ZIERIKZEESCIIE MEI WSIIORE.
Zaterdag 2 Augustus 1890.
HOOGERE BURGERSCHOOL
Ons Program.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
NIEUWSTIJDINGEN.
Feuilleton.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is 4.30, franco per post
1.60.
Noord-Amerika, Transvaal, Indië enz. verzending
eens per week, 40,per jaar.
46ste JAARGANG. No. 5880.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 40 Cts.kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar 'plaatsruimte berekend.
TE ZIERIKZEE.
De ADMISSIE-EXAMENS en HER-EXAMENS
zullen plaats hebben op Maandag 1 Sep
tember e.k., aanvangende des morgens ten
negen ure. Zij, die aan de eerste wenschen
deel te nemen, melden zich aan vdór 28 Augustus
e.k., bij den Voorzitter der Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs,
Dr. J. K. DE BRUIJNE.
Het is meermalen door ons opgemerkt, dat er
ten onrechte onder ons aangedrongen wordt op een
zoogenaamd programma van beginselen. Wat ons vei'-
wondert is niet, dat de vraag daarnaar telkens
weer opkomt, zelfs niet dat zij gedaan wordt door
wetenschappelijke mannen, die beter konden weten,
maar wel, dat deze laatsten, bij de poging om
aan hun denkbeeld uitvoering te geven, niet het
nuttelooze van zulk een poging inzien. Wij hebben
het verschijnsel gezien, dat zij, die zich in de kerk
met nadruk verzetten tegen alle formulieren van
eenigheid" en dergelijke pogingen, om den vrijen
menschelyken geest te brengen onder eenig ander
juk, dan dat van hun eigen geweten en hun eigen
rede, op staatkundig gebied eene geloofsbelijdenis
opstelden, waaraan zij hunne geestverwanten wilden
binden.
Dat de anti-revolutionairen zulk een staatkundige
geloofsbelijdenis opstellendat zij daarvan de onder-
teekening verlangendat zij hunne volgers en
aanhangers daaraan gebonden achten, is geheel in
overeenstemming met hun standpunt, dat er een
gezag is buiten den mensch, waaraan 's menschen
geweten en rede onderworpen is.
Het hoofdverschil tusschen de anti-revolutionairen
en ons is inderdaad dit, en het eerste nommer van
ons programma zou dus moeten zijn, dat wij aan
den menschelijken geest geen ander gezag kunnen
opleggen dan dat van 's menschen eigen geweten,
en dat wij dus aan élke staatkundige geloofs
belijdenis geen andere beteekenis kunnen hechten
dan die eener ontwikkeling van de denkbeelden
desgenen, die de belijdenis aflegt.
Wij weten wel, dat van zulk eene verklaring
misbruik gemaakt wordt, om den eenvoudigen lieden
diets te maken, dat wy het gezag van Gods Woord
verwerpen. Niets is echter minder juist dan deze
gevolgtrekking. Omdat wij den mensch alleen ge-
bonden achten aan zijn eigen geweten, is hij uit
den aard der zaak gehoox-zaamheid schuldig aan
wat Gods woord tot zijn geweten zegt. Niet dit is
het verschil, dat een vrijzinnig man Gods woord
verwerpt en een anti-revolutionair het aanneemt,
maar dat een vrijzinnig man naar het protestantisch
beginsel, waarvoor onze vaderen geleden en gestreden
hebben, Gods woord zelf raadpleegt en onderzoekt,
terwijl de anti-revolutionairen met verzaking van
het protestantsch beginselhunne opvatting van de
Schrift aan anderen willen opdringen.
Het zou ons te ver op dit gebied voerën, als wij
dit punt nader wilden uitwei'ken. Het gezegde is
trouwens voldoende om ons te rechtigen, het verwijt
dat een vrijzinnig man uit kracht van zijn beginsel
den godsdienst vijandig zou zijnzoo ver mogelijk
van ons te werpen.
Het tweede nommer op een vrijzinnig beginsel
programma zou moeten zijn, dat wij gelooven aan
eene onophoudelijk voortschrijdende ontwikkeling.
