ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Zaterdag 23 November 1889.
DJOUHIANE.
Feuilleton.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post
f 1.60.
Noord-AmerüaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
46ste JAARGANG. No. 5775.
Directeur-Uitgever J. WAALE.
Advertentiënvan 13 regels 30 Cts.
meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des
Maandags, "Woensdags en Vrijdags voormiddags
10 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
Algemeen Overzicht.
Een land dat tegen zich zelf verdeelt is, zal
vergaan", deze uitspraak vindt eiken dag opnieuw
zich bewaarheid. Geen land, of geen partij in eenig
land, waar onderlinge twisten woeden, kan werk
zaam zyn in het belang van het algemeen. Verdeeld
heid leidt tot werkeloosheid, tot krachtverlamming.
Wil eene partij invloed uitoefenen op den algemeenen
gang van zaken, zoo moet alle verschil tusschen de
leden onderling uit den weg worden geruimd; alle
persoonlijke inzichten opofferd worden aan de belangen
der partij, die men is toegedaan. Van deze waarheid
schijnen de partijen in Frankrijk thans ook
eindelijk doordrongen te zullen worden. Langen
tijd, de gansche voorgaande parlementaire campagnes
stonden de verschillende groepen, waaruit de linker
en rechterzijde der Kamer bestaan, tegen over el
kander en bestreden elkander met een ijver alsof
zij niet tot dezelfde afdeeling behoorden. Daardoor
was de geheele vorige zitting der Kamer eene
aaneenschakeling van interpellaties en van onder
linge beschuldigingen, die de oorzaak waren, dat
van ernstigen parlementairen arbeid geen sprake zijn
kon. Thans schijnt dit anders te zulllen worden.
Linker- en rechterzijde hebben de verschillende
groepen, waaruit zij bestaan, tot partij vergaderingen
bijeengeroepen om te trachten tot overeenstemming
te geraken, over de te volgen tactiek bij de aanst-
parlementairè veldtocht. Al is men nog niet tot
overeenstemming gekomen, het feit dat er pogingen
tot verzoening worden aangewend is verblijdend en
geeft hoop voor de toekomst. Ondertusschen zijn
de werkzaamheden in de Kamer aangevangen.
Nadat door het oudste lid in jaren de vergadering
geopend was, met eene rede, waarin hij wees op
de overwinning door de Republikeinen behaald,
werd Floquet gekozen tot tijdelijke Voorzitter dei-
Kamer. Eerst nadat de geloofsbrieven zijn onderzocht
van een voldoend aantal leden om een wettig be
sluit te kunnen nemen, wordt deze benoeming
definitief. De Kamer heeft namenl. in de eerste
plaats de geloofsbrieven der gekozen leden te onder
zoeken. Een moeielijk werk ditmaal omdat er niet
minder dan 120 150 verkiezingen hebben plaats
gehad, waartegen bezwaren zijn ingediend. Bij de
verkiezing voor President verkreeg Boulanger 53
steramen. Bij de opening der Kamers hebben zijn
volgelingen zich weer eens doen hooren. Luide
protesteerden zij tegen de niet toelating van Boulan
ger en zijne getrouwen en gaven de politie weel
de handen vol werk. Een 160tal, waaronder vier
Boulangistische afgevaardigden, werden gevangen
genomen. Boulanger zelf heeft van uit Yersey weder
een proclamatie aan het volk gezonden, waarin hij
zijne partij volstrekt niet overwonnen noemt en
de hoop uitspreekt dat zijn programma eindelijk
zal zegevieren. Zooals men ziet, eischt Frankrijk
op politiek terrein thans na langen tijd weder
onze aandacht.
Maar meer nog dan Frankrijk, houd t D aitsclilaud
thans aller oog op zich gericht, niet zoozeer door
datgene wat de Rijksdag en Bondsraad daar doen,
dan wel naar aanleiding der merkwaardige reis
van den Duitschen Keizer naar Constantinopel.
