ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. No. 5202. 42ste Jaarg. Donderduy -4 Maart 1886. AFKONDIGING. BEKENDMAKING. EERSTE ZITTING VIN DEN MILITIERAAD. DE NADERENDE BESLISSING. Nieuwstijdingen. Jfraitttrijfc, jSIcïitrlatiï». Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,80, franco per post f 1,60. A D V E R.T E NT I Nvan 13 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Oroote tetter wordt naar plaatsruimte berekend. Het HOOFD van het Gemeentebestuur te Zierikzee maakt bekenddat door den heer Provincialen In specteur der Directe Belastingen te Middelburg zjjn executoir verklaard twee kohieren voor de belasting op het Personeel van deze gemeente, dienstjaar 1885/86, (9 en 6 maanden regt.), Nos. 9 en 10, die op heden aan den heer Ontvanger der Directe Belastingen alhier worden ter hand gesteld ter invor dering, en dat ieder verpligt is zjjn aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Zierikzee, den 3 Maart 1886. J. P. N. ERMERINS. NATIONALE MILITIE. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Gemeente Zierikzee. Brengen ter kennis van de lotelingen dezer gemeente behoorende tot de ligbing van het jaar 1886, dat de militieraad op Diussdag den 16 Maart 1886 des voormiddags te 10 uur te Middelburg in de Abdij aldaar zitting zal houden, om uitspraak te doen omtrent de verschenen vrijwilligers voor de mi litie, en de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben ingediend, op grond van de bepalingen der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72)alsmede om trent de lotelingen, die, volgens de artt. 55 en 56 der wet niet tot de dienst der militie kunnen worden toe gelaten, en omtrent alle overige lotelingen; voorts, dat bij art. 54 dier wet is bepaald, dat geene vrij stelling, aangevraagd wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken of wegens gemis aan lengte, wordt verleend, wanneer de betrokken loteling niet voor den militie raad ie verschenen, zijnde dit evenwel niet toepasselijk op den loteling, die wegens ziekte of gebreken buiten staat is voor den militieraad te verschijnen, daar deze, volgens art. 89 der wet, geneeskundig zal kunnen wor den onderzocht op de plaats, waar hij zich bevindten dat de lotelingen, die om bovengemelde redenen vrijstelling van de dienst der militie verlangen, en zij, die zich als vrijwilligers voor de militie hebben aan geboden, mitsdien worden aangemaand, om op den bepaalden tijd voor den militieraad te verschijnen en zich niet te verlaten op het ontvangen van een op roepingsbiljet, daar het niet ontvangen van dit biljet niet ontheft van de verpligting tot het verschijnen voor dien raad. Zierikzee, den 3 Maart 1886. De Burgemeester en Wethouders. J. P. N. ERMERINS. De Secretaris, J. F. van der LEK de CLERCQ. Langzaam maar zeker naderen wij het oogenblik waarop onze betreurenswaardige staatkundige toestand tot een keerpunt kan komen. Hoedanig dit keerpunt zal zyn, dit is gemakkelijker geraden dan met zeker heid gezegd. Dit zal men evenwel moeten erkennen dat de heer Heemskerk er uitstekend den slag van heeft door loven en bieden, door beloften en voorspiegelingen, zijn Ministerieel bestaan te rekken. Men moet dit daarom niet terstond in de kwade beteekenis van ongerecht vaardigde eerzucht opvatten. Onze Minister van Bin- nenlandsche Zaken ia een man van groote bekwaamhoid en rechtschapenheid, en er is geen twijfel aan of hjj is in gemoede overtuigd dat zijne laveer-politiek de beste is voor het Vaderland. In de oogen van dezen staatsman zyn de liberale en kerkelijke partijen een gruwel, en kon hij door zjjnen invloed Nederland voor goed buiten den oppermachtigen invloed dezer partijen houden, ongetwijfeld zou hij er eene levenslange Minis- terstraf aan wagen. In de werkelijkheid staan de zaken intusschen eenigzins anders. Er is eene diepe klove tusschen twee machtige geestesrichtingen, en de strjjd van onzen tjjd geldt juist de vraag welke partij, de kerkelijke of de liberale, het onderspit zal delven, tijdelijk of voorgoed. De geweldige strijd der geesten spiegelt zich at in elk belangrijk vraagstuk dat de gemoederen in bewe ging brengt, en natuurlijk beheerscht hij geheel de verhouding der staatkundige partyen. Men kan dit