ZIËRIKZEESCHE NIEUWSBODE.
No. 5274. Dingsdag 24 Augustus 1886. 45sle Jaarg.
Hoogere Burgerschool.
Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post 1,60.
ADVERTENTIËN van 13 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Ct., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrij dagsvoor middags 10 ure bezorgd worden. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De COMMISSIE van TOEZIGT op het Middelbaar
Onderwjjs te Zïeeikzee brengt ter kennis van belang
hebbenden dat de her-examens en het tweede admissie-
examen voor hen die nog wenschen toegelaten te worden
tot de lessen der Hoogere Burgerschool zullen plaats
hebben op "Woensdag- den 1 September
e. Jr., des morgens te O «re, en dat alleen zij, die
het tweede admissie-examen wenschen af te leggen, zich
daartoe vooraf in persoon moeten aanmelden, uiterlijk
vóór den 30 Augustus e. Ir., bij den Voor
zitter der Commissie de heer Dr. J. K. DE BRU1JNE.
Zïeeikzee, 14 Augustus 1886.
De Commissie voornoemd,
namens dezelve,
SCHNEIDERS V. GR.
Secretaris.
KOLONIAAL GEVAAR.
Haast zou men meenen, dat bovenstaande woorden
de vertolking konden zijn van eenig loos alarm,
komende uit de trompet van enkele ontevreden nieuw-
gasten, wier bevordering op de ambtenaarsladder van
't Indisch bestuur niet haastig genoeg gingloos alarm,
aangeheven wellicht door teleurgestelde ondernemers,
die niet haastig genoeg eene zekere hoeveelheid over
gewonnen tonnen gouds naar 't moederland in veilig
heid mochten overbrengenloos alarm eindelijk, door
onruststokers uitgegild, voor wie het eene tweede
natuur geworden is alle gelegenheden geschikt te achten
om de wettige macht en een rustig bestuur over de
koloniën te belagen.
Ware het maar zookon maar gezegd worden, dat
door eene macbtspreukige ontboezeming van de boven
gezegde booze of althans verdachte woordvoerders dei-
ontevredenheid de formule „Koloniaal gevaar" in de
wereld was gezonden maar het is er verre, zeer verre
af. Van vele zijden komen de waarschuwingende
meest geachte en vertrouwbaarste getuigen laten zich
hoorenallerwegen komen uit Indië de klachten van
vele en bevoegde zijden om Nederland te doen beseffen,
hoe hoog ernstig de toestand op 'fc oogenblik is en hoe
dreigend het gevaar met den dag steeds meer wordt.
Dezer dagen, in de Angustus-aflevering van „De Gids",
heeft ook de heer P. N. Muller zjjne stem doen hooren,
en men mag verwachten, dat zijne woorden waardeering
zullen vinden en behartiging vóór het te laat is. Want
ook bjj spreekt van „Koloniaal gevaar", in hoogst
bezadigde, maar juist door hunne bezadigdheid zoo
aangrijpende regels. „Nederland", zegt de heer Muller,
„Nederland zonder koloniën zou ophouden Nederland
te bljjven. Er is geen ingezetene van ons land meer,
die niet middellijk of onmiddellijk van bet bezit dier
koloniën afhangt. En nu thans de mannen onder ons,
die de koloniën kennen door eigen aanschouwing en
arbeid, het ergste duchten voor dat behoud dier be
zittingen, in Oost en in West, nu moet van het
Nederlandsche volk eindeljjk eene beweging uitgaan,
die de regeering dwingt tot maatregelen, welke ons
dat bezit bijj vend verzekeren. Niet jjdele woorden en
besluiten zijn langer voldoende, maar daden worden
daartoe vereischt. En wie zicb aan die beweging ont
trekt, verzaakt zijn plicht als Nederlander.
