ZÏERIKZEESCHE NIEUWSBODE
Zaterdag 8 Februari 1890.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Openbare Aanbesteding
Kadaster en Grondbelasting.
HATIOHALE MILÏflË.
kennisgWIngT
i\iLi\vsnji)i\(.i;\.
Feuilleton.
Henriëtte.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post
f 1.60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, 10,per jaar.
46ste JAARGANG. No. 5807.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags
10 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Door het POSTKANTOOR te Ziebikzee zijn gedurende
de lste helit der maand Januari 1890 de volgende
brieven verzonden aan personen, wier naam op het adres
vermeld, ter plaatse van bestemming onbekend waren
J. Stiens, 's GravenbageJ. van Houten, Kruinin-
genF. Rombout9, Rotterdam.
Van Brouwershaven
Mej. K. Flobil, Rotterdam.
Yan Nieuwerkerk:
A. Verschoor, Rotterdam.
Naar Amerika van Bruinisse
J. Zoeter, Cleveland.
op Maandag; den S4 February lp90,
des namiddags te linlf één uur, ten Raadhuize van
„Het maken en iiiliangeii van
„een nieuwe VliOEDDEVB
„voor het Sas, en Het doen
„van andere daarmede in
„verband staande werken."
Aanwijzing Woensdag; 13 en "Vrijdag1
21 February e.lr., telkens des voormiddags
te ÏO uur, waartoe gegadigden moeten bijeenkomen
ten kantore van den Gemeentebouwmeester, bij wien
inmiddels ook de noodige inlichtingen te bekomen zyn.
Bestekken zijn van Maandag o.lc. af, ver
krijgbaar ad ÏO cent ter Gemeente-Secretarie en
by den Gemeentebouwmeester.
De BURGEMEESTER van Ziebikzee maakt bekend,
dat hem, ingevolge Art. 15 der Wet van den 26 Mei
1870 (Staatsblad No. 82), door den heer Bewaarder
der Hypotheken en van het Kadaster in deze gemeente
zjjn toegezonden zes staten, aanwijzende de uitkomsten:
lo. der meting, naar de Artikelen 9 en 10;
2o. der schatting, naar de Artikelen 1113;
3o. der afschryving van de belastbare opbrengst naar
Artikel 6
4o. der verbeteringen, naar Artikel 23, en
5o. der regeling van den aanvang der termjjnen,
naar Artikel 42 der aangehaalde Wet;
dat die staten, te rekenen van heden af, gedurende
dertig: dageu voor belanghebbenden ter Secretarie
dezer gemeente ter inzage zyn nedergelegd, met
aanbeveling, om, by eventueele inzage, dit met zorg
te doen;
en herinnert aan Artikel 16 derzelfde Wet, waarby
is bepaald, dat de belanghebbende, ten koste van
ongelijk, in een aan de Gedeputeerde Staten gericht
verzoekschrift (op ongezegeld papier), hermeting of
herschatting kan vordereD, binnen den tjjd voor het
ter inzage liggen bepaald.
Ziebikzee, den 4 February 1890.
De Burgemeester,
J. P. N. ERMERINS.
Uekendmaking.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie
bikzee, lettende op het bepaalde bij Ait. 9 van bet
Kon. besluit van 17 December 1861 (Staatsbl. No. 127)
roepen de ingczeteneu, die verlangen als vrjjwilliger
b|j de Militie op te treden op, zich tot dat einde op
Miiundag <lcn ÏO February o.It., des
voormiddags van 10—12 ure, ter Secretarie op het
Raadhuis aan te melden, onder kennisgeving, dat op
als vrijwilliger te worden toegelaten, men moet zjjn
ongehuwd of kinderloos weduwnaar, ingezeten, ligcha-
melyk voor de dienst geschikt, tenminste 156 centimeters
lang, op den len January j.l. zyn 20ste levensjaar zijn
ingetreden en zyn 25ste jaar niet volbragt hebben tot
op het tydstip der optreding aan zyne verpligtingen,
ten aanzien van de Militie, voor zoover die te ver
vullen waren voldaan en een goed zedelijk gedrag
gehad hebben, en dat het bezit dier vereischten met
uitzondering van de ligchamelyke gesteldheid en de
gevorderde lengte wordt bewezen door een getuigschrift
van den Burgemeester, welk getuigschrift op Woens
dag den IS February e.lc., des voor
middags van 1012 ure, ter Gemeente-Secretarie aan
de daartoe geregtigden zal worden afgegeven, terwijl
hjj, die bij de Zeemagt, bij het leger hier te lande of
by het Krygsvolk in 'sRyks overzeesche bezittingen
heeft gediend, moet overleggen een bewjjs van ontslag,
een getuigschrift van den bevelhebber onder wien hy
laatstelyk heeft gediend, inhoudende, dat hy zich
gedurende zijn diensttijd goed beeft gedragen. Ieder
die by bet verlaten van den dienst zulk een getuigschrift
heeft ontvangen, kan tot dat zyn 40ste jaar volbragt
is, als vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende,
zal deze worden afgekondigd en in den Zierikzeesche-
Nieuwsbode geplaatst.