betreuren, maar het te loochenen gaat niet aan. In zulk een toestand, waarin door den partjjstrjjd alle belangrijke hervomingen worden tegengehouden, moeb nu een staatsman als de heer Heemskerk voor stellen doen tot herziening en verbetering van de hoogste staatswet. De meening is wel eens uitgesproken dat de tegen woordige Minister-President volkomen overtuigd is geweest, van den beginne af, dat bij den stand der partyen van eene degelijke Grondwetsherziening niets zou kunnen komen. Stelde hij niettemin als Grondwets- herziener op den voorgrond het was alleen om tijd te winnen. Wij kunnen niet aannemen dat een man als de heer Heemskerk zoo met hooge belangen van volk en staat wilde spelen. Veeleer meenen wij dat hij in de vaste meening verkeerde dat eene politiek van schipperen en halveeren, hetgeen dan met een fraai woord politiek van verzoening wordt geheeten, ook wel hij de her ziening van de Grondwet zou gelukken. De voorstellen tot herziening door den heer Heems kerk ingediend, dragen daarvan de duidelijke blijken. Eigenlyk wordt ieder met een kluitje in het riet ge stuurd zij die eene belangrijke uitbreiding van het kiesrecht wenschen, worden gepaaid met de bepaling dat ook alleen wonende personen als kiezer zullen kunnen optreden zij die beducht zijn voor uitbreiding van het kiesrecht krjjgen tot hun troost een nieuwen census, de huurwaarde, en wel eenen die de werklieden in de steden zeer zeker buiten het kiezerskorps houdt. Omtrent eene andere hoofdzaak, de regeling van het onderwijs, heeft de voorzichtige Minister eerst eens leukweg gepoogd niets te doen. Het bekende art. 194 zou blijven zooals het was. Toen daarop in de afdeelingen van de Tweede Kamer door de rechterzjjde met kracht en klem werd geopposeerd, en verklaard werd, dat men niet zou medewerken aan eeDig herzieningswerk, als artikel 194 niet in den geest der rechterzyde werd gevestigd, toen is de heer Heemskerk met concessies komen aandragen. Toen deze niet ver genoeg gingen, is er nog iets bijgekomen en heeft de Minister eene toelichting aan zijn artikel 194 gegeven, waardoor de rechterzyde zich zeer verlokt zal gevoelen. Nu kan men over artikel 194 denken zooals men wil, en op dat punt zijn zeker de anti-liberalen even min eenstemmig als de liberalen, maar het dunkt ons in elk geval wel een beetje spelen met de Gou- ver nemen teel e waardigheid, berekeningen door een staatsman te zien maken, waarvan Grondwetsartikelen het offer zyn. Omtrent dat art. 194 heerscht intusschen zulk eene bonte verscheidenheid van meeningen, dat het een uiterst selnkki? terrein aanbiedt voor een staatsman zonder staatkundig beginsel, om door allerlei zetten en kronkelingen aan de partyen het spoor bjjster te maken. Het valt dan ook, dunkt ons, wel te voorzien, dat van eene volledige Grondwetsherziening bitter weinig zal terecht komen. Men moet niet vergeten dat de tweede lezing der nieuwe Grondwet in de nieuwe Kamers met s/3 der uitgebrachte stemmen moet aan genomen worden. Die slagboom van. de 3/3 der stemmen is een struikel blok, die, naar ons inzien, volkomen strjjdt met den geest van onze tegenwoordige staatsinrichting, daar elke meerderheid per slot van rekening elke Grondwets herziening kan tegenhouden. Zeker, eene Grondwet moet maar niet zoo door eene wisselende meerderheid van den dag kunnen afgebroken wordenmaar is dan eene ontbinding en een beroep op de kiezers niet voldoende waarborg Wjj zouden meenen van wel. Wjj zouden dus wensohen dat de Regeering en de Kamers zich bepalen tot herziening van het kiesrecht en van het defensiewezen, benevens van het art. 197, de twee derden. Doet men dat niet, dan zal men vervallen in eene langdurige beraadslaging met een resultaat gelijk nul. Wij hopen dat de thans geopende zitting der Tweede Kamer ons in dezen een bewijs van doorzicht en ook van vaderlandsliefde zal geven. Dit moet in elk geval op den voorgrond staande herziening der Grondwet, zij het ook in beperkten zin, moet tot eene beslissing komen. Het ware niet te verantwoorden nog langer het geduld der natie op de proef te stellen en het Kabinet Heemskerk in de gelegenheid te Btellen zyn leven te rekken. Aan de „Indépendance" wordt uit Londen gemeld, dat, ondanks den werknood, de