Meer en meer wordt er aan die reis eene groote
politieke beteekenis toegekend, waar zy ten doel
had Rusland met Oostenrijk te verzoenen en de
moeilijkheden op het Balkanschiereiland uit (Ten
weg te ruimen. Na den Koning van Italië te
hebben ontmoet, heeft de Keizer den Oostenrijkschen
gebieder te Innsbrilck in zijn coupé ontvangen en
heeft deze hem een eind weegs vergezeld. De ont
moeting moet allerhartelijkst zijn geweest en men
ziet daarin een bewijs, dat Oostenrijk volkomen
gerust is, dat zijne belangen niet door Duitschland
aan Rusland zullen worden opgeofferd. Bondsraad
en Rijksdag hielden zich bezig met het ontvangen
der rapporten door de commissies uitgebracht voor
de socialistenwet en de Bankwet. Beiden werden
met verwerping van alle voorgestelde amende
menten aangenomen. In de Beiersclie Kamer is
eene zeer belangrijke beslissing gevallen. Zij toch
heeft het besluit genomen om de koninklijke be
krachtiging, die tot heden noodig was voor de
benoeming van geestelijken en de afkondiging van
voorschriften der kerk, in te trekken en tevens om
het verbod in te trekken, waarbij het aan de Paters
Redemptoristen verboden was, zich op Beiersch
grondgebied te vestigen. Door aanneming van het
eerste besluit is eene herziening der Grondwet
noodig geworden; voor het tweede moet er goed
keuring van den Bondsraad worden gevraagd, omdat
de Redemptoristen indertijd uit Duitschland zijn
verdreven krachtens de Rijkswet. De Beiersche
regeering zal moeten bewijzen, dat de bedoelde
geestelijken niet behooren tot die, welke in den
zin der wet kunnen worden beschouwd als ver
want aan de orde der Jezuïten.
In de Boheemsche Landdag neemt de spanning
tusschen de Duitschers en de Czeechen nog steeds
toe. In den Landdag is nu een voorstel aange
nomen, waarbij besloten wordt, dat alle leden,
die sedert 10 November zonder wettige redenen
of verlof, de zittingen niet bijwoonden, vervallen
zijn verklaard van hun mandaat. Daar nu al de
Duitschgezinde afgevaardigden ten getale van 69
de bedoelde zittingen niet bijwoonden, zijn zij
van hun mandaat vervallen verklaard. De Czeezen
zullen nu binnenkort eene wijziging der kieswet
voorstellen, waarbij de groote voorrechten, die bij
het tegenwoordige stelsel der Duitsche partij ten
goede komt, zullen vervallen. Nog werd op de
begrooting een som uitgetrokken ten bate van het
Czechisch schoolverbond en die voor het Duitsche
schoolverbond werd afgestemd.
Koning Milan van Servië is weder uit zijn
land, men zegt naar Parijs, vertrokken. Aan Koningin
Nathalie is toegestaan haar zoon nog eenmaal te
ontmoeten, doch onder voorwaarde, dat ook thans
de politiek niet mag worden aangevoerd. Omtrent
de regeling van 's Konings financiën is men het
nog niet eens. De regenten willen Milan 300,000 fr.
per jaar toestaan, doch de Ministers weigeren.
Thans heeft de ex-Koning de bemiddeling der
Fransche en Russische vertegenwoordigers ingeroepen,
doch tot heden te vergeefs.
In de Grieksche Kamer is de regeering gevraagd
naar hare houding ten opzichte van Creta. Deze
houding werd zeer gelaakt, terwijl men de over
legging vroeg der stukken die op deze quaestie
betrekking hebben. De Minister weigerde dit; hij
had den Cretenzers aangeraden zich te schikken,
meer kon hij, met het oog op de houding der
groote Mogendheden, niet doen. Hij beloofde echter
te zullen zorgen, dat den Cretenzers genoegdoening
zou worden verschaft voor de door de Turken
gepleegde gruwelen. Daartoe moet echter eene gun
stige gelegenheid afgewacht worden, daar op het
oogenblik de toestand van Griekenlands leger, vloot
en financiën niet sterk genoeg zijn.
