ïiaagsche Brieven.
MIDDELBURG,. ZIE1ÜKZEË.
Schipper REGOORT
ADYERTEfyTfËM.
KERKNIEUWS.
Drietal by de Dol. Gem. te Tholen: Ds. W. Siedera,
Cbr. Geref. pred. te Ylaardingen en de oefenaars v. d.
Voet en Haverkate te 's Grayenbage.
Te Ooaterland is beroepen de heer A. M. Bloem,
cand. te Beekbergen; te Oadelande de heer A. F. Ch.
Pont, cand. te Utrecht; te Stavenisse de heer F. Ch.
Goerling, cand. te Utrecht.
Beroepen te Kerkwerve de heer P. van Willens-
waard, cand. te Schoonhoven.
Stavenisse. Daar het aantal predikanten in
den ring Tholen niet voldoende is om in de bestaande
vacatures te kunnen voorzien, zal de ring Zieriksee,
te beginnen met 1 Juni a.s., voorloopig deze gemeente
komen helpen.
's Gravenhage, Mei 1890.
De Kamer mag tevreden zijn: zij heeft in haar
voorloopig verslag over de spoorweg-overeenkom
sten vele inlichtingen gevraagd en in het pas ver
schenen Regeeringsantwoord zijn die met scheppen
vol gegeven. Vijf-en-tachtig bladzijden behalve de
bijlagen is geen kleinigheid om door te worstelen,
en ik moet eerlijk bekennen dat ik den moed er
toe nog niet heb gehad. Trouwens, bepaald noodig
om te weten wat er in staat, heb ik niet. Het feit
dat de Regeering zoo uitvoerig heeft getracht
de Kamer tevreden te stellen bewijst dat zij de
ontwerpen volhoudt. En daar haar hoofddenkbeeld
verdeeling van alle lijnen over twee maatschap
pijen de Hollandsche- en de Exploitatiemaatschappij
wel sterk zal worden bestreden, naar mijns inziens
toch wel zal worden aangenomen, daar de rechter
zijde de bevriende Regeering niet zal laten vallen
over spoorwegrails, zoo doet het er eigenlijk heel
weinig toe wat er in de- rapporten te lezen staat.
Wat misschien nog eenigszins, ook bij de rechter
zijde, zou kunnen wezen is het financiëele puntde
dure naasting van den Rijnspoorweg, maar ook
daaraan is bitter weinig te doen nu de Regeering in
haar antwoord verklaart dat de drie overeenkomsten
met elkander in zoo onafscheidelijk verband staan,
dat onthouding van goedkeuring aan eene overeen
komst, de uitvoering der beide andere onmogelijk
zou maken. Met andere woorden wil men de spoor
weg-politiek der Regeering verorberen, dan moet
men den duren Rijnspoorweg meeslikken. In
hoever die politiek afkeurenswaardig is, zou ik niet
durven beslissen. Aanvankelijk lachte het denkbeeld
der Regeering velen toe, maar het is ontegenzegge
lijk waar, dat waar het geheele net in handen wordt
gegeven van twee maatschappijen met het doel om
ze met elkaar te laten concurreeren, die concurrentie
spoedig waarschijnlijk zal blijken een wassen neus te
zijn, daar de direction, met allen eerbied voor het
publiek, nog meer ontzag zullen hebben voor de zak
ken van hunne aandeelhouders en dus spoedig één
lijnlje zullen gaan trekken, al wordt het publiek er
niet door gebaat.
De spoorwegwetten en de splitsing der groote
kiesdistricten zullen het menu vormen, waarop de
Kamer tijdens haar zomercampagne zal worden ont
haald en die dus in Juni en Juli een recht
warme" campagne kan worden, te meer als daarbij
dan nog komt het verdragje met Frankrijk over
Suriname. Sterker stuk dan dat verdrag is er in
langen tijd door Buitenlandsche Zaken niet uitge
haald. Men weet dat een jaar of anderhalf geleden
een overeenkomst werd gesloten tusschen Frankrijk
en Nederland om aan een arbiter te'onderwerpen de
vraag of het betwiste grensgebied tusschen Suriname
en Cayenne aan ons dan wel aan Frankrijk behoort.