regering op het punt is een groot aantal werklieden in de arsenalen van Woolwich te ontslaan. Donderdag heeft reeds een zestigtal hun ontslag gekregen. Bij het uitbreken van den werknood heeft de regering het personeel met 4000 man vermeerderd, doch thans is er geen werk meer om hen bezig te houden. Pronier, de man die dezer dagen gedurende de zitting der Frausche Kamer eenige revolverschoten loste en nabij den President Floquet getroffen had, is een gewezen planofabrikant uit Algiers, en woonde sedert eenigen tijd te Angers in Frankrijk. Bij een nader onderzoek in het hotel, waar hij gelogeerd was, werd in zyn koffer een brief gevonden, 's avonds te voren aan een vriend geschreven en van den volgenden inhoud„Mjjne zaken te Oran gingen slecht. Ik ben door hen van wie ik de pianofabriek heb gekocht, schandelijk bedrogen, en mijne clientèle betaalde mij niet. Ik ben totaal geruïneerd, te vergeefs wendde ik mij tot de regtbank van koophandel en tot den officier van justitie. Niemand schijnt mij te willen hooren; ik ben dus genoodzaakt, op andere wjjze de aandacht te trekken, vaarwel 1" De overige papieren bestonden hoofdzakelijk in onbetaalde rekeningen de enveloppe droeg het volgende zonderlinge opschrift„Papieren en documenten, ten gebruike bij het proces Léon Pronier, dat na den moordaanslag, den 25en February 1886 door hem in de Fransche Kamer gepleegd, zal worden gevoerd." De renter van instructie houdt vol, dat Pronier niet krankzinnig is en slechts een wanho pige poging heeft gedaan om de aandacht te trekken. ©uttsdvlawb. Te Berlijn heeft zich de volgende quaestie voor gedaan. Een oudheids-handelaar had op een togt tot inzameling van oudheden o. a. een zoogenaamde relief- Maria-kroon voor 3 mark van een boei' gekocht. Naauwlijks te Berlyn teruggekomen, verkocht hy de kroon, die van verguld zilverdraad was vervaardigd en met veelkleurige steenen voorzien, aan een liefhebber voor 75 mark. De kooper toonde de kroon aan een juwelier, die by onderzoek bevond, dat de steenen echte diamanten, robijnen, smaragden en paarlen waren, wat door prof. Lessing, directeur van het museum voor kunstnijverheid, werd bevestigd. Het voorwerp wordt door sommigen op een waarde van 45,000 mark ge schat. Zoodra de ouds-handelaar dit vernam, vorderde hij de kroon terug wegens dwaling omtrent de ver kochte zaak. De kooper weigerde en de regtbank te Berlijn stelde hem in het gelijk, op grond dat er wel dwaling had bestaan, maar dat dit aan de eigen schuld van den verkooper was te wijten, die verzuimd had de steenen te onderzoeken, zoodat hy zich niet meer op dwaling mogt beroepen. In hooger beroep werd dit vonnis bevestigd, op dezen frond, dat de dwaling liep noch over de hoofdzaak van en koop, noch over uitdrukkelijk, stilzwijgend of ge woonlijk vooropgestelde eigenschappen, aangezien de koop enkel betrekking bad op een Maria-kroon, en het daarbjj niets afdoet of de steenen al dan niet echt waren. De beslissing van het opperste geregtshof is nu in deze juweelen-quaestie ingeroepen. In February van het jaar 1874 gaf de vrouw van een landbouwer te Wolfsbruchermoor, in het landge- rigtsdistrict Stade, haren man een, door middel van rattenkruid vergiftigden appel, teneinde hem naar de andere wereld te helpen. Gelukkig werd de vergiftiging spoedig ontdekt en het gevaar door snel aangebragte hulp voorkomen. De lief hebbende echtgenoote werd door het geregts hof te Stade tot tien jaar tuchthuisstraf veroordeeld en tevens vond geregteljjke echtscheiding plaats. De tijd heelt echter alle wonden en dit gebeurde ook in het onderhavige geval, want den achttienden February traden de gescheiden echtelingen opnieuw met elkander in het huwelijk. Men mag thans wel het beste van de nieuwe echtverbintenis hopen. ie. Een verschrikkelijke misdaad is te Antwerpen Zon dag aan het licht gekomen. Een lief meisje, Josephine Marie genaamd, en 12 jaren oud, was de trots der echtgenooten Danys, te Merxem, eene gemeente in de nabijheid van Antwerpen. Zaturdagmorgen zonden de ouders hun dochtertje net aangekleed naar Antwerpen om bjj haar oom en tante, die eene vleesch houwerszaak hebben, het vleesch voor den volgenden dag te halen. Toen het meisje des morgens bij baar oom en tante