ZIEBIKZEË8CI1E NIEUWSBODE. Dinsdag 17 Februari 1891. Directeur-Uitgever J. WAALE. BEKENDMAKING. Loting voor de Nationale Militie. Persoonlijke Dienstplicht en Liberalisme. NIEUWSTIJDINGEN. FEUILLETON. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 47ste JAARGANG. No. 5965. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar -plaatsruimte berekend. Lijst van Brieven, geadresseerd aan onbekenden, over de 2de helft der maand Januari 1891. Yan Zierikzee. 1. J. van Rhyn, Delft. 2. C. van der Panne, Ellemeet. 3. De Glopper, Haamstede. 4. Van Herwijnen, Utrecht. Van R e n e s s e. 5. H. F. Landegent, Yeere. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS dor Gemeente Zierikzee; Gelet op artt. 28 en volgende der wet van den 49den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72); Brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden: dat de loting der in het vorige jaar voor de militie in geschrevenen, zal plaats hebben te Zierikzee, op het ge meentehuis, Maandag den 23 Februari 1891, te beginnen des vóórraiddags ten 9 uur; dat gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de loting heeft plaats gehad, tegen de wijze waarop zij is geschied, bij Gedeputeerde Staten bezwaren kunnen worden ingebracht door belanghebbende lotelingen, of door hun vader of voogd dat de bezwaren moeten worden ingediend door middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem, die ze inbrengt; welk verzoekschrift bij den Burgemeester moet worden overgebracht, tegen bewijs van ontvang; dat op Dinsdag den 24 Februari 1891, des voormiddags van 10 tot 12 uur, in het gemeentehuis zitting zal worden gehouden tot het opmaken van de getuigschriften ter be koming van vrijstelling wegens broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoonbedoeld in de 2de en 3de zinsnede van art. 53 der bovengenoemde wet; dat zij, die op zoodanige vrijstelling aanspraak maken, op gemelden tijd in het gemeentehuis zullen moeten ver schijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende meerderjarige ingezetenenterwijl op broederdienst recla- meerende, zij zullen moeten medebrengen de bewijzen van geboorte van henzelve en van de nog in leven zijnde broeders, benevens het paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het stamboek of een bewijs van werke lijke dienst van den broeder of de broeders op wiens of wier dienst zij hunne reclame gronden. Zierikzee, den 16 Februari 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ch. W. VERMEIJS. De Secretaris, JAN SNELLEN. Schuldvorderingen ten laste van het Rijk, de Provincie en de Gemeente. Do BURGEMEESTER eri WETHOUDERS van Zieiukzee; Gelet op de circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van den 29 Januari 1.1. (Pror. blad No. 45); Noodigen de ingezetenen dezer gemeente uit, om hunne rekeningen en bewijsstukken, wegens schuldvorderingen ten laste van het Rijk, de Provincie en de Gemeente over het jaar 1890, ter plaatse waar het hehoort, ten spoedigste in te dienen en daartoe den uitersten termijn niet af te wachten, ten einde te voorkomen, dat hunne vorderingen, ten gevolge van te late indiening, als verjaard moeten worden beschouwd. Zierikzee, den 46 Februari 4894. De Burgemeester en Wethouders, Cn. W. VERMEIJS, Burgemeester. JAN SNELLEN, Secretaris. Onder de vele uitnemende woorden, die Mr. Fokker verleden week in de Liberale Kiesveroeniging van Zierikzee uitsprak, behoort ook de los daarheen go- sproken, maar toch van groote beteekenis zijnde op merking, dat men over velerlei zaken een particuliere overtuiging kan hebben, die tot ons liberalisme weinig of niets afdoet, anders gezegd: dat het liberalisme geen dogmatisme is. Op kerkelijk gebied heeft bet dogmatisme in de middeleeuwen zijn hoogste punt bereikt en nog is het een geduchte kracht in het Katholicisme, zoowel als in het Protestantisme. De