/IIIISkZIISISN NIEUWSBODE. Zaterdag 1 Maart 1890. Directeur-Uitgever J. WAALE. bekendmakingT Algemeen Overzicht. NIEUWSTIJDINGEN. Feuilleton. Henriëtte. Yerachijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post f 1.60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 46ste JAARGANG. No. 5816. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Yrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaateruimte berekend. Door het POSTKANTOOR te Zierikzee zijn gedurende de 1ste heltt der maand Februari 1890 de volgende brieven verzonden aan personen, wier naam op het adres vermeld, ter plaatse van bestemming onbekend waren Van Nieuwerkerk: J. Arends, 's Hage. J. M. Van der Knaap, Kralingen. J. M. Van der Knaap, Kralingen. Van Zonnemaire: J. Kip, Amsterdam. Schoolverzuim. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- rikzeb maken bekend, dat door hen, ter voldoening aan art. 81 der wet op het lager onderwijs, is opge maakt en ter Secretarie voor een ieder ter lezing nedergelegd, een staat van kinderen boven de seös en beneden de twaalf jaar, die zich op den 1 Januari 11. in de gemeente bevonden, en die niet gevonden zyn op de lijsten van schoolgaande kinderen, ingezonden door de hoofden der openbare en bjjzondere scholen voor lager onderwijs, noch op de lijsten dei- kinderen, die huisonderwjjs ontvangen. Zij vestigen voorts de aandacht van belanghebbenden op de wetsbepaling, »dat ouders of verzorgers van op >dien staat voorkomende kinderen, géene ondersteuning >van wege de gemeente verkrijgen (geneeskundige »hulp uitgezonderd), tenzij zjj aantoonen, dat hunne kinderen ten onregte op dien staat zijn ge'oragt, of »het niet schoolgaan van deze aan hen niet is te >wyten". Zierikzee, den 27 February 1890. De Burgemeester en Wethouders, J. P. N. ERMERINS. De Secretaris, J. F. VAN DER LEK DE CLERCQ. Nu en dan doen zich in den loop der wereld geschiedenis feiten voor, die, hoezeer het heden ook aller aandacht in beslag neemt, den blik onwillekeurig wenden doet naar het verleden. Vooral is dit het geval, wanneer iemand, die eens een groote staat kundige rol speelde, overlijdt. Aller oog richt zich dan nog eens en nu voor het laatst op den grooten overledene en men brengt elkander zijne geschiedenis in herinnering, wat hij leed en wat hij wrocht. Zoo is het thans het geval, nu de tijding van het overlijden van Graaf Andrassy, in den ouderdom van 67 jaar, overal heen is verspreid. Men herinnert zich hoe deze Hongaarsche edelman, in 1847 tot lid van den Hongaarschen Landdag gekozen, zich weldra door zijne welsprekendheid onderscheidde en een der vurigste aanhangers der revolutionaire beweging werd. Aan den Hongaarschen opstand nam hij een werkzaam aandeel en werd, nadat daaraan een einde was ge maakt, door den krijgsraad bij verstek ter dood veroordeeld. De algemeene amnestie van 1857 ver oorloofde hem uit Parijs, waar hij zich had opgehouden, naar zijn vaderland terug te keeren, waar hij in 1860 weder tot lid van den Landdag werd gekozen. Na de nederlaag der Oostenrijkers tegen Pruisen in den slag bij Sadowa, werd de Oostenrijk-Hongaarsche monarchie gevormd en als voorzitter van het eerste Hongaarsche ministerie trad graaf Andrassy op. Onder zijn ministerie weiden tal van openbare werken tot stand gebracht en vooral het spoorwegnet belangrijk uitgebreid. Steeds heeft Andrassy zich geschaard aan de zijde van Duitschland en het schijnt vooral zijn invloed geweest te zijn, die in 1870 Oostenrijk deed besluiten zijne onzijdigheid te bewaren en niet de zijde van Frankrijk te kiezen. Na het aftreden van Oostenrijks premier, Graaf Beust, in 1871, werd Andrassy Rijks-Minister van Buitenlandsche Zaken. In deze hoedanigheid was het, dat hij het tot stand komen van het Drie-Keizersverbond krachtig in de hand werkte, dat tot 1876 de Europeesche politiek beheerschte. Tot 1879 bleef