ZlllllkZIISriM NIEUWSBODE. Zaterdag 12 April 1890. Directeur-Uitgever J. WAALE. CEABONNEERDEN, BEKENDMAKING. BEKENDMAKING. Bekendmaking. Algemeen Overzicht. NIEUWSTIJDINGEN. Feuilleton. Henriëtte, Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post f 1.60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per weekf 10,per jaar. 46ste JAARGANG. No. 5833. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 12 ure bezorgd worden. Groote letter wordt tiaar plaatsruimte berekend. die het door hen verschuldigde tot 1 JLpril l.l. nog niet hébben voldaan, gelieven aulks aan den JDirecteur te eenden, na aftrek van de kosten. Beschrijving der Personeele Belasting dienstjaar 1830/51. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Ziriuk7.ee, Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van den (Prov. -blad no:^ffi Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat met het primitief beschrijvingswerk voor de Persijiieele Belasting, over, het dienstjaar eeA aan vang zal worden gemaakt op Donderdag den 8sten Mei aanstaande, en de beschrijvings-biljetten op of na den 17dén Mei daaraanvolgende, door of van wege den Ontvanger der Directe Belastingen zullen worden opgehaald. Zij bevelen hen aan om die biljetten nauwkeurig in te vullen,- om zich te vrijwaren voor schade en onaangenaam heden, en verzoeken aan hen, die bij de beschrijving geen biljet mochten ontvangen, om zich ter verkrijging daarvan ten spoedigste bij genoemden Ontvanger aan te melden, ten einde dit-voor 31 Mei te^jnen kantore volgens art. 30 4 der Wet van 29 Maart "183£j[Staatsblad no. 4), ingevuld te kunnen bezorgen. Tot Tegen schatters voor deze gemeente, om aan de zijde der belastingschuldigen te dienen, zijn bij vernieuwing be noemd de tóen J. VAN DER LINDEN, M. COUVEÉ Jr.^ W. KOOLE en J. VAN DUKE Hz. Zisbik&rr, don 9en April 189&' De Burgemeester en Wethouders, J. P. N. ERMERINS. De Secretaris, J.'PrWAN DER LEK DE CLERGQ. Beschrijving van het Patentrecht, dienstjaar I89%,. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierik7.ee, Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van den 2 dezer (Prov. blad no. 29); Brengen ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente: dat de biljetten voor aangiften of verklaringen ter ver- s krijging van patent zuilen worden uitgegeven van den 8sten tot en met den 16den Mei e.k.; dat die biljetten, behoorlijk ingevuld, zullen moeten zijn ingezameld uiterlijk op den 28sten Mei e.k., doch in de gemeenten Middelburg, Vtissingen, Zierikzee en Goes uiterlijk op den 31sten Mei e.k.; dat de registers der patentplichtigen zullen worden ge sloten" in de gemeente Middelburg op den 24sten Juni e.k., in de gemeenten Vlissingen, Zierikzee en Goes op den •I7den en in dp overige gemeenten op den !3den dier maand dat aan slijters, tappers, kroeghouders en koffiehuishouders (no. 37 tot 40 van tabel no. XIV), aan hunne huizen, onmiddellijk na den lsten Mei, een aangift-büjet zal worden bezorgd, dat na verloop van drie dagen zal worden opgehaald dat de kramers gehouden zijn, bij het doen hunner aan vrage om patent, op te geven de wijze waarop zij hun beroep uitoefenen, naar aanleiding der onderscheidingen bij 1 van tabel no. VII, gevoegd bij de wet van den 16den Juni 1832 (Staatsblad no. 30), alsmede de gezamenlijke inkoopswaarde der door hen te koop aan te bieden goederen zullende dien onverminderd de patentplichtigen, bij b en c van 1 der tabel no. Vn vermeld, evenzoo opgave moeten doen van den tijd van duur, wat betreft die bij b bedoeld, van hun verblijf in de gemeente, en wat betreft die bij c bedoeld, van de te houden verkooping; terwijl, zoo zij de wijze van verkoop veranderen, de waarde hunner waren A vermeerderen, of den duur van hun verblijf of van de te houden verkooping verlengen, die patentschuldigen