/IIIISkZIISISN NIEUWSBODE.
Zaterdag 1 Maart 1890.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
bekendmakingT
Algemeen Overzicht.
NIEUWSTIJDINGEN.
Feuilleton.
Henriëtte.
Yerachijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post
f 1.60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
46ste JAARGANG. No. 5816.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Yrijdags voormiddags
10 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaateruimte berekend.
Door het POSTKANTOOR te Zierikzee zijn gedurende
de 1ste heltt der maand Februari 1890 de volgende
brieven verzonden aan personen, wier naam op het adres
vermeld, ter plaatse van bestemming onbekend waren
Van Nieuwerkerk:
J. Arends, 's Hage.
J. M. Van der Knaap, Kralingen.
J. M. Van der Knaap, Kralingen.
Van Zonnemaire:
J. Kip, Amsterdam.
Schoolverzuim.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie-
rikzeb maken bekend, dat door hen, ter voldoening
aan art. 81 der wet op het lager onderwijs, is opge
maakt en ter Secretarie voor een ieder ter lezing
nedergelegd, een staat van kinderen boven de seös
en beneden de twaalf jaar, die zich op den
1 Januari 11. in de gemeente bevonden, en die niet
gevonden zyn op de lijsten van schoolgaande kinderen,
ingezonden door de hoofden der openbare en bjjzondere
scholen voor lager onderwijs, noch op de lijsten dei-
kinderen, die huisonderwjjs ontvangen.
Zij vestigen voorts de aandacht van belanghebbenden
op de wetsbepaling, »dat ouders of verzorgers van op
>dien staat voorkomende kinderen, géene ondersteuning
>van wege de gemeente verkrijgen (geneeskundige
»hulp uitgezonderd), tenzij zjj aantoonen, dat hunne
kinderen ten onregte op dien staat zijn ge'oragt, of
»het niet schoolgaan van deze aan hen niet is te
>wyten".
Zierikzee, den 27 February 1890.
De Burgemeester en Wethouders,
J. P. N. ERMERINS.
De Secretaris,
J. F. VAN DER LEK DE CLERCQ.
Nu en dan doen zich in den loop der wereld
geschiedenis feiten voor, die, hoezeer het heden ook
aller aandacht in beslag neemt, den blik onwillekeurig
wenden doet naar het verleden. Vooral is dit het
geval, wanneer iemand, die eens een groote staat
kundige rol speelde, overlijdt. Aller oog richt zich
dan nog eens en nu voor het laatst op den grooten
overledene en men brengt elkander zijne geschiedenis
in herinnering, wat hij leed en wat hij wrocht. Zoo
is het thans het geval, nu de tijding van het overlijden
van Graaf Andrassy, in den ouderdom van 67 jaar,
overal heen is verspreid. Men herinnert zich hoe
deze Hongaarsche edelman, in 1847 tot lid van den
Hongaarschen Landdag gekozen, zich weldra door zijne
welsprekendheid onderscheidde en een der vurigste
aanhangers der revolutionaire beweging werd. Aan
den Hongaarschen opstand nam hij een werkzaam
aandeel en werd, nadat daaraan een einde was ge
maakt, door den krijgsraad bij verstek ter dood
veroordeeld. De algemeene amnestie van 1857 ver
oorloofde hem uit Parijs, waar hij zich had opgehouden,
naar zijn vaderland terug te keeren, waar hij in 1860
weder tot lid van den Landdag werd gekozen. Na de
nederlaag der Oostenrijkers tegen Pruisen in den
slag bij Sadowa, werd de Oostenrijk-Hongaarsche
monarchie gevormd en als voorzitter van het eerste
Hongaarsche ministerie trad graaf Andrassy op. Onder
zijn ministerie weiden tal van openbare werken tot
stand gebracht en vooral het spoorwegnet belangrijk
uitgebreid. Steeds heeft Andrassy zich geschaard aan
de zijde van Duitschland en het schijnt vooral zijn
invloed geweest te zijn, die in 1870 Oostenrijk deed
besluiten zijne onzijdigheid te bewaren en niet de
zijde van Frankrijk te kiezen. Na het aftreden van
Oostenrijks premier, Graaf Beust, in 1871, werd
Andrassy Rijks-Minister van Buitenlandsche Zaken.
