ZÏERIKZEESCHE NIEUWSBODE Zaterdag 8 Februari 1890. Directeur-Uitgever J. WAALE. Openbare Aanbesteding Kadaster en Grondbelasting. HATIOHALE MILÏflË. kennisgWIngT i\iLi\vsnji)i\(.i;\. Feuilleton. Henriëtte. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post f 1.60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, 10,per jaar. 46ste JAARGANG. No. 5807. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Door het POSTKANTOOR te Ziebikzee zijn gedurende de lste helit der maand Januari 1890 de volgende brieven verzonden aan personen, wier naam op het adres vermeld, ter plaatse van bestemming onbekend waren J. Stiens, 's GravenbageJ. van Houten, Kruinin- genF. Rombout9, Rotterdam. Van Brouwershaven Mej. K. Flobil, Rotterdam. Yan Nieuwerkerk: A. Verschoor, Rotterdam. Naar Amerika van Bruinisse J. Zoeter, Cleveland. op Maandag; den S4 February lp90, des namiddags te linlf één uur, ten Raadhuize van „Het maken en iiiliangeii van „een nieuwe VliOEDDEVB „voor het Sas, en Het doen „van andere daarmede in „verband staande werken." Aanwijzing Woensdag; 13 en "Vrijdag1 21 February e.lr., telkens des voormiddags te ÏO uur, waartoe gegadigden moeten bijeenkomen ten kantore van den Gemeentebouwmeester, bij wien inmiddels ook de noodige inlichtingen te bekomen zyn. Bestekken zijn van Maandag o.lc. af, ver krijgbaar ad ÏO cent ter Gemeente-Secretarie en by den Gemeentebouwmeester. De BURGEMEESTER van Ziebikzee maakt bekend, dat hem, ingevolge Art. 15 der Wet van den 26 Mei 1870 (Staatsblad No. 82), door den heer Bewaarder der Hypotheken en van het Kadaster in deze gemeente zjjn toegezonden zes staten, aanwijzende de uitkomsten: lo. der meting, naar de Artikelen 9 en 10; 2o. der schatting, naar de Artikelen 1113; 3o. der afschryving van de belastbare opbrengst naar Artikel 6 4o. der verbeteringen, naar Artikel 23, en 5o. der regeling van den aanvang der termjjnen, naar Artikel 42 der aangehaalde Wet; dat die staten, te rekenen van heden af, gedurende dertig: dageu voor belanghebbenden ter Secretarie dezer gemeente ter inzage zyn nedergelegd, met aanbeveling, om, by eventueele inzage, dit met zorg te doen; en herinnert aan Artikel 16 derzelfde Wet, waarby is bepaald, dat de belanghebbende, ten koste van ongelijk, in een aan de Gedeputeerde Staten gericht verzoekschrift (op ongezegeld papier), hermeting of herschatting kan vordereD, binnen den tjjd voor het ter inzage liggen bepaald. Ziebikzee, den 4 February 1890. De Burgemeester, J. P. N. ERMERINS. Uekendmaking. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie bikzee, lettende op het bepaalde bij Ait. 9 van bet Kon. besluit van 17 December 1861 (Staatsbl. No. 127) roepen de ingczeteneu, die verlangen als vrjjwilliger b|j de Militie op te treden op, zich tot dat einde op Miiundag <lcn ÏO February o.It., des voormiddags van 10—12 ure, ter Secretarie op het Raadhuis aan te melden, onder kennisgeving, dat op als vrijwilliger te worden toegelaten, men moet zjjn ongehuwd of kinderloos weduwnaar, ingezeten, ligcha- melyk voor de dienst geschikt, tenminste 156 centimeters lang, op den len January j.l. zyn 20ste levensjaar zijn ingetreden en zyn 25ste jaar niet volbragt hebben tot op het tydstip der optreding aan zyne verpligtingen, ten aanzien van de Militie, voor zoover die te ver vullen waren voldaan en een goed zedelijk gedrag gehad hebben, en dat het bezit dier vereischten met uitzondering van de ligchamelyke gesteldheid en de gevorderde lengte wordt bewezen door een getuigschrift van den Burgemeester, welk getuigschrift op Woens dag den IS February e.lc., des voor middags van 1012 ure, ter Gemeente-Secretarie aan de daartoe geregtigden zal worden afgegeven, terwijl hjj, die bij de Zeemagt, bij het leger