Waarom de heer Muller zich rechtstreeks tot het
Nederlandsche volk wendt om tusschenkomst vóór het
te laat zal zijn, zegt hij ons in deze woorden„ver-
toogen bp de regeering helpen niet meer." Toen
hooggeplaatsteadressanten uit Batavia op 1 October
1885 het eenig en zeker nooit nog ergens vertoond
schouwspel leverden van ingezetenen eener kolonie,
die zich rechtstreeks tot den Koning wendden tot
herstel hunner duidelijk omschreven grieven, bleek
ook die poging vruchteloos. Alleen de Kamer dus rest
onsmaar ook die toont duidelijk, het gevaarlijke
van den toestand nog niet in te zien." Ons dunkt,
dat deze woorden in duidelijkheid niets te wenschen
over laten. Een rechtstreeksch beroep op het volk,
omdat regeering en vertegenwoordiging gedwongen
moeten worden tot handelen.
Wat de eigenlpke kanker is, waaraan onze Indische
Bezittingen lpden, weet ieder. Twaalf jaren lang worden
nu reeds de tientallen miiïioenen na andere tientallen
in den bodemloozen afgrond van een allesverslindenden
krijg geworpen en schier met geen ander resultaat,
dan dat nog bovendien de beste krachten van het
Indische leger, haast mag gezegd worden doelloos,
blijken opgeofferd. Atjeh is in de eerste plaats onze
ramp, Atjeh voert ons als koloniale mogendheid te
gronde, indien niet met kloekheid en spoed meer door
tastend wordt gehandeld. Wjj treden hier niet in eene
uiteenzetting van de meeningen omtrent het gewichtige
vraagstuk of gewelddadiger aanval van onze zijde al
of met wenschelijk geacht moet wordenaan hen, die
de regeering, voorgelicht door de publieke opinie hier
te lande en in Indië, de bevoegdheid toekent hun
beslissend woord te spreken en tot handelen over te
gaan, zjj wisheid toegebedenmaar wat ook onze en
ieders roeping is, worde zonder uitstel vooropgesteld
en dagelijks herhaald Nederland is verplicht voor het
dappere en zelfopofferende Indische leger met de meest
mogelpke onbekrompenheid zorg te dragen. En hier
nu schuilt het dadelijke gevaar voor de koloniën in
't algemeen en voor onze bezittingen op Sumatra
in 't bijzonder, dat die zorg voor 't leger veel te wen
schen over schijnt te laten. Van alle kanten komen de
klachten over onvoldoende en zelfs slechte voeding,
over onvoldoende hulp voor zieken en gewonden, over
de schromelijke tekortkomingen onzerzpds bp 't ver
voer, enz. der aan zorgvuldige verpleging zooveel
behoefte hebbende zieke en gekwetste militairen.
Niet om eenige regeering te bemoeilijken, en nog veel
minder om tot verzet te prikkelen in ongeoorloofden
zin, herhalen wp het: er is hoog ernstig en dadelpk
„Koloniaal gevaar"tenzjj men terstond de hand aan
den arbeid sla, is het ergste te vreezen." Dit moet
het Nederlandsche volk weten, dan zal het gevaar
worden afgewend. Wij zjjn toch waarachtig rjjk ge
noeg om eens een paar millioen te offeren voor een
leger, dat voor de Nederlandsche vlag ieder uur gereed
staat het leven te wagen en dat immers niet te vergeefs
naar 't Moederland om hulp uitziet nu het behalve door
de ontberingen en 'tgevaar van den oorlognogbovendien
geteisterd wordt door eene vreeselpke ziekte, de berri-
oerri, die voorshands onbeteugeld hare dageljjkache
offers eischt. Als 't dan wezen moet, laat onze geldelijke
b^dragen voor 't leger in Indië geen punt van bezwaar
zpn, maar laat regeering en volk wedjj veren in weder-
keerige en gemeenschappelijke zorg voor het Bpoedig
aankomen van afdoende hulp. Zoo en zoo alleen,
kunnen we het „Koloniaal gevaar" van die zjjde
althans afwenden.
