ZIEIIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Zaterdag 28 Februari 1891.
Directeur-Uitgever J. WA ALE.
BEKENDMAKING.
BRUGWACHTER.
Is een vergelijk mogelijk?
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
PRECIADA.
Y er schijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is ƒ1,30, franco per post
4,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
47ste JAARGANG. No. 5970.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzge
maken bekenddat de jaarlijksche Halfva.sten-
mai-lvt op DONDERDAG den 5 MAART e.k. alhier zal
gehouden worden, en dat de standplaats voor kramen zal
zijn op het Kraanplein bij de Nieuwe Brug.
ZlERlKZRÉ, den 25 Februari 1891.
De Burgemeester en Wethouders,
Cu. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Ziewkzee
roepen bij dezen op, sollicitanten naar dc betrekking van
BRUGWACHTER,
waaraan ecne belooning is verbonden van f 75 als vaste
jaarwedde en een aandeel in de opbrengst der bruggelden.
Belanghebbenden behooren zich met op zegel geschreven
verzoekschriften vóór Woensdag den 4 Maart e.k. tot den
Gemeenteraad te wenden.
Ziewkzee, don 27 Februari 1891.
De Burgemeester en Wethouders,
Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Dr. Schaepman gaat het land door, sprekende
over de leg er wet.
Wel is nu de heer Scliaepman de leer toegedaan
dat men het met hetgeen den kiezers, in het uit
zicht op de stembus, wordt opgedischt, zoo nauw
niet nemen moet; wel stemt zijn ochtend- en zijn
avondrede niet altijd met elkaar overeen, maar
't is toch van belang na te gaan, wat deze leider
der r.-katholieke staatspartij meent te moeten zeggen
over een onderwerp, dat zoo groote beroering heeft
gebracht onder zijn eigen partijgenooten.
De verslagen over de door hem op verschillende
plaatsen gehouden redevoeringen komen niet met
elkander overeen. Dat kan aan de verslaggevers
liggen; 'tkan ook zijn dat deSpreker, optredende,
zijn volkje aanziet, en naar gelang van de gezind
heid zijner hoorders op deze of gene zijde van het
vraagstuk meer bepaald het licht doet vallen. Maar
het is ook mogelijk, en naar onze meening zelfs niet
onwaarschijnlijk, dat die verschillen het oogmerk
hebben om de openbare meening voor te bereiden
op, en te wennen aan een denkbeeld, dat men wel
licht gewaagd vindt in eens en onverwacht los te
laten.
In die opvatting, die wij reeds eenigen tijd
koesterden, vinden wij ons bevestigd, nu wij in het
Centrumbet blad, dat onder den invloed van dr.
Schaepman staat, een verslag vinden van eene te
Utrecht gehouden lezing, waarin de sluier, die de
toekomst bedekt, dan weer een weinigje verder
wordt opgelicht!
De verhouding, waarin dat blad lot dr. Schaepman
staat, verleent in ieder geval aan het verslag een
beteekenis, die andere verslagen niet hebben en wij
wenschen daarom over een paar punten, die daarin
onze aandacht trekken, enkele opmerkingen te maken.
De heer Schaepman betoogde vooreerst, en in deze
gaan wij geheel met hem mee, dat de legerwet tot
die vraagstukken behoort, die men niet ter zijde
kan stellen, maar moet oplossen, en dat bij die
oplossing het belang der zaak op den voorgrond
moet staan. Het geldt niet zoozeer een vermeer
dering of vermindering van kosten of lasten, maar
de vraag is, wat onze eeronze plicht, onze onaf
hankelijkheid eischen en wat ons volk daarvoor doen
kan
Wij zouden gaarne met zijne hoorders den Spreker
toegejuicht hebben, die zoo flink en zoo duidelijk
uitsprak, waar het bij de legerwet om te doen is!
Teleurstellend is het echter, nadat dit op den
voorgrond is gesteld, in het tweede gedeelte dei-
rede niet te vernemen, wat 's lands belang eischt,
maarhoe men de tegenstrijdige meeningen tot één
moet brengen! De vraag wordt behandeld, »ofeen
vergelijk mogelijk is?" De heer Schaepman acht
een vergelijk niet alleen mogelijk, maar ook nood
zakelijk, want slechts »de legerwet, die met in
stemming van verschillende partijen, dus bij een
vergelijk tot stand komt, zal inderdaad in het
volksbelang zijn."