kwam, waren deze druk aan het verhuizen en het verzoek van het kind om ook te mogen helpen met het overbrengen van minder zware stukken werd gaarno toegestaan. Tegen II uur ging het meisje weder naar de nieuwe woning en kreeg een boodschap van haar tante voor deD knecht mede, dat hy zich des middags maar met een boterham met vleesch moest behelpen. Door de drukte dacht de tante niet meer aan haar nichtje en toen zjj het kind om 3 uur nog niet weder gezien had, ging zjj naar de nieuwe woning om te vernemen of het zich aldaar bevond. De knecht deelde echter mede, dat Josephine om half twaalf reeds was vertrokken. De tante dacht dat het meisje zonder iets te zeggen naar hare ouders t Merxem was terug gekeerd en ontstelde hevig toen Zondagmorgen de vader kwam om het vleesch te halen eh naar zijn kind te informeeren. Men vreesde onmiddeljjk het ergste en het is begrjjpeljjk dat alles in huis in rep en roer was. De vrouw van den slager viel in onmacht, terwijl de vader van het verdwenen kind aan wanhoop ten prooi was. In alle rigbingen werd naar het kind een onderzoek ingesteld en de politie werd van de zaak verwittigd. Men zocht en vroeg overal, maar niets was van het arme kind te ontdekken. Zondagmiddag speelden eenige schipperskinderen op een hoop planken die aan de kade van het Zuiderdok opgestapeld lagen, toen zjj onverwachts tusschen een paar planken het lijk van een kind ontdekten. Onmiddelijk stond een groote volksmenigte rondojn het lijkje, verscheidene politieagenten snelden toe en ook het parket was spoedig ter plaatse. Spoedig constateerde men, dat het ljjkje dat van Josephine was. Uit een onderzoek door geneeskundigen ingesteld bleek dat de lieve kleine, daags te voren nog het geluk hurer ouders en de vreugde harer familie, door een monster verschrikkelijk was mishandeld en daarna geworgd. Een nieuw touw, dat de onmensch om den hals van het onschuldig meisje heeft geslagen en dat hy digt getrokken heeft totdat zyn slagtoffer bezweken was, lag naast het afzichtelijk lijk, dat geheel met blauwe plekken, tengevolge der mishandelingen, was bedekt Een streng onderzoek is onmiddeljjk ingesteld, doch heeft nog tot geen resul taat geleid. Slechts een persoon heeft zich opgedaan, die het meisje Zaturdag om 12 uur aan den „Tramway maritime," Oude Leeuwerui, heeft gezien. De plaats waar het'lijkje gevonden werd, kon geen spoor van de worsteling dragen, daar de grond door de vorst zeer hard was. Het is dus niet zeker, dat de afschuwelijke aanslag en de moord juist daar werden gepleegd. Mogelyk heeft het monster zijn verschrikkelijk werk elders ten uitvoer gebragt en het lijk van zijn slagtoffer op bedoelde plaats nedergelegd. Er berusten vermoedens op een dokwerker. Volgens de „Courrier de Bruxelles" zijn een aantal valsche loten van de Antwerpsche tentoonstel- lingslotery in omloop gebragt. Het afleveren van de prijzen wordt nu, door het nauwkeurig onderzoek waaraan de aangeboden loten onderworpen moeten worden, zeer vertraagd. Amsterdam, 1 Maart. Het Geregtshof alhier, geen termen vindende om nieuwe getuigen décharge te hooren, bevestigde heden 't vonnis der Regtbank tegen den socialist Jacobus De Zwart uitgesproken en waarbij hij is veroordeeld tot tweemaal drie maan den celstraf. Amsterdam, 2 Maart. Door de politie is weder een belangryke diefstal ontdekt, en wel in de stoom- Koffie-pellerjj van de hh. Ten Cate Co., op het Prinseneiland. De ontvreemding werd geruimen tijd ongestoord gepleegd door den machinist der firma, die steeds op het uur dat de patroons afwezig waren, zijne luidjes tot het afhalen van de door hem gestolen koffie bestelde. Op deze omstandigheid werd de aandacht gevestigd van den Commissaris van Politie in de 2de sectie J. D. Stork. Agenten ter recherche togen daarop aanstonds aan het werk, en namen Zaturdagavond, in den stal van een kruier, eenige balen koffie in beslag, wat teven9 de arrestatie tengevolge had van de vrouw van een kruier, den machinist (den hoofddader) en van vier medepligtigen. Zij werden gisteren, na ondergaan verhoor, allen naar de cel gebragt. Het was een aangrijpend gezicht toen de beklaagden, meest allen huisvaders, van het Com missariaat van de Oudebrug in den gevangenwagen werden