Uit Brazilië komt het bericht, dat aldaar
een opstand is uitgebroken. De regeering is verjaagd
en de Republiek is uitgeroepen. De beweging is van
het leger uitgegaande Keizer en zijne familie zijn
naar Lissabon vertrokken.
NIEU W STIJ DINGEN.
Brazilië.
Volgens een telegram uit Rio de Janeiro heeft het
vertrek dea keizers op de volgeude wijze plaats gehad:
De opstandelingen kwamen naar Petropolis, waar de
keizer tydelyk vertoefde. In de keizerlijke villa tot
Don Pedro toegelaten, vertelden zij hetgeen er was
voorgevallen en voegden er by: »Uw afstand van den
troon zal het hoogste bewijs Uwer gehechtheid aan
Brazilië zijn; de nieuwe regeering belooft niet alleen
Uw persoon en Uw familie te willen eerbiedigen, maar
zij laat U al Uwe bezittingen, zij zal Uw civiele lijst
bljjven betalen, en biedt U dertien millioen reiskosten,
wanneer gij onmiddellijk naar Europa vertrekt."
De keizer wees; dit aanbod verontwaardigd van
de hand en verklaarde alleen voorj overmacht te
zullen wjjken. Hierop werd hij als gevangene naar Rio
de Janeiro gebracht, waar het aanbod werd herhaald
en hy het zelfde antwoord gaf. Des avonds werd den
keizer aangezegd zich gereed te houden, om den vol
genden morgen vroeg te vertrekken. Tegen het aan
breken van den dag werd hij op een stoomboot gebracht,
welker kapitein verboden werd een Braziliaansche haven
binnen te loopen. Een oorlogsschip werd als geleide
medegegeven.
- De Times maakt het volgende telegram openbaar,
Woensdag te Londen ontvangen van den nieuwen mi
nister van financiën, dr. Ruy Barbosa:
»De republiek van de Vereenigde Staten van Brazilië
heeft zich geconstitueerd; het geheele land is toege
treden; de provinciën zyn georganiseerd; geen bloed
storting. De Keizer is gisteren met zyne familie onder
zeil gegaan naar Europa zouder het minste verzet of
weerstreven, de voorloopige regeering heeft hun 5000
conto's toegestaan voor de kosten van hunne vestiging
elders, en het behoud der civiele ljjst gewaarborgd.
Het programma der regeeriDg is het nauwgezet hand
haven van het openbaar crediet, het eerbiedigen van
alle contracten en verbintenissen van den staat. De
regeering is samengesteld uit: President, maarschalk
Deodoro da Fonseca; minister van binnenlandsche
zaken, dr. Aristides Lobovan financiën, dr. Barbosa
van justitie, dr. Campos Salles; van landbouw, de
ingenieur Dimetrio Ribeiro; van oorlog, kolonel Ben
jamin Constant; van marine, de divisie-chef Vanden-
kolt; van buitenlandsche zaken, Quintinto Bocayura.
De regeering rekent op uwe goede en loyale diensten.
Ruy Barbosa."
Engeland.
Ongeveer 2000 personen, voorafgegaan door muziek,
hebben een optocht door Londen gehouden. Zy droegen
zwarte vlaggen en verschillende emblemen aan het
bakkersvak ontleend. Voor de huizen der bakkers, die
de eischen der gezellen hebben ingewilligd, werd een
opgewekte marsch gespeeld, terwijl voor de winkels
van hen, die nog niet toegeven, een treurmarsch werd
geblazen, en biljetten werden uitgedeeld met het op
schrift: Koopt hier geen brood!"
Duitschland.