hier te lande of by het Krygsvolk in 'sRyks overzeesche bezittingen heeft gediend, moet overleggen een bewjjs van ontslag, een getuigschrift van den bevelhebber onder wien hy laatstelyk heeft gediend, inhoudende, dat hy zich gedurende zijn diensttijd goed beeft gedragen. Ieder die by bet verlaten van den dienst zulk een getuigschrift heeft ontvangen, kan tot dat zyn 40ste jaar volbragt is, als vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten. En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze worden afgekondigd en in den Zierikzeesche- Nieuwsbode geplaatst. Ziebikzee, 4 February 1890. De Burgemeester en Wethouders, J. P. N. ERMERINS. De Secretaris, J. F. YAN DER LEK DE CLERCQ. De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de Ingezetenen, dat er op Maandag den 10 February e.k., des namiddags te twee uur, op het Raadhuis, eene openbare Vergadering van den Gemeenteraad zal gehouden worden. Ziebikzee, den 6 February 1890. De Burgemeester, J. P. N. ERMERINS. ZAKEN TER TAFEL TE BRENGEN Mededeeling van ingekomen stukken. Behandeling van het voorstel van Burgem. en Weth. tot het verleenen van concessie tot den aanleg en de exploitatie eener drinkwaterleiding, enz. China. Acht soorten van melaatschheid heerschen in China. De ziekte is besmettelijk en erfelijk tot in het vierde geslacht. Er zyn geheele dorpen, die met al de ellende der ziekte zijn bezocht. Transvaal. Groot zijn de verwoestingen, door de phyloxera in de wyngaarden aan de Kaapkolonie aangericht. Reeds vermoedelijk in 1880 ingevoerd, werd zij in 1886 ontdekt en breidde zich sinds dien tyd, door het zacht klimaat begunstigd, zeer uit. Volgens de Revue des Sciences naturelles appliguées zijn thans 10,000 hectaren besmet, onder gewone omstan digheden voortbrengende 230,000 hectoliter wijn, ter waarde van 3,323,000 francs. Ook lijdt de brandewijn productie daaronder belangrijk. De geheele schade, door de pbyloxera aangebracht, wordt op ruim 7'/2 millioen francs geschat. Amerika. De stad Sierra Cily, in Californië, is door sneeuw vallen bedolven. Al de telegraaf-geleidingen zijn vernield, evenals ook de groote brug, en de wegen zijn versperd door sneeuw on ijs. Van de bewoners der omliggende plaatsen komen velen in troepen naar de bedolven stad om de inwoners uit te graven. Een vrouwenoproer is dezer dagen te Buffalo uitgebroken. Ruim 2000 Poolsche vrouwen schoolden daar samen en vielen een Roomsch-Katholieken priester aan, die de opvolger was van een algemeen beminden pastoor en die, door de tegenstelling met zjjn voor ganger, hatelijk was in hare oogen. Twee honderd politie-agenten kwamen den priester te hulp. Zij werden ook verwoed aangevallen door de woeste bende, die hun peper en zout in de oogen wierp. Een vrouw, die een politie-agent bij de keel greep en hem trachtte te worgen, werd in hechtenis genomen, maar weldra na een hevig gevecht door de andere vrouwen bevrijd. Omtrent een brand te Washington bij den Mi nister Tracy worden nog de volgende bijzonderheden gemeld. Het huis, hetwelk Tracy eerst sedert kort gekocht had en bewoonde, ligt ingesloten tuschen twee hooge steen en gebouwen; hoewel het uit een ruime beurs gebouwd is, waren er toch slechts houten trappen in. Gelijkvloers waren kelders en keuken, op de eerste verdieping waren woonkamers en salons en op de tweede verdieping de slaapvertrekken. De brand ontstond 's ochtends tegen 6 uur benedeD, waarschijnlijk veroor zaakt door een lek in een pyp der centrale verwarming. De houten trappen waren weldra door het vuur aan getast en vernield, en de vlammen verspreidden zich met groote snelheid. De eohtgenoote van den Minister was reeds jaren aan haar slaapvertrek en bed gekluis- tjrd wegens ziekte, wat haar