ZIERIKZEESCIIE MEI WSKOUE.
Donderdag 25 December 1890.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
BERICHT.
BERICHT.
"kennisgeving-
NATION ALK MILITIE.
KENNISGEVING.
BEKENDMAKING.
WEEKMARKT.
Bene verantwoording.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f TO.Per jaar.
47ste JAARGANG. No. 5942.
Advertentiënvan 43 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Wegens het Kerstfeest aal de
Nieuwsbode van 97 jDec. a s., niet
op Vrijdag-, doch op Zaterdag
avond worden uitgegeven.
Jidvertentiën voor dat No. be
stemd worden Ingewacht tot uiter
lijk Zaterdagmorgen 11 uur.
De Directeur-Uitgever,
jr. H t ti/i:.
In het No. van 1 Januari zal weder
gelegenheid zijn tot het plaatsen van
Nieuwjaar s-Félicitatiën
contant a 3 O Cents.
Dit No. zal worden gedrukt op Oude
jaarsavond, zoodat het op Nieuwjaars
morgen overal is verspreid.
De inzending van Advertentiën, voor
dat No. bestemd, kan plaats hebben
uiterlijk tot Woensdag 31 December a.s.
te 12 uur.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee:
Gelet hebbende op de bestaande wettelijke bepalingen
betrekkelijk de Nationale Militie;
MJLKKJV B BK JKNJt
dat het register tot inschrijving van alle mannelijke in
gezetenen, welke op den lsten Januari aanstaande hun 19de
jaar zullen zijn ingetreden, dat zijn diegenen welke in 1872
'zijn geboren, zal gereed leggen op de gemeente-secretarie
van den lsten tot en met den 31sten Januari 1891, van
des voormiddags 10 tot des namiddags 1 uur;
dat voor ingezetenen worden gehouden:
1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder,
of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is
volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad
no. 44);
2°. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende
de laatste achttien maanden, voorafgaande aan den
lsten Januari van het jaar waarin hij zich moet
laten inschrijven, in Nederland verblijf hield
3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was,
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het
Rijk verbljjf houdt;
dat niet voor ingezeten wordt gehouden de vreemdeling,
behoorende tot eenen Staat waar de Nederlander niet
aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar
ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen (art. 15 der wet van 19 Augustus
1861, Staatsblad no. 72);
dat hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar,
doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt,
verplicht is zich zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan
te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeente,
waar de inschrijving volgens art. 16 moet geschieden (art.
20 der wet);
dat voor de militie niet wordt ingeschreven:
1". de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een
ingezeten, die geen Nederlander is;
2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze
zoon van een vreemdeling al is zijn voogd ingezeten
(art. 17 der wet);
dat de inschrijving geschiedt:
1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader,
of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden over
leden, de voogd woont;
2°. van een gehuwde en van een weduwnaar, in de
gemeente waar hij woont;
3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of
door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten
's lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont
4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een
Nederlanderdie ter zake van 's lands dienst in een
vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader
of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft
(art. 16 der wet);
dat elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge
schreven, verplicht is zich daartoe bij Burgemeester en
Wethouders ter boven aangegeven plaatsen en binnen den
daar bepaalden tijd aan te geven, en dat bij diens onge
steldheid, afwezigheid of ontstentenis zijn vader, of, is deze
overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn
voogd tot het doen van die aangifte verplicht is (art. 18
der wet).
Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand
aan de op hun rustende verplichting te voldoen en wordt
hun ten overvloede onder de aandacht gebracht dat bij
bovengemelde wet onder meer is bepaald:
dat met boete van f 25 tot f 100 wordt gestraft de
overtreding van art. 18 en dat bij elke veroordeeling tot
boete tevens door den rechter wordt bepaald, dat, indien
daaraan niet is voldaan binnen twee maanden nadat de
veroordeelde tot betaling is aangemaand, de boete door
gevangenisstraf van ten hoogste tien maanden zal worden
vervangen.
En opdat niemand ten deze onwetendheid zoude kunnen
voorwenden, zal deze ter voldoening aan de bepaling van
art. 19 der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad
no. 72) voor de tweede maal worden aangeplakt,
waar zulks binnen deze gemeente te doen gebruikelijk is.
