ZIXBIKZEESUHE NIEUWSBODE.
Dinsdag 23 September 1890.
P. DEKKER Jz.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Kiezers in het district GOES
P. DEKKER Jz.,
Aanbesteding
NIEUW ST1J DINGEN.
Haagsche Brieven.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 1,30franco per post
f 4,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, ƒ10,per jaar.
47ste JAARGANG. No. 5902.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Nogmaals herinneren wij U aan uwen burgerplicht
en wekken U op uwe stemmen voor het Lidmaatschap
der Staten van Zeeland uit te brengen op den Heer
Burgemeester van Wemeldinge.
Kiezers! Beseft het gewicht van het oogenblik.
Versterkt de tegenpartij in de Provinciale Staten niet.
Gij weet wat ge in den Heer DEKKER zult hebben.
Komt dus trouw ter stembus op en brengt in grooten
getale Uwe stemmen uit op den Heer
Plaatsing van kinderen op de school A.
Zitting van Commissarissen dier School in het School-
locaal in den Wevershoek (hoofd de Onderwijzer J. Th.
Oosterman), op Zaterdag den 27 September '1890, 's avonds
7 uur, tot het ontvangen en beoordeelen der aanzoeken om
plaatsing van kindejren op die School.
Plaatsing van kinderen op de school B.
Zitting van Commissarissen dier School in het School-
locaal aan het Kerkhof (hoofd de Onderwijzer P. van der
IIave), op Woensdag den 24 September 1890, 's avonds
7 uur, tot het ontvangen en beoordeelen der aanzoeken om
plaatsing van kinderen op die School.
van het leveren der benoodigde Steenltoleii ten
behoeve van enkele gemeente-inrichtingen, voor het
•winter-seizoen van 1890/01, °P Maandag den
September e.lc., 's namiddags lsi'/a uur»
ten Raadhuize.
De voorwaarden liggen ter lezing op de Secretarie
der gemeente.
Amerika.
Te Chicago heeft een coDgres van landloopers en
boosdoeners plaats gehad, waarop o. a. besloten werd
een bronzen standbeeld op te richten voor Adda Lip-
pincott, een negerin, in 1741 geboren, en onder wier
nakomelingen 168 brandstichters. 181 publieke vrouwen,
95 bedelaars, 76 vagebonden, 64 moordenaars, 140 dieven
en falsarissen en 105 zakkenrollers worden aangetroffen.
Oostenrijk.
Onder de plattelands-bevolking in Bosnië loopt het
praatje, dat de Weener baron Rotbschild ter dood
veroordeeld is en iemand zoekt, die zich voor een
millioen in zijn plaats wil laten onthoofden. Er hebben
zich nu op verschillende plaateen een aantal boeren
vereenigd, om gezamenlijk het millioen te winnen door
een hunner door het lot aangewezen als plaats
vervanger van Rotbschild te doen optreden. Er melden
zich telkens bij de provinciale overheid mannen aan
om voor den milliouair de doodstraf te ondergaan.
Natuurlijk brengt men hun dan aan het verstand,
dat zij beetgenomen zij omaar wat er ook tegen gezegd
worde, het praatje is de wereld nog niet uit.
Zwitserland.
Drie toeristen gingen onlangs, van Kufstein (Tyrol)
uit, den berg Kaiser beklimmen. Zij waren echter
zoo onvoorzichtig, geen gids mede te nemen, en zij
verdwaalden zoozeer, dat zij eindeljjk niet meer voor
uit of terug konden gaan. Op een smal rotsvlak
brachten zy onder stortregens en koude twee lange
dagen en nachten door. Toen, na verloop van dien
tijd, al hun mondvoorraad op was, zou een hunner
door de anderen aan een touw langs een der steile
rotswanden neergelaten worden en daarna trachten
hulp te halen. Maar het touw (van tien meter) was
te kort; de man werd, toen hij er aan hing, zijn
metgezellen te zwaar, zij lieten los en bij viei. De
hoogte, waarvan hij viel, was echter niet zeer aanzienlijk
hij brak het neusbeen en bekwam kneuzingen, maar
niet zoo erg, of bij kon op het bergpad, waar hij zich
toen bevond, voortgaan. Hij vond een berghut, waar
hij goed verpleegd werd. Nadat de half verhongerde
man, die eerst niets anders kon uitbrengen dan
»brood!" zich daar wat versterkt had, giDg hij naar
het naaste dorp St. Johann, op twee uren afstand van
daar.
De boeren van dit dorp waren bereid, pogingen te
doen tot redding van de twee andere toeristen, die
nog op het rotsvlak waren. Twee troepen, die dit
beproefden, moesten ooverrichterzake terugkeeren. Zjj
hoorden de stemmen der ongelukkigen, maar zij konden
hen niet bereiken. Een derde troep is nu op weg ge
togen om te beproeven de arme mannen uit hun
ellendigen toestand te bevrijden.
Duitschland.