In deze hoedanigheid was het, dat hij het tot stand
komen van het Drie-Keizersverbond krachtig in de
hand werkte, dat tot 1876 de Europeesche politiek
beheerschte. Tot 1879 bleef Andrassy nog aan het
hoofd der Oostenrijkschè buitenlandsche politiek staan
toen trok hij zich in het private leven terug. Steeds
bleef hij geëerd bij het volk en geliefd bij den
Keizer gebleven, die dit loonde door bij het sterfbed
te staan van hem, die in 1849 als oproerling ter
dood veroordeeld werd en nu door den Keizer den
trouwsten vriend van het huis Habsburg werd genoemd.
Van Graaf Andrassy wenden zich onwillekeurig de
gedachten naar Graaf Bismarck, zijn vriend. Is de
eerste door den dood voor goed van het wereldtooneel
verdwenen, meer en meer vermeerderen de geruchten,
dat Duitschlands groote Staatsman naar rust
begint te verlangen en niet ongeneigd schijnt als
minister-president van Pruisen te willen aftreden.
Als bewijs voor die aanstaande aftreding werd o. a.
aangevoerd, dat er eene zeer volledige inventaris
wordt opgemaakt van alle meubelen, die zich in het
paleis van den rijkskanselier bevinden en die niet uit
de rijkskas maar uit de particuliere middelen van
Vorst Bismarck zijn aangekocht. Of de redenen, welke
tot die aftreding nopen, werkelijk moeten gezocht
worden in de zucht naar meerdere rust, of, zooals
beweerd wordt, in verband staat tot de verdere uit
breiding, die de wetgeving van den arbeid zal ondergaan,
wie zal het zeggen? Zeker is het, dat de uitslag der
jongste verkiezingen in Duitschland de lust bij Bismarck
niet zal aanwakkeren om langer aan te blijven,
dan hij het met zijn plicht en geweten kan overeen
brengen. De regeeringspartij toch, het zoogenaamde
Kartellheeft overal verliezen geledenal is de
totale uitslag der verkiezingen door de vele her
stemmingen er moeten er over de honderd plaats
hebben niet juist te bepalen, zooveel is zeker, de
regeeringspartij heeft geleden ten koste der socialen.
Dit is juist het zwaarst te verduren. Meende men
aan de sociale woelingen een einde te maken door
verbetering der sociale wetgeving; mengde de Keizer
zich zelf ten gunste der Kartellpartijen in den strijd
en zond hij tot het laatste oogenblik voor den strijd
nog uitnoodigingen tot alle regeeringen om de sociale
vraagstukken onderling te regelen, het heeft alles
niet kunnen verhinderen, dat sterker dan ooit de
sociaal-democratische partij uit de stembus is gekomen
twintig leden reeds zijn gekozen en op 40 plaatsen
komen zij in herstemming. Wat de gevolgen dezer
verkiezing zullen zijn, laat zich nog niet bepalen
toch zou het verwondering baren als de regeering
eene nieuwe socialistenwet indiende. Als slachtoffers
der oude, die in September a.s. eindigt, werden drie
Nederlandsche socialisten, waaronder Domela Nieuwen-
huis, te Berlijn gevangen genomen, omdat zij zich
aldaar met verkiezingszaken schijnen bemoeid te
hebben. De internationale conferentie tot regeling
der arbeidswetgeving zal waarschijnlijk in Maart
reeds gehouden worden. Zwitserland heeft aan Duitsch
land den voorrang gegeven. Beiden hebben het program
openbaar gemaakt der punten, die besproken zullen
worden. Daarop komt o. a. voor: bepaling van een
minimum-leeftijd voor kinderen, die tot werk in de
fabrieken gebezigd worden; vaststelling van het aantal
werkuren als maximum voor jeugdige arbeiders en
verbod om kinderen en vrouwen in fabrieken, die voor
de gezondheid schadelijk zijn, aan het werk te zetten.
