ZIEIIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 28 Februari 1891. Directeur-Uitgever J. WA ALE. BEKENDMAKING. BRUGWACHTER. Is een vergelijk mogelijk? NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. PRECIADA. Y er schijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is ƒ1,30, franco per post 4,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 47ste JAARGANG. No. 5970. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzge maken bekenddat de jaarlijksche Halfva.sten- mai-lvt op DONDERDAG den 5 MAART e.k. alhier zal gehouden worden, en dat de standplaats voor kramen zal zijn op het Kraanplein bij de Nieuwe Brug. ZlERlKZRÉ, den 25 Februari 1891. De Burgemeester en Wethouders, Cu. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Ziewkzee roepen bij dezen op, sollicitanten naar dc betrekking van BRUGWACHTER, waaraan ecne belooning is verbonden van f 75 als vaste jaarwedde en een aandeel in de opbrengst der bruggelden. Belanghebbenden behooren zich met op zegel geschreven verzoekschriften vóór Woensdag den 4 Maart e.k. tot den Gemeenteraad te wenden. Ziewkzee, don 27 Februari 1891. De Burgemeester en Wethouders, Ch. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. Dr. Schaepman gaat het land door, sprekende over de leg er wet. Wel is nu de heer Scliaepman de leer toegedaan dat men het met hetgeen den kiezers, in het uit zicht op de stembus, wordt opgedischt, zoo nauw niet nemen moet; wel stemt zijn ochtend- en zijn avondrede niet altijd met elkaar overeen, maar 't is toch van belang na te gaan, wat deze leider der r.-katholieke staatspartij meent te moeten zeggen over een onderwerp, dat zoo groote beroering heeft gebracht onder zijn eigen partijgenooten. De verslagen over de door hem op verschillende plaatsen gehouden redevoeringen komen niet met elkander overeen. Dat kan aan de verslaggevers liggen; 'tkan ook zijn dat deSpreker, optredende, zijn volkje aanziet, en naar gelang van de gezind heid zijner hoorders op deze of gene zijde van het vraagstuk meer bepaald het licht doet vallen. Maar het is ook mogelijk, en naar onze meening zelfs niet onwaarschijnlijk, dat die verschillen het oogmerk hebben om de openbare meening voor te bereiden op, en te wennen aan een denkbeeld, dat men wel licht gewaagd vindt in eens en onverwacht los te laten. In die opvatting, die wij reeds eenigen tijd koesterden, vinden wij ons bevestigd, nu wij in het Centrumbet blad, dat onder den invloed van dr. Schaepman staat, een verslag vinden van eene te Utrecht gehouden lezing, waarin de sluier, die de toekomst bedekt, dan weer een weinigje verder wordt opgelicht! De verhouding, waarin dat blad lot dr. Schaepman staat, verleent in ieder geval aan het verslag een beteekenis, die andere verslagen niet hebben en wij wenschen daarom over een paar punten, die daarin onze aandacht trekken, enkele opmerkingen te maken. De heer Schaepman betoogde vooreerst, en in deze gaan wij geheel met hem mee, dat de legerwet tot die vraagstukken behoort, die men niet ter zijde kan stellen, maar moet oplossen, en dat bij die oplossing het belang der zaak op den voorgrond moet staan. Het geldt niet zoozeer een vermeer dering of vermindering van kosten of lasten, maar de vraag is, wat onze eeronze plicht, onze onaf hankelijkheid eischen en wat ons volk daarvoor doen kan Wij zouden gaarne met zijne hoorders den Spreker toegejuicht hebben, die zoo flink en zoo duidelijk uitsprak, waar het bij de legerwet om te doen is! Teleurstellend is het echter, nadat dit op den voorgrond is gesteld, in het tweede gedeelte dei- rede niet te vernemen, wat 's lands belang eischt, maarhoe men de