ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Zaterdag 23 November 1889. DJOUHIANE. Feuilleton. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post f 1.60. Noord-AmerüaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 46ste JAARGANG. No. 5775. Directeur-Uitgever J. WAALE. Advertentiënvan 13 regels 30 Cts. meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. Algemeen Overzicht. Een land dat tegen zich zelf verdeelt is, zal vergaan", deze uitspraak vindt eiken dag opnieuw zich bewaarheid. Geen land, of geen partij in eenig land, waar onderlinge twisten woeden, kan werk zaam zyn in het belang van het algemeen. Verdeeld heid leidt tot werkeloosheid, tot krachtverlamming. Wil eene partij invloed uitoefenen op den algemeenen gang van zaken, zoo moet alle verschil tusschen de leden onderling uit den weg worden geruimd; alle persoonlijke inzichten opofferd worden aan de belangen der partij, die men is toegedaan. Van deze waarheid schijnen de partijen in Frankrijk thans ook eindelijk doordrongen te zullen worden. Langen tijd, de gansche voorgaande parlementaire campagnes stonden de verschillende groepen, waaruit de linker en rechterzijde der Kamer bestaan, tegen over el kander en bestreden elkander met een ijver alsof zij niet tot dezelfde afdeeling behoorden. Daardoor was de geheele vorige zitting der Kamer eene aaneenschakeling van interpellaties en van onder linge beschuldigingen, die de oorzaak waren, dat van ernstigen parlementairen arbeid geen sprake zijn kon. Thans schijnt dit anders te zulllen worden. Linker- en rechterzijde hebben de verschillende groepen, waaruit zij bestaan, tot partij vergaderingen bijeengeroepen om te trachten tot overeenstemming te geraken, over de te volgen tactiek bij de aanst- parlementairè veldtocht. Al is men nog niet tot overeenstemming gekomen, het feit dat er pogingen tot verzoening worden aangewend is verblijdend en geeft hoop voor de toekomst. Ondertusschen zijn de werkzaamheden in de Kamer aangevangen. Nadat door het oudste lid in jaren de vergadering geopend was, met eene rede, waarin hij wees op de overwinning door de Republikeinen behaald, werd Floquet gekozen tot tijdelijke Voorzitter dei- Kamer. Eerst nadat de geloofsbrieven zijn onderzocht van een voldoend aantal leden om een wettig be sluit te kunnen nemen, wordt deze benoeming definitief. De Kamer heeft namenl. in de eerste plaats de geloofsbrieven der gekozen leden te onder zoeken. Een moeielijk werk ditmaal omdat er niet minder dan 120 150 verkiezingen hebben plaats gehad, waartegen bezwaren zijn ingediend. Bij de verkiezing voor President verkreeg Boulanger 53 steramen. Bij de opening der Kamers hebben zijn volgelingen zich weer eens doen hooren. Luide protesteerden zij tegen de niet toelating van Boulan ger en zijne getrouwen en gaven de politie weel de handen vol werk. Een 160tal, waaronder vier Boulangistische afgevaardigden, werden gevangen genomen. Boulanger zelf heeft van uit Yersey weder een proclamatie aan het volk gezonden, waarin hij zijne partij volstrekt niet overwonnen noemt en de hoop uitspreekt dat zijn programma eindelijk zal zegevieren. Zooals men ziet, eischt Frankrijk op politiek terrein thans na langen tijd weder onze aandacht. Maar meer nog dan Frankrijk, houd t D aitsclilaud thans aller oog op zich gericht, niet zoozeer door datgene wat de Rijksdag en Bondsraad daar doen, dan wel naar aanleiding der merkwaardige reis van den Duitschen Keizer naar Constantinopel. Meer en meer wordt er aan die reis eene groote politieke beteekenis toegekend, waar zy ten doel had Rusland met Oostenrijk te verzoenen en de moeilijkheden op het Balkanschiereiland uit (Ten weg te ruimen. Na den Koning van Italië te hebben ontmoet, heeft de Keizer den Oostenrijkschen gebieder te Innsbrilck in zijn coupé ontvangen en heeft deze hem een eind weegs vergezeld. De ont moeting moet allerhartelijkst