ZIERIKZEESCHE MEI WSItODE.
Zaterdag 18 October 1890.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Openbare Verhuring
Openbare Verpachting
BRAXDSCHOUWING.
NIEÜWSTIJDINGEX.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 meenden is ƒ1,30, franco per post
ƒ1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, ƒ10,per jaar.
47ste JAARGANG. No. 5913.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Hf Wij vestigen de aandacht onzer
lezers op achterstaande oproeping der
Vereeniging „Moed, Beleid en Trouw."
Het geldt hier een vaderlandsch belang,
en elk kan hieraan behulpzaam zijn,
daar ook de kleinste bijdrage welkom
is. En mocht een onzer lezers eene
betrekking weten, geschikt voor een
oud-soldaat, Ridder der Militaire Willems
orde, daarvan kan hij opgave doen aan
den Secretaris, den Kolonel der Mariniers
F. A. vanBraam Houckgeestte Amsterdam.
op Maandag; eten S7 October 1890,
des middags te IS uur, ten Raadhuize van Zierikzee, van:
de SCHEEPSTIMMERWERF, ge
naamd de .Commerciewerf", ge
legen aan het einde van den
Vissehersdijk bij het Sas in deze
gemeente, met woonhuis, loods
en magazijn, benevens de helling
met daarbij behoorende gereed
schappen.
De Voorwaarden liggen ter lezing op de Secretarie der
gemeente.
op Maandag; den S7 October 1890,
des middags te IS1/, uur, ten Raadhuize van Zierik
zee, van:
de Visseherij in de haven dezer
gemeente, van de houten buiten-
brug af tot aan het steenen storte-
bed van het Sas, met inbegrip
van het zaaijen en rapen van
mossels en oesters aldaar.
De Voorwaarden liggen ter lezing op de Secretarie der
gemeente.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat de Directie
der Brandweer op Maandag den 27 October eerstkomende
en vólgende dagen eene
Algemeene Brandschouwing
in de woningen der Ingezetenen zal houden, overeenkomstig
de bepalingen der Verordening tot voorkoming en blussching
van brand in deze gemeente.
Zierikzee, den 17 October 1890.
De Burgemeester en Wethouders,
Ch. W. VERMEIJS.
De Secretaris,
J. G. BETHE1® S.
BEKENDMAKING.
Veeartsenijkundig Staatstoezicht.
De BURGEMEESTER der gemeente Zierikzee,
Gezien de mededeeling van den Commissaris des Konings
in deze provincie van 11 October 1890, A No. 2049, 3de
Afdeeling (Provinciaal blad No. 88), dat het mond- en
klauwzeer in Duitschland en België heerscht en zich reeds
onder het rundvee in de provincie Limburg heeft geopen
baard;
BESLUIT:
de veehouders opmerkzaam te maken op het gevaar,
waarmede de verspreiding dier ziekte onzen veestapel en
veehandel bedreigt, en hun behoedzaamheid aan te bevelen,
ook in het toelaten van vreemde kooplieden bij hun vee;
hen te wijzen op de hun bij de Wet opgelegde verplichting
om van onverhoopte ziektegevallen onverwijld bij den
Burgemeester aangifte te doen.
Gedaan te Zierikzee den 16 October 1890.
De Burgemeester voornoemd,
CH. W. VERMEIJS.
Oost-Indië.
Batavia, 13 Sept. In het Mail-Overzicht van de
Java-Bode lezen wg
De regeering heeft een poging gedaan om aan het
hand over hand toenemende pauperisme onder de
Europeesche ingezetenen tegemoet te komen door een
som van 5000 toe te staan voor het nemen van een
proef met de uitgifte ter ontginning van stukjes
grond niet grooter dan vjjf bouw. Een paar districten
in Paaoeroean zjjn daarvoor aangewezen en de resident
van dat gewest is met de leiding belast. Minvermogende
Europeanen, die een bewjjs van goed gedrag kunnen
overleggen, en gegageerde militairen van eiken land
aard kunnen zich daartoe aanmelden; behalve het
stukje grond worden hun een woning, gereedschappen,
zaden en levensonderhoud voor de eerste maanden
gegeven, terwjjl hun hulp wordt verleend voor den
afzet der producten van den kleinen land- en tuin
bouw, door hen gedreven, en zjj met toestemming van
den resident zelta koffie mogen planten. Wanneer deze
proef slaagt en de maatregel daarna algemeener wordt
toegepast, zal een geschikt middel zgn gevonden tegen
armoede van Europeanen, zonder dat de belangen van
Inlanders daardoor worden geschaad, geljjk bjj de
uitgifte van woeste gronden in erfpacht zoo licht het
geval is.