Berlyn, 20 Sept. Met graaf Philipp Max Schaum-
burg, die gisterennacht zelfmoord pleegde, daalt
volgens de heden avond verschenen bladen een zoon
van den te Weenen levenden priDs van Hanau en
kleinzoon van den laatsten keurvorst van Hessen ten
grave. Da 22jarige jongeling leidde hier een zeer
verkwistend leven en woonde ten huize van de moeder
zijner geliefde, eeoe 18jarige koriste (de moeder leeft
van het verhuren van kamers). Hij joeg zich voor de
oogen van dit meisje een kogel door het hoofd, nadat
zij te zaraen den schouwburg bezocht en gesoupeerd
hadden. Aan de nootlottige handeling ging eene scène
vooraf, waarin jaloezie eene rol speelde. De jonkman
was terstond dood.
Zijn meisje en hare familie genoten eene dubbel
zinnige reputatie. Hij was door valstrikken omringd,
die naar het scbjjat hem tot groote geldelijke offers
dwongen en waaruit hij niet kon loskomen.
De zelfmoord was overigens wel overlegd. De >graaf
liet brieven achter aan zijn vader en moeder.
De Post meldt de aanstaande verloving van den Ru-
menischen troonopvolger met prinses Marie Louise de
Bourbon, de oudste dochter van den ex-hertog van
Parma.
De Chinoesche gezant alhier (ook in Den Haag ge
accrediteerd) Hung-Suen is teruggeroepen en wordt
vervangen door Hsue-Ching, die hier reeds vroeger
gezant was.
Nederland.
Amsterdam, 19 Sept. Woensdagmiddag zou
een 18-jarig meisje, dat alleen met haar 12-jarig broertje
thuis was, in de CommeliDstraat 85 alhier het eten
koken.
Zij bad daarbij bet ongeluk, of liever de onvoor
zichtigheid, in plaats van meel, zinkwit op de roode
kool de doen.
Zij bemerkte deze vergissing eerst een half uur,
nadat zij gegeten hadden, door hevige krampen in
het lyf.
Dadeljjk werd een geneesheer ontboden, die de over
brenging der beide jeugdige personen naar het Gast
huis noodzakelijk achtte.
De toestand van het jongetje is zeer bevredigend
(deze had trouwens weinig van de roode kool gegeten),
zoodat hy misschien spoedig het Gasthuis zal kunnen
verlaten.
Het meisje daarentegen is zeer bedenkelijk; men
vreest zelfs voor haar leven.
Gravenhage, 20 Sept. De Tweede Kamer der
Staten-Generaal zal eeoe vergadering honden op a.s.
Dinsdag te elf uren, ter benoeming van de leden der Com
missie voor de huishoudelijke aangelegenheden en van de
gemengde Commissie voor de stenographic.
De centrale afdeeling besloot om, na afloop van deze
openbare vergadering, in de afdeelingen te doen onder
zoeken een dertiental ontwerpen, waarvan de voor
naamste zjjn: de wet tot wijziging der wetten op de
persoonlijke belasting; de wet tot verhooging van
hoofdstuk IX der staatsbegrooting voor 1890, en aan
vulling en verhooging der spoorwegbegrooting voor
1890 (koopsom RjjnBpoorweg-maatsch.); de wet tot
wjjziging en verhooging van het Vile hoofdstuk A der
staatsbegrooting voor 1890, en wjjziging en aanvulling
van de wet op de middelen voor 1890; de wet,
houdende nadere bepalingen omtrent den accjjns op
suiker, en voorts, doch niet vóór Woensdag daaraan
volgende, het wetsontwerp tot regeling van den
krijgsdienst.
De klacht door den Minister van Binnenlandsche
Zaken tegen Reclit voor Allen ingediend, was, volgens
de Standaard, van dezen inhoud:
Aan den Officier van Justitie bij
de Rechtbank te 's Gr a v e n b age.
De ondergeteekende acht zich verplicht de volgende
klacht in te dienen:
In het blad Recht voor Allen, verschijnende te 's Hage,
no. 186 komt een artikel voor, genaamd „Rustverstoorder
Open brief aan Z Ex. den Minister van Binnenlandsche
Zaken, den heer De Savornin Lohman", hetwelk, blijkens
de noot, met medeweten en voorafgaande kennisneming,
door de redactie geplaatst is, en waarvan, naar hetgeen
mjj is medegedeeld, mr. Spin de auteur is.
Iu dat artikel, dat ik de eer heb hierbjj te voegen,
komt o. a. voor
(Volgt het citaat uit R. voor Allen.)
Deze aantijging, die van het begin tot het einde
niets dan onwaarheid bevat, randt mijn eer of goeden
Daam aan, en valt derhalve zonder twjjfel onder art.
261 van het Wetboek van Strafrecht.
Ik stel er prjjs op, dat den beleediger de gelegenheid
worde gegeven om de waarheid zjjner aantijging te
hewjjzen, en het is om die reden, dat ik UEdelAchtb.
verzoek den dader strafrechtelijk te willen vervolgen.