zijn geweest en men ziet daarin een bewijs, dat Oostenrijk volkomen gerust is, dat zijne belangen niet door Duitschland aan Rusland zullen worden opgeofferd. Bondsraad en Rijksdag hielden zich bezig met het ontvangen der rapporten door de commissies uitgebracht voor de socialistenwet en de Bankwet. Beiden werden met verwerping van alle voorgestelde amende menten aangenomen. In de Beiersclie Kamer is eene zeer belangrijke beslissing gevallen. Zij toch heeft het besluit genomen om de koninklijke be krachtiging, die tot heden noodig was voor de benoeming van geestelijken en de afkondiging van voorschriften der kerk, in te trekken en tevens om het verbod in te trekken, waarbij het aan de Paters Redemptoristen verboden was, zich op Beiersch grondgebied te vestigen. Door aanneming van het eerste besluit is eene herziening der Grondwet noodig geworden; voor het tweede moet er goed keuring van den Bondsraad worden gevraagd, omdat de Redemptoristen indertijd uit Duitschland zijn verdreven krachtens de Rijkswet. De Beiersche regeering zal moeten bewijzen, dat de bedoelde geestelijken niet behooren tot die, welke in den zin der wet kunnen worden beschouwd als ver want aan de orde der Jezuïten. In de Boheemsche Landdag neemt de spanning tusschen de Duitschers en de Czeechen nog steeds toe. In den Landdag is nu een voorstel aange nomen, waarbij besloten wordt, dat alle leden, die sedert 10 November zonder wettige redenen of verlof, de zittingen niet bijwoonden, vervallen zijn verklaard van hun mandaat. Daar nu al de Duitschgezinde afgevaardigden ten getale van 69 de bedoelde zittingen niet bijwoonden, zijn zij van hun mandaat vervallen verklaard. De Czeezen zullen nu binnenkort eene wijziging der kieswet voorstellen, waarbij de groote voorrechten, die bij het tegenwoordige stelsel der Duitsche partij ten goede komt, zullen vervallen. Nog werd op de begrooting een som uitgetrokken ten bate van het Czechisch schoolverbond en die voor het Duitsche schoolverbond werd afgestemd. Koning Milan van Servië is weder uit zijn land, men zegt naar Parijs, vertrokken. Aan Koningin Nathalie is toegestaan haar zoon nog eenmaal te ontmoeten, doch onder voorwaarde, dat ook thans de politiek niet mag worden aangevoerd. Omtrent de regeling van 's Konings financiën is men het nog niet eens. De regenten willen Milan 300,000 fr. per jaar toestaan, doch de Ministers weigeren. Thans heeft de ex-Koning de bemiddeling der Fransche en Russische vertegenwoordigers ingeroepen, doch tot heden te vergeefs. In de Grieksche Kamer is de regeering gevraagd naar hare houding ten opzichte van Creta. Deze houding werd zeer gelaakt, terwijl men de over legging vroeg der stukken die op deze quaestie betrekking hebben. De Minister weigerde dit; hij had den Cretenzers aangeraden zich te schikken, meer kon hij, met het oog op de houding der groote Mogendheden, niet doen. Hij beloofde echter te zullen zorgen, dat den Cretenzers genoegdoening zou worden verschaft voor de door de Turken gepleegde gruwelen. Daartoe moet echter eene gun stige gelegenheid afgewacht worden, daar op het oogenblik de toestand van Griekenlands leger, vloot en financiën niet sterk genoeg zijn. Uit Brazilië komt het bericht, dat aldaar een opstand is uitgebroken. De regeering is verjaagd en de Republiek is uitgeroepen. De beweging is van het leger uitgegaande Keizer en zijne familie zijn naar Lissabon vertrokken. NIEU W STIJ DINGEN. Brazilië. Volgens een telegram uit Rio de Janeiro heeft het vertrek dea keizers op de volgeude wijze plaats gehad: De opstandelingen kwamen naar Petropolis, waar de keizer tydelyk vertoefde. In de keizerlijke villa tot Don Pedro toegelaten, vertelden zij hetgeen er was voorgevallen en voegden er by: »Uw afstand van den troon zal het hoogste bewijs Uwer gehechtheid aan Brazilië zijn; de nieuwe regeering belooft niet alleen Uw persoon en Uw familie te willen