ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
No. 5202.
42ste Jaarg.
Donderduy -4 Maart 1886.
AFKONDIGING.
BEKENDMAKING.
EERSTE ZITTING VIN DEN MILITIERAAD.
DE NADERENDE BESLISSING.
Nieuwstijdingen.
Jfraitttrijfc,
jSIcïitrlatiï».
Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,80, franco per post f 1,60.
A D V E R.T E NT I Nvan 13 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Oroote tetter wordt naar plaatsruimte berekend.
Het HOOFD van het Gemeentebestuur te Zierikzee
maakt bekenddat door den heer Provincialen In
specteur der Directe Belastingen te Middelburg zjjn
executoir verklaard twee kohieren voor de belasting
op het Personeel van deze gemeente, dienstjaar
1885/86, (9 en 6 maanden regt.), Nos. 9 en 10, die
op heden aan den heer Ontvanger der Directe
Belastingen alhier worden ter hand gesteld ter invor
dering, en dat ieder verpligt is zjjn aanslag op den
bij de wet bepaalden voet te voldoen.
Zierikzee, den 3 Maart 1886.
J. P. N. ERMERINS.
NATIONALE MILITIE.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de
Gemeente Zierikzee.
Brengen ter kennis van de lotelingen dezer gemeente
behoorende tot de ligbing van het jaar 1886, dat de
militieraad op Diussdag den 16 Maart
1886 des voormiddags te 10 uur te Middelburg in
de Abdij aldaar zitting zal houden, om uitspraak te
doen omtrent de verschenen vrijwilligers voor de mi
litie, en de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben
ingediend, op grond van de bepalingen der wet van
19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72)alsmede om
trent de lotelingen, die, volgens de artt. 55 en 56 der
wet niet tot de dienst der militie kunnen worden toe
gelaten, en omtrent alle overige lotelingen; voorts,
dat bij art. 54 dier wet is bepaald, dat geene vrij
stelling, aangevraagd wegens ziekelijke gesteldheid of
gebreken of wegens gemis aan lengte, wordt verleend,
wanneer de betrokken loteling niet voor den militie
raad ie verschenen, zijnde dit evenwel niet toepasselijk
op den loteling, die wegens ziekte of gebreken buiten
staat is voor den militieraad te verschijnen, daar deze,
volgens art. 89 der wet, geneeskundig zal kunnen wor
den onderzocht op de plaats, waar hij zich bevindten
dat de lotelingen, die om bovengemelde redenen
vrijstelling van de dienst der militie verlangen, en zij,
die zich als vrijwilligers voor de militie hebben aan
geboden, mitsdien worden aangemaand, om op den
bepaalden tijd voor den militieraad te verschijnen en
zich niet te verlaten op het ontvangen van een op
roepingsbiljet, daar het niet ontvangen van dit biljet
niet ontheft van de verpligting tot het verschijnen
voor dien raad.
Zierikzee, den 3 Maart 1886.
De Burgemeester en Wethouders.
J. P. N. ERMERINS.
De Secretaris,
J. F. van der LEK de CLERCQ.
Langzaam maar zeker naderen wij het oogenblik
waarop onze betreurenswaardige staatkundige toestand
tot een keerpunt kan komen. Hoedanig dit keerpunt
zal zyn, dit is gemakkelijker geraden dan met zeker
heid gezegd.
Dit zal men evenwel moeten erkennen dat de heer
Heemskerk er uitstekend den slag van heeft door
loven en bieden, door beloften en voorspiegelingen, zijn
Ministerieel bestaan te rekken. Men moet dit daarom
niet terstond in de kwade beteekenis van ongerecht
vaardigde eerzucht opvatten. Onze Minister van Bin-
nenlandsche Zaken ia een man van groote bekwaamhoid
en rechtschapenheid, en er is geen twijfel aan of hjj
is in gemoede overtuigd dat zijne laveer-politiek de
beste is voor het Vaderland. In de oogen van dezen
staatsman zyn de liberale en kerkelijke partijen een
gruwel, en kon hij door zjjnen invloed Nederland voor
goed buiten den oppermachtigen invloed dezer partijen
houden, ongetwijfeld zou hij er eene levenslange Minis-
terstraf aan wagen.
In de werkelijkheid staan de zaken intusschen
eenigzins anders. Er is eene diepe klove tusschen twee
machtige geestesrichtingen, en de strjjd van onzen tjjd
geldt juist de vraag welke partij, de kerkelijke of de
liberale, het onderspit zal delven, tijdelijk of voorgoed.
De geweldige strijd der geesten spiegelt zich at in
elk belangrijk vraagstuk dat de gemoederen in bewe
ging brengt, en natuurlijk beheerscht hij geheel de
verhouding der staatkundige partyen. Men kan dit
betreuren, maar het te loochenen gaat niet aan.
In zulk een toestand, waarin door den partjjstrjjd
alle belangrijke hervomingen worden tegengehouden,
moeb nu een staatsman als de heer Heemskerk voor
stellen doen tot herziening en verbetering van de
hoogste staatswet.
