bij menschengeheugenis niet beleefd. Van 's ochtends
vroeg tot 's nachts wordt er doorgepraat en het
aangenomen werk, waarvan niemand dacht dat het
voor Nieuwjaar gereed zou kunnen komen, zal door
dat nachtwerk nog vóór Kerstmis gereed komen,
evenals altoos in de laatste jaren. Ditmaal is het
aardigste van het geheele geval dat men, hoewel
aanvankelijk met tegenzin, toch eindelijk gehoor
gaf aan den wensch des Voorzitters om algemeen
staatkundige beschouwingen ter zijde te laten en
ten slotte bij 't algemeen debat, dat slechts 21/a uur
duurde, een politiek incident beleefde van grooter
beteekenis dan in langen tijd werd bijgewoond. Het
feit toch van den dag is de scheuring in de rechter
zijde, die thans openlijk is gebleken. Men herinnert
zich boe bij de verkiezingen in de liberale pers, ook
in de Nieuiosbode, herhaaldelijk er op is gewezen dat
de clericale meerderheid een toevallige meerderheid
was, die nooit zou kunnen standhouden, omdat hare
beginselen geheel verschilden. Men herinnert zich
ook, dat toen meermalen is uiteengezet, dat alleen
de strijd tegen de Schoolwet, Calvinisten en Katho
lieken samenbond. Nog hooren wij bij de behandeling
van de Schoolwetherziening den heer Schaepman
uitroepen, dat het zeer twijfelachtig was of de
voldoening aan dien eisch van recht wel uit een
staatkundig oogpunt voordeelig zou zijn voor de
rechterzijde. En ziet, nauwelijks een jaar later zijn
Katholieken en Anti-revolutionairen reeds verdeeld
op een punt, dat eenvoudig niets te maken heeft
met godsdienst, een onderwerp van zuiver financi-
eelen en maatschappelijken aard. Ja, nog binnen
het jaar waarin de Schoolwetherziening tot stand
kwam, durft een Katholiek buiten de Kamer,
mr. van Laer, openlijk verkondigenliever tienmaal
de oude Schoolwet behouden, dan die ééne ongeluks
wet, de legerwetl
Vernietigender oordeel over het drijven der rechter
zijde tegen de Schoolwet van 1878 is wel niet
denkbaar. Honderd malen is 't gezegd dat het bij
de rechterzijde in haar onderwijsstrijd om niets
anders te doen was dan om de dubbeltjes. Men
noemde dit van hare zijde verdachtmaking. Maar
ziet, nauwelijks is de schatkist wijd opengesteld voor
de voorstanders van het bijzonder onderwijs, of dezen
zelf verkondigenoch, hadden we nog maar den
ouden toestand, een onbillijke Schoolwet en geen
subsidie, mits we van de Legerwet verschoond
blijven, die ons nog veel sterker zal drukken.
Althans, dit blijkt nu laten wij billijk wezen
het standpunt der Katholieken te zijn. Bij hen
lossen alle gemoedsbezwaren zich op in geld, en
wie weet of, indien bij de Legerwet ook Katholieke
landgenooten konden vrijgesteld worden van meerdere
financiëele lasten voor de defensie, zij zich niet
gemakkelijker zouden neerleggen bij die ongeluks
wet, zooals de titel luidt, dien zij bij onderlinge
overeenkomst aan de wet op den verplichten krijgs
dienst hebben gegeven.
Doch om terug te komen op de begrootings-
discussie, bij het algemeen debat zegt eene fractie
van de Katholieke partij de gehoorzaamheid aan de
Regeering op. Dit feit heeft tweeërlei beteekenis:
ten eerste wijst het op de verdeeldheid bij de
vereenigde fractiën der tegenwoordige meerderheid,
maar ten tweede op de verdeeldheid der Katholieken
in eigen boezem. Zijdie vroeger allen met of
zonder zin, zich onderwierpen aan hun chef, den
heer Schaepman, hebben zich onttrokken aan dien
leider; de Tijd met zijn hoofdredacteur, mr. Ver
meulen, is opgestaan tegen het Gentrum, door
dr. Schaepman geschreven, en ieder gaat voortaan
zijn eigen weg, zoolang althans het struikelblok uit
den weg is geruimd.