tegenstrijdige meeningen tot één moet brengen! De vraag wordt behandeld, »ofeen vergelijk mogelijk is?" De heer Schaepman acht een vergelijk niet alleen mogelijk, maar ook nood zakelijk, want slechts »de legerwet, die met in stemming van verschillende partijen, dus bij een vergelijk tot stand komt, zal inderdaad in het volksbelang zijn." »Wat verlangen wij dan? Onzen zin? Of de verzekering van 's lands verdedigbaarheid Dit laatste moet den doorslag geven. Één voorwaarde is bij dit vergelijk noodzakelijk, dat geene der beide partijen volstrekte onderwerping van de andere eisehe. Vóór persoonlijken dienstplicht en vóór plaatsvervanging beide is veel te zeggen, wat de overweging verdient. Spr. gelooft dan ook, dat langzamerhand allen tot de overtuiging kome dat op eerlijke wijze, niet met dobbelspel, naar een vergelgk moet worden gestreefd," zoo leest men in het Centrum. Op welken grondslag moet dat vergelgk rusten? De lieer Schaepman spot met de schutterij, lacht om 'de volkswapening; het stelsel van generaal Reuther acht hij te bezwarend. Wat wil hij dan? Een stelsel dat èn de voorstanders van den per soonlijken dienstplicht èn die van de plaatsver vanging beiden bevredigt. Maar ziet de anders zoo scherpzinnige redenaar dan voorbij, dat het eene stelsel het andere uitsluit? Het zou daarom aanbeveling verdienen, als de gevierde redenaar ons mededeelde, hoe hij zich dat vergelijk denkt. Laat hij 't ons zeggen, als hij een middel weet, om dien twistappel weg te nemen, die zulk een hevigen en verbitterenden strijd veroorzaakt, waar alle oprechte Vaderlanders slechts één doel moesten beoogen, namelijk om, zooals dr. Schaepman het uitdrukt, te doen »wat onze eer, onze plicht, onze onafhankelijkheid eischen Dat echter zegt hij niet en zal hij niet zeggen. Sommige raadslieden hebben met de raadslieden van het schaakbord veel gemeen, behalve het zwijgende karakter. En dit is in deze zaak toch noodig. Eerst op tijd moet worden gesproken. Zelfs de Atheners zouden in deze zaak niet alles op de markt hebben gebrachtzoo vertolkt het Centrum dr. Schaepman's woorden. Die geheimzinnigheid is bevreemdend en ver ontrustend. Bevreemdend, want, welke reden kan er zijn om niet mede te deelen, welke volkomen Nederlandsche" oplossing er te vinden is? En hoe moeten zij, die nu óf voor persoonlijken dienstplicht óf voor plaatsvervanging zijn, ge wonnen worden voor dr. Schaepman's geheim middel, dat die tegenvoeters naast en bij elkander moet brengen? Wordt hun dat huns ondanks af ten minste buiten hun weten toegediend? Dat zal toch niet gaan En daarom is de geheimzinnigheid verontrustend, want men moet dus wel aannemen, dat het middel, dat ons zal worden aangeboden, den toets van een grondig onbevangen onderzoek niet kan doorstaan, dat het een vergelijk is, waarvoor niet de openbare j meening gewonnen moet worden, maar waarmee men eerst op het laatste oogenblik voor den dag zal komen, na onderhands voorstanders en voor- I stemmers gewonnen te hebben. Letten wij op dat alles, dan vreezen wij, dat het voorgespiegelde vergelijk veel overeenkomst zal vertoonen met vroeger aangewende pogingen van voorstanders van het behoud der bestaande bevoorrechting der bemiddelde klasse, die telkens met voorstellen kwamen om door schijnbaar onschuldige tegemoetkoming aan de bezwaren van de tegenstanders van den persoonlijken dienst, inderdaad het beginsel der dienstvervanging, dat men de voordeur uitdreef, de achterdeur weer binnen te laten. Moeten wij nu met zoodanig voorstel overrompeld worden? Wil de heer Schaepman dat niet? Dat hij dan spreke en zeggeop welken grond slag zijn vergelgk rusten zal. Oost-Indië. fa