Van daar dat alle vragen van den dag telkens een
nieuw aanzien bekomen; daarover telkens een nieuw
licbt opgaat, dat daardoor, in verband met ver
anderde verhoudingen en levensomstandigheden, de
denkbeelden zich wyzigen. Zoo is, om één voorbeeld
te noemen, nu bijna iedereen overtuigd van de
noodzakelijkheid eener vrij omvangrijke arbeids
wetgeving, waaraan een kwart eeuw geleden nog
bijna niemand dacht, terwijl het ons niet bevreemden
zou, als in vervolg van tijd, wanneer de nu genomen
en nog te nemen maatregelen hun nut gedaan hebben,
de staatsbemoeiing met de nijverheid weder krachtig
bestreden wordt
Wij herhalen daarom, wat wij reeds meermalen
te bennen gaven: wij zouden het op hoogen prijs
stellen als een bekwaam man, ervai'en in het
staatsrecht, het staatkundig leven van onzen tijd
mede levende, zijne denkbeelden ontwikkelde over
de kenmerkende eigenschappen van de vrijzinnige
richting, van datgeen wat haar onderscheidt van
de kerkelijke partijen; wij zouden de vrucht van
dien arbeid hoogelijk waardeeren, maar daaraan
geen ander karakter kunnen toekennen dan dat
van een wetenschappelijke studie. Als bindend pro
gramma aanvaarden wij zulk een arbeid niet, omdat
het bestaan van zulk een programma, zulk een
staatkundig formulier van eenigheid," met den
grondslag onzer richting in lijnrechten strijd is.
Verwerpen wij dus, met al de kracht die in ons
is, het denkbeeld van een zoogenaamd beginsel
programma, iets anders is het, zich te verstaan
over een plan van werkzaamhedenof zooals het in
de anti-revolutionaire taal heet, over een program van
actieeen lijst van maatregelen, die in dadelijke
behoeften voorzien, waarover een gemeenschappelijke
overtuiging bestaat en die daarom in den naasten
tijd te verwezenlijken zijn. Zoodanig plan is voor
de vrijzinnige partij volstrekt geen onbereikbare
zaak. Integendeel, al heeft het onder den druk der
tijden niet de gewenschte vruchten gegeven, het
bestaat, het heeft bij de verkiezingen in 1888 dienst
gedaan en het is niet geheel onvruchtbaar gebleven.
Het onderscheidt zich dan ook gunstig van dat der
anti-revolutionairen en r.-katholieken daardoor, dat
het niet uit een reeks van voor tweeërlei uitleg
vatbare zinnen bestaat, maar duidelijk zegt wat
het wil.
Wij bedoelen het programma, dat het bestuur
der Liberale Unie den 21 Dec. 1887 heeft opgesteld.
Daarin wordt de arbeidswetgeving voorop geplaatst
en in verband daarmede de noodzakelijkheid van
de voortzetting der arbeids-enquétevoorts komen
daarop voor:
Uitbreiding van het verbod van kinderarbeid;
Beperking van den arbeid van vrouwen en
Verzekering van een wekelykschen rustdag aan
den werkman;
Verzekeilng van den werkman tegen ongelukken
Voorzieningen bij ziekte, ouderdom en overlijden;
Regeling van het vak-onderwijs, bepaaldelijk van
het ambachts-, fabrieks- en landbouwonderwijs
Leerplicht;
Persoonlijke dienstplicht
Belastinghervorming en wel door:
a. invoering eener progressieve inkomsten
belasting
b. afschaffing van accijnzen op eerste levens
behoeften
c. vermindering van heffingen, die te eenzijdig
den druk leggen op handel, landbouw en bedryf;
d. verbetering van het verband tusschen rijks-,
provinciale- en gemeentebelastingen;
Definitieve regeling van het kiesrecht op breeden
grondslag, met persoonlijke invulling van het stem
biljet in het lokaal der stemming.