Andrassy nog aan het hoofd der Oostenrijkschè buitenlandsche politiek staan toen trok hij zich in het private leven terug. Steeds bleef hij geëerd bij het volk en geliefd bij den Keizer gebleven, die dit loonde door bij het sterfbed te staan van hem, die in 1849 als oproerling ter dood veroordeeld werd en nu door den Keizer den trouwsten vriend van het huis Habsburg werd genoemd. Van Graaf Andrassy wenden zich onwillekeurig de gedachten naar Graaf Bismarck, zijn vriend. Is de eerste door den dood voor goed van het wereldtooneel verdwenen, meer en meer vermeerderen de geruchten, dat Duitschlands groote Staatsman naar rust begint te verlangen en niet ongeneigd schijnt als minister-president van Pruisen te willen aftreden. Als bewijs voor die aanstaande aftreding werd o. a. aangevoerd, dat er eene zeer volledige inventaris wordt opgemaakt van alle meubelen, die zich in het paleis van den rijkskanselier bevinden en die niet uit de rijkskas maar uit de particuliere middelen van Vorst Bismarck zijn aangekocht. Of de redenen, welke tot die aftreding nopen, werkelijk moeten gezocht worden in de zucht naar meerdere rust, of, zooals beweerd wordt, in verband staat tot de verdere uit breiding, die de wetgeving van den arbeid zal ondergaan, wie zal het zeggen? Zeker is het, dat de uitslag der jongste verkiezingen in Duitschland de lust bij Bismarck niet zal aanwakkeren om langer aan te blijven, dan hij het met zijn plicht en geweten kan overeen brengen. De regeeringspartij toch, het zoogenaamde Kartellheeft overal verliezen geledenal is de totale uitslag der verkiezingen door de vele her stemmingen er moeten er over de honderd plaats hebben niet juist te bepalen, zooveel is zeker, de regeeringspartij heeft geleden ten koste der socialen. Dit is juist het zwaarst te verduren. Meende men aan de sociale woelingen een einde te maken door verbetering der sociale wetgeving; mengde de Keizer zich zelf ten gunste der Kartellpartijen in den strijd en zond hij tot het laatste oogenblik voor den strijd nog uitnoodigingen tot alle regeeringen om de sociale vraagstukken onderling te regelen, het heeft alles niet kunnen verhinderen, dat sterker dan ooit de sociaal-democratische partij uit de stembus is gekomen twintig leden reeds zijn gekozen en op 40 plaatsen komen zij in herstemming. Wat de gevolgen dezer verkiezing zullen zijn, laat zich nog niet bepalen toch zou het verwondering baren als de regeering eene nieuwe socialistenwet indiende. Als slachtoffers der oude, die in September a.s. eindigt, werden drie Nederlandsche socialisten, waaronder Domela Nieuwen- huis, te Berlijn gevangen genomen, omdat zij zich aldaar met verkiezingszaken schijnen bemoeid te hebben. De internationale conferentie tot regeling der arbeidswetgeving zal waarschijnlijk in Maart reeds gehouden worden. Zwitserland heeft aan Duitsch land den voorrang gegeven. Beiden hebben het program openbaar gemaakt der punten, die besproken zullen worden. Daarop komt o. a. voor: bepaling van een minimum-leeftijd voor kinderen, die tot werk in de fabrieken gebezigd worden; vaststelling van het aantal werkuren als maximum voor jeugdige arbeiders en verbod om kinderen en vrouwen in fabrieken, die voor de gezondheid schadelijk zijn, aan het werk te zetten. Zagen wij, hoe de uitslag der verkiezingen in Duitschland verre van gunstig voor de regeeringspartij is uitgevallen, ook FranJcrijJc heeft geen reden tot roemen over den uitslag der verkiezingen, die noodzakelijk waren geworden door de ongeldigverklaring. Voor 9 zetels moest op nieuw worden gestemd. In het departement der Seine (Parijs) moesten zes leden gekozen worden en van de zes niet toegelaten Boulan- gisten zond de hoofdstad er vijf onmiddellijk terug, terwijl een in herstemming komt. Deze uitslag was zonder twijfel niet verwacht. Men achtte het Boulangisme verslagen en juist de