ZIËRIKZEESCHE NIEUWSBODE. No. 5274. Dingsdag 24 Augustus 1886. 45sle Jaarg. Hoogere Burgerschool. Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prijs per 3 maanden is 1,30, franco per post 1,60. ADVERTENTIËN van 13 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Ct., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrij dagsvoor middags 10 ure bezorgd worden. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De COMMISSIE van TOEZIGT op het Middelbaar Onderwjjs te Zïeeikzee brengt ter kennis van belang hebbenden dat de her-examens en het tweede admissie- examen voor hen die nog wenschen toegelaten te worden tot de lessen der Hoogere Burgerschool zullen plaats hebben op "Woensdag- den 1 September e. Jr., des morgens te O «re, en dat alleen zij, die het tweede admissie-examen wenschen af te leggen, zich daartoe vooraf in persoon moeten aanmelden, uiterlijk vóór den 30 Augustus e. Ir., bij den Voor zitter der Commissie de heer Dr. J. K. DE BRU1JNE. Zïeeikzee, 14 Augustus 1886. De Commissie voornoemd, namens dezelve, SCHNEIDERS V. GR. Secretaris. KOLONIAAL GEVAAR. Haast zou men meenen, dat bovenstaande woorden de vertolking konden zijn van eenig loos alarm, komende uit de trompet van enkele ontevreden nieuw- gasten, wier bevordering op de ambtenaarsladder van 't Indisch bestuur niet haastig genoeg gingloos alarm, aangeheven wellicht door teleurgestelde ondernemers, die niet haastig genoeg eene zekere hoeveelheid over gewonnen tonnen gouds naar 't moederland in veilig heid mochten overbrengenloos alarm eindelijk, door onruststokers uitgegild, voor wie het eene tweede natuur geworden is alle gelegenheden geschikt te achten om de wettige macht en een rustig bestuur over de koloniën te belagen. Ware het maar zookon maar gezegd worden, dat door eene macbtspreukige ontboezeming van de boven gezegde booze of althans verdachte woordvoerders dei- ontevredenheid de formule „Koloniaal gevaar" in de wereld was gezonden maar het is er verre, zeer verre af. Van vele zijden komen de waarschuwingende meest geachte en vertrouwbaarste getuigen laten zich hoorenallerwegen komen uit Indië de klachten van vele en bevoegde zijden om Nederland te doen beseffen, hoe hoog ernstig de toestand op 'fc oogenblik is en hoe dreigend het gevaar met den dag steeds meer wordt. Dezer dagen, in de Angustus-aflevering van „De Gids", heeft ook de heer P. N. Muller zjjne stem doen hooren, en men mag verwachten, dat zijne woorden waardeering zullen vinden en behartiging vóór het te laat is. Want ook bjj spreekt van „Koloniaal gevaar", in hoogst bezadigde, maar juist door hunne bezadigdheid zoo aangrijpende regels. „Nederland", zegt de heer Muller, „Nederland zonder koloniën zou ophouden Nederland te bljjven. Er is geen ingezetene van ons land meer, die niet middellijk of onmiddellijk van bet bezit dier koloniën afhangt. En nu thans de mannen onder ons, die de koloniën kennen door eigen aanschouwing en arbeid, het ergste duchten voor dat behoud dier be zittingen, in Oost en in West, nu moet van het Nederlandsche volk eindeljjk eene beweging uitgaan, die de regeering dwingt tot maatregelen, welke ons dat bezit bijj vend verzekeren. Niet jjdele woorden en besluiten zijn langer voldoende, maar daden worden daartoe vereischt. En wie zicb aan die beweging ont trekt, verzaakt zijn plicht als Nederlander. Waarom de heer Muller zich rechtstreeks tot het Nederlandsche volk wendt om tusschenkomst vóór