ZIXBIKZEESUHE NIEUWSBODE. Dinsdag 23 September 1890. P. DEKKER Jz. Directeur-Uitgever J. WAALE. Kiezers in het district GOES P. DEKKER Jz., Aanbesteding NIEUW ST1J DINGEN. Haagsche Brieven. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30franco per post f 4,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, ƒ10,per jaar. 47ste JAARGANG. No. 5902. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Nogmaals herinneren wij U aan uwen burgerplicht en wekken U op uwe stemmen voor het Lidmaatschap der Staten van Zeeland uit te brengen op den Heer Burgemeester van Wemeldinge. Kiezers! Beseft het gewicht van het oogenblik. Versterkt de tegenpartij in de Provinciale Staten niet. Gij weet wat ge in den Heer DEKKER zult hebben. Komt dus trouw ter stembus op en brengt in grooten getale Uwe stemmen uit op den Heer Plaatsing van kinderen op de school A. Zitting van Commissarissen dier School in het School- locaal in den Wevershoek (hoofd de Onderwijzer J. Th. Oosterman), op Zaterdag den 27 September '1890, 's avonds 7 uur, tot het ontvangen en beoordeelen der aanzoeken om plaatsing van kindejren op die School. Plaatsing van kinderen op de school B. Zitting van Commissarissen dier School in het School- locaal aan het Kerkhof (hoofd de Onderwijzer P. van der IIave), op Woensdag den 24 September 1890, 's avonds 7 uur, tot het ontvangen en beoordeelen der aanzoeken om plaatsing van kinderen op die School. van het leveren der benoodigde Steenltoleii ten behoeve van enkele gemeente-inrichtingen, voor het •winter-seizoen van 1890/01, °P Maandag den September e.lc., 's namiddags lsi'/a uur» ten Raadhuize. De voorwaarden liggen ter lezing op de Secretarie der gemeente. Amerika. Te Chicago heeft een coDgres van landloopers en boosdoeners plaats gehad, waarop o. a. besloten werd een bronzen standbeeld op te richten voor Adda Lip- pincott, een negerin, in 1741 geboren, en onder wier nakomelingen 168 brandstichters. 181 publieke vrouwen, 95 bedelaars, 76 vagebonden, 64 moordenaars, 140 dieven en falsarissen en 105 zakkenrollers worden aangetroffen. Oostenrijk. Onder de plattelands-bevolking in Bosnië loopt het praatje, dat de Weener baron Rotbschild ter dood veroordeeld is en iemand zoekt, die zich voor een millioen in zijn plaats wil laten onthoofden. Er hebben zich nu op verschillende plaateen een aantal boeren vereenigd, om gezamenlijk het millioen te winnen door een hunner door het lot aangewezen als plaats vervanger van Rotbschild te doen optreden. Er melden zich telkens bij de provinciale overheid mannen aan om voor den milliouair de doodstraf te ondergaan. Natuurlijk brengt men hun dan aan het verstand, dat zij beetgenomen zij omaar wat er ook tegen gezegd worde, het praatje is de wereld nog niet uit. Zwitserland. Drie toeristen gingen onlangs, van Kufstein (Tyrol) uit, den berg Kaiser beklimmen. Zij waren echter zoo onvoorzichtig, geen gids mede te nemen, en zij verdwaalden zoozeer, dat zij eindeljjk niet meer voor uit of terug konden gaan. Op een smal rotsvlak brachten zy onder stortregens en koude twee lange dagen en nachten door. Toen, na verloop van dien tijd, al hun mondvoorraad op was, zou een hunner door de anderen aan een touw langs een der steile rotswanden neergelaten worden en daarna trachten hulp te halen. Maar het touw (van tien meter) was te kort; de man werd, toen hij er aan hing, zijn metgezellen te zwaar, zij lieten los en bij viei. De hoogte, waarvan hij viel, was echter niet zeer aanzienlijk hij brak het neusbeen en bekwam kneuzingen, maar niet zoo erg, of bij kon op het bergpad, waar hij zich toen bevond, voortgaan. Hij vond een berghut, waar hij goed verpleegd werd. Nadat de half verhongerde man, die eerst niets anders kon uitbrengen dan »brood!" zich daar wat versterkt had, giDg hij naar het naaste dorp St. Johann, op twee uren afstand van daar. De boeren van dit dorp waren bereid, pogingen te doen tot redding van de twee andere toeristen, die nog op het rotsvlak waren. Twee troepen, die dit beproefden, moesten ooverrichterzake terugkeeren. Zjj hoorden de stemmen der ongelukkigen, maar zij konden hen niet bereiken. Een derde troep is