hoofdstad, Parijs, houdt deze partij de hand boven het hoofd. Geen wonder, dat de Generaal juicht en dat de Republikeinen verbaasd staan te zien en de oorzaak zoeken op te sporen van dit verschijnsel. Toch is die oorzaak niet verre te zoeken. Ongetwijfeld heeft de nieuwe Kamer het volk teleurgesteld. Tot heden heeft zij niets gedaan dan zich bezig gehouden met het onderzoek naar de geldigheid der verkiezingeneen onderzoek zoo partijdig, zoo willekeurig soms, dat vriend en vijand hun mis noegen uitspraken. En terwijl de Kamer zich met dezen onnuttigen arbeid bezig hield, hoopte het volk op verbetering van veel. dat zich wachten liet en zoo hoog noodig is. De verkiezing te Parijs is een prikkel aan de Kamer en de regeering- om de hand aan den ploeg te slaan. De zaak van den Hertog van Orleans is thans geëindigd. Nu de termijn verstreken was, waarin de Hertog hooger beroep van zijn vonnis kon aanteekenen, is hij naar de gevangenis te Clairvaux ovirgfbracht. In Spanje is de regeering geïnterpelleerd in de Kamer over het plan, dat Engeland schijnt te hebben om bij Gibraltar een dok aan te leggen en daarbij zich meester te maken van Spaansch grondgebied. Bij het tractaat van Utrecht in 1714, werd Gibraltar in bezit der Engelschen gesteld. Voortdurend heeft Spanje getracht deze sterke vesting in zijn bezit te krijgen en Engeland om zijn klein grondgebied daar te vergrooten. Beide landen zien ijverzuchtig op elkanders handelingen toe, en thans vooral wordt Spanje geprikkeld nu de Britsche vloot voortdurend manoeuvreert bij de Canarische eilanden. De minister antwoordde, dat de regeering hare aandacht aan de zaak wijdt, doch niet gelooft dat Engeland een dok maken wil. De vloot wordt intusschen versterkt. Brazilië. Dom Pedro moet roornemens zyn een open brief aan zijn vroegere onderdanen te richten, waarin hij afstand doet van de regeering. Na de ODtvangat van dit schryven, meent dom Pedro, zal men hem onge twijfeld naar Rio Janeiro terug roepen. Het is 's keizers vurigste wensch, zijn laatste levens jaren te midden van het volk, dat hy zoo lief had, door te brengen. Amerika. Te New-York is overleden de millionair John Jacob Aster. Hjj laat ruim 150 millioen dollars na; zyn eenige zoon erft alleB. Charles Harrah is te Philadelphia overleden. Harrah ging vjjf-en-twintig jaar geleden straatarm naar Brazilië, waar hij een baantje aan het spoor kreeg, waarmee hjj een dollar daags verdiende. Hij wist het echter zoo aan te leggen, dat hjj van zyn dollar daags wat overhield, zoodat hjj eindeljjk in staat was eenige aandeelen in een spoorwegmaatschappij te koopen. Hjj speculeerde, was daarbij zeer gelukkig en twaalf jaar geleden kwam hjj naar Philadelphia terug als mil lionair. Het paleis, dat hjj zich daar uit wit marmer bouwen liet, en dat om zjjn prachtige inrichting bekend is, is het fraaiste te Philadelphia. Eng-eland. De heer Maxeydirecteur van een mijn maat schappij te Londen, had onlaDga den redacteur van the Star voor het gerecht gedaagd, omdat deze valscheljjk beweerd had, dat hij (Maxey)gerechtelijk vervolgd werd. Hjj erkende, dat de door hem gestichte maatschappij berust op een mjjn, welke niet bestaat; dat hjj door den verkoop van aandeelen een som van 21,000 pd. st. verwierf en die gebruikt om geld te verdienen, ten einde den aandeelhouders een dividend naar zjjn goed dunken en naar omstandigheden uit te keeren. De directie bestaat uit hemzelven, zjjn vrouw en een kantoorlooper. Hjj betaalde trouw zijn dividenden en was, naar hjj verzekerde, niet buiten de geoorloofde gebruiken der Londensche handelswereld getreden. De rechter verklaarde denkbeeldige mijnonderneming wel voor een bedrog in koop", maar daaromtrent was tegen Maxey geen beschuldiging ingebracht en hy kon ook ingevolge de uitspraak der gezworenen niet anders doen dan hem wegens de valsche be- tichtiging een schadevergoeding