ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Zaterdag 15 Februari 1890.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Algemeen Overzicht.
NIEUW STIJDIXGEM.
Feuilleto n.
Henriëtte.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 4.30, franco per post
1.60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
46ste JAARGANG. No. 5310.
Advertentiënvan 43 regels 30 Cta.
meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags
10 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Er behoort in het algemeen meer moed toe, om
van meening te veranderen, dan een éénmaal uit
gesproken meening te blijven verdedigen. Zelden toch
wordt het veranderen van denkwijze over het een
of andere vraagstuk, toegeschreven aan een ver
anderde overtuiging, een ander inzicht, verkregen
door meerdere studie of dieper nadenken. In de
meeste gevallen beschouwt men die verandering
als het gevolg ,van den drang der omstandigheden,
die het noodzakelijk maken onze inzichten te wijzigen.
Deze gedachte wordt dan ook thans verkondigd, nu
de twee brieven door den Keizer van Duitschland
gericht aan Vorst Bismarck en den nieuwen Minister
van Koophandel, allerwege zeer de aandacht trekken,
en die aandacht verdienen zij ten volle. Wezeül wij
er in ons vorig overzicht reeds op dat de benoeming
van den nieuwen Minister van Koophandel een be
wijs was, dat de Duitsche regeering open oor en
oog had voor de nooden der arbeidende klassede
bovenbedoelde brieven toonen aan, dat de regeering
ook werkelijk iets doen wil om die nooden te
lenigen. In den eersten brief, die aan Von Bismarck
gericht is, verklaart de Keizer dat hij besloten is
het lot der werklieden binnen de grenzen dei-
bescherming welke hij der Duitsche nijverheid
schuldig is, te verbeteren, opdat aan de mededinging
der groote buitenlandsche markten hét hoofd kunne
geboden worden, en zoowel aan werkgevers als aan
werklieden hun bestaan verzekerd worde. Om de
moeieljjkheden, die uit de buitenlandsche mede
dinging voortvloeien, en de verbetering van het lot
der werklieden in den weg staan, zooveel mogelijk
te verminderen, wil de Keizer zich verstaan met
de landen, die aan den wereldhandel deelnemen.
Daarom wenscht de Keizer dat de regeeringen
van FrankrijkEngeland, België en Zwitserland
uitgenoodigd worden om in overleg te treden, om
te komen tot een voldoende leniging van de be
hoeften en verlangens der werklieden. In het tweede
stuk somt de Keizer de maatregelen op, die hij
noodig acht om verbetering aan te brengende
wet op de verzekering der arbeiders moet worden
aangevuld, de duur en de aard van den arbeid
moet door de regeering zoodanig geregeld worden,
dat de gezondheid der werklieden, hunne zedelijke
belangen en hunne stoffelijke behoeften, en hun
streven naar gelijkheid voor de wet zijn gewaarborgd.
Voorts wil de Keizer een instelling in het leven
roepen, waarin de werklieden vertegenwoordigd
worden door mannen, die hun vertrouwen genieten
en belast zijn met de behartiging hunner gemeen
schappelijke belangen, en de onderhandelingen met
de werkgevers en de van de regeeringswege aan
gestelde overheden. Belangrijk vooral is het eerste
stuk, omdat reeds in 1881 Zwitserland een uit-
noodiging heeft gedaan tot het houden eener in
ternationale conferentie, eveneens tot regeling der
arbeidskwestie. En aan deze conferentie weigerde
Duitschland deel te nemen, terwijl het op de opnieuw
gedane uitnoodiging in het vorige jaar door Zwitser
land gedaan, eenvoudig zweeg. En juist nu, nu de
uitnoodiging van Zwitserland tegen 5 Mei a.s. aan
de Mogendheden was verzonden, verschijnt het Keizer
lijk besluit. Waaraan is die verandering van meening
toe te schrijven? Sommigen beweren dat hier niets
anders in 't spel is dan een verkiezingsmanoeuvre,
ten einde de meer en meer veldwinnende sociaal
democratie tegen te gaan. Anderzijds meent men
hier te doen te hebben met een nieuwe richting
der binnenlandsche politiek, waardoor zij de Duitsche
Industrie voor dreigende schokken van groote werk
stakingen redt.