Ziebikzee, 4 February 1890.
De Burgemeester en Wethouders,
J. P. N. ERMERINS.
De Secretaris,
J. F. YAN DER LEK DE CLERCQ.
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis
van de Ingezetenen, dat er op Maandag den 10 February
e.k., des namiddags te twee uur, op het Raadhuis,
eene openbare Vergadering van den Gemeenteraad zal
gehouden worden.
Ziebikzee, den 6 February 1890.
De Burgemeester,
J. P. N. ERMERINS.
ZAKEN TER TAFEL TE BRENGEN
Mededeeling van ingekomen stukken.
Behandeling van het voorstel van Burgem. en Weth.
tot het verleenen van concessie tot den aanleg en de
exploitatie eener drinkwaterleiding, enz.
China.
Acht soorten van melaatschheid heerschen in China.
De ziekte is besmettelijk en erfelijk tot in het vierde
geslacht. Er zyn geheele dorpen, die met al de ellende
der ziekte zijn bezocht.
Transvaal.
Groot zijn de verwoestingen, door de phyloxera in
de wyngaarden aan de Kaapkolonie aangericht.
Reeds vermoedelijk in 1880 ingevoerd, werd zij in
1886 ontdekt en breidde zich sinds dien tyd, door het
zacht klimaat begunstigd, zeer uit.
Volgens de Revue des Sciences naturelles appliguées zijn
thans 10,000 hectaren besmet, onder gewone omstan
digheden voortbrengende 230,000 hectoliter wijn, ter
waarde van 3,323,000 francs. Ook lijdt de brandewijn
productie daaronder belangrijk. De geheele schade,
door de pbyloxera aangebracht, wordt op ruim 7'/2
millioen francs geschat.
Amerika.
De stad Sierra Cily, in Californië, is door sneeuw
vallen bedolven. Al de telegraaf-geleidingen zijn
vernield, evenals ook de groote brug, en de wegen
zijn versperd door sneeuw on ijs. Van de bewoners
der omliggende plaatsen komen velen in troepen naar
de bedolven stad om de inwoners uit te graven.
Een vrouwenoproer is dezer dagen te Buffalo
uitgebroken. Ruim 2000 Poolsche vrouwen schoolden
daar samen en vielen een Roomsch-Katholieken priester
aan, die de opvolger was van een algemeen beminden
pastoor en die, door de tegenstelling met zjjn voor
ganger, hatelijk was in hare oogen. Twee honderd
politie-agenten kwamen den priester te hulp. Zij werden
ook verwoed aangevallen door de woeste bende, die
hun peper en zout in de oogen wierp. Een vrouw, die
een politie-agent bij de keel greep en hem trachtte
te worgen, werd in hechtenis genomen, maar weldra
na een hevig gevecht door de andere vrouwen bevrijd.
Omtrent een brand te Washington bij den Mi
nister Tracy worden nog de volgende bijzonderheden
gemeld.
Het huis, hetwelk Tracy eerst sedert kort gekocht
had en bewoonde, ligt ingesloten tuschen twee hooge
steen en gebouwen; hoewel het uit een ruime beurs
gebouwd is, waren er toch slechts houten trappen in.
Gelijkvloers waren kelders en keuken, op de eerste
verdieping waren woonkamers en salons en op de tweede
verdieping de slaapvertrekken. De brand ontstond
's ochtends tegen 6 uur benedeD, waarschijnlijk veroor
zaakt door een lek in een pyp der centrale verwarming.
