/IllllkXIISIIII NIEUWSBODE. No. 5066. Donderdag 16 April 1885. 41ste Jaarg. Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prijs per 3 maanden jis 1,30, franco per post 1,60. ADVERTENTIEN, van 13 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Groote letter wordt naar plaatsruimte berekend. GEABONNEERDEN buiten deze stad gelieven hunne ./A 13 O INT IN" E- MENTSGELDEN per post te maken, na aftrek der kosten, die 5 cts. Algemeen Overzicht. Honderde malen is het gezegd, dat men zich op de vriendschap der grooten niet verlaten moet en even dikwijls is bewezen, dat wanneer de aardsche poten taten heel lief met elkander verkeeren, doorgaans een storm op handen is en in ieder geval, dat de samen werking der regeeringen niet langer duurtdan zij elkander noodig hebben of het eigenbelang hen in eene andere richting stuurt. De volken moeten er dan ook maar niet te veel op vertrouwen als hunne vor sten handdrukken wisselen, samen dineeren en van vredelievende gezindheid spreken. Er is maar een klein vonkje noodig om een groot vuur te doen ont branden en het ergste is, dat als eenmaal de vlam uitslaat, die zoo ligt ook hen aantast, die gaarne brand vrij zouden blijven. Onze lezers begrijpen dat wij bij deze redeneering het oog hebben op het plotseling ontstaan conflict tusschen Rusland en Engeland. Eigenlijk kan men het niet plotseling noemen, want er is al lang over gemompeld, dat de loop der zaken in Afgha nistan tot oorlog zou leiden, 'tls de oude quaestie. Rusland wil van de gelegenheid gebruik maken om zijne macht uit te breiden. Dat kan Engeland, dat gaarne de heele wereld hebben zou, niet verdragen. Er worden nota's gewisseld, die allen met betuiging van vriendschap eindigen. Engeland neemt den schjjn aan er alles van te gelooven, maar het wapent zich in middels om op alles bereid te zijn. En ziet, daar komt nu op eens het bericht dat een zeker Russisch Generaal met name Komaroff de Afghanen aangetast en geslagen heeft. Engeland wordt woedend op dat bericht en wil maar aanstonds Rusland te lijf. De Czaar komt heel leuk verklaren, dat hij er geen order toe gaf, dat het daarenboven de Afghanen zelve waren, die eene tuch tiging uitlokten en dat Hare Kon. Majesteit het er dus voor houden moet dat er geen wolkje aan de lucht is. Neen, zegt nu weder Harer Majesteits Minister, wij gelooven er niets van zoolang gij dien generaal niet naar huis zendt als een ongehoorzaam onderdaan. Gij moet ons de bewijzen geven, dat genoemde heer wer kelijk tegen uw bevel handelde en uwe troepen, die men zegt dat alreeds eene stelling over de bepaalde grenzen hebben ingenomen, laat afmarcheeren. Dat valt nu minder bepaald in den Russischen smaak en op het oogenblik, waarop wij dit schrijven, is de staat van zaken dus, dat men niet wetende wat Rusland •doen of liever zeggen zal, ook niet weet of de bevriende mogendheden weldra weder genoeglijk zullen samen komen, dan wel of zij hare soldaten tegen elkander zullen laten vechten, alsof die menschen werkelijk boos op elkander waren. Doch laat ons de zaak van hare ernstige zijde beschouwen. Staan wij werkelijk weder aan den vooravond van eenen bloedigen kamp en zullen weder duizende onschuldige slachtoffers vallen? Wie zal het bepalen. Sommigen vleien zich dat het* er niet toe komen zal, anderen meenen dat het onvermijdelijk is. De verteerende eerzucht der beide regeeringen doet alles vreezen. Er is naar ons inzien nog maar eene lichtstraal in deze duisternis, het is de groote opoffering die, niet het minst Engeland, zich zal moeten getroosten, waar het dan weldra tegenover twee vijanden zal staan, die geen van beiden gering te schatten zijn en die te meer krachtsinspanning vergen omdat zij op grooten afstand zijn en er dus reeds schatten gevorderd worden om het oorlogsterrein te bereiken. Hoe gelukkig, dat wij te midden van al die onrust en spanning toch ook het