ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 15 Februari 1890. Directeur-Uitgever J. WAALE. Algemeen Overzicht. NIEUW STIJDIXGEM. Feuilleto n. Henriëtte. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 4.30, franco per post 1.60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 46ste JAARGANG. No. 5310. Advertentiënvan 43 regels 30 Cta. meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Er behoort in het algemeen meer moed toe, om van meening te veranderen, dan een éénmaal uit gesproken meening te blijven verdedigen. Zelden toch wordt het veranderen van denkwijze over het een of andere vraagstuk, toegeschreven aan een ver anderde overtuiging, een ander inzicht, verkregen door meerdere studie of dieper nadenken. In de meeste gevallen beschouwt men die verandering als het gevolg ,van den drang der omstandigheden, die het noodzakelijk maken onze inzichten te wijzigen. Deze gedachte wordt dan ook thans verkondigd, nu de twee brieven door den Keizer van Duitschland gericht aan Vorst Bismarck en den nieuwen Minister van Koophandel, allerwege zeer de aandacht trekken, en die aandacht verdienen zij ten volle. Wezeül wij er in ons vorig overzicht reeds op dat de benoeming van den nieuwen Minister van Koophandel een be wijs was, dat de Duitsche regeering open oor en oog had voor de nooden der arbeidende klassede bovenbedoelde brieven toonen aan, dat de regeering ook werkelijk iets doen wil om die nooden te lenigen. In den eersten brief, die aan Von Bismarck gericht is, verklaart de Keizer dat hij besloten is het lot der werklieden binnen de grenzen dei- bescherming welke hij der Duitsche nijverheid schuldig is, te verbeteren, opdat aan de mededinging der groote buitenlandsche markten hét hoofd kunne geboden worden, en zoowel aan werkgevers als aan werklieden hun bestaan verzekerd worde. Om de moeieljjkheden, die uit de buitenlandsche mede dinging voortvloeien, en de verbetering van het lot der werklieden in den weg staan, zooveel mogelijk te verminderen, wil de Keizer zich verstaan met de landen, die aan den wereldhandel deelnemen. Daarom wenscht de Keizer dat de regeeringen van FrankrijkEngeland, België en Zwitserland uitgenoodigd worden om in overleg te treden, om te komen tot een voldoende leniging van de be hoeften en verlangens der werklieden. In het tweede stuk somt de Keizer de maatregelen op, die hij noodig acht om verbetering aan te brengende wet op de verzekering der arbeiders moet worden aangevuld, de duur en de aard van den arbeid moet door de regeering zoodanig geregeld worden, dat de gezondheid der werklieden, hunne zedelijke belangen en hunne stoffelijke behoeften, en hun streven naar gelijkheid voor de wet zijn gewaarborgd. Voorts wil de Keizer een instelling in het leven roepen, waarin de werklieden vertegenwoordigd worden door mannen, die hun vertrouwen genieten en belast zijn met de behartiging hunner gemeen schappelijke belangen, en de onderhandelingen met de werkgevers en de van de regeeringswege aan gestelde overheden. Belangrijk vooral is het eerste stuk, omdat reeds in 1881 Zwitserland een uit- noodiging heeft gedaan tot het houden eener in ternationale conferentie, eveneens tot regeling der arbeidskwestie. En aan deze conferentie weigerde Duitschland deel te nemen, terwijl het op de opnieuw gedane uitnoodiging in het vorige jaar door Zwitser land gedaan, eenvoudig zweeg. En juist nu, nu de uitnoodiging van Zwitserland tegen 5 Mei a.s. aan de Mogendheden was verzonden, verschijnt het Keizer lijk besluit. Waaraan is die verandering van meening toe te schrijven? Sommigen beweren dat hier niets anders in 't spel is dan een verkiezingsmanoeuvre, ten einde de meer en meer veldwinnende sociaal democratie tegen te gaan. Anderzijds meent men hier te doen te hebben met een nieuwe richting der binnenlandsche politiek, waardoor zij de Duitsche