De houten trappen waren weldra door het vuur aan
getast en vernield, en de vlammen verspreidden zich
met groote snelheid. De eohtgenoote van den Minister
was reeds jaren aan haar slaapvertrek en bed gekluis-
tjrd wegens ziekte, wat haar ook-belette zicbzelve te
redden; bij de poging tot haar redding werden de
Minister en zijn jongste dochter door de vlammen ach
terhaald. Een schoondochter en een kleinkind redden
zich door 15 meter hoog uit een venster te springen,
waarbij zij zich zwaar verwondden. Miss Tracy ver
brandde, hulp roepende aan het venster, voor de oogen
der verbijsterde menigte.
Een buis van vijf verdiepingen te Boston, Sears
Buildings, is in de asch gelegd. De brand ontstond op
de benedenverdieping en breidde zich zoo snel uit,
dat tien der bewoners zich niet konden redden en in
de vlammen omkwamen. De schade wordt op 700,000 gd.
geschat.
Eng-eland.
Per stoomschip Pharos" werd Dinsdag te Liverpool uit
Alexandrië aangebracht eene lading, bestaande uit
omstreeks 180,000 stuks doode katten, afkomstig uit
een kortelings ontdekt oud-Egyptisch kattenkerkhof
aan den Nyl. De kat was, zooals men weet, bij de oude
Egyptenaren een geheiligd dier, en al deze kattenlijken
zyn dan ook naar den eisch gebalsemd en als mummies
omwikkeld. Thans is de gansche party bestemd om
tot meststof te dienen op Eogelsche landeryen.
Londen, 6 Febr. In eene kolenmjjn te Abersytham
nabij Newport in Wales, had heden ochtend eene ont
ploffing plaats. De toegang tot het inwendige der myn,
in welke zich 300 arbeiders bevinden, is daardoor
De kapitein van de „Holt Hill", die, varende van
Rio naar Calcutta, schipbreuk geleden heeft op het
verlaten eiland St.-Paul, heeft aan de eigenaars van
het schip firma W. Prince Comp. te Liverpool, het
verhaal gezonden van de avonturen der bemanning op
het eiland
Zyn schip stootte op eene rots in een kreek van het
eiland St.-Paul en zonk; de bemanning, 33 koppen,
kon nog even ontsnappen door zich over de boeg van
het schip met een touw op de rotsen te laten zakken.
Zy hadden geen tyd gehad iets van het schip mee te
nemen, de meesten hadden geen schoenen en waren
slechts half gekleed. Toen het dag geworden was,
stonden zij voor 200 voet hooge, rechtoprijzende rotsen,
welke zij moesten overklimmen, hetgeen zeer moeilyk
en gevaarlyk was. De kok alleen bad eenige lucifers
en daarop berustte aller hoop. De nachten waren zoo
koud, dat men het zonder vuur niet langer kon uit
houden. Geheel het eiland werd onderzocht en men
vond geen ander drinkbaar water dan dat vau twee
of drie kokende bronnen. De vetganzen, die zjj vingen,
waren zeer olieachtig, maar na een nacht in het zout
water gelegen te hebben, waren zjj toch eetbaar.
Men kon ook eenige kreeften meester worden. Er
waren eenige hutten, maar slechts ééne waB van een
dak voorzien. Toen zy op hunne tochten tusschen de
rotsen regenwater vonden, werd het in een broek van
geolied linnen verzameld, waarvan men de beenen had
toegebonden. Er waren konijnen en geiten op het
eiland; maar zjj waren bijna niet te vangen. De schip
breukelingen meenden, dat het Gouvernement op het
eiland St.-Paul een depót van levensmiddelen en zoet
water had opgericht. Het schjjnt echter, dat deze
eenigen tjjd vóór hunne schipbreuk werden weggehaald
door walvischvaarders. Men vond ook 8 kleine booten
op het eiland, maar geen enkele kon zee bouwen. Op
den 8sten dag zagen zjj een schip, zjj ontstaken een
vuur, deden noodsignalen, maar het schip verdween
spoedig. Zoo dicht was het genaderd, dat zij de mannen
op het dek konden zien staan. Juist toen zy alle hoop
verloren hadden, zagen zij een ander schip. Weer
werd gras in brand gestoken en de rook werd door
het schip gezien. Zij werden door de „Coorang" gered.
Italië.
Rome, 6 Febr. Uit Londen wordt gemeld, dat
Portugal het onmiddellyk byeenroepen eener conferentie
zal voorstellen, om het geschil met Engeland ten einde
te brengén.
Frankrijk.
