bij menschengeheugenis niet beleefd. Van 's ochtends vroeg tot 's nachts wordt er doorgepraat en het aangenomen werk, waarvan niemand dacht dat het voor Nieuwjaar gereed zou kunnen komen, zal door dat nachtwerk nog vóór Kerstmis gereed komen, evenals altoos in de laatste jaren. Ditmaal is het aardigste van het geheele geval dat men, hoewel aanvankelijk met tegenzin, toch eindelijk gehoor gaf aan den wensch des Voorzitters om algemeen staatkundige beschouwingen ter zijde te laten en ten slotte bij 't algemeen debat, dat slechts 21/a uur duurde, een politiek incident beleefde van grooter beteekenis dan in langen tijd werd bijgewoond. Het feit toch van den dag is de scheuring in de rechter zijde, die thans openlijk is gebleken. Men herinnert zich boe bij de verkiezingen in de liberale pers, ook in de Nieuiosbode, herhaaldelijk er op is gewezen dat de clericale meerderheid een toevallige meerderheid was, die nooit zou kunnen standhouden, omdat hare beginselen geheel verschilden. Men herinnert zich ook, dat toen meermalen is uiteengezet, dat alleen de strijd tegen de Schoolwet, Calvinisten en Katho lieken samenbond. Nog hooren wij bij de behandeling van de Schoolwetherziening den heer Schaepman uitroepen, dat het zeer twijfelachtig was of de voldoening aan dien eisch van recht wel uit een staatkundig oogpunt voordeelig zou zijn voor de rechterzijde. En ziet, nauwelijks een jaar later zijn Katholieken en Anti-revolutionairen reeds verdeeld op een punt, dat eenvoudig niets te maken heeft met godsdienst, een onderwerp van zuiver financi- eelen en maatschappelijken aard. Ja, nog binnen het jaar waarin de Schoolwetherziening tot stand kwam, durft een Katholiek buiten de Kamer, mr. van Laer, openlijk verkondigenliever tienmaal de oude Schoolwet behouden, dan die ééne ongeluks wet, de legerwetl Vernietigender oordeel over het drijven der rechter zijde tegen de Schoolwet van 1878 is wel niet denkbaar. Honderd malen is 't gezegd dat het bij de rechterzijde in haar onderwijsstrijd om niets anders te doen was dan om de dubbeltjes. Men noemde dit van hare zijde verdachtmaking. Maar ziet, nauwelijks is de schatkist wijd opengesteld voor de voorstanders van het bijzonder onderwijs, of dezen zelf verkondigenoch, hadden we nog maar den ouden toestand, een onbillijke Schoolwet en geen subsidie, mits we van de Legerwet verschoond blijven, die ons nog veel sterker zal drukken. Althans, dit blijkt nu laten wij billijk wezen het standpunt der Katholieken te zijn. Bij hen lossen alle gemoedsbezwaren zich op in geld, en wie weet of, indien bij de Legerwet ook Katholieke landgenooten konden vrijgesteld worden van meerdere financiëele lasten voor de defensie, zij zich niet gemakkelijker zouden neerleggen bij die ongeluks wet, zooals de titel luidt, dien zij bij onderlinge overeenkomst aan de wet op den verplichten krijgs dienst hebben gegeven. Doch om terug te komen op de begrootings- discussie, bij het algemeen debat zegt eene fractie van de Katholieke partij de gehoorzaamheid aan de Regeering op. Dit feit heeft tweeërlei beteekenis: ten eerste wijst het op de verdeeldheid bij de vereenigde fractiën der tegenwoordige meerderheid, maar ten tweede op de verdeeldheid der Katholieken in eigen boezem. Zijdie vroeger allen met of zonder zin, zich onderwierpen aan hun chef, den heer Schaepman, hebben zich onttrokken aan dien leider; de Tijd met zijn hoofdredacteur, mr. Ver meulen, is opgestaan tegen het Gentrum, door