weggevoerd, terwijl hunne vrouwen op eenigen afstand luid snikkende van dit schouwspel getuigen waren. Rotterdam, 2 Maart. Zondagavond 11. terwijl de familie B. te Leiden op een verjaarpartij was, is een der zoons met een valschen sleutel het huis binnen gegaan en heeft daar ontvreemd eene som van f 400, toebehoorende aan zjjn broeder, die als schipper dat geld bij zjjne ouders voor den aankoop van turf in bewaring had gegeven. Tevens nam hij eenige gouden en zilveren voorwerpen, aan zijne ouders toebehoorende, mede. Bij een onderzoek door de politie bleek het, dat de dader, na vooraf enkele tapperyen te hebben be zocht, vermoedelijk naar Rotterdam was vertrokken, en daarop is hy alhier opgepakt. Yan goeder hand verneemt het „Ned. Amer. Weekbl.," dat een flinke boer in het Noordwesten van Amerika aan den Directeur vau de Weesinrigting te Neerbosch toezending vau eenige weezen heeft ver zocht. Hij belooft aan ferme jongens van, 13 14 jaren kost en inwoning en eenig zakgeld, voorts eene ouderlyke verzorging en schoolgaan in den wintertijd. Gedachte boer wenscht voor zich zelf twee jongens docb vindt geen bezwaar om 10 of 20 in korten tyd te plaatsen en dat getal tot 100 op te voeren. Belangstellenden kunnen op franco aanvraag adres van den farmer bekomen aan 't bureau van genoemd weekblad. Breda, 2 Maart. De vorige week vervoegde zich bij den pastoor der kathedrale kerk alhier eene vrouw met een pasgeboren kindje, dat den doop moest worden toegediend. Op de vraag van den geestelijke wie peter en meter van het kind waren, verklaarde de vrouw dit niet te weten. Zy zou dit even gaan vragen, als mijnheer de pastoor dan de goedheid wilde hebben het kind even aan de zorg van de meid over te laten, want bet was zoo erg koud om het „bloedje" aan een onnoodigen tocht bloot te stellen. De pastoor willigde het verzoek der vrouw in, doch wacht tot nu toe nog altijd te vergeefs op hare terugkomst. Aan de edel moedigheid van den geestelijke heeft het kind thans eene goede verzorging altijd buiten de pastorie te danken, terwjjl intusschen naar de herkomst van het verlaten „bloedje" een onderzoek wordt ingesteld. Middelburg, 1 Maart. Heden zijn verpacht negen vischplaatsen nabjj Westenschouwen en aan den Westnol voor 101. De vorige pacht bedroeg 1306. Voor het toelatingsexamen tot de rijksnormaal- leasen te Middelburg hebben zich 11 aspiranten aan gemeld, 1 mannelijke en 10 vrouwelijke. Voor die te Goes hebben zich in het geheel aange meld twaalf aspiranten, t. w. 3 vrouwelijke en 9 mannelijke en wel uit Goes twee, Wilhelminadorp twee, Yerseke twee, Kwadendamme twee, Kruiningen één, Hansweert één, Rilland één en uit Coljjnsplaat één. Yerscke, 2 Maart. In den laatsten tijd begint men hier verlangend uit te zien naar verandering van temperatuur. Zoowel voor den landbouw als de oester cultuur is het te hopen, dat de vorst, die hier dezen winter zyn zetel schjjnt opgeslagen te hebben, ons spoedig verlaat, om plaats te maken voor het aange name lenteweder. De landbouwer zal dau wêer spoedig zyne granen aan de aarde kunnen toevertrouwen en de arbeider, die nu nog zucht en bukt onder de nijpende en bittere armoede, zal dan wêer in 't zweet zijns aanschijns zyn brood kunnen verdienen. Ook voor de oestercultuur is spoedige verandering wenscheljjk. De vorst zwaait ook in dezen tak van bestaan zyn scepter. In andere jaren zag men in de maand February de jeugd al bezig met pannen krabben, dat is van kalk ontdoen, nadat het broed er afgestoken is, doch nu loopt men nog rond, iederen dag hopende, verlangende c - hakende naar verandering. In de loodsen kan het werk zijn voortgang hebben, omdat daarin alles voor de koude gevrijwaard is. Men steekt daar den geheelen winter het broed af, maar ongelukkig, die geen loods bezit, want hij moet geduldig wachten, tot de vorst ons verlaat. Zierikzee. Door de Gedeputeerde Staten dezer provincie is, bij het thans op nieuw ingevallen dooi- weder, andermaal beperkt liet vervoer van vrachten op de wegen in onderhoud by het Rijk, te beginnen met middernacht tusschen 2 en 3 dezer. Door den Min. van Waterstaat is met ingang van 1 Mei a. s. benoemd tot Rij ksopziener op de spoor wegdienst ter standplaats Middelburg de heer MBuijze, voor het dagelijksch toezicht op den dienst Breda— Rozendaal—Vlissingen, Esschen—Rozendaal—Zwaluwe en Ter Neuzen—Belgische grenzen in de rigting van Gent en Mechelen. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN, bij 's Rjjks-Kustverlichting te Westen-Schouwen, gedurende February 1886. Slechts driemaal werd in deze maand regenwater afgetapt en niet meer dan 9,2 m.M. verzameldzoodat de Bannen slechts ontvingen 54140 M3., eene hoe veelheid veel geringer, als sedert de waarnemingen van 1878 tot heden, werd verkregen. De gronden zijn dan ook bjjzonder droog, zoodat, komt er niet spoedig verandering, een slecht oogstjaar kan verwacht worden, iets wat voor den armen land bouwer, in deze drukkende tijden, dubbel ruïneus zou zjjn. Wegens bevriezing van den verdampings- en door- zijgingsmeter, kan niet worden opgegeven hoeveel het water gezakt is. Zierikzee 3 Maart. Met genoegen vernemen wy dat de heer D. J. van der Have, Boomkweeker en Handelaar in Landbouwzaden te Kapelle by Goes, den 19 February jl. bekroond werd met den eersten prijs voor Italiaansch- eu met den tweeden prijs voor_ En- felsch Raygras te Oldebroek (Groninger we'ster- wartier) en den 27 February jj. te Utrecht met den eersten prijs voor Brabantsche roode klaver, en eervolle vermeldingen voor Engelsche en Italiaansche Ray- Om op gemakkelijke wyze ratten te vangen neme men een schotel met brandewijn er in en zette dien op de plaats waar de ratten veel komen. Op de reuk van het vocht komen de dieten spoedig aanloopen, drinken het graag en gebruiken zoodoende te veel. In hun dronkeman9 positie zjj'n ze gemakkelyk te dooden. Proefondervindelijk moet, zoo meldt men ons, dat middel uitstekend zyn bewezen. Eene bruilofspartjj, Vrijdagavond te Kampen ge houden, nam op treurige wyze een einde. Een der genoodigden, eene reeds bejaarde vrouw en verpleegde in het Buitengasthuis, had het ongeluk van eenige trappen te vallen, tengevolge waarvan zy kort daarop is overleden. In het midden van Januarij stierven zeer kort achter elkaar vier jonge kinderen van zekeren B., fabrieksarbeider te Helmond, en wel onder zeer vreemde verschijnselen. Kort daarop overleed eene buurvrouw onder dezelfde omstandigheden. De vjjf dooden werden begraven, doch spoedig daarop kwamen er onbestemde geruchten in omloop, die er van spraken, dat de overledenen geen natuurlijken dood waren gestorven. Thans zyn de vjjf lijken op last der justitie opge graven en geregteljjk geschouwd. Bepaalde resultaten heeft het onderzoek nog niet opgeleverd, maar er schijnt grond te bestaan voor de meening, dat de vijf overledenen door vergif zjjn om het leven gekomen. De vier overleden kinderen waren ingeschreven in het Waalwijksche begrafenisfonds. Voor twee hunner was elk 12, voor de twee anderen elk 9 uitgekeerd. Te Nijmegen hebben Vrijdag de hardloopers K. van Essen eu H. Guhnen eene hardlooperij op de Groote Markt gehouden. Een der daarbij dienstdoende collec tanten, zekere Steinmets, heeft zich voor den afloop met zyne welvoorziene bus uit de voeten gemaakt. De beide hardloopers, die hun ontrouwen collectant in verschillende rigtingen achterna snelden, mogten er, hoe snel ze ook liepen, niet in slagen hem te achterhalen. KERKNIEUWS. Ds. A. Steehouwer, pred. te Colijnsplaat, is beroepen naar St. Laurens-B Door het Kiescollege te Colijnsplaat is, in plaats van den heer T. Mouthaan, die bedankt had, gekozen de heer J. Nieuwdorp. Ds. D. P. M. Graswinkel, pred. te Amersfoort, vroeger te Zierikzee, vervult heden, 3 Maart, zijne 25jarige ambsbediening en hoopt dit a. s. Zondag kerkelijk te Uit vertrouwbare bron wordt verzekerd dat ging ook al de rustdag te Kootwijk en te Voorthuizen rustig voorbij de Regering op Zondag 7 Maart de godsdienstoefening van de onwettige predikanten aldaar door de gewapende magt zal beletten. Gemengde Berigten. Zeer gezegendEen meubelmaker te Amsterdam, die reeds een half jaar zonder werk was, werd j.l. Zondag verrast door de geboorte van drie zoons. Gif en tegengifOnlangs werden op hetzelfde Engelsche schip, dat naar de Afrikaansche kust was bestemd, ingescheept: 4 zendelingen en 5200 gallons rum. Z. M. de Koning is op zijn verjaardag met de eerste kas aardbeziën verrast. Ofschoon „den Haag, een