Batavia, 13 Sept. Uit Kota Radja wordt o. a.
aan de Deli Crt. geschreven:
Na de Sultan-pretendent van zjjn voorgenomen reis
heeft afgezien, zal eerstdaags wederom eene deputatie
derwaarts vertrekken, bestaande uit Toekoe Ncq van
Marassa, Toekoe Nja Banta, Toekoe Rajjoet en Toekoe
Tjoet van Toenkoep, met een groot aantal gewapende
volgelingen.
De dag van vertrek was bepaald op den 27n dag
der maand (mohamedaanscbe jaartelling), doch zal
vermoedelijk uitgesteld worden »omdat Toekoe Neq,
die aanvoerder van den toenaderingstocht zoude wezen,
ziek is". Men zegt »Sakit hati", omdat hij in een
personeele kwestie met den Radja van Troemon
zjjn zin niet heeft gekregen en de bedreiging deed,
dat bjj niet naar Kemala zoude gaan.
De Panghoeloe van de missigit Rajja, die een tocht
naar Kemala heeft ondernomen, is thans op zgn terug
reis, dat wil zeggen: hg zit nog buiten onze linie en
heeft van daar het verzoek gedaan om hem tien bollen
opium te willen toezenden, vermoedelijk om de Kemala-
partjj lekker te maken, dewjjl de blokkade dergeljjken
invoer niet toelaat en hg dus daar met ODze tegen
standers geen pjjpje kan schuiven. Ik hoor, dat de Pang
hoeloe lang kan wachten op de gevraagde opium.
Roempit heeft het thans zwaar te verantwoorden,
's Vjjands vuur is op die benting geconcentreerd. Hg
heeft drie bentings daartegenover opgericht.
Binnen onze veste is het rustig, jammer dat een
grasvergiftiging vu onze paarden doodt, evenals de
cholera de menschen. Een aantal dienst- en particuliere
paarden zjjn daardoor ziek, terwjjl eenige reeds be
zweken zjjn.
In het personeel van den staf komt een verandering.
De le luit.-adjudant Visser, die eerstdaags tot
kapitein zal worden bevorderd, zal vervangen worden
door den len luit. Kist, militair kommandant van
Poeloe Bras, die afgelost is geworden door den len
luit. der infanterie Lange.
- De Krjjgaraad te Kota-Radja heeft den Europee-
achen fuselier G. F. van Genen, ter zake van feiteljjke
insubordinatie, tot de straf des doods met den kogel
veroordeeld.
Amerika.
Een zonderling proces doet in Amerika van zich
spreken. In zijn testament heeft indertjjd de beroemde
Benjamin Franklin o. a. aan de Bteden Boston en
Philadelphia elk 1000 p. st. nagelaten, te beleggen
in leeningen aan jonge gehuwde ambachtslieden tegen
5 pCt. 'sjaars. Na verloop van een eeuw moest uit
het fonds 100,000 p. st. worden uitgekeerd voor ver
beteringen in genoemde steden. Aan het einde van de
tweede eeuw, rekende de erflater, zou het interest op
interest gezette kapitaal 4 millioen p. st. bedragen,
en moest dat voor doeleinden in het algemeen belang
worden gebruikt.
Thans is de eerste eeuw verstreken en bljjkt het,
dr-t het Bostonsche fonds 400,000 dollars bedraagt en
het i'hiladelphiasche slechts 150,000. De erfgenamen
verklaren, dat er deerljjk wanbeheer heeft plaats ge
had, het testament onwettig was, enz. Als hun ver
tegenwoordiger (er schenen wel 50 belanghebbenden
te zgn) treedt op zekere Beche, betaalmeester bjj de
Amerikaansche marine, achterkleinzoon van Franklins
dochter.
Engeland.
Werkstakingen. De graansjouwers van Allen
en Co. te Londen hebben het bemiddelingsvoorstel der
firma aangenomen en het werk hervat. Er wordt
tusschen de patroons en werklieden onderhandeld, om
in 't vervolg dergeljjke werkstakingen te voorkomen.