ook-belette zicbzelve te redden; bij de poging tot haar redding werden de Minister en zijn jongste dochter door de vlammen ach terhaald. Een schoondochter en een kleinkind redden zich door 15 meter hoog uit een venster te springen, waarbij zij zich zwaar verwondden. Miss Tracy ver brandde, hulp roepende aan het venster, voor de oogen der verbijsterde menigte. Een buis van vijf verdiepingen te Boston, Sears Buildings, is in de asch gelegd. De brand ontstond op de benedenverdieping en breidde zich zoo snel uit, dat tien der bewoners zich niet konden redden en in de vlammen omkwamen. De schade wordt op 700,000 gd. geschat. Eng-eland. Per stoomschip Pharos" werd Dinsdag te Liverpool uit Alexandrië aangebracht eene lading, bestaande uit omstreeks 180,000 stuks doode katten, afkomstig uit een kortelings ontdekt oud-Egyptisch kattenkerkhof aan den Nyl. De kat was, zooals men weet, bij de oude Egyptenaren een geheiligd dier, en al deze kattenlijken zyn dan ook naar den eisch gebalsemd en als mummies omwikkeld. Thans is de gansche party bestemd om tot meststof te dienen op Eogelsche landeryen. Londen, 6 Febr. In eene kolenmjjn te Abersytham nabij Newport in Wales, had heden ochtend eene ont ploffing plaats. De toegang tot het inwendige der myn, in welke zich 300 arbeiders bevinden, is daardoor De kapitein van de „Holt Hill", die, varende van Rio naar Calcutta, schipbreuk geleden heeft op het verlaten eiland St.-Paul, heeft aan de eigenaars van het schip firma W. Prince Comp. te Liverpool, het verhaal gezonden van de avonturen der bemanning op het eiland Zyn schip stootte op eene rots in een kreek van het eiland St.-Paul en zonk; de bemanning, 33 koppen, kon nog even ontsnappen door zich over de boeg van het schip met een touw op de rotsen te laten zakken. Zy hadden geen tyd gehad iets van het schip mee te nemen, de meesten hadden geen schoenen en waren slechts half gekleed. Toen het dag geworden was, stonden zij voor 200 voet hooge, rechtoprijzende rotsen, welke zij moesten overklimmen, hetgeen zeer moeilyk en gevaarlyk was. De kok alleen bad eenige lucifers en daarop berustte aller hoop. De nachten waren zoo koud, dat men het zonder vuur niet langer kon uit houden. Geheel het eiland werd onderzocht en men vond geen ander drinkbaar water dan dat vau twee of drie kokende bronnen. De vetganzen, die zjj vingen, waren zeer olieachtig, maar na een nacht in het zout water gelegen te hebben, waren zjj toch eetbaar. Men kon ook eenige kreeften meester worden. Er waren eenige hutten, maar slechts ééne waB van een dak voorzien. Toen zy op hunne tochten tusschen de rotsen regenwater vonden, werd het in een broek van geolied linnen verzameld, waarvan men de beenen had toegebonden. Er waren konijnen en geiten op het eiland; maar zjj waren bijna niet te vangen. De schip breukelingen meenden, dat het Gouvernement op het eiland St.-Paul een depót van levensmiddelen en zoet water had opgericht. Het schjjnt echter, dat deze eenigen tjjd vóór hunne schipbreuk werden weggehaald door walvischvaarders. Men vond ook 8 kleine booten op het eiland, maar geen enkele kon zee bouwen. Op den 8sten dag zagen zjj een schip, zjj ontstaken een vuur, deden noodsignalen, maar het schip verdween spoedig. Zoo dicht was het genaderd, dat zij de mannen op het dek konden zien staan. Juist toen zy alle hoop verloren hadden, zagen zij een ander schip. Weer werd gras in brand gestoken en de rook werd door het schip gezien. Zij werden door de „Coorang" gered. Italië. Rome, 6 Febr. Uit Londen wordt gemeld, dat Portugal het onmiddellyk byeenroepen eener conferentie zal voorstellen, om het geschil met Engeland ten einde te brengén. Frankrijk. Kolonel Stoffel, die tot 1870 militair attaché bij het