lieflijk woord vrede hooren en tegenover de oorlogsgeruchten het feit mogen stellen, dat het tusschen Oliiiia en EranTkrijlc tot eene gewenschte schikking komen zal. De Chineeschen hebben de voorwaarden door Frankrijk gesteld, aangenomen, en al zijn de vijandelijkheden nog niet geheel gestaakt, ze zullen toch weldra ophouden, zoo men meent en daarmede zal dan ook de taak van het nieuwe Kabinet gemakkelijker worden. Mag men de verzekeringen van de nieuwe Ministers gelooven, dan gaat Frank rijk nu een kostelijken tijd te gemoet. Maar men vergete niet, dat de beste Minister afhankelijk is van de publieke opinie en van wetgevende Kamers, die in niet één land toonen, dat zij het volksgeluk voor alles op het oog hebben en door toegeven aan luimen en partijschappen de regeering omverwerpen en het landsbelang opofferen. Spoedig zal het blijken wat dit Kabinet van de Kamer te wachten heeftterwijl deze geduld oefenen moet, ten einde de nieuwe be stuurders hunne taak te laten overzien en dan aan de volvoering er van te beginnen. Rfilgiö heeft dezer dagen feest gevierd en rouw bedreven. De 50sté verjaardag van Koning Leopold heeft veel beweging uitgelokt, ofschoon die zeker niet met die opgewektheid gevierd is, als het gevolg zou geweest zijn, wanneer de gebeurtenissen van het laatste jaar de gemoederen niet ontstemd hadden. Men kan den Koning daarvoor wel niet verantwoordelijk stellen, maar de geestdrift is aanmerkelijk verflauwd, sedert de clericale invloed den vorst op eenen anderen weg bragt, dan hij tot zooverre had bewandeld. Bijna gelijktijdig met den jaardag was de sterfdag van Victor Driessens, den man, die meer dan eenig vorst door het volk werd geliefd en geëerd, 'tls dan ook bij zijne begrafenis gebleken hoe hoog men hem schatte en zeker is, dat zijne plaats niet zoo gemak kelijk zal worden vervuld. Er is veel gesproken over een incident bij de feestviering des Konings, het ver brijzelen namenlijk van een glas, waarin de Prinsen gezeten waren. Het is echter gebleken dat hoe schrik wekkend dat voorval was voor hen die in het rijtuig zaten, aan de daad geenerlei beteekenis te hechten is, omdat zij van een waanzinnige is uitgegaan. Uit Rome schreef men, dat de H. Vader lijdende is aan flauwten en zijn gezondheidstoestand reden tot bezorgdheid geeft. Z. H. moet zeer zwak zijn en dat kan wel aanleiding geven tot de onrustwekkende be richten. In Spanje begint het er weder donker uit te zien, en schijnt men tot den ouden tijd te willen terug keeren. Het is ditmaal geene socialistische beweging die de natie beroert, maar integendeel komt de bui van geheel andere zijde. Bij de Cortes toch is eene wet ingekomen, waarbij het openbaar onderwijs geheel aan de geestelijkheid wordt overgegeven. Het ultra- montanisme schijnt daar te lande weder veel veld te winnen. De openbare meening is het daarmede nog niet eens en het zou wel kunnen zijn, dat juist die ingediende wet eene krachtige reactie uitlokte. Maar andere omstandigheden wijzen er duidelijk henen, dat het Kabinet zich zeer door de ultramontanen laat leiden. Sedert eenigen tijd is in Canada een opstand uitgebarsten tegen de Regeering, die men nog niet heeft kunnen bedwingen. Het is voornamenlijk de In- diaansche bevolking die in verzet gekomen is en ook uit de Vereenigde Staten zijn Indianen over de grenzen getrokken om hunne broeders te hulp te komen. De toestand wordt er meer en meer ernstig, vooral daal de gevraagde versterkingen door storm en sneeuw worden opgehouden. Volgens de laatste berichten be toonde de Regeering zich wat meer toegevend en was er eene commissie afgezonden om met de opstandelingen te onderhandelen. Nieuwstijdingen. Dublin13 April. Heden namiddag is de vorste lijke familie naar Cory vertrokken. Duizenden men schen waren in de straten, om den prins en de prinses te zien voorbijrijden. Op den weg naar het station eenige minuten voordat