Zagen wij, hoe de uitslag der verkiezingen in
Duitschland verre van gunstig voor de regeeringspartij
is uitgevallen, ook FranJcrijJc heeft geen reden
tot roemen over den uitslag der verkiezingen, die
noodzakelijk waren geworden door de ongeldigverklaring.
Voor 9 zetels moest op nieuw worden gestemd. In
het departement der Seine (Parijs) moesten zes leden
gekozen worden en van de zes niet toegelaten Boulan-
gisten zond de hoofdstad er vijf onmiddellijk terug,
terwijl een in herstemming komt. Deze uitslag was
zonder twijfel niet verwacht. Men achtte het Boulangisme
verslagen en juist de hoofdstad, Parijs, houdt deze
partij de hand boven het hoofd. Geen wonder, dat
de Generaal juicht en dat de Republikeinen verbaasd
staan te zien en de oorzaak zoeken op te sporen van
dit verschijnsel. Toch is die oorzaak niet verre te
zoeken. Ongetwijfeld heeft de nieuwe Kamer het volk
teleurgesteld. Tot heden heeft zij niets gedaan dan
zich bezig gehouden met het onderzoek naar de
geldigheid der verkiezingeneen onderzoek zoo partijdig,
zoo willekeurig soms, dat vriend en vijand hun mis
noegen uitspraken. En terwijl de Kamer zich met
dezen onnuttigen arbeid bezig hield, hoopte het volk
op verbetering van veel. dat zich wachten liet en zoo
hoog noodig is. De verkiezing te Parijs is een prikkel
aan de Kamer en de regeering- om de hand aan den
ploeg te slaan. De zaak van den Hertog van Orleans
is thans geëindigd. Nu de termijn verstreken was,
waarin de Hertog hooger beroep van zijn vonnis kon
aanteekenen, is hij naar de gevangenis te Clairvaux
ovirgfbracht.
In Spanje is de regeering geïnterpelleerd in de
Kamer over het plan, dat Engeland schijnt te hebben
om bij Gibraltar een dok aan te leggen en daarbij
zich meester te maken van Spaansch grondgebied.
Bij het tractaat van Utrecht in 1714, werd Gibraltar
in bezit der Engelschen gesteld. Voortdurend heeft
Spanje getracht deze sterke vesting in zijn bezit te
krijgen en Engeland om zijn klein grondgebied daar
te vergrooten. Beide landen zien ijverzuchtig op
elkanders handelingen toe, en thans vooral wordt
Spanje geprikkeld nu de Britsche vloot voortdurend
manoeuvreert bij de Canarische eilanden. De minister
antwoordde, dat de regeering hare aandacht aan de
zaak wijdt, doch niet gelooft dat Engeland een dok
maken wil. De vloot wordt intusschen versterkt.
Brazilië.
Dom Pedro moet roornemens zyn een open brief
aan zijn vroegere onderdanen te richten, waarin hij
afstand doet van de regeering. Na de ODtvangat van
dit schryven, meent dom Pedro, zal men hem onge
twijfeld naar Rio Janeiro terug roepen.
Het is 's keizers vurigste wensch, zijn laatste levens
jaren te midden van het volk, dat hy zoo lief had,
door te brengen.
Amerika.
Te New-York is overleden de millionair John Jacob
Aster. Hjj laat ruim 150 millioen dollars na; zyn eenige
zoon erft alleB.
Charles Harrah is te Philadelphia overleden.