Industrie voor dreigende schokken van groote werk stakingen redt. Frankrijk hou$t zich in den Senaat ook bezig met de arbeidswetgeving en wel met het wetsontwerp, regelende de verantwoordelijkheid der werkgevers voor ongevallen aan arbeiders gedurende hun werk zaamheden aan de fabriek overkomen. De artikelen, regelende de schadevergoedingen door fabx-ikanten te verleenen, en het onderzoek naar den aard en de oorzaak der ongevallen, zijn goedgekeurd. Meel de aandacht trekt de gevangenneming van den Hertog van Orleans, zoon van den Graaf van Parijs. De gevangènneming geschiedde krachtens de wet, die het verblijf op Fransch grondgebied aan hoofden van vroegere regeerende huizen ontzegt. De Hertog beweert echter, nu zijn diensttijd als Fransch burger is aangebroken, naar Frankrijk te zijn gekomen, om zich in het leger te doen opnemen. Voor de correctioneele rechtbank verschenen, antwoordde de Hertog op eenige vragen, doch op zijn verzoek om een verdediger te mogen kiezen, is de zaak tot Woensdag uitgesteld. Het geschil tusschen Portugal en Fngeland wil eerstgenoemd rijk aan de uitspraak eener Europeesche conferentie onderwerpen en naar het heet, zou het voorstellen deze conferentie onmiddellijk te houden. De groote Mogendheden echter schijnen daarvan niets te willen weten. Ondertusschen heeft de regeering alle moeite om openbare bewijzen van afkeer voor Engeland door het volk te voorkomen. De troonrede, waarmede het Britsche Parlement Dinsdag zal worden geopend, is door Koningin Victoria, nadat er een Kabinetsraad gehouden was, onderteekend. Het geschil tusschen Parnell en de Times is thans eindelijk geëindigd met het be talen van schadeloosstelling van 5000 pond door het Londensche blad. De Grieksche Minister-President heeft aau de gezanten der Mogendheden medegedeeld, dat de Griekscbe regeering besloten heeft, zich niet neder te leggen bij den stand van zaken op Creta. Alle vertegenwoordigers geven echter te kennen dat hunne regeeringen de zijde van Griekenland niet zouden kunnen kiezen, zoodat de regeering zich heeft voor te bereiden, alleen de gevolgen te dragen van een mogelijk handelend optreden. Uit Bulgarije wordt gemeld, dat aldaar eene samenzwering is ontdekt tegen den Vorst, die ge lukkig is verijdeld. Russische invloed schijnt ook hierbij wederom in het spel te zijn. Transvaal. Foei de meisjes zijn eenmaal zoo! Een der Transvaalache bladen maakt melding van een te Bethal, onder leiding van zekeren heer Van Wijk, opgerichte vereeniging van „Meisjeshaters" De leden verbinden zich om geen meisje te trouwer), dat bekend staat vroeger een jongeman „gekuld" (voor den mal gehouden) te hebben. Brazilië. Het revolutie-ministerie is aan het afbrokkelen. Werd eenigen tijd geleden het altreden van den mi nister van landbouw gemeld, thans heeft die van binnenlandsche zakeD, Aristides Lobo, zjjn ontslag genomen. Zjjn vervanger is Cesario Alrim. De afge treden bewindsman heeft het op den duur met den president der republiek, maarschalk Da Fonseca, niet kunnen vinden. Te gelijk is de gouverneur der pro vincie Rio-Grando opgevolgd door een militair, den maarschalk Antonio Frota. Het ministerie moet voornemens zijn, vóór dat in September a. s. de algemeene verkiezingen plaats hebben, het leger met tienduizend man te versterken. De regeering der republiek Mexico zal eerstdaags die van Biaziliè' erkennen en de diplomatieke betrek kingen met haar hervatten. Amerika, Een belasting op ongehuwde mannen boven.de 30 jaar zal binnenkort door de regeeiing van Wyoming ingevoerd worden terwijl zij de landverhuizing van vrouwen zooveel mogeljjk zal bevorderen. Te New-York ia een naamlooze Vennootschap opgericht, die dames, welke noch broeders, noch echt- genooten, noch andere mannelijke beschermers hebben, tegen geringe vergoeding begeleiders ter beschikking stelt, wanneer zij naar een concert, een komedie of een bal gaan of zich vandaar naar huis willen laten bren gen. Deze „chaperons" zjjn genummerd, evenals de huurkoetsiers. Menige dame zou misschien ook elders zulk eene instelling met vreugde begroeten, om zich tegen lastige en onwellevende aanrandingen op straat te kunnen beveiligen. Engeland. Barnum maakt toebereidselen om Londen te verlaten en de Amerikaansche bladen kondigen reeds aan, dat „het grootste spel ter wereld" omstreeks Paschen weder r.f*!? 