het te laat zal zijn, zegt hij ons in deze woorden„ver- toogen bp de regeering helpen niet meer." Toen hooggeplaatsteadressanten uit Batavia op 1 October 1885 het eenig en zeker nooit nog ergens vertoond schouwspel leverden van ingezetenen eener kolonie, die zich rechtstreeks tot den Koning wendden tot herstel hunner duidelijk omschreven grieven, bleek ook die poging vruchteloos. Alleen de Kamer dus rest onsmaar ook die toont duidelijk, het gevaarlijke van den toestand nog niet in te zien." Ons dunkt, dat deze woorden in duidelijkheid niets te wenschen over laten. Een rechtstreeksch beroep op het volk, omdat regeering en vertegenwoordiging gedwongen moeten worden tot handelen. Wat de eigenlpke kanker is, waaraan onze Indische Bezittingen lpden, weet ieder. Twaalf jaren lang worden nu reeds de tientallen miiïioenen na andere tientallen in den bodemloozen afgrond van een allesverslindenden krijg geworpen en schier met geen ander resultaat, dan dat nog bovendien de beste krachten van het Indische leger, haast mag gezegd worden doelloos, blijken opgeofferd. Atjeh is in de eerste plaats onze ramp, Atjeh voert ons als koloniale mogendheid te gronde, indien niet met kloekheid en spoed meer door tastend wordt gehandeld. Wjj treden hier niet in eene uiteenzetting van de meeningen omtrent het gewichtige vraagstuk of gewelddadiger aanval van onze zijde al of met wenschelijk geacht moet wordenaan hen, die de regeering, voorgelicht door de publieke opinie hier te lande en in Indië, de bevoegdheid toekent hun beslissend woord te spreken en tot handelen over te gaan, zjj wisheid toegebedenmaar wat ook onze en ieders roeping is, worde zonder uitstel vooropgesteld en dagelijks herhaald Nederland is verplicht voor het dappere en zelfopofferende Indische leger met de meest mogelpke onbekrompenheid zorg te dragen. En hier nu schuilt het dadelijke gevaar voor de koloniën in 't algemeen en voor onze bezittingen op Sumatra in 't bijzonder, dat die zorg voor 't leger veel te wen schen over schijnt te laten. Van alle kanten komen de klachten over onvoldoende en zelfs slechte voeding, over onvoldoende hulp voor zieken en gewonden, over de schromelijke tekortkomingen onzerzpds bp 't ver voer, enz. der aan zorgvuldige verpleging zooveel behoefte hebbende zieke en gekwetste militairen. Niet om eenige regeering te bemoeilijken, en nog veel minder om tot verzet te prikkelen in ongeoorloofden zin, herhalen wp het: er is hoog ernstig en dadelpk „Koloniaal gevaar"tenzjj men terstond de hand aan den arbeid sla, is het ergste te vreezen." Dit moet het Nederlandsche volk weten, dan zal het gevaar worden afgewend. Wij zjjn toch waarachtig rjjk ge noeg om eens een paar millioen te offeren voor een leger, dat voor de Nederlandsche vlag ieder uur gereed staat het leven te wagen en dat immers niet te vergeefs naar 't Moederland om hulp uitziet nu het behalve door de ontberingen en 'tgevaar van den oorlognogbovendien geteisterd wordt door eene vreeselpke ziekte, de berri- oerri, die voorshands onbeteugeld hare dageljjkache offers eischt. Als 't dan wezen moet, laat onze geldelijke b^dragen voor 't leger in Indië geen punt van bezwaar zpn, maar laat regeering en volk wedjj veren in weder- keerige en gemeenschappelijke zorg voor het Bpoedig aankomen van afdoende hulp. Zoo en zoo alleen, kunnen we het „Koloniaal gevaar" van die zjjde althans afwenden. Daar is nog een tweede dadelpk gevaar voor de koloniënonze