Harrah ging vjjf-en-twintig jaar geleden straatarm
naar Brazilië, waar hij een baantje aan het spoor kreeg,
waarmee hjj een dollar daags verdiende. Hij wist het
echter zoo aan te leggen, dat hjj van zyn dollar daags
wat overhield, zoodat hjj eindeljjk in staat was eenige
aandeelen in een spoorwegmaatschappij te koopen. Hjj
speculeerde, was daarbij zeer gelukkig en twaalf jaar
geleden kwam hjj naar Philadelphia terug als mil
lionair. Het paleis, dat hjj zich daar uit wit marmer
bouwen liet, en dat om zjjn prachtige inrichting bekend
is, is het fraaiste te Philadelphia.
Eng-eland.
De heer Maxeydirecteur van een mijn maat
schappij te Londen, had onlaDga den redacteur van
the Star voor het gerecht gedaagd, omdat deze valscheljjk
beweerd had, dat hij (Maxey)gerechtelijk vervolgd werd.
Hjj erkende, dat de door hem gestichte maatschappij
berust op een mjjn, welke niet bestaat; dat hjj door
den verkoop van aandeelen een som van 21,000 pd. st.
verwierf en die gebruikt om geld te verdienen, ten
einde den aandeelhouders een dividend naar zjjn goed
dunken en naar omstandigheden uit te keeren. De
directie bestaat uit hemzelven, zjjn vrouw en een
kantoorlooper.
Hjj betaalde trouw zijn dividenden en was, naar hjj
verzekerde, niet buiten de geoorloofde gebruiken der
Londensche handelswereld getreden.
De rechter verklaarde denkbeeldige mijnonderneming
wel voor een bedrog in koop", maar daaromtrent
was tegen Maxey geen beschuldiging ingebracht en
hy kon ook ingevolge de uitspraak der gezworenen
niet anders doen dan hem wegens de valsche be-
tichtiging een schadevergoeding toe te kennen, maar
van niet meer dan een penny
Hoe de aandeelhouders in de »mjjn-maatschappjj"
wel denken over hun directeur, na diens openhartige
verklaringen
Frankrijk.
De Parijsche tentoonstelling heeft niet 8 millioen frs.
winst opgeleverd, zooals men eerst meende, maar ruim
9 millioen frs.
Te Parijs is voor den 30en keer iemand veroor
deeld, die in restaurants fijne maaltijden bestelde en
gebruikte, en, als 't op het betalen aankwam, verklaarde
geen cent op zak te hebben, wat ook waar was. Eenige
jaren geleden bad hij nog een jaarljjksch inkomen van
35000 frs. Hij was reeds 13 maal opgesloten geweest,
maar telkens ontsnapt. Men vond een brief bij hem
aan den Hertog van Orleans, waarin hjj dezen als
gastronoom hulde bracht.
Omtrent het vertrek van den hertog van Orleans
uit de Conciergerie en zijn aankomst te Clairvaux wordt
nog het volgende gemeld:
's Maandagsmiddags wist, de hertog nog niets van
zijn aanstaand vertrek. De directeur der Conciergerie,
wien hij er naar gevraagd had, kon hem er ook nog
niets zekers van zeggen. Tegen 10 uur 's avonds deelde
de directeur hem eerst mede, dat hjj nog dienzelfden
nacht naar Clairvaux zou worden gebracht. De hertog
had zich reeds ontkleed en was op het punt om naar
bed te gaan.
Hij regelde toen zijn papieren, die hij den directeur
ter hand stelde, met verzoek ze aan den hertog De
Luynes te geven. Te half twaalf verliet de hertog de
gevangenis onder geleide van den prefect Lozé, na den
directeur der Conciergerie harteljjk de hand te hebben
gedrukt, en hem verzekerd te hebben, dat de zorgen,
die de directeur- voor hem had gehad, bij hem altijd
in herinnering zouden bljjven. In het station nam de
hertog plaats bjj den haard en Btak een sigaar aan.
