ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Dinsdag 10 September 1889.
Directeur-Uitgever J. WA ALE.
VOLKSTELLING.
NIEUWSTIJDINGEN.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1.30, franco per post
f 1.60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
46ste JAARGANG. No. 5743.
Advertentiënvan 13 regels 30.Cts.
meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot de
Maandags,. "Woensdags en Vrijdags voormiddags
10 ure bezorgd worden.
Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie-
bikzee,
Gelet op de Circulaire van den heer Commissaris
des Koninga in deze provincie .van den 17 July 11.
(Provinciaal blad no. 75);
Herinneren de ingezetenen aan de volgende bepa
lingen vau het Kon. Besluit van den 27 Julij 1887
(Staatsblad no. 141), regelende de verpligting der
ingezetenen tot het doen van aangifte voor de bevol
kingsregisters, luidende als volgt
»A.rt. £3. Zy die hunne werkelijke woonplaats
uit eene gemeente van het Rjjk naar eene andere
•gemeente overbrengen, doen hiervan eene verklaring
aan het bestuur dor gemeente, die zy verlaten en
waar zy in bet bevolkingsregister zyn ingeschreven,
met opgaaf der gemeente, waar zij wenschen zich te
vestigen.
Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van ver
andering van werkelijke woonplaats.
•A.rt <3. Ter plaatse, waar zjj hunne werkelijke
woonplaats overbrengen, doen zy uiterlyk binoen ééne
maand na hunne aankomst eene verklaring aan het
gemeentebestuur, met overlegging van het getuig-
•schrift in het vorige artikel vermeld.
>Art. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiter-
ljjk binnen ééne maand kennis aan bet gemeentebestuur
van ieder lid dat in het huisgezin wordt opgenomen
of daar uitgaat, inwonende dienst- en werkboden
daaronder begrepen. Die kennisgeving gaat vergezeld
van de noodige opgaven om in de bevolkingsregisters
te worden ingeschreven.
•Dezelide kennisgeving geschiedt door afzonderlyk
•levende personen, wanneer zy andere personen in hun
•huisgezin opnemen.
•Bestuurders van instellingen, gestichten en inrig-
tingen, niet staande onder bestuur óf toezigt van het
ïopenbaar gezag, waar personen, onder eenig bestuur
zamen wonen, geven maandelyks aan het gemeente
bestuur kennis van alle personen, die in de zamen-
•woning zyn opgenomen of daarvan zyn uitgetreden.
De verpligting vervalt, wanneer langs een anderen
weg de vereischte kennisgeving voor het bevolkings
register gedaan is.
»Art. is*. Onverminderd de bovenstaande voor-
»8chriften is een ieder, door het gemeentebestuur
daartoe opgeroepen, verpligt tot het doen der opgaven
die vereischt worden om de bevolkingsregisters in te
vullen.
»Art. O. Overtreding der bepalingen van dit be-
•sluit wordt gestratt met hechtenis van ten hoogste
veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd
gulden."
Verder wordt de aandacht gevestigd op de bepaling
der Verordening tot verdeeling der gemeenten in wijken,
waarby is voorschreven, dat op elk gebouw, bewoond of
onbewoond, aan den hoofdingang op eene van buiten zigt-
bare plaats de wijklètter en het huisnummer ter grootte
van vij/tig millimeters of strepen in olieverf moeten ge
plaatst zijn; en dat de eigenaars en de beheerders moeten
zorg dragen dat de mijkletler en het huisnummer steeds
behoorlijk zigtbaar en onveranderd blijven.
Zibbikzee, den 9 September 1889.
De Burgemeester en Wethouders,
J. P. N. ERMERINS.
De Secretaris,
J. F. VAN DER LEK DE CLERCQ.
Ter voorkoming van misverstand.
De anti-liberale pers bevat natuurlijk allerlei be
schouwingen omtrent de beraadslagingen over het
ontwerp tot herziening der onderwijswet. Wij zullen
ons niet vermoeien met eene wederlegging van alle
verkeerde voorstellingen, die wij daarin aantroffen,
Dat zou ons te ver voeren en ook eigenlijk den
Moriaan geschuurd zijn.