nu op weg ge togen om te beproeven de arme mannen uit hun ellendigen toestand te bevrijden. Duitschland. Berlyn, 20 Sept. Met graaf Philipp Max Schaum- burg, die gisterennacht zelfmoord pleegde, daalt volgens de heden avond verschenen bladen een zoon van den te Weenen levenden priDs van Hanau en kleinzoon van den laatsten keurvorst van Hessen ten grave. Da 22jarige jongeling leidde hier een zeer verkwistend leven en woonde ten huize van de moeder zijner geliefde, eeoe 18jarige koriste (de moeder leeft van het verhuren van kamers). Hij joeg zich voor de oogen van dit meisje een kogel door het hoofd, nadat zij te zaraen den schouwburg bezocht en gesoupeerd hadden. Aan de nootlottige handeling ging eene scène vooraf, waarin jaloezie eene rol speelde. De jonkman was terstond dood. Zijn meisje en hare familie genoten eene dubbel zinnige reputatie. Hij was door valstrikken omringd, die naar het scbjjat hem tot groote geldelijke offers dwongen en waaruit hij niet kon loskomen. De zelfmoord was overigens wel overlegd. De >graaf liet brieven achter aan zijn vader en moeder. De Post meldt de aanstaande verloving van den Ru- menischen troonopvolger met prinses Marie Louise de Bourbon, de oudste dochter van den ex-hertog van Parma. De Chinoesche gezant alhier (ook in Den Haag ge accrediteerd) Hung-Suen is teruggeroepen en wordt vervangen door Hsue-Ching, die hier reeds vroeger gezant was. Nederland. Amsterdam, 19 Sept. Woensdagmiddag zou een 18-jarig meisje, dat alleen met haar 12-jarig broertje thuis was, in de CommeliDstraat 85 alhier het eten koken. Zij bad daarbij bet ongeluk, of liever de onvoor zichtigheid, in plaats van meel, zinkwit op de roode kool de doen. Zij bemerkte deze vergissing eerst een half uur, nadat zij gegeten hadden, door hevige krampen in het lyf. Dadeljjk werd een geneesheer ontboden, die de over brenging der beide jeugdige personen naar het Gast huis noodzakelijk achtte. De toestand van het jongetje is zeer bevredigend (deze had trouwens weinig van de roode kool gegeten), zoodat hy misschien spoedig het Gasthuis zal kunnen verlaten. Het meisje daarentegen is zeer bedenkelijk; men vreest zelfs voor haar leven. Gravenhage, 20 Sept. De Tweede Kamer der Staten-Generaal zal eeoe vergadering honden op a.s. Dinsdag te elf uren, ter benoeming van de leden der Com missie voor de huishoudelijke aangelegenheden en van de gemengde Commissie voor de stenographic. De centrale afdeeling besloot om, na afloop van deze openbare vergadering, in de afdeelingen te doen onder zoeken een dertiental ontwerpen, waarvan de voor naamste zjjn: de wet tot wijziging der wetten op de persoonlijke belasting; de wet tot verhooging van hoofdstuk IX der staatsbegrooting voor 1890, en aan vulling en verhooging der spoorwegbegrooting voor 1890 (koopsom RjjnBpoorweg-maatsch.); de wet tot wjjziging en verhooging van het Vile hoofdstuk A der staatsbegrooting voor 1890, en wjjziging en aanvulling van de wet op de middelen voor 1890; de wet, houdende nadere bepalingen omtrent den accjjns op suiker, en voorts, doch niet vóór Woensdag daaraan volgende, het wetsontwerp tot regeling van den krijgsdienst. De klacht door den Minister van Binnenlandsche Zaken tegen Reclit voor Allen ingediend, was, volgens de Standaard, van dezen inhoud: Aan den Officier van Justitie bij de Rechtbank te 's Gr a v e n b age. De ondergeteekende acht zich verplicht de volgende klacht in te dienen: In het blad Recht voor Allen, verschijnende te 's Hage, no. 186 komt een artikel voor, genaamd „Rustverstoorder Open brief aan Z Ex. den Minister van Binnenlandsche Zaken, den heer De Savornin Lohman", hetwelk, blijkens de noot, met medeweten en voorafgaande kennisneming, door de redactie geplaatst is, en waarvan, naar hetgeen mjj is medegedeeld, mr. Spin de auteur is. Iu dat artikel, dat ik de eer heb hierbjj te voegen, komt o. a. voor (Volgt het citaat uit R. voor Allen.) Deze aantijging, die van het begin tot het einde niets dan onwaarheid bevat, randt mijn eer of goeden Daam aan, en valt derhalve zonder twjjfel onder art. 261 van het Wetboek van Strafrecht. Ik stel er prjjs op, dat den beleediger de gelegenheid worde gegeven om de waarheid zjjner aantijging te hewjjzen, en het is om die reden, dat ik UEdelAchtb. verzoek den dader strafrechtelijk te willen vervolgen. A. F. De Savornin Lohman. 