In de Kamer betwijfelde men sterk of Frankrijk wel
goed had begrepen of willen begrijpen het doel van
het scheidsgerechthet gold de vraag of de Lawa
dan wel de Tapanaholi, de boven- of benedenrivier
de grens vormden. In het eene geval behoorde het
goudland want dat bleek het betwiste gebied te
zijn en juist daarom is het van belang aan ons,
in het andere aan Frankrijk. Het was geen quaestie
van verdeeling van grondgebied, beweerde men.
Jawel, zei Minister Hartsen, ge hebt gelijk, mijne
heeren en Frankrijk denkt er ook zoo over. Nu
namen Tweede en Eerste Kamer de overeenkomst
aan, maar zie! .juist waarvoor men bang is,
geschiedt. De arbiter, Rusland, weigert tearbiteeren,
zoolang het niet volkomen vrij is om een andere
grens dan die van beide rivieren aan te wijzen, met
andere woorden, wanneer het niet vrij is het be
twiste gebied te gaan verdeelen. Terstond sluit onze
Regeering met Frankrijk een nader verdrag, waarin
die vrijheid aan Rusland wordt verleend, Welke
houding voor onze Regeering! Indien zij indertijd
eenvoudig gezegd had: mijne heeren Kamerleden, i
gij kunt wel gelijk hebben. Frankrijk staat niet vast
in zijn schoenen omtrent het onderwerp der arbitrage,
welnu dan hadden de Kamers óf de behandeling
kunnen schorsen óf de overeenkomst verwei'pen.
Ieder was dan vrij geweest en als het op verdeelen
aankomt, dan hadden we best zonder arbitrage een
overeenkomst daartoe strekkende met Frankrijk
kunnen sluiten. Maar nu na de pertinente verzeke
ringen van den Minister Hartsen te bemerken dat
onze diplomatie toch misleid is en zoo niet Frankrijk,
dan toch Rusland precies wil, wat hier gevreesd
was dat Frankrijk ten onrechte zou begeeren en dan
met een front d'airaü te komen met een verdragje
om goed te keuren wat wij niet verlangd hebben,
dat is al te sterk. Had de Regeering dan veel liever
vóór het sluiten van het contract, zich laten interpel-
leeren in de Kamer en eene motie uitlokken, waardoor
zij al dan niet gemachtigd was het nader verdrag aan
te gaan. Thans stelt zij de Kamer voor een fait accompli,
terwijl verwerping thans van de latere verklaring
misschien zeer euvel zal worden opgenomen. Men
ziet, in elk geval, dat zelfs het stelsel van arbitrage
van geschillen tusschen Staten, niet altoos op rozen
zich beweegt en juist ook zeer geschikt is om der
diplomatie vrij spel te geven. Dat er aanleiding zou
bestaan om Minister Hartsen tot baron te verheffen,
blijkt uit dit staaltje van zijn tact niet. Gelukkig
bleek het bericht op een telegrafische vergissing te
berusten. Een zwaren strijd wacht dien Minister bij
de verdediging van zijn verdrag.
Strijd daaraan doet het Leger des Heils ook in
hooge mate medegetuige de vorige week de groote
samenkomst in het Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen. Ik had de oefeningen nog niet bijgewoond
en ik kan dus zeer onbevooroordeeld den indruk
schetsen. Mij kwam het voor, dat het Heilsleger,
althans zijne aanvoerders, de nieuwste kracht ge
bruiken, die van het hypnotisme, anders gezegd de
overheersching van den wil van het individu. Tegen
het optreden onder het volk van een goed georgani
seerde vereeniging die of zij zich leger noemt of
niet, doet weinig af tracht de groote massa toe te
spreken, te overreden, te bekeeren tot het goede,
wie kan daartegen bezwaar hebben? Het is een
treurige waarheid, waarvoor men niet blind kan
wezen, dat de godsdienstleeraars van alle gezindten
doorgaans zich zeer weinig met het individu be
moeien: voor velen is het ambt een betrekking, na
studie, na inspanning verworven en die wordtwaar
genomen" zooals elke andere post in meerdere of
mindere mate met ijver, met toewijding. Maar wat al
te vaak ontbreekt is de geestdrift, de bezieling, de
zucht om menschen op te beuren in hun leed, door
te dringen tot in de verborgenste hoeken van het
menschelijk bart, te overwinnen den natuurlijken
afkeer, die lichamelijke en zedelijke vuilheid opwek
ken; de ellendigsten en armzaligsten niet af te
stooten, maar op te heffen, door woord èn door daad
tevens. De maatschappij stelt zoovele maatschappe
lijke eischen aan godsdienstleeraars, dat zij vaak geen
tijd over hebben voor de vervulling van hun wezen
lijke taak. Velen ontbreekt de roeping, anderen laten
zich terneerslaan door de treurige ervaringen, maar
met dat al is voornamelijk in groote gemeenten de
band, die tusschen hen en de lagere klassen, vooral
de allerlaagste klassen, bestaan, doorgaans een zeer
lossen. Er zijn, zeker, lofwaardige uitzonderingen,
maar zij vermogen zoo weinig tegen het heirleger
van verdrukte zielen, die troost en steun, hulp en
bijstand behoeven. Welnu, wat de godsdienstleeraars
van beroep niet of slechts zeer onvolledig kunnen
doen, dat kan een goed georganiseerde vereeniging,
saamgesteld uit van geestdrift blakende en steeds
tot bezieling aangespoorde eenvoudige lieden wel.