Wij hebben reeds vroeger uiteengezet al het
onbillijke, dat in den strijd tegen de Legerwet is
gelegen van de zijde van de Katholieken. Of men
moet tot de conclusie komen dat het waar is wat
altoos beweerd is dat zij slechts als verdedigers van
het kerkelijk gezag willen optreden, maar voor de
nationale defensie geen gevoel hebbenin dat geval
zou de naam ultramontanen volkomen te billijken
zijn, of het verzet tegen verhooging onzer weer
baarheid heeft van hen als kerkelijke en als staats
partij beiden geen zin. Wel trachtte de heer
van Nunen dat onderscheid aan den Minister Mackay
duidelijk te maken, toen deze zeer terecht zijn
verwondering er over te kennen gaf dat de persoon
lijke dienstplicht, de Katholieke landen overal zonder
gemoedsbezwaar aanvaart, hier te lande werd
bestreden en de anti-dienstplicht tot een Katholiek
dogma werd verhevenmaar ook voor een
staatspartij kan de anti-dienstplicht toch moeielijk
een leidend beginsel zijn. In iedere richting zullen
er voor- en tegenstanders van zijn te vinden, maar
voor een partyleuze is de dienstplicht volkomen
ongeschikt. Het ergste van alles is intusschen dit:
dat het wantrouwen door een deel der Katholieken
tegen deze Regeering reeds is uitgesproken nog voor
dat eenig overleg omtrent de Legerwet heeft plaats
gehad. Het Sectierapport is nog niet verschenende
Commissie van Rapporteurs heeft haar overleg nog
niet begonnenuit niets is nog kunnen blijken of
er wellicht een modus vivendi te vinden ware, die
de anti-militairisten onder de Katholieken en
waarom niet ook onder de Liberalen zou
kunnen bevredigen. De wet is enkel ingediend en
in de afdeelingen onderzocht. Doch dit reeds is
voor een deel der Katholieken voldoende om het
anathema uit te spreken over het Ministerie-Mackay,
ja een hunner, de heer Harte, is zelfs zoover gegaan
om in 't publiek te gaan uitcijferen dat wiskunstig
deze regeering de rechterzijde had moeten topgeven
aan de Katholieken, omdat zij uitsluitend aan den
steun der Katholieken haar ontstaan te danken
heeft. Dergelijke berekeningen bewijzen hoe diep
de haat bij een deel der Katholieken reeds is door
gedrongen tegen dit Ministerie hunner eigen keuze
en hoe deze heeren er niet tegen op zouden zien
een regeering omver te werpen, enkel en alleen,
omdat zij haar plicht deed door een voorstel te
doen tot regeling der levende strijdkrachten, zonder
haar zelfs te hooren, zonder haar gelegenheid te
willen geven haar stelsel te verdedigen. Gelukkig
voor de eer der Katholieken zijn er toch ook die
zulk een houding even onbeschaamd als gewetenloos
schijnen te rekenen. Gaf de heer Schaepman dit
met een enkel woord te kennen, zeer duidelijk sprak
de heer Reekers het uit bij het budget van Oorlog
en gaf daardoor blijk te behooren tot de verstandige
en eerlijke Katholieken, die zich niet door partijdrift
laten mefisleepen. Welke grieven men ook tegen
eene regeering heefG en de Liberalen hebben er
waarlyk meer dan te over zij heeft recht om
gehoord te worden en recht om haar plannen te
verdedigen. Zij valle of sta voor een beginsel, maar
mag geen slachtoffer worden van een kabaal.