'ii-iv-'-e wereld zal optreden. De heer Bailey, die zich in 1881 met Barnum verbond, is nu de leidende directeur, die voortdurend toezicht houdt, en er steeds op uit is, wat nieuws te vinden. De influenza heeft in de kooien der dieren hevig gewoed. De panters hadden het erg te kwaad en ver scheidene stierven. Ook Btierven eenige afgerichte robben, zoodat vijf nieuwe moesten worden gekocht. Een prachtige tijgerin viel als slachtoffer der ziekte en ook onder de apen, die nooit heel sterk zijn, kwamen verscheiden zieken voor. Dinsdag jl. had te Portsmouth een zonderling sterfgeval door influenza plaats. Een bakkersknecht, Daniël Ferbridge, stond met zijn rijtuig aan den hoek der Melbournestreet, en hield, in het rijtuig gezetende teugels vast. Kar en paard bleven een heel uur lang in denzelfden toestand, en daar zulks natuurlijk verwondering baarde, ging men zien en vond Daniël dood op zijn bok. De vader des overledenen verklaarde, dat zjjn zoon ann influenza leed en hij niet had willen thuis bljjven. De geneesheeren gaven een verslag: Dood door een toeval, tengevolge der influenza. Oostenrijk. Eenigen tijd geleden werd een oudvertrouwd bediende van een kantoor te Weenen, die naar eene kasvereeniging waB geweest om er j 36700 te halen, deze gansche som ontstolen, terwjjl hij in een der cor ridors een oogenblik onwel werd en daarom op eene bank ging zitteD. Alle moeite om den dief op 't spoor te komen mislukte. Dit voorval heeft nu nog een tragisch einde genomen. De bestolene, een gewezen militair, Leiner genaamd, had bp zjjn patroon nog zoo weinig het vertrouwen verloren, dat deze hem na het ongeval nog de meeste achting bleef bewijzen, maar ging toch er onder gedrukt; en toen hem eens ter oore kwam, dat het publiek niet zoo volkomen van zjjn onschuld overtuigd was, ging de ongelukkige op zekeren avond naar het kerkhof en schoot zich daar döod. Gevoelden zich hierdoor de kwaadsprekende en wan- tiouwenden het hart wel wat beklemd, nog meer was dit. bet geval, toen bjjna terzelfder tjjd, dat men zijn lijk vond, zjjn chef door middel der post het ont- stolene terug ontvingverminderd met 6700. De chef had nl. laten annonceeren, dat als „de vinder" der geldsom er 30.000 van terugzond, hjj de overige 6700 kon behouden, zonder vrees voor eenige ver volging. Hierop was „de vinder" ingegaan, had de 6700 teruggehouden en de overige 30,000 aan den chef gezonden, helaaszoo laat, dat hjj nu een men- schenleven op zijn geweten heeft. Het adres op 't couvert had hjjom zich niet door zijn schrift te verraden, uit gedrukte letters saainge steld. De ongelukkige Leiner had voor zjjn dood aan zjjn chef, aan zjjne vrouw en kinderen gerichte brieven achtergelaten, waarin hjj van allen afscheid nam en in de roerendste bewoordingen zjjn onschuld te kennen gaf. Of zjjn beschuldigers zonder grond, die de in directe oorzaak van zjjn dood zjjn, nu nog zullen vol houden, dat zjj zich „tot hun spijt nog maar niet van zjjn onschuld kunnen overtuigen?" Dezer dagen werd door het hooggerechtshof te Weenen een belangwekkend arrest gewezen. Een Weener kunstenaar kwam in verzet tegen den eisch tot echtscheiding, door zjjn vrouw ingesteld en hjj legde daarbij de doopacte van de eischeres over, ten bewjjze dat zjj Roomsch-Katholiek en haar huweljjk dus onver breekbaar was. Da vrouw echter bood aan te bewjjzen, dat zjj een onwettig