Frankrijk hou$t zich in den Senaat ook bezig
met de arbeidswetgeving en wel met het wetsontwerp,
regelende de verantwoordelijkheid der werkgevers
voor ongevallen aan arbeiders gedurende hun werk
zaamheden aan de fabriek overkomen. De artikelen,
regelende de schadevergoedingen door fabx-ikanten
te verleenen, en het onderzoek naar den aard en
de oorzaak der ongevallen, zijn goedgekeurd. Meel
de aandacht trekt de gevangenneming van den Hertog
van Orleans, zoon van den Graaf van Parijs. De
gevangènneming geschiedde krachtens de wet, die
het verblijf op Fransch grondgebied aan hoofden
van vroegere regeerende huizen ontzegt. De Hertog
beweert echter, nu zijn diensttijd als Fransch burger
is aangebroken, naar Frankrijk te zijn gekomen,
om zich in het leger te doen opnemen. Voor de
correctioneele rechtbank verschenen, antwoordde de
Hertog op eenige vragen, doch op zijn verzoek om
een verdediger te mogen kiezen, is de zaak tot
Woensdag uitgesteld.
Het geschil tusschen Portugal en Fngeland
wil eerstgenoemd rijk aan de uitspraak eener
Europeesche conferentie onderwerpen en naar het
heet, zou het voorstellen deze conferentie onmiddellijk
te houden. De groote Mogendheden echter schijnen
daarvan niets te willen weten. Ondertusschen heeft
de regeering alle moeite om openbare bewijzen van
afkeer voor Engeland door het volk te voorkomen.
De troonrede, waarmede het Britsche Parlement
Dinsdag zal worden geopend, is door Koningin
Victoria, nadat er een Kabinetsraad gehouden was,
onderteekend. Het geschil tusschen Parnell en de
Times is thans eindelijk geëindigd met het be
talen van schadeloosstelling van 5000 pond door
het Londensche blad.
De Grieksche Minister-President heeft aau de
gezanten der Mogendheden medegedeeld, dat de
Griekscbe regeering besloten heeft, zich niet neder
te leggen bij den stand van zaken op Creta. Alle
vertegenwoordigers geven echter te kennen dat hunne
regeeringen de zijde van Griekenland niet zouden
kunnen kiezen, zoodat de regeering zich heeft voor
te bereiden, alleen de gevolgen te dragen van een
mogelijk handelend optreden.
Uit Bulgarije wordt gemeld, dat aldaar eene
samenzwering is ontdekt tegen den Vorst, die ge
lukkig is verijdeld. Russische invloed schijnt ook
hierbij wederom in het spel te zijn.
Transvaal.
Foei de meisjes zijn eenmaal zoo!
Een der Transvaalache bladen maakt melding van
een te Bethal, onder leiding van zekeren heer Van
Wijk, opgerichte vereeniging van „Meisjeshaters"
De leden verbinden zich om geen meisje te trouwer),
dat bekend staat vroeger een jongeman „gekuld" (voor
den mal gehouden) te hebben.
Brazilië.
Het revolutie-ministerie is aan het afbrokkelen.
Werd eenigen tijd geleden het altreden van den mi
nister van landbouw gemeld, thans heeft die van
binnenlandsche zakeD, Aristides Lobo, zjjn ontslag
genomen. Zjjn vervanger is Cesario Alrim. De afge
treden bewindsman heeft het op den duur met den
president der republiek, maarschalk Da Fonseca, niet
kunnen vinden. Te gelijk is de gouverneur der pro
vincie Rio-Grando opgevolgd door een militair, den
maarschalk Antonio Frota.