Het in de laatste tijden zoo veel besproken West-
faalsche steenkoolgebied ligt tusschen de Ruhr, de Lippe
en den Rijn, en wordt doorsneden door de by Hol-
zwickede ontspringende Emscher. In 1317 wordt van
mynontginning in dit bekken het eerst gewag gemaakt
in de stichtingsoorkonde van een bedelmonniken klooster
in het sticht Essen. Tot op het einde der vorige eeuw
was echter het vertier van alle roerkolenwerken maar
zeer gering, omdat het aan voldoenden aftrek haperde.
De groote vraag kwam eerst met de ontwikkeling der
ijzerindustrie, en later door de gasbereiding en de
algemeene invoering van stoomwerktuigen.
Tegenwoordig is het verbruik der Westfaalsche
steenkolen waarlijk reusachtig, 98,000 mijnarbeiders
leverden in het jaar 1887 meer dan 30 millioen ton
(elke ton is gelijk aan 1000 kilogr.) kolen, ter waarde
van 139 millioen Mark. Ongeveer 40,000 spoorwagens
waren onophoudelijk in beweging, om deze verbazende
massa naar alle hemelstreken te brengen. Parys, Rot
terdam, Amsterdam en andere steden behooren tot de
geregelde afnemers.
Het roerkolengebied beslaat een oppervlakte van
ongeveer 2000 kwadraatkilometers en zou volgens de
berekening van bergraad dr. Schulz, te Bochum, nog
ver over de 50,000 millioen ton kolen bevatten, eene
genoegzame hoeveelheid om, naar den maatstaf der
tegenwoordige ontginning, nog vjjftien eeuwen in de
behoefte te kunnen voorzien.
Berlijn, 21 Nov. In een extra-nummer van den
ReicJis-Anzeiger wordt een den 20en uit Zanzibar ver
zonden telegram van Wissman openbaar gemaakt,
luidende: Den lOen November zyn te Mpwapwa aan
gekomen: Stanley .en Emin Pacha, Jephson, Stairs,
Parker, Nelson, Bondy, Casati, Schinze, Hofmann en
een andere zendeling. Ik verwacht dat zij op zyn vroegst
den len December te Bagamayo zullen komen. De
toestand op het station Mpwapwa is volkomen be
vredigend.
België.
Het proce8-Covvilain te Antwerpen duurt voort. De heer
Riethde eigenaar der petroleum-tanks, beweesdat
hy steeds de noodige voorzorgsmaatregelen had geno
men. Daarentegen getuigden tweepolitie-commissarissen
en genie-officieren als deskundigen, dat het toezicht by
Corvilain's werkplaats veel te wenschen overliet en
dat de ontploffing zonder twyfel was begonnen in
Corvilain's fabriek, waar de patronen op zeer onvoor
zichtige wyze werden geopend en geledigd.
Twee ooggetuigeneen werktuigkundige die her
haaldelijk in de „kardoezenfabriek" werk verricht
heeft, Fran<joia van Pelt geheeten, cn een meisje, dat toe
vallig den dag der ontploffing wegens ziekte niet te
werk was, hebben nog verklaringen afgelegd omtrent
de zorgelooze wjjze, waarmede er met het kruit werd
omgesprongen. De eerste gaf eene beschryving van de
slordige wjjze, waarop er gewerkt werd, en verklaarde
bovendien, dat er in de onmiddellyke nabjjheid der
inrichting zelfs gerookt werd, terwyl de laatste mede
deelde, dat er herhaaldeljjk kleine ontploffingen van
enkele patronen voorkwamen en, ter gelegenheid daar
van, de waker Willems eens gezegd heeft: den een of
anderen dag heeft er in deze inrichting een moord op
groote schaal plaats.