A. F. De Savornin Lohman.
16 Augustus 1890.
's Gravenhage.
DOelit, 17 Sept. In het begin van dit jaar wist
een onbekende zich toegang te verschaffen tot het
dak van eene woning, staande onder de gemeente
Vrijenban, door aan de dienstbode te vertellen, dat hij
door den buisheer was gezonden om de gebreken aan
het dak op te nemen. Hjj maakte zich meester van
eene portemonnaie, inhoudende 4,50, uit een der
zolderkamers van eene naburige behuizing, welke hjj,
door over de dakgoten te loopen, had bereikt.
In den laatsten tijd is die manoeuvre onder die
gemeente en te Delft, doch zonder resultaat, tot nu
toe herhaald door een persoon, oud naar gissing 20
jaar, blond haar, kleine blauwe oogen, neus en mond
gewoon, aankomende blonde knevel, gewone lengte,
gekleed met dichtgeknoopte zwarte korte jas, grijs
geruite broek, op vele plaatsen hersteld, grijs wollen
das, zwart zijden pet met 2 dito kwastjes en bottines
met knoopjes.
33ottex*cla.m, 19 Sept. Alhier heeft een treurig
feit groot opzien gebaard. Een van de notabele inge
zetenen, de ond-notaris v. d. H., een zeer bejaard man,
tot dusver algemeen geacht en als voorstander der
kunst, vooral van de toonkunst, wel bekend, ook buiten
de stad zijner inwoning, blykt in groote financieele
moeilijkheden te verkeeren. Ongelukkigerwijs raken
die moeilijkheden niet alleen hem persoonlijk. Uit zijn
vroeger ambt van notaris was hem het beheer overge
bleven van een aantal fondsen, zoo van particulieren
als van instellingen, en deze fondsen moeten in niet
geringe mate hebben geleden. Men zegt, dat bij o. a.
de aflossingen van hypotheken niet verantwoordde en
aan de hypotheekhouders de rente bleef betalen alsof
geen aflossing geschied was. Zjjn wanbeheer moet
't eerst wereldkundig geworden zjjn toen onlangs de
grosse van een hypotheek werd opgevraagd, die niet
door hem getoond kon worden. Een paar liefdadige
instellingen, wier gelden hjj administreerde, hebben
gevoelige verliezen geleden, en een particulier, die
door zijn toedoen een groot gedeelte van zjjn vermogen
verloor, heeft zich door ophanging van het leven beroofd.
Waarschijnlijk zal, door de fioancieele hulp van bloed
verwanten, de zaak niet in handen der justitie komen,
waartoe zij overigens stellig in de termen valt.
Botterdam, 20 Sspt. Donderdag avond jl. te
71/s uur werd in het lokaal der >L ibourers-Union",
aan de Houtlaan alhier, door de Vereeniging van
stokers en matrozen eene vergadering belegd, ten einde
over hunne belangen van gedachten te wisselen.
Als spreker trad op E. Donnel, die in het Engelsch
den aanwezigen, pl.m. 60 in getal, het doel der ver
gadering uiteenzette, nl. om hier ter stede eene kas
op te richten van de »Labourers-Union", ten einde aan
de zeelieden, die daarvan lid waren, gelegenheid te
geven ook hier hunne contributie te voldoen. Voorts
en dit was wel het hoofddoel om in bet vervolg
niet meer de bemiddeling te behoeven van de slaap-
bazen, die in den regel een groot deel van het loon
opstrijken. Zijne rede werd vertolkt door den president
der vereeniging.
Na hem voerden achtereenvolgens twee Hollandsche
zeelieden het woord, o.a. over de looneD, die in Enge
land voor zeelieden beter zjjn dan hier te lande. Men
was van oordeel, dat niet met geweld, doch op orde
lijke wjjze loonsverhooging moest verkregen worden.
De vergadering onderscheidde zich door orde en
bezadigdheid.
Mi<l<lell>«rer, 18 Sept. Onder den titel: >De
blinden-inrichting te Utrecht en baar bestuur in 1888.
Mededeelingen en opmerkingen," door U thoe
Schwartzenberg en Hohenlansberg, voormalig bestuurs
lid, bevat het tijdschrift Themis de volgende beschou
wingen.
Deze ter Utrecbtsche stoomdrukkerij in 't begin dezes
jaars weer verschenen, niet in den handel gebrachte
brochure strekt tot nadere bekendmaking van hetgeen
voorafging, tusscben schr. en zijne vroegere medeleden
in 't bestuur der blinden-inrichting, aan het door de
rechtbank te Utrecht 29 December 1888 tegen schr.
gewezen strafvonnis. Tot een civiel geding, dat tot
beslissing van 't geschil over schr.'s afrekening als
penningmeester moest leiden, schijnt het niet te zjjn
gekomen. De strafvordering leidde tot een preventieve
hechtenis van af 10 October 1888, van welken dag de
rechtbank ook de 5 maanden gevangenis deed beginnen,
die haar resultaat waren.