Het ministerie moet voornemens zijn, vóór dat in
September a. s. de algemeene verkiezingen plaats
hebben, het leger met tienduizend man te versterken.
De regeering der republiek Mexico zal eerstdaags
die van Biaziliè' erkennen en de diplomatieke betrek
kingen met haar hervatten.
Amerika,
Een belasting op ongehuwde mannen boven.de 30
jaar zal binnenkort door de regeeiing van Wyoming
ingevoerd worden terwijl zij de landverhuizing van
vrouwen zooveel mogeljjk zal bevorderen.
Te New-York ia een naamlooze Vennootschap
opgericht, die dames, welke noch broeders, noch echt-
genooten, noch andere mannelijke beschermers hebben,
tegen geringe vergoeding begeleiders ter beschikking
stelt, wanneer zij naar een concert, een komedie of een
bal gaan of zich vandaar naar huis willen laten bren
gen. Deze „chaperons" zjjn genummerd, evenals de
huurkoetsiers. Menige dame zou misschien ook elders
zulk eene instelling met vreugde begroeten, om zich
tegen lastige en onwellevende aanrandingen op straat
te kunnen beveiligen.
Engeland.
Barnum maakt toebereidselen om Londen te verlaten
en de Amerikaansche bladen kondigen reeds aan, dat
„het grootste spel ter wereld" omstreeks Paschen weder
r.f*!? 'ii-iv-'-e wereld zal optreden. De heer Bailey, die
zich in 1881 met Barnum verbond, is nu de leidende
directeur, die voortdurend toezicht houdt, en er steeds
op uit is, wat nieuws te vinden.
De influenza heeft in de kooien der dieren hevig
gewoed. De panters hadden het erg te kwaad en ver
scheidene stierven. Ook Btierven eenige afgerichte
robben, zoodat vijf nieuwe moesten worden gekocht.
Een prachtige tijgerin viel als slachtoffer der ziekte
en ook onder de apen, die nooit heel sterk zijn, kwamen
verscheiden zieken voor.
Dinsdag jl. had te Portsmouth een zonderling
sterfgeval door influenza plaats.
Een bakkersknecht, Daniël Ferbridge, stond met zijn
rijtuig aan den hoek der Melbournestreet, en hield, in
het rijtuig gezetende teugels vast. Kar en paard
bleven een heel uur lang in denzelfden toestand, en
daar zulks natuurlijk verwondering baarde, ging men
zien en vond Daniël dood op zijn bok.
De vader des overledenen verklaarde, dat zjjn zoon
ann influenza leed en hij niet had willen thuis bljjven.
De geneesheeren gaven een verslag: Dood door een
toeval, tengevolge der influenza.
Oostenrijk.
Eenigen tijd geleden werd een oudvertrouwd
bediende van een kantoor te Weenen, die naar eene
kasvereeniging waB geweest om er j 36700 te halen,
deze gansche som ontstolen, terwjjl hij in een der cor
ridors een oogenblik onwel werd en daarom op eene
bank ging zitteD. Alle moeite om den dief op 't spoor
te komen mislukte. Dit voorval heeft nu nog een
tragisch einde genomen. De bestolene, een gewezen
militair, Leiner genaamd, had bp zjjn patroon nog zoo
weinig het vertrouwen verloren, dat deze hem na het
ongeval nog de meeste achting bleef bewijzen, maar
ging toch er onder gedrukt; en toen hem eens ter oore
kwam, dat het publiek niet zoo volkomen van zjjn
onschuld overtuigd was, ging de ongelukkige op zekeren
avond naar het kerkhof en schoot zich daar döod.