De meening is wel eens uitgesproken dat de tegen
woordige Minister-President volkomen overtuigd is
geweest, van den beginne af, dat bij den stand der
partyen van eene degelijke Grondwetsherziening niets
zou kunnen komen. Stelde hij niettemin als Grondwets-
herziener op den voorgrond het was alleen om tijd
te winnen.
Wij kunnen niet aannemen dat een man als de heer
Heemskerk zoo met hooge belangen van volk en staat
wilde spelen. Veeleer meenen wij dat hij in de vaste
meening verkeerde dat eene politiek van schipperen
en halveeren, hetgeen dan met een fraai woord politiek
van verzoening wordt geheeten, ook wel hij de her
ziening van de Grondwet zou gelukken.
De voorstellen tot herziening door den heer Heems
kerk ingediend, dragen daarvan de duidelijke blijken.
Eigenlyk wordt ieder met een kluitje in het riet ge
stuurd zij die eene belangrijke uitbreiding van het
kiesrecht wenschen, worden gepaaid met de bepaling
dat ook alleen wonende personen als kiezer zullen
kunnen optreden zij die beducht zijn voor uitbreiding
van het kiesrecht krjjgen tot hun troost een nieuwen
census, de huurwaarde, en wel eenen die de werklieden
in de steden zeer zeker buiten het kiezerskorps houdt.
Omtrent eene andere hoofdzaak, de regeling van
het onderwijs, heeft de voorzichtige Minister eerst eens
leukweg gepoogd niets te doen. Het bekende art. 194
zou blijven zooals het was. Toen daarop in de afdeelingen
van de Tweede Kamer door de rechterzjjde met kracht
en klem werd geopposeerd, en verklaard werd, dat
men niet zou medewerken aan eeDig herzieningswerk,
als artikel 194 niet in den geest der rechterzyde werd
gevestigd, toen is de heer Heemskerk met concessies
komen aandragen. Toen deze niet ver genoeg gingen,
is er nog iets bijgekomen en heeft de Minister eene
toelichting aan zijn artikel 194 gegeven, waardoor de
rechterzyde zich zeer verlokt zal gevoelen.
Nu kan men over artikel 194 denken zooals men
wil, en op dat punt zijn zeker de anti-liberalen even
min eenstemmig als de liberalen, maar het dunkt ons
in elk geval wel een beetje spelen met de Gou-
ver nemen teel e waardigheid, berekeningen door een
staatsman te zien maken, waarvan Grondwetsartikelen
het offer zyn.
Omtrent dat art. 194 heerscht intusschen zulk eene
bonte verscheidenheid van meeningen, dat het een
uiterst selnkki? terrein aanbiedt voor een staatsman
zonder staatkundig beginsel, om door allerlei zetten
en kronkelingen aan de partyen het spoor bjjster te
maken.
Het valt dan ook, dunkt ons, wel te voorzien, dat
van eene volledige Grondwetsherziening bitter weinig
zal terecht komen. Men moet niet vergeten dat de
tweede lezing der nieuwe Grondwet in de nieuwe
Kamers met s/3 der uitgebrachte stemmen moet aan
genomen worden.
Die slagboom van. de 3/3 der stemmen is een struikel
blok, die, naar ons inzien, volkomen strjjdt met den
geest van onze tegenwoordige staatsinrichting, daar
elke meerderheid per slot van rekening elke Grondwets
herziening kan tegenhouden.
Zeker, eene Grondwet moet maar niet zoo door eene
wisselende meerderheid van den dag kunnen afgebroken
wordenmaar is dan eene ontbinding en een beroep
op de kiezers niet voldoende waarborg
Wjj zouden meenen van wel.
Wjj zouden dus wensohen dat de Regeering en de
Kamers zich bepalen tot herziening van het kiesrecht
en van het defensiewezen, benevens van het art. 197,
de twee derden.
Doet men dat niet, dan zal men vervallen in eene
langdurige beraadslaging met een resultaat gelijk nul.
Wij hopen dat de thans geopende zitting der Tweede
Kamer ons in dezen een bewijs van doorzicht
en ook van vaderlandsliefde zal geven.
Dit moet in elk geval op den voorgrond staande
herziening der Grondwet, zij het ook in beperkten
zin, moet tot eene beslissing komen. Het ware niet
te verantwoorden nog langer het geduld der natie
op de proef te stellen en het Kabinet Heemskerk
in de gelegenheid te Btellen zyn leven te rekken.
Aan de „Indépendance" wordt uit Londen gemeld,
dat, ondanks den werknood, de regering op het punt
is een groot aantal werklieden in de arsenalen van
Woolwich te ontslaan. Donderdag heeft reeds een
zestigtal hun ontslag gekregen. Bij het uitbreken van
den werknood heeft de regering het personeel met
4000 man vermeerderd, doch thans is er geen werk
meer om hen bezig te houden.