Kolonel Stoffel, die tot 1870 militair attaché bij
het Fransche Gezantschap te Berlijn was en in dien
tijd de regeering van Keizer Napoleon III gewaar
schuwd had voor een oorlog met Duitschland, heeft
in een uitgegeven geschrift het wenschelyke aange
toond van een of- en defensief verbond tusschen
Frankrjjk en Duitschland Hij acht dit voor beide
landen noodzakelijk, om Europa en de beschaving te
behoeden voor een overweldiging van Rusland. Door
dat verbond wordt een waarborg verkregen voor den
yrede, die anders steeds bedreigd wordt. De kracht
van zulk een verbond zou Oostenrjjk, Italië, Turkije
en de staten van minderen rang als van zelf er toe
brengen om zich daarbjj aan te sluiten. Hij stelt dat
verbond echter onder ééne voorwaarde, namelijk dat
Duitschland aan Frankrijk Elzas-Lotharingen teruggeve.
Zoolang dit ^niet is geschied, kan aan een rustigen
toestand in Europa niet gedacht worden. Dit geschrift
trekt te Parijs zeer de aandacht.
Duitschland.
Tusschen Volmerswerth en Grimlinghausen, twee
kleine plaatsjes aan den Rijn bü Dusseldorp, heeft
dezer dagen een treurig ongeluk plaats gegrepen. Ge
durende een hevigen wind zette de veerman Pascher,
vader van 7 kinderen, vergezeld van zjjn 15jarigen
zoon, in een zeilboot 6 passagiers over, die naar den
linkeroever moesten worden gebracht. Midden in den
Rjjn scheurde het zeil der boot en sloeg deze om,
zoodat alle 8 te water geraakten, met het treurig ge
volg, dat zeven personen, waaronder de veerman en
diens zoon, verdronken.
Tevergeefs beproefde men van den oever hulp te
biedendeze kwam te laat. Dt eenige geredde, Lorenz
Hartstein, was een uitmuntend zwemmer. De lyken
zjjn tot op heden niet gevonden.
Essen, 5 Febr. Volgens de Rheinisch- Westfülische
Zeilung heeft de Rhynsch-Westfaalsche vereeniging van
industrieelen in het vak van ruwyzer in de heden te
Keulen gehouden byeenkomst eenpariglijk besloten,
vast te houden aan de thans bestaande pryzen, uit
hoofde van den hoogen prijs der cokes, waarvan de
afzet de productie te boven gaat, en uithoofde van
den geringen voorraad by de hoogovens.
Nederland.
A.msterda.m, 4 Febr. Ten bewjjze dat de griep
of influenza behoort tot de »ziekten die de volks
gezondheid bedreigen", en waarvan dus volgens de wet
aangifte door geneeskundigen behoort te worden gedaan,
maakt de inspecteur dr. Dozy alhier eene vergelijking
tusschen de sterfgevallen tijdens de cholera-epidemie
van 1866 en de influenza-plaag van thans. In 1866
overleden alhier aan de cholera 1104 personen en van
dezen 711 in de 8 weken van 14 Juli—8 September.
De hoogste cyfers vielen in de eerste 3 weken en
bedroegen 132, 128 en 112.
In de eerste drie volle weken van Januari 1890 over
leden 168, 280 en 80 personen meer dan in de over
eenkomstige weken van 1889, dus hoogere cyfers dan
die van 1866. (De bevolking is echter sedert dat jaar
met ruim 50 pet. vermeerderd.)
Utrecht, 5 Febr. Een vader kwam gisteren
alhier de hulp der politie inroepen, daar zyn zoon
een ongeveer 40-jarige schildersknecht, zekere J., in
in een woning naast de zjjne, zjjn vrouw zoodanig
met messteken had verwond, dat de vrouw bewus
teloos op den grond lag. De politie vond de vrouw
op den grond liggen, badende in haar bloed, doch
nog teekenen van leven gevende. Tijdens het onderzoek
stierf zij echter.
De man werd terstond aangehouden en het mes in
beslag genomen, waarmede de verwondingen zijn
Naar het Fransch van Fiiancois Coppée
Ze zag zich weer in de Tuilerieün, zooals ze daar
voor de eerste maal aan den arm van haar vader
de prachtvolle salons doorschreed. Ze hoorde nog
achter zich in het ruischen van haar balkleed een
bewonderend gemurmel. Ze zag op het gelaat van
allen, die haar voorbij zagen gaan, een half onder
drukten glimlach, een plotselinge uitdrukking van
geluk, die haar schenen te danken voor haar
schoonheid. Ze vond hem weer terug dien glans
der betooverde blikkendie zelfs in de oogen
van den Keizer en de Keizerin straalde, toen ze aan
hen werd voorgesteld, en als eensklaps begon het
orkest een schitterend preludium tot een wals: het
was haar alsof dat triumphlied ter barer eere
werd aangeheven.