Voor een paar punten meenen wjj evenwel e
uitzondering te moeten maken, omdat zij met zekere
volharding gepropageerd worden, en de bestemming
schijnen te hebben om de liberale party en de open
bare school in het algemeen zwart te maken. Wij
vinden die beide punten het scherpst en beknoptst
geformuleerd in bet Centrum van 26 Augustus. Men
leest daarin o. a.
Men durft thans van liberale zjjde over het
•gemis van waarborgen voor behoorlijk onder-
wjjs op onze scholen spreken maar welke
waarborgen worden or dan gemist? Men weet
zeer goed, althans men,ion weten, en men
diende te weten, dat er alle gewenschte waar
borgen zijn en dat het bijzonder onderwijs
ygoed is. Alleen het godsdienstig karakter van
dat onderwijs besti jjdt men, ziedaar de eenige
•dryfveer van hun oppositie.Het Neder-
»landscbe volk zal zich hierin niet bedriegen.
Het zal zich ook, wanneer de liberalen dit
wetsontwerp verwerpen, kunnen overtuigen,
welke party den scheeven strjjd op politiek
terrein wil voortzetten 1"
Men zou de vraag kunnen doen, of het godsdienstig
karakter der school schade lijdt, als men waarborgen
geeft, dat het maatschappelijk onderwijs voldoende
zjj Zoo ja, dan zou daarmede erkend worden, dat
de godsdienstige scholen voor het maatschappelijk
onderwijs, het eenige waarvoor de Staat gelden be
schikbaar kan stellen, onvoldoende zijn. Zoo neen,
hoe kan men dan beweren, dat het vragen van waar
borgen aan het godsdienstig karakter afbreuk doet?
Maar zoo is de bedoeling niet. Men wil beweren,
dat de waarborgen slechts voor de leus gevraagd wor
den, dat het niet om de waarborgen te doen is, doch
dat men door waarborgen te eischen een voorwendsel
zoekt, om zich aan het geven van subsidie te ont
trekken.
Men kan met evenveel recht de zaak omkeeren en
zeggen, dat men den liberalen tegenzin tegen het
godsdienstig karakter der school verwijt, omdat men
de vereischte waarborgen niet wil geven, want zoo^
het onderwijs goed is, wat bezwaar is er dan de ge
vraagde waarborgen te schenken
Wy zouden dat kwaad vermoeden kunnen verkla
ren, als er geen redelijke grond was voor die vraag
naar waarborgen, maar die is er in verband met het
tweede punt wel.
Waarom", vraagt het Centrum nl. verder,
laten de liberalen en met name de heeren
•Gleichman c. s. zich niet in denzelfden geest
uit (als waarin de heer Gleichman vroeger
schreef, toen hij zeide een strijd met gelijke
wapenen niet te schromen). Waarom dringen
zij thans niet aan op een strijd met gelijke
wapenen? Waarom vreezen zij aan de schrome
lijke bevoorrechting van het openbaar onderwijs
•een einde te maken en de concurrentie tusschen
de bijzondere en de neutrale school naar meer
billijke verhoudingen te regelen? Gevoelen zij
•zich dan zoo zwak, en zijn zij zoo overtuigd dat
de neutrale school, hun oogappel, te zwak is,
•om een meer eerlijken strijd te kunnen door-
staan? De HH. van Houten, Lieftinck c. s.
doen het voorkomen, alsof met de aanneming
van dit gematigd ontwerp, de openbare school
zal worden >leeggepompt" en ondermijnd".
•Maar steunt die school dan op zulke zwakke
grondslagen? Voelt uien aan de overzijde niet,
•dat men door dergelijke redeneeringen, het
neutraal" onderwijs in een allerongunstigst
•daglicht stelt?"
Die uitlating doet denken aan het spreekwoord van
den pot, die aan den ketel verwijt, dat hij zwart is.