En waar het Heilsleger dit wenscht eu doet, geloof ik
dat het hooge waardeering verdient. Waar het de
armen en de ongelukkigen, die in geen kerk komen,
weet te lokken tot hare samenkomsten, ze daar weet
bezig te houden, toe te spreken en op te wekken tot
het goede, daar kan het een kracht in de maatschappij
worden; waar zijne zendelingen in de holen der
groote steden weten door te dringen, verstootenen
oprapen, strijd voerende op hunne wijze tegen drank
en prostitutie, tegen roof en moord van lichaam en
ziel, daar kan deze zendingsvereeniging minstens
evenveel, zoo niet grooter nut stichten dan de zen
ding onder de Heidenen of in Australië. Maar tegen
één ding dient gewaakt, nl. dat het Heilsleger niet
ontaarde in een hoop dweepzieke Hadjï's van Euro-
peeschen oorsprong, van dansende fahirs en andere
fanatieke sekten, want dan inderdaad zou de remedie
erger zijn dan de kwaal. Een psalm te zingen op
een vroolijke wijs moge ons vreemd klinken, maar
de woorden van geloof en liefde en vrede kunnen
daardoor toch bijblijven juist in de harten van vele
ongelukkige verschoppelingen in de maatschappij.
Hoe het zaad gestrooid worde, doet weinig af. Als
het maar kiemt en vruchten oplevert. Maar als een
troep mannen en vrouwen een ganschen avond ten
aanschouwe van bet publiek op een estrade geknield
ligt, het hoofd achteruit werpende, soms kruipende
op de handen, dan schijnt mij dit een hoogst betreu
renswaardig schouwspel, een menschonteerende han
deling; als men jonge kinderen toelaat den ganschen
avond dit aan te zien en te luisteren naar verwarde
betoogen in het Engelsch, somtijds nog slecht weer-
gegeven in het Hollandsch, waarin alles wordt afge-
j broken om alleen het Leger des Heils op een peedestal
i te plaatsen, dan moge het een goede reclame voor
het Heilsleger zijn, maar dan durf ik dat een ramp
zalige handeling noemen. Thans reeds worden
menschen afgehouden van hun dagelijkschen arbeid
om als heilsoldaten dienst te doen en geld te
verdienen. Hoe zal het gaan als er geen postjes meer
te vergeven zijn, als de opgebeurde ongelukkigen
slechts knielen en bidden kunnen, zonder moeite te
doen voor eigen onderhoud te zorgen. De geestkracht
wordt gedood door het onophoudelijk verkeeren in
een omgeving van menschen, wier zenuwen sterk
zijn overprikkeld, wier wil is gebroken door den
wil der aanvoerders, wier »amen's" en hallelujah's"
het eenige teeken zijn dat zij leven-en wier mond
slechts geschikt is om gebeden te stamelen. Gaat het
Heilsleger zoo voort dan kan het slechts godsdienst-
dweepers of huichelaars kweeken en voor den onbe
vangen toeschouwer zijn hun voorstellingen eer
bedroevend dan opwekkend.
Bedroevend ook was jl. Zaterdag de laatste voor
stelling van de Fransche Opera. Bloemen en kransen
lagen gereed voor de verti*ekkende tooneelspelers eu
speelsters. Opgewekt en vroolijk was het publiek.