scheuring, in de laatste jaren onder de rechtzinnige Protestanten op kerkelijk gebied ontstaan, vindt zijn oorzaak in het dogmatisme der doleerenden. Voor laatstgenoemden is het dogma hun heilige leefregel, wat geenszins het geval is met de gematigd orthodoxen, die dogma's of leerstellingen onontbeerlijk achten en waardeeren, maar ze volstrekt niet onfeilbaar noemen of vergoden. Op staatkundig gebied hoe zonderling het klinke zijn de sociaal-democraten en de radicalen de aanbidders van het politieke dogma, en vandaar dat zij, bij totale onkerkelijkheid, als er dan nog van »kerk" sprake moet zijn, de meeste sympathie gevoelen voor Roomschen en doleerenden. Politieke programma's, die klinken als een klok, trekken hen aan. Politieke leuzen, aan schetterende fanfares gelijk, betooveren hen en gebruiken zij om anderen te betooveren. Zij bezitten nog wel geen afgerond programma, als Dr. Kuyper eens samenstelde voor zijn partij; maar ze zijn toch aardig op weg om een politiek leerstelsel in elkander te zetten en een politieke symphonie te componeeren, die hunne volgelingen dan eenvoudig hebben uit te voeren. Het politieke dogmatisme is de doodsteek voor alle vrijheid en daarom de grootste vijand der echte vrij zinnigheid van het onvervalschte liberalisme. Het strekt onzen Katholieken Minister Bergansius tot eer, dat hij zich verre houdt van het dogmatisme en particularisme, waardoor in de wereld zooveel goeds bedorven wordt en wordt tegengehouden, en het pleit voor de welwillendheid der liberalen, die het voorstel van genoemden Minister tot invoering van persoonlijken dienstplicht steunen willen en tot wet verheffen. Wan neer, gelijk herhaaldelijk beweerd wordt, ons defensie wezen zooveel te wenschen overlaat en Nederland op het oogenblik niet behoorlijk in staat is zich tegen een buitenlandschen vijand te verdedigen, dan is het noodig dat in geheel Nederland het «herstelt de gelederen" weerklinke, en ieder die geschikt is om als weerbaar manschap te dienen, zijn plaats in dezen innerae, en die plaats niet aan een plaatsvervanger of remplagant overlate. Er zijn twee zedelijke verplichtingen, die een volk in hooge eer moet houden. Zij luidenleerplicht en weerplicht. Wie niets geleerd heeft deugt nergens voor, een weetniet is een deugnietwie zich niet kan ver dedigen is een karakterlooze en lafaard. Persoonlijke dienstplicht draagt daarom bij tot verheffing der per soonlijkheid en verheft allen gelijkelijk, naarmate het de gedachte verscherpt, dat alleen zieken, zwakken en gebrekkigen uitgesloten zijn en het onderscheid tusschen arm en rijk in dezen wegvalt. Persoonlijke dienstplicht herinnert, dat liet geld niet het hoogste in de wereld is, en dat men zijn vaderland met hoofd en handen moet verdedigen, dat het bloed van den rijke in dezen gelijk staat met dat van den armen. De sociaal-democraten en radicalen denken over deze dingen anders dan de Katholieke Minister van Oorlog, dan de liberalen en dan vele anderen, die tot de rechterzijde op politiek terrein behooren. De sociaal-democraten haten het koningschap en lachen om vaderlandsliefde, daar in hun oog de niet- bezittende geen vaderland heeft. Wie hiervan meer wil weten leze de brochure van den sociaal-democraat Travailleur «Mijn diensttijd als milicien" getiteld. Volgens dezen sociaal-democraat is de kazerne een hol van onzedelijkheid, waar men, om een draaglijk leven te hebben, zijn best moet doen om slechter te schijnen dan mon werkelijk is, en is het onvermijdelijk zich als milicien te onthouden van het kroegloopen en be zoeken van huizen van ontucht. Geheel anders liet zich over het kazerneleven uit, dr. Kalff, leeraar aan het gymnasium te Amsterdam, in een bekend artikel in de Gids. En, zoo men er op wijzen mocht, dat deze buiten de kazerne een kamer had gehuurd, waar hy lezen en schrijven kon, dan kan