het koninklijk rijtuig het raad huis passeerde, kwam de lord-mayor O'Connor (natio nalist) aldaar aan en werd door de menigte uitgejouwd en uitgefloten. O'Conner ging toen op de stoep van het raadhuis staan en noodigde de menigte uit, een driewerf hoera ter eere van Parnell aan te heffen. Eenige personen deden dit, maar er was geen alge- meene toejuiching. Toen de prins en de prinses voorbij kwamen werden zij met eene algemeene hartelijke toejuiching begroet. Londen12 April. De arbeid wordt zonder op houden in de tuighuizen voortgezet, vooral te Wool wich, waar de geschutgieterijen ook heden den geheelen dag werkzaam waren, om de wapening der nieuwe kruisers „America" en „Oregon" te voltooijen. Schik kingen zijn getroffen om de eskaders van China en Australië onmiddelijk met pantserschepen te versterken. Het Oostzee-eskader zal zeer sterk zijn en waarschijnlijk door admiraal Hornby worden gecommandeerd. Volgens berekening van den minister van Oorlog, zijn 52,672 man van alle wapenen beschikbaar voor den onmid- delijken dienst in het buitenland. Louden13 April. De Petersburger correspondent van de „Pall Mali." seint in hoofdzaak de door Rusland officieel verkregene inlichtingen omtrent het gevecht tusschen de Afghanen en de Russen. Generaal Koma roff kreeg, geheel overeenkomstig de afspraak van 17 Maart, stellige order om niet te avenceeren, tenzij de Afghanen oprukten. De Afghanen nu hebben de bot sing op 30 Maart veroorzaakt, doordien zij in grooten getale de rivier zijn overgetrokken en de positie van Komaroff's linkervleugel dreigden in te nemen. Koma roff protesteerde tweemaal tegen de beweging der Af ghanen, maar het was te vergeefs. Hij bevond dat de Afghanen op Engelsch advies de nieuwe stellingen hadden bezet, en hij toont zijne regeering aan dat het hun voornemen was het Russische kamp 's nachts aan te vallen. Daarom avenceerde hij, met slechts 1200 man onder zijn commando, naar Poelik Histi, aan den rech teroever der Koeshk-rivier. Hier begonnen de Afghanen op de Russen te schieten. De Russen beantwoordden den aanval met het vuur der ruiterij. Op die wijze ontstond er een gevecht, dat eindigde met de neder laag der Afghanen. De Russen ontruimden daarna het gebied van Pendjeh en keerden naar den linker oever van de Koeshk-rivier terug. De correspondent van de „Pall Mali verzekert dat de Russische regeering het gebeurde betreurtook betreurt zij de rol die de Engelsche officieren daarin ge speeld hebbenmaar zij hoopt dat de onderhandelingen voortgezet zullen worden op den verkregen grondslag. Londen 14 April. Na den gisteren gehouden ministerraad heeft lord Granville een onderhoud met den Russischen gezant gehad. Voorts zond de Regee ring een breedvoerig; telegram naar St. Petersburg. Het onderhoud en liet telegram betroffen beide het vermeende oprukken 'der Russen aan de Moerghab. In sommige kringen werd verzekerd, dat de Begeering officieele bevestiging had ontvangen van het bericht aangaande het oprukken. Vandaar de daling ter beurze van heden. De „Standaard" zegt, dat men in de parlementaire kringen minder hoop heeft op het behoud des vredes, ofschoon de Keizer van Rusland gisteren naar Berlijn moet geseind hebben, dat hij eene vredelievende op lossing der quaestie wenscht. De „Daily News" verneemt, dat de jongste depê ches uit Petersburg van geruststellenden aard zijn en de verwachting wettigen, dat de vrede zal mogen be waard blijven. Aangezien de Russische Regeering van Komaroff ophelderingen heeft verlangd, zoo is haar antwoord op Granville's dépêche betreffende het ge beurde te Penj-deh eerst na veertien dagen te ver wachten. Middelerwijl worden, overeenkomstig het besluit van het Kabinet, de oorlogstoebereidselen met verdubbelde kracht voortgezet. Het keizerlijk blad van China xnaakt een besluit openbaar, dat het einde der vijandelijkheden tusschen Frankrijk en China