daar van op den voet van art. 19 der patentwet, en .op de boeten bij art. 37 bepaald, aangifte moeten doen, in de gemeente waar zij zich bevinden, en zoodanig aanvullings- recht voldoen, als van hen, bij werkelijk toegenomen be lastbaarheid, zoude kunnen worden gevorderd; dat wijders de kramers en vreemde kooplieden, vermeld in tabel VII, de patentplichtigen bedoeld in tabel no. VIII, de hier te lande gevestigde kooplieden," commissionairs, fabriekanten en traliekanten, die in het belang van hun beroep reizen, benevens de debitanten van loterijbriefjes, krachtens art 3 der Wet van den 24-sten April 1843 (Staatsblad no. 16), op eene boete van drie gulden ver- plicht zijn, het patent bij de uitoefening hunner bedrijven steeds met zich te voeren; dat de patentplichtige eigenaars, vaste huurders of andere vaste gebruikers van binnen-vaartuigen, vermeld in de tabel no. XVI, gearresteerd bij de Wet van dep 22sten April 1852 (Staatsblad no. 61), tót het doen hunner aangifte, in te richten volgens de resolutie van den Minister van Financiën van den 20sten April 1852 no. 162, gelegenheid zullen hebben, te rekenen van den lsten Mei; dat, wanneer de patentplichtige eigenaars, vaste huurders of andere vaste gebruikers van binnen-vaartuigen woon plaats hebben aan den vasten wal; of de vaartuigen cene vaste ligplaats hebben, de betaling van het verschuldigde recht geschiedt in tien termijnen, evenals zulks voor de patentplichtigen der overige tabellen is bepaald, en dat in het tegenovergestelde geval het recht in eens invorderbaar is; dat, ingevolge 19 van tabel no. XVI, voor elk vaartuig een afzonderlijk patent wordt afgegeven, de omschrijving van.hët vaartuig bebriv-idcs zooste daarvfv. de vüiigilï*is gedaan, èn dat zij die geen termijn van betaling hebben, hun patent niét kunnen lichten, dan op vertoon der kwitantie van de gedane betaling. Indien de aangifte vóór of op den loen Mei heeft plaats gehad, wordt het patent uitgegeven in den loop dier maand, en wanneer de aangifte later is gedaan, binnen 14 dagen na de aangifte. Zierikzee, den 9en April 1890. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. P. N. ERMERINS. De Secretaris, J. F. VAN DER LEK DE CLERCQ. Beschrijving der JPersoneele Belasting en van het Patentrechtdienstjaar 18°°/01. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee, Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van den 2 dezer (Prov. blad no. 29), be trekkelijk de beschrijving der Persöneele Belasting en het Patentrecht voor het dienstjaar 1890/9i Maken de ingezetenen opmerkzaam op de verplichting om bij hunne bezwaarschriften, ingevolge art. 1 der Wet van den 4den April 1870 (Staatsblad no. 60), over te leggen een duplicaat van hun aanslag-biljet, tegen betaling van 5 cent bij den Rijks-ontvanger verkrijgbaar gesteld. Zierikzee, den 9en April 1S90. De Burgemeester en Wethouders, J. P. TT. ERMERINS. De Secretaris, J. F. VAN DER LEK DE CLERCQ. De stille week, de week voor Pascben, doet ook haren invloed gevoelen in de politieke wereld. Na tuurlijk is het, dat ook daar, evenmin als in de geheele maatschappij, het raderwerk totaal stilstaat, maar de arbeid wordt overal tot het noodzakelijke beperkt. De Parlementen gaan uiteen; leden der Volksvertegenwoordiging en Ministers trekken zich voor eenigen tijd terug in hun familiekring en een weldadige rust heerscht er in de Kabinetten der Staatslieden. Toch doen zich op het wereld- tooneel ook in dien tijd zaken voor, die, al hebben zij voor het oogenblik weinig belang, niet voorbij mogen worden gezien, omdat vooral in de politiek geldt, dat uit het kleine vaak het groote geboren wordt. Onder die schijnbaar kleine gebeurtenissen valt ons oog het eerst op JFrankrijk en wel op de beweging, die daar heerscht onder de Boulangisten. Zooals wij reeds meldden