16 Augustus 1890. 's Gravenhage. DOelit, 17 Sept. In het begin van dit jaar wist een onbekende zich toegang te verschaffen tot het dak van eene woning, staande onder de gemeente Vrijenban, door aan de dienstbode te vertellen, dat hij door den buisheer was gezonden om de gebreken aan het dak op te nemen. Hjj maakte zich meester van eene portemonnaie, inhoudende 4,50, uit een der zolderkamers van eene naburige behuizing, welke hjj, door over de dakgoten te loopen, had bereikt. In den laatsten tijd is die manoeuvre onder die gemeente en te Delft, doch zonder resultaat, tot nu toe herhaald door een persoon, oud naar gissing 20 jaar, blond haar, kleine blauwe oogen, neus en mond gewoon, aankomende blonde knevel, gewone lengte, gekleed met dichtgeknoopte zwarte korte jas, grijs geruite broek, op vele plaatsen hersteld, grijs wollen das, zwart zijden pet met 2 dito kwastjes en bottines met knoopjes. 33ottex*cla.m, 19 Sept. Alhier heeft een treurig feit groot opzien gebaard. Een van de notabele inge zetenen, de ond-notaris v. d. H., een zeer bejaard man, tot dusver algemeen geacht en als voorstander der kunst, vooral van de toonkunst, wel bekend, ook buiten de stad zijner inwoning, blykt in groote financieele moeilijkheden te verkeeren. Ongelukkigerwijs raken die moeilijkheden niet alleen hem persoonlijk. Uit zijn vroeger ambt van notaris was hem het beheer overge bleven van een aantal fondsen, zoo van particulieren als van instellingen, en deze fondsen moeten in niet geringe mate hebben geleden. Men zegt, dat bij o. a. de aflossingen van hypotheken niet verantwoordde en aan de hypotheekhouders de rente bleef betalen alsof geen aflossing geschied was. Zjjn wanbeheer moet 't eerst wereldkundig geworden zjjn toen onlangs de grosse van een hypotheek werd opgevraagd, die niet door hem getoond kon worden. Een paar liefdadige instellingen, wier gelden hjj administreerde, hebben gevoelige verliezen geleden, en een particulier, die door zijn toedoen een groot gedeelte van zjjn vermogen verloor, heeft zich door ophanging van het leven beroofd. Waarschijnlijk zal, door de fioancieele hulp van bloed verwanten, de zaak niet in handen der justitie komen, waartoe zij overigens stellig in de termen valt. Botterdam, 20 Sspt. Donderdag avond jl. te 71/s uur werd in het lokaal der >L ibourers-Union", aan de Houtlaan alhier, door de Vereeniging van stokers en matrozen eene vergadering belegd, ten einde over hunne belangen van gedachten te wisselen. Als spreker trad op E. Donnel, die in het Engelsch den aanwezigen, pl.m. 60 in getal, het doel der ver gadering uiteenzette, nl. om hier ter stede eene kas op te richten van de »Labourers-Union", ten einde aan de zeelieden, die daarvan lid waren, gelegenheid te geven ook hier hunne contributie te voldoen. Voorts en dit was wel het hoofddoel om in bet vervolg niet meer de bemiddeling te behoeven van de slaap- bazen, die in den regel een groot deel van het loon opstrijken. Zijne rede werd vertolkt door den president der vereeniging. Na hem voerden achtereenvolgens twee Hollandsche zeelieden het woord, o.a. over de looneD, die in Enge land voor zeelieden beter zjjn dan hier te lande. Men was van oordeel, dat niet met geweld, doch op orde lijke wjjze loonsverhooging moest verkregen worden. De vergadering onderscheidde zich door orde en bezadigdheid. Mi<l<lell>«rer, 18 Sept. Onder den titel: >De blinden-inrichting te Utrecht en baar bestuur in 1888. Mededeelingen en opmerkingen," door U thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, voormalig bestuurs lid, bevat het tijdschrift Themis de volgende beschou wingen. Deze ter Utrecbtsche stoomdrukkerij in 't begin dezes jaars weer verschenen, niet in den handel gebrachte brochure strekt tot nadere bekendmaking van hetgeen voorafging, tusscben schr. en zijne vroegere medeleden in 't bestuur der blinden-inrichting, aan het door de rechtbank te Utrecht 29 December 1888 tegen schr. gewezen