kind vao een protestantsche moeder, bjj vergissing in een ziekenhuis bjj haar ge boorte katholiek gedoopt, maar protestantsch opgevoed en aangenomen was. Na behandeling der zaak in drie instanties is de vrouw in 't gelijk gesteld. Het' hoog gerechtshof besliste, dat de doop een sacrament is, geljjk voor alle christenen, en dat het dus onverschillig is in welke kerk die plechtigheid geschiedt. Door de op voeding en confirmatie wordt eerst bepaald tot welke secte iemand zal behooren, ook naar kanonniek recht trouwens kan iemand, die protestantsch opgevoed is en nooit anders dan protestantsche scholen en kerken heeft bezocht, niet als katholiek worden erkend. Frankrijk. Parjjs, 12 Febr. Yóórdat de hertog van Orleans door de rechtbank veroordeeld werd, hield hij eene korte toespraak tot de rechters, waarbij hem eene goed onderhouden toejuiching ten deel viel. Nadat het vonnis was uitgesproken, werd er in de rechtszaal geroepen: „Leve het legerLeve OrleansDeze kreten werden beantwoord met het „Leve de republiek De voorzitter beval de zaal te ontruimen. Kort daarna drongen een duizendtal personen de zaal binnen, de een de kreet aanheffende„Leve Orleans de ander de kreten: „Weg met den hertog! Leve de republiek!" De gewapende wacht voor het paleis van justitie was onmachtig de orde te herstellen. De menigte trok vervolgens naar het paleis de l'Horloge, roepende „Leve Hendrik IV Politiedienaren kwamen tusscbenbeide. Een 25 personen werden bjj het standbeeld van Hendrik IV in verzekerde bewaring genomen. Ook toen werd er geroepen „Leve de republieken „Leve Orleans Nederland. Apeldoorn, 13 Febr. Op het gala-diner ten paleize het Loo, ter gelegenheid van 's Konings ver jaardag, zal Z. M. zelf tegenwoordig zjjn. Tevens zal er op dien dag een kinderfeest zjjn, gevolgd door bal. 'sGravenhage, 13 Febr. De ministers zjjn gisteren in buitengewonen rade bjjeengekomen. Heden te 1 uur is de vergadering van den minister raad voortgezet. I>iiit©loor«l, 11 Febr. Na de periodieke ver kiezing voor den gemeenteraad in Juli jl. is door het niet herkozen raadslid R. aan den minister van justitie eene klacht ingediend, dat zijne niet-herkiezing zou te wjjten zjjn geweest aan omkooping van kiezerB en an dere straf bare praktjjken. Naar aanleiding daarvan is door de justitie van Breda een onderzoek ingesteld, dat onlangs is afgeloopen, en waaruit bljjkt dat de klacht ongegrond is. Dirkslaiul, 11 Febr. Door den schoolopziener in het arrondissement Sommelsdjjk is, evenals in vorige jaren, een overzicht opgemaakt van het schoolverzuim in dat arrondissement over net jaar 1889 en daarbjj is gevoegd eene vergeljj king met vorige jaren. Bjj eene bevolking van 24698 zielen, bedroeg het gemiddeld aantal leerlingen 4001 of ruim 16 Verzuimd-werd wegens ziekte 3.1%, godsdienst plichten 0.2 weêr eu wegen 0.3 °/o veld-arbeid 9.9%, overigen arbeid 3.9%» overige redenen 1.8%. Samen 19.2% tegen 17.8% in 1888. In volgorde komen de gemeenten daarop voor als volgt: Dirksland 11.1%» Stellendam 12.6%, Goede reede 12.7 Herkingen 13.9 Stad aan 't Haring vliet 16.4 °/o» Melissant 16.8%, Middelharnis 17.1 Ooltgensplaat 19.5%, Ouddorp 20%, Sommelsdijk 22.3%, den Bommel 23.3%, Oude Tonge 27.4 Nieuwe Tonge 27.6%. Ter- NoMseen, 12 Febr. In de gisteren gehouden raadsvergadering werd met 5 van de 9 stemmen tot Gemeentebouwmeester alhier benoemd de heer J. Bertel te Delft. Met den benoemde stonden op de voordracht de heeren A. van Dorst te MiddelburgJ. van Emden te Gorinchem; J. F. C. Nieuhuis te Delft en P. de Wilde te Leiden. Deze benoeming heeft, eer zjj tot stand kwam, heel wat hoofden bezig gehouden en menig woordje is er over gesproken. Wat iB toch de zaak. Sedert eenige jaren was alhier iemand tot tjjdeljjk GemeentebouwmeeBter aangesteld op eene jaarwedde van 700 gld. Het eene jaar in, het andere uit bleef die tjjdeljjkheid voortduren en weinigen wiaten het, nog minderen dachten er aan, dat de Gemeentebouw- mee8ter slechts tjjdeljjk was aangesteld. Indien op iemand, dan is voorzeker op een Gemeentebouwmeester het spreekwoord van toepassingdie aan den weg Naar het Fransch van Francois C o p pé e. 