ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Dinsdag 10 September 1889. Directeur-Uitgever J. WA ALE. VOLKSTELLING. NIEUWSTIJDINGEN. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post f 1.60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 46ste JAARGANG. No. 5743. Advertentiënvan 13 regels 30.Cts. meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot de Maandags,. "Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- bikzee, Gelet op de Circulaire van den heer Commissaris des Koninga in deze provincie .van den 17 July 11. (Provinciaal blad no. 75); Herinneren de ingezetenen aan de volgende bepa lingen vau het Kon. Besluit van den 27 Julij 1887 (Staatsblad no. 141), regelende de verpligting der ingezetenen tot het doen van aangifte voor de bevol kingsregisters, luidende als volgt »A.rt. £3. Zy die hunne werkelijke woonplaats uit eene gemeente van het Rjjk naar eene andere •gemeente overbrengen, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur dor gemeente, die zy verlaten en waar zy in bet bevolkingsregister zyn ingeschreven, met opgaaf der gemeente, waar zij wenschen zich te vestigen. Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van ver andering van werkelijke woonplaats. •A.rt <3. Ter plaatse, waar zjj hunne werkelijke woonplaats overbrengen, doen zy uiterlyk binoen ééne maand na hunne aankomst eene verklaring aan het gemeentebestuur, met overlegging van het getuig- •schrift in het vorige artikel vermeld. >Art. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiter- ljjk binnen ééne maand kennis aan bet gemeentebestuur van ieder lid dat in het huisgezin wordt opgenomen of daar uitgaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Die kennisgeving gaat vergezeld van de noodige opgaven om in de bevolkingsregisters te worden ingeschreven. •Dezelide kennisgeving geschiedt door afzonderlyk •levende personen, wanneer zy andere personen in hun •huisgezin opnemen. •Bestuurders van instellingen, gestichten en inrig- tingen, niet staande onder bestuur óf toezigt van het ïopenbaar gezag, waar personen, onder eenig bestuur zamen wonen, geven maandelyks aan het gemeente bestuur kennis van alle personen, die in de zamen- •woning zyn opgenomen of daarvan zyn uitgetreden. De verpligting vervalt, wanneer langs een anderen weg de vereischte kennisgeving voor het bevolkings register gedaan is. »Art. is*. Onverminderd de bovenstaande voor- »8chriften is een ieder, door het gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verpligt tot het doen der opgaven die vereischt worden om de bevolkingsregisters in te vullen. »Art. O. Overtreding der bepalingen van dit be- •sluit wordt gestratt met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden." Verder wordt de aandacht gevestigd op de bepaling der Verordening tot verdeeling der gemeenten in wijken, waarby is voorschreven, dat op elk gebouw, bewoond of onbewoond, aan den hoofdingang op eene van buiten zigt- bare plaats de wijklètter en het huisnummer ter grootte van vij/tig millimeters of strepen in olieverf moeten ge plaatst zijn; en dat de eigenaars en de beheerders moeten zorg dragen dat de mijkletler en het huisnummer steeds behoorlijk zigtbaar en onveranderd blijven. Zibbikzee, den 9 September 1889. De Burgemeester en Wethouders, J. P. N. ERMERINS. De Secretaris, J. F. VAN DER LEK DE CLERCQ. Ter voorkoming van misverstand. De anti-liberale pers bevat natuurlijk allerlei be schouwingen omtrent de beraadslagingen over het ontwerp tot herziening der onderwijswet. Wij zullen ons niet vermoeien met eene wederlegging van alle verkeerde voorstellingen, die wij daarin aantroffen, Dat zou ons te ver voeren en ook eigenlijk den Moriaan geschuurd zijn. Voor een paar punten meenen wjj evenwel e uitzondering te moeten maken, omdat zij met zekere volharding gepropageerd worden, en de bestemming schijnen te hebben om de liberale party en de open bare school in het algemeen zwart te maken. Wij vinden die beide punten het scherpst en beknoptst geformuleerd