ZlllllkZIISriM NIEUWSBODE.
Zaterdag 12 April 1890.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
CEABONNEERDEN,
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
Bekendmaking.
Algemeen Overzicht.
NIEUWSTIJDINGEN.
Feuilleton.
Henriëtte,
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post
f 1.60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per weekf 10,per jaar.
46ste JAARGANG.
No. 5833.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.,
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
12 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt tiaar plaatsruimte berekend.
die het door hen verschuldigde tot
1 JLpril l.l. nog niet hébben voldaan,
gelieven aulks aan den JDirecteur te
eenden, na aftrek van de kosten.
Beschrijving der Personeele Belasting
dienstjaar 1830/51.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Ziriuk7.ee,
Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings
in deze provincie van den (Prov. -blad no:^ffi
Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente, dat met het primitief beschrijvingswerk voor de
Persijiieele Belasting, over, het dienstjaar eeA aan
vang zal worden gemaakt op Donderdag den 8sten Mei
aanstaande, en de beschrijvings-biljetten op of na den 17dén
Mei daaraanvolgende, door of van wege den Ontvanger der
Directe Belastingen zullen worden opgehaald.
Zij bevelen hen aan om die biljetten nauwkeurig in te
vullen,- om zich te vrijwaren voor schade en onaangenaam
heden, en verzoeken aan hen, die bij de beschrijving geen
biljet mochten ontvangen, om zich ter verkrijging daarvan
ten spoedigste bij genoemden Ontvanger aan te melden,
ten einde dit-voor 31 Mei te^jnen kantore volgens art.
30 4 der Wet van 29 Maart "183£j[Staatsblad no. 4),
ingevuld te kunnen bezorgen.
Tot Tegen schatters voor deze gemeente, om aan de zijde
der belastingschuldigen te dienen, zijn bij vernieuwing be
noemd de tóen J. VAN DER LINDEN, M. COUVEÉ Jr.^
W. KOOLE en J. VAN DUKE Hz.
Zisbik&rr, don 9en April 189&'
De Burgemeester en Wethouders,
J. P. N. ERMERINS.
De Secretaris,
J.'PrWAN DER LEK DE CLERGQ.
Beschrijving van het Patentrecht,
dienstjaar I89%,.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierik7.ee,
Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings
in deze provincie van den 2 dezer (Prov. blad no. 29);
Brengen ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente:
dat de biljetten voor aangiften of verklaringen ter ver-
s krijging van patent zuilen worden uitgegeven van den 8sten
tot en met den 16den Mei e.k.;
dat die biljetten, behoorlijk ingevuld, zullen moeten zijn
ingezameld uiterlijk op den 28sten Mei e.k., doch in de
gemeenten Middelburg, Vtissingen, Zierikzee en Goes
uiterlijk op den 31sten Mei e.k.;
dat de registers der patentplichtigen zullen worden ge
sloten" in de gemeente Middelburg op den 24sten Juni e.k.,
in de gemeenten Vlissingen, Zierikzee en Goes op den
•I7den en in dp overige gemeenten op den !3den dier maand
dat aan slijters, tappers, kroeghouders en koffiehuishouders
(no. 37 tot 40 van tabel no. XIV), aan hunne huizen,
onmiddellijk na den lsten Mei, een aangift-büjet zal worden
bezorgd, dat na verloop van drie dagen zal worden opgehaald
dat de kramers gehouden zijn, bij het doen hunner aan
vrage om patent, op te geven de wijze waarop zij hun
beroep uitoefenen, naar aanleiding der onderscheidingen bij
1 van tabel no. VII, gevoegd bij de wet van den 16den
Juni 1832 (Staatsblad no. 30), alsmede de gezamenlijke
inkoopswaarde der door hen te koop aan te bieden goederen
zullende dien onverminderd de patentplichtigen, bij b en c
van 1 der tabel no. Vn vermeld, evenzoo opgave moeten
doen van den tijd van duur, wat betreft die bij b bedoeld,
van hun verblijf in de gemeente, en wat betreft die bij c
bedoeld, van de te houden verkooping; terwijl, zoo zij de
wijze van verkoop veranderen, de waarde hunner waren
A vermeerderen, of den duur van hun verblijf of van de te
houden verkooping verlengen, die patentschuldigen daar
van op den voet van art. 19 der patentwet, en .op de
boeten bij art. 37 bepaald, aangifte moeten doen, in de