Daarna volgden verscheidene maanden vol feesten
en vol verblindenden glans. Ze ontlook, de over
winnende roos, te -midden der jonge dames aan het
hof. Als koningin onder de amazones volgde ze in
galop door het in gloeiende herfsttonen prijkende
kreupelhout, de jachtpartijen te Compiègne. Ze was
de beroemde mej. Bianco Antonini.en de Keizerin,
verwonnen door de sympathetiscke kracht, die uitgaat
van waarlijk schoone wezens, ging haar nooit voorbij
zonder haar eenige zoete en vleiende woorden toe
te spreken, die ze met neergeslagen blik, met
bedremmelden eerbied aanhoorde.
Maar ziedaar! geen fortuin. Geen of bijna geen
bruidschat, 't Is waar, de Keizer had de diensten
van den ouden Antonini een van die getrouwe
naturen, waarin het instinct van den poedel en de
dweepzucht van den mameluk vereenigd zijn, wier
toewijding steeds bereid is zich tusschen de borst
van den meester en den dolk van den moordenaar
te werpen beloond met een zetel in den Senaat.
Maar behalve zijn inkomen als senator bezat de
oude Corsikaan niets dan een bouwvallig kasteel
en eenige bunders struikgewas in het woeste land
schap Sartène.
Men wist dat mej. Antonini arm was. Toen dan
ook Bernard des Vignes, de knappe dragonder
luitenant, op het bal in de Tuilërieön driemaal met
haar had gewalst, achtte een ieder het voor haar
hoogst gelukkig een party met honderdduizend francs
rente te hebben ontmoet.
Ze trouwde hem dan ookmaar vooral ter wille
van haar vader, die haar toekomst wilde verzekerd
zienen eensklaps verdween haar gelukals
een tooneel-décoratie, die men wegschuift. Toen
volgde de ongegronde jaloezie van haar echtgenoot,
de verbanning naar het platteland, de verschrikkelijke
ontdekking dat de man, aan wien ze haar leven had
verbonden, een ruwe doordraaier, een lage losbol,
bijna een dronkaard was. Zonder haar eersteling,
zonder dien zoon, dien ze zei ven had gezoogd en
wiens geboorte in haar al de moederlijke eigen
schappen tot volkomenheid had gebracht, zou deze
Corsikaanscbe, een kind van haar land trotsch,
kuisch,wraakgierig ongetwijfeld haar onwaardigen
echtgenoot hebben verlaten. Ze onderwierp zich
echter om het kind. Maar toen kwamen nieuwe
slagen haar treffen. Het keizerrijk stortte in, haar
vader stierf plotseling aan een aanval van beroerte
op het vernemen van de overgave van Sédan.
Eindelijk bracht haar echtgenoot haar na den oorlog
naar Parijs terug. En weer herinnerde ze zich die
lange jaren in verveling en eenzaamheid gesleten
in ditzelfde boudoir, aan ditzelfde venster, met het
uitzicht op deze zelfde rivier, die steeds voortkroop,
even traag, even eentonig als haar leven.
Ja zeker, ze bezat een zooneen zoon, dien ze
hartstochtelijk beminde en die op der tien jarigen
leeftijd reeds een steun voor haar was, een vadertje.
Had ze tot nu toe niet voor hem alleen geleefd
Welnu, ze zou het blijven doen. Ze zou aan zijn
zijde grijzen, een vrouw voor hem zoeken, groot
moeder worden. Haar lieve kleine Armand! Ze
verwachtte hem. Hij zou zóó uit school komen. En
ze ontroerde bij de gedachte, hoe hij aanstonds de
kamer zou binnenkomen in zijn rouwkleedje, hoe
ze zich om zijn hals zou werpen, hem lang en vurig
kussen op het bleeke voorhoofd, dat den ijverigen
scholier kenmerkte en boe ze hem dan zoo lang in
de armen zou houden en vol liefde in die diepe
zwarte oogen zien, sprekend de hare, in die
oogen, zoo helder, zoo rein, waarin een geniale geest
schitterde. Eene andere herinnering echter dringt
zich bij haar op.