Wie ziet er tegen een gelijken strijd op? Juist zij, die
hier het woord voeren en die niet alleen de noodige
waarborgen weigeren, dat hun onderwijs goed zal zyn,
maar die ook verlangen, dat door de regeling der
schoolgeldheffing het bezoeken der openbare school be-
moeielijkt worde. Wanneer wij ons zwak gevoelden,
zouden wij dan waarborgen verlangen, waarvan bet
gevolg zou zyn, dat het bijzonder onderwijs sterker
werd? Want hoe beter dat is, hoe moeielijker de me
dedinging voor het neutraal onderwijs zal zijn. En
indien de schoolgeldheffing niet dienen moet om het
bezoeken der openbare schpol te bemoeielyken, welk
belang heeft men er dan nu bij Indien van Staats
wege een evenredig deel in de kosten van het onder
wijs werd gedragen en de schoolgelden in aftrek
daarvan kwamen, ja, dan was er een landsbelang bij
die schoolgeldheffing. Maar nu de rijksnitkeering ge
heel onaf hankelijk is van 't geen de gemeentè betaalt
of ontvangt, waarom anders wil men haar nu dwingen
schoolgeld te heffen, anders dan om, zooals niet
vanliberale* maar van anti-liberale zijde te kennen
gegeven is, de openbare school leeg te pompen en
te ondermijnen?
Waarom verzetten de liberalen zich tegen het
toekennen van Rijks-subsidie voor onvoldoend bij
zonder onderwijs Waarom tegen onredelijk opdrijven
van 't schoolgeld voor openbaar onderwijs?
Niet omdat zij het godsdienstig karakter van het
onderwijs bestrijden, niet omdat zij zich zwak ge
voelen, niet omdat zij den strijd met gelijke wapenen
schromen, maar enkel en alleen omdat zij. willen dat
goed volksonderwijs zoo algemeen mogelijk verkrijg
baar zij.
Het Nederlandscbe volk zal zich hierin niet bedrie
gen. Het zal, ook wanneer de anti-liberalen de noodige
waarborgen voor het deugdelijke van hun onderwijs
weigeren, of eene onredelijke schoolgeldheffing door
drijven weten welke partij den schoolstrijd met
politieke bedoelingen voerde, en welke partij de ware
volksbelangen wilde behartigen
Oost-Indië.
Omtrent het gevecht bjj Kotta-Pohama (Atjeh) is
aan een schryven van een In disch officier het volgende
ontleend
Nadat, zooals gemeld is, Kotta-Pohama hevig door
den vyand was beschoten, rukten le luit. Veerman met
34 man infanterie en le luit. Hageman met 12 man
genietroepen uit, om te trachten, den vjjand te verdry-
veo. Een eerste benting werd zonder moeite genomen
daarna stuitten echter onze troepen op eene daarach-
tergelegene versterking, die niet dadelyk te forcee-
ren bleek. Onze soldaten moesten tot aan de knieën
door het moeras waden, en werden elk oogenblik door
yzerdraad-versperringen tegengehouden, terwyl aan de
zjjde ran den vjjand zelfs vrouwen en kinderen het
vuur op onze troepen onderhielden. Luitenant Veerman
wordt door een kogel in het hoofd getroffen en stort
neer. Een paar minuten later valt ook luitenant
Hageman, die het commando had overgenomen. Aan
alle zjjden vallen dooden en gewonden, en ons kleine
troepje, dat heldhaftig vocht, was nu wel genoodzaakt
langzaam terug te trekken. Later kreeg men versterking
en werd, zooals bekend is, de noodlottige benting in
Tjadé Kedjoeroean genomen, niet dan ten koste van
nieuwe verliezen onzerzjjds.
De gewonden en de ljjken der gesneuvelden werden
medegevoerdalleen het Ijjk van luitenant Hageman
en dat van een onderofficier konden nog niet terugge
vonden worden.
Engeland.
