- keereu. Geen woorden, maar daden eischt zij. Die daden, zij mag ze met grond verwachten van de liberale partij. Gedachtig aan het glorierijke tijdperk van Thorbecke, dat haar den eereplicht oplegt, het toen gevolgde spoor niet te verlaten, maar opnieuw belastinghervorming met overtuiging in haar vaandel te schrijven en met bezieling te verwezenlijken, zal zij de fouten vermijden, door een deel der haren in een later tijdvak begaan. Waar hare tegenpartij zich, door drie jaren lang stil te zitten, voor de natie lieeft tentoongesteld als eene conserva tieve partij, tot hervormen onbekwaam, daar zal de liberale partij, indien haar het vertrouwen van het land opnieuw wordt geschonken, toonen, dat zij geziud is, de op haar gebouwde verwachtingen niet te beschamen. Aan de kiezers staat het, haar daartoe in de gelegenheid te stellen. De stembus vau 1891 legge een krachtig getuigenis af, dat het pays lég al inziet, hoe het bij de stembus van 1888 is misleid geworden. Het Ministerie van belofte is slechts gebleken te zijn een Ministerie van beloftenhet kostelijke kabinet toonde een kostbaar kabinet te wezen. De proefneming met een regeering, die slechts antiliberaal wilde zijn, is mislukt. Mogen de kiezers ons land voor eene voortzetting dier onvruchtbare proefneming bewaren Batavia, 3 April. Omtrent het jongste gevecht in Atjeh deelt de Deli Ct. nog het volgende mede: De vjjand, gedeeltelik verjaagd, doch postvattende achter hoogten, greppels en andere terreinplooien, beheerschte de sawahvlakte en bracht ons verliezen toe. Elk couvooi van Ketapan Doea derwaarts, of terug, werd door hem met succes beschoten. Niettegenstaande ons moorddadig vuur hield hg zijne positie bezet, zoodat aanhoudend gewonden en ge sneuvelden te Ketapan Doea aankwamen en per extra- treinen naar Kota Radja werden vervoerd. Als held van den dag mag genoemd worden de 2de-luit. Ostreig, een jeudig officier, die reeds meer malen gedurende zjjn verbljjf te Atjeh getoond heeft, moed met beleid te paren, èn bjj zjjne vroegere excursion in Edi en Kota Toeanko, en als commandant van het bewakingsdetachement binnen de linie in Groot-Atjeh, steeds opgetreden is tot tevredenheid zjjner chefs. Ook op dien dag heeft hg het vertrouwen van zjjn chef, kapitein N. C. van Heurn, niet beschaamd. Een der eersten die in de benting Kandang kwam, moest hjj zich tot ontzet der onzen door den vjjand heen- werken en hulp halen. Met beleid en moed volvoerde bjj de hem opgedragen taak. Met slechts 6 gewapenden sloeg hjj door den vjjand heen, en wist spoedig Ketapan Doea te bereiken, van waar den gouverneur van het voorgevallene werd bericht, en troepen tot ontzet kwamen. Boi'lyu, 9 Mei. De rgksdag heett de auikerwet aangenomen. België. Vrjjdag viel in het bekken van Luik eene kleine hervatting van den arbied in twee kleine steenkolen mijnen op te merken; daarentegon waren alle andere werkplaatsen gesloten. De beide laatste dagen zjjn vele plunderaars en weerspannigen iu hechtenis ge nomen. De schildwachten stonden ook in den nacht van Donderdag bloot aan revolverschoten. De werklieden-bond in het bekken van Luik heeft op groote roode aanplakbiljetten de werklieden in alle vakken uitgenoodigd, gemeene zaak met do mijn werkers te maken. Te Seraing hebben reeds de metselaars en schrijn werkers den arbeid gestaakt. In het Centrum is gisteren de werkstaking begonnen. In meerdere metaalfabrieken wordt slechts door eon gedeelte der werklieden gewerkt. De directeuren verontrusten zich over den toestand. De fabrikanten hebben besloten zich tot den koning te richten en hem te verzoeken zjjn invloed ten gimste van de grondwetsherziening aan te wenden. Vele directeuren van industrieele ondernemingen hebben zich bjj hen aangesloten. Een deputatie zal vragen, dat het ministerie een verklaring aflegge- ten gunste van het algemeen stemrecht, ten einde een einde te maken aan de werkstaking. In de andere kolendistricten is de toestand niet veranderd. De militaire voorzorgsmaatregelen, welke de regeering heeft genomen, worden voldoende geacht om ongeregeldheden te voorkomen. Uit een correspondentie uit Luik bljjkt, dat de zoogenaamde »abatteurs de charbon"dat zijn zij, dio de groote stukken uit de steenkolenmijnen halen en het best betaald worden, zes jaar geleden 3Vs f". per dag kregen. Na de werkstaking werd dit loon op 4l/< frs. gebracht; een jaar geleden brak opnieuw eeu werk staking uit en daarna werd het loon verhoogd tot frs. De >abatteurs" meeDen nu, dat, wanneer zjj weder om voor een dag of veertien het werk staken, zij dan wel weer een fr. daags meer zullen krjjgen. De aandeel houders der mjjumaatachappjjen trekken 12pCt. minstens en de steenkolen worden zeer duur verkocht. Men meent dus, dat de maatschappijen moeten toegeven. De werkstakers kunnen het geruimen tjjd volhouden; zjj hebben sedert een jaar een franc per week in de bondskas gestort en ontvingen 5 Mei hun loon voor de tweede helft van April. Zij zjjn dus volstrekt niet