ZIERIKZEESCHE MEI WSItODE. Zaterdag 18 October 1890. Directeur-Uitgever J. WAALE. Openbare Verhuring Openbare Verpachting BRAXDSCHOUWING. NIEÜWSTIJDINGEX. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 meenden is ƒ1,30, franco per post ƒ1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, ƒ10,per jaar. 47ste JAARGANG. No. 5913. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Hf Wij vestigen de aandacht onzer lezers op achterstaande oproeping der Vereeniging „Moed, Beleid en Trouw." Het geldt hier een vaderlandsch belang, en elk kan hieraan behulpzaam zijn, daar ook de kleinste bijdrage welkom is. En mocht een onzer lezers eene betrekking weten, geschikt voor een oud-soldaat, Ridder der Militaire Willems orde, daarvan kan hij opgave doen aan den Secretaris, den Kolonel der Mariniers F. A. vanBraam Houckgeestte Amsterdam. op Maandag; eten S7 October 1890, des middags te IS uur, ten Raadhuize van Zierikzee, van: de SCHEEPSTIMMERWERF, ge naamd de .Commerciewerf", ge legen aan het einde van den Vissehersdijk bij het Sas in deze gemeente, met woonhuis, loods en magazijn, benevens de helling met daarbij behoorende gereed schappen. De Voorwaarden liggen ter lezing op de Secretarie der gemeente. op Maandag; den S7 October 1890, des middags te IS1/, uur, ten Raadhuize van Zierik zee, van: de Visseherij in de haven dezer gemeente, van de houten buiten- brug af tot aan het steenen storte- bed van het Sas, met inbegrip van het zaaijen en rapen van mossels en oesters aldaar. De Voorwaarden liggen ter lezing op de Secretarie der gemeente. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat de Directie der Brandweer op Maandag den 27 October eerstkomende en vólgende dagen eene Algemeene Brandschouwing in de woningen der Ingezetenen zal houden, overeenkomstig de bepalingen der Verordening tot voorkoming en blussching van brand in deze gemeente. Zierikzee, den 17 October 1890. De Burgemeester en Wethouders, Ch. W. VERMEIJS. De Secretaris, J. G. BETHE1® S. BEKENDMAKING. Veeartsenijkundig Staatstoezicht. De BURGEMEESTER der gemeente Zierikzee, Gezien de mededeeling van den Commissaris des Konings in deze provincie van 11 October 1890, A No. 2049, 3de Afdeeling (Provinciaal blad No. 88), dat het mond- en klauwzeer in Duitschland en België heerscht en zich reeds onder het rundvee in de provincie Limburg heeft geopen baard; BESLUIT: de veehouders opmerkzaam te maken op het gevaar, waarmede de verspreiding dier ziekte onzen veestapel en veehandel bedreigt, en hun behoedzaamheid aan te bevelen, ook in het toelaten van vreemde kooplieden bij hun vee; hen te wijzen op de hun bij de Wet opgelegde verplichting om van onverhoopte ziektegevallen onverwijld bij den Burgemeester aangifte te doen. Gedaan te Zierikzee den 16 October 1890. De Burgemeester voornoemd, CH. W. VERMEIJS. Oost-Indië. Batavia, 13 Sept. In het Mail-Overzicht van de Java-Bode lezen wg De regeering heeft een poging gedaan om aan het hand over hand toenemende pauperisme onder de Europeesche ingezetenen tegemoet te komen door een som van 5000 toe te staan voor het nemen van een proef met de uitgifte ter ontginning van stukjes grond niet grooter dan vjjf bouw. Een paar districten in Paaoeroean zjjn daarvoor aangewezen en de resident van dat gewest is met de leiding belast. Minvermogende Europeanen, die een bewjjs van goed gedrag kunnen overleggen, en gegageerde militairen van eiken land aard kunnen zich daartoe aanmelden; behalve het stukje grond worden hun een woning, gereedschappen, zaden en levensonderhoud voor de eerste maanden gegeven, terwjjl hun hulp wordt verleend voor den afzet der producten van den kleinen land- en tuin bouw, door hen