ZIEBIKZEË8CI1E NIEUWSBODE.
Dinsdag 17 Februari 1891.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
BEKENDMAKING.
Loting voor de Nationale Militie.
Persoonlijke Dienstplicht
en Liberalisme.
NIEUWSTIJDINGEN.
FEUILLETON.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 1,30franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
47ste JAARGANG. No. 5965.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar -plaatsruimte berekend.
Lijst van Brieven, geadresseerd aan onbekenden, over
de 2de helft der maand Januari 1891.
Yan Zierikzee.
1. J. van Rhyn, Delft.
2. C. van der Panne, Ellemeet.
3. De Glopper, Haamstede.
4. Van Herwijnen, Utrecht.
Van R e n e s s e.
5. H. F. Landegent, Yeere.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS dor Gemeente
Zierikzee;
Gelet op artt. 28 en volgende der wet van den 49den
Augustus 1861 (Staatsblad no. 72);
Brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden:
dat de loting der in het vorige jaar voor de militie in
geschrevenen, zal plaats hebben te Zierikzee, op het ge
meentehuis, Maandag den 23 Februari 1891, te beginnen des
vóórraiddags ten 9 uur;
dat gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop
de loting heeft plaats gehad, tegen de wijze waarop zij is
geschied, bij Gedeputeerde Staten bezwaren kunnen worden
ingebracht door belanghebbende lotelingen, of door hun
vader of voogd
dat de bezwaren moeten worden ingediend door middel
van een door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift
op ongezegeld papier, onderteekend door hem, die ze inbrengt;
welk verzoekschrift bij den Burgemeester moet worden
overgebracht, tegen bewijs van ontvang;
dat op Dinsdag den 24 Februari 1891, des voormiddags
van 10 tot 12 uur, in het gemeentehuis zitting zal worden
gehouden tot het opmaken van de getuigschriften ter be
koming van vrijstelling wegens broederdienst of op grond
van te zijn eenige wettige zoonbedoeld in de 2de en 3de
zinsnede van art. 53 der bovengenoemde wet;
dat zij, die op zoodanige vrijstelling aanspraak maken, op
gemelden tijd in het gemeentehuis zullen moeten ver
schijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende
meerderjarige ingezetenenterwijl op broederdienst recla-
meerende, zij zullen moeten medebrengen de bewijzen van
geboorte van henzelve en van de nog in leven zijnde
broeders, benevens het paspoort of ander bewijs van ontslag,
of een uittreksel uit het stamboek of een bewijs van werke
lijke dienst van den broeder of de broeders op wiens of
wier dienst zij hunne reclame gronden.
Zierikzee, den 16 Februari 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Ch. W. VERMEIJS.
De Secretaris,
JAN SNELLEN.
Schuldvorderingen ten laste
van het Rijk, de Provincie
en de Gemeente.
Do BURGEMEESTER eri WETHOUDERS van Zieiukzee;
Gelet op de circulaire van den heer Commissaris des
Konings in deze provincie van den 29 Januari 1.1. (Pror.
blad No. 45);
Noodigen de ingezetenen dezer gemeente uit, om hunne
rekeningen en bewijsstukken, wegens schuldvorderingen ten
laste van het Rijk, de Provincie en de Gemeente over
het jaar 1890, ter plaatse waar het hehoort, ten spoedigste
in te dienen en daartoe den uitersten termijn niet af te
wachten, ten einde te voorkomen, dat hunne vorderingen,
ten gevolge van te late indiening, als verjaard moeten
worden beschouwd.
Zierikzee, den 46 Februari 4894.
De Burgemeester en Wethouders,
Cn. W. VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Onder de vele uitnemende woorden, die Mr. Fokker
verleden week in de Liberale Kiesveroeniging van
Zierikzee uitsprak, behoort ook de los daarheen go-
sproken, maar toch van groote beteekenis zijnde op
merking, dat men over velerlei zaken een particuliere
overtuiging kan hebben, die tot ons liberalisme weinig
of niets afdoet, anders gezegd: dat het liberalisme
geen dogmatisme is.
Op kerkelijk gebied heeft bet dogmatisme in de
middeleeuwen zijn hoogste punt bereikt en nog is het
een geduchte kracht in het Katholicisme, zoowel als
in het Protestantisme. De scheuring, in de laatste jaren
onder de rechtzinnige Protestanten op kerkelijk gebied
ontstaan, vindt zijn oorzaak in het dogmatisme der
doleerenden. Voor laatstgenoemden is het dogma hun
heilige leefregel, wat geenszins het geval is met de
gematigd orthodoxen, die dogma's of leerstellingen
onontbeerlijk achten en waardeeren, maar ze volstrekt
niet onfeilbaar noemen of vergoden.