in bet Centrum van 26 Augustus. Men leest daarin o. a. Men durft thans van liberale zjjde over het •gemis van waarborgen voor behoorlijk onder- wjjs op onze scholen spreken maar welke waarborgen worden or dan gemist? Men weet zeer goed, althans men,ion weten, en men diende te weten, dat er alle gewenschte waar borgen zijn en dat het bijzonder onderwijs ygoed is. Alleen het godsdienstig karakter van dat onderwijs besti jjdt men, ziedaar de eenige •dryfveer van hun oppositie.Het Neder- »landscbe volk zal zich hierin niet bedriegen. Het zal zich ook, wanneer de liberalen dit wetsontwerp verwerpen, kunnen overtuigen, welke party den scheeven strjjd op politiek terrein wil voortzetten 1" Men zou de vraag kunnen doen, of het godsdienstig karakter der school schade lijdt, als men waarborgen geeft, dat het maatschappelijk onderwijs voldoende zjj Zoo ja, dan zou daarmede erkend worden, dat de godsdienstige scholen voor het maatschappelijk onderwijs, het eenige waarvoor de Staat gelden be schikbaar kan stellen, onvoldoende zijn. Zoo neen, hoe kan men dan beweren, dat het vragen van waar borgen aan het godsdienstig karakter afbreuk doet? Maar zoo is de bedoeling niet. Men wil beweren, dat de waarborgen slechts voor de leus gevraagd wor den, dat het niet om de waarborgen te doen is, doch dat men door waarborgen te eischen een voorwendsel zoekt, om zich aan het geven van subsidie te ont trekken. Men kan met evenveel recht de zaak omkeeren en zeggen, dat men den liberalen tegenzin tegen het godsdienstig karakter der school verwijt, omdat men de vereischte waarborgen niet wil geven, want zoo^ het onderwijs goed is, wat bezwaar is er dan de ge vraagde waarborgen te schenken Wy zouden dat kwaad vermoeden kunnen verkla ren, als er geen redelijke grond was voor die vraag naar waarborgen, maar die is er in verband met het tweede punt wel. Waarom", vraagt het Centrum nl. verder, laten de liberalen en met name de heeren •Gleichman c. s. zich niet in denzelfden geest uit (als waarin de heer Gleichman vroeger schreef, toen hij zeide een strijd met gelijke wapenen niet te schromen). Waarom dringen zij thans niet aan op een strijd met gelijke wapenen? Waarom vreezen zij aan de schrome lijke bevoorrechting van het openbaar onderwijs •een einde te maken en de concurrentie tusschen de bijzondere en de neutrale school naar meer billijke verhoudingen te regelen? Gevoelen zij •zich dan zoo zwak, en zijn zij zoo overtuigd dat de neutrale school, hun oogappel, te zwak is, •om een meer eerlijken strijd te kunnen door- staan? De HH. van Houten, Lieftinck c. s. doen het voorkomen, alsof met de aanneming van dit gematigd ontwerp, de openbare school zal worden >leeggepompt" en ondermijnd". •Maar steunt die school dan op zulke zwakke grondslagen? Voelt uien aan de overzijde niet, •dat men door dergelijke redeneeringen, het neutraal" onderwijs in een allerongunstigst •daglicht stelt?" Die uitlating doet denken aan het spreekwoord van den pot, die aan den ketel verwijt, dat hij zwart is. Wie ziet er tegen een gelijken strijd op? Juist zij, die hier het woord voeren en die niet alleen de noodige waarborgen weigeren, dat hun onderwijs goed zal zyn, maar die ook verlangen, dat door de regeling der schoolgeldheffing het bezoeken der openbare school be- moeielijkt worde. Wanneer wij ons zwak gevoelden, zouden wij dan waarborgen verlangen, waarvan bet gevolg zou zyn, dat het bijzonder onderwijs sterker werd? Want hoe beter dat is, hoe moeielijker de me dedinging voor het neutraal onderwijs zal zijn. En indien de schoolgeldheffing niet dienen moet om het bezoeken der openbare schpol te bemoeielyken, welk belang heeft men er dan nu bij Indien van Staats wege een evenredig deel in de kosten van het onder wijs werd gedragen en de schoolgelden in aftrek daarvan kwamen, ja, dan was er een landsbelang bij die schoolgeldheffing. Maar nu de rijksnitkeering ge heel onaf hankelijk is van 't geen de gemeentè betaalt of ontvangt, waarom anders wil men haar nu dwingen schoolgeld te