De Australische werkstakers hebben aan het
Londensche comité tot ondersteuning der Australiërs
20.000 pd. st. gevraagd, waarvoor de vereenigde
Australische werkliedenverenigingen borg zullen staan.
Het comité besloot te trachten aan dit verzoek te
voldoen. De werkstaking van de karrevoerders te
Liverpool is gunstig voor de werkstakers geëindigd.
Het loon werd bepaald op 30 en 27 sh. in de week,
de werkdag Tan 7 uur 's ochtends tot 7 uur avonds,
Zaterdag Blechts tot 5 uur en het loon voor overwerk
op 6 d. per uur.
Eene opzienwekkende verklaring, die wellioht
leiden kan tot ontdekking van Jack the Ripper, is dezer
dagen tegenover de veiligheidscommissie van White
chapel door eene vrouw afgelegd.
De vrouw deelde mede, dat zjj omstreeks 2 jaren
geleden in genoemde wjjk eene kamer verhuurde aan
een jongman, die geen werk scheen te hebben, hoewel
hjj steeds volop geld bezat. Het heette, dat hg dit
ontving van zjjn vader en van zjjn broeder, die dokter
was. Hjj had veel kleederen, revolvers, geweren en
aodere vreemde gereedschappen". Gewoonljjk ging hg
'a avonds om 5 uur uit en dikwjjls nadat hjj laat in
in de# nacht thuis gekomen was, bemerkte de vrouw
dat zich bloedvlekken op zjjne kleederen bevonden.
Eens was hjj thuis gekomen met verscheidene stukken
lever, die hjj, naar bjj zeide, van een vriend aau boord
eener veeboot had gekregen. Zjj zag dat hjj de lever
in eene courant pakte en aan de veiligheidscommissie
verzond. Andere stukken pakte hg in briefomslagen,
die bjj aan een paar nieuwsagentschappen en aan politie
adresseerde, doch vergat weg te zenden. Hg had een
groot aantal koperen trouwringen en bracht op zekeren
keer een met bloed bevlekt wit boezelaar thuis, dat
hjj aan de vrouw gaf om te wasschen. Na den laatsten
moord in Whitechapel verdween hjj voor goed. Een
paar pantoffels, verscheidene tasschen en een lange
overjas, alle volgens de vrouw met bloed bevlekt, liet
hjj achter.
De vrouw scheen zeer zenuwachtig; zjj had het ge
heim niet eer durven vertellen, omdat zjj gevreesd had
in moeiljjkheden te geraken. Zjj was overtuigd, dat de
man, die bjj haar gewoond had, de echte Jack the Ripper
was, de moordenaar van Whitechapel.
Rusland.
Over eenige dagen zal te St. Peters burg een proces
behandeld worden van mevr. Sophia Falz-Fein tegen
de kinderen uit het eerste huweljjk van haar overleden
man. Het loopt over een vermogen van 30 millioen
roebelkapitaal, reusachtige uitgestrektheden grond, tal
van vaste goederen en een kudde van 1,200,000 stuks
schapen. De heer Falz-Fein, een Duitscher, zette zich
jaren geleden als kolonist in de Krim neder, werd eerst
schaapherder bjj prins Woronzow en later schapenfokker.
Hjj bracht het zoover, dat hij onlangs als een der
vermogendste ingezetenen van heel Rusland stierf.
Terwjjl zgn erfgenamen thans over zjjn millioenen
twisten, bleef Falz-Fein ondanks al zjjn schatten steeds
een stil en eenvoudig boertje. Nochtans verhaalt men
de volgende anecdocte van hem. Op eene stoomboot
hóórde hjj eens iemand allerzotste theorieën over
schapenfokkerij verkondigen en lachte. »U schijnt het
niet met me eens te zjjn", voegde hem de spreker toe;
»en toch geloof ik wel te mogen öordeclen, want ik
heb eene kudde van 6000 schapen". >En ik ben eige
naar van 6000 honden, die mjjn millioen schapen
hoeden", antwoorddde het eenvoudig boertje.
Zwitserland.