toe te kennen, maar van niet meer dan een penny Hoe de aandeelhouders in de »mjjn-maatschappjj" wel denken over hun directeur, na diens openhartige verklaringen Frankrijk. De Parijsche tentoonstelling heeft niet 8 millioen frs. winst opgeleverd, zooals men eerst meende, maar ruim 9 millioen frs. Te Parijs is voor den 30en keer iemand veroor deeld, die in restaurants fijne maaltijden bestelde en gebruikte, en, als 't op het betalen aankwam, verklaarde geen cent op zak te hebben, wat ook waar was. Eenige jaren geleden bad hij nog een jaarljjksch inkomen van 35000 frs. Hij was reeds 13 maal opgesloten geweest, maar telkens ontsnapt. Men vond een brief bij hem aan den Hertog van Orleans, waarin hjj dezen als gastronoom hulde bracht. Omtrent het vertrek van den hertog van Orleans uit de Conciergerie en zijn aankomst te Clairvaux wordt nog het volgende gemeld: 's Maandagsmiddags wist, de hertog nog niets van zijn aanstaand vertrek. De directeur der Conciergerie, wien hij er naar gevraagd had, kon hem er ook nog niets zekers van zeggen. Tegen 10 uur 's avonds deelde de directeur hem eerst mede, dat hjj nog dienzelfden nacht naar Clairvaux zou worden gebracht. De hertog had zich reeds ontkleed en was op het punt om naar bed te gaan. Hij regelde toen zijn papieren, die hij den directeur ter hand stelde, met verzoek ze aan den hertog De Luynes te geven. Te half twaalf verliet de hertog de gevangenis onder geleide van den prefect Lozé, na den directeur der Conciergerie harteljjk de hand te hebben gedrukt, en hem verzekerd te hebben, dat de zorgen, die de directeur- voor hem had gehad, bij hem altijd in herinnering zouden bljjven. In het station nam de hertog plaats bjj den haard en Btak een sigaar aan. Te Clairvaux zal de hertog evenals alle andere poli tieke misdadigers behandeld worden. Alleen geniet hij het voorrecht eens of tweemaal in de week eenige personen bjj zich te mogen ontvangen. De directeur van de gevangenis te Clairvaux was bij de aankomst van den hertog aldaar op het perron aanwezig. Alles waB zoo stipt geheim gehouden, dat noch te Pantin, noch te Clairvaux; een van de vrienden van den hertog op het perron aanwezig was. De centrale gevangenis te Clairvaux is in drie deelen verdeeld, een gedeelte is bestemd voor gewone misda digers, een ander gedeelte is voor militaire gevangenen bestemd, terwjjl zich in het derde gedeelte de zieke- zalen bevinden. Naast dezo zalen, doch daarvan geheel gescheiden, bevinden zich de vertrekken voor politieke misdadigers; in het geheel kan de gevangenis, die vroeger een abdjj was, 2500 gevangenen bevatten. Het vertrek, dat de hertog als verbljjf is aangewezen, bevindt zich op de eerste verdieping, en heeft een prachtig uitzicht op den tuin, waarin by mag wandelen. De hertog van Luynes heeft zich naar Clairvaux begeven, doch heeft de hertog nog niet mogen spreken. Nederland. IToilïg-er'le©, 21 Febr. Heden had aan de fa briek »Sfc. Paulinus" van den heer A. H. van Bergen, een belangryke afzending plaats. Een groote brandspuit, met zuig- en persvermogen, 14 Meter zuigbuis, 200 M. persslangen en overige toebehooren, verpakt in zware kisten werd vervoerd, om per mailboot te worden ver zonden naar Curasao (West-Indië). Deze prachtige en groot gebouwde brandspuit is van nieuwe constructie en geheel ingericht voor het Indisch klimaat. Het pompwerk bestaat geheel uit massief gegoten koper, met schroeven aan elkander verbonden, terwjjl de zuigers van metaal zyD, zonder eenige omkleeding, in plaats van kleppen metalen ventillen zij n aangebracht in apart aangebrachte ventilkasten. Deze brandspuit kan werken met twee groote stralen met een voorslanglengte van 200 Meter, terwjjl iedere minuut 400 liter water wordt uitgespoten. Belangryke bestellingen voor Indië zjjn nog aan de fabriek in bewerking en reeds werd een fraai, geheel van koper bewerkt