bezorgd. Te Herstal maken sommigen van hun rust gebruik om hun kleine lapjes grond te bebouwen; de overigen houden meetings. Meer dan 600 meetings werden den 6n Mei in de steen kolendistricten gehouden; men berekent dat die door 40.000 werklieden werden bjjgewoond. Over het geheel ging het daar rustig toe, maar er werden vele gewelddadigheden gepleegd tegen werklieden, die niet aan de grève meedoen wilden, o. a. in de mjjn Piquet. In den omtrek van Luik werd het bosch in brand gestoken en over 1200 vierk. meter vernield; in do stad Luik zelf heeft geen fabriek behoeven stil te staan. Te Seraing bljjven vechtpartijen tusschen gendarmes en werkstakers aan de orde en worden voortdurend vele ruiten en lantaarns stukgeslagen. Bjj Esneux werd het bosch in brand gestoken, die zich over 1500 vierk. meter uitstrekte. Volgens een ander bericht werd over 12.000 vierk. meter alles vernield. Overigens is het te Esneux rustig. Te Cockerill hebben 7500 man het werk gestaakt, te Baine-Saint-Pierre 380, te Mariemont eveneens 380, in het Centrum de helft der werklieden, te Levant du Flénu 1000 man. De werkliedenbond te Antwerpen heeft besloten do werklieden in de haven uit te noodigen geen steen kolen uit het buitenland te lossen. Nederland. Botterdam, 8 Mei. Thans kunnen wjj meer uitvoeriger berichten mededeelen over den brand alhier. Ruim twee uur bespeurde een waker op het terrein van het station »Maas", in den nacht van Woensdag op Donderdag 1.1. een brandlucht. De man vermeende dat een van de aldaar talrjjk aanwezige waggons in brand was geraakt en stelde daarom een onderzoek in naar de oorzaak, waarmede geruimen tjjd verstreek. Toen hjj ongeveer alle waggons in zijne nabijheid tevergeefs had onderzocht, bemerkte hjj dat er rook opsteeg, die zich een weg baande door de kieren der deuren van het pakhuis, het tweede van den Ooste- ljjken vleugel van het Rijks-Entrepöt, dat grenst aan het terrein van het station »Maas". Nu de zekerheid hebbende, dat er brand was, spoedde hij zich naar den hoofdingang, waarschuwde de zich daar bevindende rijksambtenaren van den nachtdienst en toen spoedde men zich naar het stadstimmerhuis, om de aldaar gestationeerde handspuit te ontbieden. Deze mocht door de wachthebbenden niet worden uitgezonden, zonder daartoe order van hun chet te hebben ont vangen. Alarm makende, snelde men naar de mariniers- kazerne, waar getelefoneerd werd naar de verschillende politieposten, wat tengevolge had, dat ongeveer 2 uur 40 minuten door de stad Rotterdam het nachtelijk politiealarm weerklonk. Als bijzonderheid mag ge noemd worden, dat de mariniers met loffeljjken spoed naar het Entrepöt marcheerden om af to zetten, toon or nog niets af te zetten was. Na hen kwamen eerst de handspuiten No. 13 en 2, direct gevolgd door stoom spuit 1 en brandspuit 12. Te drie uur waren deze handspuiten opgesteld voor het Entrepöt, aan de zijde van het Boeregat, en vingen met haar bluaschingswerk aan. Om dezen tjjd stond hot reusachtig gebouw nog op zjjn stevige, ongeveer 3 eeuwen oude, grondvesten. Aan de buitenzjjde was niets van brand te zien dan een pakhuisdeur, die op de naden doorgebrand was, en een hellen gloed doorliet. De eerste verdieping ook met vurige ingewanden, die zich een weg zochten te banen. Hooger en hooger kronkelden de steeds nog gebreidelde vlammen binnenwaarts op, zoodat plotse ling, na verloop van slechte enkele minuten, de tweede verdieping ook in vuur en vlam stond en die vlammen aangewakkerd door eenige windzuchten uit het Oosten, spoedig het dak aantastten. Te 3 uur 5 min. barstten de vlammen reeds uit de openingen, tusschen de dak pannen, waardoor men algemeen tot het gevoelen kwam, dat aan blusschen niet te denken was, wjjl er geen belendende panden waren, waarop do pjjpleidera zich konden begeven om zoodoende den brand op te dringen. Thans had het vaur vrjj spel en breidde do brand zich uit langs balen suiker, vaten en kisten tabak en sigaren, langs een zeer groote hoeveelheid vaten vef, spiritus, cognac en wjjn, enz., artikelen, die zulk een voedsel aan de vlammen gaven en waardoor zulk een zee van vuur ontstond, dat voor hen, die vóór het Entrepöt stonden, zelfs op 50 M. afstand de hitte niet was uit te houden. Inmiddels waren nog aangekomen en namen deel aan de blussching handspuiten 15, I, 11 en 14 en stoomspuiten No. III (3.23 u.) on No. II (3.33 u die alle aan de voorzjjde werkten. Nog namen een groot aandeel in de werkzaamheden aan den voorkant de drjjvende stoomspuiten »Havendienst 1" en »Gemecnte- werken", die ongeveer kwartier vóór vier uur haar ligplaats in het Boeregat kozen, na eerst een geruimen tjjd oponthoud gehad te hebben, vereischt om de afsluitbalken te openen. Ofschoon genoemde spuiten geassisteerd werden door de handspuiten 4, 6, 20 en 10, die aan den achterkant water in de brandende massa wierpen, behield het allee verwoestende element de overhand cn hadden de vlammen zich reeds een

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 1