cultuur-ondernemingen 05 Java en elders in Indië loopen in haar onvermijdelijk verderf, tenzij de regeering terstond handelend tusschen beide treedt. Met name de suiker-industrie op Java, eene nijver heid, die aan de bevolking jaarlijks 36 millioen gulden als loon uitkeert, zal te gronde gaan, indien de regee ring geen maatregelen neemt tot haar behoud. Ook voor cut „Koloniaal gevaar" roept de heer P.N. Muller den volkswil op, ten einde de regeering te dwingen de noodige hulp aan te brengen. Voorloopig echter kunnen we over deze quaestie zwijgen af althans eene afwachtende houding aannemen, want de zaak wordt reeds in de kamer aan de orde gesteld en weldra vernemen we van de plannen des Ministers in deze. Mogen die plannen afdoende zpn en een heilzamen invloe<| spoedig doen zien. Er is een woord in ons goede Nederlandscli, zeer onschuldig naar den schijn, zeer boosaardig in dei- daad het heet doodbloeden. Laat het maar doodbloeden, zeggen we, of het wordt gedachtindien eenige zaak ruchtbaarheid heeft verkregen, en waarvan we tooh zoo gaarne zelfs het flauwste gerucht hadden gesmoord. Laat het maar doodbloedenZal deze boosaardige raad ook nu gefluisterd worden in de koffiekamer der Staten-Generaal, in het Kabinet des Ministers, in het schrijfvertrek van den Gouverneur-Generaal, of zal met kloekheid gehandeld worden om 't gevaar flink in de oogen te zien en spoedig af te weren Nogmaals, wij hopen het laatste met geheel ons hartMaar doodbloeden,- doodbloeden nooit S. Nieuwstijdingen. $Iwt«*ift». De wet op de veelwijverij schijnt in Amerika tegen de Mormonen streng gehandhaafd te worden. Uit Utah zpn onlangs negen en veertig en uit Idaha ongeveer vijf en twintig mannen wegens veelwijverij naar de gevangenis overgebragt. Een Amerikaansch professor is aangeklaagd wegens strooperp aan den hemel. Eenige astronomen van dit practische land hadden het hemelveld verdeeld en zoo was aan ieder een deel toegewezen, waarop hp naar welgevallen jagt mogt maken op nieuwe sterren. Toen voor eenigen tijd op een helderen nacht professor Alfred op de sterrenjacht was en nog tot laat in den morgen vruchteloos in de eindelooze diepten des hemels gestaard had, rigtte hij voor eenige oogenblikken zijn blik op het veld van zpn collega. Na een weinig zoeken bemerkte hp hier tot zijne verbazing de aan komst van een komeet, waarvan nog geen melding gemaakt was. Opgewonden over den veroverden buit, publiceert hij dadelijk zjjne ontdekking in het astro nomisch weekblad en geeft duidelijk de plek aan, waar hij het nieuwe kemelligchaam gevonden heeft. Doch nu komt zijn collega tegen hem op en bewijst, dat bij volstrekt geen regt had in dit deel des hemels de sterren te ontdekken. Over de akte van schadeloos stelling, die tegen den sterrenstrooper is ingesteld, zal nu de regter moeten beslissen. @ngelan3>. Omtrent den oogst in Engeland schrijft „the Agricultural Gazette' „Van de afgeloopen 7 jaren belooft 1886 de schraalste te zijn. Alleen in 1877 was het erger". Groote verontwaardiging werd, vooral bjj de koffiehandelaars in het groot, dezer dagen te Londen opgewekt door eene beslissing van de regtbank der voorstad, welke drie winkeliers weigerde te vervolgen wegens den verkoop van koffie, vervalscht met 45, 50 en 65 procent vreemde beatanddeelen, voornameljjk cichorei, een product dat met koffie alleen eenigszins de kleur gemeen heeft, afschuwelpk smaakt en niets bezit van het zenuw prikkelend