ïiaagsche Brieven. MIDDELBURG,. ZIE1ÜKZEË. Schipper REGOORT ADYERTEfyTfËM. KERKNIEUWS. Drietal by de Dol. Gem. te Tholen: Ds. W. Siedera, Cbr. Geref. pred. te Ylaardingen en de oefenaars v. d. Voet en Haverkate te 's Grayenbage. Te Ooaterland is beroepen de heer A. M. Bloem, cand. te Beekbergen; te Oadelande de heer A. F. Ch. Pont, cand. te Utrecht; te Stavenisse de heer F. Ch. Goerling, cand. te Utrecht. Beroepen te Kerkwerve de heer P. van Willens- waard, cand. te Schoonhoven. Stavenisse. Daar het aantal predikanten in den ring Tholen niet voldoende is om in de bestaande vacatures te kunnen voorzien, zal de ring Zieriksee, te beginnen met 1 Juni a.s., voorloopig deze gemeente komen helpen. 's Gravenhage, Mei 1890. De Kamer mag tevreden zijn: zij heeft in haar voorloopig verslag over de spoorweg-overeenkom sten vele inlichtingen gevraagd en in het pas ver schenen Regeeringsantwoord zijn die met scheppen vol gegeven. Vijf-en-tachtig bladzijden behalve de bijlagen is geen kleinigheid om door te worstelen, en ik moet eerlijk bekennen dat ik den moed er toe nog niet heb gehad. Trouwens, bepaald noodig om te weten wat er in staat, heb ik niet. Het feit dat de Regeering zoo uitvoerig heeft getracht de Kamer tevreden te stellen bewijst dat zij de ontwerpen volhoudt. En daar haar hoofddenkbeeld verdeeling van alle lijnen over twee maatschap pijen de Hollandsche- en de Exploitatiemaatschappij wel sterk zal worden bestreden, naar mijns inziens toch wel zal worden aangenomen, daar de rechter zijde de bevriende Regeering niet zal laten vallen over spoorwegrails, zoo doet het er eigenlijk heel weinig toe wat er in de- rapporten te lezen staat. Wat misschien nog eenigszins, ook bij de rechter zijde, zou kunnen wezen is het financiëele puntde dure naasting van den Rijnspoorweg, maar ook daaraan is bitter weinig te doen nu de Regeering in haar antwoord verklaart dat de drie overeenkomsten met elkander in zoo onafscheidelijk verband staan, dat onthouding van goedkeuring aan eene overeen komst, de uitvoering der beide andere onmogelijk zou maken. Met andere woorden wil men de spoor weg-politiek der Regeering verorberen, dan moet men den duren Rijnspoorweg meeslikken. In hoever die politiek afkeurenswaardig is, zou ik niet durven beslissen. Aanvankelijk lachte het denkbeeld der Regeering velen toe, maar het is ontegenzegge lijk waar, dat waar het geheele net in handen wordt gegeven van twee maatschappijen met het doel om ze met elkaar te laten concurreeren, die concurrentie spoedig waarschijnlijk zal blijken een wassen neus te zijn, daar de direction, met allen eerbied voor het publiek, nog meer ontzag zullen hebben voor de zak ken van hunne aandeelhouders en dus spoedig één lijnlje zullen gaan trekken, al wordt het publiek er niet door gebaat. De spoorwegwetten en de splitsing der groote kiesdistricten zullen het menu vormen, waarop de Kamer tijdens haar zomercampagne zal worden ont haald en die dus in Juni en Juli een recht warme" campagne kan worden, te meer als daarbij dan nog komt het verdragje met Frankrijk over Suriname. Sterker stuk dan dat verdrag is er in langen tijd door Buitenlandsche Zaken niet uitge haald. Men weet dat een jaar of anderhalf geleden een overeenkomst werd gesloten tusschen Frankrijk en Nederland om aan een arbiter te'onderwerpen de vraag of het betwiste grensgebied tusschen Suriname en Cayenne aan ons dan wel aan Frankrijk behoort. In de Kamer betwijfelde men sterk of Frankrijk wel goed had begrepen of willen begrijpen het doel van het scheidsgerechthet gold de vraag of de Lawa dan wel de