dr. Schaepman geschreven, en ieder gaat voortaan zijn eigen weg, zoolang althans het struikelblok uit den weg is geruimd. Wij hebben reeds vroeger uiteengezet al het onbillijke, dat in den strijd tegen de Legerwet is gelegen van de zijde van de Katholieken. Of men moet tot de conclusie komen dat het waar is wat altoos beweerd is dat zij slechts als verdedigers van het kerkelijk gezag willen optreden, maar voor de nationale defensie geen gevoel hebbenin dat geval zou de naam ultramontanen volkomen te billijken zijn, of het verzet tegen verhooging onzer weer baarheid heeft van hen als kerkelijke en als staats partij beiden geen zin. Wel trachtte de heer van Nunen dat onderscheid aan den Minister Mackay duidelijk te maken, toen deze zeer terecht zijn verwondering er over te kennen gaf dat de persoon lijke dienstplicht, de Katholieke landen overal zonder gemoedsbezwaar aanvaart, hier te lande werd bestreden en de anti-dienstplicht tot een Katholiek dogma werd verhevenmaar ook voor een staatspartij kan de anti-dienstplicht toch moeielijk een leidend beginsel zijn. In iedere richting zullen er voor- en tegenstanders van zijn te vinden, maar voor een partyleuze is de dienstplicht volkomen ongeschikt. Het ergste van alles is intusschen dit: dat het wantrouwen door een deel der Katholieken tegen deze Regeering reeds is uitgesproken nog voor dat eenig overleg omtrent de Legerwet heeft plaats gehad. Het Sectierapport is nog niet verschenende Commissie van Rapporteurs heeft haar overleg nog niet begonnenuit niets is nog kunnen blijken of er wellicht een modus vivendi te vinden ware, die de anti-militairisten onder de Katholieken en waarom niet ook onder de Liberalen zou kunnen bevredigen. De wet is enkel ingediend en in de afdeelingen onderzocht. Doch dit reeds is voor een deel der Katholieken voldoende om het anathema uit te spreken over het Ministerie-Mackay, ja een hunner, de heer Harte, is zelfs zoover gegaan om in 't publiek te gaan uitcijferen dat wiskunstig deze regeering de rechterzijde had moeten topgeven aan de Katholieken, omdat zij uitsluitend aan den steun der Katholieken haar ontstaan te danken heeft. Dergelijke berekeningen bewijzen hoe diep de haat bij een deel der Katholieken reeds is door gedrongen tegen dit Ministerie hunner eigen keuze en hoe deze heeren er niet tegen op zouden zien een regeering omver te werpen, enkel en alleen, omdat zij haar plicht deed door een voorstel te doen tot regeling der levende strijdkrachten, zonder haar zelfs te hooren, zonder haar gelegenheid te willen geven haar stelsel te verdedigen. Gelukkig voor de eer der Katholieken zijn er toch ook die zulk een houding even onbeschaamd als gewetenloos schijnen te rekenen. Gaf de heer Schaepman dit met een enkel woord te kennen, zeer duidelijk sprak de heer Reekers het uit bij het budget van Oorlog en gaf daardoor blijk te behooren tot de verstandige en eerlijke Katholieken, die zich niet door partijdrift laten mefisleepen. Welke grieven men ook tegen eene regeering heefG en de Liberalen hebben er waarlyk meer dan te over zij heeft recht om gehoord te worden en recht om haar plannen te verdedigen. Zij valle of sta voor een beginsel, maar mag geen slachtoffer worden van een kabaal. Hoe gunstig steekt dan ook de houding der liberale minderheid af bij die der overzijde. Het zou haar niets geen moeite hebben gekost om munt te slaan uit de verdeeldheid der rechterzijde. Met open armen zou de fractie