strafvonnis. Tot een civiel geding, dat tot beslissing van 't geschil over schr.'s afrekening als penningmeester moest leiden, schijnt het niet te zjjn gekomen. De strafvordering leidde tot een preventieve hechtenis van af 10 October 1888, van welken dag de rechtbank ook de 5 maanden gevangenis deed beginnen, die haar resultaat waren. In hoever was nu dat resultaat juridisch te noemen Zooals schr. niet ten onrechte meent is Themis almee de plaats om dien kant der treurige geschiedenis te bespreken. Het Weekblad van V Recht van 17 Jan. 1890 no. 5811 bevat, als aanteekening, volgende op het genoemde vonnis, eene anonyme beschouwing, die door schr. in haar geheel wordt medegedeeld. In hoofdzaak volgt zij hier. »Het misdrjjf van valschheid in geschrifte, in de 5e plaats aan bekl. ten laste gelegd, was niet dat van materieele valschheid, waarvan bjj reeds bij punt 8 was vrijgesproken, maar van intellectueele valschheid, onwaarheid van den inhoud van hetgeen bekl. geschreven had. Valt dit onder art. 225 Sr.? Het echte stuk kon de bestemming hebben om tot bewijs te dienen, niet eene vermelding welke bekl. zelf in geschrift gebracht had, ook niet >althans administratief" zooals de rechter meent; bekl. was als penningmeester eener vereeniging geen openbaar ambtenaar, dit kon te minder in aanmerking komen, daar hjj, toen het geschrift gemaakt is, als penningmeester afgetreden was; niemand kan zichzelven een titel scheppen tot zijne bevrjjding, zelfs al ware hij administratief ambtenaar of dit geweeat. Het geschrift kon dus geen bestemming hebben om tot bewjjs te dienen; uit het geschrift als zoodanig kon geen bevrjjding van schuld ontstaan, zelfs het gebruik ervan had niet als opzet telg k gebruik van een valsch geschrift kunnen aangemerkt worden." Tot nadere toelichting haalt de inzender de memorie van toelichting op art. 225 Sr. aan. Het vervalschte of valsche stuk moet öf onmiddellijk een bron van rechten zijn öf althans tot bewijs van eenig feit kunnen dienen. De bepaling sluit zich aan bij art. 1902 B. W. Zoo spreekt de memorie van toelichting. Het vonnis der Utrecbtsche rechtbank sprak eerst vrjj van de aanklacht van materieele valschheid, nl. beschrgving van 400 contanten in een aan bekl. ver strekt bewjjs van ontvang, en veroordeelde toen (sub 5 en 6 en na vrjjspraak van bet overigens ten laste gelegde) op grond, dat bekl. in een door hem zei ven opgemaakt en met eigen naam onderteekend stuk had opgegeven, dat hg de 400 in quaestie had uitbetaald. Van dat stuk bad bekl. ook gebruik gemaakt, want hjj had het aan het bestuur ingeleverd. Die laatste redeneering zal ieder allicht aan de rechtbank toegeven, maar wat was nu de voor toe passing van art. 225 Sr. vereischte mogelijkheid van nadeel uit het gebruik? Dat was volgens de rechtbank dat het origineele stuk kon verloren gaan en dat dan gecommitteerden de 400 aan 't bestuur der vereeniging hadden moeten verantwoorden. Men mag het betreuren, dat deze overweging niet aan appèl of cassatie is onderworpen geworden. Want ongetwijfeld wordt, zooals de inzender in ""t Weekblad zegt, art. 225 Sr. te veel uitgebreid, als men het zoo gaat toepassen als de rechtbank te Utrecht deed. Het stuk moet rechtskracht of bewijskracht hebben, wil de verandering of de onjuiste opmaking als valschheid strafbaar zijn. Anders zie men naar oplichting, ver duistering of wellicht eenig ambtsmisdrijf, of men spreke vrjjEn rechtskracht of bewijskracht heeft niet dan tegen den schrjjver zeiven een enkel door hem onderteekend geschrift, heeft niet hetgeen hij daarin zegt van anderen te vorderen te hebben, tenzij met 't stuk tegen hem aanbale tot beperking eener vordering, die op andere grondslagen rust. En van die eigenaardige zij ie der quaestie was hier niets gebleken. In dat opzicht althans moge Schr. van deze brochure een gelukkigen invloed beleven loxrselte, 21 Sept. In de vergadering van de kiesvereeniging Burgerplicht" alhier is met algemeene stemmen tot candidaat voor de Provinciale Staten gesteld de heer P. Dekker Jz., burgemeester der gemeente Wemeldinge. Tot Secretaris der vereeniging werd ge kozen de heer A. Sandee. Vrijdagnacht is bij een aanhanger van bet »Leger deB Heils" de woning aan de straatzjjde geheel met teer besmeerd. De dader is weer onbekend. Zicrikzee, 22 Sept. In eene op beden namiddag gehooden buitengewone plechtige zitting van de arrond.