het Eaiaviaasch Nieuwsblad verschenen twee advertentiën, luidende: Getrouwd Achmad Azis Effendi en Jozephina Austerman. Batavia, 14 Januari 1891. Voor de vele bewgzen van belangstelling bjj de voltrekking van hun huwelijk ondervonden, betuigen ondergeteekenden hun oprechten dank. Achmad Azis Effendi en Echtgenoote. Dat huweljjk heeft eenig opzien, gebaard, omdat het iets ongewoons iB dat een Turk, nog Mohammedaan zjjnde, in het huwelijk treedt met een Ind. Europeesch en naar men meende nog christenmeisje. De plechtigheid heeft plaats gehad ten huize van den Turkschen consul, door wien ook het paar in den echt verbonden is. Hg is een welgemaakt jong man, groot van gestalte en met een deftig uiterlijk; zij eene aantrekkelijke, echt Oostersche schoonheid. Men meende dat het huweljjk, zoowel volgens de Hollandsche als de Turkache wetten, van onwaarde was, omdat de toestemming niet verkregen was van den oudsten broeder der bruid (de vader is overleden). De wettigheid van dat huwelgk wordt echter door den Turkschen consul genoemd als volgenB de in Turkjje geldende wetgeving volkomen te zjjn, omdat de bruid meerderjarig is en overgegaan tot het Mohammedaan- sche geloof, dus geen toestemming meer noodig had, van wien ook, om te mogen trouwen. Transvaal. Een treurig ongeval is in de Vaal-rivier bjj Engel- brecht's veer gebeurt. Een aantal boeren, die uit den OraDje-Vrjjstaat naar de Transvaal trokken, vonden, toen zjj de rivier bereikten, dat het water door de regens buitengewoon hoog was. Het water stroomde zelfs over de touwen, waarlangs de veerpont werd voortgetrokken. De veerman weigerde het gezelschap over te zetten, maar de boeren drongen aan en wilden toch de rivier oversteken. Twee wagens werden op de pont gebracht, en daarbij gingen 27 boeren mede. Toen de pont echter het midden der rivier had bereikt, brak plotseling de bovenste kabel. De pont bleef echter nog verbonden aan de onderste en moest wel kantelen. Alle boeren, die zich op de pont be vonden, vielen in de rivier en het gelukte slechts twee hunner den oever te bereiken. Alle anderen ver dronken ten aanschouwe hunner vrouwen en kinderen, die op den oever het ongeluk aanschouwden. Amerika. Een werkstaking is te New-York uitgebroken onder de vrouwelijke en mannelijke geëmployeerden in de damesmantelfabrieken. Zjj weigeren weder aan het werk te gaan, alvorens hun eisch van loonBverhooging is ingewilligd. Engeland. De ramp in de kolenmjjn te Halifax. Men gaat nog steeds voort met ljjken van mjjnwerkers uit de kolen mjjn van Springhill, waarin de ontploffing plaatshad, te voorschijn te brengen. Vjjf-en-zeventig ljjken zijn reeds uit de mjjn verwijderd, maar men gelooft, dat het aantal dooden nog grooter is. Op het oogenblik dat de ontploffing plaata had, bevonden zich ongeveer 1000 personen in de mjjn. Duitscliland. Door middel van een pbotographisch portret is te Berlijn een bedrieger ontmaskerd. Als handelsbediende op reis van Stettin naar Berlijn had hij in een spoor wegcoupé alleen gezeten met een jongeling, die zich in den loop van het geBprek bekend maakte, als zoon van een Stettiner groothandelaar en hem verteld, dat hjj een uitstapje deed om Berljjn eens te leeren kennen. De handelsbediende had hem toen verder weten nit te hooren en kwam zoodoende veel te weten, waarvan hjj meende gebruik te kunnen maken. Een paar dagen later ontving de Stettiner groothandelaar een telegram van zjjn zoon, inhoudende het verzoek om hem aan een daarbij aangewezen postkantoor geld toe te zer den en wel poste restante, omdat hjj het toch zelf zou af halen. De vader begreep niet hoe zijn zoon, die ruim van geld voorzien