Londen, 7 Sept. De dokbeBtuurders zonden heden
aan den poortermeester der City een schrifteljjk be
scheid op diens bekende voorstellen. De dokbestuurders
verklaren geneigd te zjju die voorstellen aan te nemen,
behoudens zekere voorwaarden. Deze zyn, dat de dok-
arbeiders tot Nieuwjaarsdag vjjf pence loon in het uur
zullen outvaDgen, om de dokbeBtuurders in staat te
stellen middelerwijl het tarief voor dokgelden te her
zien en te verhoogen, ten einde na Nieuwjaarsdag zes
pence per uur loon te kunnen betalen. De andere voor
waarden zyn, dat de werkstakers Maandag bet werk
hervatten en dat de aanvoerders aannemen de thans
werkzame dokarbeiders niet te laten molesteeren.
Rusland.
Op de terugreis is van den trein van den Shah
een rjjtuig ontspoord. Directe nadeelige gevolgen van
dit ongeval werden door niemand ondervonden, maar
de Shah heeft zulk een vreeB voor de Russische sporen
gekregen, dat alle kans, dat Russen met den spoorweg
aanleg in Perzië belast zullen worden, vervlogen is.
De spoorwegadmini8tratie, die bjj den Czaar sinds het
spoorwegongeluk te Borki toch al in geen goed blaadje
stond, is nu nog meer uit de gratie.
Ook in de omgeving van den Shah zyn eenige per
sonen in ODgenade gevallen. De grenzenlooze oneerlijk
heid van de heeren van het gevolg, hier te lande en
elders, o. a. door het nietbetalen van rekeningen ge
bleken, is ontdekt. Een generaal, die een valsche
rekening voor geleverd geschut indiende, werd te
Weeneu ter dood veroordeeld, om na thuiskomst te
Teheran, die straf te ondergaan.
Ook een minister heeft het vertrouwen van zjjn sou-
verein verloreo. Twee Israëlieten uit het Noorden van
Perzië, die reeds lang te vergeefs getracht hadden hun
grieven te Teheran onder de oogen van den Shah
gebracht te zien, togen naar Budapest, waar door
tusscheokomst van prof. Yambery een adres aan den
Shah overhandigd werd. De Shah las het onmiddellijk
en was zeer vertoornd. »Wat beteekent dat?" vroeg
hjj den betrokken minister. »Gij vertelt mjj altijd, dat
de Joden in Perzië geen reden van klagen hebben en
ziehier twee manner), die zich een reis van vier maan
den getroosten, om hun klachten in Europa onder mijn
oogen te kunnen brengen!" De Minister verbleekte en
mompelde iets. Maar de Shah hernam; Jawel, gjj zult
de zaak onderzoeken, maar ik verzeker u, dat ik er
bjj zal wezen."
Oostenrijk.
Om het den soldaat mogeljjk te maken na lang
durig snelvuur, zonder zich te branden, den loop van
k"t^gev?.eex ftan te vatten, is bjj het Oostenrjjkscbe
leger een haiulbescherruer fllandschtttzer) ingevoerd.
Deze bestaat uit een stuk zeildoek, dat vóór bet vizier
om den loop en lade bevestigd is; aan de binnenzjjde
is het voorzien van een stuk vilt ter plaatse waar het
op den loop, en van een stuk leder, ter plaatse waar
het op de lade rust.
Frankrijk.
Parjjs, 7 Sept. De regeering zal aan het verzoek
van Boulanger, hem voor een krjjgsraad of een hof
van appèl terecht te doen staan, geeu gevolg geven.
De regeering zal haar eigen weg volgen.
België.
Vreeselijke brand te Antwerpen.
Tegen twee uur Vrijdagmiddag werden do bewoners
van Antwerpen opgeschrikt door een hevigen knal,
onmiddellijk gevolgd door een schok, die den grond
eenige minuten deed trillen. Onmiddellijk was de
lucht door een dichte rookwolk verduisterd, terwijl
men nog dikke rookwolken zag opstijgen, die een
donker waas over de stad verspreidden. Onmiddellijk
was de geheale stad op de been. De trams werden
bestormd. Iedereen spoedde zich naar de dokken, waar
de ontploffing plaats gehad moest hebben en het bleek
dan ook, dat liet de buskruitfabriek was, toebehoorende
aan den heer Corvilain, welke was in de lucht ge
sprongen en dat het vuur zich aan de aangrenzende
petroleum-pakhuizen had medegedeeld. Herhaaldelijk
hoorde men gedurende den ganschen middag kleinere
knallen, wat telkens petroleumvaten bleken te zijn,
welke vlam vatten.