Vermeulen—Harte—Van Vlijmen haar hebben ontvangen om te zamen het Kabinet te doen vallen. Maar de linkerzijde was altoos eerlijk en was het ook nu. Zij wil niet mis bruik maken van een toeval, zij speelt geen zet op 't schaakbord uit, zij verlangt niet naar het gezag ten koste van onrecht. Ook bij baar zijn er voor- en tegenstanders van vermeerdering van de militaire lasten, maar de tegenstanders zijn daarbij altoos uitgegaan van deze theoriewij zien niet op tegen uitgaven en lasten, maar wei tegen noodelooze ver meerdering van druk. Toon ons aan dat door ver meerdering van persoonlijke en financieele lasten onze weerbaarheid wordt verhoogd en wij staan aan uwe zijde. Dat is een stelsel, ernstige en eerlijke vaderlanders waard. En, al dweepen wij niet met Tindalisme, erkent moet het worden dat het optreden van Tindal een rechtvaardiging is geweest van die liberalen, die weigerden de begrootingen van oorlog aan te nemen, omdat voor de ontzaglijke uitgaven zoo weinig zekerheid werd verkregen. De liberalen willen de Regeering gelegenheid verschaffen haar plannen te ontvouwen, en zoo 't kan die aan te nemen, tenzij hun duidelijk blijke dat de Regeerings- voordracht uitsluitend den druk regelt, maar waar borgen voor onze verdediging onvoldoende geeft. Zij stemden dan ook voor alle begrootingen, op enkele leden ng-, zelfs voor de marine-begrooting, die anders stellig schipbreuk zou hebben geleden. Want deze Minister van Marine is een wezenlijk ongelukskind. Dank zij zijne positie in een Kabinet der rechterzijde, en ondanks het feit dat hij ernstig ziek was en dus de verdediging niet persoonlijk kon voeren, werden hem twee jaar geleden millioenen toegestaan voor aanbouw van twee nieuwe groote oorlogsschepen, een vrome wensch van vele zijner voorgangers, die telkens hun budget zagen geknot en na twee jaar is er nog niets van de schepen te zien, omdat zij bij de Kon. fabriek te Amsterdam werden besteld, die surséance van betaling moest vragen en die hare verplichtingen niet kon nakomen, zoodat zij nog wel met den bouw voortgaat, maar op de Rijks werf en met Rijks geld, terwijl van de voorschotten door de Regeering gegeven waarschijn lijk niet veel terecht zal komen. De Minister schijnt het volkomen goed gemeend te hebben, maar dan ook getoond te hebben volkomen onberekend te zijn voor zijne taak. Geen quaestie of hij ware dit jaar geduikeld, maar nu men eenmaal besloten had geen bres te schieten in het Ministerie, voordat het oogenblik der generale afrekening was aangebroken, bleef Dyserinck gespaard. Of hij intusschen den wenk hem gegeven om heen te gaan niet zal opvolgen is een andere vraag. En in dat geval zou een ander collega tijdelijk belast kunnen worden met de marine portefeuille, want heel lang zal het geheele Kabinet het toch wel niet uithouden. Indien er niets tusschen- beide komt de Congo-zaak is ook nog hangende en zou wel eens het leven van Minister Hartsen kunnen bedreigen is het mogelijk dat het Kabinet valt op de Legerwet. Maar geschiedt dat niet, weet het de wet er door te halen, dan moet er heel wat gebeuren als zij bij de verkiezingen de meerderheid behoudt. Te midden van het parlementair gehaspel is er in Den Haag in de laatste dagen genoeg merk waardigs waar te nemen geweest. Primoijsfeesten op Boschvijver en den vijver op den Vijverberg; secundobrood- en koffieuitdeelingen door particu lieren aan ieder die vraagt en zulks op initiatief van den grijzen hofprediker ds. van