zal te-Parijs de strijd bij de stembus gestreden worden tusschen Republikeinen en Boulangisten. De laatsten hebben thans het roer van Frankrijks hoofdstad in handen en al is het tegenwoordig niet meer waar, dat Frankrijk, Parijs is, dat, wat Parijs wil, Frankrijk wil, toch is het alleszins verklaarbaar, dat, vooral na de nederlaag door hen bij de stembus geleden, de Boulangisten te Parijs fa-achten te houden wat zij hebben. Daartoe werden vergaderingen belegd, op deze vergaderingen werd de candidatuur besproken en uit de besprekingen daaromtrent is het duidelijk ge worden, dat het Boulangisme langzamerhand neigt ten ondergang. Eerste voorwaarde voor elke partij, die slagen wil, is eene goede organisatie, die van zelf goede discipline in zich sluit. Een hevel uit het hoofdbureau gegeven, moet onvoorwaardelijk worden opgevolgd; doch Bood ra men dit nalaat, de gegeven bevelen aan critiek onderwerpt, van dit oogenblik af, heerscht er verdeeldheid in deze, de geschiedenis leert het te allen tijde, loopt uit op vernietiging. Bij de bespreking nu van een der wftndidaten. door Boulanger zelf nog wel zijn per soonskern gencomd, - bleek-feet dat Afldrieuv de gewezen prefect van politie, niet alleen niets ran dezen candidaat weten wilde, maar bij ver kondigde ook deze leer, dat bel gebeele Boulangisme njets te maken bad met Boulanger. Leve Boulanger, beteek ent volgens hem alleen: Weg met de con stitutie van 1875! Weg met de tegenwoordige regeeringspersonenBoulangisten zonder een Bou langer! Een partij zonder partijhoofd! Waarlijk de val der partij is gewis, tenzij het Boulanger gelukken mag om op de groote vergadering die te Yersey onder zijn voorzitterschap zal gehouden worden om over de Parijsche gemeenteraadsverkiezingen te onderhandelen, de discipline te herstellen. In JBuitschland werd met groote opgewektheid Bismarck's 75en jaardag gevierd. Talrijk waren de geschenken en de bewijzen van achting, die hij uit alle klassen en rangen der maatschappij mocht ontvangen. Opgewekt als de jubilaris was, liet hij zich tegenover enkelen uit omtrent zijne inzichten en plannen. Daaruit bleek, dat hij niet van plan scheen vooreerst naar Berlijn terug te keeren; op zijn leeftijd verplaatst men zich niet zoo gemakkelijk meer. De Duitsche Keizer heeft weder een Kabinets- schrij ven openbaar gemaakt, dat allerwege instemming vinden zal. Waren de beide vorige Kabinetsorders meer bijzonder gericht op de middelen om de sociale quaestie in het algemeen te verbeteren, thans be handelt de Keizer een der onderdeelen daarvan. Hij beveelt met nadruk aan de regiments-comman- dahten, om, nu de voortdurende verhooging van het cijfer van het Duitsche leger meerdere officieren noodig maakt, bij de aanvulling van dit corps, niet meer zooals tot heden geschiedde de voorkeur te geven aan personen van adellijke geboorte en fortuin; terwijl ook eene eenzijdige wetenschappe lijke vorming niet meer wordt gewenschtmeer dan ooiV komt .het tegenwoordig op karakter aan. Alle officieren moeten door een spaarzaam en eenvoudig leven een goed voorbeeld géven. Zoons van eerbied waardige burgerlij kefamiliën, doch wier geldmiddelen beperkt zijn, moeten zeer in aanmerking komen voor de aanvulling van het officierscorps. Waarlijk, dit besluit doet den Keizer eer aan; de tijden zijn voorbij, dat alleen de adel en het geld in het leger officiersplaatseu bekleedden; ook in dezen moeten karakter en kennis de bovenhand hebben. De nieuwe Rijkskanselier ondervindt reeds spoedig de moeielijkheden van zijn ambt, en zooals vaak in de laatste jaren is het de koloniale staatkunde die daartoe aanleiding geeft. Zooals onzen lezers bekend is, werd de Amerikaansche reiziger Stanley voorjaren uitgezonden om den verdwaalden Duitschen reiziger Emin-Pacha te zoeken. Beiden kwamen op het einde van