en stofwisseling ver tragend alcaloïde, de catfeïne. Cichorei kost misschien drie stuivers het pond, doch wordt in koffie gemengd, te Londen tegen den prjjs van deze, namelpk 16 stuivers per pond verkocht, zoodat de winst buitensporig is. Koffiehandelaars, die dit bedrog willen tegengaan, wijzen er in de eerste plaats op dat de aangehaalde gevallen niet de ergste zijn, maar dat 50 pCt. vervalsching meer regel is dan uitzondering, dat zij meestal tot 75 a 80, ja soms zelfs tot ver over de 90 percent gaat. In de wijk Southwark schenen de regters strenger gestemd; daar werd een winkelier veroordeeld tot 30 gulden boete en 15 gulden kosten voor hetverkoopen van boter tegen veertien stuivers bet pond, vervalscht met 89 °/0 vreemd vet, en van melk aangelengd met 17 8/o "water. JFtanfttijft. Meer en meer komt de Fransche justitie tot de overtuiging, dat den moord der in stukken gesneden vrouw, waarvan onlangs een gedeelte te Montrouge gevonden is, onder geljjke omstandigheden gepleegd werd als die van Saint-Gilles. Ook hier wordt eene operatie op eene zwangere vrouw verondersteld, welke den dood ten gevolge had gehad. Daarna zou het ljjk in stukken gesneden zpn om het des te gemakkelijker te doen verdwpnen. Dit vermoeden wordt door het ontbreken der ingewanden eenigszins versterkt, Aan de Fransch-Italiaansche grenzen wordt het in Italië geldend verbod om bloemen uit te voeren in alle strengheid gehandhaafd. Dat ondervond dezer dagen eene blonde, EDgelsche scboone, niet meer in de eerste jaren der jeugd, die met een praehtigen ruiker van viooltjes uit Nizza op haar boezem gestoken, de grens wachters voorbij stapte. Een van dezen ging naar haar toe en verzocht haar de bloemen at te leggen. De Engelsche verstond bljjkbaar geen Italiaansch, want zonder op de waarschuwing acht te slaan ging zij ver der. De tolbeambte drong nader aan en wees met een blik vol verlangen op den bloementooi der fiere schoone. Een verachtelijken blik was zpn loon. Hoe kon het in zpn hoofd opkomen van haar, eene dochter Albions, bloemen ten geschenke te vragen Nu was 't met het geduld van den ambtenaar gedaan; met vermetele hand ontrukte hij haar den ruiker en wierp dien weg. Buiten zich zelve van woede, greep de Eugelsche het dolkje, dat als speld dienst deed om den hoed aan haar kapsel te bevestigen, en bragt den beambte daarmee twee of drie steken in het gelaat toe. Wegens dit vergrijp pioest de schoone zich verant woorden voor den regter te Moncaliere, die haar onder aanneming van vele verzachtende omstandigheden tot eene boete van 50 lire veroordeelde. De dame betaalde, maar verklaarde nu harerzijds een eisch tegen den beambte te willen instellen. Zij vorderde dat bij haar trouwen zou, want een zóó intieme aanraking als waaraan de booswicht zich tegen haar schuldig ge maakt had, moest meer nog dan een kus, als een trouwbelofte beschouwd worden. Het kostte den regter groote moeite, de dame te doen begrijpen, dat de Ita- liaansche wet in dit opzigt van de Engelsche verschilt. Te Parjja is zekere vrouw Gérard, die haar 11- jarig zoontje door mishandelingen en gebrek lijden had doen sterven, tot drie jaren gevangenisstraf veroordeeld. Zjj ranselde den knaap dageljjks, sloot hem op in een donker hok en gaf hem naauwelpks genoeg om niet van honger te sterven. Zij trok hem de haren uit het hoofd bij dag moest het kind in een hemd gekleed op een stoel blijven zitten, 's nachts in een deken op