De berichten uit Tessino luiden zeer slecht. De
Bondsregeering heeft het conservatieve bestuur her
steld. De ambteljjke verificatie der stemljjsten heeft
aangetoond, dat de meerderheid vóór de herziening der
Grondwet 27 Btemmen beloopt. Troepen staan gereed
om naar Tessino te vertrekken. De bondscommissaris
heeft eene bjjeenkomst van liberalen verboden. De
bondsregeering heeft een groot aantal telegrammen
ontvangen uit gemeenten waar de radicalen de meer
derheid hebben, in welk verzet wordt aangeteekend
tegen het herstel der conservatieven, en verschillende
bedreigingen geuit worden. De bondsregeering heeft
eenen buitengewonen commissaris afgezonden met zeer
gestrenge instructiën, volksbgeenkomsten verbiedende
en bevelende dat iedere onwettige maatregel dadeljjk
ten krachtigste moet worden onderdrukt.
Spanje.
Dinsdagmiddag is de jeugdige koning van Spanje
ter nauwernood aan een groot gevaar ontsnapt. Toen
hjj nameljjk te St Sebastiaan over den boulevard
Alameda reed, werd een der voor het koninkljjke
rjjtuig gespannen muilezels sphichtig en sloeg aan
het hollen. Een officier van het escorte, dat den
koning vergezelde, greep hem onmiddelijjk uit het
rjjtuig en bracht hem, geheel verschrikt, in een
winkel op den boulevard. Nadat de schichtige muilezel
was afgespannen, vervolgden de koning en zjjn gevolg
hun weg.
Frankrijk.
De te Parjjs verbljjf houdende Duitsche socialisten
hebben de intrekking van den kleinen staat van beleg
in hun vaderland op zonderlinge wjjze gevierd. Ten
getale van ongeveer 200 vereenigd in een met een paar
roode vlaggen versierde zaal, zongen zjj een pasklaar
gemaakte Marseillaise en daarop vertoonde zich op een
soort van tooneel een Berljjnsch politie-agent, die de
aanwezigen uit naam van keizer Wilhelm uitnoodigde
om de uitvaart van den kleinen staat van beleg bjj te
wonen. Nu werd een open doodkist iu het midden van
de zaal geplaatst, waarin een kleine jongen zat. Twee
oude vrouwen, de een de Kölnische Zeitung, de aodere
de Norddeulsche voorstellende, deden dienst als slippen-
draagsters en iemand hield een ljjkrede, herhaaldelijk
afgebroken door bet gesnik der oude vrouwen. »En nu",
zoo eindigde spreker, »gaan wjj dit dierbaar overschot
toevertrouwen aan den schoot van het rariteitenmagazijn
op Friedrichsruhe". Driemaal werd de kist in optocht
de zaal rondgedragen en verdween toen; daarop werd
bengaalsch vuur ontstoken, de muziek speelde de
Marseillaise en een bal volgde, dat tot den ochtend
duurde.
Een leeljjke vergissing. Drie Parjjsche kooplieden
kwamen op een avond in een vrooljjke stemming van
een partjjtje, toen zjj, aan de place des Fêtes gekomen,
een man op den trottoir zagen leggen, die bljjkbaar
meer gedronken had dan goed voor hem was, en zich
thans om 's werelds beloop weinig meer scheen te
bekommeren. Reeds wilden de heeren hun weg ver
volgen, toen een van hen in den beschonkene een
vriend herkende. Ja waarlgk, het was vriend X. Goede
Iets over de Oude Haven in vroeger
en later tijd en het wenschelijke
harer gedeeltelijke demping.
Toen Schouwen bewoonbaar geworden was en
bewoond werd, vertoonde de bodem nog vele
sporen van het element, waarin bjj was opgewassen;
want tallooze kreekjes en stroompjes dooraderden
de drassige oppervlakte. Vele dezer waterspranken
verdroogden in den loop der eeuwen tot bruik
baar land, enkele bleven bestaan en dienden tot
wegen van vervoer.
Zulk een waterweg zien we bewaard gebleven
in de haven, de oude genoemd, sedert het graven
der nieuwe haven van 15971600.
De oude havenwaarvan de Schuit- en Zwem-
haven onderdeelen waren, is niet gegraven, maar
door de natuur gevormd in deu voortijd onzer
plaatselijke geschiedenis. Ze heeft onze stad zien
geboren worden, heeft meegewerkt tot haren bloei
en is getuige geweest en gebleven van haar
verval.
Zonder verandering bleef in den loop der jaren
echter noch have diepte, noch hare uitgebreidheid.