heffen, anders dan om, zooals niet vanliberale* maar van anti-liberale zijde te kennen gegeven is, de openbare school leeg te pompen en te ondermijnen? Waarom verzetten de liberalen zich tegen het toekennen van Rijks-subsidie voor onvoldoend bij zonder onderwijs Waarom tegen onredelijk opdrijven van 't schoolgeld voor openbaar onderwijs? Niet omdat zij het godsdienstig karakter van het onderwijs bestrijden, niet omdat zij zich zwak ge voelen, niet omdat zij den strijd met gelijke wapenen schromen, maar enkel en alleen omdat zij. willen dat goed volksonderwijs zoo algemeen mogelijk verkrijg baar zij. Het Nederlandscbe volk zal zich hierin niet bedrie gen. Het zal, ook wanneer de anti-liberalen de noodige waarborgen voor het deugdelijke van hun onderwijs weigeren, of eene onredelijke schoolgeldheffing door drijven weten welke partij den schoolstrijd met politieke bedoelingen voerde, en welke partij de ware volksbelangen wilde behartigen Oost-Indië. Omtrent het gevecht bjj Kotta-Pohama (Atjeh) is aan een schryven van een In disch officier het volgende ontleend Nadat, zooals gemeld is, Kotta-Pohama hevig door den vyand was beschoten, rukten le luit. Veerman met 34 man infanterie en le luit. Hageman met 12 man genietroepen uit, om te trachten, den vjjand te verdry- veo. Een eerste benting werd zonder moeite genomen daarna stuitten echter onze troepen op eene daarach- tergelegene versterking, die niet dadelyk te forcee- ren bleek. Onze soldaten moesten tot aan de knieën door het moeras waden, en werden elk oogenblik door yzerdraad-versperringen tegengehouden, terwyl aan de zjjde ran den vjjand zelfs vrouwen en kinderen het vuur op onze troepen onderhielden. Luitenant Veerman wordt door een kogel in het hoofd getroffen en stort neer. Een paar minuten later valt ook luitenant Hageman, die het commando had overgenomen. Aan alle zjjden vallen dooden en gewonden, en ons kleine troepje, dat heldhaftig vocht, was nu wel genoodzaakt langzaam terug te trekken. Later kreeg men versterking en werd, zooals bekend is, de noodlottige benting in Tjadé Kedjoeroean genomen, niet dan ten koste van nieuwe verliezen onzerzjjds. De gewonden en de ljjken der gesneuvelden werden medegevoerdalleen het Ijjk van luitenant Hageman en dat van een onderofficier konden nog niet terugge vonden worden. Engeland. Londen, 7 Sept. De dokbeBtuurders zonden heden aan den poortermeester der City een schrifteljjk be scheid op diens bekende voorstellen. De dokbestuurders verklaren geneigd te zjju die voorstellen aan te nemen, behoudens zekere voorwaarden. Deze zyn, dat de dok- arbeiders tot Nieuwjaarsdag vjjf pence loon in het uur zullen outvaDgen, om de dokbeBtuurders in staat te stellen middelerwijl het tarief voor dokgelden te her zien en te verhoogen, ten einde na Nieuwjaarsdag zes pence per uur loon te kunnen betalen. De andere voor waarden zyn, dat de werkstakers Maandag bet werk hervatten en dat de aanvoerders aannemen de thans werkzame dokarbeiders niet te laten molesteeren. Rusland. Op de terugreis is van den trein van den Shah een rjjtuig ontspoord. Directe nadeelige gevolgen van dit ongeval werden door niemand ondervonden, maar de Shah heeft zulk een vreeB voor de Russische sporen gekregen, dat alle kans, dat Russen met den spoorweg aanleg in Perzië belast zullen worden, vervlogen is. De spoorwegadmini8tratie, die bjj den Czaar sinds het spoorwegongeluk te Borki toch al in geen goed blaadje stond, is nu nog meer uit de gratie. Ook in de omgeving van den Shah zyn eenige per sonen in ODgenade gevallen. De grenzenlooze oneerlijk heid van de heeren van het gevolg, hier te lande en elders, o. a. door het nietbetalen van rekeningen ge bleken, is ontdekt. Een generaal, die een valsche rekening voor geleverd geschut indiende, werd te Weeneu ter dood veroordeeld, om na thuiskomst te Teheran, die straf te ondergaan. Ook een minister heeft het vertrouwen van zjjn sou- verein verloreo. Twee Israëlieten uit het Noorden van Perzië, die reeds lang te vergeefs getracht