In hoever was nu dat resultaat juridisch te noemen
Zooals schr. niet ten onrechte meent is Themis almee
de plaats om dien kant der treurige geschiedenis te
bespreken.
Het Weekblad van V Recht van 17 Jan. 1890 no. 5811
bevat, als aanteekening, volgende op het genoemde
vonnis, eene anonyme beschouwing, die door schr. in
haar geheel wordt medegedeeld. In hoofdzaak volgt
zij hier.
»Het misdrjjf van valschheid in geschrifte, in de 5e
plaats aan bekl. ten laste gelegd, was niet dat van
materieele valschheid, waarvan bjj reeds bij punt 8
was vrijgesproken, maar van intellectueele valschheid,
onwaarheid van den inhoud van hetgeen bekl. geschreven
had. Valt dit onder art. 225 Sr.? Het echte stuk kon
de bestemming hebben om tot bewijs te dienen, niet eene
vermelding welke bekl. zelf in geschrift gebracht had, ook
niet >althans administratief" zooals de rechter meent;
bekl. was als penningmeester eener vereeniging geen
openbaar ambtenaar, dit kon te minder in aanmerking
komen, daar hjj, toen het geschrift gemaakt is, als
penningmeester afgetreden was; niemand kan zichzelven
een titel scheppen tot zijne bevrjjding, zelfs al ware
hij administratief ambtenaar of dit geweeat. Het
geschrift kon dus geen bestemming hebben om tot
bewjjs te dienen; uit het geschrift als zoodanig kon
geen bevrjjding van schuld ontstaan, zelfs het gebruik
ervan had niet als opzet telg k gebruik van een valsch
geschrift kunnen aangemerkt worden."
Tot nadere toelichting haalt de inzender de memorie
van toelichting op art. 225 Sr. aan. Het vervalschte
of valsche stuk moet öf onmiddellijk een bron van
rechten zijn öf althans tot bewijs van eenig feit kunnen
dienen. De bepaling sluit zich aan bij art. 1902 B. W.
Zoo spreekt de memorie van toelichting.
Het vonnis der Utrecbtsche rechtbank sprak eerst
vrjj van de aanklacht van materieele valschheid, nl.
beschrgving van 400 contanten in een aan bekl. ver
strekt bewjjs van ontvang, en veroordeelde toen (sub 5 en
6 en na vrjjspraak van bet overigens ten laste gelegde)
op grond, dat bekl. in een door hem zei ven opgemaakt
en met eigen naam onderteekend stuk had opgegeven,
dat hg de 400 in quaestie had uitbetaald. Van dat
stuk bad bekl. ook gebruik gemaakt, want hjj had
het aan het bestuur ingeleverd.
Die laatste redeneering zal ieder allicht aan de
rechtbank toegeven, maar wat was nu de voor toe
passing van art. 225 Sr. vereischte mogelijkheid van
nadeel uit het gebruik? Dat was volgens de rechtbank
dat het origineele stuk kon verloren gaan en dat dan
gecommitteerden de 400 aan 't bestuur der vereeniging
hadden moeten verantwoorden.
Men mag het betreuren, dat deze overweging niet
aan appèl of cassatie is onderworpen geworden. Want
ongetwijfeld wordt, zooals de inzender in ""t Weekblad
zegt, art. 225 Sr. te veel uitgebreid, als men het zoo
gaat toepassen als de rechtbank te Utrecht deed. Het
stuk moet rechtskracht of bewijskracht hebben, wil de
verandering of de onjuiste opmaking als valschheid
strafbaar zijn. Anders zie men naar oplichting, ver
duistering of wellicht eenig ambtsmisdrijf, of men
spreke vrjjEn rechtskracht of bewijskracht heeft
niet dan tegen den schrjjver zeiven een enkel door
hem onderteekend geschrift, heeft niet hetgeen hij
daarin zegt van anderen te vorderen te hebben, tenzij
met 't stuk tegen hem aanbale tot beperking eener
vordering, die op andere grondslagen rust. En van die
eigenaardige zij ie der quaestie was hier niets gebleken.
In dat opzicht althans moge Schr. van deze brochure
een gelukkigen invloed beleven
loxrselte, 21 Sept. In de vergadering van de
kiesvereeniging Burgerplicht" alhier is met algemeene
stemmen tot candidaat voor de Provinciale Staten
gesteld de heer P. Dekker Jz., burgemeester der gemeente
Wemeldinge. Tot Secretaris der vereeniging werd ge
kozen de heer A. Sandee.
Vrijdagnacht is bij een aanhanger van bet »Leger
deB Heils" de woning aan de straatzjjde geheel met
teer besmeerd. De dader is weer onbekend.