Op staatkundig gebied hoe zonderling het
klinke zijn de sociaal-democraten en de radicalen
de aanbidders van het politieke dogma, en vandaar
dat zij, bij totale onkerkelijkheid, als er dan nog van
»kerk" sprake moet zijn, de meeste sympathie gevoelen
voor Roomschen en doleerenden. Politieke programma's,
die klinken als een klok, trekken hen aan. Politieke
leuzen, aan schetterende fanfares gelijk, betooveren hen
en gebruiken zij om anderen te betooveren. Zij bezitten
nog wel geen afgerond programma, als Dr. Kuyper
eens samenstelde voor zijn partij; maar ze zijn toch
aardig op weg om een politiek leerstelsel in elkander
te zetten en een politieke symphonie te componeeren,
die hunne volgelingen dan eenvoudig hebben uit te
voeren.
Het politieke dogmatisme is de doodsteek voor alle
vrijheid en daarom de grootste vijand der echte vrij
zinnigheid van het onvervalschte liberalisme.
Het strekt onzen Katholieken Minister Bergansius
tot eer, dat hij zich verre houdt van het dogmatisme
en particularisme, waardoor in de wereld zooveel goeds
bedorven wordt en wordt tegengehouden, en het pleit
voor de welwillendheid der liberalen, die het voorstel
van genoemden Minister tot invoering van persoonlijken
dienstplicht steunen willen en tot wet verheffen. Wan
neer, gelijk herhaaldelijk beweerd wordt, ons defensie
wezen zooveel te wenschen overlaat en Nederland op
het oogenblik niet behoorlijk in staat is zich tegen een
buitenlandschen vijand te verdedigen, dan is het noodig
dat in geheel Nederland het «herstelt de gelederen"
weerklinke, en ieder die geschikt is om als weerbaar
manschap te dienen, zijn plaats in dezen innerae, en
die plaats niet aan een plaatsvervanger of remplagant
overlate.
Er zijn twee zedelijke verplichtingen, die een volk
in hooge eer moet houden. Zij luidenleerplicht en
weerplicht. Wie niets geleerd heeft deugt nergens voor,
een weetniet is een deugnietwie zich niet kan ver
dedigen is een karakterlooze en lafaard. Persoonlijke
dienstplicht draagt daarom bij tot verheffing der per
soonlijkheid en verheft allen gelijkelijk, naarmate het
de gedachte verscherpt, dat alleen zieken, zwakken en
gebrekkigen uitgesloten zijn en het onderscheid tusschen
arm en rijk in dezen wegvalt. Persoonlijke dienstplicht
herinnert, dat liet geld niet het hoogste in de wereld
is, en dat men zijn vaderland met hoofd en handen
moet verdedigen, dat het bloed van den rijke in dezen
gelijk staat met dat van den armen.
De sociaal-democraten en radicalen denken over deze
dingen anders dan de Katholieke Minister van Oorlog,
dan de liberalen en dan vele anderen, die tot de
rechterzijde op politiek terrein behooren.
De sociaal-democraten haten het koningschap en
lachen om vaderlandsliefde, daar in hun oog de niet-
bezittende geen vaderland heeft. Wie hiervan meer wil
weten leze de brochure van den sociaal-democraat
Travailleur «Mijn diensttijd als milicien" getiteld.
Volgens dezen sociaal-democraat is de kazerne een hol
van onzedelijkheid, waar men, om een draaglijk leven
te hebben, zijn best moet doen om slechter te schijnen
dan mon werkelijk is, en is het onvermijdelijk zich
als milicien te onthouden van het kroegloopen en be
zoeken van huizen van ontucht. Geheel anders liet
zich over het kazerneleven uit, dr. Kalff, leeraar aan
het gymnasium te Amsterdam, in een bekend artikel
in de Gids. En, zoo men er op wijzen mocht, dat
deze buiten de kazerne een kamer had gehuurd, waar
hy lezen en schrijven kon, dan kan men ook wijzen
op de Militaire Tehuizen, waar arme miliciens tot
hetzelfde in de gelegenheid zijn.