gemeente waar zij zich bevinden, en zoodanig aanvullings-
recht voldoen, als van hen, bij werkelijk toegenomen be
lastbaarheid, zoude kunnen worden gevorderd;
dat wijders de kramers en vreemde kooplieden, vermeld
in tabel VII, de patentplichtigen bedoeld in tabel no. VIII,
de hier te lande gevestigde kooplieden," commissionairs,
fabriekanten en traliekanten, die in het belang van hun
beroep reizen, benevens de debitanten van loterijbriefjes,
krachtens art 3 der Wet van den 24-sten April 1843
(Staatsblad no. 16), op eene boete van drie gulden ver-
plicht zijn, het patent bij de uitoefening hunner bedrijven
steeds met zich te voeren;
dat de patentplichtige eigenaars, vaste huurders of andere
vaste gebruikers van binnen-vaartuigen, vermeld in de
tabel no. XVI, gearresteerd bij de Wet van dep 22sten
April 1852 (Staatsblad no. 61), tót het doen hunner aangifte,
in te richten volgens de resolutie van den Minister van
Financiën van den 20sten April 1852 no. 162, gelegenheid
zullen hebben, te rekenen van den lsten Mei;
dat, wanneer de patentplichtige eigenaars, vaste huurders
of andere vaste gebruikers van binnen-vaartuigen woon
plaats hebben aan den vasten wal; of de vaartuigen cene
vaste ligplaats hebben, de betaling van het verschuldigde
recht geschiedt in tien termijnen, evenals zulks voor de
patentplichtigen der overige tabellen is bepaald, en dat in
het tegenovergestelde geval het recht in eens invorderbaar is;
dat, ingevolge 19 van tabel no. XVI, voor elk vaartuig
een afzonderlijk patent wordt afgegeven, de omschrijving
van.hët vaartuig bebriv-idcs zooste daarvfv. de vüiigilï*is
gedaan, èn dat zij die geen termijn van betaling hebben,
hun patent niét kunnen lichten, dan op vertoon der kwitantie
van de gedane betaling.
Indien de aangifte vóór of op den loen Mei heeft plaats
gehad, wordt het patent uitgegeven in den loop dier maand,
en wanneer de aangifte later is gedaan, binnen 14 dagen
na de aangifte.
Zierikzee, den 9en April 1890.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. P. N. ERMERINS.
De Secretaris,
J. F. VAN DER LEK DE CLERCQ.
Beschrijving der JPersoneele Belasting
en van het
Patentrechtdienstjaar 18°°/01.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee,
Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings
in deze provincie van den 2 dezer (Prov. blad no. 29), be
trekkelijk de beschrijving der Persöneele Belasting en het
Patentrecht voor het dienstjaar 1890/9i
Maken de ingezetenen opmerkzaam op de verplichting
om bij hunne bezwaarschriften, ingevolge art. 1 der Wet
van den 4den April 1870 (Staatsblad no. 60), over te leggen
een duplicaat van hun aanslag-biljet, tegen betaling van
5 cent bij den Rijks-ontvanger verkrijgbaar gesteld.
Zierikzee, den 9en April 1S90.
De Burgemeester en Wethouders,
J. P. TT. ERMERINS.
De Secretaris,
J. F. VAN DER LEK DE CLERCQ.
De stille week, de week voor Pascben, doet ook
haren invloed gevoelen in de politieke wereld. Na
tuurlijk is het, dat ook daar, evenmin als in de
geheele maatschappij, het raderwerk totaal stilstaat,
maar de arbeid wordt overal tot het noodzakelijke
beperkt. De Parlementen gaan uiteen; leden der
Volksvertegenwoordiging en Ministers trekken zich
voor eenigen tijd terug in hun familiekring en
een weldadige rust heerscht er in de Kabinetten
der Staatslieden. Toch doen zich op het wereld-
tooneel ook in dien tijd zaken voor, die, al hebben
zij voor het oogenblik weinig belang, niet voorbij
mogen worden gezien, omdat vooral in de politiek
geldt, dat uit het kleine vaak het groote geboren
wordt. Onder die schijnbaar kleine gebeurtenissen
valt ons oog het eerst op JFrankrijk en wel op
de beweging, die daar heerscht onder de Boulangisten.
Zooals wij reeds meldden zal te-Parijs de strijd bij
de stembus gestreden worden tusschen Republikeinen
en Boulangisten. De laatsten hebben thans het roer
van Frankrijks hoofdstad in handen en al is het
tegenwoordig niet meer waar, dat Frankrijk, Parijs
is, dat, wat Parijs wil, Frankrijk wil, toch is het
alleszins verklaarbaar, dat, vooral na de nederlaag
door hen bij de stembus geleden, de Boulangisten
te Parijs fa-achten te houden wat zij hebben.