den grond liggen. Toen de zaak ter oore der politie kwam, was het te laathet kind stierf in het gasthuis. Als ver ontschuldiging gaf vrouw Gérard op, dat het kind slechte gewoonten had. Toen het vonnis bekend werd, riepen verscheidene aanwezigen»Dat is niet genoeg" Italic. De Italiaansehe Regering heeft 120 a 150 bak kersgezellen van het leger ter beschikking gesteld van de bakkers te Milaan, wier knechts het werk hebben gestaakt. iPuüsfitlattSr. Reeds eenige dagen na den dood van Koning Lodewijk II van Beieren is gemeld, dat zpn hart in een urn zou worden geplaatst in eene kapel te Alt-Oetting. Deze plegtigheid heeft plaats gehad. Uit Munchen werd de urn per extra spoortrein naar Neu-Oetting overgebragt, alwaar aan alle huizen de rouwvlag was uitgestoken. Bij de aankomst nam de atichtsdeken Tiirk met de urn plaats in een hofryluig, met zes paarden bespannen en omringd door militairen van het regiment der lijfgarde. Daarop volgden de overige hof- equipages. Zóó ging men naar Alt-Oetting. Ook da&r hingen overal zwarte vlaggen. De stoet werd er opge wacht door denBi8sehop van Passau met zijne adsis- tetiten, de Burgemeesters van beide genoemde plaatsen en de gezamenlijke beambten in rouwgala. De commissie, met de overbrenging van het hart belast, bragt de urn naar de stichtskerk, alwaar het „Requiem" door 200 geestelijken, kamerheeren, officieren, enz. enz. werd bijgewoond. In processie, onder het luiden van alle klokken, werd vervolgens, na eene toespraak van den stichtsdeken, het hart naar de bedevaartkapel gedragen en aldaar onder het zingen van „De profundis" bpgezet naast het hart van Koning Maximiliaan II. Een merkwaardig geval van gelijkenis tusschen twee personen heeft onlangs de regtbank te Munster in verlegenheid gebragt. Eene dame had bjj den regter een aanklagt ingediend tegen een zeer gunstig bekend staand leeraar, wegens aanranding der eerbaarheid. De man werd voor den regter gebragt en de dame met hare getuigen verklaarden, dat hp de persoon in quaestie was. De leeraar hield echter vol, dat hij onschuldig was, doch dat er een dubbelganger van hem in de stad wa9, die de daad waarschijnlpk had gepleegd. De infor- matiën, die men omtrent den leeraar inwon, waren te gunstig, dat men aan zijn schuld gelooven kon, bovendien kon hij zijn alibi bewijzen, zoodat hij weder op vrjje voeten werd gesteld. Eenige dagen daarna liep de offi- cier van justitie buiten de stad. De beschuldigde leeraar sprak hem aan en betuigde, dat zijn dubbelganger veertig pas vooruit liep. Men haalde hem in en bragt hem naar de gevangenis. De dame, die de aanklagt indiende, werd met hare getuigen nogmaals opgeroepen, zij hielden allen hare beschuldiging tegen den leeraar vol, doch toen de dubbelganger voorgebragt werd, ver schrikten de dames en wezen hem als den waren schuldige aan. Hjj zal natuurlpk zjjn straf niet ont- loopen. Eene bloedige daad heeft het stadje Greifenhagen in opschudding gebragt. Een weduwnaar heeft getracht zijn eenige achttienjarige dochterdie eenigszins geesteskrank was, met een mes te dooden. Het meisje werd in hopeloozen toestand naar het krankzinnigen huis gebragt. De vader waa voornemens weder te hertrouwen en zag in zijne dochter een hinderpaal voor dat huwelpk, daarom beproefde hij haar te dooden. Sfefcetrlank, Nïe«weclieps 19 Aug. De maatregelen, genomen om het gezonken ramschip „Schorpioen" te doen rjjzen, hebben zich heden uitgestrekt tot het aanbrengen