Zicrikzee, 22 Sept. In eene op beden namiddag
gehooden buitengewone plechtige zitting van de arrond.-
rechtbank alhier, werd de beer mr. B. W. F. Kronen
berg, vroeger substituut griffier bjj de rechtbank te
Rotterdam, geïnstalleerd als rechter.
Door Z. M. is met 1 Oct. a. s. benoemd tot vice-
president van het gerechtshof te Amsterdam mr. M. H.
's Jacob, thans raadsheer in dat college.
Door Z. M. is benoemd tot plaatsvervangend lid van
den geneeskundigen raad voor Noord-Brabant en Lim
burg, dr. A. H. Kuyper te 's Hertogenbosch.
Bij beschikking van den Minister van Waterstaat,
Handel en Njjverheid zijn, a. bevorderd: tot opz. van
den Rij ka-Waterstaat le kl. J. E. Dieden en J. C. Mann,
tbaDs opz. 2de kl.tot opz. idem 2de kl. D. L. A. van
de Kreke en H. Portheine jr., than3 opz. 3e. kl.; tot
opz. idem 3e kl. A. Kooreman en S. S. Hoogterp, thans
opz. 4de kl.; en b. benoemd tot opz. idem 4de kl. D. J.
de Jongh te Heusden en C. E. Enthoven te Grevenbicht.
De vVereeniging van koepokinrichtingen in
Nederland" heeft zich tot de Tweede Kamer der
Staten-Generaal gewend met een adres, waarin zjj
betoogt:
1°. dat het nut en de goede werking der koepok
inenting boven alle redelijke bedenkingen zijn verheven
2°. dat schadelijke gevolgen der vaccine slechts bjj
zeldzame uitzondering zijn aan te wjjzen, en deze
kunnen worden voorkomen
3'. dat zonder verplichte vaccinatie (direct of in
direct) pokken-epidemieën zich periodiek zullen ver-
toonen
4°. dat de opheffing der verplichting niet kan leiden
tot bevordering der vaccinatieen
5°. dat dus geen grond bestaat tot wijziging van
art. 17 der wet van 1872.
Het beroep, dat het Centraal Comilé op den
Prinsessedag tot de Natie richtte, ter vorming van
een fonds tot ondersteuning van behoeftige dragers
van het Metalen Kruis of de Citadel-Medaille, heeft
weerklank gevonden. Reeds dadelijk kwamen van
verschillende zijden giften in, van 100, van 50,
van 40, verschillende van 25, van ƒ10 enz., alsmede
eenige toezeggingen voor vaste jaarljjkscbe bijdragen.
Met hartelijke ingenomenheid namen velen dergenen,
die uitgenoodigd waren, tot het hoofd-comité toe te
treden en provinciale comité's te vormen, die uit-
noodigiDg aan, en die comité's kunnen derhalve eerlang
hunne werkzaamheden aanvaarden.
Een der eerste verrichtingen zal zijn het fonds te
vormen, en tot dat doel zal de in bet algemeen gedane
uitnoodiging tot medewerking daartoe, thans tot ieder
onzer landgenooten in het bjjzonder gericht worden
door de aanbieding eener inteekenljjst. Moge de ver
wachting van het comité, dat het genoeg ontvangen
zal om de brave ondjes ten einde toe te steunen, niet
beschaamd worden. Wij wekken al onze lezers met
warmte op, de edelmoedige poging van bet comité
naar vermogen te steunen.
Dat er behoefte aan bet fonds bestaat, blijkt daaruit,
dat nu reeds van verschillende zijden aanvragen om
ondersteuning zijn ingekomen. Aan znlke verzoeken
kan natuurlijk niet voldaan worden, voordat eene
algemeene inzameling heeft plaats gehad en het comité
de behoefte overzien kan, waartoe een algemeen
onderzoek wordt ingesteld.
Het comité wenscht de zaak zooveel mogeljjk te
bespoedigen en hoopt daartoe de noodige medewerkirig
te erlangen.
Bjj de eerste verificatie in het faillissement van
notaris Clercx te Weert werd, zooals reeds gemeld is,
namens den in staat van kennelijk onvermogen ver
klaarde, een accoord van 20 pCt. aangeboden.
De curatoren verzetten zich hiertegen, op grond, dat
er meer in den boedel zat, en verklaarden, dat, als dit
accoord werd aangenomen, zij van alle verdere be
moeiingen in deze afzagen.
Door den rechter-commissaris werd medegedeeld,
dat, zooals de zaak thans stond, denkeljjk 25 percent
zoude worden uitbetaald.
Onder de grootere vorderingen van bekende schuld-
eischers stippen wij terloopB aan een van 74,000 van
nu wjjlen den heer Gust. Coenegracht te Baarloo en
een van 16,000 van de »Limburgsche Crediet-ver
eeniging".