gedreven, en zjj met toestemming van den resident zelta koffie mogen planten. Wanneer deze proef slaagt en de maatregel daarna algemeener wordt toegepast, zal een geschikt middel zgn gevonden tegen armoede van Europeanen, zonder dat de belangen van Inlanders daardoor worden geschaad, geljjk bjj de uitgifte van woeste gronden in erfpacht zoo licht het geval is. Batavia, 13 Sept. Uit Kota Radja wordt o. a. aan de Deli Crt. geschreven: Na de Sultan-pretendent van zjjn voorgenomen reis heeft afgezien, zal eerstdaags wederom eene deputatie derwaarts vertrekken, bestaande uit Toekoe Ncq van Marassa, Toekoe Nja Banta, Toekoe Rajjoet en Toekoe Tjoet van Toenkoep, met een groot aantal gewapende volgelingen. De dag van vertrek was bepaald op den 27n dag der maand (mohamedaanscbe jaartelling), doch zal vermoedelijk uitgesteld worden »omdat Toekoe Neq, die aanvoerder van den toenaderingstocht zoude wezen, ziek is". Men zegt »Sakit hati", omdat hij in een personeele kwestie met den Radja van Troemon zjjn zin niet heeft gekregen en de bedreiging deed, dat bjj niet naar Kemala zoude gaan. De Panghoeloe van de missigit Rajja, die een tocht naar Kemala heeft ondernomen, is thans op zgn terug reis, dat wil zeggen: hg zit nog buiten onze linie en heeft van daar het verzoek gedaan om hem tien bollen opium te willen toezenden, vermoedelijk om de Kemala- partjj lekker te maken, dewjjl de blokkade dergeljjken invoer niet toelaat en hg dus daar met ODze tegen standers geen pjjpje kan schuiven. Ik hoor, dat de Pang hoeloe lang kan wachten op de gevraagde opium. Roempit heeft het thans zwaar te verantwoorden, 's Vjjands vuur is op die benting geconcentreerd. Hg heeft drie bentings daartegenover opgericht. Binnen onze veste is het rustig, jammer dat een grasvergiftiging vu onze paarden doodt, evenals de cholera de menschen. Een aantal dienst- en particuliere paarden zjjn daardoor ziek, terwjjl eenige reeds be zweken zjjn. In het personeel van den staf komt een verandering. De le luit.-adjudant Visser, die eerstdaags tot kapitein zal worden bevorderd, zal vervangen worden door den len luit. Kist, militair kommandant van Poeloe Bras, die afgelost is geworden door den len luit. der infanterie Lange. - De Krjjgaraad te Kota-Radja heeft den Europee- achen fuselier G. F. van Genen, ter zake van feiteljjke insubordinatie, tot de straf des doods met den kogel veroordeeld. Amerika. Een zonderling proces doet in Amerika van zich spreken. In zijn testament heeft indertjjd de beroemde Benjamin Franklin o. a. aan de Bteden Boston en Philadelphia elk 1000 p. st. nagelaten, te beleggen in leeningen aan jonge gehuwde ambachtslieden tegen 5 pCt. 'sjaars. Na verloop van een eeuw moest uit het fonds 100,000 p. st. worden uitgekeerd voor ver beteringen in genoemde steden. Aan het einde van de tweede eeuw, rekende de erflater, zou het interest op interest gezette kapitaal 4 millioen p. st. bedragen, en moest dat voor doeleinden in het algemeen belang worden gebruikt. Thans is de eerste eeuw verstreken en bljjkt het, dr-t het Bostonsche fonds 400,000 dollars bedraagt en het i'hiladelphiasche slechts 150,000. De erfgenamen verklaren, dat er deerljjk wanbeheer heeft plaats ge had, het testament onwettig was, enz. Als hun ver tegenwoordiger (er schenen wel 50 belanghebbenden te zgn) treedt op zekere Beche, betaalmeester bjj de Amerikaansche marine, achterkleinzoon van Franklins dochter. Engeland. Werkstakingen. De graansjouwers van Allen en Co. te Londen hebben het bemiddelingsvoorstel der firma aangenomen en het werk hervat. Er wordt tusschen de patroons en werklieden onderhandeld, om in 't vervolg dergeljjke werkstakingen te voorkomen. De Australische