van zeer zware takels en ijzeren kettingen onder het schip door, om het kantelen zooveel mogeljjk te beletten duikers deden hierbjj hun gewigtigen dienst. De centrifugaalpomp (groot model) der firma De Wit Co., ingenieurs te Amsterdam, heeft niet gewerkt, de locomobile reeds eergisteren op de „Schorpioen" geplaatst is heden daarvan afgenomen, daar een der buizen niet uit Amsterdam was aangekomen. Het water wordt nu op dezelfde hoogte in bet schip gehouden, zjjnde één meter boven het vaste dek, door de twee pompen op de „Schorpioen" geplaatst en be- hoorende aan de firma Zur-Muhlen. Vele voorwerpen worden uit het schipgebragt en zoo het particulier eigendom is en dus niet tot den inventaris van het schip behoort, onder bewaking gesteld van een wacht der mariniers. Volgens een berigt van Terschelling is uit de Lutine opgehaald een geldstuk (Spaansche mat) en een vermoedelijk gouden ring. Amsterdam21 Aug. De gebroeders Mens ontvangen, naar aanleiding van hunne benoeming tot broeders in de orde van den Nederlandschen Leeuw, talrjjke gelukwenschen zoowel persoonljjkals schriftelijk. Toen L. Mens heden ochtend op de vischmarkt ver scheen, werd de vlag geheschen. De „Staats-Courant" behelst het volgende berigt „Bjj Koninkljjk besluit van 18 Augustus 1886 No. 14 zijn Leendert Mens en Jacobus Mens, wonende in de Willemstraat te Amsterdam, benoemd tot broeders in de orde van den Nederlandschen Leeuw." Reeds in ons vorig No. als telegram medegedeeld). Deze vereerende onderscheiding viel den gebroeders Mens wier vader „Bokkebek" werd bijgenaamd en voor den „burgemeester" of wel den „Koning" van de Willemstraat doorging en als zoodanig den Willem- straters eerbied en ontzag wist in te boezemen, zoodat de ganscbe buurt de gunstige vermaardheid kreeg, dat d&ar geen politietoezigt noodig was die onder scheiding viel den heldhaftigen broeders ten deel, wijl zjj in de vorige maand, toen de oproerlingen te Am sterdam op de barricaden de roode vlag plantten, het waagden den teugelloozen woesten hartatogt der snoode menigte te trotseeren en als mannen vol opofferende liefde voor het welzjjn van het vaderland die bloed- kleurige oproervlaggen neerhaalden. Als Grootmeester der orde van den Nederlandschen Leeuw heeft Z. M. de Koning thans hun heldhaftige daad op regt nobele wijze beloond, door beiden, Leen dert Mens en Jacobus Mens, te benoemen tot broeders in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Hun onderscheidingsteeken is een zilveren medaille, aan welks eene zijde het zinnebeeld der orde van den Nederlandschen Leeuw prijkt, zpnde een leeuw, zooals hjj in het wapen van het Rjjk voorkomt, gedekt met de gouden Koninklijke kroon, aan de andere zijde heeft de medaille de spreuk der orde „virtus Nobilitat." Deze medaille hangt aan een Nassausch blaauw lint, ter breedte van anderhalvea duim. Als bijzonderheid, die tevens doet zien, hoe reel- zjjdig nuttig die instelling van het broederschap van den Nederlandschen Leeuw is, dient nog vermeld, dat aan deze onderscheiding eene jaarlijksche toelage van j 200 verbonden ia, welke som voor de helft op de weduwe overgaat. Door Z. M. ia, als bljjk van Zr. Ms. goedkeuring en tevredenheid, de bronzen medaille en een loffelijk getuigschrift, toegekend aan de wed. Buurman, geb. Christina van der Woude en aan F. J. Singels te Amsterdam, wegens de redding van een inspecteur van politie op 25 Julij 11. Het proces-Belderok wordt op 7 