»Wat verlangen wij dan? Onzen zin? Of de
verzekering van 's lands verdedigbaarheid Dit laatste
moet den doorslag geven. Één voorwaarde is bij
dit vergelijk noodzakelijk, dat geene der beide
partijen volstrekte onderwerping van de andere
eisehe. Vóór persoonlijken dienstplicht en vóór
plaatsvervanging beide is veel te zeggen, wat de
overweging verdient. Spr. gelooft dan ook, dat
langzamerhand allen tot de overtuiging kome dat op
eerlijke wijze, niet met dobbelspel, naar een
vergelgk moet worden gestreefd," zoo leest men
in het Centrum.
Op welken grondslag moet dat vergelgk rusten?
De lieer Schaepman spot met de schutterij, lacht
om 'de volkswapening; het stelsel van generaal
Reuther acht hij te bezwarend. Wat wil hij dan?
Een stelsel dat èn de voorstanders van den per
soonlijken dienstplicht èn die van de plaatsver
vanging beiden bevredigt. Maar ziet de anders
zoo scherpzinnige redenaar dan voorbij, dat het
eene stelsel het andere uitsluit?
Het zou daarom aanbeveling verdienen, als de
gevierde redenaar ons mededeelde, hoe hij zich
dat vergelijk denkt. Laat hij 't ons zeggen, als
hij een middel weet, om dien twistappel weg te
nemen, die zulk een hevigen en verbitterenden
strijd veroorzaakt, waar alle oprechte Vaderlanders
slechts één doel moesten beoogen, namelijk om,
zooals dr. Schaepman het uitdrukt, te doen »wat
onze eer, onze plicht, onze onafhankelijkheid
eischen
Dat echter zegt hij niet en zal hij niet zeggen.
Sommige raadslieden hebben met de raadslieden
van het schaakbord veel gemeen, behalve het
zwijgende karakter. En dit is in deze zaak toch
noodig. Eerst op tijd moet worden gesproken.
Zelfs de Atheners zouden in deze zaak niet alles
op de markt hebben gebrachtzoo vertolkt het
Centrum dr. Schaepman's woorden.
Die geheimzinnigheid is bevreemdend en ver
ontrustend. Bevreemdend, want, welke reden kan
er zijn om niet mede te deelen, welke volkomen
Nederlandsche" oplossing er te vinden is? En
hoe moeten zij, die nu óf voor persoonlijken
dienstplicht óf voor plaatsvervanging zijn, ge
wonnen worden voor dr. Schaepman's geheim
middel, dat die tegenvoeters naast en bij elkander
moet brengen? Wordt hun dat huns ondanks af
ten minste buiten hun weten toegediend?
Dat zal toch niet gaan
En daarom is de geheimzinnigheid verontrustend,
want men moet dus wel aannemen, dat het
middel, dat ons zal worden aangeboden, den toets van
een grondig onbevangen onderzoek niet kan doorstaan,
dat het een vergelijk is, waarvoor niet de openbare
j meening gewonnen moet worden, maar waarmee
men eerst op het laatste oogenblik voor den dag
zal komen, na onderhands voorstanders en voor-
I stemmers gewonnen te hebben.
Letten wij op dat alles, dan vreezen wij, dat
het voorgespiegelde vergelijk veel overeenkomst
zal vertoonen met vroeger aangewende pogingen
van voorstanders van het behoud der bestaande
bevoorrechting der bemiddelde klasse, die telkens
met voorstellen kwamen om door schijnbaar
onschuldige tegemoetkoming aan de bezwaren van
de tegenstanders van den persoonlijken dienst,
inderdaad het beginsel der dienstvervanging, dat
men de voordeur uitdreef, de achterdeur weer
binnen te laten. Moeten wij nu met zoodanig
voorstel overrompeld worden?
Wil de heer Schaepman dat niet?
Dat hij dan spreke en zeggeop welken grond
slag zijn vergelgk rusten zal.
Oost-Indië.
fa het Eaiaviaasch Nieuwsblad verschenen twee
advertentiën, luidende:
Getrouwd
Achmad Azis Effendi
en
Jozephina Austerman.