zeestad" voorloopig tot de vrome wenschen zal behooren, is haar frootste voorstander toch eene goede haven ingezeild, hr. Hora Siccama is door Z. M. benoemd tot parti culier secretaris op een inkomen van f 1200 'sjaars. Een Engelsch blad bevat de volgende aankondiging „te koop een troep honden van verschillende soorten. Hun blaffen gaat van den diepsten bas tot den hoogsten tenor en klinkt zoo welluidend, dat men, wanneer zij allen door elkander blaffen, meenen zou, een opera-koor te hooren." Kaatje de pakkendraagster te Oudevelde moest haar babbeltong wat in toom houden en zooveel praats niet hebben van iemand, waar niets van te zeggen valt, want als zy op zichzelven ziet, heeft zij meer dan genoeg. Kaatj'e met uw valsche streken, Wil geen kwaad van and'ren spreken, Want ieder die u kent en ziet, Zegt: Kaatje ik begeer u niet. „Wel, wel," zegt Kees te Poortvliet, wat heb ik spjjt dat ik Neeltje niet meer kan krijgen; nu denk ik dat er een ander meê doorgaat. Nu zegt men Wat zal Kees nu gaan beginnen, Nu zjj hem niet wil beminnen. Gebruik toch beter uw verstand En wees zoo geen valsche klant, Want anders wordt gy vroeg of laat, Door ieder die u kent, gehaat. Wat is die Snoo van Kloetendorp toch een grap penmaker hij gaat naar een ander dorp als geestver- echjjner aan de achterdeur en dan komt hij nog nat te huis. Keesje te O. V. zegt: wat kan men toch verandereneerst verkeeren met een boerendochter en nu zal het gaan als met Jan de Schipper, die doet het met een smidsdochter en ik zal het met een kale naaister moeten doen. „Zie zoo" zegt een lang harige timmerman te St., „eindelijk heb ik toch een vrouw in de fuik't Is wel een varken maar 't is toch beter dan niets. En nu zingt men Koo den timmerman gaat trouwen, 't Zal hem echter gauw berouwen, Als het trouwen is gedaan, Zal 't varken aan 't wroeten gaan. Ingezonden Stukken. Dirksland, 27 Februari 1886. Als antwoord op het schrijven van den Heer M. Jongste in den Zierikzeeschen Nieuwsbode van 25 dezer, breng ik allereerst mijnen dank voor zijne openhartig heid, met zich bekend te maken als de schrijver van het beruchte mazelen-berigt. Openhartigheid toch bljjft altoos een prijzenswaardige deugd, die helaas te veel wordt gemist, mits dat zij voortvloeie uit vaste overtuiging, en niet is het gevolg vau opgeblazen overmoedigheidVerder wil ik trach ten ZEds. Bchryven op den voet te volgen en dan moet ik beginnen met toe te stemmen dat ook behoeftige huisgezinnen, wanneer de man lidmaat is, door het Diaconie-Armbestuur alhier behoorlyk worden ver zorgd, is daarentegen alleen de vrouw lidmaat, dan moet (op enkele uitzonderingen na), dit aan andere krachten worden overgelaten. Dit schijnt den Heer Jongste eD misschien ook wel zyne vrienden waar hij zyne kerkelijke en diaconiegrieven verzameld, volstrekt met te bevallen, doch ZEd. dient toch in aanmer king te nemen dat alles, en vooral in eene goed ge ordende huishouding eene zekere grens moet hebben, en dat het niet wel mogeljjk is om 't alle menschen naar genoegen te maken, vooral armen-verzorging bljjft altoos een ondankbaar werk. De uitkomsten zjjner becjjfering over den82-jarigen grijsaard zjjn inderdaad betreurenswaardig, alleen een 57-jarig genoeglijk samenleven, is voor menig jongeren van dagen benijdenswaardig, vindt u niet mijnheer Jongste r Ook bevalt het ZEd. bljjkbaar niet dat ik zoo luch tig heen ging over het plaatseljjk Armbestuur en de (oude) Commissie van Weldadigheid. Ik kan hem evenwel volmaakt gerust stellen dat er bijzonder weinig moed toe behoort om te zeggen dat hij van de Diaconie alles, en van andere inrichtingen van dien aard niets schijnt te verwachten, en dat ook de beide gemelde Corporatiën in dagen van voorspoed, de Commissie van Weldadigheid zelfs zeer belangryke sommen in het groothoek hebben ingeschreven, en alzoo zich aan het zelfde euvel hebben schuldig gemaakt als de Diaconie. Bij zijn dank aan de opgetreden Commissie, deHeeren J. C. Roodzant, C. Both en K. P. Roodzant, die op initiatief van Docter Rinkel reeds was geconstitueerd voor 'sHeeren Jongste's mazelen-berigt het licht aan schouwde, breng ik ook gaarne openlijk myne erken telijkheid en zeker ga ik niet te ver, wanneer ik daarbij voeg, die van een groot aantal moeders, wier lievelingen dageljjks door de onvermoeide zorgen der Commissie behoorlijk van het noodige worden voorzien. 