De radicalen, wier hoofddogma is: »Weg met de
liberalen" en die daarom alles betreuren wat aan
dezen eenheid en macht kan geven, zien blijkbaar met
leede oogen, dat in zake den persoonlijken dienstplicht
de liberalen eenstemmig denken met vele niet-liberalen
en dat wel, zonder gegeven wachtwoord van een be
paalden leider, zonder de een of andere leerstelling
uit een politiek program of systeem. Volgens een
radicaal dagblad in ons vaderland, is er hier te lande
«een heerschende militaire club", aan welke voor alles
het roer in militaire zaken ontnomen moet worden.
Met kwalijk verbolgen spijt schrijft dat radicale orgaan
»die club staat vaster dan ooit, nu hij zich
«dekt met de leus: persoonlijke dienstplicht, zoodat
al wat liberaal heet advocaten en professoren
«incluis, te harer eere het loflied zingen". Wat
men uit haat tegen het liberalisme zich al niet ver
beelden kan te zien I Hoe club- en kliekgeest zelfs
«militaire clubs" verzint, om eenheid in het radicale
clubje te bewaren en verdeeldheid onder de liberalen
te zaaien, 't Is werkelijk vermakelijk
Dat de radicale scheurmakers ons dan niet ver
schalken 1 «Vóór persoonlijken dienstplicht" blijve
daarom de gemeenschappelijke leuze voor alle liberale
Nederlanders.
Engeland.
De Engelsche paardenarts W. B. Walters heeft de
vraag beantwoord hoeveel paarden gaan er in den
oorlog verloren". Hij berekent dat het Engelsche leger
in den Krimoorlog gemiddeld 86 pet. van zjjn paarden
heeft verloren. In den Fransch-Duitschen oorlog gingen
van de 38,000 paarden, die Duitschland mee in 't veld
bracht, 14,595 stuks ten gronde, terwijl het verlies
van den vijand op 40 pet. geschat kan worden. In deD
Zoeloe-oorlog van 1879 kwamen er van de uit Engeland
meegevoerde paarden 71 pet. om.
Van de 5000 paarden, die in 1882 in Egypte werden
aan land gebracht, moest de helft wegens ziekte onder
behandeling genomen worden. De sterfte onder deze
paarden bedroeg 10 pet. Door het 7e dragonders-regi
ment werden een 213 paarden tegeljjk als afgemat en
uitgeput aangegeven, terwyl er in 't geheel 477 aan
malaria-koortsen leden. Het verlies van paarden bjj
de Suakin-expeditie bedroeg van Febr. tot Mei 26 pet.
Frankrijk.
Omtrent de praktijken van den voortvluohtigen
Parjjschen bankier Macé vallen nog de volgende bij
zonderheden te melden. Zjjn bank is door de Parysche
handelsrechtbank in staat van faillissement verklaard.
In de brandkasten werd aan verschillende effecten en
geld een waarde gevonden van 1,000,000 fr., zoodat
het tekort wel niet meer dan 20,000,000 fr. zal be
dragen. Het blijkt nu, dat de bankier eigenljjk Victor
Baraean heette, maar zijne zaken dreef onder den
naam van Macé, omdat hy zelf voor eeaige jaren reeds
met de justitie in aanraking was geweest en daaroM
zijn werkelyken naam niet wilde noemen. De eigenlijke
Macé, die zyn naam aan de bank leende, ontving bier
voor 500 fr. per maand.
De schuldeiechers, die hun geld nu kwjjt zyn, be
staan grootendeela uit werklieden, winkeliers en kleine
renteniers, maar ook behooren daartoe véle geestelijken.
Van de 17000 schuldeischers, wier namen in de boeken
Werden gevonden, zyn 6000 geestelijken. Eene schoon
maakster had bjj den bankier 50 fr. gedeponeerd.
Daar de bank eene rente van 10 pCt. per maand uit
keerde, was dit kapitaaltje aangegroeid tot 2500 fr.
De werkster had toevallig haar geld voor eenigentyd
opgevraagd, zoodat zy 4ten minste geen klagen heeft.
Op deze wjjze zjjn ook enkele andere crediteuren er
goed afgekomen, maar de meesten lieten hun geld
ataan, vroegen alB zy geld noodig hadden nu en dan
iets op, maar nu zjjn zy alles kwjjt.
Ten bewjjze van de talrjjke betrekkingen, welke de
bank had, kan dienen, dat na 7 Febr., den dag waarop
Berne'au verdweennog uit verschillende plaatsen
van Frankrjjk 20,000 fr. werd gezonden. Men kan
zich de teleurstelling voorstellen van de zenders,
toen zjj een dag later het failliet der bank lazen.