Hoe gunstig steekt dan ook de houding der
liberale minderheid af bij die der overzijde. Het zou
haar niets geen moeite hebben gekost om munt te
slaan uit de verdeeldheid der rechterzijde. Met open
armen zou de fractie Vermeulen—Harte—Van
Vlijmen haar hebben ontvangen om te zamen het
Kabinet te doen vallen. Maar de linkerzijde was
altoos eerlijk en was het ook nu. Zij wil niet mis
bruik maken van een toeval, zij speelt geen zet op
't schaakbord uit, zij verlangt niet naar het gezag
ten koste van onrecht. Ook bij baar zijn er voor- en
tegenstanders van vermeerdering van de militaire
lasten, maar de tegenstanders zijn daarbij altoos
uitgegaan van deze theoriewij zien niet op tegen
uitgaven en lasten, maar wei tegen noodelooze ver
meerdering van druk. Toon ons aan dat door ver
meerdering van persoonlijke en financieele lasten
onze weerbaarheid wordt verhoogd en wij staan aan
uwe zijde. Dat is een stelsel, ernstige en eerlijke
vaderlanders waard. En, al dweepen wij niet met
Tindalisme, erkent moet het worden dat het optreden
van Tindal een rechtvaardiging is geweest van die
liberalen, die weigerden de begrootingen van oorlog
aan te nemen, omdat voor de ontzaglijke uitgaven
zoo weinig zekerheid werd verkregen. De liberalen
willen de Regeering gelegenheid verschaffen haar
plannen te ontvouwen, en zoo 't kan die aan te
nemen, tenzij hun duidelijk blijke dat de Regeerings-
voordracht uitsluitend den druk regelt, maar waar
borgen voor onze verdediging onvoldoende geeft.
Zij stemden dan ook voor alle begrootingen, op
enkele leden ng-, zelfs voor de marine-begrooting,
die anders stellig schipbreuk zou hebben geleden.
Want deze Minister van Marine is een wezenlijk
ongelukskind. Dank zij zijne positie in een Kabinet
der rechterzijde, en ondanks het feit dat hij ernstig
ziek was en dus de verdediging niet persoonlijk
kon voeren, werden hem twee jaar geleden millioenen
toegestaan voor aanbouw van twee nieuwe groote
oorlogsschepen, een vrome wensch van vele zijner
voorgangers, die telkens hun budget zagen geknot
en na twee jaar is er nog niets van de schepen
te zien, omdat zij bij de Kon. fabriek te Amsterdam
werden besteld, die surséance van betaling moest
vragen en die hare verplichtingen niet kon nakomen,
zoodat zij nog wel met den bouw voortgaat, maar
op de Rijks werf en met Rijks geld, terwijl van de
voorschotten door de Regeering gegeven waarschijn
lijk niet veel terecht zal komen. De Minister schijnt
het volkomen goed gemeend te hebben, maar dan
ook getoond te hebben volkomen onberekend te zijn
voor zijne taak. Geen quaestie of hij ware dit jaar
geduikeld, maar nu men eenmaal besloten had geen
bres te schieten in het Ministerie, voordat het
oogenblik der generale afrekening was aangebroken,
bleef Dyserinck gespaard. Of hij intusschen den wenk
hem gegeven om heen te gaan niet zal opvolgen is
een andere vraag. En in dat geval zou een ander
collega tijdelijk belast kunnen worden met de marine
portefeuille, want heel lang zal het geheele Kabinet
het toch wel niet uithouden. Indien er niets tusschen-
beide komt de Congo-zaak is ook nog hangende
en zou wel eens het leven van Minister Hartsen
kunnen bedreigen is het mogelijk dat het Kabinet
valt op de Legerwet. Maar geschiedt dat niet, weet
het de wet er door te halen, dan moet er heel wat
gebeuren als zij bij de verkiezingen de meerderheid
behoudt.