Als volgt geeft het Handelsblad van Antwerpen
den eersten indruk weer, dien het van de ramp kreeg:
Het is onmogelijk den verschrikkelijken indruk te
beschrijven, dien dezen ramp in de stad teweegbracht.
Duizenden en duizenden menschen stroomden naar de
Werf; vigelanten, open rijtuigen en trams brachten
gedurig nieuwsgierigen aan.
Van de Werf stroomde het volk naar Austruweel,
waar de brand zich liet bemerken. Aan de dokken
werd de menigte tegengehoudenmen verwittigde, dat
er nieuwe ontploffingen konden plaats hebben en het
gevaar dus allergrootst was.
Zoo'n slag, zoo'n vernieling heeft men in Antwerpen
niet meer beleefd, sedert de boot van Van Speyck,
tijdens de revolutie van 1830, in de lucht vloog.
Eene paniek heerscht aan de dokken, zooals men
er nooit eene zag. Weenende vrouwen en kinderen
loopen de rijtuigen achterna, welke de doodan en
gekwetsten naar de verschillende gasthuizen brengen.
De telefoongemeenschap is afgesneden.
De schade aan huizen, entrepóts en winkels aan
gericht, moet millioenen bedragen. Daken zijn ingestort
de mutir van den Pruisischen hangar helt meer. dan
een voet over; duizenden en duizenden ruiten worden
met volle wagens weggeruimd en vele huizen aan de
Werf staan bouwvallig, zoodat de bewoners dezen
nacht een ander onderkomen moeten zoeken.
De rookwolk wordt gedurig dikker; ten 374 ure
deelt men ons mede, dat de tweede petroleumloods
vuur vat, alsook gansche stapels leege tonnen, die
onder de hangars liggen.
Overal in den omtrek raapt men leege en zelfs nog
gevulde kardoezen op, die hoog en ver door de lucht
geslingerd waren.
Personen, die van Stuivenberg komen, meldden ons,
dat dooden en gekwetsten tot in hondenkarren en op
platforms worden aangebracht. Men ziet er verschrik
kelijk verminkten. Van eene vrouw waren de borsten
letterlijk afgerukt.
Al de gekwetsten zijn zwart als kool. Hun gekerm
verscheurt bet hart van de voorbijgangers.
De rijtuigen, waarin vreemdelingen zitten, worden
gerequireerd, om de gekwetsten to vervoeren.
De, dienst voor de gekwetsten is goed ingericht.
Dokters en geestelijken zijn ter plaatse; al de
brancards der gasthuizen zijn daar; de rijtuigen zyn
niet voldoende om de dooden en gewonden te vervoeren.
Een aantal personen zijn gewond door het breken
der ruiten, het vliegen van dakpannen en het vallen
van steenen.
Men ontmoet ieder oogenblik personen, die aan
hoofd en handen verbonden zijn.
Het gejammer der vrouwen, die denken dat zij
kinderen of mannen tusschen de slachtoffers hebben,
is hartverscheurend.
De winkels aan do dokken en werf zijn grootendeels
gesloten, tengevolge van het breken der vitrines.
De Koophandel geeft de volgende beschrijving:
Wij zijn naar het tooneel van de ramp gesneld,
want eene wezenlijke ramp is het, en misschien wel
de afgrijselijkste, waarvan ooit Antwerpen het schouw
spel is geweest.