- rechtbank alhier, werd de beer mr. B. W. F. Kronen berg, vroeger substituut griffier bjj de rechtbank te Rotterdam, geïnstalleerd als rechter. Door Z. M. is met 1 Oct. a. s. benoemd tot vice- president van het gerechtshof te Amsterdam mr. M. H. 's Jacob, thans raadsheer in dat college. Door Z. M. is benoemd tot plaatsvervangend lid van den geneeskundigen raad voor Noord-Brabant en Lim burg, dr. A. H. Kuyper te 's Hertogenbosch. Bij beschikking van den Minister van Waterstaat, Handel en Njjverheid zijn, a. bevorderd: tot opz. van den Rij ka-Waterstaat le kl. J. E. Dieden en J. C. Mann, tbaDs opz. 2de kl.tot opz. idem 2de kl. D. L. A. van de Kreke en H. Portheine jr., than3 opz. 3e. kl.; tot opz. idem 3e kl. A. Kooreman en S. S. Hoogterp, thans opz. 4de kl.; en b. benoemd tot opz. idem 4de kl. D. J. de Jongh te Heusden en C. E. Enthoven te Grevenbicht. De vVereeniging van koepokinrichtingen in Nederland" heeft zich tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal gewend met een adres, waarin zjj betoogt: 1°. dat het nut en de goede werking der koepok inenting boven alle redelijke bedenkingen zijn verheven 2°. dat schadelijke gevolgen der vaccine slechts bjj zeldzame uitzondering zijn aan te wjjzen, en deze kunnen worden voorkomen 3'. dat zonder verplichte vaccinatie (direct of in direct) pokken-epidemieën zich periodiek zullen ver- toonen 4°. dat de opheffing der verplichting niet kan leiden tot bevordering der vaccinatieen 5°. dat dus geen grond bestaat tot wijziging van art. 17 der wet van 1872. Het beroep, dat het Centraal Comilé op den Prinsessedag tot de Natie richtte, ter vorming van een fonds tot ondersteuning van behoeftige dragers van het Metalen Kruis of de Citadel-Medaille, heeft weerklank gevonden. Reeds dadelijk kwamen van verschillende zijden giften in, van 100, van 50, van 40, verschillende van 25, van ƒ10 enz., alsmede eenige toezeggingen voor vaste jaarljjkscbe bijdragen. Met hartelijke ingenomenheid namen velen dergenen, die uitgenoodigd waren, tot het hoofd-comité toe te treden en provinciale comité's te vormen, die uit- noodigiDg aan, en die comité's kunnen derhalve eerlang hunne werkzaamheden aanvaarden. Een der eerste verrichtingen zal zijn het fonds te vormen, en tot dat doel zal de in bet algemeen gedane uitnoodiging tot medewerking daartoe, thans tot ieder onzer landgenooten in het bjjzonder gericht worden door de aanbieding eener inteekenljjst. Moge de ver wachting van het comité, dat het genoeg ontvangen zal om de brave ondjes ten einde toe te steunen, niet beschaamd worden. Wij wekken al onze lezers met warmte op, de edelmoedige poging van bet comité naar vermogen te steunen. Dat er behoefte aan bet fonds bestaat, blijkt daaruit, dat nu reeds van verschillende zijden aanvragen om ondersteuning zijn ingekomen. Aan znlke verzoeken kan natuurlijk niet voldaan worden, voordat eene algemeene inzameling heeft plaats gehad en het comité de behoefte overzien kan, waartoe een algemeen onderzoek wordt ingesteld. Het comité wenscht de zaak zooveel mogeljjk te bespoedigen en hoopt daartoe de noodige medewerkirig te erlangen. Bjj de eerste verificatie in het faillissement van notaris Clercx te Weert werd, zooals reeds gemeld is, namens den in staat van kennelijk onvermogen ver klaarde, een accoord van 20 pCt. aangeboden. De curatoren verzetten zich hiertegen, op grond, dat er meer in den boedel zat, en verklaarden, dat, als dit accoord werd aangenomen, zij van alle verdere be moeiingen in deze afzagen. Door den rechter-commissaris werd medegedeeld, dat, zooals de zaak thans stond, denkeljjk 25 percent zoude worden uitbetaald. Onder de grootere vorderingen van bekende schuld- eischers stippen wij terloopB aan een van 74,000 van nu wjjlen den heer Gust. Coenegracht te Baarloo en een van 16,000 van de »Limburgsche Crediet-ver eeniging". Na afloop der oproepirg van de bekende scbuld- eischers, bood de heer