Na afloop der oproepirg van de bekende scbuld-
eischers, bood de heer Aug. Coenen, burgemeester van
Gemert, zwager van notaris Clercx, eene vordering,
hem persoonljjk aangaande, van 8000 en namens
zijne broeders en zusters eene van 95,000 ter verifi
catie aan. Niet ten onrechte verbaasde de rechter
commissaris er zich over, dat tot heden van die schuld
niets bekend wa,s en deze niet aan curatoren was op
gegeven en werd de heer C. naar de volgende verificatie,
over 14 dagen, verwezen.
Door Jan Clevera te Weert is bij den Officier van
Justitie te Roermond een klacht ingediend aangaande
het feit, dat hij, als voogd over minderjarige kinderen,
aan den notaris Clercx een kapitaal ter hand stelde
tot plaatsing op eerste hypotheek, waarvan hem door
gemelden notaris een bewijs werd gegeven. In stede
echter van dat geld te plaatsen, schijnt hij het tot
andere doeleinden te hebben aangewend.
Iets over de eigenaardige tochten van paling!
Tot heden is er nog niemand in geslaagd te ont
dekken waar, wanneer of hoe de voortplanting van de
paling geschiedt; niemand heeft ooit een palingei ge
zien, of een vrouwelijke paling die kuit schoot,
opgemerkt; ja niemand zelfs heeft een werkeljjk vol
wassen, volkomen ontwikkeld, mannelijk of vrouwelijk
dier gezien. Al de paliDgen die ooit in het water
gevangen zijn, waren onrijpe en onontwikkelde dieren.
Maar zeker is het, dat ze hier of daar in de diepe zee
zich voortplanten. Elk jaar in den loop van den zomer
trekken zwermen van jong goed de rivieren in, gelijk
een groot leger onder een zeer groot aantal aanvoerders.
Bij elke zijrivier, of ander water, hoe het ook heeten
mag, gaat een gedeelte van het hoofdleger af om waar
nemingen op eigen terrein te doen, terwijl de kern
den stroom opzwemt, niet lettend op moeielijkheden
van allerlei aard, maar onvermoeid den tocht voorzet.
Zelfs loodrechte hinderpalen worden al klimmende
overwonnen, alsof de wet der zwaartekracht, door
welker ontdekking Newton zich zoo beroemd gemaakt
heeft, voor hen niet bestond. Niets houdt hen tegen;
waar water is daar komen de palingenen ofschoon er
millioenen bij de soms hopelooze pogingen bezwijken,
bljjven er nog meer millioenen over, die het uiterste
doel bereiken.
Ze schijnen zelfs op een geheimzinnige wijze het
bestaan van vijvers of meren te ruiken en weten stout
moedig dwars over het land heen den weg naar wateren
te vinden, die afgesneden zijn van de rivier, die hun
de route tot dusver aangegeven had.
Als de vijvers, waarin ze leven, in den zomer uit
drogen, gaan ze langs den kortsten weg naar bet dichtst
bij gelegen water. Richting en afstand schijnen zo door
een aangeboren of ingegeven aardrijkskundige kennis
nauwkeurig te kennen.
Op hun weg over het land versmaden ze volstrekt
niet een vette rat, die ze na haar gevangen te hebben,
met smaak geheel verorberen. Om hun kieuwen ge
durende hun uitstapjes vochtig te houden, hebben de
palingen het vermogen om de huid aan elke zjjde van
den nek, juist onder den kop, uit te zetten. Op deze
manier vormen zjj aldaar een soort van zak. Dien zak
vullen zij met water om vocht genoeg te hebben op de
reis naar een nieuwe verblijfplaats. Het is ook die zak,
die hen in het leven houdt onder omstandigheden,
waarin andere viseehen reeds lang zouden bezweken
zijn, alsook hun het twijfelachtige voorrecht verschaft
levend de gewaarwordingen te ondervinden, als men
hen van de huid ontdoet.
XJit de Spaaiiscl&o Grevang^enis.
Men schrijft aan het Nieuws uit Rhenen:
Onze zich noemende Adolfo de Monleon, die, naar
hij voorgeeft, in de gevangenis te Madrid zucht,
geeft den moed nog niet op; nog altijd hoopt hij onzen
stadgenoot, den heer D. Baars in zijue netten te van
gen thans, nu hij begrijpt, dat genoemde heer, om zich
te laten oplichten, wel niet de reis naar Spanje zal
ondernemen, schrjjft hg wederom het volgende:
Madrid, 17 Augustus 1890.
Mijn waarde heer!
Na rojjn brief van gisteren 16 Augustus met mijno
instructiën voor de reis naar Madrid verzonden te
hebben, meende ik heden U opnieuw te moeten
schrijven en wel om tijd te winnen, daar mijn wan
hopige toestand dit eisebt.
Hoewel hei mjj veel genoegen zou doen, indien gjj
de reis naar Madrid deedt, kunt U, indien Uwe bezig
heden dat niet toelaten, mjj de som zenden en wel op
de volgende wjjze:
1Gij kunt een wissel voor gezegde som op Madrid
afgeven, die gjj zenden zult aan de order van mr.
Ramon Blanco, die zich met de inkasseering zal be
lasten en daarna op rnjjn naam de koffer zal lichten.