het vorige jaar behouden aan. Doch al spoedig bleek, dat de vriendschap tusschen Stanley en Emin-Pacha niet hijzonder groot was. Terwijl Stanley naar Londen gaat om daar feestelijk te worden ontvangen, is het Dnitschland gelukt Emin-Pacha in zijn dienst te krijgen en deze zal nu voor Duitschlands belangen werkzaam zijn. Met eene voldoende troepenmacht trekt hij naar de plaats waar Stanley hem vond, om Duitschland zooveel mogelijk vasten grond in Afrika te doen krijgen. Yan Engelsche zijde noemt men dit snooden ondank. Als Duitscher was er van Emin-Pacha moeielijk iets anders te wachten en de zoogenaamde snoode ondank zal dan ook wel alleen hêteekenen dat Engeland meent liet getij te hebben laten verloopen. Duitschland profiteert van de voordèelen en Engeland ziet met leede oogen elke uitbreiding aan van Duitschlands macht in Oost-Afrika. Durfde het, het handelde met Duitschland als met Portugal doch tusschen die twee is groot verschil en dit verschil verliest Engeland niet uit het oog. In Spanje wordt in den Senaat nog steeds be raadslaagd over het recht, dat de Regeering al oi niet hééft om Generaal Dabïin gevangen te nemen. Al de Generaals, die zitting in den Senaat hebben; vallen de Regeering af. Deze is echter wel tot handelen genoodzaakt, vooral nu een andere Generaal, Generaal Saljedo, een brief openbaar gemaakt heeft, welke niet alleen een bloote instemming met het schrijven van Generaal Daban is, maar waarin hij verklaart, dat het herstel der Spaansche dynastie de dood van het parlementarisme in Spanje ten gevolge had. Hij bepleit de noodzakelijkheid om het voorzitterschap van den Ministerraad aan een militair op te dragen, gekozen door de Generaals. Zou Spanje wederom aan den vooravond eener re volutie staan? De teekenen worden ernstig. Engeland. Ia Whitehall Chapell te Windsor heeft Donderdag namens koningin Victoria de gewone Paaschuitdeeling plaats gehad. Thans, nu de Koningin 71 jaar oud is, waren het 71 mannen en even zooveel vrouwen, die bedacht werden, de laatsten elk met 1 pond 15 shilling, de eersten elk met 2 pond 15 shilling, terwijl voorts allen nog een beurs kregen met evenveel stukken van één, twee, driegen vier stuivers als de koningin jaren telde. Oostenrijk. Woonon, 9 April. De arbeid is hervat door 3000 metselaars. De politie heeft twee vergaderingen ver boden. Frankrijk. De politie te Marseille heeft de hand gelegd op een der personen, die te Londen, Parijs en Madrid valsche Spaansche bankbiljetten in omloop brachten. De gearresteerde noemt zich Nari en men meent met hem het hoofd der bende te hebben gearresteerd. In zyn woning werden nog een menigte valsche bank biljetten gevonden. Nari's vrouw werd eveneens in arrest genomen, terwijl men ook zjjn medeplichtigen op het spoor meent te zijn. Duitschland. Berlijn, 9 April. Naar aanleiding van den Kabinetsorder, waarin de Keizer beperking van de weelde onder het corps der officieren verlangt, hebben reeds een aantal officieren van. het Garde-corps, die zich aan dergeljjke beperkingen niet willen onder werpen, hun ontslag gevraagd. Borlün, 10 April. Voor hot plan van uitbreiding der armee zal aan buitengewone uitgaven een bedrag van 40 A 50 millioen worden vereiacht. De Berljjnsche berichtgever van de Moskousche Wjedomosti weet omtrent Bismarck's afscheids-audiën- tie bjj Keizer Wilhelm eenige tot dusver onbekende bijzonderheden mede te dealen, welke, naar bij zegt, verhaald zijn door iemand, die tot het Duitsche Hof in nauwe betrekking staat. Bismarck kwam, volgens dien zegsman, op het door dea Keizer bepaalde uur. Maar Keizer Wilhelm was er nog niet en eerst na verloop van een kwartier kwam hij 'aanrjjden. De oud-kanselier moest een volle twintig minuten in de ontvangkamer wachten. „Ja", zei hjj tot den dienstdoenden vleugel-adjudant, „een mensch