Zierikzee, den 24 December 1890.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Ch. W. "VERMEIJS, Burgemeester.
JAN SNELLEN, Secretaris.
Sluiting der Jacht op klein Wild.
De COMMISSARIS DES KONINGS in Zeeland,
gezien het besluit van Gedeputeerde Staten van 5 De
cember 1890, No. 94;
gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad
No. 87);
maakt bekend, dat de sluiting der jacht op klein wild,
met uitzondering van die op houtsnippen, ook met schiet
geweer, in de provincie is bepaald op Woensdag 31 De
cember 1890, met som-ondergangen dat het tijdstip van
de sluiting der jacht op houtsnippen en waterwild nader
zal worden vastgesteld.
Middelburg, 19 December 1890.
De Commissaris des Konings voornoemd,
DE BRAUW.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
brengen ter kennis der ingezetenen, dat de Secretarie der
gemeente op Donderdag den 25 en Vrijdag den 26 December
a.s. zal zijn gesloten, met uitzondering van des middags
12 tot des namiddags 12'/i uur, voor het doen van aan
giften, den Burgerlijken Stand betreffende.
Zierikzee, den 24 December 1890.
De Burgemeester en Wethouders,
Ch. W. VERMEIJS.
De Secretaris,
JAN SNELLEN.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend, dat wegens het invallen van den aanstaandeVi
NIEUWJAARSDAG op Doiulerdaff,
de gewone MARKTDAG in de volgende week
zal worden gehouden op Woensdag <lon 31
December o.k.
Zierikzee, den 24 December 1890.
De Burgemeester en Wethouders,
Ch. W. VERMEIJS.
De Secretaris,
JAN SNELLEN.
Het Ministerie heeft het noodig geacht de
beschuldiging te wederleggen, dat het niet voort
varend genoeg zou zijn geweest ten aanzien van
den wetgevenden arbeid.
Wij wenscben naar aanleiding van dat stuk
enkele opmerkingen te maken: vooreerst over den
toon. Die toon is onaangenaam, min of meer
uit de hoogte en doet onwillekeurig de gedachte
opkomen aan een Fransch spreekwoord, waarin te
kennen gegeven wordt, dat wie zich boos maakt,
ongelijk heeft. Wij zullen er die gevolgtrekking
niet uit maken, maar eenvoudig er op wijzen,
dat dit niet de toon is, dien men verwacht van
mannen, geroepen om een schoone taakJ.Q ver
vullen en de kracht in zich gevoelende" om te
volbrengen wat zij voor hebben. Ziet, deze regeering
is niet gekomen, om op de platgetreden banen harer
voorgangers voort te sukkelen. Zij zoude meer en
beter doen dan de verdrongen partij, die met smaad-
heid overladen werd voor al wat zij verzuimd en
voor al wat zij bedorven heeft, en als men
haar nu eindelijk aan haar woord houdt en, de
rekening eens opmaakt, en in het licht stelt hoe
weinig de werkelijkheid aan de schitterende be
loften beantwoordt, dan wordt men naar huis
gezonden met de boodschap: wij hebben toch alles
gedaan wat wij in 1888 beloofdenwat toch verlangt
gij meer?
Inderdaad is de Regeering er in geslaagd een
lijstje op te maken, dat haar in staat stelt de
beschuldiging af te wijzen, dat er een al te hreede
klove zou zijn tusschen »de toezeggingen in de
Openingsrede van 1888 en de daden van het Kabinet."
Beschouwt men dat lijstje echter wat meer van
nabij, dan ontwaart men:
1°, dat de Regeering het werkplan in de Openings
rede van 1888 nu voorstelt als bestemd geweest te
zijn voor het geheele nu eindigend wetgevend
tijdvak
2°. dat de vorm, waarin de beloften, in die
Openingsrede gedaan, zoodanig waren, dat zij tot
groote verwachtingen aanleiding konden geven,
terwijl zij nu allen in zeer beperkten zin worden
opgevat, zoodat, indien er al geen strijd mocbt zijn
tusschen de woorden van het werkplan van 1888
en hetgeen tot stand gebracht werd, er toch
inderdaad een groote klove bestaat tusschen wat op
grond der gedane beloften verwacht en datgeen wat
verkregen werd.