Pronier, de man die dezer dagen gedurende de zitting
der Frausche Kamer eenige revolverschoten loste en
nabij den President Floquet getroffen had, is een
gewezen planofabrikant uit Algiers, en woonde sedert
eenigen tijd te Angers in Frankrijk. Bij een nader
onderzoek in het hotel, waar hij gelogeerd was, werd
in zyn koffer een brief gevonden, 's avonds te voren
aan een vriend geschreven en van den volgenden
inhoud„Mjjne zaken te Oran gingen slecht. Ik ben
door hen van wie ik de pianofabriek heb gekocht,
schandelijk bedrogen, en mijne clientèle betaalde mij
niet. Ik ben totaal geruïneerd, te vergeefs wendde ik
mij tot de regtbank van koophandel en tot den officier
van justitie. Niemand schijnt mij te willen hooren;
ik ben dus genoodzaakt, op andere wjjze de aandacht
te trekken, vaarwel 1" De overige papieren bestonden
hoofdzakelijk in onbetaalde rekeningen de enveloppe
droeg het volgende zonderlinge opschrift„Papieren
en documenten, ten gebruike bij het proces Léon
Pronier, dat na den moordaanslag, den 25en February
1886 door hem in de Fransche Kamer gepleegd, zal
worden gevoerd." De renter van instructie houdt vol,
dat Pronier niet krankzinnig is en slechts een wanho
pige poging heeft gedaan om de aandacht te trekken.
©uttsdvlawb.
Te Berlijn heeft zich de volgende quaestie voor
gedaan. Een oudheids-handelaar had op een togt tot
inzameling van oudheden o. a. een zoogenaamde relief-
Maria-kroon voor 3 mark van een boei' gekocht.
Naauwlijks te Berlyn teruggekomen, verkocht hy de
kroon, die van verguld zilverdraad was vervaardigd
en met veelkleurige steenen voorzien, aan een liefhebber
voor 75 mark. De kooper toonde de kroon aan een
juwelier, die by onderzoek bevond, dat de steenen
echte diamanten, robijnen, smaragden en paarlen waren,
wat door prof. Lessing, directeur van het museum voor
kunstnijverheid, werd bevestigd. Het voorwerp wordt
door sommigen op een waarde van 45,000 mark ge
schat. Zoodra de ouds-handelaar dit vernam, vorderde
hij de kroon terug wegens dwaling omtrent de ver
kochte zaak. De kooper weigerde en de regtbank te
Berlijn stelde hem in het gelijk, op grond dat er wel
dwaling had bestaan, maar dat dit aan de eigen schuld
van den verkooper was te wijten, die verzuimd had
de steenen te onderzoeken, zoodat hy zich niet meer
op dwaling mogt beroepen.
In hooger beroep werd dit vonnis bevestigd, op dezen
frond, dat de dwaling liep noch over de hoofdzaak van
en koop, noch over uitdrukkelijk, stilzwijgend of ge
woonlijk vooropgestelde eigenschappen, aangezien de
koop enkel betrekking bad op een Maria-kroon, en
het daarbjj niets afdoet of de steenen al dan niet echt
waren.
De beslissing van het opperste geregtshof is nu in
deze juweelen-quaestie ingeroepen.
In February van het jaar 1874 gaf de vrouw van
een landbouwer te Wolfsbruchermoor, in het landge-
rigtsdistrict Stade, haren man een, door middel van
rattenkruid vergiftigden appel, teneinde hem naar de
andere wereld te helpen.
Gelukkig werd de vergiftiging spoedig ontdekt en
het gevaar door snel aangebragte hulp voorkomen.
De lief hebbende echtgenoote werd door het geregts
hof te Stade tot tien jaar tuchthuisstraf veroordeeld
en tevens vond geregteljjke echtscheiding plaats.
De tijd heelt echter alle wonden en dit gebeurde
ook in het onderhavige geval, want den achttienden
February traden de gescheiden echtelingen opnieuw
met elkander in het huwelijk. Men mag thans wel het
beste van de nieuwe echtverbintenis hopen.
ie.
Een verschrikkelijke misdaad is te Antwerpen Zon
dag aan het licht gekomen. Een lief meisje, Josephine
Marie genaamd, en 12 jaren oud, was de trots der
echtgenooten Danys, te Merxem, eene gemeente in de
nabijheid van Antwerpen. Zaturdagmorgen zonden de
ouders hun dochtertje net aangekleed naar Antwerpen
om bjj haar oom en tante, die eene vleesch houwerszaak
hebben, het vleesch voor den volgenden dag te halen.