hadden hun grieven te Teheran onder de oogen van den Shah gebracht te zien, togen naar Budapest, waar door tusscheokomst van prof. Yambery een adres aan den Shah overhandigd werd. De Shah las het onmiddellijk en was zeer vertoornd. »Wat beteekent dat?" vroeg hjj den betrokken minister. »Gij vertelt mjj altijd, dat de Joden in Perzië geen reden van klagen hebben en ziehier twee manner), die zich een reis van vier maan den getroosten, om hun klachten in Europa onder mijn oogen te kunnen brengen!" De Minister verbleekte en mompelde iets. Maar de Shah hernam; Jawel, gjj zult de zaak onderzoeken, maar ik verzeker u, dat ik er bjj zal wezen." Oostenrijk. Om het den soldaat mogeljjk te maken na lang durig snelvuur, zonder zich te branden, den loop van k"t^gev?.eex ftan te vatten, is bjj het Oostenrjjkscbe leger een haiulbescherruer fllandschtttzer) ingevoerd. Deze bestaat uit een stuk zeildoek, dat vóór bet vizier om den loop en lade bevestigd is; aan de binnenzjjde is het voorzien van een stuk vilt ter plaatse waar het op den loop, en van een stuk leder, ter plaatse waar het op de lade rust. Frankrijk. Parjjs, 7 Sept. De regeering zal aan het verzoek van Boulanger, hem voor een krjjgsraad of een hof van appèl terecht te doen staan, geeu gevolg geven. De regeering zal haar eigen weg volgen. België. Vreeselijke brand te Antwerpen. Tegen twee uur Vrijdagmiddag werden do bewoners van Antwerpen opgeschrikt door een hevigen knal, onmiddellijk gevolgd door een schok, die den grond eenige minuten deed trillen. Onmiddellijk was de lucht door een dichte rookwolk verduisterd, terwijl men nog dikke rookwolken zag opstijgen, die een donker waas over de stad verspreidden. Onmiddellijk was de geheale stad op de been. De trams werden bestormd. Iedereen spoedde zich naar de dokken, waar de ontploffing plaats gehad moest hebben en het bleek dan ook, dat liet de buskruitfabriek was, toebehoorende aan den heer Corvilain, welke was in de lucht ge sprongen en dat het vuur zich aan de aangrenzende petroleum-pakhuizen had medegedeeld. Herhaaldelijk hoorde men gedurende den ganschen middag kleinere knallen, wat telkens petroleumvaten bleken te zijn, welke vlam vatten. Als volgt geeft het Handelsblad van Antwerpen den eersten indruk weer, dien het van de ramp kreeg: Het is onmogelijk den verschrikkelijken indruk te beschrijven, dien dezen ramp in de stad teweegbracht. Duizenden en duizenden menschen stroomden naar de Werf; vigelanten, open rijtuigen en trams brachten gedurig nieuwsgierigen aan. Van de Werf stroomde het volk naar Austruweel, waar de brand zich liet bemerken. Aan de dokken werd de menigte tegengehoudenmen verwittigde, dat er nieuwe ontploffingen konden plaats hebben en het gevaar dus allergrootst was. Zoo'n slag, zoo'n vernieling heeft men in Antwerpen niet meer beleefd, sedert de boot van Van Speyck, tijdens de revolutie van 1830, in de lucht vloog. Eene paniek heerscht aan de dokken, zooals men er nooit eene zag. Weenende vrouwen en kinderen loopen de rijtuigen achterna, welke de doodan en gekwetsten naar de verschillende gasthuizen brengen. De telefoongemeenschap is afgesneden. De schade aan huizen, entrepóts en winkels aan gericht, moet millioenen bedragen. Daken zijn ingestort de mutir van den Pruisischen hangar helt meer. dan een voet over; duizenden en duizenden ruiten worden met volle wagens weggeruimd en vele huizen aan de Werf staan bouwvallig, zoodat de bewoners dezen nacht een ander onderkomen moeten zoeken. De rookwolk wordt gedurig dikker; ten 374 ure deelt men ons mede, dat de tweede petroleumloods vuur vat, alsook gansche stapels leege tonnen, die onder de hangars liggen. Overal in den omtrek raapt men leege en zelfs nog gevulde kardoezen op, die hoog en ver door de lucht geslingerd waren. Personen, die van Stuivenberg komen, meldden ons, dat dooden en gekwetsten tot in hondenkarren en op platforms worden aangebracht. Men ziet er verschrik kelijk verminkten. Van eene vrouw waren de borsten letterlijk afgerukt. Al de gekwetsten