eerbiedigen, maar zij laat U al Uwe bezittingen, zij zal Uw civiele lijst bljjven betalen, en biedt U dertien millioen reiskosten, wanneer gij onmiddellijk naar Europa vertrekt." De keizer wees; dit aanbod verontwaardigd van de hand en verklaarde alleen voorj overmacht te zullen wjjken. Hierop werd hij als gevangene naar Rio de Janeiro gebracht, waar het aanbod werd herhaald en hy het zelfde antwoord gaf. Des avonds werd den keizer aangezegd zich gereed te houden, om den vol genden morgen vroeg te vertrekken. Tegen het aan breken van den dag werd hij op een stoomboot gebracht, welker kapitein verboden werd een Braziliaansche haven binnen te loopen. Een oorlogsschip werd als geleide medegegeven. - De Times maakt het volgende telegram openbaar, Woensdag te Londen ontvangen van den nieuwen mi nister van financiën, dr. Ruy Barbosa: »De republiek van de Vereenigde Staten van Brazilië heeft zich geconstitueerd; het geheele land is toege treden; de provinciën zyn georganiseerd; geen bloed storting. De Keizer is gisteren met zyne familie onder zeil gegaan naar Europa zouder het minste verzet of weerstreven, de voorloopige regeering heeft hun 5000 conto's toegestaan voor de kosten van hunne vestiging elders, en het behoud der civiele ljjst gewaarborgd. Het programma der regeeriDg is het nauwgezet hand haven van het openbaar crediet, het eerbiedigen van alle contracten en verbintenissen van den staat. De regeering is samengesteld uit: President, maarschalk Deodoro da Fonseca; minister van binnenlandsche zaken, dr. Aristides Lobovan financiën, dr. Barbosa van justitie, dr. Campos Salles; van landbouw, de ingenieur Dimetrio Ribeiro; van oorlog, kolonel Ben jamin Constant; van marine, de divisie-chef Vanden- kolt; van buitenlandsche zaken, Quintinto Bocayura. De regeering rekent op uwe goede en loyale diensten. Ruy Barbosa." Engeland. Ongeveer 2000 personen, voorafgegaan door muziek, hebben een optocht door Londen gehouden. Zy droegen zwarte vlaggen en verschillende emblemen aan het bakkersvak ontleend. Voor de huizen der bakkers, die de eischen der gezellen hebben ingewilligd, werd een opgewekte marsch gespeeld, terwijl voor de winkels van hen, die nog niet toegeven, een treurmarsch werd geblazen, en biljetten werden uitgedeeld met het op schrift: Koopt hier geen brood!" Duitschland. Het in de laatste tijden zoo veel besproken West- faalsche steenkoolgebied ligt tusschen de Ruhr, de Lippe en den Rijn, en wordt doorsneden door de by Hol- zwickede ontspringende Emscher. In 1317 wordt van mynontginning in dit bekken het eerst gewag gemaakt in de stichtingsoorkonde van een bedelmonniken klooster in het sticht Essen. Tot op het einde der vorige eeuw was echter het vertier van alle roerkolenwerken maar zeer gering, omdat het aan voldoenden aftrek haperde. De groote vraag kwam eerst met de ontwikkeling der ijzerindustrie, en later door de gasbereiding en de algemeene invoering van stoomwerktuigen. Tegenwoordig is het verbruik der Westfaalsche steenkolen waarlijk reusachtig, 98,000 mijnarbeiders leverden in het jaar 1887 meer dan 30 millioen ton (elke ton is gelijk aan 1000 kilogr.) kolen, ter waarde van 139 millioen Mark. Ongeveer 40,000 spoorwagens waren onophoudelijk in beweging, om deze verbazende massa naar alle hemelstreken te brengen. Parys, Rot terdam, Amsterdam en andere steden behooren tot de geregelde afnemers. Het roerkolengebied beslaat een oppervlakte van ongeveer 2000 kwadraatkilometers en zou volgens de berekening van bergraad dr. Schulz, te Bochum, nog ver over de 50,000 millioen ton kolen bevatten, eene genoegzame hoeveelheid om, naar den maatstaf der tegenwoordige ontginning, nog vjjftien eeuwen in de behoefte te kunnen voorzien. Berlijn, 21 Nov. In een extra-nummer van den ReicJis-Anzeiger wordt een den 20en uit Zanzibar ver zonden telegram van Wissman openbaar gemaakt, luidende: Den lOen November zyn te