Toen het meisje des morgens bij baar oom en tante
kwam, waren deze druk aan het verhuizen en het
verzoek van het kind om ook te mogen helpen met
het overbrengen van minder zware stukken werd
gaarno toegestaan. Tegen II uur ging het meisje weder
naar de nieuwe woning en kreeg een boodschap van
haar tante voor deD knecht mede, dat hy zich des
middags maar met een boterham met vleesch moest
behelpen. Door de drukte dacht de tante niet meer
aan haar nichtje en toen zjj het kind om 3 uur nog
niet weder gezien had, ging zjj naar de nieuwe woning
om te vernemen of het zich aldaar bevond. De knecht
deelde echter mede, dat Josephine om half twaalf reeds
was vertrokken. De tante dacht dat het meisje zonder
iets te zeggen naar hare ouders t Merxem was terug
gekeerd en ontstelde hevig toen Zondagmorgen de
vader kwam om het vleesch te halen eh naar zijn kind
te informeeren. Men vreesde onmiddeljjk het ergste
en het is begrjjpeljjk dat alles in huis in rep en roer
was. De vrouw van den slager viel in onmacht, terwijl
de vader van het verdwenen kind aan wanhoop ten
prooi was. In alle rigbingen werd naar het kind een
onderzoek ingesteld en de politie werd van de zaak
verwittigd. Men zocht en vroeg overal, maar niets
was van het arme kind te ontdekken. Zondagmiddag
speelden eenige schipperskinderen op een hoop planken
die aan de kade van het Zuiderdok opgestapeld lagen,
toen zjj onverwachts tusschen een paar planken het
lijk van een kind ontdekten. Onmiddelijk stond een
groote volksmenigte rondojn het lijkje, verscheidene
politieagenten snelden toe en ook het parket was
spoedig ter plaatse. Spoedig constateerde men, dat het
ljjkje dat van Josephine was. Uit een onderzoek door
geneeskundigen ingesteld bleek dat de lieve kleine,
daags te voren nog het geluk hurer ouders en de vreugde
harer familie, door een monster verschrikkelijk was
mishandeld en daarna geworgd. Een nieuw touw, dat
de onmensch om den hals van het onschuldig meisje
heeft geslagen en dat hy digt getrokken heeft totdat
zyn slagtoffer bezweken was, lag naast het afzichtelijk
lijk, dat geheel met blauwe plekken, tengevolge der
mishandelingen, was bedekt Een streng onderzoek is
onmiddeljjk ingesteld, doch heeft nog tot geen resul
taat geleid. Slechts een persoon heeft zich opgedaan,
die het meisje Zaturdag om 12 uur aan den „Tramway
maritime," Oude Leeuwerui, heeft gezien. De plaats
waar het'lijkje gevonden werd, kon geen spoor van
de worsteling dragen, daar de grond door de vorst zeer
hard was. Het is dus niet zeker, dat de afschuwelijke
aanslag en de moord juist daar werden gepleegd.
Mogelyk heeft het monster zijn verschrikkelijk werk
elders ten uitvoer gebragt en het lijk van zijn slagtoffer
op bedoelde plaats nedergelegd. Er berusten vermoedens
op een dokwerker.
Volgens de „Courrier de Bruxelles" zijn een
aantal valsche loten van de Antwerpsche tentoonstel-
lingslotery in omloop gebragt. Het afleveren van de
prijzen wordt nu, door het nauwkeurig onderzoek
waaraan de aangeboden loten onderworpen moeten
worden, zeer vertraagd.
Amsterdam, 1 Maart. Het Geregtshof alhier,
geen termen vindende om nieuwe getuigen décharge
te hooren, bevestigde heden 't vonnis der Regtbank
tegen den socialist Jacobus De Zwart uitgesproken
en waarbij hij is veroordeeld tot tweemaal drie maan
den celstraf.
Amsterdam, 2 Maart. Door de politie is weder
een belangryke diefstal ontdekt, en wel in de stoom-
Koffie-pellerjj van de hh. Ten Cate Co., op het
Prinseneiland. De ontvreemding werd geruimen tijd
ongestoord gepleegd door den machinist der firma, die
steeds op het uur dat de patroons afwezig waren,
zijne luidjes tot het afhalen van de door hem gestolen
koffie bestelde.
Op deze omstandigheid werd de aandacht gevestigd
van den Commissaris van Politie in de 2de sectie J.
D. Stork. Agenten ter recherche togen daarop aanstonds
aan het werk, en namen Zaturdagavond, in den stal
van een kruier, eenige balen koffie in beslag, wat
teven9 de arrestatie tengevolge had van de vrouw van
een kruier, den machinist (den hoofddader) en van
vier medepligtigen.
Zij werden gisteren, na ondergaan verhoor, allen naar
de cel gebragt. Het was een aangrijpend gezicht toen
de beklaagden, meest allen huisvaders, van het Com
missariaat van de Oudebrug in den gevangenwagen
werden weggevoerd, terwijl hunne vrouwen op eenigen
afstand luid snikkende van dit schouwspel getuigen
waren.