zijn zwart als kool. Hun gekerm verscheurt bet hart van de voorbijgangers. De rijtuigen, waarin vreemdelingen zitten, worden gerequireerd, om de gekwetsten to vervoeren. De, dienst voor de gekwetsten is goed ingericht. Dokters en geestelijken zijn ter plaatse; al de brancards der gasthuizen zijn daar; de rijtuigen zyn niet voldoende om de dooden en gewonden te vervoeren. Een aantal personen zijn gewond door het breken der ruiten, het vliegen van dakpannen en het vallen van steenen. Men ontmoet ieder oogenblik personen, die aan hoofd en handen verbonden zijn. Het gejammer der vrouwen, die denken dat zij kinderen of mannen tusschen de slachtoffers hebben, is hartverscheurend. De winkels aan do dokken en werf zijn grootendeels gesloten, tengevolge van het breken der vitrines. De Koophandel geeft de volgende beschrijving: Wij zijn naar het tooneel van de ramp gesneld, want eene wezenlijke ramp is het, en misschien wel de afgrijselijkste, waarvan ooit Antwerpen het schouw spel is geweest. Het gebouw, waarin de ontploffing is ontstaan, is een depót van kardoezen en buskruit, dat uit de kardoezen wordt gehaald; in dit depót, hetwelk toe behoort aun den heer Corvilain, van Antwerpen, berustten, zegt men, ongeveer 50 millioen kardoezen, komende uit Spanje. Hoe en door welke oorzaak de ontploffing is ontstaan, is nog niet bekend; maar zeker is het, dat talrijke werklieden en personen, die zioh daarin of daaromtrent bevonden, op slag werden gedood of afgrijselijk gewond. Op liet oogenblik, dat wij ons daar bevonden, zagen wij gedurig lijken en afzichtelijk gewonden op berries en in rijtuigen naaf de stad voeren. Het gesprongen gebouw stond achter het laatste droogdok, in den polder, nabij onze dokken, en wel zoo dichtbij, dat het schip »Le Prince Albert de Belgique", hetwelk slechts weinige meters van daar ligt, met zijne vlaggen adsistentie vraagt. In de weiden rondom het gebouw liggen talrijke lichamen, eenigen van hun hoofd, de andoren van armen en beenen beroofd; sommigen zijn nog slechts een afzichtelijke massa verbrand en verkoold vleesch. Het schouwspel is hartverscheurend. In den omtrek der dokken en langs heel de werf zijn alle huizen zwaar beschadigd; het is er eene volledige verwoesting. Niet alleen zijn er al de ruiten verbrijzeld, maar ook de jaloezieën, de gordijnen verscheurd en de houten totaal binnen de kamers saamgeslagen. Van talrijke huizen is zelfs geheel het dak verwoest of weggenomen. Het gebouw, waarin zich dc machines der water- bevinden, :s gedeeltelijk .vernield .en de machines zijn zoo beschadigd, dat zc niet meer bruikbaar zijn. Ook de woning van den sluismeester der nieuwe dokken is deerlijk gehavend, schier al zijne meubelen 'zijn verbrijzeld. De schok der ontploffing was zóó groot, dat zijne kinderen werden weggeslingerd en gewond. Omtrent de oorzaak van de ramp vernemen wij het volgende: De heer Corvilain heeft eenige maanden geleden van de Spaansche regeering een enorme hoeveelheid men zegt vijftig millioen kardoezen gekocht, waaruit hij het buskruit nam om dit weder te ver- koopen evenals de kogels, het koper enz. Dit was voor hem een schitterende zaak. Het gemeentebestuur had hem echter de toestemming geweigerd dit werk in de gemeente te doen verrichten en zelfs had het verboden de kardoezen op die plaats neder te leggen, waarop de heer Corvilain zich tot de Gedeputeerde Staten en het provinciaal bestuur gewend had, welke hem de door het gemeentebestuur geweigerde vergunning ver leenden. Zonder vorlof was de heer Corvilain begonnen de kardoezen op die plaats op te slaan en toen de politie het opmerkte, waarschuwde zij bet gemeente bestuur, dat Corvilain per telefoon onmiddellijk gebood het werk te staken. De politie dwong de werkmeisjes de inrichting te verlaten. Ingenieur Royers maakte een rapport op, waarin hij zich een waar profeet getoond heeft, daar hij voorspelde alles wat thans is gebeurd, wanneer de fabriek niet gesloten werd. Ongelukkigerwijze hebben Gedep. Staten geen bezwaar gezien in