was, zoo dadelijk oa meer kon vragen. Hij zond hem echter het geld. Om zich evenwel te ver gewissen dat zjjn zoon en geen ander het in handen zou krjjgen, zond hjj tevens aan den directeur van het postkantoor het photographisch portret van zjjn zoon, met verzoek er op te letten of deze zelf het geld kwam halen. De directeur nam de noodige maatregelen, en daar verscheen voor het loket de handelsbediende, die zich voor den zoon uitgaf en vroeg of er geld voor hem was aangekomen. De postbeambte, ziende dat de persoon niet met het portret overeenkwam, wenkte den directeur; deze wenkte een politiebeambte, en de aanvrager werd in hechtenis genomen. Reeds dadelijk bekende hg het gepleegde bedrog, en thans, is bjj tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld. Een tragisch voorval viel Maandag in de recht zitting te Hamburg voor. De socialist Sigismond Berensson moest zich verantwoorden wegens door hem geuiten laster. Hoewel ljjdend aan influenza verscheen hjj voor de rechtbank en overleed plotseling gedurende de behandeling zjjner zaak. Nederland. Enkhuizen, 24 Febr. De vrachtbooten »Gro- niugen III" en Groningen IV" zijn gisterenmorgen uit Lemmer naar Amsterdam vertrokken, 's Avonds om 4 uur kwamen zjj op Pampus, doch aldaar was het ijs nog vast en zóó dik, dat zjj genoodzaakt waren terug te keeren. Heden avond zjjn beide booten alhier binnen- geloopen. Op den terugtocht passeerden zjj twee Zwolsche booten, die naar Amsterdam doorstoomden, niettegenstaande de opvarenden op het ondoenljjke van de reis opmerkzaam werden gemaakt. 's Gravenliaü;e, 26 Febr. Naar men mededeelt, zou H. K. H. de Groothertogin van Saksen, die aan de 's-Gravenhaagsche jjsclub vergunning had gegeven, een gedeelte van hare terreinen aan de Laan van Meerdervoort te 's Gravenhage in te richten tot schaatsenrijdersbaan, die vergunning hebben ingetrok ken, omdat tjjdens den zwaren rouw over Z. M. den Koning op die terreinen ijsfeesten zjjn georganiseerd met muziek, enz., welke vermaken niet met het denk beeld van den zwaren rouw overeenkomen. Middolburg;, 25 Febr. De heer mr. H. Smeenge, lid der Tweede Kamer, zal alhier eene politieke lezing komen houden. De heer M. B. G. Hogerwaard, hoofd-ingenieur van den provincialen waterstaat in Zeeland, heeft zjjn ontslag genomen als lid van den gemeenteraad. Goes, 26 Febr. Gisteren werd ten overstaan van den notaris Pilaar alhier geveild, eene zeldzame col lectie oud porselein van den heer L. Rottier te Borsele. Daags te voren was de collectie ten toon gesteld, on voor ieder toegankeljjk, die 10 centB wilde offeren voor de algemeene armen der gemeente Borsele, wat ongeveer 50 opbracht. Of er dus nieuwsgierigen waren. Op de veiling bracht een kabinetstel op ƒ405, kooper werd de heer Adr. Peman Kakebeeke te Goes. Voorts werden verkocht een theepotje voor f 58; koeien per paar voor 5,75, 24 en 57; twee paarden 86; een theebusje f 30. Verder 54 borden ƒ194,50; 12 dito 183; een melkkannetje ƒ10; vier schotels 8; 5 kopjes en 6 schoteltjes ƒ8,75; 6 dito 23; 6 dito met wapen ƒ6156 dito 96 dito 116 dito 686 dito met deksel 122 potjes en een melkkan 44. Eindelijk een stel pulletjes en vaasjes (5 stuks) 20; Eene sciiets uit Tangek. II. Slot. Den volgenden dag begaf ik mij naar de aange duide woning, en vond er Preciada in gezelschap van Don Gamaliöl, haar zielenman", zooals zij haar echtgenoot steeds noemde. De geleerde, die in een donkerpaarschen kaftan met de beenen onder zich gekruist op een matras was gezeten, stond op om mij te begroeten. Zijn ziekelijk gelaat, dat voornamelijk uit een grooten neus bestond, ging bijna geheel schuil onder een massa dik