Het gebouw, waarin de ontploffing is ontstaan, is
een depót van kardoezen en buskruit, dat uit de
kardoezen wordt gehaald; in dit depót, hetwelk toe
behoort aun den heer Corvilain, van Antwerpen,
berustten, zegt men, ongeveer 50 millioen kardoezen,
komende uit Spanje. Hoe en door welke oorzaak de
ontploffing is ontstaan, is nog niet bekend; maar
zeker is het, dat talrijke werklieden en personen, die
zioh daarin of daaromtrent bevonden, op slag werden
gedood of afgrijselijk gewond.
Op liet oogenblik, dat wij ons daar bevonden, zagen
wij gedurig lijken en afzichtelijk gewonden op berries
en in rijtuigen naaf de stad voeren.
Het gesprongen gebouw stond achter het laatste
droogdok, in den polder, nabij onze dokken, en wel
zoo dichtbij, dat het schip »Le Prince Albert de
Belgique", hetwelk slechts weinige meters van daar
ligt, met zijne vlaggen adsistentie vraagt.
In de weiden rondom het gebouw liggen talrijke
lichamen, eenigen van hun hoofd, de andoren van
armen en beenen beroofd; sommigen zijn nog slechts
een afzichtelijke massa verbrand en verkoold vleesch.
Het schouwspel is hartverscheurend.
In den omtrek der dokken en langs heel de werf
zijn alle huizen zwaar beschadigd; het is er eene
volledige verwoesting. Niet alleen zijn er al de ruiten
verbrijzeld, maar ook de jaloezieën, de gordijnen
verscheurd en de houten totaal binnen de kamers
saamgeslagen.
Van talrijke huizen is zelfs geheel het dak verwoest
of weggenomen.
Het gebouw, waarin zich dc machines der water-
bevinden, :s gedeeltelijk .vernield .en de
machines zijn zoo beschadigd, dat zc niet meer
bruikbaar zijn.
Ook de woning van den sluismeester der nieuwe
dokken is deerlijk gehavend, schier al zijne meubelen
'zijn verbrijzeld. De schok der ontploffing was zóó
groot, dat zijne kinderen werden weggeslingerd en
gewond.
Omtrent de oorzaak van de ramp vernemen wij
het volgende:
De heer Corvilain heeft eenige maanden geleden
van de Spaansche regeering een enorme hoeveelheid
men zegt vijftig millioen kardoezen gekocht,
waaruit hij het buskruit nam om dit weder te ver-
koopen evenals de kogels, het koper enz. Dit was voor
hem een schitterende zaak. Het gemeentebestuur had
hem echter de toestemming geweigerd dit werk in de
gemeente te doen verrichten en zelfs had het verboden
de kardoezen op die plaats neder te leggen, waarop
de heer Corvilain zich tot de Gedeputeerde Staten en
het provinciaal bestuur gewend had, welke hem de
door het gemeentebestuur geweigerde vergunning ver
leenden. Zonder vorlof was de heer Corvilain begonnen
de kardoezen op die plaats op te slaan en toen de
politie het opmerkte, waarschuwde zij bet gemeente
bestuur, dat Corvilain per telefoon onmiddellijk gebood
het werk te staken. De politie dwong de werkmeisjes
de inrichting te verlaten. Ingenieur Royers maakte
een rapport op, waarin hij zich een waar profeet
getoond heeft, daar hij voorspelde alles wat thans is
gebeurd, wanneer de fabriek niet gesloten werd.
Ongelukkigerwijze hebben Gedep. Staten geen bezwaar
gezien in het voortbestaan van bet etablissement.
Op het oogenblik van de ramp waren ongeveer twee
honderd personen in de fabriek aan 't werk, waarvan
de meesten jonge meisjes. Men verzamelde spoedig de
meest verminkte lijken, die het eerst voor de hand
lagen en zonder gevaar te bereiken waren. Van de
meeste lijken waren de kleederen- verbrand en het
gelaat geheel zwart van het kruit. De gewonden
werden op draagbaren weggebracht, de lijken op
planken. Op enkele plaatsen zag men een hoop rookend
menschenvleescharmen, beenen, hoofden, die slechts
een smeulenden, vormeloozen hoop vormden. Op het
eerste oogenblik kon men 30 lijken wegdragen, doch
de overigen waren nog onbereikbaar. Hartverscheurende
tooneelen deden zich onder de menigte voor, waaronder
ouders, broeders, zusters, en verdere bloedverwanten
waren van de meisjes, die in de fabriek werkten en
welke bloedverwanten, die de plaats des onheils wilden
naderen, door de soldaten, welke het terrein afgezet
hadden, werden tegengehouden.
