Hij stelt voor, dat de Raad de zaak zal stellen in handen van Burgem. en "Weth. om die met de Commissie yan Fabricage te overwegen. De heer de Looze zegt, te vreezen dat de buizen onder le Oude Haven verstopt zullen geraken; hij heeft gezien, lat er kleine mossels in zatenals er nu niet mag worden gespuid, zal de gemeente groote kosten krijgen. De Voorzitter zegt, dat dit een andere zaak is en dat ij niet gelooft dat die door spuijen te voorkomen'is. Het voorstel van den Voorzitter wordt daarop zonder oofdelijke stemming aangenomen. H. ill, Afd. II, Art. 5 (Onderhoud van wegen en oetpaden) f 082,50. De commissie herinnert, dat ten vorigen jace ter gelegen- ieid der begrooting, breedvoerig is gesproken over de ïoodzakelijkheid van verbetering van sommige wegeno. a. len Miereweg. Aan Burgem. en Weth. werd toen op gedragen een proef te nemen om door het aanbrengen van reppels de wegen te verbeteren. De Commissie vraagt, >f die proef bevredigende uitkomsten heeft opgeleverd. Verder vraagt zij, of er aan het Dagelijksch Bestuur ook iets van bekend is, dat, toen er in den loop van dit jaar een brand uitbrak aan den zeedijk onder deze ge meente, men meent in een gebouwtje van Schouwen, de iaat van den weg niet toegelaten zou hebben de brand spuit derwaarts te vervoeren. De Voorzitter antwoordt, dat hij bij de bespreking van den toestand der wegen in het vorige jaar, er op gewezen heeft, dat behalve de Miereweg, nog andere wegen ver betering behoefden. De te doene werken moeten in het vroege voorjaar óf in het najaar geschieden. Het laatste voorjaar is daartoe zeer ongunstig geweest. In dezen zomer hebben Burgem. en Weth. echter een en ander gedaan met betrekking tot het begin van den Miereweg tot aan het Eerste weegje, dat nu aanmerkelijk is verbeterd. Greppels zijn er evenwel nog niet gemaakt. Burgem. en Weth. wenschten eerst een proef te nemen met den ICaweg bij de Ronde Weel. Daar zijn nu greppels gemaakt; men heeft nu ongeveer kunnen nagaan, wat de kosten van zulk ecne verbetering zijn. Als het weder het toelaat zullen Burgem. en Weth. in dit jaar nog een gedeelte van den Miereweg tonrond laten maken. Wat het vervoeren der brandspuit betreft, bij den door de Commissie bedoelden brand, deze zou wel mogelijk geweest zijn door den Miereweg, als de spuit op een boerenwagen werd geplaatst, evenals dit bij andere niet harde wegen zou moeten gebeuren. Indien het echter ter blu8sching van den brand noodig ware geweest, de brand spuit bij den brand te brengen, zou dit zijn geschied langs den Westhavendijk. De spuit stond daartoe gereed, doch is niet vervoerdomdat de hulp onnoodig bleek te zijn. De heer van Manen zegt dank voor de verkregen in lichtingen. Wat de Voorzitter omtrent het laatste punt heeft gezegddoet hem genoegendoch wat het eerste betreft blijkt nog niet dat aan het besluit van den Raad om in den Miereweg greppels aan te brengen, uitvoering is gegeven. De Voorzitter herhaalt, dat hij in het vorige jaar uit drukkelijk er op gewezen heeft, dat er ook nog andere slechte wegen dan de Miereweg waren. Het voornemen van Burgem. en Weth. is echter om nog in dit jaar ook een gedeelte van den Miereweg door het maken van greppels te verbeteren. De heer de Looze wonscht hier nog op te merken, dat de paaltjes op den Blokweg geplaatst, naar zijn inzien geen nut doen en zoowel bij duisternis als bij het hollen van paarden gevaar opleveren voor ongelukken. Hij zou daarom wenschen, dat do paaltjes die omgereden worden of versleten zijnniet meer door andere werden vervangen, hetgeen ook ceno besparing van kosten zou geven. De Voorzitter zegt, dat hij dit