moet zich leeren schikken in alle levensom standigheden. Ik heb nog nooit in mjjn leven, zelfs Naar het Fransch van Francois Cop pee XII. Maar plotseling is Mevr. Bernard opgestaan. Haar zoon heeft zich even verroerd en een lichten zucht geslaakt. Ze buigt zich angstig over hem heen. Hoe gevoel je je, mijn kleine Armand? Heb je dorst, mijn lieveling? Wat wil je? Zeg het maar! De zieke met zijn vermagerd gelaat, stoppeligen haard en wjjde neusgaten opent de groote oogen, blikt in 't rond zonder iets te zien en al ijlende fluistert hjj bijna onverstaanbaar, als in een zucht, waarin nog eenige teederheid ligt, een vrouwen naam Henriëtte! Mevr. Bernard slaakt een kreet van woedeHen riëtte Nog denkt hij aan die Henriëtte 1 Hij ziet haar in zijn droom, bij roept haar aan in zijn dood strijd. Maar als bij sterft, heeft zij het op haar geweten. Ja, zij, de slet, die dat ongelukkige kind heeft ingepakt, die hem overgeleverd heeft aan de heerschende ziekteDe dokters hebben het verklaard. De ziekte heeft bij Armand een te gunstig terrein gevonden. Hjj leed aan bloedarmoede, uitputting, toen de koorts hem heeft aangetast. Zonder dat, zou hij reeds aan 't beteren, gered zijnEn zij, de moeder, moet nog aanhooren, hoe haar stervenden zoon die Henriëtte aanroeptIs het niet om iemands bloed aan 't koken te brengen Odie vervloekte meid O, die teef, die haar zoon heeft gedood! XII. Der vrienden en kennissen van Mevr. Bernard is de ziekte van Armand ter oore gekomen. Een be- langrjjk deel der Parijsche wereld, waarin Mevr. Bernard zeer gezien is, is op het vernemen van dit treurig bericht zeer getroffen en haast zich van zjjn deelneming bewijzen te geven. Ieder oogenblik houden er rijtuigen voor het huis op de quai Malaquais stil. De lakei springt luchtig van den bok, gaat bij de congierge binnen, vraagt hoe het met den zieke gaat en geeft een kaartje af. Het fraaie huis, uit de vorige eeuw dagteekenende, waarin de Bernard's wonen houdt er geen concierge op na, zooals men die tegenwoordig vindteen soort brutalen régisseur, die in een net salon op zijn gemak bij het vuur de krant zit te lezen. Het stelt zich tevreden met een portierskamertje van den ouden stempel en de concierge moeder Renouf is in volmaakte overeenstemming met het huiselijk en aartsvaderlijk voorkomen van haar verblijf. Deze dikke dame, die het beste van haar leven achter den rug heeft, en wier man een looper op het bureau van een of ander ministerie iederen Zaterdag de trappen boent, is bijna altjjd alleen om het huis te bewaken en om wat afleiding te hebben in haar huis zittend leven, kweekt en verzorgt ze met liefde in een kooi, die overdag bij de deur en 's nachts boven de kachel hangt, verscheidene geslachten kweelende kanaries en distelvinken. Als er iemand, hetzij heer of knecht, bij baai- komt vragen naar den toestand van Armand Ber nard, deelt moeder Rebouf niet alleen mee wat er op het bulletin van den geneesheer staat, zooals de heeren portiers van de avenue de V Opéra of den boulevard Haussmann zouden doen, maar in haar babbelachtigheid en gevoeligheid, licht ze het droge document toe met hare meeningen en weidt, in portiersstijl, uit over den angst der moeder en het lijden van den jeugdigen en helangwekkenden kranke. Hier nu, in de woning van moeder Renouf komt Henriëtte iederen avond als ze van 't atelier komt, naar Armand vragen. De laatste maal, dat ze hem gezien heeft, was hij reeds zeer ziek en heeft hjj haar in de grootste bezorgdheid achtergelaten, belovende dat hij den volgenden dag zou schrijven. Maar de eene dag na den anderen is voorbijgegaan, zonder den verwachten brief te ontvangen. In hare groote onrust heeft ze toen al haar moed bijeen verzameld en op nieuw bevende den drempel overschreden van dat huis, dat haar zulk een vrees inboezemt, van dat