't Is mejuffrouw de zwijgendeDen ganschen dag prikt ze maar. En dat naait, dat naaiten prachtig, hoor! Heeft mevrouw niet gezien wat mooi blond haar ze heeft En een tailleEen taille, die men met beide handen kan omvatten Zooals mevrouw me bevolen heeft, dek ik voor haar in de salon. Want mevrouw heeft groot gelijk, het past voor een jong meisje niet om in de keuken met de dienstboden te eten. Ze eet heel zindelijk, zonder een kruimeltje brood te laten vallen. Soms maken we ook een praatje. Ze heeft ook al genoeg, het arme kindDenk eens, zonder haar zou haar oude tante nu reeds bjj die oude snuifneuzen zijn, die men op de banken voor de Salpötrière zich in het zonnetje ziet zitten warmen. Zoo jong nog en dan reeds gebukt onder zulke lasten I Dat is wel be klagenswaardig Mevr. Bernard moest weldra zelve erkennen dat het naaistertje inderdaad dien lof toekwam. Ze leerde haar kennen als een zachtzinnig, bedeesd, werkzaam, gevoelig schepseltje en om haar haar ge negenheid te toonen, nam ze baar drie dagen in de week. Ze was er bepaald gewoon aan geworden, om, wanneer ze dooi* de kleine salon kwam, aan het venster dat lieve blonde kopje over haar werk ge bogen te zien en vaak stond ze stil om Henriëtte een paar woorden tot aanmoediging toe te spreken. Het was alsof er van dit kind een zekere bekoring uitging, want als Mevr. Bernard haar niet op haar gewoon plaatsje zag zitten, dacht ze, met een gevoel van spijt O, ja, het is haar dag niet. Zoo gingen eenige maanden voorbij, toen Mevr. Bernard op zekeren dag een slecht geschreven briefje vol taalfouten ontving, waarbij Henriëtte afscheid van haar nam onder dankbetuiging voor de betoonde welwillendheid en haar mededeelde dat ze een vaste betrekking had gekregen bij eene bekende mode maakster. Die kleipe had me dit zelf ook wel kunnen komen zeggen, zeide Mevr. Bernard een weinig ge raakt bij zich zelve. Het komt me voor, dat ik goed genoeg voor haar geweest ben. Maar, 't is waar, de tjjd is voor die soort menschen kostbaar. Ze moeten er hun brood mee verdienen. Het doet me toch ge noegen, dat ze een goede betrekking heeft. En ze dacht er niet meer over. Maar eenige dagen daarna, toen ze in de kamer van haar zoon was om de bloemen in zjjn bloemen mand te ververschen, zag ze een briefje op den grond liggen, raapte het op om het op de schrijftafel te leggen, wierp onwillekeurig een blik op de enveloppe, las er den naam van Armand Bernard op en herkende tot hare ontsteltenis het kinderachtig handje van de naaister. Een plotseling vermoeden deed haar 't hart vers tjj ven. Had ze het recht of had ze het niet om dien brief te lezen Geen drie minuten dacht ze er over. Het betrof haar zoon, voor wien ze een meineed, een moord, welke mis daad ook, doen zou. Haastig rukte ze den brief uit de enveloppe, vouwde hem open en de volgende woorden spatten haar als een straal vitriool in 't gelaat en brandden haar in de oogen: »Zeer geliefde Armand, wagt mjj van afont »aan den ingan van het maggazein. Ik aanbid je, »Henriëtt e." Als door den donder getroffen, viel Mevr. Ber nard, die zich op hare knikkende knieën niet langer kon staande houden, in den fauteuil voor de schrijf tafel neer. Het bloed stroomde haar onstuimig naai de hersens en ze had een gevoel alsof ieder haar op haar hoofd in brand stond. Dus was, hetgeen ze duchtte, hetgeen ze nauwelijks durfde voorzien, en dan nog slechts heel in de verte een afgedane zaak.Haar zoon hield er een maltresse op na. En welke? De huisnaaister. Waarom niét de kame nierster, de keukenmeid? Ja, haar Armand, dien ze den