Daartoe werden vergaderingen belegd, op deze
vergaderingen werd de candidatuur besproken en uit
de besprekingen daaromtrent is het duidelijk ge
worden, dat het Boulangisme langzamerhand neigt
ten ondergang. Eerste voorwaarde voor elke partij,
die slagen wil, is eene goede organisatie, die
van zelf goede discipline in zich sluit. Een hevel
uit het hoofdbureau gegeven, moet onvoorwaardelijk
worden opgevolgd; doch Bood ra men dit nalaat,
de gegeven bevelen aan critiek onderwerpt, van
dit oogenblik af, heerscht er verdeeldheid in deze,
de geschiedenis leert het te allen tijde, loopt uit
op vernietiging. Bij de bespreking nu van een der
wftndidaten. door Boulanger zelf nog wel zijn per
soonskern gencomd, - bleek-feet dat Afldrieuv
de gewezen prefect van politie, niet alleen niets
ran dezen candidaat weten wilde, maar bij ver
kondigde ook deze leer, dat bel gebeele Boulangisme
njets te maken bad met Boulanger. Leve Boulanger,
beteek ent volgens hem alleen: Weg met de con
stitutie van 1875! Weg met de tegenwoordige
regeeringspersonenBoulangisten zonder een Bou
langer! Een partij zonder partijhoofd! Waarlijk de
val der partij is gewis, tenzij het Boulanger gelukken
mag om op de groote vergadering die te Yersey
onder zijn voorzitterschap zal gehouden worden om
over de Parijsche gemeenteraadsverkiezingen te
onderhandelen, de discipline te herstellen.
In JBuitschland werd met groote opgewektheid
Bismarck's 75en jaardag gevierd. Talrijk waren de
geschenken en de bewijzen van achting, die hij
uit alle klassen en rangen der maatschappij mocht
ontvangen. Opgewekt als de jubilaris was, liet hij
zich tegenover enkelen uit omtrent zijne inzichten en
plannen. Daaruit bleek, dat hij niet van plan scheen
vooreerst naar Berlijn terug te keeren; op zijn
leeftijd verplaatst men zich niet zoo gemakkelijk
meer. De Duitsche Keizer heeft weder een Kabinets-
schrij ven openbaar gemaakt, dat allerwege instemming
vinden zal. Waren de beide vorige Kabinetsorders
meer bijzonder gericht op de middelen om de sociale
quaestie in het algemeen te verbeteren, thans be
handelt de Keizer een der onderdeelen daarvan.
Hij beveelt met nadruk aan de regiments-comman-
dahten, om, nu de voortdurende verhooging van
het cijfer van het Duitsche leger meerdere officieren
noodig maakt, bij de aanvulling van dit corps,
niet meer zooals tot heden geschiedde de voorkeur
te geven aan personen van adellijke geboorte en
fortuin; terwijl ook eene eenzijdige wetenschappe
lijke vorming niet meer wordt gewenschtmeer dan
ooiV komt .het tegenwoordig op karakter aan. Alle
officieren moeten door een spaarzaam en eenvoudig
leven een goed voorbeeld géven. Zoons van eerbied
waardige burgerlij kefamiliën, doch wier geldmiddelen
beperkt zijn, moeten zeer in aanmerking komen voor
de aanvulling van het officierscorps. Waarlijk,
dit besluit doet den Keizer eer aan; de tijden zijn
voorbij, dat alleen de adel en het geld in het
leger officiersplaatseu bekleedden; ook in dezen
moeten karakter en kennis de bovenhand hebben.
De nieuwe Rijkskanselier ondervindt reeds spoedig
de moeielijkheden van zijn ambt, en zooals vaak
in de laatste jaren is het de koloniale staatkunde
die daartoe aanleiding geeft. Zooals onzen lezers
bekend is, werd de Amerikaansche reiziger Stanley
voorjaren uitgezonden om den verdwaalden Duitschen
reiziger Emin-Pacha te zoeken. Beiden kwamen
op het einde van het vorige jaar behouden aan.
Doch al spoedig bleek, dat de vriendschap tusschen
Stanley en Emin-Pacha niet hijzonder groot was.