Het getuigenverhoor voor de correctioneele recht
bank te Antwerpen is gisteren afgeloopenen het
woord gevoerd door twee advocaten van betrekkingen
van slachtoffers der ramp van 6 September, 'welke
zich civiele party gesteld hebben. De eerste dezer
advocaten, de heer Ferd. Delvaux, schilderde met warme
kleuren de vreeselijke verwoestingden schrikde
droefheid en het ljjden, door de vreeselijke ontploffing
in de „kardoezenfabriek van Corvilain veroorzaakt
waarna hjj den eersten beklaagde voorstelde als een
man, die steeds en onafgebroken gehandeld heeft in
strjjd met de Belgische wetten en met de voorschriften
der overheid, alleen gedreven door winstbejag daarin
gesteund door een jong en bekwaam ingenieurdie
zich tot medeplichtige gemaakt heelt in deze ramp
spoedige onderneming. De ambtgenoot van den heer
Delvaux, mr. de Cock, stelde zich vervolgens ten taak
het rapport der deskundigen, door de verdedigers van
Corvilain en Delaunay geraadpleegdpunt voor punt
te weerleggen en te betoogen, dat de oorzaak der ramp
niet in de petroleumbewaarplaatsen van Rieth Co.,
maar wel degelijk in de inrichting, van Corvilain te
zoeken is.
De procureur Schoone, die als vertegenwoordiger
optreedt van een derde groep van personendie door
de ramp verliezen hebben geleden, zal zich waarschyn-
ïyk refereeren aan het betoog der heeren Delvaux en
de Cock, zoodat heden dan het openbaar ministerie
het eerst aan het woord zou zyn.
Nederland.
Amsterdam, 21 Nov. Omtrent den brand alhier,
waarvan wjj in ons vorig nommer melding maakten,
is een droevig licht opgegaan. Het dienstmeisje, dat
in het gasthuis haar linkerbeen is afgezet, heeft ver
klaard dat hare meesteres, van wie bekend is dat zij
bjj wjjlen aan vlagen eener tot dusverre echter nimmer
gevaarlijk gebleken verstandverbijstering leed, de
oorzaak van het onheil is geweest, waarbjj zy zelve
den dood gevonden heeft. Het meisje had het eerst
den brand bespeurd en riep hare meesteres, die haar
toen als eene zinnelooze met brandende lucifers begon
te werpen. De ongelukkige was wakker, toen de
dienstbode ontwaakte, en toen deze laatste wilde ont
vluchten, trachtte zij haar in de kast te duwen, waar
de brand ontstaan was. De dienstmaagd worstelde zioh
los en ontrukte het jongste kind aan het gevaar,
waaraan het in het bjjzjjn der moeder blootstond. De
arme krankzinnige schijnt zich daarna weer te bed
begeven, en alzoo den dood gevonden te hebben.
's GS-ravenliag-e, 20 Nov. Naar aanleiding
van het voorstel-Balhmann omtrent graanrechten
heeft het Nederlandsch Landbouw-comité aan alle
leden van de Tweede Kamer een afdruk gezonden van
het rapport van het comité naar aanleiding van de
missives van den minister van waterstaat, handel en
njj verheid van 26 Sept. en 8 Oct. 1885, No. 32 en
Eene episode uit den oorlog in Algiers.
Uit het Fransch door Duro.
I.
Den twaalfden Mei 18 kwamen wij weder
te Tlemcen terug. De expeditie was gelukkig
geweest; wij brachten ossen, schapen, kameelen,
gevangenen en gijzelaars mede.
Na een marsch, of liever eene onafgebroken
jacht van zeven en dertig dagen, waren onze
paarden vermagerd en afgereden, maar toch stonden
hunne oogen nog helder en vurig; geen enkel
was onder den zadel doorgereden. Onze door de
zon gebronsde manschappen, met hunne lange
haren, hunne vuile lederen broeken, hunne ver
sleten vesten schenen zich zoo weinig om gevaar
en ellende te bekommeren, als dat alleen echte
soldaten doen kunnen.