Gevoelden zich hierdoor de kwaadsprekende en wan-
tiouwenden het hart wel wat beklemd, nog meer was
dit. bet geval, toen bjjna terzelfder tjjd, dat men zijn
lijk vond, zjjn chef door middel der post het ont-
stolene terug ontvingverminderd met 6700. De
chef had nl. laten annonceeren, dat als „de vinder"
der geldsom er 30.000 van terugzond, hjj de overige
6700 kon behouden, zonder vrees voor eenige ver
volging. Hierop was „de vinder" ingegaan, had de
6700 teruggehouden en de overige 30,000 aan den
chef gezonden, helaaszoo laat, dat hjj nu een men-
schenleven op zijn geweten heeft.
Het adres op 't couvert had hjjom zich niet door
zijn schrift te verraden, uit gedrukte letters saainge
steld. De ongelukkige Leiner had voor zjjn dood aan
zjjn chef, aan zjjne vrouw en kinderen gerichte brieven
achtergelaten, waarin hjj van allen afscheid nam en
in de roerendste bewoordingen zjjn onschuld te kennen
gaf. Of zjjn beschuldigers zonder grond, die de in
directe oorzaak van zjjn dood zjjn, nu nog zullen vol
houden, dat zjj zich „tot hun spijt nog maar niet van
zjjn onschuld kunnen overtuigen?"
Dezer dagen werd door het hooggerechtshof te
Weenen een belangwekkend arrest gewezen. Een
Weener kunstenaar kwam in verzet tegen den eisch
tot echtscheiding, door zjjn vrouw ingesteld en hjj legde
daarbij de doopacte van de eischeres over, ten bewjjze
dat zjj Roomsch-Katholiek en haar huweljjk dus onver
breekbaar was. Da vrouw echter bood aan te bewjjzen,
dat zjj een onwettig kind vao een protestantsche
moeder, bjj vergissing in een ziekenhuis bjj haar ge
boorte katholiek gedoopt, maar protestantsch opgevoed
en aangenomen was. Na behandeling der zaak in drie
instanties is de vrouw in 't gelijk gesteld. Het' hoog
gerechtshof besliste, dat de doop een sacrament is, geljjk
voor alle christenen, en dat het dus onverschillig is in
welke kerk die plechtigheid geschiedt. Door de op
voeding en confirmatie wordt eerst bepaald tot welke
secte iemand zal behooren, ook naar kanonniek recht
trouwens kan iemand, die protestantsch opgevoed is
en nooit anders dan protestantsche scholen en kerken
heeft bezocht, niet als katholiek worden erkend.
Frankrijk.
Parjjs, 12 Febr. Yóórdat de hertog van Orleans
door de rechtbank veroordeeld werd, hield hij eene
korte toespraak tot de rechters, waarbij hem eene goed
onderhouden toejuiching ten deel viel. Nadat het vonnis
was uitgesproken, werd er in de rechtszaal geroepen:
„Leve het legerLeve OrleansDeze kreten werden
beantwoord met het „Leve de republiek De voorzitter
beval de zaal te ontruimen. Kort daarna drongen een
duizendtal personen de zaal binnen, de een de kreet
aanheffende„Leve Orleans de ander de kreten: „Weg
met den hertog! Leve de republiek!" De gewapende
wacht voor het paleis van justitie was onmachtig de
orde te herstellen. De menigte trok vervolgens naar
het paleis de l'Horloge, roepende „Leve Hendrik IV
Politiedienaren kwamen tusscbenbeide. Een 25 personen
werden bjj het standbeeld van Hendrik IV in verzekerde
bewaring genomen. Ook toen werd er geroepen „Leve
de republieken „Leve Orleans
Nederland.
Apeldoorn, 13 Febr. Op het gala-diner ten
paleize het Loo, ter gelegenheid van 's Konings ver
jaardag, zal Z. M. zelf tegenwoordig zjjn. Tevens zal
er op dien dag een kinderfeest zjjn, gevolgd door bal.
'sGravenhage, 13 Febr. De ministers zjjn
gisteren in buitengewonen rade bjjeengekomen.