Te Clairvaux zal de hertog evenals alle andere poli
tieke misdadigers behandeld worden. Alleen geniet hij
het voorrecht eens of tweemaal in de week eenige
personen bjj zich te mogen ontvangen. De directeur
van de gevangenis te Clairvaux was bij de aankomst
van den hertog aldaar op het perron aanwezig. Alles
waB zoo stipt geheim gehouden, dat noch te Pantin,
noch te Clairvaux; een van de vrienden van den hertog
op het perron aanwezig was.
De centrale gevangenis te Clairvaux is in drie deelen
verdeeld, een gedeelte is bestemd voor gewone misda
digers, een ander gedeelte is voor militaire gevangenen
bestemd, terwjjl zich in het derde gedeelte de zieke-
zalen bevinden. Naast dezo zalen, doch daarvan geheel
gescheiden, bevinden zich de vertrekken voor politieke
misdadigers; in het geheel kan de gevangenis, die
vroeger een abdjj was, 2500 gevangenen bevatten. Het
vertrek, dat de hertog als verbljjf is aangewezen, bevindt
zich op de eerste verdieping, en heeft een prachtig
uitzicht op den tuin, waarin by mag wandelen.
De hertog van Luynes heeft zich naar Clairvaux
begeven, doch heeft de hertog nog niet mogen spreken.
Nederland.
IToilïg-er'le©, 21 Febr. Heden had aan de fa
briek »Sfc. Paulinus" van den heer A. H. van Bergen,
een belangryke afzending plaats. Een groote brandspuit,
met zuig- en persvermogen, 14 Meter zuigbuis, 200 M.
persslangen en overige toebehooren, verpakt in zware
kisten werd vervoerd, om per mailboot te worden ver
zonden naar Curasao (West-Indië). Deze prachtige en
groot gebouwde brandspuit is van nieuwe constructie
en geheel ingericht voor het Indisch klimaat. Het
pompwerk bestaat geheel uit massief gegoten koper,
met schroeven aan elkander verbonden, terwjjl de zuigers
van metaal zyD, zonder eenige omkleeding, in plaats
van kleppen metalen ventillen zij n aangebracht in apart
aangebrachte ventilkasten. Deze brandspuit kan werken
met twee groote stralen met een voorslanglengte van
200 Meter, terwjjl iedere minuut 400 liter water wordt
uitgespoten. Belangryke bestellingen voor Indië zjjn
nog aan de fabriek in bewerking en reeds werd een
fraai, geheel van koper bewerkt nieuw torenuurwerk
met een metalen torenklok naar Paramaribo verzonden.
Amsterdam. Door de keeren Spakler en
Tetterode alhier is aan den burgemeester gegeven
1000 voor het brandweer- en f 1000 voor het
Naar het Fransch van Francis Cop pee.
V.
Ge zeidet me daareven, juffrouw, dat het
zoo treurig voor u was om den avond zoo geheel
alleen door te moeten brengen. Welnu, daar ge
toch vrij zijt als ge me een groot genoegen
wildet aandoen o, ik verzeker het u een groot
genoegen moest ge met mij gaan eten.
Henriëtte was ontzet van verwondering en
vreugde. Ze meende dat ze droomde. Het toover-
sprookje werd vervolgd.
Hoe 1 meent ge dat, mijnheer Armand
en reeds ontstond er een soort vertrouwelijkheid
tusschen hen door dien voornaam „Armand," dien zij
voor het eerst uitsprak. Is het u ernst?
ge noodigt me uit om te eten?
Hjj vreesde dat ze zou weigeren en deze vrees
moedigde hem nog verder aan^
Zeker. Laten we samen" ten Als twee
kennissen Ik word wel bij een vriend verwacht,
maar dat doet er niets toe. Ik zal me wel veront
schuldigen. In het restaurant zal ik hem een briefje
schrijven Och, kom, neem het aanGe zult me
er zoo gelukkig mee maken.