Daar is nog een tweede dadelpk gevaar voor de
koloniënonze cultuur-ondernemingen 05 Java en
elders in Indië loopen in haar onvermijdelijk verderf,
tenzij de regeering terstond handelend tusschen beide
treedt. Met name de suiker-industrie op Java, eene nijver
heid, die aan de bevolking jaarlijks 36 millioen gulden
als loon uitkeert, zal te gronde gaan, indien de regee
ring geen maatregelen neemt tot haar behoud. Ook
voor cut „Koloniaal gevaar" roept de heer P.N. Muller
den volkswil op, ten einde de regeering te dwingen
de noodige hulp aan te brengen. Voorloopig echter
kunnen we over deze quaestie zwijgen af althans eene
afwachtende houding aannemen, want de zaak wordt
reeds in de kamer aan de orde gesteld en weldra
vernemen we van de plannen des Ministers in deze.
Mogen die plannen afdoende zpn en een heilzamen
invloe<| spoedig doen zien.
Er is een woord in ons goede Nederlandscli, zeer
onschuldig naar den schijn, zeer boosaardig in dei-
daad het heet doodbloeden. Laat het maar doodbloeden,
zeggen we, of het wordt gedachtindien eenige zaak
ruchtbaarheid heeft verkregen, en waarvan we tooh
zoo gaarne zelfs het flauwste gerucht hadden gesmoord.
Laat het maar doodbloedenZal deze boosaardige
raad ook nu gefluisterd worden in de koffiekamer der
Staten-Generaal, in het Kabinet des Ministers, in het
schrijfvertrek van den Gouverneur-Generaal, of zal
met kloekheid gehandeld worden om 't gevaar flink
in de oogen te zien en spoedig af te weren Nogmaals,
wij hopen het laatste met geheel ons hartMaar
doodbloeden,- doodbloeden nooit
S.
Nieuwstijdingen.
$Iwt«*ift».
De wet op de veelwijverij schijnt in Amerika
tegen de Mormonen streng gehandhaafd te worden.
Uit Utah zpn onlangs negen en veertig en uit Idaha
ongeveer vijf en twintig mannen wegens veelwijverij
naar de gevangenis overgebragt.
Een Amerikaansch professor is aangeklaagd wegens
strooperp aan den hemel. Eenige astronomen van dit
practische land hadden het hemelveld verdeeld en zoo
was aan ieder een deel toegewezen, waarop hp naar
welgevallen jagt mogt maken op nieuwe sterren. Toen
voor eenigen tijd op een helderen nacht professor
Alfred op de sterrenjacht was en nog tot laat in den
morgen vruchteloos in de eindelooze diepten des hemels
gestaard had, rigtte hij voor eenige oogenblikken zijn
blik op het veld van zpn collega. Na een weinig
zoeken bemerkte hp hier tot zijne verbazing de aan
komst van een komeet, waarvan nog geen melding
gemaakt was. Opgewonden over den veroverden buit,
publiceert hij dadelijk zjjne ontdekking in het astro
nomisch weekblad en geeft duidelijk de plek aan, waar
hij het nieuwe kemelligchaam gevonden heeft. Doch
nu komt zijn collega tegen hem op en bewijst, dat bij
volstrekt geen regt had in dit deel des hemels de
sterren te ontdekken. Over de akte van schadeloos
stelling, die tegen den sterrenstrooper is ingesteld, zal
nu de regter moeten beslissen.
@ngelan3>.
Omtrent den oogst in Engeland schrijft „the
Agricultural Gazette' „Van de afgeloopen 7 jaren
belooft 1886 de schraalste te zijn. Alleen in 1877 was
het erger".
Groote verontwaardiging werd, vooral bjj de
koffiehandelaars in het groot, dezer dagen te Londen
opgewekt door eene beslissing van de regtbank der
voorstad, welke drie winkeliers weigerde te vervolgen
wegens den verkoop van koffie, vervalscht met 45, 50
en 65 procent vreemde beatanddeelen, voornameljjk
cichorei, een product dat met koffie alleen eenigszins
de kleur gemeen heeft, afschuwelpk smaakt en niets
bezit van het zenuw prikkelend en stofwisseling ver
tragend alcaloïde, de catfeïne. Cichorei kost misschien
drie stuivers het pond, doch wordt in koffie gemengd,
te Londen tegen den prjjs van deze, namelpk 16 stuivers
per pond verkocht, zoodat de winst buitensporig is.