rood-blond haar, dat op de zijden van het hoofd naar voron was gekamd. Het weinige, dat er van zijn gezicht te zien viel, nam in door een vriendelijk goedhartige uitdrukking. Behalve de matras, waarop hij zat neergehurkt, bevonden zich in het kleine vertrek niets dan boeken en manuscripten, die op den grond verspreid lagen, of op planken langs de muren opgestapeld waren. De voornaamste studiën van den geleerde, vertelde Donna Preciada mij in vertrouwen, bepaalden zich tot den hemel en de sterren, doch de aardsche toe standen lieten hem evenwel niet geheel onver schillig. Gedurende ons gesprek verdiepte hij zich dan ook weldra in de aangelegenheden der Euro- peosche politie, en opende mij geheel nieuwe en merkwaardige gezichtspunten. Voor Londun en Musko koesterde hjj nog eenig ontzag, maar op het land Barijs zag hij met de grootste minachting neder. Het was eigenlijk niet veel meer dan eene provincie van den machtigen Staat Berlino, die met zijn monster-kanonnen geheel Europa beheerscbte. Preciada was schooner dan ooit en zeer bezorgd over de houding, die zij op haar Europeesch portret zou aannemen. Liefst had zjj zich van alle kanten te gelijk laten schilderen. Met betrekking tot den prjjs, dien ik bedong, was zij uiterst vrijgevig. Had ik dubbel zooveel gevraagd, ik geloof dat zij daarin ook bewilligd zou hebben, want »een kunstwerk kan immers niet te ruim betaald worden!" Gedachtig aan de waarschuwing van Izaak, zag ik haar hjj deze besprekingen met een doordringenden blik aan, dien zij met eene bewonderenswaardige koelbloedigheid doorstond. Het plan, dat ik gevormd had, om haar een kleine bestraffing toe te dienen, kwam hierdoor tot rijpheid. Gelijk de meeste huizen in Tanger, was dat van Preciada van buiten zeer onaanzienlijk. Aan de zijde van de straat zonder vensters, vierkant en wit gepleisterd, deed het aan een reusachtigen dobbel steen denken. Van binnen was het niet zonder smaak, ja zelfs met kunstzin ingericht. Preciada scheen in het bezit van eenig kostbaar porcelein en aardewerk, een sierlijke lamp met zeven armen en dergelijke fraaiigheden. Zij zou gaarne al deze voor werpen op haar portret gezien hebben, maar het gelukte mij, haar aan het verstand te brengen, dat een Europeesch portret in eene Europeesche om geving moest geschilderd worden, en tevens stond ik er op, dat zij in mijn atelier zoude poseeren. Reeds den volgenden dag maakten wij een begin. Ik deed haar eene gemakkelijke houding aannemen, zoodat zij behagen schepte in de uren, dat zij voor mij moe3t zitten. Steeds werd zij door haar sterrekundigen vriend, den zachtmoedigen, vergenoegden boekenwurm ver gezeld, die zich geregeld achter mijn schilderstoel plaatste, en mjj kosteljjk vermaakte door zijn op merkingen over de schilderkunst in het algemeen, en dit portret in het bijzonder. Ik deed mijn best hem over te halen om kunst-kritieken, die ik voor hem zou vertalen, in Berlino" te laten drukken. Ik houd mij overtuigd, dat er zelden origineelder be schouwingen zouden geleverd zijn maar helaas, de sterren namen al zijn tijd in beslag! Eens bracht hij een tweeden kunstkenner mede, een oom, die dweepte met de Chineesche schilder kunst, en gaarne zou gezien hebben, dat ik voor het portret zijner nicht de schelle kleuren der school van Peking gebruikte. Preciada stond in verstand oneindig hooger dan de beide mannen. Wanneer het lot haar in Europa in stede van in Afrika geplaatst had, waarschijnlijk zou zij door hare sluwheid en door hare buitengewone schoonheid in zekere krin gen een fameuse rol gespeeld hebben. Ook rees in mij den twijfel, of hare middelen wel zoo beperkt waren als Izaak