3°. dat, om bet lijstje vol te krijgen, er in op
genomen zijn niet alleen de maatregelen, die
genomen en de wetten die vastgesteld zijn, maar
ook de voorstellen die ingediend, ja die in staat
van wording zijn 1
Behalve dat men alzoo zich de taak der ver
antwoording al heel licht maakt, beroept men zich
nog op den tijd, dien »het dagelijksch'beheer"
vorderde, en op de moeilijkheden", waarmee
men te kampen had. Wij willen die opmerkingen
laten gelden, maar alleen er de voorwaarde aan
verbinden, dat men ze voortaan ook in aanmerking
neme, wanneer men andersdenkenden beoordeelt!
Of hebben die niet voor het dagelijksch beheer te
zorgen en niet met moeielijkheden te kampen?
Doch die heele verantwoording stelt, en dat is
het voornaamste, de zaak op een verkeerd stand
punt, althans wanneer men haar wil doen voorkomen,
als een verantwoording van het beleid der rechter
zijde tegenover de kiezers.
Het regeeringsantwoord op het Voorloopig Verslag
over Hoofdstuk I der Staatsbegrooting is aan de
Tweede Kamer gericht. Men kan het er aldus voor
houden, dat de Regeering alleen heeft willen ant
woorden op do beschuldigingen, die een deel der
leden van die Kamer tegen haar heeft ingebracht.
Men zou wellicht zelfs kunnen beweren, dat het
meer bijzonder aan de meerderheid, die do Regeering
steunt, te beoordeelen staat, in hoever hetgeen
deze deed, overeenkomt met wat zij beloofde. Maar
aangenomen eens, dat uit dit alweder zeer be
perkte oogpunt, de verantwoording geheel
geslaagd mocht heeten, of althans genoemd worden,
dan nog is daarmede geen antwoord gegeven op
de vraag: heeft de regeering der rechterzijde be
antwoord aan de groote verwachtingen, die bij de
stembus van 1888 werden opgewekt? Dat is de
vraag, die de kiezers zich hebben te stellen.
Wat beeft de regeering der rechterzijde ons ge
geven? wat belooft zij ons in de toekomst?
ziedaar de vragen, waarop alles aankomt en die de
regeering in haar stuk onbeantwoord laat!
De Regeering volgt de Openingsrede van 1 Mei
1888 op den voet. Het zou geen aangenaam werk
zijn, nu haar verantwoording weer op den voet te
volgen, 't Is ook niet noodig.
Wij hebben meer dan eens beloften en daden
met elkander vergeleken en hebben zelfs een vol-
lijst van aangenomen wetten medegedeeld.
Wij hebben dus getoond eene vergelijking met de
werkelijkheid niet te schroomen. Maar er is nu iets
van meer belang in het licht te stellen.
Noch een ander beginselnoch meer en beter werk
gaf ons dit ministerie, wij toonden het aan en wat
de regeering aanvoert overtuigt ons niet van ongelijk.
Integendeel. Wij zien daaruit, en dat is van
belang bij de aanstaande verkiezingen, dat wij voor
de toekomst onze verwachtingen niet te boog moeten
spannen. Leest men toch aandachtig, wat er om
trent de hoofdzaken gezegd wordt, dan vindt mén:
1°. Wat de maatschappelijke vraagstukken betreft,
dat de regeering meent zich al vrij wel van haar
roeping gekweten te hebben wat zij op dat gebied
tot stand bracht, en dat op zich zelf waardeering
verdient, maar slechts een zeer bescheiden stap in
de goede richting was;
2°. dat wat den landbouw aangaat, deze naar het
oordeel der regeering al heel tevreden moet zijn,
met wat er tot nu toe gedaan werd;
3°. dat in het financieel beheer de regeering
meent op den goeden weg te zijn, en dat er van
belastinghervorming met het doel om een betere ver
deeling van druk te krijgen, onder deze ministers
geen sprake kan zijn;
4°. dat men voor liet kiesrecht tot gelegener tijd
verwezen wordt;
5°. dat in Indië de krachtige band gemist wordt,
die daar zoo dringend noodig is om de zaken in
het goede spoor te brengen en te houden;
6°. wat de regeling van den krijgsdienst aangaat
eindelijk, daaromtrent is het woord aan de twistende
onderdooien der meerderheid, die daarover met
elkander overhoop liggen. Het moet erkend worden
dat de regeering in deze haar plicht deed.