Gjj kunt echter van een gemakkelijke manier gebruik
maken en wel door twee brieven, waarin Fransche
bankbiljetten. Ik moet U zeggen, dat ik verlang, dat
dit geschiedt op eene wijze, die de aandacht niet trekt,
omdat mjj nheer Blanco, de eenige persoon die mjj
spreekt, bewaakt wordt als ik.
2. Op welk eene wjjze gjj dus bet bedrag wilt
zenden, ik beveel U aan, den brief niet aan te teekenen,
terwjjl gjj mij 2 3 dagen te voren moet melden, dat
gjj de som overmaakt.
3. Zoodra gjj den wissel of de beide brieven met
de biljetten op de post hebt gedaan, wil dan het
volgende telegram zenden: »Ramon Blanco, Calle San
Dicento no. 6 duplicado terreo deracbe, Madrid.
Heden verzend ik het bedrag", daarop zal ik den
griffier, om geen tjjd te verliezen, dadeljjk verzoeken
om het noodige gereed te maken, ten einde het beslag
op te heffen.
Dadeljjk als bet beslag is opgeheven, dat twee of
drie dagen na aankomst der som zal geschieden, zal
de heer Blanco de reis naar Rhenen ondernemen of
naar het oord, dat gjj mjj zult aanwjjzen, met een
gesloten en door mjj verzegelden brief, al datgene
wat gjj weet, bevattende, waarna hjj zich voor Uwe
order beschikbaar zal stellen, totdat gij mjj bericht,
dat de opgraving heeft plaats gehad.
4. Ge moet bet stukje papier dat in Uw bezit is,
niet verliezen, daar de beer Blanco den brief, dien ik
hem met de instructiën en al het noodige zal ter band
stellen, niet afgeeft, indien men het contramerk niet
aanbiedt, ter vergeljjking met dat ik hem zal geven.
5. Gjj moet niet vergeten in Uwen brief mjj mede
te deelen op welke wjjze de heer Blanco U in Uwe
stad en in het hotel dat U aan mjj zult wijzen; zal
ontmoeten, omdat ik hem hieromtrent bjj zijnen reis
weg kan inlichten.
Nu gjj mjjne instructiën hebt, zoowel om te Madrid
te komen, als om de som te zonden, wacht ik, waarde
heer, Uw bericht op het een of ander en bied ik U
mijue beste groeten aan.
Aanbestedingen, Verkoopingen, enz.
Ten overstaan van notaris Van Seters te St. Maartens-
djjk werd op 18 dezer in de herberg van P. Soeters
te St. Annaland, in 't openbaar verkocht:
1. 4 H.A. 13 A. 20 c.A. Bouwland, gelegen onder
de gemeente Poortvliet. Gegund aan W. J. Gaakeer
te Poortvliet voor 405 per 39.24 Ares.
2. Een achttiende aandeel in de Meestoof de »Eens-
gezindheid" te St. Annaland. Voorloopig kooper A. J.
Akker mans te St. Annaland voor 270, onk. 12°/0.
St-Maarteusdijk. Door het bestuur der
dorpsvereeniging alhier is aanbesteed de levering van
24000 KG. Superphosphaat a 14%, levering 1 Oct.,
vrij tegen den wal. Ingekomen waren 5 inschrjjvings-
biljetten, te weten van de heerenIman J. v. d. Have
Oosterland, voor ƒ4.13; M. H. Salomonson, Rotterdam,
voor 3,91; P. Adriaansen Pz. Walsoorden, voor
ƒ3,875; J. Hage, St-Maartensdjjk, voor 3,76; Coenen
Schoenmakera, Uden, voor 3,65 per 100 KG.-Laatst»
firma is de levering gegund.
KERKNIEUWS.
Beroepen bij de Herv. Gem. te Kerkwerve de
heer W. M. Snoep, cand. te Middelburg, die ook te
Biezelinge en te 's-Heerenhoek is beroepen.
Beroepen te Kockengen ds. P. S. Meerburg te
Kethelte Oosterland dhr. P. A. Klap, cand. te
Katwjjk; te Grjjpskerke dhr. D. Hacquebord, cand.
te Dokknm; te Eede ds. J. A. van Boven te Berg-
Ambacht.
Viertal te Middelburg: ds. N. de Jonge te
Brussel, ds. P. J. v. Melle te Njjkerk, ds. J. H. L.
Poort te Harmeien en dr. H. Zejjdner te Vollenhove.
Viertal bjj de Chr. Geref. Gem. te Koudekerke:
ds. H. J. Reuyl te Amstelveen, ds. W. Sieders te
Vlaardiogen, ds. F. H. J. Smith te Helmond en ds.
F. W. J. Wolf te Axel.
's Gravenhage 19 September 1890.
De werktijd is weer aangebroken en, als om ons
te plagen begint nu de zon ons te beschjjnen, alsof
wjj nog voor den winter moesten gebraden worden.