nieuw torenuurwerk met een metalen torenklok naar Paramaribo verzonden. Amsterdam. Door de keeren Spakler en Tetterode alhier is aan den burgemeester gegeven 1000 voor het brandweer- en f 1000 voor het Naar het Fransch van Francis Cop pee. V. Ge zeidet me daareven, juffrouw, dat het zoo treurig voor u was om den avond zoo geheel alleen door te moeten brengen. Welnu, daar ge toch vrij zijt als ge me een groot genoegen wildet aandoen o, ik verzeker het u een groot genoegen moest ge met mij gaan eten. Henriëtte was ontzet van verwondering en vreugde. Ze meende dat ze droomde. Het toover- sprookje werd vervolgd. Hoe 1 meent ge dat, mijnheer Armand en reeds ontstond er een soort vertrouwelijkheid tusschen hen door dien voornaam „Armand," dien zij voor het eerst uitsprak. Is het u ernst? ge noodigt me uit om te eten? Hjj vreesde dat ze zou weigeren en deze vrees moedigde hem nog verder aan^ Zeker. Laten we samen" ten Als twee kennissen Ik word wel bij een vriend verwacht, maar dat doet er niets toe. Ik zal me wel veront schuldigen. In het restaurant zal ik hem een briefje schrijven Och, kom, neem het aanGe zult me er zoo gelukkig mee maken. Hg raakte hoe langer hoe meer verward en voegde er bij: Ge zijt zoo liefl Ik zou u zoo gaarne wat nader leeren kennen, vriendschap met u aanknoopen En hij waagde het haar een arm aan te bieden. Henriëtte nam hem aan. Half bedwelmd door geluk, boog ze het hoofd tot hem over en ook haar geheim ontsnapte haar lippen: Welk een geluk voor mij, die aan niets anders denk dan aan u1 Arme kinderen 1 Nauwelijks een kwartier hadden ze met elkander vrjj gesproken en reeds hadden ze in hunne kinderlijke oprechtheid elkaar hunne liefde verklaard. Sprakeloos van geluk liepen ze voort, zonder te weten waarheen. Ze waren op den boule vard Mont-Parnasse gekomen, waar het vol wande laars was en de menschen wendden het hoofd om en staarden met een glimlach dat bevallige, jonge paartje na. Maar de verliefden letten er niet op, zoo vol waren ze van hun stil genot. Ze zetten hun ge keuvel weer voort. Ze herinnerden elkaar de dagen van bedeesdheid en terughouding. Zoo, is het waar? vroeg Armand. Ge ge- voeldet reeds lang een beetje liefde voor me? O, antwoordde Henriëtte, ik leefde slechts als ik u door de kleine salon zag komen. Als ik maar de knop van de deur zag omdraaien, gevoelde ik dat gij het waartO, als ge 't eens wist 1 Is 't mogelijk? En ik heb er niemendal van gemerkt. O, wat mij betreft, zeide Henriëtte met iets schalksch in haar blik, ik bemerkte wel waarom ge zoo dikwijls de kamer door kwaamt! En te moeten zeggen, hernam Armand, die in vuur geraakte, dat het zoo had kunnen voortduren, dat zonder onze ontmoeting van van avond Maar 't is gelukkig uit 1 't Is alles goed afgeloopenWat een heerlijk toeval dat ik u ontmoet hebBijna was ik u voorbijgegaan zonder een woord te zeggen. Ik durf zoo slecht 1 Maar ik las dadelijk in uw oogen dat ik u moest aanspreken, dat ge het gaarne had Nu kennen we elkaar, niet waar? En(nu zullen we afspreken wanneer we elkander zullen zien dikwijls, o, zoo dikwijls mogelijk 1en ge wordt mijn liefje, wilt ge? En het meisje antwoordde met eene vrijmoedig heid, die een ander voor brutaliteit zou hebben ge houden, maar die Armand zoo bekoorlijk toescheen: Dat ziet ge toch well Dicht bij het station Mont-Parnasse gingen ze het restaurant Lavenue binnen, dat Armand zoo wat kende, omdat hij er met zijn vrienden wel ontbeten had en namen plaats in den tuin onder een bloeiende acacia, die een heerlijken geur verspreidde. Eerst zond Armand een briefje met een verontschuldiging naar zijn vriend, bij wien hij uitgenoodigd was, daarna vroeg hij om de spijskaart en bestelde een diner. Ze zaten vis-è,-vis en verslonden elkaar met de oogen, terwijl ze babbelden zooals de vogeltjes, zingenzelfs in de meest gewone gezegden, die ze met elkaar