vorigen avond nog rein waande als een engel, haar fijn, aristocratisch kind, bleek en tenger, met het voorkomen van een prins van koninklijken bloede, hij behoorde aan die straatmeid uil de voor steden, aan die slet uit het Parjjsche gepeupel. Zonder twjjfel beminde hij haar en misschien had hjj deze hatelijke brief, die er uitzag als de rekening van een waschvrouw, met kussen bedekt. En zjj had niets gezien, zij had geen achterdocht gehad. O, wat was ze blind, wat was ze dom geweest! Hoe! Zij zelve had uit onverstandige goedheid dit brutale schepsel onder haar dak gebracht, be schermd. Ja, wat meer zegt, ze herinnerde zich zelf, hoe ze Armand's aandacht op het naaistertje had gevestigd, hoe ze in zijn bjjzijn met deelneming over haar gesproken had. Daarvoor had ze dus iedere minuut van haar leven voor Armand opgeofferd, daarvoor de lange jaren van smaad en verlatenheid, zonder een enkele klacht doorgeworsteld, daarvoor van de hoop, van de zekerheid op geluk afstand ge daan en de hand van kolonel de Voris afgewezen Het was alleen om van dit kind, dat als de schat van een gierigaard bewaakt, als een kasplant ver zorgd werd, om van dit meesterstuk van moederljjke toewijding en liefde de speelpop van een naaistertje te zien worden. Ze was bekrompen en dom genoeg geweest om te denken dat hjj beter, kiescher was dan de andere mannenOch, kom 1 Het bloed van zijn vader stroomde hem door de aderen, het on deugend, ontuchtig bloed. Welnu, 'twas wat moois Met een bloedend hart, vol bitterheid en walging, bleet Mevr. Bernard, de oogen steeds op den nood- lottigen brief gevestigd houdende, in die nette kamer zitten, waar alles, de sierlijke meubelen, het ge temperd licht, de prachtbanden op het boekenrekje, tot zelfs de geur die over de snuisterijen op de schrijftafel zweefde haar de verfijnde gewoonten, de reine en werkzame kindsheid van haar zoon herinnerde. En die brief, die ze daar in de hand hield, die brief, gelijk aan een pad, die in het net geharkte zand van een Engelsch park is verdwaald, die brief, die naar het grauw riekte en op een stuk papier van den kruidenier, vol grove taalfouten en in een alledaagsch kinderhandje was geknoeid, deed de beschaafde dame walgen. Eensklaps trad Armand met zjjn portefeuille onder den arm, onbezorgd en lichthartig, met oogen spron- kelend van jeugdig vuur, de kamer binnen en ver wonderd zijn moeder hier te vinden, riep hij vroolijk uit: Wel, u hier! Goeden dag, moeder! Maar Mevr. Bernard was opgestaan en stond nu onbeweegljjk en bleek voor hem. Toen wierp ze den brief van Henriëtte op de schrijftafel, wees hem haar zoon met een trillenden vinger aan en zeide op een toon, waarop hjj haar nog nooit had hooren spraken, een toon, hard als metaal, vol van verwijt en toorn Ik heb hem gelezen. Zorg een andere maal dat ge uw brieven niet laat slingeren. Nog voegde ze er met stokkende stem bij Zulk een meid! En den jongeling ontsteld en rood van schaamte achterlatende, verliet de vertoornde moeder het ver trek, waarvan ze de deur achter zich dichtsloeg. Toch waren deze arme kinderen wel te verschoonen. Evenals zjjn moeder, was Armand, als bjj de kleine salon doorging, op dit lieve figuurtje aan het venster, dat hem met een lichte njjging groette, gaan letten. Maar, onnoozel als hjj was, had hij den spoedig afgewenden, maar toch zoo teederen blik niet opgemerkt, die men in 't voorbjjgaan op hem wierp, noch den blos, die dan naar de wangen van het naaistertje steeg. Wat haar betreft, reeds de eerste maal dat ze Armand had gezien, o, die eerste schok, waartegen men zich niet verdedigen kan, was ze verliefd op hem geworden; die schoone, slanke jongeling, met zulk een trotscbe houding en zulke vurige, toch zoo zachte oogen was haar verschenen als een wezen van hooger afkomst. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1890 | | pagina 1