Rotterdam, 2 Maart. Zondagavond 11. terwijl
de familie B. te Leiden op een verjaarpartij was, is
een der zoons met een valschen sleutel het huis binnen
gegaan en heeft daar ontvreemd eene som van f 400,
toebehoorende aan zjjn broeder, die als schipper dat
geld bij zjjne ouders voor den aankoop van turf in
bewaring had gegeven. Tevens nam hij eenige gouden
en zilveren voorwerpen, aan zijne ouders toebehoorende,
mede. Bij een onderzoek door de politie bleek het, dat
de dader, na vooraf enkele tapperyen te hebben be
zocht, vermoedelijk naar Rotterdam was vertrokken,
en daarop is hy alhier opgepakt.
Yan goeder hand verneemt het „Ned. Amer.
Weekbl.," dat een flinke boer in het Noordwesten van
Amerika aan den Directeur vau de Weesinrigting te
Neerbosch toezending vau eenige weezen heeft ver
zocht. Hij belooft aan ferme jongens van, 13 14
jaren kost en inwoning en eenig zakgeld, voorts eene
ouderlyke verzorging en schoolgaan in den wintertijd.
Gedachte boer wenscht voor zich zelf twee jongens
docb vindt geen bezwaar om 10 of 20 in korten tyd
te plaatsen en dat getal tot 100 op te voeren.
Belangstellenden kunnen op franco aanvraag adres van
den farmer bekomen aan 't bureau van genoemd
weekblad.
Breda, 2 Maart. De vorige week vervoegde zich
bij den pastoor der kathedrale kerk alhier eene vrouw
met een pasgeboren kindje, dat den doop moest worden
toegediend. Op de vraag van den geestelijke wie peter
en meter van het kind waren, verklaarde de vrouw
dit niet te weten. Zy zou dit even gaan vragen, als
mijnheer de pastoor dan de goedheid wilde hebben
het kind even aan de zorg van de meid over te laten,
want bet was zoo erg koud om het „bloedje" aan een
onnoodigen tocht bloot te stellen. De pastoor willigde
het verzoek der vrouw in, doch wacht tot nu toe nog
altijd te vergeefs op hare terugkomst. Aan de edel
moedigheid van den geestelijke heeft het kind thans
eene goede verzorging altijd buiten de pastorie
te danken, terwjjl intusschen naar de herkomst van
het verlaten „bloedje" een onderzoek wordt ingesteld.
Middelburg, 1 Maart. Heden zijn verpacht
negen vischplaatsen nabjj Westenschouwen en aan
den Westnol voor 101.
De vorige pacht bedroeg 1306.
Voor het toelatingsexamen tot de rijksnormaal-
leasen te Middelburg hebben zich 11 aspiranten aan
gemeld, 1 mannelijke en 10 vrouwelijke.
Voor die te Goes hebben zich in het geheel aange
meld twaalf aspiranten, t. w. 3 vrouwelijke en 9
mannelijke en wel uit Goes twee, Wilhelminadorp
twee, Yerseke twee, Kwadendamme twee, Kruiningen
één, Hansweert één, Rilland één en uit Coljjnsplaat één.
Yerscke, 2 Maart. In den laatsten tijd begint
men hier verlangend uit te zien naar verandering van
temperatuur. Zoowel voor den landbouw als de oester
cultuur is het te hopen, dat de vorst, die hier dezen
winter zyn zetel schjjnt opgeslagen te hebben, ons
spoedig verlaat, om plaats te maken voor het aange
name lenteweder. De landbouwer zal dau wêer spoedig
zyne granen aan de aarde kunnen toevertrouwen en
de arbeider, die nu nog zucht en bukt onder de nijpende
en bittere armoede, zal dan wêer in 't zweet zijns
aanschijns zyn brood kunnen verdienen. Ook voor de
oestercultuur is spoedige verandering wenscheljjk. De
vorst zwaait ook in dezen tak van bestaan zyn scepter.
In andere jaren zag men in de maand February de
jeugd al bezig met pannen krabben, dat is van kalk
ontdoen, nadat het broed er afgestoken is, doch nu
loopt men nog rond, iederen dag hopende, verlangende
c - hakende naar verandering. In de loodsen kan het
werk zijn voortgang hebben, omdat daarin alles voor
de koude gevrijwaard is. Men steekt daar den geheelen
winter het broed af, maar ongelukkig, die geen loods
bezit, want hij moet geduldig wachten, tot de vorst
ons verlaat.
Zierikzee. Door de Gedeputeerde Staten dezer
provincie is, bij het thans op nieuw ingevallen dooi-
weder, andermaal beperkt liet vervoer van vrachten
op de wegen in onderhoud by het Rijk, te beginnen
met middernacht tusschen 2 en 3 dezer.
Door den Min. van Waterstaat is met ingang
van 1 Mei a. s. benoemd tot Rij ksopziener op de spoor
wegdienst ter standplaats Middelburg de heer MBuijze,
voor het dagelijksch toezicht op den dienst Breda—
Rozendaal—Vlissingen, Esschen—Rozendaal—Zwaluwe
en Ter Neuzen—Belgische grenzen in de rigting van
Gent en Mechelen.
WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN,
bij 's Rjjks-Kustverlichting te Westen-Schouwen,
gedurende February 1886.