Tapanaholi, de boven- of benedenrivier de grens vormden. In het eene geval behoorde het goudland want dat bleek het betwiste gebied te zijn en juist daarom is het van belang aan ons, in het andere aan Frankrijk. Het was geen quaestie van verdeeling van grondgebied, beweerde men. Jawel, zei Minister Hartsen, ge hebt gelijk, mijne heeren en Frankrijk denkt er ook zoo over. Nu namen Tweede en Eerste Kamer de overeenkomst aan, maar zie! .juist waarvoor men bang is, geschiedt. De arbiter, Rusland, weigert tearbiteeren, zoolang het niet volkomen vrij is om een andere grens dan die van beide rivieren aan te wijzen, met andere woorden, wanneer het niet vrij is het be twiste gebied te gaan verdeelen. Terstond sluit onze Regeering met Frankrijk een nader verdrag, waarin die vrijheid aan Rusland wordt verleend, Welke houding voor onze Regeering! Indien zij indertijd eenvoudig gezegd had: mijne heeren Kamerleden, i gij kunt wel gelijk hebben. Frankrijk staat niet vast in zijn schoenen omtrent het onderwerp der arbitrage, welnu dan hadden de Kamers óf de behandeling kunnen schorsen óf de overeenkomst verwei'pen. Ieder was dan vrij geweest en als het op verdeelen aankomt, dan hadden we best zonder arbitrage een overeenkomst daartoe strekkende met Frankrijk kunnen sluiten. Maar nu na de pertinente verzeke ringen van den Minister Hartsen te bemerken dat onze diplomatie toch misleid is en zoo niet Frankrijk, dan toch Rusland precies wil, wat hier gevreesd was dat Frankrijk ten onrechte zou begeeren en dan met een front d'airaü te komen met een verdragje om goed te keuren wat wij niet verlangd hebben, dat is al te sterk. Had de Regeering dan veel liever vóór het sluiten van het contract, zich laten interpel- leeren in de Kamer en eene motie uitlokken, waardoor zij al dan niet gemachtigd was het nader verdrag aan te gaan. Thans stelt zij de Kamer voor een fait accompli, terwijl verwerping thans van de latere verklaring misschien zeer euvel zal worden opgenomen. Men ziet, in elk geval, dat zelfs het stelsel van arbitrage van geschillen tusschen Staten, niet altoos op rozen zich beweegt en juist ook zeer geschikt is om der diplomatie vrij spel te geven. Dat er aanleiding zou bestaan om Minister Hartsen tot baron te verheffen, blijkt uit dit staaltje van zijn tact niet. Gelukkig bleek het bericht op een telegrafische vergissing te berusten. Een zwaren strijd wacht dien Minister bij de verdediging van zijn verdrag. Strijd daaraan doet het Leger des Heils ook in hooge mate medegetuige de vorige week de groote samenkomst in het Gebouw voor Kunsten en Weten schappen. Ik had de oefeningen nog niet bijgewoond en ik kan dus zeer onbevooroordeeld den indruk schetsen. Mij kwam het voor, dat het Heilsleger, althans zijne aanvoerders, de nieuwste kracht ge bruiken, die van het hypnotisme, anders gezegd de overheersching van den wil van het individu. Tegen het optreden onder het volk van een goed georgani seerde vereeniging die of zij zich leger noemt of niet, doet weinig af tracht de groote massa toe te spreken, te overreden, te bekeeren tot het goede, wie kan daartegen bezwaar hebben? Het is een treurige waarheid, waarvoor men niet blind kan wezen, dat de godsdienstleeraars van alle gezindten doorgaans zich zeer weinig met het individu be moeien: voor velen is het ambt een betrekking, na studie, na inspanning verworven en die wordtwaar genomen" zooals elke andere post in meerdere of mindere mate met ijver, met toewijding. Maar wat al te vaak ontbreekt is de geestdrift, de bezieling, de zucht om menschen op te beuren in hun leed, door te