Fransche Gezantschap te Berlijn was en in dien tijd de regeering van Keizer Napoleon III gewaar schuwd had voor een oorlog met Duitschland, heeft in een uitgegeven geschrift het wenschelyke aange toond van een of- en defensief verbond tusschen Frankrjjk en Duitschland Hij acht dit voor beide landen noodzakelijk, om Europa en de beschaving te behoeden voor een overweldiging van Rusland. Door dat verbond wordt een waarborg verkregen voor den yrede, die anders steeds bedreigd wordt. De kracht van zulk een verbond zou Oostenrjjk, Italië, Turkije en de staten van minderen rang als van zelf er toe brengen om zich daarbjj aan te sluiten. Hij stelt dat verbond echter onder ééne voorwaarde, namelijk dat Duitschland aan Frankrijk Elzas-Lotharingen teruggeve. Zoolang dit ^niet is geschied, kan aan een rustigen toestand in Europa niet gedacht worden. Dit geschrift trekt te Parijs zeer de aandacht. Duitschland. Tusschen Volmerswerth en Grimlinghausen, twee kleine plaatsjes aan den Rijn bü Dusseldorp, heeft dezer dagen een treurig ongeluk plaats gegrepen. Ge durende een hevigen wind zette de veerman Pascher, vader van 7 kinderen, vergezeld van zjjn 15jarigen zoon, in een zeilboot 6 passagiers over, die naar den linkeroever moesten worden gebracht. Midden in den Rjjn scheurde het zeil der boot en sloeg deze om, zoodat alle 8 te water geraakten, met het treurig ge volg, dat zeven personen, waaronder de veerman en diens zoon, verdronken. Tevergeefs beproefde men van den oever hulp te biedendeze kwam te laat. Dt eenige geredde, Lorenz Hartstein, was een uitmuntend zwemmer. De lyken zjjn tot op heden niet gevonden. Essen, 5 Febr. Volgens de Rheinisch- Westfülische Zeilung heeft de Rhynsch-Westfaalsche vereeniging van industrieelen in het vak van ruwyzer in de heden te Keulen gehouden byeenkomst eenpariglijk besloten, vast te houden aan de thans bestaande pryzen, uit hoofde van den hoogen prijs der cokes, waarvan de afzet de productie te boven gaat, en uithoofde van den geringen voorraad by de hoogovens. Nederland. A.msterda.m, 4 Febr. Ten bewjjze dat de griep of influenza behoort tot de »ziekten die de volks gezondheid bedreigen", en waarvan dus volgens de wet aangifte door geneeskundigen behoort te worden gedaan, maakt de inspecteur dr. Dozy alhier eene vergelijking tusschen de sterfgevallen tijdens de cholera-epidemie van 1866 en de influenza-plaag van thans. In 1866 overleden alhier aan de cholera 1104 personen en van dezen 711 in de 8 weken van 14 Juli—8 September. De hoogste cyfers vielen in de eerste 3 weken en bedroegen 132, 128 en 112. In de eerste drie volle weken van Januari 1890 over leden 168, 280 en 80 personen meer dan in de over eenkomstige weken van 1889, dus hoogere cyfers dan die van 1866. (De bevolking is echter sedert dat jaar met ruim 50 pet. vermeerderd.) Utrecht, 5 Febr. Een vader kwam gisteren alhier de hulp der politie inroepen, daar zyn zoon een ongeveer 40-jarige schildersknecht, zekere J., in in een woning naast de zjjne, zjjn vrouw zoodanig met messteken had verwond, dat de vrouw bewus teloos op den grond lag. De politie vond de vrouw op den grond liggen, badende in haar bloed, doch nog teekenen van leven gevende. Tijdens het onderzoek stierf zij echter. De man werd terstond aangehouden en het mes in beslag genomen, waarmede de verwondingen zijn Naar het Fransch van Fiiancois Coppée Ze zag zich weer in de Tuilerieün, zooals ze daar voor de eerste maal aan den arm van haar vader de prachtvolle salons doorschreed. Ze hoorde nog achter zich in het ruischen van haar balkleed een bewonderend gemurmel. Ze zag op het gelaat van allen, die haar voorbij zagen gaan, een half onder drukten glimlach, een plotselinge uitdrukking van geluk, die haar