Maar plotseling zweeg het orchest met een sebrillen
toon. De orchest-directeur, een man op leeftijd, die
16 jaar in de residentie had geleefd eu gewerkt en
wegens zijn bekwaamheid als musicus en zijn hoe
danigheden als mensch hoog stond aangeschreven,
liet de dirigeerstok glippen, gleed van zijn zetel en
viel, door een hevig toeval getroffen, in de ovchest-
ruimte. Het toeval bleek weldra zoo ernstig dat de
voorstelling moest beëindigd worden en de toeschou
wers, diep getroffen, de zaal verlieten. Granier zou
juist naar Frankrijk zijn teruggekeerd om rust te
nemen. Het was de laatste uitvoering die hij leidde.
Heiaas! waarschijnlijk zal het wel de laatste van zijn
leven zijn. Hij viel op zijn post, op 't veld van eer.
3338 Siaats-Loterij.
Collecte» uit het Se district van Keel and.
5e Klasse, 5e L ij s t.
No. 10479 prijs van f 400.
1089 x> o 200.
Prijzen van
1097
3330
7744
9675
10482
14356
15440
•1407
7728
9539
10466
11688
15426
16775
Nieten.
501
1367
2280
7770
10405
14354
16708
1016
1443
3326
8758
10441
14359
16714
•1057
•1491
3342
9287
10468
11376
16726
•1078
2213
3363
9535
10480
15431
16733
•1095
2261
3379
9601
11700
45437
16757
1350
22G3
3381
9614
•13758
15454
16773
1355
2264
3385
9615
13773
•15468
16779
1363
2265
5741
9684
14337
15498
16792
6e L ij s t.
No. 3350 prijs van f 4000.
7726 400.
10493
200.
Prijzen van f S1©.
2257
5754
9623
10434
11679
3309
9500
9638
•10492
14368
3355
9525
9690
11659
16711
Nieten.
1025
1401
2201
7742
•11674
14350
16709
1036
1439
2224
8780
11691
14369
16728
•1046
1440
2245
8799
•11695
15415
16778
1067
14GS
2291
9542
13759
15484
1678G
1357
•1472
3301
9630
13763
15492
1383
4488
7717
9636
143.38
15497
7e Lij
s t.
Prijzen van 70.
1015
•1418
2276
5744
8785
•1048G
16753
•1022
1425
3311
7707
9668
13775
1368
2229
3398
7757
•10481
15485
Nieten.
503
1362
5748
9285
9550
10430
14355
1023
1382
7704
9512
0633
10440
14383
1059
1436
7710
9536
9G55
10446
15410
1065
1458
7725
9540
9663
10484
15440
1323
1473
7791
9543
9674
10497
15449
1324
3333
8769
9545
9686
11668
1G756
1337
3345
9280
9548
•104-16
11676
16791
N.B.
De nummers,
uitgekomen in
le 5e Klasse, 8e
Lijst zullen in de volgende Nieuwsbode worden
opgegeven,
WcelïinarKt te Zicrikzee, 22 Mei 1890.
Boter prijzenDe Boter is verkocht voor 35,
40, 42 l/2 en 45 Cent de 5 Hectogram.
Eieren: De Kip-eieren zijn verkocht voor f 0,70,
f 0,75, f 0,77 »/2, f 0,80 en f 0,82% per 25 stuks.
Eend-eieren f 0,85, f 0,87 i/2 en f 0,95 per 25 stuks.
TELEGRAMMEN.
Londen, 23 Mei.
De Regeering der Vereenigde Staten van N.-Amerika
beeft bevel gegeven dat oorlogsschepen in de Behringzee
alle onwettige vischvangst zullen beletten en de vaar-
taigen en de bemanningen opbrengen en arresteeren.
De Engelache gezant te Washington verklaarde dat
hieruit verwikkelingen zullen ontstaan.
H1
MEI.
H
Van Rotterdam
Zaterd. 24'smg. 11,— u.
Zond. 25 11,
Maand.26 'snm. 1,20
insd. 27 13,3©»
Dagelijksche dienst, gedurende
de Pinksterdagen
tegen verminderd tarief.
Van Zierikzee
Zaterd. 24 'smor. 5,u.
Zondag 25 5,
Maand. 26 6,SO
Dined. 27 O,SO
Woensd. 28 7,20
Van 34—31 Mei:
Retour le KI. ƒ1,50. j Enk. reis
i 2e i - O.TS. I O,SO.
STOOMBOOTDIENST
Mei 1890.