Koffiehandelaars, die dit bedrog willen tegengaan, wijzen
er in de eerste plaats op dat de aangehaalde gevallen
niet de ergste zijn, maar dat 50 pCt. vervalsching
meer regel is dan uitzondering, dat zij meestal tot 75
a 80, ja soms zelfs tot ver over de 90 percent gaat.
In de wijk Southwark schenen de regters strenger
gestemd; daar werd een winkelier veroordeeld tot 30
gulden boete en 15 gulden kosten voor hetverkoopen
van boter tegen veertien stuivers bet pond, vervalscht
met 89 °/0 vreemd vet, en van melk aangelengd met
17 8/o "water.
JFtanfttijft.
Meer en meer komt de Fransche justitie tot de
overtuiging, dat den moord der in stukken gesneden
vrouw, waarvan onlangs een gedeelte te Montrouge
gevonden is, onder geljjke omstandigheden gepleegd
werd als die van Saint-Gilles. Ook hier wordt eene
operatie op eene zwangere vrouw verondersteld, welke
den dood ten gevolge had gehad. Daarna zou het ljjk
in stukken gesneden zpn om het des te gemakkelijker
te doen verdwpnen. Dit vermoeden wordt door het
ontbreken der ingewanden eenigszins versterkt,
Aan de Fransch-Italiaansche grenzen wordt het
in Italië geldend verbod om bloemen uit te voeren in
alle strengheid gehandhaafd. Dat ondervond dezer dagen
eene blonde, EDgelsche scboone, niet meer in de eerste
jaren der jeugd, die met een praehtigen ruiker van
viooltjes uit Nizza op haar boezem gestoken, de grens
wachters voorbij stapte. Een van dezen ging naar
haar toe en verzocht haar de bloemen at te leggen.
De Engelsche verstond bljjkbaar geen Italiaansch, want
zonder op de waarschuwing acht te slaan ging zij ver
der. De tolbeambte drong nader aan en wees met een
blik vol verlangen op den bloementooi der fiere schoone.
Een verachtelijken blik was zpn loon. Hoe kon het
in zpn hoofd opkomen van haar, eene dochter Albions,
bloemen ten geschenke te vragen Nu was 't met het
geduld van den ambtenaar gedaan; met vermetele
hand ontrukte hij haar den ruiker en wierp dien weg.
Buiten zich zelve van woede, greep de Eugelsche het
dolkje, dat als speld dienst deed om den hoed aan
haar kapsel te bevestigen, en bragt den beambte daarmee
twee of drie steken in het gelaat toe.
Wegens dit vergrijp pioest de schoone zich verant
woorden voor den regter te Moncaliere, die haar onder
aanneming van vele verzachtende omstandigheden tot
eene boete van 50 lire veroordeelde. De dame betaalde,
maar verklaarde nu harerzijds een eisch tegen den
beambte te willen instellen. Zij vorderde dat bij haar
trouwen zou, want een zóó intieme aanraking als
waaraan de booswicht zich tegen haar schuldig ge
maakt had, moest meer nog dan een kus, als een
trouwbelofte beschouwd worden. Het kostte den regter
groote moeite, de dame te doen begrijpen, dat de Ita-
liaansche wet in dit opzigt van de Engelsche verschilt.
Te Parjja is zekere vrouw Gérard, die haar 11-
jarig zoontje door mishandelingen en gebrek lijden had
doen sterven, tot drie jaren gevangenisstraf veroordeeld.
Zjj ranselde den knaap dageljjks, sloot hem op in een
donker hok en gaf hem naauwelpks genoeg om niet van
honger te sterven. Zij trok hem de haren uit het hoofd
bij dag moest het kind in een hemd gekleed op een
stoel blijven zitten, 's nachts in een deken op den grond
liggen. Toen de zaak ter oore der politie kwam, was
het te laathet kind stierf in het gasthuis. Als ver
ontschuldiging gaf vrouw Gérard op, dat het kind slechte
gewoonten had. Toen het vonnis bekend werd, riepen
verscheidene aanwezigen»Dat is niet genoeg"
Italic.