Van den bankier is nog geen spoor gevonden. De
brief aan den commissaris van politie, waarin hy
mededeelde, dat hy zyn geluk te Monaco ging be
proeven, was te Parjjs ter post bezorgd. Berneau is
een man van 40 jaren en sedert geruimen tyd weduw
naar. Hy heeft een dochter van 13 jaar, die by haar
grootmoeder wordt opgevoed.
»Dit geval" merkt de Figaro op >iB wser een
goede les voor allen, die naïef genoeg zyn »m te ge-
looven, dat het mogeljjk is 10 pCt. per maand, dus
120 pCt. per jaar, rente van een kapitaal uit te keeren."
Duitschland.
Dinsdagavond had in de Witte zaal van het paleis
te Berljjn het eerBte hofbal onder Keizer Wilhelm
plaats. De Keizer en Keizerin waren door 20 pages
omgeven. Prins Heinrich opende met de Erfprinsea van
Saksen-Meiningen onder Strauss' Lagunen-wals het bal.
De Keizer was in de uniform van de garde-huzaren
verschenen; de Keizerin droeg een lichtgroen met
bloemen bewerkt toilet, met damasten sleep; terwyl de
Keizer geen decoratiën droeg, had de Keizerin zich met
het lint van den Roodeu Adelaar versierd en met de
Eeizerlyke diadeem. Te half negen aangevangen, eindigde
het bal te 1 nre met een cotillon.
Berljjn, 14 Febr. Bjj gelegenheid van het
gisteren door Caprivi gegeven parlementair diner heeft
de Keizer zioh met verschillende afgevaardigden onder
houden over bjjna alle vraagstukken van de Binnen-
landsche politiek. Het langst, byna een half uur, sprak
hy met den vrijzinnigen fabrikant Schmidt, uit
Eiberfeld, en met het Silezische lid van het centrum
dr. Porsch. Tegenover beiden zou de Keizer zyne
scherpe afkeuring over Bismarck's politiek hebben uit
gesproken.
Wat de Keizer gezegd heeft, wordt overigens door de
.bladen niet woordelyk medegedeeld. Wèl vermelden
verscheiden bladen dat de critiek, door den keizer over
Bismarck uitgesproken, scherper wa9, dan tot dusver
nog ergens uit zjjnen mond vernomen werd. De Keizer
nam verder den minister der middelen van openbaar
verkeer, Maybach, in bescherming tegen de aanvallen,
op dezen gericht door industriëelen uit Rjjnland, bij
welke gelegenheid hy byzonder goed ingelicht bleek
te zyn over de zaak van het zoogen. Schienen Car tell.
Naar aanleiding van het verzet der groote industrieelen
tegen zyne politiek op sociaal gebied, zeide de Keizer
woordeljjk: >Ik kan toch niet enkele standen boven
de andere voortrekken."
Nederland.
Ternenzen, 14 Febr. Donderdag avond trad
voor een groot aantal leden der Vélocipède-club, de
heer A. de Winter van Breda op. Op eene meesterlijke
wjjze droeg hy een 4tal nummers voor, waarvan de
inhoud zeer gevat was en die de lachspieren der
aanwezigen duchtig in beweging brachten. Het bestuur
der club verdient den dank van alle leden, dat zij
zulk een aangenamen avond den leden heeft bereid,
maar niet minder dank komt den H. de Lozanne uit
Hulst toe, die, daar de pianist van den heer de Winter
onverwacht niet mede was gekomen, onvoorbereid
ommiddellyk de taak van den afwezige vervulde en
uitstekend volbracht. Een zeer geanimeerd bal, dat
tot in den morgen duurde, besloot den gezelligen
avond.
De loting voor de nationale Militie, die gisteren
te Aksel plaats had, is zooals dat ieder jaar het geval
sobjjnt te moeten zjjn, weer niet kunnen afloopen
zonder een vechtparty. Thans heeft die echter treurige
gevolgen gehad. Een der lotelingen kreeg een messteek
in den rug, waardoor een groote wonde ontstond, die
hoewel niet levensgevaarlijk toch zeer ernstig is. De
dader is heden alhier in arrest overgebracht.
Een der oudste inwoners dezer gemeente de wed.
C. de Moor, is in den hoogen ouderdom van 93 jaren
overleden.
Middelburg, 14 Febr. Bij bevelschrift der arron-
dissements-rechtbank. alhier zijn naar de openbare terecht
zitting dier rechtbank verwezen de personen, beschuldigd
van het stelen van lood van verschillende woningen, zijnde
W. C. G., oud 47 jaar; C. A. K., oud 45 jaar en W. F.,
oud 49 jaar, allen geboren en wonende te Middelburg.