bij Burgem. en Weth. zal ter sprake brengen. Hij weet niet of de paaltjes on noodig zijn en gevoegeljjk zouden kunnen worden gemist. De heer de Looze wil do bestaande paaltjes niet weg nemen doch wenscht dc ontbrekende niet meer te ver vangen. De heer Six heeft opgemerkt, dat er neiging bestaat om juist op dc plaatsen, waar de paaltjes ontbreken, over het voetpad te rijden. In den winter is dat voetpad hier de cenige goede wandelweg. Er kan voor het wegnemen der paaltjes een goede reden zijn, doch als dit alleen om bezuiniging is, dan zou hij liet jammer vinden als het gebeurde. De Voorzitter acht het wcnschelijk de zaak door Burgem. en Weth. te doen overwegen. De heer de Looze neemt hiermede genoegen. II. Ill, Afd. II, Art. 6 (Onderhoud van straten, pleinen, markten, enz.) f 5129. De Commissie maakt de opmerking, dat ingevolge de bestaande voorschriftende verpligting tot reiniging van een groot gedeelte van den openbaren weg op de ingezetenen of andere particulieren rust. Zoo schrijft de olgemeene politie-verordening voor, in art. 21dat bij verontreiniging bij lading of lossing van voer- of vaartuigen de schippers of voerlieden, naar de omstandigheden, den weg hebben schoon te makenin art. 41dat de aangrenzende be woners enz., na aanzegging van Burgem. en Weth., de sneeuw van de straat moeten ruimen, en in art. 70, dat zij do straten minstens ééns in de week zullen vegen cn steeds zuiver houden van onkruid en gras. De Commissie meent, dat die bepalingen niet doeltreffend genoeg werken cn de zindelijkheid van den openbaren weg, op sommige tijdstippen des jaars in het bijzonder, hier en daar vrij wat te wenschen overlaat. Niet enkel in den tjjd van druk suikerbietenvervoer, doch ook als er sneeuw gevallen is en de één wel, een buurman slechts ten halve en een derde wederom in het geheel niet de sneeuw wegruimt, zijn onderscheidene straten en grachten vaak niet te begaan. Men wenscht in het midden te laten of de toestand niet beter zou kunnen zijn, wanneer aan de politie-verordening eenig8zins strenger de hand werd gehouden, want het valt niet te ontkennen, dat een naauwgezette toepassing met bezwaren gepaard gaat en toch niet alles vermag. Een ander denkbeeld kwam daarom ter sprake. Zou het namelijk niet de voorkeur verdienenzoo vroeg de Commissie zich af, het plaatselijk bestuur voortaan te belasten met het rein houden Van den openbaren weg in zijn geheelen omvang en de ingezetenen van de zorg daar voor te ontheffen? Immers reeds nu behoort het gedeeltelijk tot zijn taak. Reeds nu kan het besteden1°. 50 voor, onder'meer, het ophalen van puin op de straten, waarvan de eigenaars onbekend zijn2W. f 220 als toelage aan de Hervormde Diaconie voor het wieden van straten; 3°. f 200 voor het wegruimen van sneeuw op de bruggen en andere plaatsen, het bij gladheid bestrooijen van die plaatsen met zand en de besproeijing van den Grachtweg. Derhalve zou het hier niet zoozeer betreffen de invoering van iets geheel nieuws, maar het geven van uitbreiding aan het bestaande. Natuurlijk zou het aanleiding geven tot vermeerdering van uitgaven, doch daar ze ten algemeenen nutte zouden strekkenkan er geen bezwaar tegen bestaan, die ook te brengen ten laste van het algemeen. Bestond er een stedelijke reinigingsdienst, ingerigt op eenvoudigen voet, doch de zaak brengende in één hand, men zou mogen verwachten, dat onze straten meer, spoe diger en meer met orde en regelmaat zouden worden gereinigd en van sneeuw ontdaan dan nu het geval is. Werd er aan toegevoegd, dat ook van gemeentewege bij gladheid de hoofdwegen en padeu van wat zand zullen worden voorzien, de