Groot gevaar hebben ook de schepen geloopen,
welke in de nabijheid lagen. Van de steamer »Zeeland",
van de »Red Star Line" was de brug bedekt met
kardoezen en de eerste officier heeft een kogel in de
wang en in de hand ontvangen.
Antwerpen, 7 Sept. De petroleum-dépöta
blyven steeds voortbranden. De schepen ia de dokken
loopen echter tot dusver geen gevaar, daar de wind
in de richting naar de stad waait.
Een gerechtelijk onderzoek is geopend om de ver
antwoordelijkheid voor de vreeseljjke ramp vast te
Btellen.
Tot op dit oogenblik zyn er 125 dooden en omstreeks
200 gekwetsten.
Antwerpen, 9 Sept. De petroleum brandt
voort. Een lokaal, gedeeltelijk nog met muren omgeven,
ongeveer een hectare groot, staat geheel in vlam. Dit
schouwspel is vervaarlyk. De rook is zoo dik, dat men
geen tien stappen ver ziet. De meest phantastische
teekening van Doré kan geen flauw denkbeeld geven
van dit helsche tooneel. Tegen den grond kronkelen
de vlammen door den rook, dan stijgen zwarte zware
wolken in de hoogte, in de lucht nemen zij eene schalie-
blauwe kleur aan en drijven zoo ver het oog draagt
in noordwestelijke richting voort. De brand is beperkt
by dit veld. De brandweer waakt, maar werpt geen
water meer. De Bchepen zyn uit het droge dok gehaald,
troepen soldaten komen om de puinen weg te ruimen,
geen verder gevaar bestaat voor menschen of gebouwen.
In het gasthuis van Stuivenberg waren dezen ochtend
60 dooden; 62 gekwetsten waren nog in behandeling,
40 hadden na verbonden te zyn, het gasthuis kunnen
verlaten. In St. Elisabeth-gasthuis zyn 8 dooden en 11
gekwetsten. In het verbandhuis van de dokken was
niemand meer in verpleging. In de beide gasthuizen
zjjn verscheidene zakken met brokken van lichamen ge
bracht, die geen herkenbaren vorm meer hadden.
Duizenden menschen stroomen naar het tooneel der
ramp. Vreemdelingen komen in menigte aan, maar
het publiek wordt op een afstand gehouden. (Zie telegr.)
Nederland.
's GJ-raveialiag-e, 7 Sept. Gisteren werd alhier
het volgende tooneeltje afgespeeld.
Een persoon, dien dag in het huwelijksbootje gestapt,
ging, alvorens zich naar de echtelijke woning te be
geven, vergezeld van drie broeders van de bruid, nog
eens vroolyk uit.
Op hunne wandeling brachten zy onderscheidene
bezoeken aan Bacchustempel en dronken op het geluk
van het huwelyk, totdat allen bedwelmd van »genot"
geraakten, de jonge echtgenoot het meeBt van allen.
Zingende en dansende "bereikten zy eindelyk de
Houtmarkt, waar de bruidegom het loopen moede
werd en ging liggen. Zyne drie schoonbroeders werden
het nu oneens over de wyze, waarop zy den jeugdigen
echtgenoot by zjjne vrouw zouden thuis brengen
welke twist zoo hoog liep dat de politie zich genood
zaakt zag er zich in te mengen, vooral daar eene
groote massa nieuwsgierigen zich om de bruiloftsgasten
verzamelde.
Maar dat was voor het drietal te veel en zy ver
zetten zich zóó hevig, dat de politie van de wapen
stokken gebruik moest maken.