Tevens werd bevolen, dat de eerste en tweede beklaagde
in verzekerde bewaring gehouden moeten worden, omdat
hun in vrijheid blijven, wegens hun rondzwervenden toe
stand, gevaar oplevert voor de veiligheid van de goederen
der ingezetenen.
15 Febr. Woensdag a.s., met den trein van 4,46 u.,
zal alhier arriveeren het muziekgezelschap van het Leger
des Heils, welk korps al spelende door de stad zal trekken
en 's avonds een uitvoering geven zal in de groote zaal van
het Schuttershof.
45 Febr. Donderdag a.s. zal de liberale kiesvereeniging
«Eendracht maakt Macht" alhier eene vergadering houden,
waarin als spreker zal optreden de heer D. J. H. van Aken,
majoor, provinciaal-adjudant in Zeeland, en waarin door
hem ter sprake zal worden gebracht: de aanhangige Le-
gerwet.
Ooiyusplaat. Op een der drukste communi
catiewegen in Noord-Beveland, loopende van Coljjns-
plaat naar Cortgene, liggen bjj en in den omtrek van
bet afgebrande bierhuis boomen, muBterd en andere
projectielen tegen de rybaan aan, zoodat er slechts
nauwelijks eene behoorljjke breedte overblyft om met
rijtuigen te paaseeren, ja soms de weg geheel versperren
en men een andere uitweg zoeken moet.
Dat zulks niet alleen by dag, maar vooral bjj avond
en nacht zéér gevaarlyk is, zal ieder toestemmen.
't Is te hopen dat de bevoegde autoriteit eene spoedige
opruiming zal bevorderen.
Bruinisse, 44 Febr. De heer J. Padmos, vroeger
werkzaam aan het telegraafkantoor alhier, thans te Nij
megen, is met ingang van 4 Maart benoemd tot adsistent
aan het post- en telegraafkantoor te IJmuiden.
Hoe belangrijk de schelpvischhandel in onze gemeente
is, blijkt wel daaruit, dat in de laatste vier jaren gemiddeld
6,925,000 oesters en 68,360 ton mosselen werden uitgevoerd.
Dokter Bonenfan t raadpleegde zijn geheugen en
herhaalde mompelend: Een Kerstherinnering?
Een Kerstherinnering?
En eensklaps riep hij nit
Wel ja, ik heb er een, en een zeer zonderlinge
ook, het is een wonderverhaal. Ik heb oen wonder
gezienJa, dames, een wonder, in den Kerstnacht.
Het verwondert u, mij zoo te hooren spreken,
mij die aan niets gelooft. En toch heb ik een
wonder gezienI Ik heb het gezien, zeg ik u,
met mjjn eigen, oogen gezien.
Ben ik er erg verwonderd over geweest Toch
niet, want al hecht ik niet aan uw meeningen,
ik hecht toch aan het geloof, dat bergen verzet.
Ik zou vele voorbeelden aan kunnen halenmaar
ik zou daardoor slechts uw verontwaardiging
opwekken en gevaar loopen het effect van mijn
verhaal te verzwakken.
Ik zal beginnen met u te bekennen, dat, al
ben ik door hetgeen ik gezien heb niet over
tuigd of bekeerd, ik er tenminste zeer door ge
troffen ben geworden, en ik zal trachten u de
zaak even eenvoudig te vertellen, alsof ik zoo
lichtgeloovig als een Auvergner was.
Ik was destijds plattelands-geneesheer en woonde
in het vlek Rolleville, in 't hartje van Normandië.
De winter was dat jaar verschrikkelijk streng.
Van af het laatst van November had het na een
week vorst altijd door gesneeuwd. Men zag van
ver de dikke wolken uit het Noorden komen
aanzetten, en de witte vlokken vielen neer.
In één nacht lag de gansche vlakte onder een
dik sneeuwkleed begraven.
De eenzame landhoeven, verborgen achter hun
gordijn van berjjpte boomen, schenen onder die
donzen sprei in te slapen.
Geen enkel geluid verbrak de doodsche stilte,
die op het verstijfde landschap heerschte. Alleen
de kraaien beschreven in troepen lange slingers in
de lucht, streken alle tegelijk op de doodsche
akkers neer en pikten met hunne groote snavels
de sneeuw weg, om te vergeefs naar voedsel te zoeken.