aankondigt. De keizer zegt daarin dat hij genadiglijk verhoorde de nederige bede der Franschen om vrede. Het besluit vermeldt de dagen waarop de Chineezen Tongkin zullen ontruimen, en de Franschen de blokkade van Formosa zullen opheffen. Het eindigt met eene waarschuwing aan alle Onder koningen en Gouverneurs om te waken tegen verraad vóór de definitieve teekeningen van het verdrag. ©uttsÉklamdï. Berlijn 14 April. In de Duitsche havens aan de Oost-Zee heerscht groote vrees omtrent de moge lijkheid van het uitbreken van een oorlog tusschen Engeland en Rusland, zoo spoedig in de Russische havens het ijs gesmolten is, door welken oorlog handel en verkeer in alle havens van Flensburg tot Memel zeer zullen lijden. Yele kooplieden aldaar hebben voor- loopig het laden hunner schepen gestaakt. Hier houdt men deze vrees voor overdreven. Een gewezen millioenenbezitter te Berlijn biedt nu het laatste overblijfsel van zijne vroegere grootheid te koop aan, nl. een fraai familiepraalgraf, dat indertijd 18,000 Mark 10,800) heeft gekost. Er staan zes doodkisten inmaar die zouden er uit verwijderd worden. De arme man is door den nood tot dezen wreeden stap gedrongen. Hij is nu arm, en hij bewoont een paar kleine vertrekjes in het huis dat eens zijn eigendom was. Zijn vrouw is ziekenoppaster. Hij zelf kan zoo goed als niets, daar zijn ouders, in het vertrouwen op hun rijkdom, hun zoon niets lieten leeren. Te Gladbach, waar onlangs twee meisjes ver moord zijn, van welke misdaad de bedrijver verleden week te Roermond gevat werd, heeft men nu weder een 28-jarige jonge dochter, die naar hare werkzaam heden ging, op de straat in den hals gewond, waaraan zij onmiddelijk is bezweken. De dader is reeds in hechtenis. U. In de gevangenis te Leuven is Vrijdag morgen Armand Peltzer overleden. Zijn broeder Leon bevond zich aan het sterfbed. Mw. Peltzer en de kleine Mariette kwamen te laat om hem nog levend te zien. De dood is nog zeer onverwacht geweest, en Armand zelf had altijd nog hoop op herstel behouden, indien hij slechts uit de gevangenis ontslagen werd, hetgeen hij met 'toog op zijn gezondheidstoestand stellig ver wachtte. Daaraan waarschijnlijk is het toe te schrijven, dat hij over den moord van Bernays en zijne schuld of onschuld daarvan nooit gesproken heeft, vooral ook omdat hij steeds onder toezicht van een bewaker blééf bij het ontvangen van elk bezoek. Uit een briefje van James Peltzer aan den advocaat Lejeune, waarin hij mededeeling doet van Armand's overlijden, blijkt dat de familie nog steeds aan zijne onschuld gelooft. Ook Léon blijft Armand's onschuld staande houden. Te Antwerpen is een Driessens-comité gevormd, dat ruime geldelijke bijdragen vraagt voor een stand beeld in de vestibule van den Nederlandschen schouw burg, waar Driessens zijne lauweren won en, bij genoegzame deelneming, een praalgraf op de plaats waar hij rust. Maastricht ,13 April. Heden werd het stoffe lijk overschot van mr. Eug. van Oppen en diens jeugdige dochter, welke beiden Donderdag jl. op zulk eene treurige wijze om het leven kwamen, grafwaarts gedragen. Zelden zag men hier grooter lijkstoet. De beide kisten waren bedekt met bloemen en kransen, welke door de familieleden en door vrienden van de overledenen daarop waren nedergelegd. Te 11 ure wer den de lijken op de hier gebruikelijke wijze door gees telijken uit de woning van dr. A. van Oppen, broeder van den overledene, afgehaald en naar de St. Serva- tiuskerk gebragt, waar op indrukwekkende wijze de uitvaart werd gevierd. Na het eindigen van den dienst had de teraardebestelling plaats in de naburige ge meente Amby, waar de kisten in het familiegraf van den overledenen werden bijgezet. Op het graf werden toespraken gehouden door mr. Nijpels, namens de balie van Maastricht en 's-Bosch, den pastoor-deken van St. Servaas, den heer Rutten, en door den vriend en studiegenoot van den overleden