Te midden van het parlementair gehaspel is er
in Den Haag in de laatste dagen genoeg merk
waardigs waar te nemen geweest. Primoijsfeesten
op Boschvijver en den vijver op den Vijverberg;
secundobrood- en koffieuitdeelingen door particu
lieren aan ieder die vraagt en zulks op initiatief
van den grijzen hofprediker ds. van Koetsveld, die
daardoor een wezenlijk goed werk heeft gedaan,
want er wordt door honderden zoo niet duizenden
in Den Haag wezenlijk honger geleden; tertio:
een raadsbesluit, waarbij 5000 wordt toegezegd,
zij 't ook voorwaardelijk, voor een sporttentoonstel-
ling dezen zomer te Scheveningen, die niemand
interesseert en aan wier hoofd de rijksten des lands
staan, en dit terwijl er geld ontbreekt voor wezen
lijk nuttige en noodzakelijke uitgaven; dit besluit
heeft dan ook algemeen de grootste verontwaardi
ging gewekt; en quarto: een Comedievertooning
op het Kurhaus, waar de directeur een extra-
al gemeen e vergadering heeft uitgeschreven om hem
te machtigen de rechten der maatschappij voor te
behouden tegenover de gemeente, als deze met
zomer9puiing mocht voortgaan. Immers volgens
hem heeft het Kurhaus schade geleden door de
zomerspuiing in het laatste gedeelte van het afge-
loopen seizoende kamerhuur heeft minder
opgebracht dan verleden jaar. Algemeen gelach bij
de Hagenaars, die juist geconstateerd hebben dat
het bezoek aan Scheveningen tijdens de zomer
spuiing grooter was dan ooit en die weten dat de
lagere kamerhuur alleen het gevolg daarvan is
dat verleden jaar Ostende leeg liep wegens eene
epidemie. Voor alles schijnt de heer Reiss geschikt,
maar voor historieschrijver niet. Het verzet van
het Kurhaus na al 't gebeurde is dan ook eenvoudig
bespottelijk.
Ingezonden Stukken.
Zierikzee, 23 December 1890.
Mjnheer de Redacteur!''
Tot nog toe schijnt het ingezonden stuk van dén heer
Q. N., voorkomende in den Nieuwsbode van 20 Dec. j.l.,
geen gevolg gehad te hebben.
Het vermoeden van dien heer, als zoude het niet ad ver
teeren der prijsverhooging van de steenkolen een bewijs
zijn dat het onwaailieid was, is volstrekt niet juist geweest,
want wij ondervinden maar al te goed dat de steenkolen
handelaars hun artikel voor f 1 het mud laten betalen.
Wij zijn echter genoemden inzender dankbaar voor zijn
idéé om ook hier een »Kolenvereeniging" op te richten en
juichen zijn plan zeer toe, doch bekennen tevens, dat wij
als werklieden niet in staat zijn het initiatief te nemen
voor zoo'n zaak.
Gaarne zouden wij daarom zien, dat eenige welgezinde
en practische mannen daartoe overgingen en b.v. een ver
gadering belegden, voor ieder belangstellende toegankelijk,
waarin het dool en de strekking van zoo'n vereeniging nader
zouden kunnen besproken worden.
Wij twijfelen geenszins of velen onzer lotgenoten zullen
als lid toetreden, want het is toch een zaak van algemeen
belang.
Mijnheer de Redacteur! met de plaatsing dezer regelen
in uw veelgelezen blad zult gij ten zeerste verplichten
EENIGE WERKLIEDEN.
Antwerpen, 22 December 1890.
Brrr! Een echte Siberische koude! De thermometer
wees dezen morgen in de stad "10° beneden 0. En wij
mogen nog niet klagenwant te Namen nam men Zondag
avond 18° en in Luxemburg in den nacht van Zaterdag op
Zondag 30° koude waar.
De Zierikzeesche schaatsenrijders kunnen nu hun hart
ophalenmaar hier wordt voor dat vermaak weinig gelegen
heid aangeboden. Wel is het sedert '14 dezer maand toe
gelaten op den vijver van het park te rijden, maar het ijs
is slecht, en door den grooten toeloop van volk, voor een
groot deel wandelaars, is het bijna onmogelijk er van te
genieten. Ook op de stadsvesten wordt gereden, maar ik
zou niemand aanraden er zich op te wagen.
Door de hevige vorst zyn hier duizende handen stil
gevallen, niet alleen van ambachtslieden, maar ook van
zoovelen, die aan de schepen hun brood verdienen, en dat
is te bejammeren.