Mpwapwa aan gekomen: Stanley .en Emin Pacha, Jephson, Stairs, Parker, Nelson, Bondy, Casati, Schinze, Hofmann en een andere zendeling. Ik verwacht dat zij op zyn vroegst den len December te Bagamayo zullen komen. De toestand op het station Mpwapwa is volkomen be vredigend. België. Het proce8-Covvilain te Antwerpen duurt voort. De heer Riethde eigenaar der petroleum-tanks, beweesdat hy steeds de noodige voorzorgsmaatregelen had geno men. Daarentegen getuigden tweepolitie-commissarissen en genie-officieren als deskundigen, dat het toezicht by Corvilain's werkplaats veel te wenschen overliet en dat de ontploffing zonder twyfel was begonnen in Corvilain's fabriek, waar de patronen op zeer onvoor zichtige wyze werden geopend en geledigd. Twee ooggetuigeneen werktuigkundige die her haaldelijk in de „kardoezenfabriek" werk verricht heeft, Fran<joia van Pelt geheeten, cn een meisje, dat toe vallig den dag der ontploffing wegens ziekte niet te werk was, hebben nog verklaringen afgelegd omtrent de zorgelooze wjjze, waarmede er met het kruit werd omgesprongen. De eerste gaf eene beschryving van de slordige wjjze, waarop er gewerkt werd, en verklaarde bovendien, dat er in de onmiddellyke nabjjheid der inrichting zelfs gerookt werd, terwyl de laatste mede deelde, dat er herhaaldeljjk kleine ontploffingen van enkele patronen voorkwamen en, ter gelegenheid daar van, de waker Willems eens gezegd heeft: den een of anderen dag heeft er in deze inrichting een moord op groote schaal plaats. Het getuigenverhoor voor de correctioneele recht bank te Antwerpen is gisteren afgeloopenen het woord gevoerd door twee advocaten van betrekkingen van slachtoffers der ramp van 6 September, 'welke zich civiele party gesteld hebben. De eerste dezer advocaten, de heer Ferd. Delvaux, schilderde met warme kleuren de vreeselijke verwoestingden schrikde droefheid en het ljjden, door de vreeselijke ontploffing in de „kardoezenfabriek van Corvilain veroorzaakt waarna hjj den eersten beklaagde voorstelde als een man, die steeds en onafgebroken gehandeld heeft in strjjd met de Belgische wetten en met de voorschriften der overheid, alleen gedreven door winstbejag daarin gesteund door een jong en bekwaam ingenieurdie zich tot medeplichtige gemaakt heelt in deze ramp spoedige onderneming. De ambtgenoot van den heer Delvaux, mr. de Cock, stelde zich vervolgens ten taak het rapport der deskundigen, door de verdedigers van Corvilain en Delaunay geraadpleegdpunt voor punt te weerleggen en te betoogen, dat de oorzaak der ramp niet in de petroleumbewaarplaatsen van Rieth Co., maar wel degelijk in de inrichting, van Corvilain te zoeken is. De procureur Schoone, die als vertegenwoordiger optreedt van een derde groep van personendie door de ramp verliezen hebben geleden, zal zich waarschyn- ïyk refereeren aan het betoog der heeren Delvaux en de Cock, zoodat heden dan het openbaar ministerie het eerst aan het woord zou zyn. Nederland. Amsterdam, 21 Nov. Omtrent den brand alhier, waarvan wjj in ons vorig nommer melding maakten, is een droevig licht opgegaan. Het dienstmeisje, dat in het gasthuis haar linkerbeen is afgezet, heeft ver klaard dat hare meesteres, van wie bekend is dat zij bjj wjjlen aan vlagen eener tot dusverre echter nimmer gevaarlijk gebleken verstandverbijstering leed, de oorzaak van het onheil is geweest, waarbjj zy zelve den dood gevonden heeft. Het meisje had het eerst den brand bespeurd en riep hare meesteres, die haar toen als eene zinnelooze met brandende lucifers begon te werpen. De ongelukkige was wakker, toen de dienstbode ontwaakte, en toen deze laatste wilde ont vluchten, trachtte zij haar in de kast te duwen, waar de brand ontstaan was. De dienstmaagd worstelde zioh los en ontrukte het jongste kind aan het gevaar, waaraan het in het bjjzjjn der moeder blootstond. De arme krankzinnige schijnt zich daarna weer te bed begeven, en alzoo den dood gevonden te hebben. 