Koetsveld, die daardoor een wezenlijk goed werk heeft gedaan, want er wordt door honderden zoo niet duizenden in Den Haag wezenlijk honger geleden; tertio: een raadsbesluit, waarbij 5000 wordt toegezegd, zij 't ook voorwaardelijk, voor een sporttentoonstel- ling dezen zomer te Scheveningen, die niemand interesseert en aan wier hoofd de rijksten des lands staan, en dit terwijl er geld ontbreekt voor wezen lijk nuttige en noodzakelijke uitgaven; dit besluit heeft dan ook algemeen de grootste verontwaardi ging gewekt; en quarto: een Comedievertooning op het Kurhaus, waar de directeur een extra- al gemeen e vergadering heeft uitgeschreven om hem te machtigen de rechten der maatschappij voor te behouden tegenover de gemeente, als deze met zomer9puiing mocht voortgaan. Immers volgens hem heeft het Kurhaus schade geleden door de zomerspuiing in het laatste gedeelte van het afge- loopen seizoende kamerhuur heeft minder opgebracht dan verleden jaar. Algemeen gelach bij de Hagenaars, die juist geconstateerd hebben dat het bezoek aan Scheveningen tijdens de zomer spuiing grooter was dan ooit en die weten dat de lagere kamerhuur alleen het gevolg daarvan is dat verleden jaar Ostende leeg liep wegens eene epidemie. Voor alles schijnt de heer Reiss geschikt, maar voor historieschrijver niet. Het verzet van het Kurhaus na al 't gebeurde is dan ook eenvoudig bespottelijk. Ingezonden Stukken. Zierikzee, 23 December 1890. Mjnheer de Redacteur!'' Tot nog toe schijnt het ingezonden stuk van dén heer Q. N., voorkomende in den Nieuwsbode van 20 Dec. j.l., geen gevolg gehad te hebben. Het vermoeden van dien heer, als zoude het niet ad ver teeren der prijsverhooging van de steenkolen een bewijs zijn dat het onwaailieid was, is volstrekt niet juist geweest, want wij ondervinden maar al te goed dat de steenkolen handelaars hun artikel voor f 1 het mud laten betalen. Wij zijn echter genoemden inzender dankbaar voor zijn idéé om ook hier een »Kolenvereeniging" op te richten en juichen zijn plan zeer toe, doch bekennen tevens, dat wij als werklieden niet in staat zijn het initiatief te nemen voor zoo'n zaak. Gaarne zouden wij daarom zien, dat eenige welgezinde en practische mannen daartoe overgingen en b.v. een ver gadering belegden, voor ieder belangstellende toegankelijk, waarin het dool en de strekking van zoo'n vereeniging nader zouden kunnen besproken worden. Wij twijfelen geenszins of velen onzer lotgenoten zullen als lid toetreden, want het is toch een zaak van algemeen belang. Mijnheer de Redacteur! met de plaatsing dezer regelen in uw veelgelezen blad zult gij ten zeerste verplichten EENIGE WERKLIEDEN. Antwerpen, 22 December 1890. Brrr! Een echte Siberische koude! De thermometer wees dezen morgen in de stad "10° beneden 0. En wij mogen nog niet klagenwant te Namen nam men Zondag avond 18° en in Luxemburg in den nacht van Zaterdag op Zondag 30° koude waar. De Zierikzeesche schaatsenrijders kunnen nu hun hart ophalenmaar hier wordt voor dat vermaak weinig gelegen heid aangeboden. Wel is het sedert '14 dezer maand toe gelaten op den vijver van het park te rijden, maar het ijs is slecht, en door den grooten toeloop van volk, voor een groot deel wandelaars, is het bijna onmogelijk er van te genieten. Ook op de stadsvesten wordt gereden, maar ik zou niemand aanraden er zich op te wagen. Door de hevige vorst zyn hier duizende handen stil gevallen, niet alleen van ambachtslieden, maar ook van zoovelen, die