De Italiaansehe Regering heeft 120 a 150 bak
kersgezellen van het leger ter beschikking gesteld van
de bakkers te Milaan, wier knechts het werk hebben
gestaakt.
iPuüsfitlattSr.
Reeds eenige dagen na den dood van Koning
Lodewijk II van Beieren is gemeld, dat zpn hart in een
urn zou worden geplaatst in eene kapel te Alt-Oetting.
Deze plegtigheid heeft plaats gehad. Uit Munchen
werd de urn per extra spoortrein naar Neu-Oetting
overgebragt, alwaar aan alle huizen de rouwvlag was
uitgestoken. Bij de aankomst nam de atichtsdeken
Tiirk met de urn plaats in een hofryluig, met zes
paarden bespannen en omringd door militairen van het
regiment der lijfgarde. Daarop volgden de overige hof-
equipages. Zóó ging men naar Alt-Oetting. Ook da&r
hingen overal zwarte vlaggen. De stoet werd er opge
wacht door denBi8sehop van Passau met zijne adsis-
tetiten, de Burgemeesters van beide genoemde plaatsen
en de gezamenlijke beambten in rouwgala. De commissie,
met de overbrenging van het hart belast, bragt de urn
naar de stichtskerk, alwaar het „Requiem" door 200
geestelijken, kamerheeren, officieren, enz. enz. werd
bijgewoond. In processie, onder het luiden van alle
klokken, werd vervolgens, na eene toespraak van den
stichtsdeken, het hart naar de bedevaartkapel gedragen
en aldaar onder het zingen van „De profundis" bpgezet
naast het hart van Koning Maximiliaan II.
Een merkwaardig geval van gelijkenis tusschen
twee personen heeft onlangs de regtbank te Munster
in verlegenheid gebragt. Eene dame had bjj den regter
een aanklagt ingediend tegen een zeer gunstig bekend
staand leeraar, wegens aanranding der eerbaarheid. De
man werd voor den regter gebragt en de dame met
hare getuigen verklaarden, dat hp de persoon in quaestie
was. De leeraar hield echter vol, dat hij onschuldig
was, doch dat er een dubbelganger van hem in de stad
wa9, die de daad waarschijnlpk had gepleegd. De infor-
matiën, die men omtrent den leeraar inwon, waren te
gunstig, dat men aan zijn schuld gelooven kon, bovendien
kon hij zijn alibi bewijzen, zoodat hij weder op vrjje
voeten werd gesteld. Eenige dagen daarna liep de offi-
cier van justitie buiten de stad. De beschuldigde leeraar
sprak hem aan en betuigde, dat zijn dubbelganger
veertig pas vooruit liep. Men haalde hem in en bragt
hem naar de gevangenis. De dame, die de aanklagt
indiende, werd met hare getuigen nogmaals opgeroepen,
zij hielden allen hare beschuldiging tegen den leeraar
vol, doch toen de dubbelganger voorgebragt werd, ver
schrikten de dames en wezen hem als den waren
schuldige aan. Hjj zal natuurlpk zjjn straf niet ont-
loopen.
Eene bloedige daad heeft het stadje Greifenhagen
in opschudding gebragt. Een weduwnaar heeft getracht
zijn eenige achttienjarige dochterdie eenigszins
geesteskrank was, met een mes te dooden. Het meisje
werd in hopeloozen toestand naar het krankzinnigen
huis gebragt. De vader waa voornemens weder te
hertrouwen en zag in zijne dochter een hinderpaal voor
dat huwelpk, daarom beproefde hij haar te dooden.
Sfefcetrlank,
Nïe«weclieps 19 Aug. De maatregelen, genomen
om het gezonken ramschip „Schorpioen" te doen rjjzen,
hebben zich heden uitgestrekt tot het aanbrengen van
zeer zware takels en ijzeren kettingen onder het schip
door, om het kantelen zooveel mogeljjk te beletten
duikers deden hierbjj hun gewigtigen dienst.