beweerdemisschien had zij er hare redenen voor om onder hare geloofsgenooten voor onbemiddeld door te gaan, terwijl zij in mijn oog vermogend trachtte te schijnen. Onder al de geleerde gesprekken, die er gevoerd werden, stond het werk niet stil. Weldra was het portret een horstbeeld ter halver grootte voltooid. Alleen de linkerhand ontbrak, en eene onbeschil derde plek op het doek toonde de plaats, waar deze behoorde. Preciada scheen, evenals mijn wijze vriend, zeer tevreden over mijn arbeid. »Maar waarom," vraagde zij, hebt gij vergeten de linkerhand te schilderen Die linkerhand dat was de strik, die ik haar had gespannen. sSignora," antwoordde ik haar zoo ernstig als mij mogelijk was, >dit verzuim berust op eene overeen komst tusschen al de portretschilders in geheel de beschaafde wereld. »Ï8 het een vergrijp tegen de beschaving om een linkerhand te schilderen vraagde de onnoozele sterrekundige, die zijne vrouw ook bij dit laatste bezoek vergezelde. Dat juist niet, Signor, maar men is in het oude Europa wantrouwend of zij, die een portret wenschen te bezitten, ook geneigd zijn het te betalen. Daarom zijn alle kunstenaars zonder onderscheid ten einde niemand te beleedigen overeengekomen om nimmer eene linkerhand te schilderen, dan nadat de koopprijs betaald is." Het was vermakelijk den verbaasden blik te zien, dien Preciada en haar zielenman" samen wisselden. Dit wantrouwen is misschien gewettigd in Europa," riep de sluwe Jodin uit, maar kier in Afrika is het in hooge mate beleedigend." Waar schijnlijk bespeurde zij den val, waarin zij door mij was gevangen, terwijl zij zich reeds bij voorbaat verheugde het fraaie portret aan vrienden en bloed verwanten te toonen. Inderdaad gij behoeft ons niet te wantrouwen," zeide de niets kwaads vermoedende Gamaliël, die waarschijnlijk even hooge gedachten had van zijn fortuin als van zijn aardrijkskundige kennis. Signor," antwoordde ik plechtig, mij geweld aandoende om niet in lachen uit te barsten, ver plichtingen, waardoor men jegens zijn kunstbroeders verhonden is, blijven van kracht tegenover een ieder, en in elk werelddeel. Een portret zonder linkerhand zal echter hier te lande, waar men deze zinne beeldige beteekenis niet begrijpt, geen aanstoot geven, en bovendien het staat immers in uwe macht die ontbrekende hand dadelijk te laten bij schilderen." Met gedwongen vriendelijkheid nam het teleur gestelde tweetal afscheid, onder verzekering dat ik weldra van hen hooren zoude. Natuurlijk hoorde ik niets. Ik moest erkennen, dat Izaak mij goed had ingelicht. Het lag echter niet in mijn plan om de schoone vrouw, die ik zoo zeer bewonderde, al te zwaar te straffen. Drie dagen wilde ik haar laten boeten, maar den vierden zoude ik haar uitnoodigen voor de ontbrekende hand te poseeren, en haar dan het portret vereeren. Het noodlot wilde het anders. Na den avond van den tweeden dag na onze laatste samenkomst, ontving ik berichten, die mij noopten onmiddellijk naar Europa over te steken. Er lag een schip voor anker, dat den volgenden morgen te drie uur uitzeilde, zoodat ik nog juist den tijd had om mijne zaken bijeen te pakken. De schoone Preciada zag ik nooit weder. Door tusschenkomst van mijn huisheer zond ik haar bet portret nog altijd zonder linkerhand met het verzoek dit als eene vriendelijke herinnering van mij te willen aannemen. Zij zal haar zielenman" wel verteld hebben, hoe zij deze zaak met den Europeeschen schilder in orde had weten te brengen; en het ontbreken der linkerhand kon natuurlijk op het onverwachte vertrek worden geschoven. Dat was dan ook inderdaad het geval,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 1