Ter oorzake van het overvloedige en sterke drijfijs worden
sedert 13 dezer geene loodsen meer geleverd aan houten
schepen, terwijl van af den 18 ook geene stoombooten met
meer dan 19 voet diepgang worden toegelaten.
De scheepvaart dreigt dus geheel gestremd te zullen
worden.
Op den buiten heeft de strenge en onverwacht invallende
vorst veel schade gedaan. Te Kieldrecht b.v. liggen nog
omtrent drie millioen Kilo's suikerbieten, waarvan eene
groote hoeveelheid zal bevroren zijn.
Alle suikerfabrieken zullen 'op dezelfde wijze veel schade
geleden hebben.
Van eenen eigenaar der gemeente Doel liggen de peeën
van twintig gemeten nog op het veld en zijn allen bevroren.
Men berekent de schade op tienduizend frank.
Ook veel aardappelen, die te licht gedekt waren, zullen
in de putten bevroren zijn.
Zouden wij de Schelde vóór Antwerpen dit jaar vast
gevroren zien? Onmogelijk is het niet, daar het vroeger
tijd meermalen plaats vond.
Zoo ging men, volgens de kroniek, in den winter van
1516'17 te voet over de rivier naar Burcht, een half uur
hooger op aan den linkeroever gelegen.
In 1564—'65 bleef de Schelde gesloten van Kerstmis tot
Drie Koningen en reed men er met paarden en rijtuigen
over. Hetzelfde gebeurde in 1594 en in 1600.
In den winter van 1607 waren op de Schelde tenten
opgeslagen, waar men lustig at, dronk en danste. Eensklaps
raakte het ijs los en dreef met 500 vroolijke gasten de
rivier af. Gelukkig werden allen gered.
Ook in de 18e eeuw lag de Schelde vóór Antwerpen
meermalen toe en werd er op gedanst en geteerd.
Het Museum van Oudheden werd dezer dagen verrijkt
met eene stoof (kachel), die op 26 Januari 1823 door ver
scheidene meestem-smeden op de toegevroren Schelde werd
gemaakt.
Zeker zouden velen met mij zulk geval eens willen bij
wonen maar met het oog op de ellende, Jdie nu reeds
heerscht onder de werkende klas, ware het eerder wensche-
lijk, dat de weersgesteldheid spqedig wat milder werd.
»Nu heb ik op eenen dag heel wat gezien en bijgewoond",
zegde 's avonds bij het afscheid nemen een mijner Zierik
zeesche vrienden, die mij met een bezoek vereerd had.
En waarlijk, wij hadden dien Zondag heel wat gezien en
gehoord.
In den voormiddag woonden wij, als inleiding, vlak vóór
mijne woning een gevecht bij van twee knapen, waarvan
de grootste zijn tegenstander met een steen zoo geweldig
in het gezicht stompte, dat een zijner oogen den ongelukkige
op de wang hing.
In den tram naar het Kiel rijdende, waren wij nogmaals
gedwongen getuigen van een tooneel in denzelfden aard:
een jonge kerel sloeg zijne gezellin met de volle vuist in
het aangezicht, dat het bloed haar uit de neus spoot. De
tram stopte en de woestaard werd door den ontvanger en
den koetsier bij zijne graat (kraag) gevat en van het rijtuig
geworpen.
Wat voor soort van volkje het was, kan men nagaan
uit het volgende. Terwijl de reis werd voortgezet, vroeg
een dame aan het slachtoffer van die gewelddaad: «was
dat uw vrijer, juffrouw"? Het antwoord luidde ontkennend.
»En waarom mishandelt hij u dan"? «Och madam, hij is
dat gewoon; hij heeft mij al eens willen verzuiook,
madam"! De dame vroeg niet verder, waarin ik haar geen
ongelijk gaf. Onze Lieve Heer heeft zoo wat te houden op
dit wereldje!