Heden te 1 uur is de vergadering van den minister
raad voortgezet.
I>iiit©loor«l, 11 Febr. Na de periodieke ver
kiezing voor den gemeenteraad in Juli jl. is door het
niet herkozen raadslid R. aan den minister van justitie
eene klacht ingediend, dat zijne niet-herkiezing zou te
wjjten zjjn geweest aan omkooping van kiezerB en an
dere straf bare praktjjken.
Naar aanleiding daarvan is door de justitie van
Breda een onderzoek ingesteld, dat onlangs is afgeloopen,
en waaruit bljjkt dat de klacht ongegrond is.
Dirkslaiul, 11 Febr. Door den schoolopziener
in het arrondissement Sommelsdjjk is, evenals in vorige
jaren, een overzicht opgemaakt van het schoolverzuim
in dat arrondissement over net jaar 1889 en daarbjj
is gevoegd eene vergeljj king met vorige jaren.
Bjj eene bevolking van 24698 zielen, bedroeg het
gemiddeld aantal leerlingen 4001 of ruim 16
Verzuimd-werd wegens ziekte 3.1%, godsdienst
plichten 0.2 weêr eu wegen 0.3 °/o veld-arbeid
9.9%, overigen arbeid 3.9%» overige redenen 1.8%.
Samen 19.2% tegen 17.8% in 1888.
In volgorde komen de gemeenten daarop voor als
volgt: Dirksland 11.1%» Stellendam 12.6%, Goede
reede 12.7 Herkingen 13.9 Stad aan 't Haring
vliet 16.4 °/o» Melissant 16.8%, Middelharnis 17.1
Ooltgensplaat 19.5%, Ouddorp 20%, Sommelsdijk
22.3%, den Bommel 23.3%, Oude Tonge 27.4
Nieuwe Tonge 27.6%.
Ter- NoMseen, 12 Febr. In de gisteren gehouden
raadsvergadering werd met 5 van de 9 stemmen tot
Gemeentebouwmeester alhier benoemd de heer J. Bertel
te Delft. Met den benoemde stonden op de voordracht
de heeren A. van Dorst te MiddelburgJ. van Emden
te Gorinchem; J. F. C. Nieuhuis te Delft en P. de
Wilde te Leiden. Deze benoeming heeft, eer zjj tot
stand kwam, heel wat hoofden bezig gehouden en menig
woordje is er over gesproken. Wat iB toch de zaak.
Sedert eenige jaren was alhier iemand tot tjjdeljjk
GemeentebouwmeeBter aangesteld op eene jaarwedde
van 700 gld. Het eene jaar in, het andere uit bleef
die tjjdeljjkheid voortduren en weinigen wiaten het,
nog minderen dachten er aan, dat de Gemeentebouw-
mee8ter slechts tjjdeljjk was aangesteld. Indien op
iemand, dan is voorzeker op een Gemeentebouwmeester
het spreekwoord van toepassingdie aan den weg
Naar het Fransch van Francois C o p pé e.
't Is mejuffrouw de zwijgendeDen ganschen
dag prikt ze maar. En dat naait, dat naaiten
prachtig, hoor! Heeft mevrouw niet gezien wat
mooi blond haar ze heeft En een tailleEen
taille, die men met beide handen kan omvatten
Zooals mevrouw me bevolen heeft, dek ik voor haar
in de salon. Want mevrouw heeft groot gelijk, het
past voor een jong meisje niet om in de keuken met
de dienstboden te eten. Ze eet heel zindelijk, zonder
een kruimeltje brood te laten vallen. Soms maken
we ook een praatje. Ze heeft ook al genoeg, het
arme kindDenk eens, zonder haar zou haar oude
tante nu reeds bjj die oude snuifneuzen zijn, die
men op de banken voor de Salpötrière zich in het
zonnetje ziet zitten warmen. Zoo jong nog en dan
reeds gebukt onder zulke lasten I Dat is wel be
klagenswaardig
Mevr. Bernard moest weldra zelve erkennen dat
het naaistertje inderdaad dien lof toekwam. Ze
leerde haar kennen als een zachtzinnig, bedeesd,
werkzaam, gevoelig schepseltje en om haar haar ge
negenheid te toonen, nam ze baar drie dagen in de
week. Ze was er bepaald gewoon aan geworden, om,
wanneer ze dooi* de kleine salon kwam, aan het
venster dat lieve blonde kopje over haar werk ge
bogen te zien en vaak stond ze stil om Henriëtte
een paar woorden tot aanmoediging toe te spreken.