dringen tot in de verborgenste hoeken van het menschelijk bart, te overwinnen den natuurlijken afkeer, die lichamelijke en zedelijke vuilheid opwek ken; de ellendigsten en armzaligsten niet af te stooten, maar op te heffen, door woord èn door daad tevens. De maatschappij stelt zoovele maatschappe lijke eischen aan godsdienstleeraars, dat zij vaak geen tijd over hebben voor de vervulling van hun wezen lijke taak. Velen ontbreekt de roeping, anderen laten zich terneerslaan door de treurige ervaringen, maar met dat al is voornamelijk in groote gemeenten de band, die tusschen hen en de lagere klassen, vooral de allerlaagste klassen, bestaan, doorgaans een zeer lossen. Er zijn, zeker, lofwaardige uitzonderingen, maar zij vermogen zoo weinig tegen het heirleger van verdrukte zielen, die troost en steun, hulp en bijstand behoeven. Welnu, wat de godsdienstleeraars van beroep niet of slechts zeer onvolledig kunnen doen, dat kan een goed georganiseerde vereeniging, saamgesteld uit van geestdrift blakende en steeds tot bezieling aangespoorde eenvoudige lieden wel. En waar het Heilsleger dit wenscht eu doet, geloof ik dat het hooge waardeering verdient. Waar het de armen en de ongelukkigen, die in geen kerk komen, weet te lokken tot hare samenkomsten, ze daar weet bezig te houden, toe te spreken en op te wekken tot het goede, daar kan het een kracht in de maatschappij worden; waar zijne zendelingen in de holen der groote steden weten door te dringen, verstootenen oprapen, strijd voerende op hunne wijze tegen drank en prostitutie, tegen roof en moord van lichaam en ziel, daar kan deze zendingsvereeniging minstens evenveel, zoo niet grooter nut stichten dan de zen ding onder de Heidenen of in Australië. Maar tegen één ding dient gewaakt, nl. dat het Heilsleger niet ontaarde in een hoop dweepzieke Hadjï's van Euro- peeschen oorsprong, van dansende fahirs en andere fanatieke sekten, want dan inderdaad zou de remedie erger zijn dan de kwaal. Een psalm te zingen op een vroolijke wijs moge ons vreemd klinken, maar de woorden van geloof en liefde en vrede kunnen daardoor toch bijblijven juist in de harten van vele ongelukkige verschoppelingen in de maatschappij. Hoe het zaad gestrooid worde, doet weinig af. Als het maar kiemt en vruchten oplevert. Maar als een troep mannen en vrouwen een ganschen avond ten aanschouwe van bet publiek op een estrade geknield ligt, het hoofd achteruit werpende, soms kruipende op de handen, dan schijnt mij dit een hoogst betreu renswaardig schouwspel, een menschonteerende han deling; als men jonge kinderen toelaat den ganschen avond dit aan te zien en te luisteren naar verwarde betoogen in het Engelsch, somtijds nog slecht weer- gegeven in het Hollandsch, waarin alles wordt afge- j broken om alleen het Leger des Heils op een peedestal i te plaatsen, dan moge het een goede reclame voor het Heilsleger zijn, maar dan durf ik dat een ramp zalige handeling noemen. Thans reeds worden menschen afgehouden van hun dagelijkschen arbeid om als heilsoldaten dienst te doen en geld te verdienen. Hoe zal het gaan als er geen postjes meer te vergeven zijn, als de opgebeurde ongelukkigen slechts knielen en bidden kunnen, zonder moeite te doen voor eigen onderhoud te zorgen. De geestkracht wordt gedood door het onophoudelijk verkeeren in een omgeving van menschen, wier zenuwen sterk zijn overprikkeld, wier wil is gebroken door den wil der aanvoerders, wier »amen's" en hallelujah's" het eenige teeken zijn dat zij leven-en wier mond slechts geschikt is om gebeden te stamelen. Gaat het Heilsleger zoo voort dan