werkstakers hebben aan het Londensche comité tot ondersteuning der Australiërs 20.000 pd. st. gevraagd, waarvoor de vereenigde Australische werkliedenverenigingen borg zullen staan. Het comité besloot te trachten aan dit verzoek te voldoen. De werkstaking van de karrevoerders te Liverpool is gunstig voor de werkstakers geëindigd. Het loon werd bepaald op 30 en 27 sh. in de week, de werkdag Tan 7 uur 's ochtends tot 7 uur avonds, Zaterdag Blechts tot 5 uur en het loon voor overwerk op 6 d. per uur. Eene opzienwekkende verklaring, die wellioht leiden kan tot ontdekking van Jack the Ripper, is dezer dagen tegenover de veiligheidscommissie van White chapel door eene vrouw afgelegd. De vrouw deelde mede, dat zjj omstreeks 2 jaren geleden in genoemde wjjk eene kamer verhuurde aan een jongman, die geen werk scheen te hebben, hoewel hjj steeds volop geld bezat. Het heette, dat hg dit ontving van zjjn vader en van zjjn broeder, die dokter was. Hjj had veel kleederen, revolvers, geweren en aodere vreemde gereedschappen". Gewoonljjk ging hg 'a avonds om 5 uur uit en dikwjjls nadat hjj laat in in de# nacht thuis gekomen was, bemerkte de vrouw dat zich bloedvlekken op zjjne kleederen bevonden. Eens was hjj thuis gekomen met verscheidene stukken lever, die hjj, naar bjj zeide, van een vriend aau boord eener veeboot had gekregen. Zjj zag dat hjj de lever in eene courant pakte en aan de veiligheidscommissie verzond. Andere stukken pakte hg in briefomslagen, die bjj aan een paar nieuwsagentschappen en aan politie adresseerde, doch vergat weg te zenden. Hg had een groot aantal koperen trouwringen en bracht op zekeren keer een met bloed bevlekt wit boezelaar thuis, dat hjj aan de vrouw gaf om te wasschen. Na den laatsten moord in Whitechapel verdween hjj voor goed. Een paar pantoffels, verscheidene tasschen en een lange overjas, alle volgens de vrouw met bloed bevlekt, liet hjj achter. De vrouw scheen zeer zenuwachtig; zjj had het ge heim niet eer durven vertellen, omdat zjj gevreesd had in moeiljjkheden te geraken. Zjj was overtuigd, dat de man, die bjj haar gewoond had, de echte Jack the Ripper was, de moordenaar van Whitechapel. Rusland. Over eenige dagen zal te St. Peters burg een proces behandeld worden van mevr. Sophia Falz-Fein tegen de kinderen uit het eerste huweljjk van haar overleden man. Het loopt over een vermogen van 30 millioen roebelkapitaal, reusachtige uitgestrektheden grond, tal van vaste goederen en een kudde van 1,200,000 stuks schapen. De heer Falz-Fein, een Duitscher, zette zich jaren geleden als kolonist in de Krim neder, werd eerst schaapherder bjj prins Woronzow en later schapenfokker. Hjj bracht het zoover, dat hij onlangs als een der vermogendste ingezetenen van heel Rusland stierf. Terwjjl zgn erfgenamen thans over zjjn millioenen twisten, bleef Falz-Fein ondanks al zjjn schatten steeds een stil en eenvoudig boertje. Nochtans verhaalt men de volgende anecdocte van hem. Op eene stoomboot hóórde hjj eens iemand allerzotste theorieën over schapenfokkerij verkondigen en lachte. »U schijnt het niet met me eens te zjjn", voegde hem de spreker toe; »en toch geloof ik wel te mogen öordeclen, want ik heb eene kudde van 6000 schapen". >En ik ben eige naar van 6000 honden, die mjjn millioen schapen hoeden", antwoorddde het eenvoudig boertje. Zwitserland. De berichten uit Tessino luiden zeer slecht. De Bondsregeering heeft het conservatieve bestuur her steld. De ambteljjke verificatie der stemljjsten heeft aangetoond, dat de meerderheid vóór de herziening der Grondwet 27 Btemmen beloopt. Troepen staan gereed om naar Tessino te vertrekken. De bondscommissaris heeft eene bjjeenkomst van liberalen verboden. De