't Strookt weinig met het slotwoord van den Heer Jongste's laatste schrjjven, waar hij zegt dat het niet zijne bedoeling was om hatelijkheden te zeggen of aanmerkingen te maken, ook niet aan predikant en diakenenhoe dat in overeenstemming te brengen iB met het sensatie-bericht van 6 dezer vat ik niet best 1 Eerst brengt hij beschuldigingen in tegen predikant en diakenen, vervolgens een afkeurend oordeel over bedcl- collecten, alleen om die rentgevend te maken, dan komt hij voor den dag met zyne open aanmerkingen over het bedeeling-stelsel en vervolgens wordt een gansche gemeente zeer ten opzichte van de buitenwereld in een onbehaageljjk kleed voorgestelden ten slotte doopt by zijne venijnige pen in alsem om den Boekhouder van de Diaconie te beschuldigen, als zou diens streven alleen zijn een kas te maken ten koste der arme drom mels! de middelen die hij te baat neemt onge= lukkig gekozen; acht ik allerminst geschikt om hem te wikkelen in een humaan kleed Ieder begrijptde heer Jongste natuurlijk ook wel, dat de mededeeling over het niet bijdragen aan zekere bijzondere collecten geen het minste verband heeft met mijn liberalisme. Ik wilde er alleen mede zeggen dat, het iedereen vrij staat soortgelijke zaken al dan niet te steunen en dat bezadigde, reistandige menschen zelfs mijne beste vrienden mijne rede neringen afkeuren is gemakkelijker gezegd dan be wezen, en allerminst zeer twijfelachtig. Ziedaar, mijnheer Jongsteook mijn laatste woord over de besproken aangelegenheden. Ik voeg daarbij nog mynen dank aan de Redactie van den ZZeeschen Nieuwsbode voor de welwillendheid waarmee zjj ons (den Heer Jongste en mjj) gelegenheid heeft willen geven om van gedachte te wisselen over toestanden, die op dit oogenblik zoo bijzonder de aandacht trekken. M. van, der VLIET Az. VERSCHEIDENHEID. Sin te Matthijs, 24 February. Bekend, vooral bjj ouden van dagen, is het rympje Sinte Matthijs Was er geen ijs, Maar op den achtsten Maart Reed men met sleê en paard Over den Dordtschen waard. Het doelt niet slechte op het geval, dat na een zacbten winter in Maart nog ij's in de stroomen komt, maar zinspeelt ook op het volksgeloof, dat zegtals Sinte Matthijs het jjs vind, dan breekt hij het; maar vindt hij het niet, dan maakt hij het. Als het gedurende den St. Matthijsuacht vriest, dan zoo meent men houdt de koude eerst na veertig dagen op. In sommige streken zette men dan ook een pot, met water gevuld, in het voorhuis, om te zien of het al dan niet gevroren heeft. In Limburg zegt een spreekwoord„Sinte Matthijs werpt den eersten steen op 't ijs," wat aan moet duiden, dat dan de dooi begint, die volgens den ouden kalender omstreeks dit tijdperk (6 Maart) inviel. Men placht vroeger in verschillende plaatsen op den naamdag van den heilige sneeuw en ijs buiten de poorten te vervoeren in wagens, waarop gemaskerde personen gezeten waren, die allerlei grappen met de jonge meisjes maakten. 't Is een zinnebeeldig gebruik, dat herinnert aan het dood (winter) uitdragen en het wegjagen van den winter, dat onder het gejuich pan het volk in het voorjaar hier en daar in Duitschland plaats had, maar waarvan men in ons land geene sporen vindt. Gedurende Matthjjsnacht kwam in sommige Duitsche gouwen de jeugd bjjeen en strikten de meisjes een krans van wintergroen, anderen van stroo, terwjjl eenigen asch meêbragten. Daarop trokken zjj midder nacht naar een bron of spiet en werd het een en ander in het water geworpen. Zonder een woord te spreken, met een doek voor de oogen gebonden, danste nu het eene meisje na het andere om het water en grepen zij, Marialiederen zingende, naar wat het lot haar ten deel zou doen vallen. Was het klimop, dan beteekende het den bruidskrans, Btroo ongeluk en asch dood. De ge lukkigen zetten het spel voort en wierpen gerstekorrels in het water, die jonggezellen moesten verbeelden, en gluurden hoe zjj dooreen zwommen. Het behoorde ook tot de vreugdebedrijven, waarmede oudtjjds het einde van den winter en het begin van den zomer werd gevierd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1886 | | pagina 1