het voortbestaan van bet etablissement. Op het oogenblik van de ramp waren ongeveer twee honderd personen in de fabriek aan 't werk, waarvan de meesten jonge meisjes. Men verzamelde spoedig de meest verminkte lijken, die het eerst voor de hand lagen en zonder gevaar te bereiken waren. Van de meeste lijken waren de kleederen- verbrand en het gelaat geheel zwart van het kruit. De gewonden werden op draagbaren weggebracht, de lijken op planken. Op enkele plaatsen zag men een hoop rookend menschenvleescharmen, beenen, hoofden, die slechts een smeulenden, vormeloozen hoop vormden. Op het eerste oogenblik kon men 30 lijken wegdragen, doch de overigen waren nog onbereikbaar. Hartverscheurende tooneelen deden zich onder de menigte voor, waaronder ouders, broeders, zusters, en verdere bloedverwanten waren van de meisjes, die in de fabriek werkten en welke bloedverwanten, die de plaats des onheils wilden naderen, door de soldaten, welke het terrein afgezet hadden, werden tegengehouden. Groot gevaar hebben ook de schepen geloopen, welke in de nabijheid lagen. Van de steamer »Zeeland", van de »Red Star Line" was de brug bedekt met kardoezen en de eerste officier heeft een kogel in de wang en in de hand ontvangen. Antwerpen, 7 Sept. De petroleum-dépöta blyven steeds voortbranden. De schepen ia de dokken loopen echter tot dusver geen gevaar, daar de wind in de richting naar de stad waait. Een gerechtelijk onderzoek is geopend om de ver antwoordelijkheid voor de vreeseljjke ramp vast te Btellen. Tot op dit oogenblik zyn er 125 dooden en omstreeks 200 gekwetsten. Antwerpen, 9 Sept. De petroleum brandt voort. Een lokaal, gedeeltelijk nog met muren omgeven, ongeveer een hectare groot, staat geheel in vlam. Dit schouwspel is vervaarlyk. De rook is zoo dik, dat men geen tien stappen ver ziet. De meest phantastische teekening van Doré kan geen flauw denkbeeld geven van dit helsche tooneel. Tegen den grond kronkelen de vlammen door den rook, dan stijgen zwarte zware wolken in de hoogte, in de lucht nemen zij eene schalie- blauwe kleur aan en drijven zoo ver het oog draagt in noordwestelijke richting voort. De brand is beperkt by dit veld. De brandweer waakt, maar werpt geen water meer. De Bchepen zyn uit het droge dok gehaald, troepen soldaten komen om de puinen weg te ruimen, geen verder gevaar bestaat voor menschen of gebouwen. In het gasthuis van Stuivenberg waren dezen ochtend 60 dooden; 62 gekwetsten waren nog in behandeling, 40 hadden na verbonden te zyn, het gasthuis kunnen verlaten. In St. Elisabeth-gasthuis zyn 8 dooden en 11 gekwetsten. In het verbandhuis van de dokken was niemand meer in verpleging. In de beide gasthuizen zjjn verscheidene zakken met brokken van lichamen ge bracht, die geen herkenbaren vorm meer hadden. Duizenden menschen stroomen naar het tooneel der ramp. Vreemdelingen komen in menigte aan, maar het publiek wordt op een afstand gehouden. (Zie telegr.) Nederland. 's GJ-raveialiag-e, 7 Sept. Gisteren werd alhier het volgende tooneeltje afgespeeld. Een persoon, dien dag in het huwelijksbootje gestapt, ging, alvorens zich naar de echtelijke woning te be geven, vergezeld van drie broeders van de bruid, nog eens vroolyk uit. Op hunne wandeling brachten zy onderscheidene bezoeken aan Bacchustempel en dronken op het geluk van het huwelyk, totdat allen bedwelmd van »genot" geraakten, de jonge echtgenoot het meeBt van allen. Zingende en dansende "bereikten zy eindelyk de Houtmarkt, waar de bruidegom het loopen moede werd en ging liggen. Zyne drie schoonbroeders werden het nu oneens over de wyze, waarop zy den jeugdigen echtgenoot by zjjne vrouw zouden thuis brengen welke twist zoo hoog liep dat de politie zich genood zaakt zag er zich in te mengen, vooral daar eene groote massa nieuwsgierigen zich om de bruiloftsgasten verzamelde. Maar dat was voor het drietal te veel en zy ver zetten zich zóó hevig, dat de politie van de wapen stokken gebruik moest maken.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1889 | | pagina 1