Ziedaar het programma van practische maat
regelen, waarvan de noodzakelijkheid wel door ieder
zal worden toegegeven en waarvan alleen de eerste
punten, met medewerking van de onzen, tot een be
gin van uitvoering zijn gekomen. In 't voorbijgaan
zij dan ook opgemerkt, dat, hoewel wy gaarne
den tegenwoordigen Min. van Justitie de hulde
brengen die hem toekomt voor zijn arbeid op dit
gebied, dit van de Liberale Unie uitgaande pro
gramma en de houding der vrijzinnige kamerleden
de onjuistheid bewijst der wel eens vernomen be
wering, dat de uitbreiding der arbeidswetgeving
te danken is aan het feit, dat de rechterzijde aan
het bewind gekomen is. Het is veeleer waar, dat
de rechterzijde de vruchten plukte van wat door
de linkerzijde is voorbereid.
Alle andere punten wachten nog op uitvoering,
ook die, welke bij de stembus door de rechterzijde,
en bij de aanvaarding van het bewind door de
regeering zijn beloofd!
Dat ons program meer was dan een uithangbord
bij de verkiezingen heeft de ondervinding bewezen.
Zooals wij reeds zeiden, hebben onze mannen naar
vermogen medegewerkt, om datgeen wat in aan
sluiting aan ons program door het Ministerie der
rechterzijde werd voorgesteld, te helpen tot stand
brengen. Het blijkt voorts uit de stemmen, die bij
de behandeling der arbeidswet en van de onderwijs
wet opgingen om op invoering van den leerplicht
aan te dringen; het blijkt ook uit de eenparigheid,
waarmede de vrijzinnige kamerleden bij de behande
ling der voorstellen van de lib. Goeman Borgesius
c.s. voor het beginsel eener progressieve inkomsten
belasting streden en stemden.
Dat zal waarschijnlijk nog duidelijker uitkomen
als het door den Minister van Oorlog voorgestelde
beginsel van den persoonlijken dienstplicht door de
oppositie tegen de regeeringspartij zal moeten ver
dedigd worden!
Het plan van werkzaamheden voor de naaste
toekomst bestaat dus niet alleen, maar het heeft
reeds zijn nuttigen invloed doen gevoelen, door op
bepaalde punten van regeeringsbeleid eenstemmig
heid onder de vrijzinnige partij te brengen. Zoodanig
programma moge ook tegen de aanstaande ver
kiezingen worden gesteld. Indien het dan blijken
mocht, dat dit programma weinig verschilt van
dat van 1887, dan zal dit vooral bewijzen, lioe
weinig vruchtbaar de i'egeering der rechterzijde
tot nu toe is geweest. En de kiezers die nu weten,
wat er van de beloften der rechterzijde terecht ge
komen is, zullen dan wellicht aan het programma der
linkerzijde meer aandacht schenken, in de overtuiging,
dat haar programma bestemd is om uitgevoerd te
worden, in den zin waarin het ontworpen is.
Argentijnsche Republiek.
Buenos^Ayres, 30 Juli. De opstandelingen
hebben zich overgegeven op voorwaarde van levens
behoud. Wel zjjn er nog enkele kleine schermutselingen
in de straten, maar de orde zal toch spoedig geheel
hersteld zjjn.
Amerika.
Uit New-York wordt geseind, dat een aantal vee
kooplieden en dryvers, die als passagiers met het
stoomschip Chicago" Zondag van Londen te New-York
aankwamen, het schip gedurende de reis plunderden
en den gezagvoerder bedreigden. Toen het schip in de
haven kwam zonder de Briteche vlag te hyschen, ging
de politie het tegemoet en de dieven werden gearresteerd.
Engeland.
Londen, 31 Juli. Aan de Times wordt uit
Buenos-Ayrea gemeld: Alle winkels en ook de beurs
zjjn gesloten. Het goud-agio ia nominaal 480. De
liquidatie ter beurze ia tot 9 Augustus en de betaling
der aLdan verrekende schulden eene maand uitgesteld.
Omtrent de houding der vloot was het ware nog niet
bekend, maar het heet dat zy heeft gecapituleerd.
Het heeft zich bevestigd dat de opstandelingen door
gebrek aan patronen genoodzaakt zjjn geworden, de
wapenen neder te leggen. Zjj hadden de patronen-
kisten, die volgens de officieele opgaven vol moesten
zjjn, ledig gevonden. De staatspresident neemt eene
cynische snoevende houding aan en vertelt zelf aan
de opstandelingen, dat zjj hem en den minister van
oorlog gemakkeljjk hadden kunnen gevangen nemen.