Welke generaal had, om eene mooie charge te
maken, niet aan onze jagers de voorkeur gegeven
boven de sierlijkst uitgedoste eskadrons?
Van den vroegen morgen af dacht ik reeds aan
al het genot, dat mij wachtte.
Wat zou ik slapen in mijn ijzeren ledikant,
nu ik zeven en dertig nachten op een stuk
wasdoek had gelegen! Bij het eten zou ik op
een stoel kunnen zittenIk zou mij naar hartelust
aan versch brood en aan een hartigen brok kunnen
vergasten! Vervolgens stelde ik mij de vraag, of
mejuffrouw Concha een granaatbloem of eene
jasmijn in het haar zou dragen, en of zij de
eeden, welke zij mij bij mijn vertrek gezworen
had, gestand zou gedaan hebben; maar, hetzij
zij mij trouw gebleven of ontrouw geworden was,
zij kon, dat gevoelde ik, op den grooten voorraad
teederlieid, welke ik uit de woestijn medebracht,
rekenen. Er was niemand in ons eskadron, of hij
had zijne plannen voor den avond.
De kolonel ontving ons als een vader; hij
zeide zelfs, dat hij tevreden over ons was. Toen
nam hij onzen kommandant ter zijde en hield
voor dezen gedurende vijf minuten fluisterend
eene niet zeer aangename redevoering, zooals wij
konden opmaken uit de uitdrukking van hun
gelaat.
Wij zagen den knevel van den kolonel zich
bewegen, zich zelfs ter hoogte van zijne wenk
brauwen oprichten, terwijl die van den kommandant,
deerlijk uit de krul gezakt, tot op zijne borst
nederviel. Ik deed, alsof ik een jongen jager
niét hoorde, die beweerde, dat de neus van den
kommandant zichtbaar langer werd; maar weldra
werden dit ook de onze, toen de kommandant
terugkwam en tot ons zeide: //Laat de paarden
eten, en zorgt met zonsondergang gereed te zijn
om op te stijgenDe officieren dineeren om
vijf uur bij den kolonel in marchtenue; na de
koffie zullen wij opstijgenZijn de heeren,
bij toeval, ook ontevreden?"
Wij bekenden het niet en groetten hem zwijgend,
terwijl wij hem in stilte naar den duivel wenscbten,
hem zoowel als den kolonel.
Wij hadden slechts weinig tijd om onze weinige
toebereidselen te maken. Ik haastte mij schoon
goed aan te trekken, en, na mijn toilet gemaakt
te hebben, ging ik maar niet in mijn luierstoel
zitten, uit vrees van daarin iu slaap te vallen.
Om vijf uur trad ik het huis van den kolonel
binnen. Hij woonde in een groot, in Moorschen
stijl gebouwd huis, welks binnenplaats ik vol
met menschen vond, Eranschen en inlanders, die
zich verdrongen om een groep rondtrekkende
kunstenmakers, die uit het zuiden gekomen waren.
Een .grijsaard, zoo leelijk als de nacht, half
naakt onder een gescheurden kapmantel, bestuurde
de voorstelling. Zijn huid had dezelfde kleur als
waterchocolade en was op alle naden getatoueerd.
Zijn kroeshaar was zoo dik, dat men uit de
verte gemeend zou hebben, dat hij een huzarenmuts
droeg. Zijn baard was wit en borstelig. Naar
men zeide, was hij een groot heilige en een groot
toovenaar.
Véór hem maakte een uit twee fluiten en drie
trommen samengesteld orkest een helsch leven,
dat volkomen paste bij het stuk, dat er gespeeld
zou worden. Hij vertelde ons, dat hij van een
zeer beroemd muzelmausch priester een volkomen
macht over de booze geesten en de verscheurende
dieren gekregen had, en, na een komplimentje
aan het adres van den kolonel en het eerbied
waardig publiek, ging hij, door zijne muziek
ondersteund, over tot een soort gebed of bezwering,
terwijl de kunstenmakers op zijn bevel sprongen,
dansten, op één been ronddraaiden, of zich met
hunne vuisten op de borst sloegen.