veiligheid zou er bij winnen en de agenten van politie konden worden ontslagen van de taak, om telkens huis aan huis te schellen en aan het zand- etrooijen te herinneren. Eindelijk zou het ook ongetwijfeld in het voordeel van de bestrating zelf zijn, als de reiniging op een meer oordeelkundige wijze geschiedde dan vanwege de ingezetenen thanB dikwerf plaats vindt. De Commissie beoogt voor 't oogenblik niet meer dan alleen den Raad het denkbeeld in overweging te geven. De uitvoering zou opgedragen moeten worden aan het Dagelijksch Bestuur, hetwelk te rade zou hebben te gaan met de regeling dezer zaak in andere gemeenten cn onder zoeken kan, hoe zij op de minst kostbare wijze voor de onze tot stand te brengen zou zijn. Kon het bijval vinden, dan zou de Raad thans kunnen besluiten het Dagelijksch Bestuur uit te noodigen, na ingesteld onderzoek, een voorstel daaromtrent in te dienen. De Voorzitter zegt, dat het schoonhouden der straten natuurlijk in plaatsen waar een vast korps straatreinigers is, beter geschiedt dan hier, doch het organiseren van zulk een korps in deze gemeente zou, tot uitgaven leiden al to hoog voor eene kleine gemeente als deze. Als de nood dringt, worden hier van gemeentewege buitengewone maat regelen genomen, en o. a. voor liet wegruimen van sneeuw worden eenige personen in dienst gesteld. Dit geschiedt evenwel niet dadelijk als er sneeuw gevallen is, doch meestal eerst als de dooi invalt. Ook in plaatsen waar een vaste reinigingsdienst bestaat, is er toch een zeker tijdsverloop soms van eenige uren, soms wel van een of twee dagen, waarin de passage voor voetgangers moeilijk is. Hij heeft dat persoonlijk bijgewoond in groote plaatsen, o. a. in Brussel en den Haag. In de laatste plaats is vóór een paar jaren, voor het wegruimen der sneeuw van de straten in één of twee dagen ruim f 2000 uitgegeven. Ilij meent, dat voor een groot deel aan de klagten over den tegenwoordigen onvoldoenden toestand zal worden tegemoet gekomen, als de Raad aan Burgem. en Weth. opdroeg van gemeentewege meermalen dan tot nu toe, do straten te laten Behoonvegen. Men kan dan zien hoeveel daarvoor is uitgegeven. Andere gemeenten hier tot maatstaf te nemen, gaat moeilijk; de kosten van het schoonmaken toch, hangen af van het aantal pleinen en straten en van de geheele ligging der stad. De heer van Manen bemerkt met genoegendat de grondslag van het voorstel niet betwist wordt cn dat men dus kan aannemen, dat de toestand van den openbaren weg slecht is; en dat is niet alleen het geval in den winter, maar ook thans, cn dit behoefde niet, als er maar flink gebezemd werd. Naar hetgeen de Voorzitter zegt zou liet Dagelijksch Bestuur geneigd zijn om iets meer te doendoch Spr. is daar tegenomdat men dan op twee gedachten blijft hinken. De reiniging der straten is thans overgelaten aan de zorg van particulieren. Als het Dagelijksch Bestuur nu zegt wat meer te willen doen, dan vraagt Spr. wat het meer zal doen. Dat denkbeeld is niet voor uitvoering vatbaar. Men moet beslissen om de uitvoering aan par ticulieren, of aan de gemeente op te dragen en in weerwil van hetgeen de Voorzitter zegt, acht Spr. het zeer wel mogelijk, dat zjj daarvoor zonder al te groote kosten bepaalde personen in dienst kan nemen. Hoewel de Voor zitter Brussel en den Haag als voorbeelden heeft aan gehaald, moet hij hem wat de laatste plaats betreft tegenspreken. In het vorige jaar was de stad daar in enkele uren schoongeveegd. Ilij wil toegeven dat dit hier niet zoo spoedig te doen is, doch dan kan men er langer over doen. liet denkbeeld om de reiniging van gemeentewege te doen is ook