schenen te danken voor haar schoonheid. Ze vond hem weer terug dien glans der betooverde blikkendie zelfs in de oogen van den Keizer en de Keizerin straalde, toen ze aan hen werd voorgesteld, en als eensklaps begon het orkest een schitterend preludium tot een wals: het was haar alsof dat triumphlied ter barer eere werd aangeheven. Daarna volgden verscheidene maanden vol feesten en vol verblindenden glans. Ze ontlook, de over winnende roos, te -midden der jonge dames aan het hof. Als koningin onder de amazones volgde ze in galop door het in gloeiende herfsttonen prijkende kreupelhout, de jachtpartijen te Compiègne. Ze was de beroemde mej. Bianco Antonini.en de Keizerin, verwonnen door de sympathetiscke kracht, die uitgaat van waarlijk schoone wezens, ging haar nooit voorbij zonder haar eenige zoete en vleiende woorden toe te spreken, die ze met neergeslagen blik, met bedremmelden eerbied aanhoorde. Maar ziedaar! geen fortuin. Geen of bijna geen bruidschat, 't Is waar, de Keizer had de diensten van den ouden Antonini een van die getrouwe naturen, waarin het instinct van den poedel en de dweepzucht van den mameluk vereenigd zijn, wier toewijding steeds bereid is zich tusschen de borst van den meester en den dolk van den moordenaar te werpen beloond met een zetel in den Senaat. Maar behalve zijn inkomen als senator bezat de oude Corsikaan niets dan een bouwvallig kasteel en eenige bunders struikgewas in het woeste land schap Sartène. Men wist dat mej. Antonini arm was. Toen dan ook Bernard des Vignes, de knappe dragonder luitenant, op het bal in de Tuilërieön driemaal met haar had gewalst, achtte een ieder het voor haar hoogst gelukkig een party met honderdduizend francs rente te hebben ontmoet. Ze trouwde hem dan ookmaar vooral ter wille van haar vader, die haar toekomst wilde verzekerd zienen eensklaps verdween haar gelukals een tooneel-décoratie, die men wegschuift. Toen volgde de ongegronde jaloezie van haar echtgenoot, de verbanning naar het platteland, de verschrikkelijke ontdekking dat de man, aan wien ze haar leven had verbonden, een ruwe doordraaier, een lage losbol, bijna een dronkaard was. Zonder haar eersteling, zonder dien zoon, dien ze zei ven had gezoogd en wiens geboorte in haar al de moederlijke eigen schappen tot volkomenheid had gebracht, zou deze Corsikaanscbe, een kind van haar land trotsch, kuisch,wraakgierig ongetwijfeld haar onwaardigen echtgenoot hebben verlaten. Ze onderwierp zich echter om het kind. Maar toen kwamen nieuwe slagen haar treffen. Het keizerrijk stortte in, haar vader stierf plotseling aan een aanval van beroerte op het vernemen van de overgave van Sédan. Eindelijk bracht haar echtgenoot haar na den oorlog naar Parijs terug. En weer herinnerde ze zich die lange jaren in verveling en eenzaamheid gesleten in ditzelfde boudoir, aan ditzelfde venster, met het uitzicht op deze zelfde rivier, die steeds voortkroop, even traag, even eentonig als haar leven. Ja zeker, ze bezat een zooneen zoon, dien ze hartstochtelijk beminde en die op der tien jarigen leeftijd reeds een steun voor haar was, een vadertje. Had ze tot nu toe niet voor hem alleen geleefd Welnu, ze zou het blijven doen. Ze zou aan zijn zijde grijzen, een vrouw voor hem zoeken, groot moeder worden. Haar lieve kleine Armand! Ze verwachtte hem. Hij zou zóó uit school komen. En ze ontroerde bij de gedachte, hoe hij aanstonds de kamer zou binnenkomen in zijn rouwkleedje, hoe ze zich om zijn hals zou werpen, hem lang en vurig kussen op het bleeke voorhoofd, dat den ijverigen scholier kenmerkte en boe ze hem dan zoo lang in de armen zou houden en vol liefde in die diepe zwarte oogen zien, sprekend de hare, in die oogen, zoo helder, zoo rein, waarin een geniale