Hg raakte hoe langer hoe meer verward en
voegde er bij:
Ge zijt zoo liefl Ik zou u zoo gaarne wat
nader leeren kennen, vriendschap met u aanknoopen
En hij waagde het haar een arm aan te bieden.
Henriëtte nam hem aan. Half bedwelmd door geluk,
boog ze het hoofd tot hem over en ook haar geheim
ontsnapte haar lippen:
Welk een geluk voor mij, die aan niets anders
denk dan aan u1
Arme kinderen 1 Nauwelijks een kwartier hadden
ze met elkander vrjj gesproken en reeds hadden ze
in hunne kinderlijke oprechtheid elkaar hunne liefde
verklaard. Sprakeloos van geluk liepen ze voort,
zonder te weten waarheen. Ze waren op den boule
vard Mont-Parnasse gekomen, waar het vol wande
laars was en de menschen wendden het hoofd om en
staarden met een glimlach dat bevallige, jonge
paartje na. Maar de verliefden letten er niet op, zoo
vol waren ze van hun stil genot. Ze zetten hun ge
keuvel weer voort. Ze herinnerden elkaar de dagen
van bedeesdheid en terughouding.
Zoo, is het waar? vroeg Armand. Ge ge-
voeldet reeds lang een beetje liefde voor me?
O, antwoordde Henriëtte, ik leefde slechts als
ik u door de kleine salon zag komen. Als ik maar
de knop van de deur zag omdraaien, gevoelde ik dat
gij het waartO, als ge 't eens wist 1
Is 't mogelijk? En ik heb er niemendal
van gemerkt.
O, wat mij betreft, zeide Henriëtte met iets
schalksch in haar blik, ik bemerkte wel waarom ge
zoo dikwijls de kamer door kwaamt!
En te moeten zeggen, hernam Armand, die in
vuur geraakte, dat het zoo had kunnen voortduren,
dat zonder onze ontmoeting van van avond Maar
't is gelukkig uit 1 't Is alles goed afgeloopenWat een
heerlijk toeval dat ik u ontmoet hebBijna was
ik u voorbijgegaan zonder een woord te zeggen. Ik
durf zoo slecht 1 Maar ik las dadelijk in uw oogen
dat ik u moest aanspreken, dat ge het gaarne had
Nu kennen we elkaar, niet waar? En(nu zullen we
afspreken wanneer we elkander zullen zien
dikwijls, o, zoo dikwijls mogelijk 1en ge wordt
mijn liefje, wilt ge?
En het meisje antwoordde met eene vrijmoedig
heid, die een ander voor brutaliteit zou hebben ge
houden, maar die Armand zoo bekoorlijk toescheen:
Dat ziet ge toch well
Dicht bij het station Mont-Parnasse gingen ze het
restaurant Lavenue binnen, dat Armand zoo wat
kende, omdat hij er met zijn vrienden wel ontbeten
had en namen plaats in den tuin onder een bloeiende
acacia, die een heerlijken geur verspreidde. Eerst
zond Armand een briefje met een verontschuldiging
naar zijn vriend, bij wien hij uitgenoodigd was,
daarna vroeg hij om de spijskaart en bestelde een
diner. Ze zaten vis-è,-vis en verslonden elkaar met
de oogen, terwijl ze babbelden zooals de vogeltjes,
zingenzelfs in de meest gewone gezegden, die ze
met elkaar wisselden, als: >Geef me nog wat water
als 't u blieft", of »ik wil nog we!wat visch", lag een
zeker verlangen, een zekere teederheid.