Zjjne vrienden verzekerden ook, dat hjj er volstrekt
niet aan denkt, heen te gaan. De minister van oorlog
heeft een bombastisch manifest uitgevaardigd, waarin
hjj zegt, dat er 200,000 man nationale garde gereed.
Btaan om de Argentjjnsche republiek te verdedigen,
en datde roem der slagvelden thans hem en den
staatspresident omstraalt. Het volk drjjft met die
taal den spot en vertrapt het manifest. De verbitte
ring tegen Celman is onbeschryfeljjk; wanneer hjj niet
aftreedt, volgt er zeker een aanslag op zjjn leven.
Italië.
Een eerljjke dief heeft onlangs aan de politie te
Savona eene som van 500,000 franks in papieren
van waarde, welko hjj gestolen had, teruggezonden.
Hjj was ook eerljjk genoeg er bjj te schrjjven,
dat hjj toch niet op een andere manier er van af kon
komen.
Een treurig ongeluk heeft te Sez:
Velletri, in de Humberto Nicolo Dantestraat plaats
gehad. Een groot huis van twee verdiepingen i3 er
nameljjk ingestort, terwjjl tien personen onder de puin-
hoopen bedolven werden, waarvan er zeven zjjn overleden.
De metselaar Ignazio Aindi, die het huis bewoonde,
had reeds verscheiden malen het gemeentebestuur op
den slechten toestand van het huis gewezen, maar zjjn
raadgevingen werden steeds in den wind geslagen.
Zondag morgen bemerkte hjj, dat er opnieuw scheuren
in de muren waren gekomen, waarom hjj zich haastte
om met zjjn geheele familie het huis te verlaten; de
gebeele verantwoordeljjkheid komt dus op het ge
meentebestuur neer.
MARIE.
Eene episode uit den Ainerikaanschen
Burgeroorlog.
Uit het Eng el sc li.
I.
Donkere oogen en nog donkerder lokken, een
blozende gelaatskleur en kersroode lippen, witte
tandjes en een ondeugend wipneusje, kleine wel
gevormde handen en voeten, een levendige geest
en een warm hartziedaar het welgelijkend
portret van Marie Listou.
Marie was de oudste dochter van kolonel Listou
van Listou Grose, in Zuid-Carolina, zij was ver
loofd met Robert d'Arcy, die als kapitein in het
leger der Zuidelijken diende.
Het was al een ge.-uimen tijd geleden, sedert
zij haar verloofde voor het laatst had gezien, want
nog altijd woedde de treurige burgeroorlog, en er
kon geen man gemist worden uit het dappere
kleine leger, dat zoo moedig het hoofd wist te
bieden aan den zooveel talrijker vijand. Kolonel
Listou zélf had ziju gezin eveneens verlaten, hij
streed onder Lee, zoodat Marie, hare zuster Nina
en haar broertje Jack, zich alleen met hunne
moeder op de plantage bevonden.
Toen de Noordelijke troepen dus tegen Listou
Grose optrokken, vonden zij slechts geringen tegen
stand, doch kolonel Ormoud, die den aanval be
stuurde, nam de dames en den kleinen Jack onder
zijne bescherming en behandelde hen met de meest
mogelijke hoffelijkheid.
Hoewel kort, was er toch nog vrij hevig ge
vochten, want de negers hadden het goed huns
meesters dapper verdedigd en kolonel Ormoud zelf
was aan den voet gekwetst geworden. Hoewel
niet gevaarlijk, zoo noodzaakte deze wond hem
toch om eenige dagen volmaakte rust te nemen,
en te Listou Grose te blijven, waar Mrs. Listou
en hare dochters, die het begrepen aan wien.zij
lrnre veiligheid te danken hadden, den gewonden
officier met groote zorg verpleegden.