Terwijl Stanley naar Londen gaat om daar feestelijk
te worden ontvangen, is het Dnitschland gelukt
Emin-Pacha in zijn dienst te krijgen en deze zal
nu voor Duitschlands belangen werkzaam zijn.
Met eene voldoende troepenmacht trekt hij naar
de plaats waar Stanley hem vond, om Duitschland
zooveel mogelijk vasten grond in Afrika te doen
krijgen. Yan Engelsche zijde noemt men dit snooden
ondank. Als Duitscher was er van Emin-Pacha
moeielijk iets anders te wachten en de zoogenaamde
snoode ondank zal dan ook wel alleen hêteekenen
dat Engeland meent liet getij te hebben laten
verloopen. Duitschland profiteert van de voordèelen
en Engeland ziet met leede oogen elke uitbreiding
aan van Duitschlands macht in Oost-Afrika. Durfde
het, het handelde met Duitschland als met Portugal
doch tusschen die twee is groot verschil en dit
verschil verliest Engeland niet uit het oog.
In Spanje wordt in den Senaat nog steeds be
raadslaagd over het recht, dat de Regeering al
oi niet hééft om Generaal Dabïin gevangen te nemen.
Al de Generaals, die zitting in den Senaat hebben;
vallen de Regeering af. Deze is echter wel tot
handelen genoodzaakt, vooral nu een andere Generaal,
Generaal Saljedo, een brief openbaar gemaakt heeft,
welke niet alleen een bloote instemming met het
schrijven van Generaal Daban is, maar waarin hij
verklaart, dat het herstel der Spaansche dynastie
de dood van het parlementarisme in Spanje ten
gevolge had. Hij bepleit de noodzakelijkheid om
het voorzitterschap van den Ministerraad aan een
militair op te dragen, gekozen door de Generaals.
Zou Spanje wederom aan den vooravond eener re
volutie staan? De teekenen worden ernstig.
Engeland.
Ia Whitehall Chapell te Windsor heeft Donderdag
namens koningin Victoria de gewone Paaschuitdeeling
plaats gehad. Thans, nu de Koningin 71 jaar oud is,
waren het 71 mannen en even zooveel vrouwen, die bedacht
werden, de laatsten elk met 1 pond 15 shilling, de
eersten elk met 2 pond 15 shilling, terwijl voorts allen
nog een beurs kregen met evenveel stukken van één,
twee, driegen vier stuivers als de koningin jaren telde.
Oostenrijk.
Woonon, 9 April. De arbeid is hervat door 3000
metselaars. De politie heeft twee vergaderingen ver
boden.
Frankrijk.
De politie te Marseille heeft de hand gelegd op
een der personen, die te Londen, Parijs en Madrid
valsche Spaansche bankbiljetten in omloop brachten.
De gearresteerde noemt zich Nari en men meent met
hem het hoofd der bende te hebben gearresteerd. In
zyn woning werden nog een menigte valsche bank
biljetten gevonden.
Nari's vrouw werd eveneens in arrest genomen, terwijl
men ook zjjn medeplichtigen op het spoor meent te zijn.
Duitschland.
Berlijn, 9 April. Naar aanleiding van den
Kabinetsorder, waarin de Keizer beperking van de
weelde onder het corps der officieren verlangt, hebben
reeds een aantal officieren van. het Garde-corps, die
zich aan dergeljjke beperkingen niet willen onder
werpen, hun ontslag gevraagd.
Borlün, 10 April. Voor hot plan van uitbreiding
der armee zal aan buitengewone uitgaven een bedrag
van 40 A 50 millioen worden vereiacht.
De Berljjnsche berichtgever van de Moskousche
Wjedomosti weet omtrent Bismarck's afscheids-audiën-
tie bjj Keizer Wilhelm eenige tot dusver onbekende
bijzonderheden mede te dealen, welke, naar bij zegt,
verhaald zijn door iemand, die tot het Duitsche Hof
in nauwe betrekking staat.
Bismarck kwam, volgens dien zegsman, op het door
dea Keizer bepaalde uur. Maar Keizer Wilhelm was
er nog niet en eerst na verloop van een kwartier
kwam hij 'aanrjjden. De oud-kanselier moest een volle
twintig minuten in de ontvangkamer wachten. „Ja",
zei hjj tot den dienstdoenden vleugel-adjudant, „een
mensch moet zich leeren schikken in alle levensom
standigheden. Ik heb nog nooit in mjjn leven, zelfs
Naar het Fransch van Francois Cop pee
XII.