wisselden, als: >Geef me nog wat water als 't u blieft", of »ik wil nog we!wat visch", lag een zeker verlangen, een zekere teederheid. Armand liet zijn nieuwe vriendin praten. Ze vertelde hem haar eenvoudige geschiedenis. O, neen, ze was niet in weelde grootgebracht. Toch was het leven voor haar in haar eerste jeugd niet te hard geweest. Haar vader, een weduwnaar, was een knap machinist en verdiende een vrij groot salaris, zoodat hij zonder veel moeite lion voorzien in de behoeften van zijn dochtertje en van een zuster, die het kind verzorgde. Maar, op zekeren dag was de arme man door de machine gegrepen en op ellendige wijze ge storven. En daar stond ze nu, geheel alleen met haar tante, een boerenvrouw, zonder vermogen. Wel legde de vroegere patroon van haar vader haar een klein jaargeld toe en ging de oude vrouw uit werken, maar toch hadden ze het hard gehad. Dadelijk na hare eerste communie had het kind in betrekking moeten gaan en de school verlaten, waar ze overigens niet veel geleerd had. O, mynheer Armand, als ge mijn gekrabbel zaagt en de gem eene fouten, die ik maak Ik ben er verlegen meeEn ze schetste hem al de ellende die ze had doorstaan; hoe de armoedige weelde in het huishouden stuk voor stuk wegging, hoe de klok vaak naar het pandjeshuis moest worden gebracht om eten te kunnen koopen. Gelukkig was ze vrij spoedig goed op de hoogte van haar vak geweest en tegenwoordig konden ze rondkomen, even maar, doch ze leefden. En dan zou er waarschijnlijk wel verbetering in haar lot komen. Men had voor haar een woordje gedaan bij Mevr. Patnéla, de groote modiste, bij wie een plaatsje open wasen binnen enkele dagen, morgen misschien reeds, hoopte ze in dat beroemde huis te komen, waar ze honderdvijftig tot twee honderd francs per maand zou kunnen ver dienen. Armand hoorde haar aan, getroffen door mede lijden met dit arme kind, dat reeds zoo hard gewerkt, zoo zwaar geleden had. Hij vergeleek dit ellendig bestaan, waarvan het jonge meisje de verschrikke lijkste oogenblikken bijna met vroolgheid schetste, met zijn eigene jeugd, zoo vertroeteld en zoo onbezorgd. Hij bedacht, dat van de twintig francs die hij voor dit diner betaalde, Henriëtte en hare tante een ge- heele week hadden kunnen leven. Armand had een goed hart en de tranen welden op in zijne oogen, toen het naaistertje hem in haar schilderachtige taal, bezaaid met treffende en ware kleine omstan digheden, de kracht der gewoonte en de dagelij ksche onderwerping schetste onder de mindere standen. De avond viel reeds, toen men hun koffie diende. Ze verlieten het restaurant. De gaspitten werden overal ontstoken. Toen Henriëtte zoo vertrouwelijk en ongedwongen haar arm onder dien van Armand schoof als behoorde het zoo, overviel hem een zalig Maar een koetsier, die met zijn victoria juist bij het trottoir stil hield, wenkte hen. De avond is zeer schoon, zei de student. Als we eens een toertje naar het Bois deden. Hé, ja, riep het naaistertje vroolijk uit. Het doet iemand zoo goed echte boomen te zien. Ze bekende hem dat ze geen vier keer in haar leven in een open rjjtuig had gereden. Ze was er dan ook in 't eerst opgetogen over als een schooljongen. Naar buiten Ze wist om zoo te zeggen niet wat dat was. In den zomer, als het 's avonds mooi weer was, nam haar tante in een mand een flesch bessen sap met water en wat koude spijzen mee en dan gingen ze beiden op de vestingwerken eten. Maar, niet waar, zei ze, al zijn er nog zoo veel klokjes en groote fahrieksschoorsteenen, dat is niet het vrije veld. Wat het bosch van Boulogne betreft, ze had er in de Jardin dAcclimatation leelijke wilden gezien. Er was veel te veel volk, het was veel te stoffig en dan moest men zoo lang wachten om weer met den tram terug te kunnen. Maar 's avonds, dat moest heerlijk zgn! Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1890 | | pagina 1