Batavia, 14 Januari 1891.
Voor de vele bewgzen van belangstelling bjj de
voltrekking van hun huwelijk ondervonden, betuigen
ondergeteekenden hun oprechten dank.
Achmad Azis Effendi
en
Echtgenoote.
Dat huweljjk heeft eenig opzien, gebaard, omdat het
iets ongewoons iB dat een Turk, nog Mohammedaan
zjjnde, in het huwelijk treedt met een Ind. Europeesch
en naar men meende nog christenmeisje.
De plechtigheid heeft plaats gehad ten huize van
den Turkschen consul, door wien ook het paar in den
echt verbonden is.
Hg is een welgemaakt jong man, groot van gestalte
en met een deftig uiterlijk; zij eene aantrekkelijke,
echt Oostersche schoonheid.
Men meende dat het huweljjk, zoowel volgens de
Hollandsche als de Turkache wetten, van onwaarde
was, omdat de toestemming niet verkregen was van
den oudsten broeder der bruid (de vader is overleden).
De wettigheid van dat huwelgk wordt echter door
den Turkschen consul genoemd als volgenB de in Turkjje
geldende wetgeving volkomen te zjjn, omdat de bruid
meerderjarig is en overgegaan tot het Mohammedaan-
sche geloof, dus geen toestemming meer noodig
had, van wien ook, om te mogen trouwen.
Transvaal.
Een treurig ongeval is in de Vaal-rivier bjj Engel-
brecht's veer gebeurt. Een aantal boeren, die uit den
OraDje-Vrjjstaat naar de Transvaal trokken, vonden,
toen zjj de rivier bereikten, dat het water door de
regens buitengewoon hoog was. Het water stroomde
zelfs over de touwen, waarlangs de veerpont werd
voortgetrokken. De veerman weigerde het gezelschap
over te zetten, maar de boeren drongen aan en wilden
toch de rivier oversteken. Twee wagens werden op de
pont gebracht, en daarbij gingen 27 boeren mede.
Toen de pont echter het midden der rivier had
bereikt, brak plotseling de bovenste kabel. De pont
bleef echter nog verbonden aan de onderste en moest
wel kantelen. Alle boeren, die zich op de pont be
vonden, vielen in de rivier en het gelukte slechts
twee hunner den oever te bereiken. Alle anderen ver
dronken ten aanschouwe hunner vrouwen en kinderen,
die op den oever het ongeluk aanschouwden.
Amerika.
Een werkstaking is te New-York uitgebroken onder
de vrouwelijke en mannelijke geëmployeerden in de
damesmantelfabrieken.
Zjj weigeren weder aan het werk te gaan, alvorens
hun eisch van loonBverhooging is ingewilligd.
Engeland.
De ramp in de kolenmjjn te Halifax. Men gaat nog
steeds voort met ljjken van mjjnwerkers uit de kolen
mjjn van Springhill, waarin de ontploffing plaatshad,
te voorschijn te brengen. Vjjf-en-zeventig ljjken zijn
reeds uit de mjjn verwijderd, maar men gelooft, dat
het aantal dooden nog grooter is.
Op het oogenblik dat de ontploffing plaata had,
bevonden zich ongeveer 1000 personen in de mjjn.
Duitscliland.
Door middel van een pbotographisch portret is te
Berlijn een bedrieger ontmaskerd. Als handelsbediende
op reis van Stettin naar Berlijn had hij in een spoor
wegcoupé alleen gezeten met een jongeling, die zich
in den loop van het geBprek bekend maakte, als zoon
van een Stettiner groothandelaar en hem verteld, dat
hjj een uitstapje deed om Berljjn eens te leeren kennen.
De handelsbediende had hem toen verder weten nit te
hooren en kwam zoodoende veel te weten, waarvan
hjj meende gebruik te kunnen maken. Een paar dagen
later ontving de Stettiner groothandelaar een telegram
van zjjn zoon, inhoudende het verzoek om hem aan een
daarbij aangewezen postkantoor geld toe te zer den en
wel poste restante, omdat hjj het toch zelf zou af halen.