Kolonel Ormoud was een man van middelbaren
leeftijd, hij had een vriendelijk, mannelijk gelaat,
en wie hem daar onder de verandah op zijn teenen
rustbank had zien liggen, zou zich moeielijk kunnen
voorstellen, dat de Listous gevangen waren in hun
eigen huis, en dat deze beminnelijke gast naar
willekeur over hun lot en leven beschikken kon.
Terwijl Marie rustig met hem zat te schaken,
zag zij evenwel de vijandelijke soldaten heen -en
weder rijden, en wist zij, dat de Zuidelijke troepen
den ganschen omtrek bezet hielden.
Marie was de eenige uit het gezin met wie de
kolonel kon schaken, ja voor eene vrouw speelde
zij bijzonder goed. Maar de vurigste strijder voor
de rechten der vrouw heeft het nog nooit gewaagd
voor haar op gelijkheid laat staan op meerder
heid aanspraak te maken, waar er kwestie was
van dit spel aller spelen en zelfs voor een man
was het een stout bestaan den kamp met kolonel
Ormoud te wagen.
Miss Listou had dan ook gedurende de laatste
tien dagen wel heel wat partijen afgespeeld, maar
niettegenstaande hare vaardigheid in allerlei vrouwe
lijke kunstgrepen, was het haar nog niet gelukt
een enkel spel te winnen.
Ook thans zou dit niet het geval zijn, want
haar restte nog slechts de koning, terwijl de tegen
partij, die nog over koning en kasteel beschikken
kon, klaarblijkelijk scheen te overleggen, hoe hij
zijn vijand het snelst zou verslaan.
Wat kon zij doen? Haar bleef' niets over dan
den ongelukkigen koning iii de kleine ruimte, die
hem gelaten was, heen en weer te schuiven, onge
veer als een gevangene in zijn cel, of een vogel
in dc kooi. Op eens drong de overeenkomst met
hun eigen toestand zich zoo krachtig aan haar op,
dat de tranen haar onwillekeurig in de oogen
kwamen. Waren hun eigen troepen niet even
hopeloos verslagen, en waren hun dappere wapen
feiten inderdaad wel iets anders dan nuttelooze
stuiptrekkingen tegen het onverbiddelijk noodlot?
Zij wist wel, dat zij zich ten einde toe zouden
verdedigen, maar zij wist ook, dat dit einde niet
ver meer af kon wezen.
Hare tranen terugdringend, bedwong zij hare
ontroering, en naar kolonel Ormoud opziende,
zeide zij eenigszins ongeduldig:
//Gij moet winnen, wat doet het er dus toe of
dit in zes of in zestien zetten gebeurt".
De kolonel zag haar aan met den glimlach van
iemand, die zich met het ongeduld van een kind
vermaakt.
//In zoover doet het er toe", antwoordde hij,
//dat wanneer men iets verricht, men dit liefst zoo
goed mogelijk doet. Maar ik vraag U vergiffenis,
dat ik U liet wachten, ik vrees, dat mijne gedachten
ditmaal niet bij het spel waren".
Zij had wel willen vragen, waar zij dan waren,
maar dat deed zij natuurlijk niet. Waarschijnlijk
overlegde hij bij zichzelf, wanneer hij weer aan
het hoofd zijner troepen zou kunnen uittrekken,
en hoe lang hij nog aan zijn stoel gekluisterd zou
moeten blijven, zonder andere afleiding dan het
spelen van eene partij schaak met een jongmeisje.
Het was reeds meer dan eene week geleden,
sedert de kolonel hun huis was binnen gedragen
en achter hem de gehate blauwe uniformen, die
de fraaiste vertrekken en de beste spijzen voor
hun aanvoerder eischten. Zij. herinnerde zich even
wel, dat hij voor zichzelf niets had gevraagd, en
hetgeen zijne manschappen noodig hadden door
hem op de meest wellevende wijze was bedongen
geworden.
Hij lijkt meer op een welkomen gast, dan op
een overwinnend vijand, dacht liet jonge meisje,
terwijl zij naar het vriendelijk ernstig gelaat zag,
dat door de hand half beschaduwd werd. Zoo
was zij er ook zeker van, dat hij opzettelijk geen
uniform droeg om haar gevoel te sparen. Op zekeren
morgen, toen zij en Nina in ronde woorden haren
afkeer van de vijandelijke blauwe kleur uitgesproken
hadden, was hij onverwacht binnen gekomen, hij
had niets gezegd, maar het was haar opgevallen,
dat hij zich na dien tijd geen enkele maal meer
in militaire kleeding vertoond had.