men ook wijzen op de Militaire Tehuizen, waar arme miliciens tot hetzelfde in de gelegenheid zijn. De radicalen, wier hoofddogma is: »Weg met de liberalen" en die daarom alles betreuren wat aan dezen eenheid en macht kan geven, zien blijkbaar met leede oogen, dat in zake den persoonlijken dienstplicht de liberalen eenstemmig denken met vele niet-liberalen en dat wel, zonder gegeven wachtwoord van een be paalden leider, zonder de een of andere leerstelling uit een politiek program of systeem. Volgens een radicaal dagblad in ons vaderland, is er hier te lande «een heerschende militaire club", aan welke voor alles het roer in militaire zaken ontnomen moet worden. Met kwalijk verbolgen spijt schrijft dat radicale orgaan »die club staat vaster dan ooit, nu hij zich «dekt met de leus: persoonlijke dienstplicht, zoodat al wat liberaal heet advocaten en professoren «incluis, te harer eere het loflied zingen". Wat men uit haat tegen het liberalisme zich al niet ver beelden kan te zien I Hoe club- en kliekgeest zelfs «militaire clubs" verzint, om eenheid in het radicale clubje te bewaren en verdeeldheid onder de liberalen te zaaien, 't Is werkelijk vermakelijk Dat de radicale scheurmakers ons dan niet ver schalken 1 «Vóór persoonlijken dienstplicht" blijve daarom de gemeenschappelijke leuze voor alle liberale Nederlanders. Engeland. De Engelsche paardenarts W. B. Walters heeft de vraag beantwoord hoeveel paarden gaan er in den oorlog verloren". Hij berekent dat het Engelsche leger in den Krimoorlog gemiddeld 86 pet. van zjjn paarden heeft verloren. In den Fransch-Duitschen oorlog gingen van de 38,000 paarden, die Duitschland mee in 't veld bracht, 14,595 stuks ten gronde, terwijl het verlies van den vijand op 40 pet. geschat kan worden. In deD Zoeloe-oorlog van 1879 kwamen er van de uit Engeland meegevoerde paarden 71 pet. om. Van de 5000 paarden, die in 1882 in Egypte werden aan land gebracht, moest de helft wegens ziekte onder behandeling genomen worden. De sterfte onder deze paarden bedroeg 10 pet. Door het 7e dragonders-regi ment werden een 213 paarden tegeljjk als afgemat en uitgeput aangegeven, terwyl er in 't geheel 477 aan malaria-koortsen leden. Het verlies van paarden bjj de Suakin-expeditie bedroeg van Febr. tot Mei 26 pet. Frankrijk. Omtrent de praktijken van den voortvluohtigen Parjjschen bankier Macé vallen nog de volgende bij zonderheden te melden. Zjjn bank is door de Parysche handelsrechtbank in staat van faillissement verklaard. In de brandkasten werd aan verschillende effecten en geld een waarde gevonden van 1,000,000 fr., zoodat het tekort wel niet meer dan 20,000,000 fr. zal be dragen. Het blijkt nu, dat de bankier eigenljjk Victor Baraean heette, maar zijne zaken dreef onder den naam van Macé, omdat hy zelf voor eeaige jaren reeds met de justitie in aanraking was geweest en daaroM zijn werkelyken naam niet wilde noemen. De eigenlijke Macé, die zyn naam aan de bank leende, ontving bier voor 500 fr. per maand. De schuldeiechers, die hun geld nu kwjjt zyn, be staan grootendeela uit werklieden, winkeliers en kleine renteniers, maar ook behooren daartoe véle geestelijken. Van de 17000 schuldeischers, wier namen in de boeken Werden gevonden, zyn 6000 geestelijken. Eene schoon maakster had bjj den bankier 50 fr. gedeponeerd. Daar de bank eene rente van 10 pCt. per maand uit keerde, was dit kapitaaltje aangegroeid tot 2500 fr. De werkster had toevallig haar geld voor eenigentyd opgevraagd, zoodat zy 4ten minste geen klagen heeft. Op deze wjjze zjjn ook enkele andere crediteuren er goed afgekomen, maar de meesten lieten hun geld ataan, vroegen alB zy geld noodig hadden nu en dan iets op, maar nu zjjn zy alles kwjjt. Ten bewjjze van de talrjjke betrekkingen, welke de bank had, kan dienen, dat na 7 Febr., den dag waarop Berne'au verdweennog uit verschillende