aan de schepen hun brood verdienen, en dat is te bejammeren. Ter oorzake van het overvloedige en sterke drijfijs worden sedert 13 dezer geene loodsen meer geleverd aan houten schepen, terwijl van af den 18 ook geene stoombooten met meer dan 19 voet diepgang worden toegelaten. De scheepvaart dreigt dus geheel gestremd te zullen worden. Op den buiten heeft de strenge en onverwacht invallende vorst veel schade gedaan. Te Kieldrecht b.v. liggen nog omtrent drie millioen Kilo's suikerbieten, waarvan eene groote hoeveelheid zal bevroren zijn. Alle suikerfabrieken zullen 'op dezelfde wijze veel schade geleden hebben. Van eenen eigenaar der gemeente Doel liggen de peeën van twintig gemeten nog op het veld en zijn allen bevroren. Men berekent de schade op tienduizend frank. Ook veel aardappelen, die te licht gedekt waren, zullen in de putten bevroren zijn. Zouden wij de Schelde vóór Antwerpen dit jaar vast gevroren zien? Onmogelijk is het niet, daar het vroeger tijd meermalen plaats vond. Zoo ging men, volgens de kroniek, in den winter van 1516'17 te voet over de rivier naar Burcht, een half uur hooger op aan den linkeroever gelegen. In 1564—'65 bleef de Schelde gesloten van Kerstmis tot Drie Koningen en reed men er met paarden en rijtuigen over. Hetzelfde gebeurde in 1594 en in 1600. In den winter van 1607 waren op de Schelde tenten opgeslagen, waar men lustig at, dronk en danste. Eensklaps raakte het ijs los en dreef met 500 vroolijke gasten de rivier af. Gelukkig werden allen gered. Ook in de 18e eeuw lag de Schelde vóór Antwerpen meermalen toe en werd er op gedanst en geteerd. Het Museum van Oudheden werd dezer dagen verrijkt met eene stoof (kachel), die op 26 Januari 1823 door ver scheidene meestem-smeden op de toegevroren Schelde werd gemaakt. Zeker zouden velen met mij zulk geval eens willen bij wonen maar met het oog op de ellende, Jdie nu reeds heerscht onder de werkende klas, ware het eerder wensche- lijk, dat de weersgesteldheid spqedig wat milder werd. »Nu heb ik op eenen dag heel wat gezien en bijgewoond", zegde 's avonds bij het afscheid nemen een mijner Zierik zeesche vrienden, die mij met een bezoek vereerd had. En waarlijk, wij hadden dien Zondag heel wat gezien en gehoord. In den voormiddag woonden wij, als inleiding, vlak vóór mijne woning een gevecht bij van twee knapen, waarvan de grootste zijn tegenstander met een steen zoo geweldig in het gezicht stompte, dat een zijner oogen den ongelukkige op de wang hing. In den tram naar het Kiel rijdende, waren wij nogmaals gedwongen getuigen van een tooneel in denzelfden aard: een jonge kerel sloeg zijne gezellin met de volle vuist in het aangezicht, dat het bloed haar uit de neus spoot. De tram stopte en de woestaard werd door den ontvanger en den koetsier bij zijne graat (kraag) gevat en van het rijtuig geworpen. Wat voor soort van volkje het was, kan men nagaan uit het volgende. Terwijl de reis werd voortgezet, vroeg een dame aan het slachtoffer van die gewelddaad: «was dat uw vrijer, juffrouw"? Het antwoord luidde ontkennend. »En waarom mishandelt hij u dan"? «Och madam, hij is dat gewoon; hij heeft mij al eens willen verzuiook, madam"! De dame vroeg niet verder, waarin ik haar geen ongelijk gaf. Onze Lieve Heer heeft zoo wat te houden op dit wereldje! Op het Kiel bezochten wij de schietbaanzeer goed ge kend door het kader der Zierikzeesche Schutterij. Mijn vriend, een oud-militair, die ten tijde der veeziekte en in 1866 