De vader begreep niet hoe zijn zoon, die ruim van geld
voorzien was, zoo dadelijk oa meer kon vragen. Hij
zond hem echter het geld. Om zich evenwel te ver
gewissen dat zjjn zoon en geen ander het in handen
zou krjjgen, zond hjj tevens aan den directeur van het
postkantoor het photographisch portret van zjjn zoon,
met verzoek er op te letten of deze zelf het geld kwam
halen. De directeur nam de noodige maatregelen, en
daar verscheen voor het loket de handelsbediende, die
zich voor den zoon uitgaf en vroeg of er geld voor
hem was aangekomen. De postbeambte, ziende dat de
persoon niet met het portret overeenkwam, wenkte
den directeur; deze wenkte een politiebeambte, en de
aanvrager werd in hechtenis genomen. Reeds dadelijk
bekende hg het gepleegde bedrog, en thans, is bjj tot
twee maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Een tragisch voorval viel Maandag in de recht
zitting te Hamburg voor. De socialist Sigismond
Berensson moest zich verantwoorden wegens door hem
geuiten laster. Hoewel ljjdend aan influenza verscheen
hjj voor de rechtbank en overleed plotseling gedurende
de behandeling zjjner zaak.
Nederland.
Enkhuizen, 24 Febr. De vrachtbooten »Gro-
niugen III" en Groningen IV" zijn gisterenmorgen uit
Lemmer naar Amsterdam vertrokken, 's Avonds om
4 uur kwamen zjj op Pampus, doch aldaar was het ijs
nog vast en zóó dik, dat zjj genoodzaakt waren terug
te keeren. Heden avond zjjn beide booten alhier binnen-
geloopen. Op den terugtocht passeerden zjj twee
Zwolsche booten, die naar Amsterdam doorstoomden,
niettegenstaande de opvarenden op het ondoenljjke van
de reis opmerkzaam werden gemaakt.
's Gravenliaü;e, 26 Febr. Naar men mededeelt,
zou H. K. H. de Groothertogin van Saksen, die aan
de 's-Gravenhaagsche jjsclub vergunning had gegeven,
een gedeelte van hare terreinen aan de Laan van
Meerdervoort te 's Gravenhage in te richten tot
schaatsenrijdersbaan, die vergunning hebben ingetrok
ken, omdat tjjdens den zwaren rouw over Z. M. den
Koning op die terreinen ijsfeesten zjjn georganiseerd
met muziek, enz., welke vermaken niet met het denk
beeld van den zwaren rouw overeenkomen.
Middolburg;, 25 Febr. De heer mr. H. Smeenge,
lid der Tweede Kamer, zal alhier eene politieke lezing
komen houden.
De heer M. B. G. Hogerwaard, hoofd-ingenieur
van den provincialen waterstaat in Zeeland, heeft zjjn
ontslag genomen als lid van den gemeenteraad.
Goes, 26 Febr. Gisteren werd ten overstaan van
den notaris Pilaar alhier geveild, eene zeldzame col
lectie oud porselein van den heer L. Rottier te Borsele.
Daags te voren was de collectie ten toon gesteld, on
voor ieder toegankeljjk, die 10 centB wilde offeren voor
de algemeene armen der gemeente Borsele, wat ongeveer
50 opbracht. Of er dus nieuwsgierigen waren.
Op de veiling bracht een kabinetstel op ƒ405, kooper
werd de heer Adr. Peman Kakebeeke te Goes. Voorts
werden verkocht een theepotje voor f 58; koeien per
paar voor 5,75, 24 en 57; twee paarden 86;
een theebusje f 30. Verder 54 borden ƒ194,50; 12 dito
183; een melkkannetje ƒ10; vier schotels 8; 5
kopjes en 6 schoteltjes ƒ8,75; 6 dito 23; 6 dito met
wapen ƒ6156 dito 96 dito 116 dito 686
dito met deksel 122 potjes en een melkkan 44.
Eindelijk een stel pulletjes en vaasjes (5 stuks) 20;
Eene sciiets uit Tangek.
II. Slot.
Den volgenden dag begaf ik mij naar de aange
duide woning, en vond er Preciada in gezelschap
van Don Gamaliöl, haar zielenman", zooals zij haar
echtgenoot steeds noemde.