bondsregeering heeft een groot aantal telegrammen ontvangen uit gemeenten waar de radicalen de meer derheid hebben, in welk verzet wordt aangeteekend tegen het herstel der conservatieven, en verschillende bedreigingen geuit worden. De bondsregeering heeft eenen buitengewonen commissaris afgezonden met zeer gestrenge instructiën, volksbgeenkomsten verbiedende en bevelende dat iedere onwettige maatregel dadeljjk ten krachtigste moet worden onderdrukt. Spanje. Dinsdagmiddag is de jeugdige koning van Spanje ter nauwernood aan een groot gevaar ontsnapt. Toen hjj nameljjk te St Sebastiaan over den boulevard Alameda reed, werd een der voor het koninkljjke rjjtuig gespannen muilezels sphichtig en sloeg aan het hollen. Een officier van het escorte, dat den koning vergezelde, greep hem onmiddelijjk uit het rjjtuig en bracht hem, geheel verschrikt, in een winkel op den boulevard. Nadat de schichtige muilezel was afgespannen, vervolgden de koning en zjjn gevolg hun weg. Frankrijk. De te Parjjs verbljjf houdende Duitsche socialisten hebben de intrekking van den kleinen staat van beleg in hun vaderland op zonderlinge wjjze gevierd. Ten getale van ongeveer 200 vereenigd in een met een paar roode vlaggen versierde zaal, zongen zjj een pasklaar gemaakte Marseillaise en daarop vertoonde zich op een soort van tooneel een Berljjnsch politie-agent, die de aanwezigen uit naam van keizer Wilhelm uitnoodigde om de uitvaart van den kleinen staat van beleg bjj te wonen. Nu werd een open doodkist iu het midden van de zaal geplaatst, waarin een kleine jongen zat. Twee oude vrouwen, de een de Kölnische Zeitung, de aodere de Norddeulsche voorstellende, deden dienst als slippen- draagsters en iemand hield een ljjkrede, herhaaldelijk afgebroken door bet gesnik der oude vrouwen. »En nu", zoo eindigde spreker, »gaan wjj dit dierbaar overschot toevertrouwen aan den schoot van het rariteitenmagazijn op Friedrichsruhe". Driemaal werd de kist in optocht de zaal rondgedragen en verdween toen; daarop werd bengaalsch vuur ontstoken, de muziek speelde de Marseillaise en een bal volgde, dat tot den ochtend duurde. Een leeljjke vergissing. Drie Parjjsche kooplieden kwamen op een avond in een vrooljjke stemming van een partjjtje, toen zjj, aan de place des Fêtes gekomen, een man op den trottoir zagen leggen, die bljjkbaar meer gedronken had dan goed voor hem was, en zich thans om 's werelds beloop weinig meer scheen te bekommeren. Reeds wilden de heeren hun weg ver volgen, toen een van hen in den beschonkene een vriend herkende. Ja waarlgk, het was vriend X. Goede Iets over de Oude Haven in vroeger en later tijd en het wenschelijke harer gedeeltelijke demping. Toen Schouwen bewoonbaar geworden was en bewoond werd, vertoonde de bodem nog vele sporen van het element, waarin bjj was opgewassen; want tallooze kreekjes en stroompjes dooraderden de drassige oppervlakte. Vele dezer waterspranken verdroogden in den loop der eeuwen tot bruik baar land, enkele bleven bestaan en dienden tot wegen van vervoer. Zulk een waterweg zien we bewaard gebleven in de haven, de oude genoemd, sedert het graven der nieuwe haven van 15971600. De oude havenwaarvan de Schuit- en Zwem- haven onderdeelen waren, is niet gegraven, maar door de natuur gevormd in deu voortijd onzer plaatselijke geschiedenis. Ze heeft onze stad zien geboren worden, heeft meegewerkt tot haren bloei en is getuige geweest en gebleven van haar verval. Zonder verandering bleef in den loop der jaren echter noch have diepte, noch hare uitgebreidheid. Toen de ten Westen dezer kreek liggende oor spronkelijke stad zich lot aan hare oevers had uitgebreid, werd spoedig de behoefte gevoeld, het stroompje te