Armand liet zijn nieuwe vriendin praten. Ze
vertelde hem haar eenvoudige geschiedenis. O, neen,
ze was niet in weelde grootgebracht. Toch was het
leven voor haar in haar eerste jeugd niet te hard
geweest. Haar vader, een weduwnaar, was een knap
machinist en verdiende een vrij groot salaris, zoodat
hij zonder veel moeite lion voorzien in de behoeften
van zijn dochtertje en van een zuster, die het kind
verzorgde. Maar, op zekeren dag was de arme man
door de machine gegrepen en op ellendige wijze ge
storven. En daar stond ze nu, geheel alleen met haar
tante, een boerenvrouw, zonder vermogen. Wel
legde de vroegere patroon van haar vader haar een
klein jaargeld toe en ging de oude vrouw uit werken,
maar toch hadden ze het hard gehad. Dadelijk na
hare eerste communie had het kind in betrekking
moeten gaan en de school verlaten, waar ze overigens
niet veel geleerd had.
O, mynheer Armand, als ge mijn gekrabbel
zaagt en de gem eene fouten, die ik maak Ik ben
er verlegen meeEn ze schetste hem al de ellende
die ze had doorstaan; hoe de armoedige weelde in
het huishouden stuk voor stuk wegging, hoe de klok
vaak naar het pandjeshuis moest worden gebracht
om eten te kunnen koopen. Gelukkig was ze vrij
spoedig goed op de hoogte van haar vak geweest en
tegenwoordig konden ze rondkomen, even maar,
doch ze leefden. En dan zou er waarschijnlijk wel
verbetering in haar lot komen. Men had voor haar
een woordje gedaan bij Mevr. Patnéla, de groote
modiste, bij wie een plaatsje open wasen binnen
enkele dagen, morgen misschien reeds, hoopte ze in
dat beroemde huis te komen, waar ze honderdvijftig
tot twee honderd francs per maand zou kunnen ver
dienen.
Armand hoorde haar aan, getroffen door mede
lijden met dit arme kind, dat reeds zoo hard gewerkt,
zoo zwaar geleden had. Hij vergeleek dit ellendig
bestaan, waarvan het jonge meisje de verschrikke
lijkste oogenblikken bijna met vroolgheid schetste, met
zijn eigene jeugd, zoo vertroeteld en zoo onbezorgd.
Hij bedacht, dat van de twintig francs die hij voor
dit diner betaalde, Henriëtte en hare tante een ge-
heele week hadden kunnen leven. Armand had een
goed hart en de tranen welden op in zijne oogen,
toen het naaistertje hem in haar schilderachtige
taal, bezaaid met treffende en ware kleine omstan
digheden, de kracht der gewoonte en de dagelij ksche
onderwerping schetste onder de mindere standen.
De avond viel reeds, toen men hun koffie diende.
Ze verlieten het restaurant. De gaspitten werden
overal ontstoken. Toen Henriëtte zoo vertrouwelijk
en ongedwongen haar arm onder dien van Armand
schoof als behoorde het zoo, overviel hem een zalig
Maar een koetsier, die met zijn victoria juist bij
het trottoir stil hield, wenkte hen.
De avond is zeer schoon, zei de student. Als
we eens een toertje naar het Bois deden.
Hé, ja, riep het naaistertje vroolijk uit. Het
doet iemand zoo goed echte boomen te zien.
Ze bekende hem dat ze geen vier keer in haar
leven in een open rjjtuig had gereden. Ze was er dan
ook in 't eerst opgetogen over als een schooljongen.
Naar buiten Ze wist om zoo te zeggen niet wat
dat was. In den zomer, als het 's avonds mooi weer
was, nam haar tante in een mand een flesch bessen
sap met water en wat koude spijzen mee en dan
gingen ze beiden op de vestingwerken eten.
Maar, niet waar, zei ze, al zijn er nog zoo
veel klokjes en groote fahrieksschoorsteenen, dat is
niet het vrije veld.
Wat het bosch van Boulogne betreft, ze had er
in de Jardin dAcclimatation leelijke wilden gezien.
Er was veel te veel volk, het was veel te stoffig en
dan moest men zoo lang wachten om weer met den
tram terug te kunnen. Maar 's avonds, dat moest
heerlijk zgn!
Wordt vervolgd.