Sept. e. k. door het Geregtshof te Amsterdam behandeld. Aan mr. P. E. Clousing is de taak opgedragen Belderok te verdedigen. VJissingeu, 23 Aug. Terwijl de pleiziertrein uit Rotterdam gisteren een 2000-tal passagiers aanbragt, waarvan een gedeelte in ons. midden bleef, maar ook velen van de talrjjke middelen van vervoer gebruik maakten om Middelburg te bezoeken, ontvingen we weder een ruim bezoek van België. Volle barges en ruim bezette tramwagens kwamen ook bestendig lossen, zoodat de menigte die zich door Vlissingen bewoog buitengewoon groot was en de matinée musicale, ge geven door het zoo gunstig bekende harmonie-gezel schap van IJzendijke, ruim werd bezocht. De muzjjk was uitstekend, het weder over schoon en dus de stem ming zeer opgewekt. Morgen bij de opening der reeks concerten, te geven door de „Wiener Madchen— Kapelle" wordt weder volk verwacht. De jeugdige kunstenaressen, 11 in getal, worden overal met geestdrift begroet en verdienen den naam, dien we haar zoo juist gaven. Goes, 21 Aug. Volgens besluit van den gemeen teraad zal de concessie der maatschappij, die onze gasfabriek exploiteert, eindigen op 1 January 1887 in plaats van op 30 April 1892. Als koopsom der fabriek met wat daarbij behoort, betaalt de gemeente de bij den aanvang der concessie vastgestelde som van ƒ33750 en als schadeloosstelling voor het vervroegde einde der concessie 19480, welk bedrag evenwel naar aanleiding eener opmerking der financioele commissie terugge- bragt wordt op f 19428,57. De inventaris der fabriek wordt bp taxatie door de gemeente overgenomen deskundigen zullen inventariseeren en taxeeren. Voor het betalen dezer sommen benevens het aanbrengen der noodige verbeteringen aan de fabriek zal eeneleening worden aangegaan. Bovendien wenschen B. en W. gebruik te maken van den lagen rentestandaard en de leeningen van 1865 (4>/2 en van 1869 (5 af te lossen. Daardoor wordt het bedrag der leening zooals reeds gemeld is ƒ105,000 a 4 °/0 in aandeelen van 1000 minstens a pari, en aflosbaar in 25 jaar. Zooals men weet, is het plan den prijs van het gas voorloopig te stellen op 11 cent; voor de 2- a 300 gasverbruikers reeds een aardig voordeeltje. Het burgerlijk armbestuur ondervindt ook den terugslag van den gedrukten toestand van den land bouw, 29 perceelen die vroeger 3460 opbragten, zjjn nu verpacht voor 2740 of 720 minder, terwjjl eenige perceelen niet gegund zjjn. In het slot Oostende is tijdeljjk een winkel inge- rigt, waar stoffen, sitsen enz. tot spotprijzen worden weggegeven, zooals het heet. Vergelijkt men de prijzen evenwel met die van een onzer grootste magazijnen, dan bljjkt het, dat men in Goes even goed zoo niet beter teregt kan. Bovendien heeft men bij laatstge noemde het voordeel dat er redres is bjj mogelijke vergissingen, wat bij „geforceerde opruimingen" niet altijd bet geval is. En zoo is het niet enkel in Goes, maar natuurlijk overal. Och mogten de menschen zoo wijs worden niet altjjd de meeste aandacht te schenken aan wat ran buiten komt. In den bijbel wordt de raad gegeven allereerst lief te hebben „de huisgenooten des geloofs." Zou dat niet kunnen uitgebreid worden tot bevoordeeling in de eerste plaats van de huisgenooten van het gezin, dat yvij onze woonplaats noemen - Aannemer van het onderhouden, schoonmaken en opwinden der gemeente-uurwerken is bjj vernieuwing geworden de heer J. A. Stokmaas van Goes. Den 6den Aug. jl. is op het postkantoor te