Aug. Coenen, burgemeester van Gemert, zwager van notaris Clercx, eene vordering, hem persoonljjk aangaande, van 8000 en namens zijne broeders en zusters eene van 95,000 ter verifi catie aan. Niet ten onrechte verbaasde de rechter commissaris er zich over, dat tot heden van die schuld niets bekend wa,s en deze niet aan curatoren was op gegeven en werd de heer C. naar de volgende verificatie, over 14 dagen, verwezen. Door Jan Clevera te Weert is bij den Officier van Justitie te Roermond een klacht ingediend aangaande het feit, dat hij, als voogd over minderjarige kinderen, aan den notaris Clercx een kapitaal ter hand stelde tot plaatsing op eerste hypotheek, waarvan hem door gemelden notaris een bewijs werd gegeven. In stede echter van dat geld te plaatsen, schijnt hij het tot andere doeleinden te hebben aangewend. Iets over de eigenaardige tochten van paling! Tot heden is er nog niemand in geslaagd te ont dekken waar, wanneer of hoe de voortplanting van de paling geschiedt; niemand heeft ooit een palingei ge zien, of een vrouwelijke paling die kuit schoot, opgemerkt; ja niemand zelfs heeft een werkeljjk vol wassen, volkomen ontwikkeld, mannelijk of vrouwelijk dier gezien. Al de paliDgen die ooit in het water gevangen zijn, waren onrijpe en onontwikkelde dieren. Maar zeker is het, dat ze hier of daar in de diepe zee zich voortplanten. Elk jaar in den loop van den zomer trekken zwermen van jong goed de rivieren in, gelijk een groot leger onder een zeer groot aantal aanvoerders. Bij elke zijrivier, of ander water, hoe het ook heeten mag, gaat een gedeelte van het hoofdleger af om waar nemingen op eigen terrein te doen, terwijl de kern den stroom opzwemt, niet lettend op moeielijkheden van allerlei aard, maar onvermoeid den tocht voorzet. Zelfs loodrechte hinderpalen worden al klimmende overwonnen, alsof de wet der zwaartekracht, door welker ontdekking Newton zich zoo beroemd gemaakt heeft, voor hen niet bestond. Niets houdt hen tegen; waar water is daar komen de palingenen ofschoon er millioenen bij de soms hopelooze pogingen bezwijken, bljjven er nog meer millioenen over, die het uiterste doel bereiken. Ze schijnen zelfs op een geheimzinnige wijze het bestaan van vijvers of meren te ruiken en weten stout moedig dwars over het land heen den weg naar wateren te vinden, die afgesneden zijn van de rivier, die hun de route tot dusver aangegeven had. Als de vijvers, waarin ze leven, in den zomer uit drogen, gaan ze langs den kortsten weg naar bet dichtst bij gelegen water. Richting en afstand schijnen zo door een aangeboren of ingegeven aardrijkskundige kennis nauwkeurig te kennen. Op hun weg over het land versmaden ze volstrekt niet een vette rat, die ze na haar gevangen te hebben, met smaak geheel verorberen. Om hun kieuwen ge durende hun uitstapjes vochtig te houden, hebben de palingen het vermogen om de huid aan elke zjjde van den nek, juist onder den kop, uit te zetten. Op deze manier vormen zjj aldaar een soort van zak. Dien zak vullen zij met water om vocht genoeg te hebben op de reis naar een nieuwe verblijfplaats. Het is ook die zak, die hen in het leven houdt onder omstandigheden, waarin andere viseehen reeds lang zouden bezweken zijn, alsook hun het twijfelachtige voorrecht verschaft levend de gewaarwordingen te ondervinden, als men hen van de huid ontdoet. XJit de Spaaiiscl&o Grevang^enis. Men schrijft aan het Nieuws uit Rhenen: Onze zich noemende Adolfo de Monleon, die, naar hij voorgeeft, in de gevangenis te Madrid zucht, geeft den moed nog niet op; nog altijd hoopt hij onzen stadgenoot, den heer D. Baars in zijue netten te van gen thans, nu hij begrijpt, dat genoemde heer, om zich te laten oplichten, wel niet de reis naar Spanje zal ondernemen, schrjjft hg wederom het volgende: Madrid, 17 Augustus 1890. Mijn waarde heer! Na rojjn brief van gisteren 16 Augustus met mijno instructiën voor de reis naar Madrid verzonden te hebben, meende ik heden U opnieuw te moeten schrijven en wel om tijd te winnen, daar mijn wan hopige toestand dit eisebt. Hoewel hei mjj veel genoegen zou doen, indien gjj de reis naar Madrid deedt, kunt U, indien Uwe bezig