Op het Kiel bezochten wij de schietbaanzeer goed ge
kend door het kader der Zierikzeesche Schutterij. Mijn
vriend, een oud-militair, die ten tijde der veeziekte en in
1866 op de Pruisische grenzen het vaderland met eere
diende, is nog altijd liefhebber van schieten en wilde nu
eens het Belgische comblain-geweer beproeven. Hij ver
schoot dan een twintigtal kardoezen en was tevreden over
de bekomen uitslagen; dus ik ook.
Nu teruggereden naar de Vogelmarkt, op de Oude
Vaartplaats. Daar werd voor een herberg op den hoek der
Sint Jorisvest al dadelijk onze aandacht getrokken door
een klein, bejaard manneke, dat herhaalde malen eene
haszei (straatsteen) met zulk geweld tegen de straat wierp,
dat de vonken er uit sprongen. Hij deed dit, zoo zegde
hij in het Fransch, om te toonen, dat er geen bedrog in
het spel was, als hij aanstonds die kaszei met zijne vuist
in stukken zou slaan. Mijn gezel moest dien tour de force
eens zien en trok het lokaal binnen; ik maakte van de
gelegenheid gebruik om mij op de hoogte te stellen van
den prijs der distelvinken, sijsjes, kneuters, groenvinken,
keep-, appel-, goud- en andere vinken, kwakers, eksters,
roetzakken, leeuwerikken, lijsters, merels, enz. enz., die op
de markt tentoongesteld waren.
Als wij elkander wedervonden, vernam ik, dat het oude
manneke inderdaad kaszeien met de vuist verbrijzelde. Nu,
ik noem dat een harde broodwinning.
Wie van dansen houdt kome 's Zondags voormiddags
naar de Vogelmarkt De dubbele deuren staan open en de
welluidende? tonen van het orchestriondat de instrumenten
van een heel muziekkorps vervangt en een helsch leven
maakt, noodigen u uit binnen te treden. Wij vergenoegden
ons echter met van op de straat een kijkje naar binnen
te nemen'tWas er stampvol! Dansers en danseressen
zagen er, ondanks de koude, die zich deed gevoelen, uit,
als kalkoensche hanen zoo rood, en hadden druk werk met
zich het zweet van het dampende hoofd te vegen. Wat
moeten die menschen genieten!
Een stomp in den rug, een trap op onze teenen, deden
ons gevoelen, dat wij in den weg stonden voor een zeker
getal jonge meisjes, die vóór de deur van de gelegenheid
gebruik maakten, om gratis dansles te nemen.
Dus, -wij zetten onzen weg voort.
«Ziet ze blozen,
«Als de rozen",
klonk ons, een paar stappen verder, in de ooren. Het is
wel is waar aan liedjeszangers verboden 's Zondags op de
markt te zingen, maar zooals wij zagen, is er middel om
op straat te zingen en toch binnenshuis te blijven. Men
zet een raam wagenwijd open en gaat in de opening staan.
Zóó ten minste had het echtpaar het aan boord gelegd,
wier stemmen ons daareven aanlokten.
Bij koud en regenachtig weer is het zelfs aan de beste
liedjeszangers moeilijk het publiek te boeien en bijeen te
houdendaarom had genoemd zingend echtpaar het noodig
geoordeeld zich voor de gelegenheid een ander kunstenaar
toe te voegen, die met eene viool op niet onverdienstelijke
wijze toon en maat aangaf. Het is waar, dat op piano's
en forto's niet veel werd gelet; maar het riterdanto in
den laatsten regel: „Maar helaasik durf niet", werd
nauwkeurig in acht genomen. Dus, goed uitgevoerde
straatmuziek.
Alvorens weer verder te gaan, bemerkte ik nog, dat de
3 kunstenaars samen 5 oogen en ook 5 beenen hadden.
De zangeres hield geregeld één venster gesloten, en de
violist moest zich met één been behelpen. Den zanger
ontbrak geen enkel lidmaat, buiten een hoogen rug, een
scheeven mond, een hoofd zoo kaal als een bloote knie,
een vetbol in den hals en heel wat heiligdagen (kale
plekken) in den baard, kon hij voor een model van een
manspersoon doorgaan.