Ze denkt nu aan den eenigen vriend van haar
echtgenoot, die de hare geworden is, aan den
eenigen man, die eene teedere sympathie bij haar
kan opwekken.
Sedert verscheidene jaren bezoekt haar eiken
Donderdag het is de dag waarop ze visites
ontvangt tegen zes ure, een oogenblik dat ze
nooit alleen is, de kolonel de Voris. Op koele wijze,
een weinig stijf zelfs, neemt hij plaats bij de dames,
doet moeite om zich te mengen in de onbeduidende
gesprekken, bedankt voor een kop thee en gaat na
een kwartier weer heen. Hij bemint haar, ze is er
zeker vanEn zóóveel eerbied, zulk een schroom
valligheid in den held van Saint-Privat, die, nadat
zijn paard onder hem was doodgeschoten, evenals
Ney in Rusland, een geweer van een soldaat had
opgeraapt en zijn verstrooide troepen weer in het
vuur had gebracht. Hij bemint haar! Telkens als
hij bij het heengaan haar de hand gaf, heeft ze die
voelen beven, die- hand, door een Duitsche lans
doorstoken, welke hij om het lidteeken bijna nooit
ontblootEn als ze toch eens wilde hertrouwen
Die man van eer en moed, die paladijn met jeugdig
hart en grijze slapen, zou voor Armand een be
schermer, een gids door het leven zyn, een andere
en betere vader.
Terwijl ze zich aan die hoop overgeeft, spreidt
zich een waas van zachte kalmte over het schoon
gelaat der weduwe. Wat scheelt haar toch? Wat
is het, dat haar hart luider en sneller doet kloppen?
Eensklaps dient een huisknecht den kolonel de
Voris aan. Voorzeker is hij mevr. Bernard een
bezoek schuldig en is het hem in zijn hoedanigheid
van huisvriend geoorloofd zich aan te melden op
welken dag, op welk uur ook. Maar waarom juist
heden, waarom juist op het oogenblik dat hare
gedachten met hem waren Die medewerking van
het toeval is toch zonderling!
En als ze den kolonel daar binnen ziet komen
met zijn steeds jeugdig gelaat, zijn slanke taille en
de moustache, die bijzonder zwart lijkt bij de grijze
haren, is mevr. Bernard ganscli ontroerd. Hij nadert
haar, steekt haar de hand toe, zijn verminkte,
gaat bij haar zitten en spreekt met haar over het
verlies, dat ze heeft geleden.
Mijn hart was met u in uw verdriet, zegt liij,
dat behoef ik u niet te zeggen. En- verder niets over
dit pijnlijk onderwerp. Hij is kiesch genoeg om te
gevoelen, dat geveinsde klachten haar zouden
kwetsen. Hij vraagt vervolgens naar Armand en
zijn toon wordt vertrouwelijker als hij over het kind
spreekt. Maar als het gesprek begint te kwijnen en
door lange pauzes wordt afgebroken, zegt de kolonel
met eenige aarzeling in zyn stem:
Ik kwam ook, mevrouw, om u een raad te
vragen.
Een raad? Aan mij?... En welken?
Voor uw rouw was ik voornemens naar
Algerije terug te keeren. Ik wilde hier van daan,
ik koesterde een geheime smart. Maar nu biedt
de nieuwe minister van oorlog me aan te Parijs te
blijven om deel uit te maken van den generalen
stafHet verdriet, dat me deed vluchten, bestaat
niet meer, of is ten minste niet meer hopeloos
Ik aarzelMoet ik blijven of heengaan? Ik vraag
het u, zonder omwegen.
Mevr. Bernard heeft hem begrepen. Onder dezen
nauwelijks bedekten vorm vraagt de kolonel kaar
of hij op de belooning kan rekenen van zijn stomme
trouw. Ze heeft niets anders te zeggen dan, blijf",
en ze is binnen een jaar de vrouw van een man,
dien ze acht, die haar al het verdriet, dat het
verleden haar heeft gebaard, zal doen vergeten, die
een vader voor haar lieven Armand zal zijn. Ze
zal opnieuw geluk kennen, kunnen beminnen,
levenMaar opeens vliegt de deur open en een
heldere kinderstem roept: »Dag, moeder!" Mevrouw
Bernard springt op. Het is haar zoon, die uit school