heden dat niet toelaten, mjj de som zenden en wel op de volgende wjjze: 1Gij kunt een wissel voor gezegde som op Madrid afgeven, die gjj zenden zult aan de order van mr. Ramon Blanco, die zich met de inkasseering zal be lasten en daarna op rnjjn naam de koffer zal lichten. Gjj kunt echter van een gemakkelijke manier gebruik maken en wel door twee brieven, waarin Fransche bankbiljetten. Ik moet U zeggen, dat ik verlang, dat dit geschiedt op eene wijze, die de aandacht niet trekt, omdat mjj nheer Blanco, de eenige persoon die mjj spreekt, bewaakt wordt als ik. 2. Op welk eene wjjze gjj dus bet bedrag wilt zenden, ik beveel U aan, den brief niet aan te teekenen, terwjjl gjj mij 2 3 dagen te voren moet melden, dat gjj de som overmaakt. 3. Zoodra gjj den wissel of de beide brieven met de biljetten op de post hebt gedaan, wil dan het volgende telegram zenden: »Ramon Blanco, Calle San Dicento no. 6 duplicado terreo deracbe, Madrid. Heden verzend ik het bedrag", daarop zal ik den griffier, om geen tjjd te verliezen, dadeljjk verzoeken om het noodige gereed te maken, ten einde het beslag op te heffen. Dadeljjk als bet beslag is opgeheven, dat twee of drie dagen na aankomst der som zal geschieden, zal de heer Blanco de reis naar Rhenen ondernemen of naar het oord, dat gjj mjj zult aanwjjzen, met een gesloten en door mjj verzegelden brief, al datgene wat gjj weet, bevattende, waarna hjj zich voor Uwe order beschikbaar zal stellen, totdat gij mjj bericht, dat de opgraving heeft plaats gehad. 4. Ge moet bet stukje papier dat in Uw bezit is, niet verliezen, daar de beer Blanco den brief, dien ik hem met de instructiën en al het noodige zal ter band stellen, niet afgeeft, indien men het contramerk niet aanbiedt, ter vergeljjking met dat ik hem zal geven. 5. Gjj moet niet vergeten in Uwen brief mjj mede te deelen op welke wjjze de heer Blanco U in Uwe stad en in het hotel dat U aan mjj zult wijzen; zal ontmoeten, omdat ik hem hieromtrent bjj zijnen reis weg kan inlichten. Nu gjj mjjne instructiën hebt, zoowel om te Madrid te komen, als om de som te zonden, wacht ik, waarde heer, Uw bericht op het een of ander en bied ik U mijue beste groeten aan. Aanbestedingen, Verkoopingen, enz. Ten overstaan van notaris Van Seters te St. Maartens- djjk werd op 18 dezer in de herberg van P. Soeters te St. Annaland, in 't openbaar verkocht: 1. 4 H.A. 13 A. 20 c.A. Bouwland, gelegen onder de gemeente Poortvliet. Gegund aan W. J. Gaakeer te Poortvliet voor 405 per 39.24 Ares. 2. Een achttiende aandeel in de Meestoof de »Eens- gezindheid" te St. Annaland. Voorloopig kooper A. J. Akker mans te St. Annaland voor 270, onk. 12°/0. St-Maarteusdijk. Door het bestuur der dorpsvereeniging alhier is aanbesteed de levering van 24000 KG. Superphosphaat a 14%, levering 1 Oct., vrij tegen den wal. Ingekomen waren 5 inschrjjvings- biljetten, te weten van de heerenIman J. v. d. Have Oosterland, voor ƒ4.13; M. H. Salomonson, Rotterdam, voor 3,91; P. Adriaansen Pz. Walsoorden, voor ƒ3,875; J. Hage, St-Maartensdjjk, voor 3,76; Coenen Schoenmakera, Uden, voor 3,65 per 100 KG.-Laatst» firma is de levering gegund. KERKNIEUWS. Beroepen bij de Herv. Gem. te Kerkwerve de heer W. M. Snoep, cand. te Middelburg, die ook te Biezelinge en te 's-Heerenhoek is beroepen. Beroepen te Kockengen ds. P. S. Meerburg te Kethelte Oosterland dhr. P. A. Klap, cand. te Katwjjk; te Grjjpskerke dhr. D. Hacquebord, cand. te Dokknm; te Eede ds. J. A. van Boven te Berg- Ambacht. Viertal te Middelburg: ds. N. de Jonge te Brussel, ds. P. J. v. Melle te Njjkerk, ds. J. H. L. Poort te Harmeien en dr. H. Zejjdner te Vollenhove. Viertal bjj de Chr. Geref. Gem. te Koudekerke: ds. H. J. Reuyl te Amstelveen, ds. W. Sieders te Vlaardiogen, ds. F. H. J. Smith te Helmond en ds. F. W. J. Wolf te Axel. 