De centrifugaalpomp (groot model) der firma De Wit
Co., ingenieurs te Amsterdam, heeft niet gewerkt,
de locomobile reeds eergisteren op de „Schorpioen"
geplaatst is heden daarvan afgenomen, daar een der
buizen niet uit Amsterdam was aangekomen.
Het water wordt nu op dezelfde hoogte in bet schip
gehouden, zjjnde één meter boven het vaste dek, door
de twee pompen op de „Schorpioen" geplaatst en be-
hoorende aan de firma Zur-Muhlen. Vele voorwerpen
worden uit het schipgebragt en zoo het particulier
eigendom is en dus niet tot den inventaris van het
schip behoort, onder bewaking gesteld van een wacht
der mariniers.
Volgens een berigt van Terschelling is uit de
Lutine opgehaald een geldstuk (Spaansche mat) en een
vermoedelijk gouden ring.
Amsterdam21 Aug. De gebroeders Mens
ontvangen, naar aanleiding van hunne benoeming tot
broeders in de orde van den Nederlandschen Leeuw,
talrjjke gelukwenschen zoowel persoonljjkals schriftelijk.
Toen L. Mens heden ochtend op de vischmarkt ver
scheen, werd de vlag geheschen.
De „Staats-Courant" behelst het volgende berigt
„Bjj Koninkljjk besluit van 18 Augustus 1886 No.
14 zijn Leendert Mens en Jacobus Mens, wonende in
de Willemstraat te Amsterdam, benoemd tot broeders
in de orde van den Nederlandschen Leeuw." Reeds in
ons vorig No. als telegram medegedeeld).
Deze vereerende onderscheiding viel den gebroeders
Mens wier vader „Bokkebek" werd bijgenaamd en
voor den „burgemeester" of wel den „Koning" van de
Willemstraat doorging en als zoodanig den Willem-
straters eerbied en ontzag wist in te boezemen, zoodat
de ganscbe buurt de gunstige vermaardheid kreeg, dat
d&ar geen politietoezigt noodig was die onder
scheiding viel den heldhaftigen broeders ten deel, wijl
zjj in de vorige maand, toen de oproerlingen te Am
sterdam op de barricaden de roode vlag plantten, het
waagden den teugelloozen woesten hartatogt der snoode
menigte te trotseeren en als mannen vol opofferende
liefde voor het welzjjn van het vaderland die bloed-
kleurige oproervlaggen neerhaalden.
Als Grootmeester der orde van den Nederlandschen
Leeuw heeft Z. M. de Koning thans hun heldhaftige
daad op regt nobele wijze beloond, door beiden, Leen
dert Mens en Jacobus Mens, te benoemen tot broeders
in de orde van den Nederlandschen Leeuw.
Hun onderscheidingsteeken is een zilveren medaille,
aan welks eene zijde het zinnebeeld der orde van den
Nederlandschen Leeuw prijkt, zpnde een leeuw, zooals
hjj in het wapen van het Rjjk voorkomt, gedekt met
de gouden Koninklijke kroon, aan de andere zijde
heeft de medaille de spreuk der orde „virtus Nobilitat."
Deze medaille hangt aan een Nassausch blaauw lint,
ter breedte van anderhalvea duim.
Als bijzonderheid, die tevens doet zien, hoe reel-
zjjdig nuttig die instelling van het broederschap van
den Nederlandschen Leeuw is, dient nog vermeld, dat
aan deze onderscheiding eene jaarlijksche toelage van
j 200 verbonden ia, welke som voor de helft op de
weduwe overgaat.
Door Z. M. ia, als bljjk van Zr. Ms. goedkeuring
en tevredenheid, de bronzen medaille en een loffelijk
getuigschrift, toegekend aan de wed. Buurman, geb.
Christina van der Woude en aan F. J. Singels te
Amsterdam, wegens de redding van een inspecteur van
politie op 25 Julij 11.
Het proces-Belderok wordt op 7 Sept. e. k. door
het Geregtshof te Amsterdam behandeld.