Ziet, uit dit oogpunt is dit staatsstuk van groot
belang en is bet zeer de aandacht waardig, omdat
het een toetssteen zal zijn, waarmee de kiezers de
waarde kunnen beproeven van de beloften, waarmee
men ben, bij de weldra weer te openen stembus,
zal trachten te begoochelen.
Wie een juist oordeel wil vellen, legge naa9t de
verantwoording der regeering de beloften, die aan
de kiezers gedaan zijn in 1888; hij weet dan
wat hij te denken heeft van de toezeggingen, die
hem in 1891 gegeven zullen worden.
Amerika.
De kruitfabriek te San Francisco, die voornamelijk
aan China levert, ie gesprongen. Er zjjn 1000 huizen
vernield en 800 personen gedood.
Engeland.
Generaal Booth heeft weder twee meetings op één
dag te Liverpool over zjjn «Darkest England" belegd.
De administratie van de gelden van het Heilsleger
werd door hem geprezen. Er werd voor 2500 pd. st.
30000) ingeschreven.
Koningin Victoria van Engeland heeft het eere
voorzitterschap aanvaard over eene op groote schaal
aangelegde tentoonstelling, die in 't volgend jaar te
Glasgow zal worden gehouden, en als bewya van hare
ingenomenheid daarmede ingewilligd, dat eene rijke
keuze uit hare verzameling jubilé-geschenken en andere
historische merkwaardigheden van het Engelsch
Vorstenhuis daarheen ter opluistering zal worden ge
zonden. Met het oog op eene vorige tentoonstelling
aldaar in 1888, die door bijna 6 millioen personen
werd bezocht, wordt aan het succeB der thans op touw
gezette niet getwyfeld.
Er is een terrein van 54,000 vierk. Eng. voeten be
halve het frontgebouw, daartoe in gebruik genomen.
Een concertzaal voor 3 4000 toehoorderseene
machinegalery met alle werktuigen voor Schotsche en
Engelsche fabrieks-ny verheid, met name hoeden-
fabrieken, sigarenfabrieken, tabakskerverijen, hout-
draaieryen, houtsneekunst, borstelmakeryen, boekdruk
kunst, mandenwerk, gemaakte uitrustingen, bakkeryen,
schilderen op diverse grondstoffen, kortom van alles
zal te genieten zyu voor den enkelen toegangsprijs.
Eene prachtige verzameling van modellen voor handels-
en pleiziervaartuigen, benevens modellen van dokken
zullen, in verband met de hcerschendo ny verheid aan
de Clyde, de aantrekkelijkheid verhoogen.
Eene van de schoonste collectiën fossielen, mineralen
en metalen uit het Koninkrijk is door een aanzienlijk
inwoner in bruikleen afgestaan. De noodige ver
makelijkheden Oütbreken natuurlijk in hunne nieuwste
uitvindingen niet op het programma dezer tentoonstelling,
waaruit men een blyvend Instituut voor geestelijke en
maatschappelijke opwekking voor de inwoners van
Glasgow hoopt te zien geboren worden.
Italië.
Te Rome is een man van 103 jaren op straat dood
gevroren. De ongelukkige werd gevonden door zjjn
83jarige dochter.
België.
In België heeft weer een ontzettend ongeluk plaats
gegrepen in de mjjn Escouffiaux te Hornu. Eene groep
van 14 werklieden had in den bak plaats genomen om
uit de mjjn te worden opgehaald, toen op eens het
touw brak van den als tegenwicht dienenden bak met
2500 kilo gewicht, die op de ongelukkigen beneden
terecht kwam van eene hoogte van 645 meter, zoodat
allen verpletterd werden. Men kan zich de ontsteltenis
hegrjjpen van de overige werklieden en van de vrouwen,
want 8 van de 14 warén gehuwd en laten 24
kinderen na.