De geleerde, die in een donkerpaarschen kaftan
met de beenen onder zich gekruist op een matras
was gezeten, stond op om mij te begroeten. Zijn
ziekelijk gelaat, dat voornamelijk uit een grooten
neus bestond, ging bijna geheel schuil onder een
massa dik rood-blond haar, dat op de zijden van het
hoofd naar voron was gekamd. Het weinige, dat er
van zijn gezicht te zien viel, nam in door een
vriendelijk goedhartige uitdrukking.
Behalve de matras, waarop hij zat neergehurkt,
bevonden zich in het kleine vertrek niets dan boeken
en manuscripten, die op den grond verspreid lagen,
of op planken langs de muren opgestapeld waren.
De voornaamste studiën van den geleerde, vertelde
Donna Preciada mij in vertrouwen, bepaalden zich
tot den hemel en de sterren, doch de aardsche toe
standen lieten hem evenwel niet geheel onver
schillig. Gedurende ons gesprek verdiepte hij zich
dan ook weldra in de aangelegenheden der Euro-
peosche politie, en opende mij geheel nieuwe en
merkwaardige gezichtspunten.
Voor Londun en Musko koesterde hjj nog eenig
ontzag, maar op het land Barijs zag hij met de
grootste minachting neder. Het was eigenlijk niet
veel meer dan eene provincie van den machtigen
Staat Berlino, die met zijn monster-kanonnen geheel
Europa beheerscbte.
Preciada was schooner dan ooit en zeer bezorgd
over de houding, die zij op haar Europeesch portret
zou aannemen. Liefst had zjj zich van alle kanten
te gelijk laten schilderen.
Met betrekking tot den prjjs, dien ik bedong, was
zij uiterst vrijgevig. Had ik dubbel zooveel gevraagd,
ik geloof dat zij daarin ook bewilligd zou hebben,
want »een kunstwerk kan immers niet te ruim
betaald worden!"
Gedachtig aan de waarschuwing van Izaak, zag ik
haar hjj deze besprekingen met een doordringenden
blik aan, dien zij met eene bewonderenswaardige
koelbloedigheid doorstond.
Het plan, dat ik gevormd had, om haar een kleine
bestraffing toe te dienen, kwam hierdoor tot rijpheid.
Gelijk de meeste huizen in Tanger, was dat van
Preciada van buiten zeer onaanzienlijk. Aan de zijde
van de straat zonder vensters, vierkant en wit
gepleisterd, deed het aan een reusachtigen dobbel
steen denken. Van binnen was het niet zonder
smaak, ja zelfs met kunstzin ingericht. Preciada
scheen in het bezit van eenig kostbaar porcelein en
aardewerk, een sierlijke lamp met zeven armen en
dergelijke fraaiigheden. Zij zou gaarne al deze voor
werpen op haar portret gezien hebben, maar het
gelukte mij, haar aan het verstand te brengen, dat
een Europeesch portret in eene Europeesche om
geving moest geschilderd worden, en tevens stond
ik er op, dat zij in mijn atelier zoude poseeren.
Reeds den volgenden dag maakten wij een begin.
Ik deed haar eene gemakkelijke houding aannemen,
zoodat zij behagen schepte in de uren, dat zij voor
mij moe3t zitten.
Steeds werd zij door haar sterrekundigen vriend,
den zachtmoedigen, vergenoegden boekenwurm ver
gezeld, die zich geregeld achter mijn schilderstoel
plaatste, en mjj kosteljjk vermaakte door zijn op
merkingen over de schilderkunst in het algemeen,
en dit portret in het bijzonder. Ik deed mijn best
hem over te halen om kunst-kritieken, die ik voor
hem zou vertalen, in Berlino" te laten drukken. Ik
houd mij overtuigd, dat er zelden origineelder be
schouwingen zouden geleverd zijn maar helaas,
de sterren namen al zijn tijd in beslag!
Eens bracht hij een tweeden kunstkenner mede,
een oom, die dweepte met de Chineesche schilder
kunst, en gaarne zou gezien hebben, dat ik voor het
portret zijner nicht de schelle kleuren der school
van Peking gebruikte. Preciada stond in verstand
oneindig hooger dan de beide mannen. Wanneer het
lot haar in Europa in stede van in Afrika geplaatst
had, waarschijnlijk zou zij door hare sluwheid en
door hare buitengewone schoonheid in zekere krin
gen een fameuse rol gespeeld hebben. Ook rees in
mij den twijfel, of hare middelen wel zoo beperkt
waren als Izaak beweerdemisschien had zij er hare
redenen voor om onder hare geloofsgenooten voor
onbemiddeld door te gaan, terwijl zij in mijn oog
vermogend trachtte te schijnen.