advocaat, mr. Rivaux, van Nijmegen. Dr. van Oppen be dankte namens de familie voor de betoonde deelneming. Maastricht14 April. Ook het derde slacht offer van den moord, de heer Yan Oppen Junior, is overleden. Bergen-op-Zoom, 13 April. Het leggen van dubbelspoor op de lijn RozendaalBergen-op-Zoom is bijna gereed, en men is aangevangen met de werken tot uitbreiding van het stations-emplacement alhier. Goes, 13 April. Twee personen, aan iedereen in de gemeente bekend, zijn van het straattooneel ver dwenen/ De eene, bij ieder, oud en jong, arm en rijk, bekend als Jacob, was steeds kenbaar aan een ouden hoogen hoed en een groote paraplu. Die hoed zat hem zoo op het hoofd gemetseld, dat de ooren door deze langdurige gewoonte dwars aan het hoofd zaten. En dan die paraplu. Jakob deed nooit iemand kwaad, maar als een straatbengel hem vroegJacob is je paraplu al betaald, dan werd hij woedend en schreeuwde ontelbare malen achter elkander, ik heb hem betaald, leelijke jongen. Driemaal op iederen Zondag ging Jakob naar de kerk, en als soms een kind zat te spelen dan stak hij dreigend den vinger op, en als er iemand in zijne nabijheid sliep, of hij hem gaauw wakker maakte. Slapen in de kerk was Jakob een gruwel. Thans behoort Jakob niet meer tot de levenden. Een ander, evenzeer bij ieder bekend, is een 20jarig meisje, Louwtje, die zich aan ieder opdringt onder den uitroep van mooi weertje meneertje, mooi weer meneertje. Onveranderlijk, winter en zomer, draagt ze eene oude damesmof, maar vreeselijke vallende ziekten hebben haar voor goed van de straat verwijderd, en daarmede zijn twee ongelukkigen, Jacob en Louwtje, gelukkiger geworden. De eerste voorj aars veemarkt is wat aanvoer van vee en handel betreft, niet tegengevallen. Er waren verscheidene schoone exemplaren aangevoerd en ook menig stuk jong vee. Door slagers werden ettelijke exemplaren ter mesting aangekocht. Wij twijfelen niet of de proef zal een volgend jaar herhaald worden. De eerste paardenmarkt heeft verre, althans ten aanzien van den omzet, bij deze eerste voorjaarsvee markt achtergestaan, en de boeren zullen zich spoediger voor eene tweede editie der koeien- dan der paarden markt laten vinden. Yoor de legercommissie zullen de boeren zich wel niet weder afslooven. Benoemd tot rijksontvanger te Eindhoven A. H. Bosman, thans te 's Gravenpolder. St. Maartensdijk24 April. Gisteren werd alhier aanbesteed het herstel, de vernieuwing en het ouderhoud der aarde-, rijs-, kram- en steenglooijing- werken aan den Muijepolder alhier Ingeschreven werd door de hh.J. van Popering te Bruinisse, voor 1890C. D. Bolier Dz. te Scher- penisse, voor ƒ1885J. de Rijke te Stavenisse, voor 1870C. M. Polderman te St. Maartensdijk, voor ƒ1810; G. Bolier Gz, te Scherpenisse, voor ƒ1809; J. v. Oost te St. Maartensdijk, voor 1789. Laatstgenoemde, als zijnde de minste inschrijver, is het werk gegund. Zierilizee14 April. Heden is J. H., vroeger herbergier en kleermaker te Noordwelle, thans in staat van faillissement, uit het huis van arrest alhier over- gebragt naar het huis van arrest te 's Gravenhage. De onderwijzer Y. te Katwijk, die verdacht werd een kind zoodanig mishandeld te hebben, dat het aan de gevolgen is gestorven, is thans weder op vrije voeten. Als een bewijs dat sommige menschen er een bijzondere maag en smaak op nahouden, kan dienen, dat op een der Paaschdagen een boerenknecht te Vier- akker voor 1 de weddingschap aannam, om voor die som 18 eieren op te eten met de schalen. Hij won het met glans, en heeft er tot heden geen last van Het Nuts-departement Groningen heeft besloten een renteloos voorschot van 5000 te verstrekken aan de kweekschool voor bewaarschoolhouderessen, als op 1 Mei 1886 zal zijn gebleken, dat zonder het sluiten van een leening de maatschappij de zaak kan tot stand brengen. Aan de weduwe van den hoofdconducteur Smeets, welke bij de onlangs