op de Pruisische grenzen het vaderland met eere diende, is nog altijd liefhebber van schieten en wilde nu eens het Belgische comblain-geweer beproeven. Hij ver schoot dan een twintigtal kardoezen en was tevreden over de bekomen uitslagen; dus ik ook. Nu teruggereden naar de Vogelmarkt, op de Oude Vaartplaats. Daar werd voor een herberg op den hoek der Sint Jorisvest al dadelijk onze aandacht getrokken door een klein, bejaard manneke, dat herhaalde malen eene haszei (straatsteen) met zulk geweld tegen de straat wierp, dat de vonken er uit sprongen. Hij deed dit, zoo zegde hij in het Fransch, om te toonen, dat er geen bedrog in het spel was, als hij aanstonds die kaszei met zijne vuist in stukken zou slaan. Mijn gezel moest dien tour de force eens zien en trok het lokaal binnen; ik maakte van de gelegenheid gebruik om mij op de hoogte te stellen van den prijs der distelvinken, sijsjes, kneuters, groenvinken, keep-, appel-, goud- en andere vinken, kwakers, eksters, roetzakken, leeuwerikken, lijsters, merels, enz. enz., die op de markt tentoongesteld waren. Als wij elkander wedervonden, vernam ik, dat het oude manneke inderdaad kaszeien met de vuist verbrijzelde. Nu, ik noem dat een harde broodwinning. Wie van dansen houdt kome 's Zondags voormiddags naar de Vogelmarkt De dubbele deuren staan open en de welluidende? tonen van het orchestriondat de instrumenten van een heel muziekkorps vervangt en een helsch leven maakt, noodigen u uit binnen te treden. Wij vergenoegden ons echter met van op de straat een kijkje naar binnen te nemen'tWas er stampvol! Dansers en danseressen zagen er, ondanks de koude, die zich deed gevoelen, uit, als kalkoensche hanen zoo rood, en hadden druk werk met zich het zweet van het dampende hoofd te vegen. Wat moeten die menschen genieten! Een stomp in den rug, een trap op onze teenen, deden ons gevoelen, dat wij in den weg stonden voor een zeker getal jonge meisjes, die vóór de deur van de gelegenheid gebruik maakten, om gratis dansles te nemen. Dus, -wij zetten onzen weg voort. «Ziet ze blozen, «Als de rozen", klonk ons, een paar stappen verder, in de ooren. Het is wel is waar aan liedjeszangers verboden 's Zondags op de markt te zingen, maar zooals wij zagen, is er middel om op straat te zingen en toch binnenshuis te blijven. Men zet een raam wagenwijd open en gaat in de opening staan. Zóó ten minste had het echtpaar het aan boord gelegd, wier stemmen ons daareven aanlokten. Bij koud en regenachtig weer is het zelfs aan de beste liedjeszangers moeilijk het publiek te boeien en bijeen te houdendaarom had genoemd zingend echtpaar het noodig geoordeeld zich voor de gelegenheid een ander kunstenaar toe te voegen, die met eene viool op niet onverdienstelijke wijze toon en maat aangaf. Het is waar, dat op piano's en forto's niet veel werd gelet; maar het riterdanto in den laatsten regel: „Maar helaasik durf niet", werd nauwkeurig in acht genomen. Dus, goed uitgevoerde straatmuziek. Alvorens weer verder te gaan, bemerkte ik nog, dat de 3 kunstenaars samen 5 oogen en ook 5 beenen hadden. De zangeres hield geregeld één venster gesloten, en de violist moest zich met één been behelpen. Den zanger ontbrak geen enkel lidmaat, buiten een hoogen rug, een scheeven mond, een hoofd zoo kaal als een bloote knie, een vetbol in den hals en heel wat heiligdagen (kale plekken) in den baard, kon hij voor een model van een manspersoon doorgaan. Jammer dat wij onze verdere wandeling