plaatsen van Frankrjjk 20,000 fr. werd gezonden. Men kan zich de teleurstelling voorstellen van de zenders, toen zjj een dag later het failliet der bank lazen. Van den bankier is nog geen spoor gevonden. De brief aan den commissaris van politie, waarin hy mededeelde, dat hy zyn geluk te Monaco ging be proeven, was te Parjjs ter post bezorgd. Berneau is een man van 40 jaren en sedert geruimen tyd weduw naar. Hy heeft een dochter van 13 jaar, die by haar grootmoeder wordt opgevoed. »Dit geval" merkt de Figaro op >iB wser een goede les voor allen, die naïef genoeg zyn »m te ge- looven, dat het mogeljjk is 10 pCt. per maand, dus 120 pCt. per jaar, rente van een kapitaal uit te keeren." Duitschland. Dinsdagavond had in de Witte zaal van het paleis te Berljjn het eerBte hofbal onder Keizer Wilhelm plaats. De Keizer en Keizerin waren door 20 pages omgeven. Prins Heinrich opende met de Erfprinsea van Saksen-Meiningen onder Strauss' Lagunen-wals het bal. De Keizer was in de uniform van de garde-huzaren verschenen; de Keizerin droeg een lichtgroen met bloemen bewerkt toilet, met damasten sleep; terwyl de Keizer geen decoratiën droeg, had de Keizerin zich met het lint van den Roodeu Adelaar versierd en met de Eeizerlyke diadeem. Te half negen aangevangen, eindigde het bal te 1 nre met een cotillon. Berljjn, 14 Febr. Bjj gelegenheid van het gisteren door Caprivi gegeven parlementair diner heeft de Keizer zioh met verschillende afgevaardigden onder houden over bjjna alle vraagstukken van de Binnen- landsche politiek. Het langst, byna een half uur, sprak hy met den vrijzinnigen fabrikant Schmidt, uit Eiberfeld, en met het Silezische lid van het centrum dr. Porsch. Tegenover beiden zou de Keizer zyne scherpe afkeuring over Bismarck's politiek hebben uit gesproken. Wat de Keizer gezegd heeft, wordt overigens door de .bladen niet woordelyk medegedeeld. Wèl vermelden verscheiden bladen dat de critiek, door den keizer over Bismarck uitgesproken, scherper wa9, dan tot dusver nog ergens uit zjjnen mond vernomen werd. De Keizer nam verder den minister der middelen van openbaar verkeer, Maybach, in bescherming tegen de aanvallen, op dezen gericht door industriëelen uit Rjjnland, bij welke gelegenheid hy byzonder goed ingelicht bleek te zyn over de zaak van het zoogen. Schienen Car tell. Naar aanleiding van het verzet der groote industrieelen tegen zyne politiek op sociaal gebied, zeide de Keizer woordeljjk: >Ik kan toch niet enkele standen boven de andere voortrekken." Nederland. Ternenzen, 14 Febr. Donderdag avond trad voor een groot aantal leden der Vélocipède-club, de heer A. de Winter van Breda op. Op eene meesterlijke wjjze droeg hy een 4tal nummers voor, waarvan de inhoud zeer gevat was en die de lachspieren der aanwezigen duchtig in beweging brachten. Het bestuur der club verdient den dank van alle leden, dat zij zulk een aangenamen avond den leden heeft bereid, maar niet minder dank komt den H. de Lozanne uit Hulst toe, die, daar de pianist van den heer de Winter onverwacht niet mede was gekomen, onvoorbereid ommiddellyk de taak van den afwezige vervulde en uitstekend volbracht. Een zeer geanimeerd bal, dat tot in den morgen duurde, besloot den gezelligen avond. De loting voor de nationale Militie, die gisteren te Aksel plaats had, is zooals dat ieder jaar het geval sobjjnt te moeten zjjn, weer niet kunnen afloopen zonder een vechtparty. Thans heeft die echter treurige gevolgen gehad. Een der lotelingen kreeg een messteek in den rug, waardoor een groote wonde ontstond, die hoewel niet levensgevaarlijk toch zeer ernstig is. De dader is heden alhier in arrest overgebracht. Een der oudste inwoners dezer gemeente de wed. C. de Moor, is in den hoogen ouderdom van 93 jaren overleden. Middelburg, 14 Febr. Bij bevelschrift der arron- dissements-rechtbank. alhier zijn naar de openbare terecht zitting dier rechtbank verwezen de personen, beschuldigd van het stelen van lood van verschillende woningen, zijnde W. C. G., oud 47 jaar; C. A. K., oud 45 jaar en W. F., oud 49 jaar, allen geboren en wonende te Middelburg. Tevens werd bevolen, dat de eerste en tweede beklaagde in verzekerde bewaring gehouden moeten worden, omdat hun in vrijheid blijven, wegens hun rondzwervenden toe stand, gevaar oplevert voor de veiligheid van de goederen der ingezetenen. 