overschrijden en vereenigde de Dam weldra de beide deelen, later nog vaster verbonden door den St. Antonie's-dam. Met eenigen grond kan men deze uitbreiding onzer woonplaats tot de 13de eeuw rekenen. Hoewel de kern der stad nog bij de St. Lievenskerk te vinden was, verrezen toch aan de .Noordzijde der haven sommige, voor dien tgd, aanzienlijke gebouwen, als het O. L. Vrouwe-gasthuis met zijne kerk en het in 1358 voor den Baljuw, als 's graven vertegenwoordiger, gebouwde 'a Gra vensteen. Eenige teekenen wijzen er op, dat het gedeelte der haven tusschen den Dam en de eerste brug breeder is geweest, maar later, zeker door gebrek aan ruimte voor de bewoners, is versmald, waardoor aan weerszijden der haven de oorspronkelijke gebouwen aan den voorkant door aanbouwing vergroot en dus dubbele huizen ge worden zijn. De achterwaartsche ligging der Gasthuis- of Kleine Kerk, de inwendig duidelijk merkbare afdeeling in tweeën van het 's Graven steen en de bij opgraving nog te vinden glooiing van den ouden met mosselschelpen bedekten oever, ter plaatse van de grondlijn der tegenwoordige huizen aan de Noord- en Zuidzijde der haven tusschen Dam en eerste brug, spreken daarvoor. Oudtijds vond men geen havenmuren of iets van dien aard; maar bjj' toenemende welvaart en beschaving werd de aarden wal door een houten beschoeiing beschermd, die later weer plaats maakte voor muren. Het wederzijdach verkeer der bewoners werd vergemakkelijkt door drie bruggen, eerst van hout, daarna van steen. De Steenenbrug, zooals wij die nog gekend hebben, werd omstreeks 1430 aangelegd ter ver vanging van een houten, en ter plaatse der twee andere bruggen vond men er in de 16de eeuw reeds van steen, die echter toen als zeer vervallen en gevaarlijk om te betreden vermeld worden in stukken van 1527, 1532 en 1538. De oude havendie ongeveer ter plaatse van het tegenwoordige Stelletje uitmondde, had aan haar breeden ingang het zoogenoemde Nieuwe Hoofd waarop de herberg Vredenburg stond, bekend door het aldaar voorgevallene met Kaarsemaker. Reeds in de tweede helft der 16de eeuw bestond er een straatweg tusschen dit punt en de Havenpoort. Over de breedte der oude haven buiten de stad, ten tijde der Ylaamsche belegering in den aanvang der 14de eeuw, geeft een ooggetuige van den verwoeden scheepsstrijd eenig licht door zijne mededeeling, dat meer dan vjjf honderd grootere en kleinere vaartuigen er in ten anker lagen, om het gevecht af te wachten. Yan die wijde watervlakte is nu niets meer overgebleven en slechts de richting der allengs lager wordende binnendijken, waardoor de polder Zuider-Nieuwland omsloten wordt, geven nog aan wijzing van den loop van dat deel der oude haven. Die verlanding was het gevolg geweest van de trage werkzaamheid van eeuwen. Omstreeks het midden der 16de eeuw was zjj zoo ondiep geworden, dat zelfs kleine vaartuigen met moeite de stad konden naderen en ging dit zoo voort, dan zag de toen bloeiende plaats haar verval nabij. Daarom was er reeds in 1564 ernstig sprake, eene nieuwe haven te graven, maar door de in 1565 volbrachte uitdieping der oude haven ge raakte dit plan nog eenigen tijd op den achter grond, vooral ook, toen men in 1584 een spuiboezem, den zoogenoemden houwertusschen de Zuidwelle- en Nobelpoort aanlegde. De voort durende opslibbing werd echter niet tegengegaan en het gilde der visschers en der scheepstimmer lieden, als het naast bij de zaak betrokken, verzochten den Raad op 17 Februari 1589 eene nieuwe haven ie willen doen graven, waartoe eerst op 20 Januari 1593 besloten werd. Dit omvangrjjke werk, in 1597 begonnen en in 1600 voltooid, deed de oude haven geheel in 't vergeetboek raken en slechts het deel