Maar plotseling is Mevr. Bernard opgestaan. Haar
zoon heeft zich even verroerd en een lichten zucht
geslaakt. Ze buigt zich angstig over hem heen.
Hoe gevoel je je, mijn kleine Armand?
Heb je dorst, mijn lieveling? Wat wil je?
Zeg het maar!
De zieke met zijn vermagerd gelaat, stoppeligen
haard en wjjde neusgaten opent de groote oogen,
blikt in 't rond zonder iets te zien en al ijlende
fluistert hjj bijna onverstaanbaar, als in een zucht,
waarin nog eenige teederheid ligt, een vrouwen
naam
Henriëtte!
Mevr. Bernard slaakt een kreet van woedeHen
riëtte Nog denkt hij aan die Henriëtte 1 Hij ziet
haar in zijn droom, bij roept haar aan in zijn dood
strijd. Maar als bij sterft, heeft zij het op haar
geweten. Ja, zij, de slet, die dat ongelukkige kind
heeft ingepakt, die hem overgeleverd heeft aan de
heerschende ziekteDe dokters hebben het verklaard.
De ziekte heeft bij Armand een te gunstig terrein
gevonden. Hjj leed aan bloedarmoede, uitputting,
toen de koorts hem heeft aangetast. Zonder dat, zou
hij reeds aan 't beteren, gered zijnEn zij, de moeder,
moet nog aanhooren, hoe haar stervenden zoon die
Henriëtte aanroeptIs het niet om iemands bloed
aan 't koken te brengen Odie vervloekte meid
O, die teef, die haar zoon heeft gedood!
XII.
Der vrienden en kennissen van Mevr. Bernard is
de ziekte van Armand ter oore gekomen. Een be-
langrjjk deel der Parijsche wereld, waarin Mevr.
Bernard zeer gezien is, is op het vernemen van dit
treurig bericht zeer getroffen en haast zich van zjjn
deelneming bewijzen te geven.
Ieder oogenblik houden er rijtuigen voor het huis
op de quai Malaquais stil. De lakei springt luchtig
van den bok, gaat bij de congierge binnen, vraagt
hoe het met den zieke gaat en geeft een kaartje af.
Het fraaie huis, uit de vorige eeuw dagteekenende,
waarin de Bernard's wonen houdt er geen concierge
op na, zooals men die tegenwoordig vindteen soort
brutalen régisseur, die in een net salon op zijn
gemak bij het vuur de krant zit te lezen. Het stelt
zich tevreden met een portierskamertje van den
ouden stempel en de concierge moeder Renouf is in
volmaakte overeenstemming met het huiselijk en
aartsvaderlijk voorkomen van haar verblijf. Deze
dikke dame, die het beste van haar leven achter den
rug heeft, en wier man een looper op het bureau
van een of ander ministerie iederen Zaterdag de
trappen boent, is bijna altjjd alleen om het huis te
bewaken en om wat afleiding te hebben in haar huis
zittend leven, kweekt en verzorgt ze met liefde in een
kooi, die overdag bij de deur en 's nachts boven de
kachel hangt, verscheidene geslachten kweelende
kanaries en distelvinken.
Als er iemand, hetzij heer of knecht, bij baai-
komt vragen naar den toestand van Armand Ber
nard, deelt moeder Rebouf niet alleen mee wat er
op het bulletin van den geneesheer staat, zooals de
heeren portiers van de avenue de V Opéra of den
boulevard Haussmann zouden doen, maar in haar
babbelachtigheid en gevoeligheid, licht ze het droge
document toe met hare meeningen en weidt, in
portiersstijl, uit over den angst der moeder en het
lijden van den jeugdigen en helangwekkenden
kranke.
Hier nu, in de woning van moeder Renouf komt
Henriëtte iederen avond als ze van 't atelier komt,
naar Armand vragen. De laatste maal, dat ze hem
gezien heeft, was hij reeds zeer ziek en heeft hjj haar
in de grootste bezorgdheid achtergelaten, belovende
dat hij den volgenden dag zou schrijven. Maar de
eene dag na den anderen is voorbijgegaan, zonder
den verwachten brief te ontvangen. In hare groote
onrust heeft ze toen al haar moed bijeen verzameld
en op nieuw bevende den drempel overschreden van
dat huis, dat haar zulk een vrees inboezemt, van dat
huis, waarin zich de man, dien ze bemint en de vrouw,
die haar haat, bevinden.
Henriëtte is er in geen zes maanden geweest. Ze
hoopt dat niemand haar zal herkennen.