plaats gehad hebbende botsing van de twee treinen te Boxel, op zoo noodlottige wijze het leven verloor, is door de „Maatsch. tot Expl. van Staatsspoorwegen" een jaargeld van 450 en aan haar kind tot zijn 23e jaar een van 150 toegekend. De telephoon-commissie te Middelburg heeft be kend gemaakt dat zij, door de weinige medewerking van den Raad, niet aan hare belofte kan voldoen om de abonnés van brandschellen te voorzien, en hen dus ontslaat van de reeds gedane toetreding, wanneer zij dat mochten verlangen. Op die lijst hebben zeer velen zich reeds vóór terugtrekking verklaard, zoodat het zich wel laat aanzien, dat het getal volhouders zóó gering zal zijn, dat er van de geheele onderneming niets zal komen. Zïerikzee 15 April. Naar wij vernemen zullen op 8 Mei a. s. voor het Geregtshof te 's Gravenhage tercgtstaan 1°. J. H., vroeger herbergier en kleermaker te Noord welle, thans in staat van faillissement en ih hechtenis. 2°. A. Z., gemeenteveldwachter van- en wonende te Noordwelle, de eerste beschuldigd van bedriegelijke bankbreuk, de tweede van medeplichtigheid daaraan Verder vernemen wij dat als getuigen zijn gedag vaard de Curator in het faillissement, dhr. J. van der Kreke, de brigadier der rijksveldwackt J. Spuijman en den brigidier tit. der rijksveldwacht J. Bakker, bene vens den brigidier der rijksveldwacht C. Verpoorte te Tholen. Wij vestigen de aandacht onzer lezers op de in dit No. voorkomende advertentie betreffende de in rigting voor Spraakgebrekkige of Achterlijke kinderen, gevestigd te Amsterdam.-Het 25ste openbaar jaarver slag dier inrigting deelt o. a. mede de verschillende gebreken der patiënten, als1°. achterlijken door spraakgebrek2°. doof- en hoorendstommen 3°. stame laars en 4°. achterlijken. Uit verschillende attesten blijkt dat deze inrigting aan vele ongelukkigen gene zing heeft verschaft en hen alzoo in staat stelde op de lagere school plaats te nemen en zich verder te bekwamen. Aan ouders en voogden is deze inrigting, die geheel uit eigen middelen moet bestaan, ten zeerste aan te bevelen. Uit Wageningen meldt men Hoewel de woning van den vermoorden B. Jansen niet meer wordt be waakt en de ontzegeling heeft plaats gehad, schijnt toch de van den moord verdachte W. Regeling nog niet tq hebben bekend. De getuige uit Renkum, waarvan onlangs is melding gemaakt, heeft niets belangrijks kunnen mededeelen. Thans heeft men echter ontdekt (waarschijnlijk ten ge volge van de verspreide photografiën), dat Regeling in 1883 te Wageningen geruimen tijd is werkzaam ge weest op de sigarenfabriek van den heer K. Aldaar had hij een anderen naam opgegevenin 't kosthuis 'twelk hij destijds te Wageningen heeft gehad, wist men echter ook zijn waren naam. Hierdoor is nu de overtuiging bewezen dat Regeling te Wageningen zeer goed bekend was. Eene dame te 's-Gravenhage had bij het schoon maken en in de bij die gelegenheid meestal heerschende manie tot opruimen, aan de meid, eenige papieren en doosjes gegeven om te vernietigen, zonder zich, zooals later bleek, voldoende van den inhoud op de hoogte te stellen. De meid, wel wondervolstrekt niet nieuws gierig, gooide een en ander in het fornuis. Na eenige oogenblikken volgde een sterke ontploffing. Een pan met geurigen inhoud voor 't diner, sprong aan stukken, en juist terwijl dë meid een onderzoek naar de oorzaak van die verwoesting wilde instellen, volgde een tweede explosie en werd een gat in den bodem van een te vuur staanden waterketel geslagen, waardoor een zelfwerkend bluschtoestel ontstond, dat even vlug als het Grinell's-bluschapparaat het vuur doofde. Bij het nu ingesteld onderzoek bleek, dat in een der papieren of doosjes 5 of meer revolverpatronen, welke de heer des huizes in een laadje van een ka9t had ge borgen, waren geweest, allhans 3 gevulde patronen werden nog gevonden. KERKNIEU WS. Ds. S. P. Heringa werd jl. Zondag te Renesse beves tigd met een rede naar aanleiding van Matth. 