overeenkomstig de bedoeling der gemeentewet. De zorg daarvoor kan echter aan particulieren worden overgelaten cn daarvoor zijn onze verordeningen op dit onderwerp wel wettig, maar zij zijn gebrekkig cn niet na te leven. Eene strenge handhaving is niet mogelijk. Zeker zouden er wel personen te vinden zijn voor het schoonmaken der straten en de Raad kan beslissen, dat dc zorg daarvoor aan de gemeente behoort. De Voorzitter herhaalt, dat Burgem. en Weth. wegens de hoogc kosten moeten ontraden de gemeente met de reiniging der straten te belasten. Hij zou wenschen, dat hetgeen nu van gemeentewege gewoonlijk wordt gedaan, wat veelvuldiger en spoediger plaats had. Verder zegt hij, dat, wat hij omtrent den Haag heeft gezegd, met eigen oogen heeft aanschouwd, n.l. dat in het door hem bedoelde geval het wegruimen der sneeuw daar zeker twee dagen heeft geduurd. Gedurende één of anderhalve dag was de passage voor voetgangers bijna ondoenlijk en men heeft zelfs 's nachts moeten werken om de sneeuw weg te krijgen. Hij gelooft, dat als men in den aanstaanden winter een proef neemt op de wijze door hem aangegeven, aan de behoefte zal zijn voldaan. De heer Boeije kan zich nederleggen bij- den wensch van den Voorzitter, dat er iets meer zou moeten gebeuren van gemeentewege. Ilij is het niet eens met den heer van Manen. Als men deze stad bij andere plaatsen vergelijkt, dan heeft men hier in den regel niet over vuile straten te klagen. Alleen in dezen tijd, bij het vervoer en het laden der suikerbieten, is een gedeelte der Oude Haven zeer morsig, maar het helpt niet of men dat schoonmaakt, want als dit op den eenen dag geschiedt, is op den volgenden dag de straat weder vuil. De zorg daarvoor nu op het Gemeentebestuur te leggen ia niet noodig. Bij dooiweer, als de sneeuw die óp de straten ligt, weggeruimd moet worden, komen zich daarvoor genoeg personen aanbieden. Als het begint te sneeuwen zijn er velen die de sneeuw voor hun huizen dadelijk laten opruimen, doch Spr. doet dit niet, omdat hij het rijden met sleden voor de jeugd niet wil tegengaan. Hij acht het niet noodig de zorg op de gemeente te laden; als er de hand wordt gehouden aan de verordening wordt hetzelfde bereikt wat men thans wenscht, maar op een voordeelige manier. Als de reiniging van gemeente wege moest geschieden, zou men grof moeten betalen; men vordert van de gemeente groote daggelden, dit is hem dikwijls gebleken en men schijnt moeilijk personeel te kunnen verkrijgen. Als lnj nu ziet hoe weinig gelegenheid er is, en dat de toestand van de straten in den regel niet zooveel te wenschen overlaat en er dus geen behoefte aan eene ver andering bestaat, die oneindig veel meer zou kosten, vereenigt hij zich niet met het gevoelen der Commissie en zal hij tegen liet voorstel stemmen. De heer Goemans wijst er op, dat de straten op enkele plaatsen door het overvloedig schuren worden bedorven, hetgeen in vele kleine straten te zien is. Ook bij het wegkappen van de sneeuw worden verscheidene klinkers stuk gemaakt. Dat zijn redenen om te trachten de reiniging der straten op eene andere manier te doen en daarom is hij het denkbeeld, door de Commissie aangegeven, toe gedaan. Het reinigen der straten is nuttig, maar de straten slecht te maken kost aan de gemeente geld. Hij gelooft als de stad het schoonhouden op zich nam, de bestrating minder aan onderhoud zou kosten en het ongeregeld schoon maken of wegruimen van sneeuw daardoor zou voorkomen worden. De Voorzitter ontkent niet dat eene reinigingsdienst van gemeentewege beter zou zijn, doch naar zijn inzien zijn de kosten daarvan veel te hoog voor de