Van MIDDELBURG: Van ZIERIKZEE:
Zaterd. 24 's morg. 6,u
Zaterd. 24 's midd. 4,
Zaterd. 24 'smorg. 10,u.
Zond. 25
Maand. 26
Dinsd. 27
Woens. 28
Dond. 29
Vrijdag 30
6,
6,
6,—
4,-
4,—
4,D
Zond. 25
Maand. 26
Dinsd. 27
Woens. 28
Dond. 29
Vrijdag 30
6,
6,
7,—
7,30
G,
6,30»
vertrekt Woensdag van Zierikzee naar Middelburg
en des Vrijdags-namiddags van Middelburg naar
Zierikzee.
CORRESPONDENTIE
In de Advertentie van N. P. Hendribse (voorkomende
in ons No. van Zaterdag j.l.) staat Sz., moetzjjn: Lz.
JOHANNIS POT
en
JANNA ANDRIESSE
den 25 dezer hunne S5jarige lDcht-
vereeuiging te herdenken.
Hunne dankbare Kinderen en Be-
huwdkind,
CORNELIS GAAKEER.
J. J. GAAKEER—Pot.
C. L. POT.
J. E. POT.
E. A. POT.
St.-Maartensdijk, 23 Mei 1890.
Op heden Zaterdag 24 dezer hopen
onze geliefde Ouders:
MARTINUS van OEVEREN
n en
ADRIANA KUNST
y hunne 35-jarige Echtvereenigïng te
/pt berdenken.
Hunne dankbare Kinderen.
St.-Philipsland, 24 Mei 1890.
Ondertrouwd
NICOLA AS de BRUINE
met
JOBINA ADRIANA de KOSTER.
23 Mei 1890.
Haamstede,
Getrouwd
J. C. DE KOSTER C.Jz.
en
J. BROUWER Ad.
Serooskerke, 21 Mei 1890.
Het draagvermogen der natie, in zake be
lastingen, mag dan ook geacht worden, eindelijk
aan den vóóravond te staan van eene meer
evenredige lastverdeelingr dan tot nu toe geduld
en gedragen werd. En al stellen wij ons nu niet
voor, dat ook die betere lastverdeeling niet
getuigen zal van het onvolmaakte, dat 's menschen
wetgevend talent en arbeid steeds blijft aankleven,
waardoor de poorten van het paradijs van den
fiscus nog wel een tijd lang te dezer zake gesloten
zullen blijven, eene zakelijke verbetering zal
nogtans kunnen worden verkregen, indien de
toeleg tot die verbetering namelijk een ernstige
is, en het aan het wetgevend lichaam behaagt
om het belang en het recht van allen hooger
te stellen dan dat van enkelen.
En wat hier geldt voor het wetgevend Nederland,
geldt ook voor het kapitalistische Nederlandsche
vaderland; want de moderne staat en staatsbe
schouwing vragen en vorderen thans andere
verhoudingen tusschen kapitaal en arbeid dan
weleer. Zij beide hebben gebroken met een tijdvak,
waarin de fiscus en de millionnair het hoogste
woord meenden te moeten voeren, en waarin men
geloofde, aan den belastingschuldige en aan den
arbeider, slechts het eerbiedig zwijgen en den plicht
van berusting te mogen toestaan.
Wat liet kapitaal zich tijden lang heeft veroor
loofd, staat in de toekomst niet meer in zijn macht.
Het zal dus willens of onwillens moeten luisteren
naar plichten, wil het zijn rechten niet verloren
zien gaan, of de roeping waartoe het bestemd is,
niet zien opgelost in teleurstellingen.
Wie heeft den tijd niet gekeild, dat het kapitaal
zich ten aanzien van en tegenover zekere
belangen in niets ontzag? De dagen waarin het
de meest onbeperkte heerschappij voerde; waarin
het spotte met alle begrippen van recht en zede
lijkheid Het z i e k e 1 ij k e tijdperk, waarin de
exploitatie van mijnen in het algemeen in de mode
en aan de orde waren Wie kent niet de valsche
Nederlandsche Peabodys, wier maskers niet weinig
voetangels en klerameu verbergen, die de kortzich
tigheid verrassen en om den tuin leiden met
behulp van zulke valsche lichtstralen, dat ze
zelfs den scherpzinnigsten mensch niet zelden
doen verward raken in het net der gewetenlooze
gouddorst? Wie kent niet die vampyrs en ge
wetenlooze woekeraars, die hun dupes bij dozijnen
kunnen aanwijzen?