's GS-ravenliag-e, 20 Nov. Naar aanleiding van het voorstel-Balhmann omtrent graanrechten heeft het Nederlandsch Landbouw-comité aan alle leden van de Tweede Kamer een afdruk gezonden van het rapport van het comité naar aanleiding van de missives van den minister van waterstaat, handel en njj verheid van 26 Sept. en 8 Oct. 1885, No. 32 en Eene episode uit den oorlog in Algiers. Uit het Fransch door Duro. I. Den twaalfden Mei 18 kwamen wij weder te Tlemcen terug. De expeditie was gelukkig geweest; wij brachten ossen, schapen, kameelen, gevangenen en gijzelaars mede. Na een marsch, of liever eene onafgebroken jacht van zeven en dertig dagen, waren onze paarden vermagerd en afgereden, maar toch stonden hunne oogen nog helder en vurig; geen enkel was onder den zadel doorgereden. Onze door de zon gebronsde manschappen, met hunne lange haren, hunne vuile lederen broeken, hunne ver sleten vesten schenen zich zoo weinig om gevaar en ellende te bekommeren, als dat alleen echte soldaten doen kunnen. Welke generaal had, om eene mooie charge te maken, niet aan onze jagers de voorkeur gegeven boven de sierlijkst uitgedoste eskadrons? Van den vroegen morgen af dacht ik reeds aan al het genot, dat mij wachtte. Wat zou ik slapen in mijn ijzeren ledikant, nu ik zeven en dertig nachten op een stuk wasdoek had gelegen! Bij het eten zou ik op een stoel kunnen zittenIk zou mij naar hartelust aan versch brood en aan een hartigen brok kunnen vergasten! Vervolgens stelde ik mij de vraag, of mejuffrouw Concha een granaatbloem of eene jasmijn in het haar zou dragen, en of zij de eeden, welke zij mij bij mijn vertrek gezworen had, gestand zou gedaan hebben; maar, hetzij zij mij trouw gebleven of ontrouw geworden was, zij kon, dat gevoelde ik, op den grooten voorraad teederlieid, welke ik uit de woestijn medebracht, rekenen. Er was niemand in ons eskadron, of hij had zijne plannen voor den avond. De kolonel ontving ons als een vader; hij zeide zelfs, dat hij tevreden over ons was. Toen nam hij onzen kommandant ter zijde en hield voor dezen gedurende vijf minuten fluisterend eene niet zeer aangename redevoering, zooals wij konden opmaken uit de uitdrukking van hun gelaat. Wij zagen den knevel van den kolonel zich bewegen, zich zelfs ter hoogte van zijne wenk brauwen oprichten, terwijl die van den kommandant, deerlijk uit de krul gezakt, tot op zijne borst nederviel. Ik deed, alsof ik een jongen jager niét hoorde, die beweerde, dat de neus van den kommandant zichtbaar langer werd; maar weldra werden dit ook de onze, toen de kommandant terugkwam en tot ons zeide: //Laat de paarden eten, en zorgt met zonsondergang gereed te zijn om op te stijgenDe officieren dineeren om vijf uur bij den kolonel in marchtenue; na de koffie zullen wij opstijgenZijn de heeren, bij toeval, ook ontevreden?" Wij bekenden het niet en groetten hem zwijgend, terwijl wij hem in stilte naar den duivel wenscbten, hem zoowel als den kolonel. Wij hadden slechts weinig tijd om onze weinige toebereidselen te maken. Ik haastte mij schoon goed aan te trekken, en, na mijn toilet gemaakt te hebben, ging ik maar niet in mijn luierstoel zitten, uit vrees van daarin iu slaap te vallen. Om vijf uur trad ik het huis van den kolonel binnen. Hij woonde in een groot, in Moorschen stijl gebouwd huis, welks binnenplaats ik vol met menschen vond, Eranschen en inlanders, die zich verdrongen om een groep rondtrekkende kunstenmakers, die uit het zuiden gekomen waren. Een .grijsaard, zoo leelijk als de nacht, half naakt onder een gescheurden kapmantel, bestuurde de voorstelling. Zijn huid had dezelfde kleur als waterchocolade en was op alle naden getatoueerd. Zijn kroeshaar was zoo dik, dat men uit de verte gemeend zou hebben, dat hij een huzarenmuts droeg. Zijn baard was wit en borstelig. Naar men zeide, was hij een groot heilige en een groot toovenaar. Véór