gemeente. Hij zou eene proef willen nemen, zooals hij dit heeft voorgesteld. De heer van Manen deelt niet de vrees van den heer Boeije, dat er geen personeel te vinden zal zijn. Een toestand, zooals die tegenwoordig bij het suikerbieten- vervoer is op enkele plaatsen in de stad, vindt.men nergens elders; wat er gedaan wordt van gemeentewege beteekent niet veel. "Wat het wegruimen van sneeuw betreft, ook Spr. vindt het aangenamer die ter wille der jeugd niet dadelijk op te ruimen, maar als de dooi invalt dient zij te worden verwijderd. "Wat nu de kosten voor de gemeente aangaat, de Commissie treedt daaromtrent niet in bijzonder heden. Er kan een klein personeel worden aangesteld, doch dit alles is van later zorg-, thans betreft het alleen het algemeen denkbeeld om de zorg voor de reiniging voor rekening der gemeente te nemen, zooals ook zijns inziens de bedoeling der gemeentewet is en zooals ook thans reeds gedeeltelijk geschiedt. De Voorzitter moet nogmaals herhalen, dat de toepassing van het denkbeeld, door den heer van Manen aangegeven, voor deze gemeente veel te bezwarend is. Hij blijft er bij, dat z. i. het beste zeu wezen aan Burgem. en Weth. op te dragen een veelvuldiger en spoediger optreden ingeval van dooi, voor die plaatsen die bijzonder daaraan behoefte hebben. Personen zullen voor het werk genoeg te vinden zijn, doch een vast korps in dienst te stellen kost te veel geld. De heer W. A. Oclilman zou wenschen, dat Burgem. en Weth. een schema van de kosten van een gemeentelijke reiniging overlegden. Als de Raad de kosten "dan te hoog vond en zag dat zoo iets de financieele krachten te boven ging, was de zaak uit. De Voorzitter wijst op de moeilijkheid om van de kosten eene eenigszins juiste berekening te maken. De winters kunnen te veel uiteenloopen. Nu eens valt er veel en dan eens weinig sneeuw. De heer W, A. Ochtman begrijptdat de winters kunnen uiteenloopendoch hij meent dat de kosten van het schoon maken der straten per keer zouden kunnen worden berekend. De heer can Manen wijst er nog op, dat de gemeente reeds gedeeltelijk de zorg van het schoonhouden op zich neemt, o. a. van pleinen en bruggen, en dient de volgende motie in»De Raadvan oordeel dat door de Gemeente- x>be8turen moet worden gezorgd voor de reinheid op den ^openbaren weg, noodigt Burgem. en Weth. uit, aan den »Raad een voorstel in te dienenwaarbij in dien talc van adienst op de minst kostbare wijze wordt voorzien". De heer Zuurdeeg meent, dat de heer van Manen niet een voortdurenden reinigingsdienst in gewone, maar wel in buitengewone omstandigheden op het oog heeft. Spr. is van oordeel, dat die bij een weinig zorg wel uitvoerbaar is en als liet Dagelijksch Bestuur in die rigting wil han delen wil hij de burgerij wel genoegen doen. Ilij vereenigt. zich met de motie van den heer van Manenniet in zulk een wijdschen vormmaar als die in den door hem aan gegeven zin wordt uitgevoerd. De heer van Manen verklaart, dat hij evenals de heer Zuurdeeg juist buitengewone omstandigheden op het oog heeft en thans niet bedoelt een vast korps aan te stellen dat het geheele jaar door in dienst is. De Voorzitter moet doen opmerken, dat de motie van den heer van Manen toch noodwendig daartoe leidt, dat de reiniging der straten ten laste der gemeente komt. Hij moet daarom het aannemen der motie ontraden. De heer Boeije zegt, dat de heer van Manen wel ver klaart, het met den heer Zuurdeeg eens te zijn, doch dat zijne motie een andere strekking heeft. Deze beoogt het ontnemen van de zorg voor het schoonhouden der straten

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1888 | | pagina 4