Toen de ten Westen dezer kreek liggende oor
spronkelijke stad zich lot aan hare oevers had
uitgebreid, werd spoedig de behoefte gevoeld,
het stroompje te overschrijden en vereenigde de
Dam weldra de beide deelen, later nog vaster
verbonden door den St. Antonie's-dam. Met eenigen
grond kan men deze uitbreiding onzer woonplaats
tot de 13de eeuw rekenen.
Hoewel de kern der stad nog bij de St. Lievenskerk
te vinden was, verrezen toch aan de .Noordzijde
der haven sommige, voor dien tgd, aanzienlijke
gebouwen, als het O. L. Vrouwe-gasthuis met
zijne kerk en het in 1358 voor den Baljuw,
als 's graven vertegenwoordiger, gebouwde 'a Gra
vensteen. Eenige teekenen wijzen er op, dat het
gedeelte der haven tusschen den Dam en de
eerste brug breeder is geweest, maar later, zeker
door gebrek aan ruimte voor de bewoners, is
versmald, waardoor aan weerszijden der haven de
oorspronkelijke gebouwen aan den voorkant door
aanbouwing vergroot en dus dubbele huizen ge
worden zijn. De achterwaartsche ligging der
Gasthuis- of Kleine Kerk, de inwendig duidelijk
merkbare afdeeling in tweeën van het 's Graven
steen en de bij opgraving nog te vinden glooiing
van den ouden met mosselschelpen bedekten oever,
ter plaatse van de grondlijn der tegenwoordige
huizen aan de Noord- en Zuidzijde der haven
tusschen Dam en eerste brug, spreken daarvoor.
Oudtijds vond men geen havenmuren of iets van
dien aard; maar bjj' toenemende welvaart en
beschaving werd de aarden wal door een houten
beschoeiing beschermd, die later weer plaats
maakte voor muren.
Het wederzijdach verkeer der bewoners werd
vergemakkelijkt door drie bruggen, eerst van hout,
daarna van steen.
De Steenenbrug, zooals wij die nog gekend
hebben, werd omstreeks 1430 aangelegd ter ver
vanging van een houten, en ter plaatse der
twee andere bruggen vond men er in de 16de
eeuw reeds van steen, die echter toen als zeer
vervallen en gevaarlijk om te betreden vermeld
worden in stukken van 1527, 1532 en 1538.
De oude havendie ongeveer ter plaatse van
het tegenwoordige Stelletje uitmondde, had aan
haar breeden ingang het zoogenoemde Nieuwe Hoofd
waarop de herberg Vredenburg stond, bekend door
het aldaar voorgevallene met Kaarsemaker. Reeds
in de tweede helft der 16de eeuw bestond er een
straatweg tusschen dit punt en de Havenpoort.
Over de breedte der oude haven buiten de
stad, ten tijde der Ylaamsche belegering in den
aanvang der 14de eeuw, geeft een ooggetuige
van den verwoeden scheepsstrijd eenig licht door
zijne mededeeling, dat meer dan vjjf honderd
grootere en kleinere vaartuigen er in ten anker
lagen, om het gevecht af te wachten.
Yan die wijde watervlakte is nu niets meer
overgebleven en slechts de richting der allengs
lager wordende binnendijken, waardoor de polder
Zuider-Nieuwland omsloten wordt, geven nog aan
wijzing van den loop van dat deel der oude
haven. Die verlanding was het gevolg geweest
van de trage werkzaamheid van eeuwen. Omstreeks
het midden der 16de eeuw was zjj zoo ondiep
geworden, dat zelfs kleine vaartuigen met moeite
de stad konden naderen en ging dit zoo voort,
dan zag de toen bloeiende plaats haar verval nabij.
Daarom was er reeds in 1564 ernstig sprake,
eene nieuwe haven te graven, maar door de in
1565 volbrachte uitdieping der oude haven ge
raakte dit plan nog eenigen tijd op den achter
grond, vooral ook, toen men in 1584 een
spuiboezem, den zoogenoemden houwertusschen
de Zuidwelle- en Nobelpoort aanlegde. De voort
durende opslibbing werd echter niet tegengegaan
en het gilde der visschers en der scheepstimmer
lieden, als het naast bij de zaak betrokken,
verzochten den Raad op 17 Februari 1589 eene
nieuwe haven ie willen doen graven, waartoe eerst
op 20 Januari 1593 besloten werd. Dit omvangrjjke
werk, in 1597 begonnen en in 1600 voltooid,
deed de oude haven geheel in 't vergeetboek raken
en slechts het deel binnen de stad bleef in
gebruik. Hoewel de nieuwe haven reeds in 1643
uitgediept moest worden, heeft zjj zich nu bijna
drie eeuwen, zij het al niet zonder kosten, vrij
goed gehouden.