1333 en deed zijne intrede met 1 Pet. 3 16a. Gemengde Berigten. Een bewijs der goede tijden Notarissen en deur waarders in het kanton Hulst hebben ter algemeene kennis gebragt, dat zij geene verkoopingen van roerende- of onroerende goederen zullen houden, dan tegen con tante betaling. Te Assen is een bedelend paar menschen aangehouden en ingerekend, omdat de man nog 183 dagen en zijn ega 3 maanden »vrij logies" te goed had, in wier bezit 178 dubbeltjes en 1466 bedelcenten werdt gevonden. In Frankrijk loopen duizende onderwijzers buiten betrekking in de bitterste armoede rond. Wat geeft het zonnig zuiden in dat opzigt toch eene schrille tegenstelling met het barre Noorden. Nederland heeft dit jaar voor uitgaven noodig 135 millioen gld., dat is 15 millioen meer dan de inkomsten bedragen. Waar moet dat vandaan komen? Uit de reeds zoo ledige zakken der burgers. Er is niets nieuws onder de zonIn den schedel van een mensehelijk geraamte, gevonden in een Romeinsch graf van vóór Christus, zijn valsche tanden oftewel kunsttanden" ontdekt. En dan is het in de laatste helft der 19de eeuw: nieuw systeem". Een 50-jarig kanonnier van de Utrechtsche vesting artillerie werd dezer dagen versierd met de zilveren medaille voor 24jarigen dienst en bevorderd tot korporaal. Die man heeft het dus ver gebragt. Jacob te Scher penisse is het met Paschen bitter tegengevallen, want hij dacht met een meisje van de Spuidam meê te gaan, maar het is mislukt. Twee meisjes te St. Maartens dijk moesten met feestdagen zoo niet naar Scherpe nisse loopen, want dan zou het weer wel net kunnen wezen als met Paschen en schoppen troef zijn. Jo hanna aldaar behoeft niet te rekenen op een bakkers knecht, want zij kan hem toch niet krijgen. -- Jufvrouw Leentje te T.N. was Zondag zoo fijn gekleed, dat niemand er de vrouw van een werkman in zag. Een 30jarige jonge dochter onder de gemeente Kr. moest niet een jeugdig weduwnaar achterna loopen, want zij krijgt hem toch niet in de fuik. „Ja" zegt Krien te R., „nu begint het mij toch te verdrieten, dat niemand mij wil hebben, want zoo leelijk ben ik toch ook niet." Mjjn oogen die zijn als een git, Mijn tanden die zijn prachtig wit, Mijn hart is vol van valschen schijn, Wanneer er vrienden bij mij zijn. VERSCHEIDENHEDEN Uit de gedenkschriften van een oud politieman. Onder de spitsboeven van beroep, zoo vertelteen oud-ambtenaar van de Engelsche crimineele politie, vindt men personen, met welke wij als wachters van den vrede en handhavers der wet, eenigzins op een vertrouwelijken voet omgaan. De politieman, zoo ook de regter van instructie die, zonder zijne waar digheid of ambtsplicht te vergeten, den voor hem gebragten verdachte gemoedelijk te behandelen weet, verneemt dikwerf bekentenissen of mededeelingen, die voor een barren regter of commissaris steeds verbor gen blijven. Zoo vertelde mij eens een inbreker die meer dan een kwart eeuw in het tuchthuis had door- gebragt en die bovendien op een paar jaar gevange nisstraf niet keek, de volgende ware gebeurtenis en deelde het volgende mede„Mijn vriend Jim had een kolossale inbraak voorbereidhij kon de zaak echter alleen niet opknappen omdat hij in het slotenmakers- werk niet zoo bedreven was als ik. Het betrof de inbraak in de bank van eene zeer kleine stad nabij Londen. De directeur der bank was zeer rijk; niet alleen was Lij eigenaar van de bankierszaak, maar ook van eenige molens en van de helft der huizen van het stadje. In de bankierszaak waren behalve de eigenaar nog werkzaam de kassier Jennings en een loopjongen. Des avonds werd vroegtijdig gesloten. In de stad bestond de nachtpolitie slechts uit een nachtwacht, een oud man, die des avonds de ronde deed en verder hier of daar in diepen slaap den nacht doorbragt. De brand kast van het kantoor, nog eene van oude constructie, moest gemakkelijk