Slechts driemaal werd in deze maand regenwater
afgetapt en niet meer dan 9,2 m.M. verzameldzoodat
de Bannen slechts ontvingen 54140 M3., eene hoe
veelheid veel geringer, als sedert de waarnemingen
van 1878 tot heden, werd verkregen.
De gronden zijn dan ook bjjzonder droog, zoodat,
komt er niet spoedig verandering, een slecht oogstjaar
kan verwacht worden, iets wat voor den armen land
bouwer, in deze drukkende tijden, dubbel ruïneus
zou zjjn.
Wegens bevriezing van den verdampings- en door-
zijgingsmeter, kan niet worden opgegeven hoeveel het
water gezakt is.
Zierikzee 3 Maart. Met genoegen vernemen
wy dat de heer D. J. van der Have, Boomkweeker en
Handelaar in Landbouwzaden te Kapelle by Goes, den
19 February jl. bekroond werd met den eersten prijs
voor Italiaansch- eu met den tweeden prijs voor_ En-
felsch Raygras te Oldebroek (Groninger we'ster-
wartier) en den 27 February jj. te Utrecht met den
eersten prijs voor Brabantsche roode klaver, en eervolle
vermeldingen voor Engelsche en Italiaansche Ray-
Om op gemakkelijke wyze ratten te vangen neme
men een schotel met brandewijn er in en zette dien op
de plaats waar de ratten veel komen. Op de reuk van
het vocht komen de dieten spoedig aanloopen, drinken
het graag en gebruiken zoodoende te veel. In hun
dronkeman9 positie zjj'n ze gemakkelyk te dooden.
Proefondervindelijk moet, zoo meldt men ons, dat
middel uitstekend zyn bewezen.
Eene bruilofspartjj, Vrijdagavond te Kampen ge
houden, nam op treurige wyze een einde. Een der
genoodigden, eene reeds bejaarde vrouw en verpleegde
in het Buitengasthuis, had het ongeluk van eenige
trappen te vallen, tengevolge waarvan zy kort daarop
is overleden.
In het midden van Januarij stierven zeer kort
achter elkaar vier jonge kinderen van zekeren B.,
fabrieksarbeider te Helmond, en wel onder zeer vreemde
verschijnselen. Kort daarop overleed eene buurvrouw
onder dezelfde omstandigheden. De vjjf dooden werden
begraven, doch spoedig daarop kwamen er onbestemde
geruchten in omloop, die er van spraken, dat de
overledenen geen natuurlijken dood waren gestorven.
Thans zyn de vjjf lijken op last der justitie opge
graven en geregteljjk geschouwd. Bepaalde resultaten
heeft het onderzoek nog niet opgeleverd, maar er
schijnt grond te bestaan voor de meening, dat de vijf
overledenen door vergif zjjn om het leven gekomen.
De vier overleden kinderen waren ingeschreven in het
Waalwijksche begrafenisfonds. Voor twee hunner was
elk 12, voor de twee anderen elk 9 uitgekeerd.
Te Nijmegen hebben Vrijdag de hardloopers K.
van Essen eu H. Guhnen eene hardlooperij op de Groote
Markt gehouden. Een der daarbij dienstdoende collec
tanten, zekere Steinmets, heeft zich voor den afloop
met zyne welvoorziene bus uit de voeten gemaakt.
De beide hardloopers, die hun ontrouwen collectant
in verschillende rigtingen achterna snelden, mogten
er, hoe snel ze ook liepen, niet in slagen hem te
achterhalen.
KERKNIEUWS.
Ds. A. Steehouwer, pred. te Colijnsplaat, is beroepen
naar St. Laurens-B
Door het Kiescollege te Colijnsplaat is, in plaats
van den heer T. Mouthaan, die bedankt had, gekozen
de heer J. Nieuwdorp.
Ds. D. P. M. Graswinkel, pred. te Amersfoort, vroeger
te Zierikzee, vervult heden, 3 Maart, zijne 25jarige
ambsbediening en hoopt dit a. s. Zondag kerkelijk te
Uit vertrouwbare bron wordt verzekerd dat
ging ook al de rustdag te Kootwijk en te Voorthuizen
rustig voorbij de Regering op Zondag 7 Maart de
godsdienstoefening van de onwettige predikanten aldaar
door de gewapende magt zal beletten.
Gemengde Berigten.
Zeer gezegendEen meubelmaker te Amsterdam,
die reeds een half jaar zonder werk was, werd j.l.
Zondag verrast door de geboorte van drie zoons.
Gif en tegengifOnlangs werden op hetzelfde Engelsche
schip, dat naar de Afrikaansche kust was bestemd,
ingescheept: 4 zendelingen en 5200 gallons rum.
Z. M. de Koning is op zijn verjaardag met de eerste kas
aardbeziën verrast. Ofschoon „den Haag, een zeestad"
voorloopig tot de vrome wenschen zal behooren, is haar
frootste voorstander toch eene goede haven ingezeild,
hr. Hora Siccama is door Z. M. benoemd tot parti
culier secretaris op een inkomen van f 1200 'sjaars.