Een compensatie zeker voor den waterigen en
winderigen zomer, die al baat zij velen niet die van
den zomertjjd moeten leven, toch dit goede heeft
dat wjj niet op eenmaal in het barre seizoen worden
overgeplaatst. De Kamerleden schjjnen voor een
groot deel nog wat van het mooie weer te willen
profiteeren, ten minste bjj de gebruikelijke parlemen
taire comedie-voorstellingen beter kan men een
sluitings- en openings-zitting der Staten-Generaal
moeilijk heeten was de opkomst bitter schraal en
hij de aanbieding der Staatsbegrooting was er niet
eens een voldoend aantal leden aanwezig om een
beslissing te nemen. Die onvoltalligheid in den
aanvang der zitting schjjnt nu ook mode te worden,
ten minste verleden jaar was bet ook zoo. Dan was
het vroeger anders. De heeren Kamerleden waren
waf bljj als ze hun mooie pakjes konden aandoen
en er waren er die voor geen geld een sluiting zelfs
zouden overgeslagen hebben. Zóó verandert alles.
Bjj deze sluiting waren er nog geen dozijn leden in
de zaal en het publiek mocht buiten blijven staan,
daar het slot van de publieke tribune verroest was.
Men heeft er al wat glossen over gemaakt dat el
s'gezaagd" moest worden juist de eerste maal de
beste dat de Minister De Savornin Lohman namens
de Regeering een officieel staatsstuk voorlas. Maar
welken afschuw die Minister ook voor zagen mogen
hebben, deze rede »hat er gut gesagt": hij sprak
kalm en duidelijk en het moet eerlijk gezegd worden
dat ook de vorm van de sluitingsrede en van de
openingsrede beter was dan bjj menige vorige
gelegenheid. Men verwjjt de openingsrede wel dat-
er met veel woorden weinig gezegd wordt, maar het
vitten is de wereld niet uit. Indien er niet over
landbouw, nijverheid en handel, niet over Indië en
Atjeh, niet over en arbeid en arbeidskamer^
in gesproken werd, dan zouden er duizenden erg
gebelgd zjjn dat men zoo weinig égards had voor
die belangen, dat er met geen woord in de openings
rede van werd gerept. En als er iets van gezegd
wil worden wat eenige beteekenis heeft, dan kost
dit een zekere hoeveelheid woorden. Aan den
anderen kant valt het niet tegen te spreken dat er
weinig nieuws en weinig zakeljjks in staat, doch
wie kan nu verwachten dat eene Regeeviug, terwijl
de Kamer in Juni aanst. moet worden ontbonden, nu
op eens alle mogelijke wetten zal gaan indienen.
Die verkiezingen van het volgend jaar schjjnen ook
den Voorzitter van de Kamer zwaar in de maag
te liggen, want hjj vertelde in zjjn rede, waarmede4
hij het Voorzitterschap aanvaardde, dat de taak
van de Kamerleden tegenwoordig zoo moeielijk is,
dat de critiek vaak onbillijk is, dat andere Parle
menten bjj ons een lesje in degelijkheid mochten
nemen en dat als de Kamerleden maar trachten het
land getrouw te dienen, zjj gerust het einde van
dit zittingjaar kunnen afwachten. Met andere
woorden: heeren, vreest nu niet al te erg voor de
Nemesis, dien u aan 't einde van dit zittingjaar
wacht, want gij zijt allen brave lui en vooral als
gij zorgt dat dit jaar de nationale kracht" verhoogd
wordt. Sommigen zien daar een toespeling in op de
legerwet, een aansporing om de nationale kraeht"-
bevorderaar aan te nemen. Best mogeljjk dat
dit de bedoeling is, maar hoe x'jjmt men dit dan met
de zinsnede in de openingsrede, die een overgangswet
belooft tot uitvoering nota bene van de legerwet, die
nog pas in de afdeelingen moet worden onderzocht.
Dat is een nieuwigheid, waarvoor de eer aan een
Kabinet der rechterzijde toekomt. Uitvoerings-
voorstellen aan te kondigen van nog ongeboren
wetten. Dan alleen kan het zin hebben, als die zoo
genaamde uitvoeringswet, feiteljjk een middel zou
zjjn om het verzet der Roomschen tegen de Leger
wet te sussen. Men zou b.v. kunnen bepalen dat
eerst in het jaar 1910 de plaatsvervanging zou wor
den afgeschaft, en dergelijke kunstjes meer om de
kracht der legerwet te breken en dus de tegen
standers zachter te stemmen.
Intusschen liep er dezer dagen een ander gerucht,
dat weinig harmonieert met deze oplossing van hef
moeiljjk vraagstuk voor deze Regeering, hoe anti
revolutionaire militairisten en katholieke anti
dienstplichtigen te verzoenen. Men beweerde dat er
een slachtoffer zou vallen en wel de Minister van
Marine. Deze heeft verleden jaar weinig succes gehad.