Slexiakon, 19 Doe. Het gerechtshof te Luik
heeft 11. Zaterdag den voortvluchtigen notaris J. J.
Demonty, uit de grensgemeente Clermont, ter zake
van verduistering eener som van fr. 10000 en valsch-
heid in geschriften, by verstek vbroordeeld tot 15
jaren gevangenisstraf en fr. 100 boete.
Hy houdt zich vermoedelijk in Nederland schuil.
Nederland. j
Gouuept 19 Deo. Alhier heeft gisteren een
brutale diefstal plaats gehad in het huisje van den vóór
6 weken vermoorden Hulsman. De familie hield name-
lyk gisteren verkooping van zijne nagelaten goederen
evenwel hield hjj eenige kleedingstukken, garen, band,
katoen enz., voor zich en sloot het in een kist in het
huisje. Heden ochtend nu ontwaarde men, dat de kist
open was en al die goederen ontvreemd waren. Men is
de daders op het spoor.
Amstei^dam, 21 Dec. Het tweede Kamerlid,
dr. Schaepman, trad Zaterdagavond in de Katholieke
kiesvereeniging «Unitas" als Spreker op. De groote
zaal van Frascati, zoowel als al de bovenkamers, waren
geheel gevuld, zoodat het auditorium minstens op 1200
a 1300 personen moet worden geschat. De vergadering
werd geleid door den voorzitter des bestuurs, den kapt.
T. M. Keyaer, die na een korte inleiding het woord
gaf aan dr. S. Deze verklaarde gaarne de uitnoodiging
om in Amsterdam een kort, waar woord te komen
spreken over de politieke aangelegenheden van den
dag, meer bysdnder over de aanhangige legerwet, te
hebben aangenomen.
In die wet waren 3 hoofdmomenten te onderscheiden
lo. jaarljjksche contingent-verhooging, 2o. verlenging
van den diensttyd, 3o. afschaffing van dienst vervanging.
Wat het eerste betrof, daarin verklaarde Spr. wel
mot de regeering te kunnen medegaan, op grond dat
dit qjfer, gebaseerd op de wet van 1861 (1 op 300)
volgens de statistieke opgaven der bevolking in stede
van 11000 circa 15000 zou moeten bedragen. Ea dat
deze zaak geen nieuw denkbeeld was van de regeering,
toonde by aan uit de geschiedenis van 1875, toen reeds
in verband met de toegenomen bevolking, de nood
zakelijkheid werd aangetoond, dat naar deze verhouding
het jaarljjksch contingent met 1700 man zou moeten
worden vermeerderd. En waarmede 5 Kamerleden van
onverdacht Katholieken naam als de heeren Yan Zinnig
Bergman, Des Amorie van der Hoeven, Luyben, Hey-
denryck en Yan der Schriek volkomen instemden. Ad
2m verlenging van diensttyd. Daarmede kon hy niet
volkomen instemmen, omdat de duur van 8 jaren zoo
veel belemmeringen voor huwelijken en andere maat
schappelijke belangen veroorzaakte. Ofschoon ieder toch
ook wel wist, dat de acht jaren van dienstplicht, en
die van werkeljjk den ransel te moeten dragen, een
hemelsbreed verschil maakten. Daarenboven nog meende
hy, dat al was dit werkelijk ook het geval, hem dan
nog geen geval bekend was, dat zelfs hoogbejaarde
mannen, die het grootste deel van hun leven dien
ransel hadden gedragen, er, onder misvormd of be
zweken waren.
Ad 3m. Afschaffing van de dienatvervanging. Omtrent
dit punt kon Spr. zich niet vereenigen met de bezwaren,
die onder de tegenwoordige omstandigheden en vormen
daartegen waren aangevoerd, en die er werkelyk eenigen
schyn aan gaven, alsof de Katholieken minder vader
landslievend waren, dan zjj, die voor het beginsel
Wat Sprekers persoonljjk gevoelen dienaangaande
betrof, zoo was hy in beginsel tegen alles wat zonder
noodzaak de lasten zou kunnen verzwaren. Maar gold
het in deze, dat de Ministers, aan wier handen de
regeering is toevertrouwd, op overtuigende wyze aan
toonden, dat zonder dien maatregel, een behoorlijke
legerhervorming niet mogeljjk was, en het voortbestaan
onzer zelfstandigheid zou worden bedreigd, dan moest
hy zijn persoonlijke overtuiging aan het algemeen be
lang opoffereü, daar hem als Nederlander die onaf
hankelijkheid niet slechts voor het heden, maar ook
voor de toekomst en het nageslacht, ten naaste aan
het harte ligt.