Aan mr. P. E. Clousing is de taak opgedragen
Belderok te verdedigen.
VJissingeu, 23 Aug. Terwijl de pleiziertrein
uit Rotterdam gisteren een 2000-tal passagiers aanbragt,
waarvan een gedeelte in ons. midden bleef, maar ook
velen van de talrjjke middelen van vervoer gebruik
maakten om Middelburg te bezoeken, ontvingen we
weder een ruim bezoek van België. Volle barges en
ruim bezette tramwagens kwamen ook bestendig lossen,
zoodat de menigte die zich door Vlissingen bewoog
buitengewoon groot was en de matinée musicale, ge
geven door het zoo gunstig bekende harmonie-gezel
schap van IJzendijke, ruim werd bezocht. De muzjjk
was uitstekend, het weder over schoon en dus de stem
ming zeer opgewekt.
Morgen bij de opening der reeks concerten, te geven
door de „Wiener Madchen— Kapelle" wordt weder volk
verwacht. De jeugdige kunstenaressen, 11 in getal,
worden overal met geestdrift begroet en verdienen den
naam, dien we haar zoo juist gaven.
Goes, 21 Aug. Volgens besluit van den gemeen
teraad zal de concessie der maatschappij, die onze
gasfabriek exploiteert, eindigen op 1 January 1887 in
plaats van op 30 April 1892. Als koopsom der fabriek
met wat daarbij behoort, betaalt de gemeente de bij
den aanvang der concessie vastgestelde som van ƒ33750
en als schadeloosstelling voor het vervroegde einde der
concessie 19480, welk bedrag evenwel naar aanleiding
eener opmerking der financioele commissie terugge-
bragt wordt op f 19428,57. De inventaris der fabriek
wordt bp taxatie door de gemeente overgenomen
deskundigen zullen inventariseeren en taxeeren. Voor
het betalen dezer sommen benevens het aanbrengen der
noodige verbeteringen aan de fabriek zal eeneleening
worden aangegaan. Bovendien wenschen B. en W.
gebruik te maken van den lagen rentestandaard en de
leeningen van 1865 (4>/2 en van 1869 (5 af te
lossen. Daardoor wordt het bedrag der leening zooals
reeds gemeld is ƒ105,000 a 4 °/0 in aandeelen van
1000 minstens a pari, en aflosbaar in 25 jaar.
Zooals men weet, is het plan den prijs van het gas
voorloopig te stellen op 11 cent; voor de 2- a 300
gasverbruikers reeds een aardig voordeeltje.
Het burgerlijk armbestuur ondervindt ook den
terugslag van den gedrukten toestand van den land
bouw, 29 perceelen die vroeger 3460 opbragten, zjjn
nu verpacht voor 2740 of 720 minder, terwjjl
eenige perceelen niet gegund zjjn.
In het slot Oostende is tijdeljjk een winkel inge-
rigt, waar stoffen, sitsen enz. tot spotprijzen worden
weggegeven, zooals het heet. Vergelijkt men de prijzen
evenwel met die van een onzer grootste magazijnen,
dan bljjkt het, dat men in Goes even goed zoo niet
beter teregt kan. Bovendien heeft men bij laatstge
noemde het voordeel dat er redres is bjj mogelijke
vergissingen, wat bij „geforceerde opruimingen" niet
altijd bet geval is. En zoo is het niet enkel in Goes,
maar natuurlijk overal. Och mogten de menschen zoo
wijs worden niet altjjd de meeste aandacht te schenken
aan wat ran buiten komt. In den bijbel wordt de raad
gegeven allereerst lief te hebben „de huisgenooten des
geloofs." Zou dat niet kunnen uitgebreid worden tot
bevoordeeling in de eerste plaats van de huisgenooten
van het gezin, dat yvij onze woonplaats noemen
- Aannemer van het onderhouden, schoonmaken en
opwinden der gemeente-uurwerken is bjj vernieuwing
geworden de heer J. A. Stokmaas van Goes.