Het kapitaal kan misdadig, onbeschaamd en
vermetel driest zijn tegelijkertijd. Maar valt dit
helaas niet tegen te spreken, ons vaderland met
zijne hoofdstad in liet bijzonder, leveren toch ook
nog gelukkig bewijzen te over van het tegendeel,
bewijzen, die ons leeren, dat het kapitaal soms
vaardig optreedt, zoodra het den tijd gekomen
acht, om aan de zelfbewustheid eener schoone
roeping ook den plicht aan de daad te verbinden,
en zoowel hier te lande als in onze Indische Ko
loniën aan arbeid, nijverheid en handel den steun
te verleenen, dien zij behoeven.
Het persoonlijk belang moge bij dien steun veel
tijds een ernstige rol weten te vervullen, een hooger
begrip, dat van vaderlandsliefde en plicht, beheerscht
nogtans niet zelden dien steun, en geeft ook in
deze dagen dikwijls blijken, dat het kapitaal zelf
reeds in rijke mate doordrongen is van de wet
der noodzakelijkheid, om aan het voorrecilt van
zijn bezit en macht, eene meer gewijzigde en ver
beterde richting te geven dan die, om uitsluitend
zijn eigen belangen te behartigen.
Het zou ons niet moeilijk vallen voor deze
schaduw- zoowel als voor die lichtzijden, voorbeelden
aan te halen, die onze meening met den stempel
der waarheid kunnen staven.
Vóóralsnog zullen wij echter ons daarvan ont
houden, omdat zij niets afdoen tot de feiten, die
het misbruik van het kapitaal doen dalen tot
een vloek, of die wel het gebruik kunnen verheffen
tot een zegen, zij het ook, dat eene onnadenkende
menigte niet altijd met juistheid weet te onder
scheiden. Maar waar een wet van vergelding en
het onontwijkbaar evenwicht ons leeren, dat ook
het misbruik der kapitaalmacht, niet ontkomt aan
de straf, die het verdient, en waar zij ons aantoonen,
dat daarentegen een goed gebruik van die macht,
het besef met zich voert, dat eene kwijting van
hare plichten tegenover hare rechten, toch altijd
kan en z a 1 leiden tot eene betere verhouding
tusschen het bezit en het niet bezit, daar mag
men het er voor houden, dat ook in Nederland
de afstand tusschen kapitaal en arbeid is ingekort,
die de belooning van dat goed gebruik tot haar
recht kan brengen, zoodat er vermoedelijk voor
die klove eene betere toekomst is weggelegd, eene
toekomst, die het onverzoenlijke tusschen de gelijk
heid en ongelijkheid van het bezit zul weten te
doen verdwijnen. Aan dat geloof houden wij dan
ook vast. En wij doen dit te meer, omdat wij
nog voldoend vertrouwen stellen in het streven
naar verbetering van den toon en den werkkring
der toekomst i g e wetgevende kringen van
ons vaderland, dan dat ons de vrees zou bekruipen,
dat de rechten van den mensch bij voortduring
zouden worden miskend en vertrapt, zoodra de
sociale quaestiën zich in onze wetgeving zullen
hebben te belichamen en de schijnbaar meest
tegenstrijdige belangen, door de invoering van een
gezond en levensvatbaar participnti e-stelsel,
zullen blijken te kunnen worden opgelost en ver
zoend. Langs dien weg behoeft er dan ook nog
niet te worden gewanhoopt, dat kapitaal en arbeid
ten laatste niet bereid en gereed zullen staan,
elkanders wederkeerige rechten en plichten te er
kennen en te eerbiedigen.
En, waar het laatste raag worden verwacht in
een land als het onze, in een land, waar het gezond
verstand en de humaniteitsleer ten allen tijde het
recht te n laatste ingang doen vinden, en het
onrecht hebben doen zwijgen of bukken, daar onthoude
een ieder zich van geweld, maar verwachte men
alles van de werkzaamheid der rede; van de on
partijdige toepassing van aller belangen, en vergete
men niet, dat de handhaving der rechten van den
mensch ook zonder omverwerping van overheid
en gezag, het doel en streven kan blijven van elk
en een iegelijk, die een vriend wil zijn van zijn
land en van zijn volk, en het met beide goed
meent.
As<l. x>.