Jammer dat wij onze verdere wandeling over de markt
wat te vlug moesten afleggen, want de klok sloeg weldra
één uur, waarop de markt eindigt.
Het was dus slechts ter loops, dat wij nog eens een
oogslag konden werpen op de reeds genoemde vogels,
alsook op eene massa duiven, oude en jonge konijnen, honden
van alle grootte en soort, tafels met vogelkooien, oud ijzer,
oude boeken, fruit, enz. enz. Toch zou daar heel wat bij
op te merken zijn geweest; maar mogelijk komen wij er
later nog wel eens op terug.
In den namiddag trokken wij naar het nieuwe Museum
van Schoone Kunsten op de Volksplaats, dat 's Zondags cn
Donderdags kosteloos, de overige dagen der week tegen
betaling van 4 frank, voor ieder toegankelijk is. Wij brachten
er een paar uren in waar genot door.
Het grootste deel der 1500 schilderijen zagen wij reeds
meermalen in het oude museum; daarom vestigde onze
aandacht zich voornamelijk op de nieuwe. En daaronder
bekleeden de werken van den onlangs overleden Antwerpschen
meester Verlat, eene eerste plaats. Zijne Verdediging der
kudde, het Antwerpsche volk het standbeeld van Alva
omverhalende en vernielende en zijne Perueesche paarden
zijn stukken waaraan men zijn oogen niet verzadigen kan.
Karei Verlat was een der begaafdste schilders van zijn tijd.
Weinigen waren zoo vruchtbaar en met zulk eene rijke
verbeelding bedeeld, weinig zoo behendig en stout in de
uitvoering, en zoo veelzijdig in hunne gewrochten. Hij
schilderde de Moeder Gods, den stervenden Heiland, Vader-
landsche helden, landschappen, portretten, stilleven, bloemen,
vruchten, sterkwaterplaten, kortom, van alles. Doch waar
hij vooral in uitmuntte, en waar hij in den vollen zin des
woords meester en groot kunstenaar mag genoemd worden,
is in het vak der dierenschildering. Daar straalt zijn geniale
geest in vollen luister, daar toonde die kleine, magere man
een reusachtig genie
Liefhebbers van ware kunst bezoekt bij gelegenheid het
Antwerpsche Museum en zoekt de werken van Karei Verlat
Gij zult het u niet beklagen.
's Avonds bezochten wij de Fransche Schouwburg, waar
men Zampaou la fiancée de marbre gaf.
Dat mijn gast, die nog nooit eene opera had bijgewoond,
hier oogen en ooren te kort had, kunnen alleen zij begrijpen,
die hier eenen avond sleten. Die onvergelijkelijke tooneelen,
die schitterende kostumen, die overheerlijke muziek en
zang - alles boeit u zoodanig, dat ge met spijt het einde
van het stuk ziet naderen, en u zeiven belooft, er bij de
eerste gelegenheid weêr te keeren.
Tot slot ontmoetten wij in het naar huis gaan een man,
die op de straat stond te grijzen (weenen). Op mijne vraag,
wat hem toch zulk verdriet deed, kreeg ik ten antwoord:
«Och mijnheer, ik ben een arm weeskind van 65 jaar;
mijn vader heb ik nooit gekend en mijn moeder verloor
ik, toen ik nog geen 45 was. Zie mijnheer, als ik daaraan
denk, kan ik mij niet inhouden."
Wij lieten natuurlijk het weeskind staan, maar toch
hoorden wij hem nog vragenof ik den zoon van zijn vader
niet ker.de, en - of ik hem geen goede huisvrouw aan de
hand kon doen, daar hij pas zijne derde verloren had. Er
volgde nog een heele litanie, maar wij waren al te ver
verwijderd, om zijn dronkemansklap te verstaan.
Had mijn vriend geen gelijk, als hij zegde, dat hij op
dien dag heel wat gezien en gehoord had? Jammer dat
hij een paar weken later mij weer geen gezelschap kon
houden, dan had hij ook kunnen bijwonen, wat ik in eenen
volgenden brief zal mededeelen.
H.