Colijns- plaat een brief bezorgd, inhoudende een muntbiljet ad 10, gemerkt AIO no. 3669, en een postbewps van 3,50, geadresseerd aan iemand te Rotterdam. Deze brief is niet aan zijn adres bezorgd. Brouwershaveii. In de afgeloopen week zijn onder leiding van den heer K. van der Linde alhier, 64 blokken tin opgehaald, uit het wrak van het in 1870 ter reede van Brouwershaven gezonken barkschip „Maria Adriana", Het tin welke 22 voet onder het zand zat, werd met behulp van de stoomqckelpzuiger „Nautilus" en door middel van het wrak met dynamiet te doen springen, geborgen. Het voornemen bestaat, om, op het wrak van het in 1876 gestrande Eng. stoomschip „Thomas Sorby" gelijke maatregelen toe te passen ten einde te trachten de lading te bergen. Ziorilizee, 21 Aug. Heden namiddag 5 uur viel in de Nieuwe Haven een jongen van omstreeks 8 jaar, die zich bezighield met het zoogenaamde „krabbetjes vangen". De matroos Nicolaaa Groen van het Rjjks-peil- vaartuig, kommandant De Jongh, tjjdelpk alhier in de haven vertoevende, dit ziende, aarzelde niet zich geheel gekleed te water te begeven, en den jongen, die reeds zinkende was, van een wissen dood te redden. Aan wal gebragt, werd hjj daarop aangegrepen dooi den Loods Van Duin die hem verder huiswaarts bragt. Het bleek daarbjj dat genoemden N. Groen een uit stekend zwemmer is. Alweer een goede les voor andere jongens. Door Mej. W. C. Hoffman geboren te Haamstede, is te Utrecht met goed gevolg examen afgelegd in de Fransche taal, 1. o. De lotelingen der ligting 1886, die dit jaar bjj de bereden corpsen zijn ingelijfd en tot nader order met verlof zpn gezonden, zullen den lsten October e.k. in werkelijken dienst worden gesteld, ten einde gekleed en geoefend te worden. Voorts zullen de miliciens der ligting 1885 (lotelingen, nummerverwisselaars en plaatsvervangers) der bereden corpsen uiterljjk tot 1 Mei 1887 onder de wapenen kunnen worden gehouden. Een goedkoop kalf. Een slagersknecht ging op zekeren ochtend welgemoed op weg om kalveren voor zpn baas te koopen. Hjj kwam bp een boer, die een mooi kalf had, dat hem best beviel, doch dat de boer hem niet onder 30 mark wilde geven, terwijl hij niet meer dan 24 mark betalen wilde. Dus kwam et niets van, ofschoon het den slager bljjkbaar aan zjjn hart ging, want herhaaldelijk aaide hjj het aardige beest en streek hem vriendelijk over den kop, vóór dat hij zich weder verder op weg begaf. Twee uur later kwam hij weder daar langs en reeds van verre zag hij den boer op hem wachten. „Hé daar, vriendriep deze, „ik heb me bedacht, je kunt het kalf voor 24 mark krijgen J" Maar de slager had geen kalveren meer noodig. De boer bleef aandringen en de slager scheen toch wel weder geneigd om te koopen. Hjj volgde den boer in den stal, waar men bet kalf vond, doch nu als bezeten heen en weder springend. „Dat beest is dol geworden", verklaarde de slager, „het is geen 10 mark meer waard." Het resultaat was, dat hjj ten slotte voor deze som het altjjd nog springende kalf mede nam. Toen hp buiten het gezigt der boerderjj gekomen was, wierp de slager luid lagchend over zijn geslaagde list, het kalf op den grond, en schudde een aantal erwten uit zpn oören, die hjj er bjj zjjne eerste ont moeting heimelijk had laten inglpden. -- Uit Dordrecht wordt gemeld, dat mevr. Bulkley, die aldaar hare gevangenisstraf ondergaat, vrjj ernstig ongesteld is.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1886 | | pagina 1