Als volksvertegenwoordiger rust dan ook op hem de
dure verplichting om een maatregel als deze, en door
de regeering noodzakelijk geacht, niet te mogen tegen
werken. Want, zoo eindigde Spreker, wjj moeten altjjd
met fierheid den troon tegemoet kunnen gaan, en hem
helpen bevestigen, opdat als hy zegtJe Maintiendrai
wjj kunnen roepen >nous maintiendrons". (De rede
werd herhaaldeljjk op verschillende punten luide toe
gejuicht.)
Gravcnhag-e, 22 Dec. By de Tweede Kamer
is een wetsontwerp ingediend tot goedkeuring van
een ontwerp-decreet der Egyptische Regeering tot
wjjziging van enkele artikelen van het reglement op
de gemengde rechtspraak daar te lande.
De wyzigingen beoogen, behalve toevoeging van de
Eogelsche taal aan de talen, volgens het reglement
gebezigd, ook uitbreiding van het gemengde hof van
appèl te Alexandrië en de wjjze van benoeming der
leden van dat hof.
's Graveuhago, 23 Dec. Tweede Kamer. By
het heden voortgezet debat over het hoofdstuk Water
staat stelde de minister den heer Rutgers eenigszins
gerust door de verklaring, dat, als het nieuwe stoom
gemaal te Schellingwoude onvoldoend mocht blyken,
het oude dat in stand bljjit desnoods ook door
een nieuw zal vervargen worden.
Voor de verbetering van den weg over het Slaak
wacht de regeering op antwoord van Ged. Staten van
Noord-Brabant, dat spoedig verwacht wordt.
De voorgestelde subsidie voor verbetering van den
weg Almelo Ootmarsum—Denekamp werd bestreden
door den heer Röell, op grond dat de provincie daaraan
niet bydroeg.
De minister verzekerde, dat die subsidie af hankelyk
is van medewerking der provincie en haar zorg voor
het onderhoud en beheer; en beriep zich, ovenals de
heer van Alphen', op het exceptioneele van 't geval.
De post voor die subsidie werd aangenomen met
53 tegen 24 stemmen.
De heer Djjckmeester interpelleerde den minister
over de slechte exploitatie der lyn Rotterdam—Dord
recht —ArnhemNijmegenalle treinen komen te Iaat
en missen de aansluiting; het goederenvervoer en het
postverkeer ljjden daaronder schrikbarend.
De Hollandsche Spoorwegmaatschappij verspeelt z.i.
haar goeden Daam door zulk een exploitatie. Hjj vroeg
welke maatregelen de regeering heeft genomen of zal
nemen en of zy na waarschuwing de Hollandsche
Spoorwegmaatschappij van de concessie vervallen zal
willen verklaren.
Op voorstel van den heer Schaepman werd met 50
tegen 36 stemmen besloten, dat de kamer zal terug
komen 13 Januari om dan onder de eerste zaken de
stedenwet te behandelen.
De heer Van Kerkwjjk stelde nu voor de behandeling
van de hoofdstukken X en XI der begrooting en die
voor Suriname uit te stellen en de wetsontwerpen be
treffende de Indische maildienst-contracten van de
agenda af te voeren, ter behandeling in Januari van
die stedenwet.
Na discussie is dit voorstel aangenomen met 50 tegen
29 stemmen.
De minister van koloniën achtte na deze beslissing
een terugkomst der kamer in het begin van Januari
noodzakelijk.
De minister van financiën heeft verklaard, dat aan
geheele afschaffing van den suikeraccijns vooralsnog niet te
denken valt.
Naar wij vernemen, heeft de Ilooge Raad der Neder
landen beslist, dat de ambtenaren tegenwoordig trouw
moeten zweren aan den Koning, cn niet aan de Koningin,