Ondertusschen versnelden de trommen en de
'fluiten steeds de maat der'muziek.
Toen de vermoeienis en de duizeligheid al dezen
lieden het weinigje verstand, dat zij hadden, had
doen verliezen, haalde de oppertooveuaar uit
eenige manden, die rondom hem heen stonden,
schorpioenen en slangen, en, nadat hij had laten
zien, dat zij springlevend waren, wierp hij ze
aan zijne kumtenmakers toe, die er op aanvielen
als honden op een been en ze gretig met de
tanden verscheurden. Smakelijk eten!
Wij beschouwden op eene hooge galerij dit
zonderling schouwspel, hetwelk de kolonel ons
verschafte om ons tot een smakelijken maaltijd
voor te bereiden. Wat mij aangaat, terwijl ik
mijne blikken van die schelmen, die mij deden
walgen, afwendde, vermaakte ik mij met naar
een aardig meisje van dertien of veertien jaar te
kijken, dat zich tusschen de menigte indrong om
dichter bij het schouwspel te komen.
Zij had de mooiste oogen van de wereld en heur
haar viel op hare schouders neer in tallooze, kleine
vlechten, aan welker einden kleine geldstukjes
hingen, welke zij telkens deed klinken, als zij haar
hoofdje met bevalligheid bewoog. Zij was met meer
zorg gekleed dan de meeste meisjes uit dit land: zij
droeg een met gouddraad bestikten, zijden zakdoek
op het hoofd, een geborduurd fluweelen jakje,
een kort, blauw satijnen broekje, dat hare bloote
beenen liet zien, waarom zij zilveren ringen droeg.
Hagr gelaat werd door geen sluier bedekt.
Was het eene jodin, eene ongeloovige?
Terwijl ik al hare bewegingen met ik weet
niet welke belangstelling volgde, was zij er eindelijk
in geslaagd in de voorste rij van den kring te
geraken, waariu de onzinnigen hunne kunsten
vertoonden.
Door nog meer in de nabijheid te willen
komen, stiet zij een lange, smalle mand om, welke
men nog niet opengemaakt had. Bijna in hetzelfde
oogenblik slaakten de toovenaar en het kind een
vreeselijken kreet en ontstond er een groote be
weging in den kring. Ieder week vol ontzetting
achteruit.
Eene zeer dikke slang was uit de mand ontsnapt
en het kleine meisje hield ze met haren voet op
den grond gedrukt. In één oogenblik had het
ondier zich om haar been gekronkeld. Ik zag
eenige bloeddruppels van onder den ring uit-
stroomen, welken zij aan haren enkel droeg. Zij
viel omver, schreide en klappertandde. Wit schuim
bedekte hare lippen, terwijl zij zich in het stof
om en om wentelde.
//Haast u dan toch, waarde dokter!" riep
ik onzen chirurgijn-majoor toe. //Om Gods wil,
red dit arme kind!"
z/Onnoozele!" Antwoordde de majoor, zijne
schouders ophalende. //Ziet gij dan niet, dat dit
tot het programma behoort? Bovendien is het
mijn werk u armen en beenen af te zetten. Mijn
ambtgenoot daar is er voor door slangen gebeten
meisjes te genezen."
Ondertusschen was de oude toovenaar toegesneld
en zijne eerste zorg was zich van het serpent
meester te maken.
z/Djoumanel Djoumane!" zeide hij op een
toon van goedig verwijt.
De slang ontrolde zich, verliet hare prooi en
begon te kruipen. De toovenaar pakte haar snel
bij het einde van haren staart en, haar met uit-
gestrekten arm vasthoudende, ging hij er den
kring mede rond, zoodat wij de slang, die zich
wrong en blies zonder zich op te kunnen richten,
goed konden bekijken.
Wordt vervolgd.