hem maakte een uit twee fluiten en drie trommen samengesteld orkest een helsch leven, dat volkomen paste bij het stuk, dat er gespeeld zou worden. Hij vertelde ons, dat hij van een zeer beroemd muzelmausch priester een volkomen macht over de booze geesten en de verscheurende dieren gekregen had, en, na een komplimentje aan het adres van den kolonel en het eerbied waardig publiek, ging hij, door zijne muziek ondersteund, over tot een soort gebed of bezwering, terwijl de kunstenmakers op zijn bevel sprongen, dansten, op één been ronddraaiden, of zich met hunne vuisten op de borst sloegen. Ondertusschen versnelden de trommen en de 'fluiten steeds de maat der'muziek. Toen de vermoeienis en de duizeligheid al dezen lieden het weinigje verstand, dat zij hadden, had doen verliezen, haalde de oppertooveuaar uit eenige manden, die rondom hem heen stonden, schorpioenen en slangen, en, nadat hij had laten zien, dat zij springlevend waren, wierp hij ze aan zijne kumtenmakers toe, die er op aanvielen als honden op een been en ze gretig met de tanden verscheurden. Smakelijk eten! Wij beschouwden op eene hooge galerij dit zonderling schouwspel, hetwelk de kolonel ons verschafte om ons tot een smakelijken maaltijd voor te bereiden. Wat mij aangaat, terwijl ik mijne blikken van die schelmen, die mij deden walgen, afwendde, vermaakte ik mij met naar een aardig meisje van dertien of veertien jaar te kijken, dat zich tusschen de menigte indrong om dichter bij het schouwspel te komen. Zij had de mooiste oogen van de wereld en heur haar viel op hare schouders neer in tallooze, kleine vlechten, aan welker einden kleine geldstukjes hingen, welke zij telkens deed klinken, als zij haar hoofdje met bevalligheid bewoog. Zij was met meer zorg gekleed dan de meeste meisjes uit dit land: zij droeg een met gouddraad bestikten, zijden zakdoek op het hoofd, een geborduurd fluweelen jakje, een kort, blauw satijnen broekje, dat hare bloote beenen liet zien, waarom zij zilveren ringen droeg. Hagr gelaat werd door geen sluier bedekt. Was het eene jodin, eene ongeloovige? Terwijl ik al hare bewegingen met ik weet niet welke belangstelling volgde, was zij er eindelijk in geslaagd in de voorste rij van den kring te geraken, waariu de onzinnigen hunne kunsten vertoonden. Door nog meer in de nabijheid te willen komen, stiet zij een lange, smalle mand om, welke men nog niet opengemaakt had. Bijna in hetzelfde oogenblik slaakten de toovenaar en het kind een vreeselijken kreet en ontstond er een groote be weging in den kring. Ieder week vol ontzetting achteruit. Eene zeer dikke slang was uit de mand ontsnapt en het kleine meisje hield ze met haren voet op den grond gedrukt. In één oogenblik had het ondier zich om haar been gekronkeld. Ik zag eenige bloeddruppels van onder den ring uit- stroomen, welken zij aan haren enkel droeg. Zij viel omver, schreide en klappertandde. Wit schuim bedekte hare lippen, terwijl zij zich in het stof om en om wentelde. //Haast u dan toch, waarde dokter!" riep ik onzen chirurgijn-majoor toe. //Om Gods wil, red dit arme kind!" z/Onnoozele!" Antwoordde de majoor, zijne schouders ophalende. //Ziet gij dan niet, dat dit tot het programma behoort? Bovendien is het mijn werk u armen en beenen af te zetten. Mijn ambtgenoot daar is er voor door slangen gebeten meisjes te genezen." Ondertusschen was de oude toovenaar toegesneld en zijne eerste zorg was zich van het serpent meester te maken. z/Djoumanel Djoumane!" zeide hij op een toon van goedig verwijt. De slang ontrolde zich, verliet hare prooi en begon te kruipen. De toovenaar pakte haar snel bij het einde van haren staart en, haar met uit- gestrekten arm vasthoudende, ging hij er den kring mede rond, zoodat wij de slang, die zich wrong en blies zonder zich op te kunnen richten, goed konden bekijken. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1889 | | pagina 1