kan het slechts godsdienst- dweepers of huichelaars kweeken en voor den onbe vangen toeschouwer zijn hun voorstellingen eer bedroevend dan opwekkend. Bedroevend ook was jl. Zaterdag de laatste voor stelling van de Fransche Opera. Bloemen en kransen lagen gereed voor de verti*ekkende tooneelspelers eu speelsters. Opgewekt en vroolijk was het publiek. Maar plotseling zweeg het orchest met een sebrillen toon. De orchest-directeur, een man op leeftijd, die 16 jaar in de residentie had geleefd eu gewerkt en wegens zijn bekwaamheid als musicus en zijn hoe danigheden als mensch hoog stond aangeschreven, liet de dirigeerstok glippen, gleed van zijn zetel en viel, door een hevig toeval getroffen, in de ovchest- ruimte. Het toeval bleek weldra zoo ernstig dat de voorstelling moest beëindigd worden en de toeschou wers, diep getroffen, de zaal verlieten. Granier zou juist naar Frankrijk zijn teruggekeerd om rust te nemen. Het was de laatste uitvoering die hij leidde. Heiaas! waarschijnlijk zal het wel de laatste van zijn leven zijn. Hij viel op zijn post, op 't veld van eer. 3338 Siaats-Loterij. Collecte» uit het Se district van Keel and. 5e Klasse, 5e L ij s t. No. 10479 prijs van f 400. 1089 x> o 200. Prijzen van 1097 3330 7744 9675 10482 14356 15440 •1407 7728 9539 10466 11688 15426 16775 Nieten. 501 1367 2280 7770 10405 14354 16708 1016 1443 3326 8758 10441 14359 16714 •1057 •1491 3342 9287 10468 11376 16726 •1078 2213 3363 9535 10480 15431 16733 •1095 2261 3379 9601 11700 45437 16757 1350 22G3 3381 9614 •13758 15454 16773 1355 2264 3385 9615 13773 •15468 16779 1363 2265 5741 9684 14337 15498 16792 6e L ij s t. No. 3350 prijs van f 4000. 7726 400. 10493 200. Prijzen van f S1©. 2257 5754 9623 10434 11679 3309 9500 9638 •10492 14368 3355 9525 9690 11659 16711 Nieten. 1025 1401 2201 7742 •11674 14350 16709 1036 1439 2224 8780 11691 14369 16728 •1046 1440 2245 8799 •11695 15415 16778 1067 14GS 2291 9542 13759 15484 1678G 1357 •1472 3301 9630 13763 15492 1383 4488 7717 9636 143.38 15497 7e Lij s t. Prijzen van 70. 1015 •1418 2276 5744 8785 •1048G 16753 •1022 1425 3311 7707 9668 13775 1368 2229 3398 7757 •10481 15485 Nieten. 503 1362 5748 9285 9550 10430 14355 1023 1382 7704 9512 0633 10440 14383 1059 1436 7710 9536 9G55 10446 15410 1065 1458 7725 9540 9663 10484 15440 1323 1473 7791 9543 9674 10497 15449 1324 3333 8769 9545 9686 11668 1G756 1337 3345 9280 9548 •104-16 11676 16791 N.B. De nummers, uitgekomen in le 5e Klasse, 8e Lijst zullen in de volgende Nieuwsbode worden opgegeven, WcelïinarKt te Zicrikzee, 22 Mei 1890. Boter prijzenDe Boter is verkocht voor 35, 40, 42 l/2 en 45 Cent de 5 Hectogram. Eieren: De Kip-eieren zijn verkocht voor f 0,70, f 0,75, f 0,77 »/2, f 0,80 en f 0,82% per 25 stuks. Eend-eieren f 0,85, f 0,87 i/2 en f 0,95 per 25 stuks. TELEGRAMMEN. Londen, 23 Mei. De Regeering der Vereenigde Staten van N.-Amerika beeft bevel gegeven dat oorlogsschepen in de Behringzee alle onwettige vischvangst zullen beletten en de vaar- taigen en de bemanningen opbrengen en arresteeren. De Engelache gezant te Washington verklaarde dat hieruit verwikkelingen zullen ontstaan. H1 MEI. H Van Rotterdam Zaterd. 24'smg. 11,— u. Zond. 25 11, Maand.26 'snm. 1,20 insd. 27 13,3©» Dagelijksche dienst, gedurende de Pinksterdagen tegen verminderd tarief. Van Zierikzee Zaterd. 24 'smor. 5,u. Zondag 25 5, Maand. 26 6,SO Dined. 27 O,SO Woensd. 28 7,20 Van 34—31 Mei: Retour le KI. ƒ1,50. j Enk. reis i 2e i - O.TS. I O,SO. STOOMBOOTDIENST Mei 1890. Van MIDDELBURG: Van ZIERIKZEE: Zaterd. 24 's morg. 6,u Zaterd. 24 's midd. 4, Zaterd. 