binnen de stad bleef in gebruik. Hoewel de nieuwe haven reeds in 1643 uitgediept moest worden, heeft zjj zich nu bijna drie eeuwen, zij het al niet zonder kosten, vrij goed gehouden. Op vrjj wat meer kosten kwam de oude haven met hare bruggen en metselwerken de stad te staan. Om slechts iets op te noemen, werd in 1815 te Amsterdam 40000 door de stad geleend op de effecten van het legaat-Mogge, tot herstel der havenmuren. Van deze belangrjjke vernieuwing getuigde een gedenksteen, aan de Oostzjjde der Steenenbrug ingemetseld. Aan de houten bruggen werden belangrjjke som men besteed in 1807, 1854 en later, en begrijpelijk was de wensch, reeds dikwijls geuit, dat de stad voor goed mocht ontheven worden van een deel der kosten, door het onderhoud vau genoemde werken voortdurend geëischt. Van plannen maken kwam men eindelijk in 1871 tot de uitvoering en daar men het achterste deel der Oude haven van wege de geringe scheep vaart, en de Schuithaven benevens een deel der Zwemhaven veilig missen kon, kwam het op 30 Augustus 1871 tot de beslissing, dat de Schuit haven, een deel der Zwemhaven en de Oude haven tot 44 Meter voorbij de Steenenbrug zouden gedempt worden. De kosten van een en ander werden geraamd op ongeveer 35000 en zoo de demping der oude haven werd uitgestrekt tot de eer6te houten brug, zouden de kosten slechts enkele duizenden guldens meer bedragen hebben. Dat laatstgenoemd plan, na vele discussies, toen verworpen werd met meerderheid van ééne stem, is onze gemeente op groote uitgaven te staan gekomen. Immers, ware de geheele dem ping tot aan de eerste brug tot stand gekomen, dan had men verschoond geweest: lo. van den kostbaren ringmuur, 2o. van het onderhoud en herstel der havenmureu, 3o. van het onderhoud der oude en van het leggen en onderhoud der nieuwe brug en 4o. van de nadeelige werking, welke de nu te overvloedige, buiten het Hoofd geworpen, grond op de diepte der Nieuwe haven heeft uitgeoefend. Ten hoogste verdient daarom het plan der Commissie van Fabricage, om het toen verzuimde nu goed te maken, onze toejuiching. Zij toch zal den Raad voor de vraag te stellen óf vernieuwing der kaaimuren voor het aanmerkelijk bedrag van 41.000, óf het dempen van een deel der Oude haven, 't zjj tot aan de eerste brug voor ruim 24.000, 't zij, en dit het liefst, tot aan de Oostgrens van het Kraanplein, voor ongeveer 30.000. Zoo er niet gedempt wordt, is vernieuwing der havenmuur, aan den Zuidkant vooral, dringend noodig; iedereen kan zich hiervan op de hoogte stellen en tevens berekenen, wat wel de gevolgen zouden zijn van eene vroeger of later stellig te ver wachten verzakking. De hooge en zware heerenhuizen aldaar staan veel te dicht bjj den havenkant, om niet de nadeelige gevolgen eener grond verschuiving in sterke mate te duchten. De zekerheid, dat men in de toekomst van het onderhoud eu de vernieuwing der genoemde muren en brug zal ontheven zijn, zal een zwaar gewicht leggen in de schaal, die ten voordeele der demping moet overslaan. Die demping echter, eens aangenomen, strekke men uit tot de door de Commissie van Fabricage aangewezen grens, eensdeels om van nog grooter oppervlakte muurwerk, dat onderhoud vereischt, ontslagen te worden, anderdeels om tot een regelmatigen fraaien toestand te geraken. Moge een haven, met lommerrijke boomen beplant, een schoon gezicht opleveren, het behoud eener gracht zonder schepen, zonder vertier en zonder handel weegt niet op tegen de kosten, die het onderhoud daar van zou vorderen en daarom durven wij met overtuiging aandringen op de demping der Oude haven tot de Oostgrens van het Kraanplein. W.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1890 | | pagina 1