Op vrjj wat meer kosten kwam de oude haven
met hare bruggen en metselwerken de stad te
staan. Om slechts iets op te noemen, werd in
1815 te Amsterdam 40000 door de stad geleend
op de effecten van het legaat-Mogge, tot herstel
der havenmuren. Van deze belangrjjke vernieuwing
getuigde een gedenksteen, aan de Oostzjjde der
Steenenbrug ingemetseld.
Aan de houten bruggen werden belangrjjke som
men besteed in 1807, 1854 en later, en begrijpelijk
was de wensch, reeds dikwijls geuit, dat de stad
voor goed mocht ontheven worden van een deel
der kosten, door het onderhoud vau genoemde
werken voortdurend geëischt.
Van plannen maken kwam men eindelijk in
1871 tot de uitvoering en daar men het achterste
deel der Oude haven van wege de geringe scheep
vaart, en de Schuithaven benevens een deel der
Zwemhaven veilig missen kon, kwam het op 30
Augustus 1871 tot de beslissing, dat de Schuit
haven, een deel der Zwemhaven en de Oude
haven tot 44 Meter voorbij de Steenenbrug zouden
gedempt worden. De kosten van een en ander
werden geraamd op ongeveer 35000 en zoo
de demping der oude haven werd uitgestrekt
tot de eer6te houten brug, zouden de kosten slechts
enkele duizenden guldens meer bedragen hebben.
Dat laatstgenoemd plan, na vele discussies,
toen verworpen werd met meerderheid van ééne
stem, is onze gemeente op groote uitgaven te
staan gekomen. Immers, ware de geheele dem
ping tot aan de eerste brug tot stand gekomen,
dan had men verschoond geweest: lo. van den
kostbaren ringmuur, 2o. van het onderhoud en
herstel der havenmureu, 3o. van het onderhoud
der oude en van het leggen en onderhoud der
nieuwe brug en 4o. van de nadeelige werking,
welke de nu te overvloedige, buiten het Hoofd
geworpen, grond op de diepte der Nieuwe haven
heeft uitgeoefend.
Ten hoogste verdient daarom het plan der
Commissie van Fabricage, om het toen verzuimde
nu goed te maken, onze toejuiching. Zij toch zal
den Raad voor de vraag te stellen óf vernieuwing
der kaaimuren voor het aanmerkelijk bedrag van
41.000, óf het dempen van een deel der Oude
haven, 't zjj tot aan de eerste brug voor ruim 24.000,
't zij, en dit het liefst, tot aan de Oostgrens van
het Kraanplein, voor ongeveer 30.000.
Zoo er niet gedempt wordt, is vernieuwing der
havenmuur, aan den Zuidkant vooral, dringend
noodig; iedereen kan zich hiervan op de hoogte
stellen en tevens berekenen, wat wel de gevolgen
zouden zijn van eene vroeger of later stellig te ver
wachten verzakking. De hooge en zware heerenhuizen
aldaar staan veel te dicht bjj den havenkant,
om niet de nadeelige gevolgen eener grond
verschuiving in sterke mate te duchten. De zekerheid,
dat men in de toekomst van het onderhoud eu
de vernieuwing der genoemde muren en brug zal
ontheven zijn, zal een zwaar gewicht leggen in
de schaal, die ten voordeele der demping moet
overslaan.
Die demping echter, eens aangenomen, strekke
men uit tot de door de Commissie van Fabricage
aangewezen grens, eensdeels om van nog grooter
oppervlakte muurwerk, dat onderhoud vereischt,
ontslagen te worden, anderdeels om tot een
regelmatigen fraaien toestand te geraken.
Moge een haven, met lommerrijke boomen beplant,
een schoon gezicht opleveren, het behoud eener gracht
zonder schepen, zonder vertier en zonder handel weegt
niet op tegen de kosten, die het onderhoud daar
van zou vorderen en daarom durven wij met
overtuiging aandringen op de demping der Oude
haven tot de Oostgrens van het Kraanplein.
W.