24 'smorg. 10,u. Zond. 25 Maand. 26 Dinsd. 27 Woens. 28 Dond. 29 Vrijdag 30 6, 6, 6,— 4,- 4,— 4,D Zond. 25 Maand. 26 Dinsd. 27 Woens. 28 Dond. 29 Vrijdag 30 6, 6, 7,— 7,30 G, 6,30» vertrekt Woensdag van Zierikzee naar Middelburg en des Vrijdags-namiddags van Middelburg naar Zierikzee. CORRESPONDENTIE In de Advertentie van N. P. Hendribse (voorkomende in ons No. van Zaterdag j.l.) staat Sz., moetzjjn: Lz. JOHANNIS POT en JANNA ANDRIESSE den 25 dezer hunne S5jarige lDcht- vereeuiging te herdenken. Hunne dankbare Kinderen en Be- huwdkind, CORNELIS GAAKEER. J. J. GAAKEER—Pot. C. L. POT. J. E. POT. E. A. POT. St.-Maartensdijk, 23 Mei 1890. Op heden Zaterdag 24 dezer hopen onze geliefde Ouders: MARTINUS van OEVEREN n en ADRIANA KUNST y hunne 35-jarige Echtvereenigïng te /pt berdenken. Hunne dankbare Kinderen. St.-Philipsland, 24 Mei 1890. Ondertrouwd NICOLA AS de BRUINE met JOBINA ADRIANA de KOSTER. 23 Mei 1890. Haamstede, Getrouwd J. C. DE KOSTER C.Jz. en J. BROUWER Ad. Serooskerke, 21 Mei 1890. Het draagvermogen der natie, in zake be lastingen, mag dan ook geacht worden, eindelijk aan den vóóravond te staan van eene meer evenredige lastverdeelingr dan tot nu toe geduld en gedragen werd. En al stellen wij ons nu niet voor, dat ook die betere lastverdeeling niet getuigen zal van het onvolmaakte, dat 's menschen wetgevend talent en arbeid steeds blijft aankleven, waardoor de poorten van het paradijs van den fiscus nog wel een tijd lang te dezer zake gesloten zullen blijven, eene zakelijke verbetering zal nogtans kunnen worden verkregen, indien de toeleg tot die verbetering namelijk een ernstige is, en het aan het wetgevend lichaam behaagt om het belang en het recht van allen hooger te stellen dan dat van enkelen. En wat hier geldt voor het wetgevend Nederland, geldt ook voor het kapitalistische Nederlandsche vaderland; want de moderne staat en staatsbe schouwing vragen en vorderen thans andere verhoudingen tusschen kapitaal en arbeid dan weleer. Zij beide hebben gebroken met een tijdvak, waarin de fiscus en de millionnair het hoogste woord meenden te moeten voeren, en waarin men geloofde, aan den belastingschuldige en aan den arbeider, slechts het eerbiedig zwijgen en den plicht van berusting te mogen toestaan. Wat liet kapitaal zich tijden lang heeft veroor loofd, staat in de toekomst niet meer in zijn macht. Het zal dus willens of onwillens moeten luisteren naar plichten, wil het zijn rechten niet verloren zien gaan, of de roeping waartoe het bestemd is, niet zien opgelost in teleurstellingen. Wie heeft den tijd niet gekeild, dat het kapitaal zich ten aanzien van en tegenover zekere belangen in niets ontzag? De dagen waarin het de meest onbeperkte heerschappij voerde; waarin het spotte met alle begrippen van recht en zede lijkheid Het z i e k e 1 ij k e tijdperk, waarin de exploitatie van mijnen in het algemeen in de mode en aan de orde waren Wie kent niet de valsche Nederlandsche Peabodys, wier maskers niet weinig voetangels en klerameu verbergen, die de kortzich tigheid verrassen en om den tuin leiden met behulp van zulke valsche lichtstralen, dat ze zelfs den scherpzinnigsten mensch niet zelden doen verward raken in het net der gewetenlooze gouddorst? Wie kent niet die vampyrs en ge wetenlooze woekeraars, die hun dupes bij dozijnen kunnen aanwijzen? Het kapitaal kan misdadig, onbeschaamd en vermetel driest zijn tegelijkertijd. Maar valt dit helaas niet tegen te spreken, ons vaderland met zijne hoofdstad in liet bijzonder, leveren toch ook nog gelukkig bewijzen te over van het tegendeel, bewijzen, die ons