15 Febr. Woensdag a.s., met den trein van 4,46 u., zal alhier arriveeren het muziekgezelschap van het Leger des Heils, welk korps al spelende door de stad zal trekken en 's avonds een uitvoering geven zal in de groote zaal van het Schuttershof. 45 Febr. Donderdag a.s. zal de liberale kiesvereeniging «Eendracht maakt Macht" alhier eene vergadering houden, waarin als spreker zal optreden de heer D. J. H. van Aken, majoor, provinciaal-adjudant in Zeeland, en waarin door hem ter sprake zal worden gebracht: de aanhangige Le- gerwet. Ooiyusplaat. Op een der drukste communi catiewegen in Noord-Beveland, loopende van Coljjns- plaat naar Cortgene, liggen bjj en in den omtrek van bet afgebrande bierhuis boomen, muBterd en andere projectielen tegen de rybaan aan, zoodat er slechts nauwelijks eene behoorljjke breedte overblyft om met rijtuigen te paaseeren, ja soms de weg geheel versperren en men een andere uitweg zoeken moet. Dat zulks niet alleen by dag, maar vooral bjj avond en nacht zéér gevaarlyk is, zal ieder toestemmen. 't Is te hopen dat de bevoegde autoriteit eene spoedige opruiming zal bevorderen. Bruinisse, 44 Febr. De heer J. Padmos, vroeger werkzaam aan het telegraafkantoor alhier, thans te Nij megen, is met ingang van 4 Maart benoemd tot adsistent aan het post- en telegraafkantoor te IJmuiden. Hoe belangrijk de schelpvischhandel in onze gemeente is, blijkt wel daaruit, dat in de laatste vier jaren gemiddeld 6,925,000 oesters en 68,360 ton mosselen werden uitgevoerd. Dokter Bonenfan t raadpleegde zijn geheugen en herhaalde mompelend: Een Kerstherinnering? Een Kerstherinnering? En eensklaps riep hij nit Wel ja, ik heb er een, en een zeer zonderlinge ook, het is een wonderverhaal. Ik heb oen wonder gezienJa, dames, een wonder, in den Kerstnacht. Het verwondert u, mij zoo te hooren spreken, mij die aan niets gelooft. En toch heb ik een wonder gezienI Ik heb het gezien, zeg ik u, met mjjn eigen, oogen gezien. Ben ik er erg verwonderd over geweest Toch niet, want al hecht ik niet aan uw meeningen, ik hecht toch aan het geloof, dat bergen verzet. Ik zou vele voorbeelden aan kunnen halenmaar ik zou daardoor slechts uw verontwaardiging opwekken en gevaar loopen het effect van mijn verhaal te verzwakken. Ik zal beginnen met u te bekennen, dat, al ben ik door hetgeen ik gezien heb niet over tuigd of bekeerd, ik er tenminste zeer door ge troffen ben geworden, en ik zal trachten u de zaak even eenvoudig te vertellen, alsof ik zoo lichtgeloovig als een Auvergner was. Ik was destijds plattelands-geneesheer en woonde in het vlek Rolleville, in 't hartje van Normandië. De winter was dat jaar verschrikkelijk streng. Van af het laatst van November had het na een week vorst altijd door gesneeuwd. Men zag van ver de dikke wolken uit het Noorden komen aanzetten, en de witte vlokken vielen neer. In één nacht lag de gansche vlakte onder een dik sneeuwkleed begraven. De eenzame landhoeven, verborgen achter hun gordijn van berjjpte boomen, schenen onder die donzen sprei in te slapen. Geen enkel geluid verbrak de doodsche stilte, die op het verstijfde landschap heerschte. Alleen de kraaien beschreven in troepen lange slingers in de lucht, streken alle tegelijk op de doodsche akkers neer en pikten met hunne groote snavels de sneeuw weg, om te vergeefs naar voedsel te zoeken. Men hoorde niets dan het onbestemde en aan houdende