Men hoorde niets dan het onbestemde en aan
houdende geschuifel van dat immer vallende
stof.
Dat duurde volle acht dagen; toen hield de
sneeuwval op. De aarde torste een vjjf voet dikken
mantel.
En vervolgens strekte zich een kristalheldere
hemel, overdag blauw en 's nachts geheel met
sterren bezaaid, over hel effene, harde en schit
terende sneeuwkleed uit.
De vlakte, de hagen, de olmen der omtuiningen,
alles scheen dood, dood van de koude. Mensch
noch dier kwam meer buiten; alleen de schoor-
steenen der hutten, in hun wit hemd, open
baarden het verborgen leven, door de dunne
rookkolommetjes, die kaarsrecht in de ijle vries
lucht opstjjgen.
Nu en dan hoorde men de boomen kraken,
alsof hun houten leden onder den schors braken,
en menigmaal raakte een dikke tak los en viel,
daar de onweerstaanbare vorst het plantensap
deed versteenen en de vezels afbreken.
De woningen, die hier en daar over de vlakte
verspreid lagen, schenen wel honderd mjjlen van
elkaar verwijderd. Men leefde zoo goed en zoo
kwaad als 't ging. Alleen beproefde ik mijn
naaste patiënten te bezoeken, waarbij ik me
telkens blootstelde aan 't gevaar om in een of
ander hol bedolven te moeten blijven.
Ik bemerkte weldra dat er een geheimzinnige
vrees door het land trok. Zulk een plaag, zeide
men, was niet natuurlijk. Men beweerde 's nachts
stemmen te hooren, een schel gefluit, voorbij
gaande kreten.
Die schreeuwen en dat gefluit kwamen zonder
twijfel van de zwerfvogels, die in de schemering
reizen en in massa naar het Zuiden vluchtten.
Maar probeer nu eens verbijsterde lieden naar
rede te doen luisteren I Een schrik maakte zich
meester van aller geest en men verwachtte een
buitengewone gebeurtenis.
De smidse van baas Vatinel stond aan het
eind van het gehucht Epivent, aan den grooten
weg, die nu onkenbaar en verlaten was. Daar
nu de lieden zonder brood zaten, besloot de
smid naar het dorp te gaan. Hij bleef daar een
paar uur praten, nam zijn brood, wat nieuws
en ook een weinigje van die vrees mede, die in
het land heerschte. En hij ging vóór het vallen
van den nacht op weg.
Eensklaps, toen hy langs een heg ging, meende
hy een ei op de sneeuw te zien liggen; ja,
daar lag een ei, geheel wit, evenals al 't andere.
Hij bukte; het was inderdaad een ei. Waar
kwam dat vandaan? Welke kip had uit hel hok
kunnen komen om daar een ei te gaan leggen
De smid verwonderde zich er over en begreep
er niet3 van, maar hij raapte het ei op en nam het
mee naar zijn vrouw.
Kijk eens, moeder, daar heb je een ei,
dat ik op den weg heb gevonden!
De vrouw schudde ongeloovig het hoofd.
Een ei op den weg? Met dit weer, je bent
zeker dronken?
Neen moeder, het lag aan den voet van
een heg en nog warm, niet bevroren. Daar heb
je het; ik heb het op mijn maag gelegd om
het niet koud te laten worden. Je moogt het
van avond opeten.
Het ei werd in den ketel gelegd, waarin de
soep pruttelde en de smid begon zijn vrouw
mede te deelen, wat men in den omtrek vertelde.
De vrouw luisterde en werd zeer bleek.
Zeker heb ik van nacht gefluit gehoord;
het scheen zelfs uit den schoorsteen te komen.
Ze gingen aan tafel; eerst aten ze de soep,
vervolgens nam de vrouw, terwijl haar man zijn
boterham smeerde, het ei op en onderzocht het
met een wantrouwenden blik.
Als er eens iets in dat ei zat?
Wat zou er dan wel inzitten?
Dat weet ik nietmaar
Kom, eet het lekker op en wees niet zoo
dom.
Ze dopte het ei. Het zag er uit evenals
alle eieren en was goed versch.
Ze begon er met eenige aarzeling van te eten,
proefde er van, legde het weer neer, en nam
het weer op, totdat haar man zei:
Wel, wat voor smaak ia er aan?
Ze zeide niets en at het achter elkaar op.
Plotseling echter zag ze haar man met een
strakken, woesten, verbijsterden blik aan bief
de armen op, draaide ze en viel eindelijk, terwijl
het geheele lichaam stuipachtig getrokken werd,