De heer Fokker zegt, dat hij na de toelichting van den heer Six meent, dat het niet mogelijk zal zijn, iets anders te doen dan een paalfondeering te maken. Deze heeft echter gezegd, dat de aannemer Swets zeer welwillend is en Spr, neemt dat ook wel aan, doch merkt op, dat er geen aannemer is die een werk uit Christelijke liefde op zich neemt en ook geen die er spijt van heeft als er wat bijwerk komt; hij meent, dat de aannemers uit de stad over den risicopost anders kunnen denken en dat een uit eenloopend verschil zou kunnen geven en daarom zou hij ook aan anderen eene inschrijving hebben willen vragen. De heer Six zegt, niet te hebben beweerd, dat het voorgestelde de goedkoopste manier is die kan worden gevolgd, maar hetgeen buiten den risicopost berekend is, acht hij billijk. Yoor het werk op tij was het door den aannemer gestelde cijfer vrij hoog en het is zeer wel moge lijk, dat anderen daarvoor iets minder zouden stellen. Spr. weet wel dat de aannemers hier liet werk ook wel kunnen uitvoeren, doch moet toch aanraden het aanbod van den aannemer Swets aan te nemen, want hij voorziet anders eene reeks van moeilijkheden en verwikkelingen, waarvan het gevolg is, dat het op financieel nadeel voor de gemeente zal uitloopen. De heer Moolehburgh vereenigt zich met het gevoelen van den heer Six. Hij betreurt het, in zekeren zin, dat deze zaak zoo onverwachts komt en dat zij niet vooraf is ontdekt, doch het feit is er. Als Spr. alles nagaat, acht hij het beste, zich bij het aanbod van den aannemer Swets neder te leggen. Na de uiteenzetting van het gevoelen van den heer Six, en ter voorkoming van kwesties, acht hij dit als 't ware onvermijdelijk. De heer Zuurdeeg merkt op, dat de heer Six niet heeft opgegeven hoe groot de raming was, en die cijfers zou hij gaarne hooren. De heer van den Bout blijft bij zijn bezwaar tegen het voorstel en zou nog andere aannemers willen hooren, om dat deze het werk wellicht voor minderen prijs zouden willen doen en hij niet gaarne zou zien dat het verschil aanzienlijk, b.v. f 1000 of f '1500 was. De Voorzitter zegt, dat er een verschil kan zijn misschien wel van eenige honderde guldens, maar aangenomen zelfs dat er een verschil was van f 1000, dan loopt men gevaar voor zooveel verwikkeling, dat het aan de gemeente nog meer geld zou kosten. De heer van den Bout zegt, dat verwikkeling wel mogelijk is als twee aannemers niet samen kunnen werken, doch vraagt of dit eene uitgemaakte zaak is, zoo ja, dan houdt natuurlijk alles op. De heer Fokker begrijpt niet, de schrikbeelden die het Dagel. Bestuur opwerpt. Het hangt af van het bestek of er moeilijkheden zullen ontstaan. Aan anderen had men ook prijsopgaaf kunnen vragen; nu worden deze buiten de gelegenheid gesteld om naar het werk te dingen en Spr., hoewel niet tegen het werk zelve, is tegen het verleenen van crediet oveneenkomstig het voorstel. De heer de Clercq, gehoord hebbende de verzekering van den Voorzitter, dat er een verschil kan zijn hoogstens van eenige honderde guldens, vindt met het oog op de bezwaren door den heer Six geopperd, geen reden om het werk niet aan den aannemer Swets op te dragen en zal daarom voor het voorstel van Burgem. en Weth. stemmen. Dat voorstel in stemming gebracht, wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 3, die van de heeren Fokker, de Crane en van den Bout. Na de gewone omvraag sluit de Voorzitter de vergadering. Directeur-Uitgever: J. "WAALE. Stoomdrukkerij. OCHTMAN, VAN DISHOECK LAKENMAN. Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 4