Nina mocht lachen om den ruimen jas, dien
hij droeg, en die wel een reismantel geleekMarie
kon dit niet. Zij begreep deze fijngevoeligheid
even goed als zij inzag, hoe het slechts aan hun
ridderlijken vijand te danken was, dat de soldaten,
die rondom Lestou Grose kampeerden, het dierbare
oude huis niet in vlammen deden opgaan. Wat
haar echter verborgen bleef was het aandeel, dat
haar eigen persoon had in de goede gezindheid
van den kolonel, en zij had geen flauw vermoeden
van de gevoelens, die zij den reeds niet meer
jeugdigen krijgsman inboezemde.
In kalme afwachting leunde zij achterover in
haren stoel, toekijkende welken nieuwen zet de
tegenpartij doen zou.
Kolonel Ormoud had terecht gezegd, dat zijne
gedachten niet bij het spel waren. Hij dacht aan
Marie en overlegde bij zichzelf of hij ooit den
moed zou hebben haar te vragen om zijne vrouw
te worden.
Deze twijfel aan zijn moed gaf den laatsten
stoot aan zijn voornemen, want waarvan men
Walter Ormoud ooit zou kunnen beschuldigen,
nimmer van lafhartigheid. Hij nam de hand van
voor zijn oogen weg, en zag het tegen hem over
zittende meisje zoo rustig aan, dat zij onmogelijk
gissen kon, hoe heftig zijn hart klopte in het
vooruitzicht van hetgeen hij haar te zeggen had.
Vijf minutenen alles was voorbij.
Hij had zijn vraag gedaan en zij had haar ant
woord gegeven, het eenige antwoord, dat de ver
loofde van Robert d'Arcy geven kon.
//Wist gij dan niet, dat ik geëngageerd was?
ik dacht dat gij dit wel gezien had", zeide zij
met een trotschen blik op haar verlovingsring,
waarbij een diepe blos hare wangen kleurde, zoodat
de arme kolonel vond, dat zij bekoorlijker was
dan ooit.
Hoe had hij toch zoo dom kunnen zijn om
niet te begrijpen, dat zulk een lieftallig schepseltje
al lang begeerd en genomen moest zijn. Maar wie
was de gelukkige, dat wenschte hij te weten, al
was het maar alleen om aan iemand zijn grievende
teleurstelling te kunnen wijten. Zeker de een of
andere vermaarde zuidelijke planter, dacht de ver
bitterde Noordelijke krijgsmaniemand met woeste
knevels, die geweldig zwetste en altijd rooken
moest.
De menschelijke natuur is in den grond altijd
en overal dezelfde, onverschillig of het hart klopt
onder eenen fijnen wapenrok of tegen den ruimen
gordel van den roodhuid; en de Indiaan, die ten
strijde trekt, kan niet wraakzuchtiger gestemd zijn
dan kolonel Ormoud was, toen hij met schijnbare
kalmte vraagde of hij den naam van zijn gelukkigen
mededinger weten mocht.
//Hij heet Robert d' Arcy," zeide Marie met
trots", hij is evenwel niet hier, hij dient onder
generaal Lee".
Kolonel Ormouds oogen straalden bij deze mede-
deeling. Nu dit zoo was, bestond de kans dat
hij dien gehaten mededinger te eeuiger tijd als
man tegen man zou ontmoeten, en hij zwoer bij
zichzelf, dat dit samentreffen slechts een hunner
zou overleven.
Ongeduldig zag hij naar zijn gewonden voet,
zich afvragende, wanneer hij in staat zou zijn
dien benijden vijand op te zoeken. Hij deed zich
echter geweld aan om zijne gevoelens te verbergen,
en op liet schaakbord wijzende, zeide liij schijnbaar
kalm.
//Het is uwe beurt".
Slot volgt.