Het was alsof er van dit kind een zekere bekoring
uitging, want als Mevr. Bernard haar niet op haar
gewoon plaatsje zag zitten, dacht ze, met een gevoel
van spijt
O, ja, het is haar dag niet.
Zoo gingen eenige maanden voorbij, toen Mevr.
Bernard op zekeren dag een slecht geschreven briefje
vol taalfouten ontving, waarbij Henriëtte afscheid
van haar nam onder dankbetuiging voor de betoonde
welwillendheid en haar mededeelde dat ze een vaste
betrekking had gekregen bij eene bekende mode
maakster.
Die kleipe had me dit zelf ook wel kunnen
komen zeggen, zeide Mevr. Bernard een weinig ge
raakt bij zich zelve. Het komt me voor, dat ik goed
genoeg voor haar geweest ben. Maar, 't is waar, de
tjjd is voor die soort menschen kostbaar. Ze moeten
er hun brood mee verdienen. Het doet me toch ge
noegen, dat ze een goede betrekking heeft.
En ze dacht er niet meer over.
Maar eenige dagen daarna, toen ze in de kamer
van haar zoon was om de bloemen in zjjn bloemen
mand te ververschen, zag ze een briefje op den
grond liggen, raapte het op om het op de schrijftafel
te leggen, wierp onwillekeurig een blik op de
enveloppe, las er den naam van Armand Bernard
op en herkende tot hare ontsteltenis het kinderachtig
handje van de naaister. Een plotseling vermoeden
deed haar 't hart vers tjj ven. Had ze het recht of
had ze het niet om dien brief te lezen Geen drie
minuten dacht ze er over. Het betrof haar zoon,
voor wien ze een meineed, een moord, welke mis
daad ook, doen zou. Haastig rukte ze den brief uit
de enveloppe, vouwde hem open en de volgende
woorden spatten haar als een straal vitriool in
't gelaat en brandden haar in de oogen:
»Zeer geliefde Armand, wagt mjj van afont
»aan den ingan van het maggazein.
Ik aanbid je,
»Henriëtt e."
Als door den donder getroffen, viel Mevr. Ber
nard, die zich op hare knikkende knieën niet langer
kon staande houden, in den fauteuil voor de schrijf
tafel neer. Het bloed stroomde haar onstuimig naai
de hersens en ze had een gevoel alsof ieder haar op
haar hoofd in brand stond. Dus was, hetgeen ze
duchtte, hetgeen ze nauwelijks durfde voorzien,
en dan nog slechts heel in de verte een afgedane
zaak.Haar zoon hield er een maltresse op na. En
welke? De huisnaaister. Waarom niét de kame
nierster, de keukenmeid? Ja, haar Armand, dien ze
den vorigen avond nog rein waande als een engel,
haar fijn, aristocratisch kind, bleek en tenger, met
het voorkomen van een prins van koninklijken
bloede, hij behoorde aan die straatmeid uil de voor
steden, aan die slet uit het Parjjsche gepeupel.
Zonder twjjfel beminde hij haar en misschien had
hjj deze hatelijke brief, die er uitzag als de rekening
van een waschvrouw, met kussen bedekt. En zjj had
niets gezien, zij had geen achterdocht gehad. O, wat
was ze blind, wat was ze dom geweest!