's Gravenhage 19 September 1890. De werktijd is weer aangebroken en, als om ons te plagen begint nu de zon ons te beschjjnen, alsof wjj nog voor den winter moesten gebraden worden. Een compensatie zeker voor den waterigen en winderigen zomer, die al baat zij velen niet die van den zomertjjd moeten leven, toch dit goede heeft dat wjj niet op eenmaal in het barre seizoen worden overgeplaatst. De Kamerleden schjjnen voor een groot deel nog wat van het mooie weer te willen profiteeren, ten minste bjj de gebruikelijke parlemen taire comedie-voorstellingen beter kan men een sluitings- en openings-zitting der Staten-Generaal moeilijk heeten was de opkomst bitter schraal en hij de aanbieding der Staatsbegrooting was er niet eens een voldoend aantal leden aanwezig om een beslissing te nemen. Die onvoltalligheid in den aanvang der zitting schjjnt nu ook mode te worden, ten minste verleden jaar was bet ook zoo. Dan was het vroeger anders. De heeren Kamerleden waren waf bljj als ze hun mooie pakjes konden aandoen en er waren er die voor geen geld een sluiting zelfs zouden overgeslagen hebben. Zóó verandert alles. Bjj deze sluiting waren er nog geen dozijn leden in de zaal en het publiek mocht buiten blijven staan, daar het slot van de publieke tribune verroest was. Men heeft er al wat glossen over gemaakt dat el s'gezaagd" moest worden juist de eerste maal de beste dat de Minister De Savornin Lohman namens de Regeering een officieel staatsstuk voorlas. Maar welken afschuw die Minister ook voor zagen mogen hebben, deze rede »hat er gut gesagt": hij sprak kalm en duidelijk en het moet eerlijk gezegd worden dat ook de vorm van de sluitingsrede en van de openingsrede beter was dan bjj menige vorige gelegenheid. Men verwjjt de openingsrede wel dat- er met veel woorden weinig gezegd wordt, maar het vitten is de wereld niet uit. Indien er niet over landbouw, nijverheid en handel, niet over Indië en Atjeh, niet over en arbeid en arbeidskamer^ in gesproken werd, dan zouden er duizenden erg gebelgd zjjn dat men zoo weinig égards had voor die belangen, dat er met geen woord in de openings rede van werd gerept. En als er iets van gezegd wil worden wat eenige beteekenis heeft, dan kost dit een zekere hoeveelheid woorden. Aan den anderen kant valt het niet tegen te spreken dat er weinig nieuws en weinig zakeljjks in staat, doch wie kan nu verwachten dat eene Regeeviug, terwijl de Kamer in Juni aanst. moet worden ontbonden, nu op eens alle mogelijke wetten zal gaan indienen. Die verkiezingen van het volgend jaar schjjnen ook den Voorzitter van de Kamer zwaar in de maag te liggen, want hjj vertelde in zjjn rede, waarmede4 hij het Voorzitterschap aanvaardde, dat de taak van de Kamerleden tegenwoordig zoo moeielijk is, dat de critiek vaak onbillijk is, dat andere Parle menten bjj ons een lesje in degelijkheid mochten nemen en dat als de Kamerleden maar trachten het land getrouw te dienen, zjj gerust het einde van dit zittingjaar kunnen afwachten. Met andere woorden: heeren, vreest nu niet al te erg voor de Nemesis, dien u aan 't einde van dit zittingjaar wacht, want gij zijt allen brave lui en vooral als gij zorgt dat dit jaar de nationale kracht" verhoogd wordt. Sommigen zien daar een toespeling in op de legerwet, een aansporing om de nationale kraeht"- bevorderaar aan te nemen. Best mogeljjk dat dit de bedoeling is, maar hoe x'jjmt men dit dan met de zinsnede in de openingsrede, die een overgangswet belooft tot uitvoering nota bene van de legerwet, die nog pas in de afdeelingen moet worden onderzocht. Dat is een nieuwigheid, waarvoor de eer aan een Kabinet der rechterzijde toekomt. Uitvoerings- voorstellen aan te kondigen van nog ongeboren wetten. Dan alleen kan het zin hebben, als die zoo genaamde uitvoeringswet, feiteljjk een middel zou zjjn om het verzet der Roomschen tegen de Leger wet te sussen. Men zou b.v. kunnen bepalen dat eerst in het jaar 1910 de plaatsvervanging zou wor den afgeschaft, en dergelijke kunstjes meer om de kracht der legerwet te breken en dus de tegen standers zachter te stemmen. Intusschen liep er dezer dagen een ander gerucht, dat weinig harmonieert met deze oplossing van hef moeiljjk vraagstuk voor deze Regeering, hoe anti revolutionaire militairisten en katholieke anti dienstplichtigen te verzoenen. Men beweerde dat er een slachtoffer zou vallen en wel de Minister van Marine. Deze heeft verleden jaar weinig succes gehad.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1890 | | pagina 1