huis, waarin zich de man, dien ze bemint en de vrouw, die haar haat, bevinden. Henriëtte is er in geen zes maanden geweest. Ze hoopt dat niemand haar zal herkennen. Maar moeder Renouf heeft een beter geheugen dan Henriëtte denkt en zoodra ze het naaistertje ziet, zegt ze tot haar: Ha! bent u dat, juffrouw Henriëtte! Wat komt u weinigGe komt zeker eens booren hoe het mef den zoon van Mevr. Bernard gaat? Ach, in 't geheel niet best, de arme jongenHet schijnt de typhus te zijn Kom, kom, wat scheelt u toch? U ziet zoo bleek!O, God! ze is niet wel! Henriëtte wankelt inderdaad. Het bericht heeft haar in 't hart getroffen. Moeder Renouf laat haar gauw in haar grooten rieten stoel plaats nemen, waarin ze 's avonds bij haar schelkoord een tukje doet, wil dan gauw haar reukfieschje halen, vindt het niet en staat op 't punt het hoofd te verliezen. Maar het meisje laat het kopje op den schouder der brave vrouw vallen en haar smart niet kunnende bedwingen, harst ze in tranen uit: Armand! Arme Armand! Omoeder Renouf heeft geen verdere verklaring noodig. Ze heeft nu alles begrepen. Maar ze heeft een goed hart, de oudeZe heeft ongetwijfel in baai- lentetijd ook bemind, zoo goed als ieder ander. Het doet haar zeer dit schoone kind zoo te zien lijden en tracht haar wat moed in te spreken. Wat hoor ik, juffrouw Henriëtte, is mijnheer Armand uw minnaar 1 Dat is slimmer! Ik vrees, arme kleine, dat jelui een groote dwaasheid hebt begaan. Maar daar spreken we niet over En, ten eerste moet u niet zoo wanhopig zijn. Hij is ziek; dat 's waar; maar hij is jong en veerkrachtig. Hij zal wel weer' genezen ik durf er om wedden Kom, kom, herstel u wat Ja! ik weet het wel. Die smart is pijnlijk, als men liefheeft Ik weet er van mee te pratenik ben niet altijd een oude zonderlinge geweest, die kanarievogels opkweekt Wat, schreit n nog? Welnu, daar, schrei dan maar eens uit. Alles wel beschouwd, is dat het eenige, dat verlichting geeft, arm kind! En de dikke moeder Renouf, diep ontroerd bij het zien weenen van dit jonge meisje en op het punt van ook zoo te doen, trok het schoone, bedroefde kopje aan haar breede borst en begon het zachtjes te wiegen. Moeder Renouf, ge waart slechts een eenvoudige portierster en nog wel een zooals men niet in een fatsoenlijk huis zou dulden. Ge waart slechts een zeer eenvoudige en zeer alledaagsche vrouw en de stompe neus, waarmee ge Henriëtte bijna aanraaktet, droeg de onmiskenbare sporen van een bij lieden van uw slag en leeftijd algemeene hebbelijkheid. Toch zijt ge gezegend, moeder Renouf 1 want onder uw gebloemd-katoenen jakje, was iets verborgen, dat zeldzamer is dan men wel denkt: een verdraagzaam en goed hartEn dank zij u, kon dit arme kind uit het volk, dit arm verliefd schepseltje, wier fout toch niet zoo onvergefelijk was en wie de harde wetten der samenleving de troost ontzegden haar geliefde in zijn doodstrijd te omhelzen, tenminste een oogen blik haar brandend voorhoofd laten rusten aan den boezem eener vrouw en er een weinigje moederlijke medelijdendheid voelen kloppen. Iederen avond kwam Henriëtte dus bij moeder Renouf naar den toestand van Armand vernemen. Na den ganschen dag hard te hebben gewerkt, spoedde ze zich door den kouden, mistigen winter nacht langs de eenzame straten. Maar zoodra ze op de pont cles Arts was vertraagde ze haar tred. Daar ginds, op de haven, onderscheidde ze in de verte, aan een haar welbekend venster een zwak schijnsel. Daar lag haar teergeliefde te worstelen met den dood. Dan werd ze door een plotselinge lafheid aangegrepen en ze draalde om bij moeder Renouf binnen te gaan. De laatste berichten waren zoo ver ontrustend! Koorts in hoogen graad. Do zieke is zeer onrustig". Welke treurige tijding zóu ze nu weer vernemen? Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1890 | | pagina 1