Een Engelsch blad bevat de volgende aankondiging
„te koop een troep honden van verschillende soorten.
Hun blaffen gaat van den diepsten bas tot den hoogsten
tenor en klinkt zoo welluidend, dat men, wanneer zij
allen door elkander blaffen, meenen zou, een opera-koor
te hooren." Kaatje de pakkendraagster te Oudevelde
moest haar babbeltong wat in toom houden en zooveel
praats niet hebben van iemand, waar niets van te zeggen
valt, want als zy op zichzelven ziet, heeft zij meer
dan genoeg.
Kaatj'e met uw valsche streken,
Wil geen kwaad van and'ren spreken,
Want ieder die u kent en ziet,
Zegt: Kaatje ik begeer u niet.
„Wel, wel," zegt Kees te Poortvliet, wat heb ik
spjjt dat ik Neeltje niet meer kan krijgen; nu denk
ik dat er een ander meê doorgaat. Nu zegt men
Wat zal Kees nu gaan beginnen,
Nu zjj hem niet wil beminnen.
Gebruik toch beter uw verstand
En wees zoo geen valsche klant,
Want anders wordt gy vroeg of laat,
Door ieder die u kent, gehaat.
Wat is die Snoo van Kloetendorp toch een grap
penmaker hij gaat naar een ander dorp als geestver-
echjjner aan de achterdeur en dan komt hij nog nat
te huis. Keesje te O. V. zegt: wat kan men toch
verandereneerst verkeeren met een boerendochter en
nu zal het gaan als met Jan de Schipper, die doet het
met een smidsdochter en ik zal het met een kale
naaister moeten doen. „Zie zoo" zegt een lang
harige timmerman te St., „eindelijk heb ik toch een
vrouw in de fuik't Is wel een varken maar 't is toch
beter dan niets. En nu zingt men
Koo den timmerman gaat trouwen,
't Zal hem echter gauw berouwen,
Als het trouwen is gedaan,
Zal 't varken aan 't wroeten gaan.
Ingezonden Stukken.
Dirksland, 27 Februari 1886.
Als antwoord op het schrijven van den Heer M.
Jongste in den Zierikzeeschen Nieuwsbode van 25 dezer,
breng ik allereerst mijnen dank voor zijne openhartig
heid, met zich bekend te maken als de schrijver van
het beruchte mazelen-berigt.
Openhartigheid toch bljjft altoos een prijzenswaardige
deugd, die helaas te veel wordt gemist, mits dat zij
voortvloeie uit vaste overtuiging, en niet is het gevolg
vau opgeblazen overmoedigheidVerder wil ik trach
ten ZEds. Bchryven op den voet te volgen en dan moet
ik beginnen met toe te stemmen dat ook behoeftige
huisgezinnen, wanneer de man lidmaat is, door het
Diaconie-Armbestuur alhier behoorlyk worden ver
zorgd, is daarentegen alleen de vrouw lidmaat, dan
moet (op enkele uitzonderingen na), dit aan andere
krachten worden overgelaten. Dit schijnt den Heer
Jongste eD misschien ook wel zyne vrienden waar hij
zyne kerkelijke en diaconiegrieven verzameld, volstrekt
met te bevallen, doch ZEd. dient toch in aanmer
king te nemen dat alles, en vooral in eene goed ge
ordende huishouding eene zekere grens moet hebben, en
dat het niet wel mogeljjk is om 't alle menschen naar
genoegen te maken, vooral armen-verzorging bljjft
altoos een ondankbaar werk.
De uitkomsten zjjner becjjfering over den82-jarigen
grijsaard zjjn inderdaad betreurenswaardig, alleen een
57-jarig genoeglijk samenleven, is voor menig jongeren
van dagen benijdenswaardig, vindt u niet mijnheer
Jongste r
Ook bevalt het ZEd. bljjkbaar niet dat ik zoo luch
tig heen ging over het plaatseljjk Armbestuur en de
(oude) Commissie van Weldadigheid. Ik kan hem
evenwel volmaakt gerust stellen dat er bijzonder weinig
moed toe behoort om te zeggen dat hij van de Diaconie
alles, en van andere inrichtingen van dien aard niets
schijnt te verwachten, en dat ook de beide gemelde
Corporatiën in dagen van voorspoed, de Commissie van
Weldadigheid zelfs zeer belangryke sommen in het
groothoek hebben ingeschreven, en alzoo zich aan het
zelfde euvel hebben schuldig gemaakt als de Diaconie.
Bij zijn dank aan de opgetreden Commissie, deHeeren
J. C. Roodzant, C. Both en K. P. Roodzant, die op
initiatief van Docter Rinkel reeds was geconstitueerd
voor 'sHeeren Jongste's mazelen-berigt het licht aan
schouwde, breng ik ook gaarne openlijk myne erken
telijkheid en zeker ga ik niet te ver, wanneer ik
daarbij voeg, die van een groot aantal moeders, wier
lievelingen dageljjks door de onvermoeide zorgen der
Commissie behoorlijk van het noodige worden voorzien.