Den 6den Aug. jl. is op het postkantoor te Colijns-
plaat een brief bezorgd, inhoudende een muntbiljet ad
10, gemerkt AIO no. 3669, en een postbewps van
3,50, geadresseerd aan iemand te Rotterdam.
Deze brief is niet aan zijn adres bezorgd.
Brouwershaveii. In de afgeloopen week zijn
onder leiding van den heer K. van der Linde alhier,
64 blokken tin opgehaald, uit het wrak van het in
1870 ter reede van Brouwershaven gezonken barkschip
„Maria Adriana",
Het tin welke 22 voet onder het zand zat, werd met
behulp van de stoomqckelpzuiger „Nautilus" en door
middel van het wrak met dynamiet te doen springen,
geborgen.
Het voornemen bestaat, om, op het wrak van het in
1876 gestrande Eng. stoomschip „Thomas Sorby"
gelijke maatregelen toe te passen ten einde te trachten
de lading te bergen.
Ziorilizee, 21 Aug. Heden namiddag 5 uur
viel in de Nieuwe Haven een jongen van omstreeks
8 jaar, die zich bezighield met het zoogenaamde
„krabbetjes vangen".
De matroos Nicolaaa Groen van het Rjjks-peil-
vaartuig, kommandant De Jongh, tjjdelpk alhier in
de haven vertoevende, dit ziende, aarzelde niet zich
geheel gekleed te water te begeven, en den jongen, die
reeds zinkende was, van een wissen dood te redden.
Aan wal gebragt, werd hjj daarop aangegrepen dooi
den Loods Van Duin die hem verder huiswaarts bragt.
Het bleek daarbjj dat genoemden N. Groen een uit
stekend zwemmer is.
Alweer een goede les voor andere jongens.
Door Mej. W. C. Hoffman geboren te Haamstede,
is te Utrecht met goed gevolg examen afgelegd in de
Fransche taal, 1. o.
De lotelingen der ligting 1886, die dit jaar bjj de
bereden corpsen zijn ingelijfd en tot nader order met
verlof zpn gezonden, zullen den lsten October e.k. in
werkelijken dienst worden gesteld, ten einde gekleed
en geoefend te worden.
Voorts zullen de miliciens der ligting 1885 (lotelingen,
nummerverwisselaars en plaatsvervangers) der bereden
corpsen uiterljjk tot 1 Mei 1887 onder de wapenen
kunnen worden gehouden.
Een goedkoop kalf. Een slagersknecht ging op
zekeren ochtend welgemoed op weg om kalveren voor
zpn baas te koopen. Hjj kwam bp een boer, die een
mooi kalf had, dat hem best beviel, doch dat de boer
hem niet onder 30 mark wilde geven, terwijl hij niet
meer dan 24 mark betalen wilde. Dus kwam et niets
van, ofschoon het den slager bljjkbaar aan zjjn hart
ging, want herhaaldelijk aaide hjj het aardige beest
en streek hem vriendelijk over den kop, vóór dat hij
zich weder verder op weg begaf. Twee uur later kwam
hij weder daar langs en reeds van verre zag hij den
boer op hem wachten. „Hé daar, vriendriep deze,
„ik heb me bedacht, je kunt het kalf voor 24 mark
krijgen J" Maar de slager had geen kalveren meer
noodig. De boer bleef aandringen en de slager scheen
toch wel weder geneigd om te koopen. Hjj volgde den
boer in den stal, waar men bet kalf vond, doch nu
als bezeten heen en weder springend. „Dat beest is dol
geworden", verklaarde de slager, „het is geen 10 mark
meer waard." Het resultaat was, dat hjj ten slotte
voor deze som het altjjd nog springende kalf mede
nam. Toen hp buiten het gezigt der boerderjj gekomen
was, wierp de slager luid lagchend over zijn geslaagde
list, het kalf op den grond, en schudde een aantal
erwten uit zpn oören, die hjj er bjj zjjne eerste ont
moeting heimelijk had laten inglpden.
-- Uit Dordrecht wordt gemeld, dat mevr. Bulkley,
die aldaar hare gevangenisstraf ondergaat, vrjj ernstig
ongesteld is.