geest schitterde. Eene andere herinnering echter dringt zich bij haar op. Ze denkt nu aan den eenigen vriend van haar echtgenoot, die de hare geworden is, aan den eenigen man, die eene teedere sympathie bij haar kan opwekken. Sedert verscheidene jaren bezoekt haar eiken Donderdag het is de dag waarop ze visites ontvangt tegen zes ure, een oogenblik dat ze nooit alleen is, de kolonel de Voris. Op koele wijze, een weinig stijf zelfs, neemt hij plaats bij de dames, doet moeite om zich te mengen in de onbeduidende gesprekken, bedankt voor een kop thee en gaat na een kwartier weer heen. Hij bemint haar, ze is er zeker vanEn zóóveel eerbied, zulk een schroom valligheid in den held van Saint-Privat, die, nadat zijn paard onder hem was doodgeschoten, evenals Ney in Rusland, een geweer van een soldaat had opgeraapt en zijn verstrooide troepen weer in het vuur had gebracht. Hij bemint haar! Telkens als hij bij het heengaan haar de hand gaf, heeft ze die voelen beven, die- hand, door een Duitsche lans doorstoken, welke hij om het lidteeken bijna nooit ontblootEn als ze toch eens wilde hertrouwen Die man van eer en moed, die paladijn met jeugdig hart en grijze slapen, zou voor Armand een be schermer, een gids door het leven zyn, een andere en betere vader. Terwijl ze zich aan die hoop overgeeft, spreidt zich een waas van zachte kalmte over het schoon gelaat der weduwe. Wat scheelt haar toch? Wat is het, dat haar hart luider en sneller doet kloppen? Eensklaps dient een huisknecht den kolonel de Voris aan. Voorzeker is hij mevr. Bernard een bezoek schuldig en is het hem in zijn hoedanigheid van huisvriend geoorloofd zich aan te melden op welken dag, op welk uur ook. Maar waarom juist heden, waarom juist op het oogenblik dat hare gedachten met hem waren Die medewerking van het toeval is toch zonderling! En als ze den kolonel daar binnen ziet komen met zijn steeds jeugdig gelaat, zijn slanke taille en de moustache, die bijzonder zwart lijkt bij de grijze haren, is mevr. Bernard ganscli ontroerd. Hij nadert haar, steekt haar de hand toe, zijn verminkte, gaat bij haar zitten en spreekt met haar over het verlies, dat ze heeft geleden. Mijn hart was met u in uw verdriet, zegt liij, dat behoef ik u niet te zeggen. En- verder niets over dit pijnlijk onderwerp. Hij is kiesch genoeg om te gevoelen, dat geveinsde klachten haar zouden kwetsen. Hij vraagt vervolgens naar Armand en zijn toon wordt vertrouwelijker als hij over het kind spreekt. Maar als het gesprek begint te kwijnen en door lange pauzes wordt afgebroken, zegt de kolonel met eenige aarzeling in zyn stem: Ik kwam ook, mevrouw, om u een raad te vragen. Een raad? Aan mij?... En welken? Voor uw rouw was ik voornemens naar Algerije terug te keeren. Ik wilde hier van daan, ik koesterde een geheime smart. Maar nu biedt de nieuwe minister van oorlog me aan te Parijs te blijven om deel uit te maken van den generalen stafHet verdriet, dat me deed vluchten, bestaat niet meer, of is ten minste niet meer hopeloos Ik aarzelMoet ik blijven of heengaan? Ik vraag het u, zonder omwegen. Mevr. Bernard heeft hem begrepen. Onder dezen nauwelijks bedekten vorm vraagt de kolonel kaar of hij op de belooning kan rekenen van zijn stomme trouw. Ze heeft niets anders te zeggen dan, blijf", en ze is binnen een jaar de vrouw van een man, dien ze acht, die haar al het verdriet, dat het verleden haar heeft gebaard, zal doen vergeten, die een vader voor haar lieven Armand zal zijn. Ze zal opnieuw geluk kennen, kunnen beminnen, levenMaar opeens vliegt de deur open en een heldere kinderstem roept: »Dag, moeder!" Mevrouw Bernard springt op. Het is haar zoon, die uit school

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1890 | | pagina 1