over de markt wat te vlug moesten afleggen, want de klok sloeg weldra één uur, waarop de markt eindigt. Het was dus slechts ter loops, dat wij nog eens een oogslag konden werpen op de reeds genoemde vogels, alsook op eene massa duiven, oude en jonge konijnen, honden van alle grootte en soort, tafels met vogelkooien, oud ijzer, oude boeken, fruit, enz. enz. Toch zou daar heel wat bij op te merken zijn geweest; maar mogelijk komen wij er later nog wel eens op terug. In den namiddag trokken wij naar het nieuwe Museum van Schoone Kunsten op de Volksplaats, dat 's Zondags cn Donderdags kosteloos, de overige dagen der week tegen betaling van 4 frank, voor ieder toegankelijk is. Wij brachten er een paar uren in waar genot door. Het grootste deel der 1500 schilderijen zagen wij reeds meermalen in het oude museum; daarom vestigde onze aandacht zich voornamelijk op de nieuwe. En daaronder bekleeden de werken van den onlangs overleden Antwerpschen meester Verlat, eene eerste plaats. Zijne Verdediging der kudde, het Antwerpsche volk het standbeeld van Alva omverhalende en vernielende en zijne Perueesche paarden zijn stukken waaraan men zijn oogen niet verzadigen kan. Karei Verlat was een der begaafdste schilders van zijn tijd. Weinigen waren zoo vruchtbaar en met zulk eene rijke verbeelding bedeeld, weinig zoo behendig en stout in de uitvoering, en zoo veelzijdig in hunne gewrochten. Hij schilderde de Moeder Gods, den stervenden Heiland, Vader- landsche helden, landschappen, portretten, stilleven, bloemen, vruchten, sterkwaterplaten, kortom, van alles. Doch waar hij vooral in uitmuntte, en waar hij in den vollen zin des woords meester en groot kunstenaar mag genoemd worden, is in het vak der dierenschildering. Daar straalt zijn geniale geest in vollen luister, daar toonde die kleine, magere man een reusachtig genie Liefhebbers van ware kunst bezoekt bij gelegenheid het Antwerpsche Museum en zoekt de werken van Karei Verlat Gij zult het u niet beklagen. 's Avonds bezochten wij de Fransche Schouwburg, waar men Zampaou la fiancée de marbre gaf. Dat mijn gast, die nog nooit eene opera had bijgewoond, hier oogen en ooren te kort had, kunnen alleen zij begrijpen, die hier eenen avond sleten. Die onvergelijkelijke tooneelen, die schitterende kostumen, die overheerlijke muziek en zang - alles boeit u zoodanig, dat ge met spijt het einde van het stuk ziet naderen, en u zeiven belooft, er bij de eerste gelegenheid weêr te keeren. Tot slot ontmoetten wij in het naar huis gaan een man, die op de straat stond te grijzen (weenen). Op mijne vraag, wat hem toch zulk verdriet deed, kreeg ik ten antwoord: «Och mijnheer, ik ben een arm weeskind van 65 jaar; mijn vader heb ik nooit gekend en mijn moeder verloor ik, toen ik nog geen 45 was. Zie mijnheer, als ik daaraan denk, kan ik mij niet inhouden." Wij lieten natuurlijk het weeskind staan, maar toch hoorden wij hem nog vragenof ik den zoon van zijn vader niet ker.de, en - of ik hem geen goede huisvrouw aan de hand kon doen, daar hij pas zijne derde verloren had. Er volgde nog een heele litanie, maar wij waren al te ver verwijderd, om zijn dronkemansklap te verstaan. Had mijn vriend geen gelijk, als hij zegde, dat hij op dien dag heel wat gezien en gehoord had? Jammer dat hij een paar weken later mij weer geen gezelschap kon houden, dan had hij ook kunnen bijwonen, wat ik in eenen volgenden brief zal mededeelen. H. Huismoeders De tyden zyn voorby, dat de