leeren, dat het kapitaal soms vaardig optreedt, zoodra het den tijd gekomen acht, om aan de zelfbewustheid eener schoone roeping ook den plicht aan de daad te verbinden, en zoowel hier te lande als in onze Indische Ko loniën aan arbeid, nijverheid en handel den steun te verleenen, dien zij behoeven. Het persoonlijk belang moge bij dien steun veel tijds een ernstige rol weten te vervullen, een hooger begrip, dat van vaderlandsliefde en plicht, beheerscht nogtans niet zelden dien steun, en geeft ook in deze dagen dikwijls blijken, dat het kapitaal zelf reeds in rijke mate doordrongen is van de wet der noodzakelijkheid, om aan het voorrecilt van zijn bezit en macht, eene meer gewijzigde en ver beterde richting te geven dan die, om uitsluitend zijn eigen belangen te behartigen. Het zou ons niet moeilijk vallen voor deze schaduw- zoowel als voor die lichtzijden, voorbeelden aan te halen, die onze meening met den stempel der waarheid kunnen staven. Vóóralsnog zullen wij echter ons daarvan ont houden, omdat zij niets afdoen tot de feiten, die het misbruik van het kapitaal doen dalen tot een vloek, of die wel het gebruik kunnen verheffen tot een zegen, zij het ook, dat eene onnadenkende menigte niet altijd met juistheid weet te onder scheiden. Maar waar een wet van vergelding en het onontwijkbaar evenwicht ons leeren, dat ook het misbruik der kapitaalmacht, niet ontkomt aan de straf, die het verdient, en waar zij ons aantoonen, dat daarentegen een goed gebruik van die macht, het besef met zich voert, dat eene kwijting van hare plichten tegenover hare rechten, toch altijd kan en z a 1 leiden tot eene betere verhouding tusschen het bezit en het niet bezit, daar mag men het er voor houden, dat ook in Nederland de afstand tusschen kapitaal en arbeid is ingekort, die de belooning van dat goed gebruik tot haar recht kan brengen, zoodat er vermoedelijk voor die klove eene betere toekomst is weggelegd, eene toekomst, die het onverzoenlijke tusschen de gelijk heid en ongelijkheid van het bezit zul weten te doen verdwijnen. Aan dat geloof houden wij dan ook vast. En wij doen dit te meer, omdat wij nog voldoend vertrouwen stellen in het streven naar verbetering van den toon en den werkkring der toekomst i g e wetgevende kringen van ons vaderland, dan dat ons de vrees zou bekruipen, dat de rechten van den mensch bij voortduring zouden worden miskend en vertrapt, zoodra de sociale quaestiën zich in onze wetgeving zullen hebben te belichamen en de schijnbaar meest tegenstrijdige belangen, door de invoering van een gezond en levensvatbaar participnti e-stelsel, zullen blijken te kunnen worden opgelost en ver zoend. Langs dien weg behoeft er dan ook nog niet te worden gewanhoopt, dat kapitaal en arbeid ten laatste niet bereid en gereed zullen staan, elkanders wederkeerige rechten en plichten te er kennen en te eerbiedigen. En, waar het laatste raag worden verwacht in een land als het onze, in een land, waar het gezond verstand en de humaniteitsleer ten allen tijde het recht te n laatste ingang doen vinden, en het onrecht hebben doen zwijgen of bukken, daar onthoude een ieder zich van geweld, maar verwachte men alles van de werkzaamheid der rede; van de on partijdige toepassing van aller belangen, en vergete men niet, dat de handhaving der rechten van den mensch ook zonder omverwerping van overheid en gezag, het doel en streven kan blijven van elk en een iegelijk, die een vriend wil zijn van zijn land en van zijn volk, en het met beide goed meent. As<l. x>.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1890 | | pagina 2