't Strookt weinig met het slotwoord van den Heer
Jongste's laatste schrjjven, waar hij zegt dat het niet
zijne bedoeling was om hatelijkheden te zeggen of
aanmerkingen te maken, ook niet aan predikant en
diakenenhoe dat in overeenstemming te brengen iB
met het sensatie-bericht van 6 dezer vat ik niet best 1
Eerst brengt hij beschuldigingen in tegen predikant en
diakenen, vervolgens een afkeurend oordeel over bedcl-
collecten, alleen om die rentgevend te maken, dan
komt hij voor den dag met zyne open aanmerkingen
over het bedeeling-stelsel en vervolgens wordt een
gansche gemeente zeer ten opzichte van de buitenwereld
in een onbehaageljjk kleed voorgestelden ten slotte
doopt by zijne venijnige pen in alsem om den Boekhouder
van de Diaconie te beschuldigen, als zou diens streven
alleen zijn een kas te maken ten koste der arme drom
mels! de middelen die hij te baat neemt onge=
lukkig gekozen; acht ik allerminst geschikt om hem
te wikkelen in een humaan kleed
Ieder begrijptde heer Jongste natuurlijk ook
wel, dat de mededeeling over het niet bijdragen aan
zekere bijzondere collecten geen het minste verband
heeft met mijn liberalisme. Ik wilde er alleen mede
zeggen dat, het iedereen vrij staat soortgelijke zaken
al dan niet te steunen en dat bezadigde, reistandige
menschen zelfs mijne beste vrienden mijne rede
neringen afkeuren is gemakkelijker gezegd dan be
wezen, en allerminst zeer twijfelachtig.
Ziedaar, mijnheer Jongsteook mijn laatste woord
over de besproken aangelegenheden. Ik voeg daarbij
nog mynen dank aan de Redactie van den ZZeeschen
Nieuwsbode voor de welwillendheid waarmee zjj ons
(den Heer Jongste en mjj) gelegenheid heeft willen
geven om van gedachte te wisselen over toestanden, die
op dit oogenblik zoo bijzonder de aandacht trekken.
M. van, der VLIET Az.
VERSCHEIDENHEID.
Sin te Matthijs, 24 February.
Bekend, vooral bjj ouden van dagen, is het rympje
Sinte Matthijs
Was er geen ijs,
Maar op den achtsten Maart
Reed men met sleê en paard
Over den Dordtschen waard.
Het doelt niet slechte op het geval, dat na een
zacbten winter in Maart nog ij's in de stroomen komt,
maar zinspeelt ook op het volksgeloof, dat zegtals
Sinte Matthijs het jjs vind, dan breekt hij het; maar
vindt hij het niet, dan maakt hij het.
Als het gedurende den St. Matthijsuacht vriest, dan
zoo meent men houdt de koude eerst na veertig
dagen op. In sommige streken zette men dan ook een
pot, met water gevuld, in het voorhuis, om te zien
of het al dan niet gevroren heeft.
In Limburg zegt een spreekwoord„Sinte Matthijs
werpt den eersten steen op 't ijs," wat aan moet
duiden, dat dan de dooi begint, die volgens den ouden
kalender omstreeks dit tijdperk (6 Maart) inviel. Men
placht vroeger in verschillende plaatsen op den naamdag
van den heilige sneeuw en ijs buiten de poorten te
vervoeren in wagens, waarop gemaskerde personen
gezeten waren, die allerlei grappen met de jonge
meisjes maakten.
't Is een zinnebeeldig gebruik, dat herinnert aan het
dood (winter) uitdragen en het wegjagen van den
winter, dat onder het gejuich pan het volk in het
voorjaar hier en daar in Duitschland plaats had, maar
waarvan men in ons land geene sporen vindt.
Gedurende Matthjjsnacht kwam in sommige Duitsche
gouwen de jeugd bjjeen en strikten de meisjes een
krans van wintergroen, anderen van stroo, terwjjl
eenigen asch meêbragten. Daarop trokken zjj midder
nacht naar een bron of spiet en werd het een en ander
in het water geworpen. Zonder een woord te spreken,
met een doek voor de oogen gebonden, danste nu het
eene meisje na het andere om het water en grepen zij,
Marialiederen zingende, naar wat het lot haar ten deel
zou doen vallen. Was het klimop, dan beteekende het
den bruidskrans, Btroo ongeluk en asch dood. De ge
lukkigen zetten het spel voort en wierpen gerstekorrels
in het water, die jonggezellen moesten verbeelden, en
gluurden hoe zjj dooreen zwommen. Het behoorde ook
tot de vreugdebedrijven, waarmede oudtjjds het einde
van den winter en het begin van den zomer werd gevierd.