huismoeders de thee by den Apotheker haalden, hetgeen op de volgende wyze geschiedde. Moeder en dochter gingen ieder ver gezeld met een proef potje of ropporken genaamd in de Apotheek; teneinde de aangewezen beste kwaliteit voor de toonbank met kokend water te doen aftrekken. Na lucht, goede schenk en de glansryke smaak te hebben getoetst, deed de practische huisvrouw haar inkoop. By feesten werden die ropporken gebezigd, ten einde eene by zonder e geur aan de thee toe te voegeo, saffraan te doen aftrekken. Meer en meer werd de thee eene drank van dage- lyksche behoefte en het duurde niet lang of Heeren Kruideniers verheugden zich mét een groot theedebiet. Het publiek wordt er mede gediend, daar Heeren Apothekers de thee in de berekening als geneesmiddel deden gelden. Iedere tyd onderscheidt zich door zyne eigenaardig heden, zoo is het ook hiermede. In latere jaren stelden eenige menschen zich ten doel het artikel thee in al hare deelen grondig te bestudeereu, ten einde de thee te doen melleeren met verschillende soorten die met elkander vermengd mogen worden, hetgeen het publiek wederom ten goede kwam, goedkooper en waterhoudender thee te bekomen. Heeren Kruideniers, die zoovele artikelen ten ver koop aanbieden, zyn niet in de gelegenheid de thee met zooveel voldoening te bewerken als goed ont wikkelde specialiteiten. Dit berust niet op losse stel lingen, maar by eigen ervaring. Dezer dagen liet ik een pakje thee halen, voorzien met een speciaal adres van een theehandelaar, hetgeen my beter voldeed, dan die ik gewoon was van myn vriend den Kruidenier. Niet dat ik zyn thee geheel afkeurde, maar dezelve kenmerkte zich aan den éénzydigen smaak en die van de specialiteit aan vollen en goed samengestelden smaak. Het laat zich zeer goed verstaan, de thee in ver zegelde pakjes meer en meer ingang krygt, niet alleen de verkoop by winkeliers, maar zelfs zeer vele dames belasten zich met den verkoop van thee aan kennissen en familie, waarby het publiek gewaarborgd is goede kwaliteit geregeld te bekomen. Ten laatste eene kleine opmerking om de thee smakelyk te doen aftrekken. Een lste vereischte is goed kokend water (geen overgekookt water), ten 2de spoelt men den trekpot met dit water om, ten 3de doet men eerst een weinig water op de thee. Circa 10 minuten trekkens giet men er meerder water op. Langs dezen weg zult gy gewaar worden, evenals uw vriend dit doet, een smakelyk kop thee te bekomen. TELEGRAMMEN. 'g Gi'avonhage, 24 December. Benoemd tot griffier by het kantongerecht te Oud-Beierland Jhr. Mr. Coenen van 's Gravesloot, thans te Terneuzen. Berlijn, 24 December. Tusschen de ministers van ooderwyB en van finan ciën, en professor Koch met zyne medewerkers worden onderhandelingen geopend over de bereiding van het bekende geneesmiddel tegen de tering op groote schaal. Het financieel gedeelte zal aan den landdag worden onderworpen. J?etersl>ui*a»r, 24 December. De Czaar heeft thans bepaald geweigerd als-scheids- rechtor op te treden in het geschil tusschen Nederland en Frankryk. CORRESPONDENTIE. Het ingezonden stukje, bevattende verheerlijking en aan beveling van één steenkolenhandelaar alhier, kan niet worden opgenomen. WELDADIGHEID. Aan belanghebbenden wordt medegedeeld, dat de aan gekondigde Soepbedeeling niet zal gehouden worden op Vrijdag 2e Kerstdag, maar op J3 o 11 <1 e r <1 a fg le Kerstdag, 'svoormiddags 11V, uur.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1890 | | pagina 3