Maar moeder Renouf heeft een beter geheugen
dan Henriëtte denkt en zoodra ze het naaistertje
ziet, zegt ze tot haar:
Ha! bent u dat, juffrouw Henriëtte! Wat
komt u weinigGe komt zeker eens booren hoe
het mef den zoon van Mevr. Bernard gaat?
Ach, in 't geheel niet best, de arme jongenHet
schijnt de typhus te zijn Kom, kom, wat
scheelt u toch? U ziet zoo bleek!O, God!
ze is niet wel!
Henriëtte wankelt inderdaad. Het bericht heeft
haar in 't hart getroffen. Moeder Renouf laat haar
gauw in haar grooten rieten stoel plaats nemen,
waarin ze 's avonds bij haar schelkoord een tukje
doet, wil dan gauw haar reukfieschje halen, vindt
het niet en staat op 't punt het hoofd te verliezen.
Maar het meisje laat het kopje op den schouder der
brave vrouw vallen en haar smart niet
kunnende bedwingen, harst ze in tranen uit:
Armand! Arme Armand!
Omoeder Renouf heeft geen verdere verklaring
noodig. Ze heeft nu alles begrepen. Maar ze heeft
een goed hart, de oudeZe heeft ongetwijfel in baai-
lentetijd ook bemind, zoo goed als ieder ander. Het
doet haar zeer dit schoone kind zoo te zien lijden
en tracht haar wat moed in te spreken.
Wat hoor ik, juffrouw Henriëtte, is mijnheer
Armand uw minnaar 1 Dat is slimmer! Ik vrees,
arme kleine, dat jelui een groote dwaasheid hebt
begaan. Maar daar spreken we niet over En,
ten eerste moet u niet zoo wanhopig zijn. Hij is
ziek; dat 's waar; maar hij is jong en veerkrachtig.
Hij zal wel weer' genezen ik durf er om wedden
Kom, kom, herstel u wat Ja! ik weet het wel.
Die smart is pijnlijk, als men liefheeft Ik weet
er van mee te pratenik ben niet altijd een oude
zonderlinge geweest, die kanarievogels opkweekt
Wat, schreit n nog? Welnu, daar, schrei dan maar
eens uit. Alles wel beschouwd, is dat het eenige, dat
verlichting geeft, arm kind!
En de dikke moeder Renouf, diep ontroerd bij het
zien weenen van dit jonge meisje en op het punt
van ook zoo te doen, trok het schoone, bedroefde
kopje aan haar breede borst en begon het zachtjes
te wiegen.
Moeder Renouf, ge waart slechts een eenvoudige
portierster en nog wel een zooals men niet in een
fatsoenlijk huis zou dulden. Ge waart slechts een
zeer eenvoudige en zeer alledaagsche vrouw en de
stompe neus, waarmee ge Henriëtte bijna aanraaktet,
droeg de onmiskenbare sporen van een bij lieden van
uw slag en leeftijd algemeene hebbelijkheid. Toch
zijt ge gezegend, moeder Renouf 1 want onder uw
gebloemd-katoenen jakje, was iets verborgen, dat
zeldzamer is dan men wel denkt: een verdraagzaam
en goed hartEn dank zij u, kon dit arme kind uit
het volk, dit arm verliefd schepseltje, wier fout toch
niet zoo onvergefelijk was en wie de harde wetten
der samenleving de troost ontzegden haar geliefde
in zijn doodstrijd te omhelzen, tenminste een oogen
blik haar brandend voorhoofd laten rusten aan den
boezem eener vrouw en er een weinigje moederlijke
medelijdendheid voelen kloppen.
Iederen avond kwam Henriëtte dus bij moeder
Renouf naar den toestand van Armand vernemen.
Na den ganschen dag hard te hebben gewerkt,
spoedde ze zich door den kouden, mistigen winter
nacht langs de eenzame straten. Maar zoodra ze op
de pont cles Arts was vertraagde ze haar tred. Daar
ginds, op de haven, onderscheidde ze in de verte,
aan een haar welbekend venster een zwak schijnsel.
Daar lag haar teergeliefde te worstelen met den
dood. Dan werd ze door een plotselinge lafheid
aangegrepen en ze draalde om bij moeder Renouf
binnen te gaan. De laatste berichten waren zoo ver
ontrustend! Koorts in hoogen graad. Do zieke is
zeer onrustig". Welke treurige tijding zóu ze nu
weer vernemen?
Wordt vervolgd.)