Hoe! Zij zelve had uit onverstandige goedheid
dit brutale schepsel onder haar dak gebracht, be
schermd. Ja, wat meer zegt, ze herinnerde zich zelf,
hoe ze Armand's aandacht op het naaistertje had
gevestigd, hoe ze in zijn bjjzijn met deelneming over
haar gesproken had. Daarvoor had ze dus iedere
minuut van haar leven voor Armand opgeofferd,
daarvoor de lange jaren van smaad en verlatenheid,
zonder een enkele klacht doorgeworsteld, daarvoor
van de hoop, van de zekerheid op geluk afstand ge
daan en de hand van kolonel de Voris afgewezen
Het was alleen om van dit kind, dat als de schat
van een gierigaard bewaakt, als een kasplant ver
zorgd werd, om van dit meesterstuk van moederljjke
toewijding en liefde de speelpop van een naaistertje
te zien worden. Ze was bekrompen en dom genoeg
geweest om te denken dat hjj beter, kiescher was
dan de andere mannenOch, kom 1 Het bloed van
zijn vader stroomde hem door de aderen, het on
deugend, ontuchtig bloed. Welnu, 'twas wat
moois
Met een bloedend hart, vol bitterheid en walging,
bleet Mevr. Bernard, de oogen steeds op den nood-
lottigen brief gevestigd houdende, in die nette kamer
zitten, waar alles, de sierlijke meubelen, het ge
temperd licht, de prachtbanden op het boekenrekje,
tot zelfs de geur die over de snuisterijen op de
schrijftafel zweefde haar de verfijnde gewoonten,
de reine en werkzame kindsheid van haar zoon
herinnerde. En die brief, die ze daar in de hand
hield, die brief, gelijk aan een pad, die in het net
geharkte zand van een Engelsch park is verdwaald,
die brief, die naar het grauw riekte en op een stuk
papier van den kruidenier, vol grove taalfouten en
in een alledaagsch kinderhandje was geknoeid, deed
de beschaafde dame walgen.
Eensklaps trad Armand met zjjn portefeuille onder
den arm, onbezorgd en lichthartig, met oogen spron-
kelend van jeugdig vuur, de kamer binnen en ver
wonderd zijn moeder hier te vinden, riep hij
vroolijk uit:
Wel, u hier! Goeden dag, moeder!
Maar Mevr. Bernard was opgestaan en stond nu
onbeweegljjk en bleek voor hem. Toen wierp ze den
brief van Henriëtte op de schrijftafel, wees hem haar
zoon met een trillenden vinger aan en zeide op een
toon, waarop hjj haar nog nooit had hooren spraken,
een toon, hard als metaal, vol van verwijt en toorn
Ik heb hem gelezen. Zorg een andere maal dat
ge uw brieven niet laat slingeren.
Nog voegde ze er met stokkende stem bij
Zulk een meid!
En den jongeling ontsteld en rood van schaamte
achterlatende, verliet de vertoornde moeder het ver
trek, waarvan ze de deur achter zich dichtsloeg.
Toch waren deze arme kinderen wel te verschoonen.
Evenals zjjn moeder, was Armand, als bjj de
kleine salon doorging, op dit lieve figuurtje aan het
venster, dat hem met een lichte njjging groette,
gaan letten. Maar, onnoozel als hjj was, had hij den
spoedig afgewenden, maar toch zoo teederen blik
niet opgemerkt, die men in 't voorbjjgaan op hem
wierp, noch den blos, die dan naar de wangen van
het naaistertje steeg. Wat haar betreft, reeds de
eerste maal dat ze Armand had gezien, o, die
eerste schok, waartegen men zich niet verdedigen
kan, was ze verliefd op hem geworden; die
schoone, slanke jongeling, met zulk een trotscbe
houding en zulke vurige, toch zoo zachte oogen was
haar verschenen als een wezen van hooger afkomst.
Wordt vervolgd.