geschuifel van dat immer vallende stof. Dat duurde volle acht dagen; toen hield de sneeuwval op. De aarde torste een vjjf voet dikken mantel. En vervolgens strekte zich een kristalheldere hemel, overdag blauw en 's nachts geheel met sterren bezaaid, over hel effene, harde en schit terende sneeuwkleed uit. De vlakte, de hagen, de olmen der omtuiningen, alles scheen dood, dood van de koude. Mensch noch dier kwam meer buiten; alleen de schoor- steenen der hutten, in hun wit hemd, open baarden het verborgen leven, door de dunne rookkolommetjes, die kaarsrecht in de ijle vries lucht opstjjgen. Nu en dan hoorde men de boomen kraken, alsof hun houten leden onder den schors braken, en menigmaal raakte een dikke tak los en viel, daar de onweerstaanbare vorst het plantensap deed versteenen en de vezels afbreken. De woningen, die hier en daar over de vlakte verspreid lagen, schenen wel honderd mjjlen van elkaar verwijderd. Men leefde zoo goed en zoo kwaad als 't ging. Alleen beproefde ik mijn naaste patiënten te bezoeken, waarbij ik me telkens blootstelde aan 't gevaar om in een of ander hol bedolven te moeten blijven. Ik bemerkte weldra dat er een geheimzinnige vrees door het land trok. Zulk een plaag, zeide men, was niet natuurlijk. Men beweerde 's nachts stemmen te hooren, een schel gefluit, voorbij gaande kreten. Die schreeuwen en dat gefluit kwamen zonder twijfel van de zwerfvogels, die in de schemering reizen en in massa naar het Zuiden vluchtten. Maar probeer nu eens verbijsterde lieden naar rede te doen luisteren I Een schrik maakte zich meester van aller geest en men verwachtte een buitengewone gebeurtenis. De smidse van baas Vatinel stond aan het eind van het gehucht Epivent, aan den grooten weg, die nu onkenbaar en verlaten was. Daar nu de lieden zonder brood zaten, besloot de smid naar het dorp te gaan. Hij bleef daar een paar uur praten, nam zijn brood, wat nieuws en ook een weinigje van die vrees mede, die in het land heerschte. En hij ging vóór het vallen van den nacht op weg. Eensklaps, toen hy langs een heg ging, meende hy een ei op de sneeuw te zien liggen; ja, daar lag een ei, geheel wit, evenals al 't andere. Hij bukte; het was inderdaad een ei. Waar kwam dat vandaan? Welke kip had uit hel hok kunnen komen om daar een ei te gaan leggen De smid verwonderde zich er over en begreep er niet3 van, maar hij raapte het ei op en nam het mee naar zijn vrouw. Kijk eens, moeder, daar heb je een ei, dat ik op den weg heb gevonden! De vrouw schudde ongeloovig het hoofd. Een ei op den weg? Met dit weer, je bent zeker dronken? Neen moeder, het lag aan den voet van een heg en nog warm, niet bevroren. Daar heb je het; ik heb het op mijn maag gelegd om het niet koud te laten worden. Je moogt het van avond opeten. Het ei werd in den ketel gelegd, waarin de soep pruttelde en de smid begon zijn vrouw mede te deelen, wat men in den omtrek vertelde. De vrouw luisterde en werd zeer bleek. Zeker heb ik van nacht gefluit gehoord; het scheen zelfs uit den schoorsteen te komen. Ze gingen aan tafel; eerst aten ze de soep, vervolgens nam de vrouw, terwijl haar man zijn boterham smeerde, het ei op en onderzocht het met een wantrouwenden blik. Als er eens iets in dat ei zat? Wat zou er dan wel inzitten? Dat weet ik nietmaar Kom, eet het lekker op en wees niet zoo dom. Ze dopte het ei. Het zag er uit evenals alle eieren en was goed versch. Ze begon er met eenige aarzeling van te eten, proefde er van, legde het weer neer, en nam het weer op, totdat haar man zei: Wel, wat voor smaak ia er aan? Ze zeide niets en at het achter elkaar op. Plotseling echter zag ze haar man met een strakken, woesten, verbijsterden blik aan bief de armen op, draaide ze en viel eindelijk, terwijl het geheele lichaam stuipachtig getrokken werd,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1891 | | pagina 1