Onder al de geleerde gesprekken, die er gevoerd
werden, stond het werk niet stil. Weldra was het
portret een horstbeeld ter halver grootte
voltooid.
Alleen de linkerhand ontbrak, en eene onbeschil
derde plek op het doek toonde de plaats, waar deze
behoorde.
Preciada scheen, evenals mijn wijze vriend, zeer
tevreden over mijn arbeid. »Maar waarom," vraagde
zij, hebt gij vergeten de linkerhand te schilderen
Die linkerhand dat was de strik, die ik haar
had gespannen.
sSignora," antwoordde ik haar zoo ernstig als mij
mogelijk was, >dit verzuim berust op eene overeen
komst tusschen al de portretschilders in geheel de
beschaafde wereld.
»Ï8 het een vergrijp tegen de beschaving om een
linkerhand te schilderen vraagde de onnoozele
sterrekundige, die zijne vrouw ook bij dit laatste
bezoek vergezelde.
Dat juist niet, Signor, maar men is in het oude
Europa wantrouwend of zij, die een portret wenschen
te bezitten, ook geneigd zijn het te betalen. Daarom
zijn alle kunstenaars zonder onderscheid ten
einde niemand te beleedigen overeengekomen om
nimmer eene linkerhand te schilderen, dan nadat
de koopprijs betaald is."
Het was vermakelijk den verbaasden blik te zien,
dien Preciada en haar zielenman" samen wisselden.
Dit wantrouwen is misschien gewettigd in
Europa," riep de sluwe Jodin uit, maar kier in
Afrika is het in hooge mate beleedigend." Waar
schijnlijk bespeurde zij den val, waarin zij door mij
was gevangen, terwijl zij zich reeds bij voorbaat
verheugde het fraaie portret aan vrienden en bloed
verwanten te toonen.
Inderdaad gij behoeft ons niet te wantrouwen,"
zeide de niets kwaads vermoedende Gamaliël, die
waarschijnlijk even hooge gedachten had van zijn
fortuin als van zijn aardrijkskundige kennis.
Signor," antwoordde ik plechtig, mij geweld
aandoende om niet in lachen uit te barsten, ver
plichtingen, waardoor men jegens zijn kunstbroeders
verhonden is, blijven van kracht tegenover een ieder,
en in elk werelddeel. Een portret zonder linkerhand
zal echter hier te lande, waar men deze zinne
beeldige beteekenis niet begrijpt, geen aanstoot
geven, en bovendien het staat immers in uwe
macht die ontbrekende hand dadelijk te laten bij
schilderen."
Met gedwongen vriendelijkheid nam het teleur
gestelde tweetal afscheid, onder verzekering dat ik
weldra van hen hooren zoude.
Natuurlijk hoorde ik niets. Ik moest erkennen,
dat Izaak mij goed had ingelicht. Het lag echter
niet in mijn plan om de schoone vrouw, die ik zoo
zeer bewonderde, al te zwaar te straffen. Drie dagen
wilde ik haar laten boeten, maar den vierden zoude
ik haar uitnoodigen voor de ontbrekende hand te
poseeren, en haar dan het portret vereeren.
Het noodlot wilde het anders.
Na den avond van den tweeden dag na onze
laatste samenkomst, ontving ik berichten, die mij
noopten onmiddellijk naar Europa over te steken.
Er lag een schip voor anker, dat den volgenden
morgen te drie uur uitzeilde, zoodat ik nog juist den
tijd had om mijne zaken bijeen te pakken.
De schoone Preciada zag ik nooit weder. Door
tusschenkomst van mijn huisheer zond ik haar bet
portret nog altijd zonder linkerhand met het
verzoek dit als eene vriendelijke herinnering van
mij te willen aannemen.
Zij zal haar zielenman" wel verteld hebben, hoe
zij deze zaak met den Europeeschen schilder in orde
had weten te brengen; en het ontbreken der
linkerhand kon natuurlijk op het onverwachte
vertrek worden geschoven.
Dat was dan ook inderdaad het geval,