Huismoeders
De tyden zyn voorby, dat de huismoeders de thee
by den Apotheker haalden, hetgeen op de volgende
wyze geschiedde. Moeder en dochter gingen ieder ver
gezeld met een proef potje of ropporken genaamd in de
Apotheek; teneinde de aangewezen beste kwaliteit
voor de toonbank met kokend water te doen aftrekken.
Na lucht, goede schenk en de glansryke smaak te
hebben getoetst, deed de practische huisvrouw haar
inkoop. By feesten werden die ropporken gebezigd, ten
einde eene by zonder e geur aan de thee toe te voegeo,
saffraan te doen aftrekken.
Meer en meer werd de thee eene drank van dage-
lyksche behoefte en het duurde niet lang of Heeren
Kruideniers verheugden zich mét een groot theedebiet.
Het publiek wordt er mede gediend, daar Heeren
Apothekers de thee in de berekening als geneesmiddel
deden gelden.
Iedere tyd onderscheidt zich door zyne eigenaardig
heden, zoo is het ook hiermede.
In latere jaren stelden eenige menschen zich ten
doel het artikel thee in al hare deelen grondig te
bestudeereu, ten einde de thee te doen melleeren met
verschillende soorten die met elkander vermengd mogen
worden, hetgeen het publiek wederom ten goede kwam,
goedkooper en waterhoudender thee te bekomen.
Heeren Kruideniers, die zoovele artikelen ten ver
koop aanbieden, zyn niet in de gelegenheid de thee
met zooveel voldoening te bewerken als goed ont
wikkelde specialiteiten. Dit berust niet op losse stel
lingen, maar by eigen ervaring.
Dezer dagen liet ik een pakje thee halen, voorzien
met een speciaal adres van een theehandelaar, hetgeen
my beter voldeed, dan die ik gewoon was van myn
vriend den Kruidenier.
Niet dat ik zyn thee geheel afkeurde, maar dezelve
kenmerkte zich aan den éénzydigen smaak en die van
de specialiteit aan vollen en goed samengestelden smaak.
Het laat zich zeer goed verstaan, de thee in ver
zegelde pakjes meer en meer ingang krygt, niet alleen
de verkoop by winkeliers, maar zelfs zeer vele dames
belasten zich met den verkoop van thee aan kennissen
en familie, waarby het publiek gewaarborgd is goede
kwaliteit geregeld te bekomen.
Ten laatste eene kleine opmerking om de thee
smakelyk te doen aftrekken. Een lste vereischte is goed
kokend water (geen overgekookt water), ten 2de spoelt
men den trekpot met dit water om, ten 3de doet men
eerst een weinig water op de thee. Circa 10 minuten
trekkens giet men er meerder water op.
Langs dezen weg zult gy gewaar worden, evenals uw
vriend dit doet, een smakelyk kop thee te bekomen.
TELEGRAMMEN.
'g Gi'avonhage, 24 December.
Benoemd tot griffier by het kantongerecht te
Oud-Beierland Jhr. Mr. Coenen van 's Gravesloot,
thans te Terneuzen.
Berlijn, 24 December.
Tusschen de ministers van ooderwyB en van finan
ciën, en professor Koch met zyne medewerkers worden
onderhandelingen geopend over de bereiding van het
bekende geneesmiddel tegen de tering op groote schaal.
Het financieel gedeelte zal aan den landdag worden
onderworpen.
J?etersl>ui*a»r, 24 December.
De Czaar heeft thans bepaald geweigerd als-scheids-
rechtor op te treden in het geschil tusschen Nederland
en Frankryk.
CORRESPONDENTIE.
Het ingezonden stukje, bevattende verheerlijking en aan
beveling van één steenkolenhandelaar alhier, kan niet worden
opgenomen.
WELDADIGHEID.
Aan belanghebbenden wordt medegedeeld, dat de aan
gekondigde Soepbedeeling niet zal gehouden worden op
Vrijdag 2e Kerstdag, maar op J3 o 11 <1 e r <1 a fg
le Kerstdag, 'svoormiddags 11V, uur.