te openen zijn, althans Jim meende dat zij tegen vuur evenmin als tegen inbraak bestand zou zijn. Aan de kantoordeur was een veiligheidsslot, waarvan Jim reeds lang een afdruk in was in zijn bezit had, alsook een valschen sleutel gereed en be proefd. Zekeren avond wilden wij het zaakje opknappen, daar Jim vernomen had dat de bankier voor zaken naar Londen was. Tegen donker werd het afschuwe lijk weder, er was niemand op straat te zienzoodat wij reeds vroeg met ons werk konden beginnen. Jim hield op straat de wachttegenover het kantoor der bank stond hij verborgen om, wanneer de nachtwacht mocht komen, als een kater te „miauwen", iets wat hij voortreffelijk verstond en wat steeds ons signaal waso, ik verstond zijn miauwen zoo goedIk zelf ging naar binnen, sloot de deur achter mij dicht en ging bij het schijnsel mijner dievenlantaarn aan het werk, om de brandkast te openen. Nauwelijks vijf minuten daarmede bezig, hoor ik dat iemand de deur opensluit en binnenkomt. Ik was niet weinig ontsteld. Men had mij gemakkelijk de handboeien künnen aan leggen, want ik was als verstijfd van schrik en in mijne ontroering liet ik het licht mijner lantaarn naar de deur schijnen. De directeur der bank was bin nengekomen. Ik dacht dat hij om hulp zou roepen, maar de oude heer bepaalde zich er toe, mij verwon derd aanziende te vragen„Wie is u waarop ik zeide„Wie is u Men moet steeds wanneer men door eene vraag in verlegenheid wordt gebragt, eene wedervraag doen, om tijd te vinden voor het beden ken van een passend antwoord. „Ik ben de direc teur der bank" zeide de oude heer, „is er iets met het slot gebeurd." Dadelijk viel mij iets in. Ja, mijnheer, antwoordde ik, beleefd de pet m de hand houdende Jennings kon het slot niet meer openen en heeft mij hier laten komen om het na te zien. „Waar is Jennings dan?" Hij is naar huis gegaan om het avondeten te gebrui ken en komt spoedig terug. Hij heeft mij hier zoolang opgesloten. Zoo, zoo, ga dan bedaard met uw werk voort. Ik heb het onlangs ook reeds bespeurd, dat het slot moeilijk werkte. Hoe kan dat komen Ja, zoo'n slot moet minstens eens per jaar goed met olie ge smeerd worden, zeide ik, anders roest het te veel en blijft eindelijk weigeren. Zoo, dan is het goed, maak het maar in orde. Met uw verlof, zeide ik, ik kreeg verder eene gelukkige gedachte, ik kan niet verder voortwerken. Ik ken u niet. U zegt de directeur der bank te zijn. Als dat nu eens niet waar was Thans wil ik met het openen der brandkast wachten, tot Jennings terugkomt. Dat is flink gesproken, zeide de oude heer, gij zijt een voorzichtig man. Maar ik wil u bewijzen, dat ik werkelijk de directeur ben. Hier, hij nam brieven uit den zak, zijn vele brieven aan mijn adres. Of wilt gij nog betere bewijzen, dat ik den directeur ben. Hij nam eene portefeuille en vertoonde mij een pakje bankbiljetten. Ik heb het geld van daag te Londen ontvangen en wilde het bij mijne tehuiskomst in de brandkast bergendaarom kom ik zoo laat nog hier op het kantoor. Nu, neem mij niet kwalijk, mijnheerzeide ik verontschuldigend, dan kan ik gerust doorwerken. Het gaat wel is waar slecht bij dit lichtliever zou ik morgen terugkomen. Neen, neen, wij moeten morgen vroeg dadelijk de kast open hebben weet ge wat? Ik zal het lantaarntje vasthouden, dan gaat het wellicht beter. Dank zeggend nam ik zijn vriendelijk aanbod aan, ging ijverig aan het werk, terwijl ik op de lippen beet, om niet te lachen. "Wat zou Jim daar buiten wel denken. Ik had dan eindelijk de brandkast open, de eigenaar hield het licht bjj de oude heer was zeer voorkomend en net. Hij sprak met mij over het slotemakersvak, prees mijn vluggen arbeid, vroeg welk loon ik verlangde enz. De kast stond open. Netjes, sprak de oude heer, nu wil ik er de bankbiljetten in bergen en dan naar huis gaan. Op Jennings behoeft gij niet te wachten, fa nu maar mede. Hij ging en opende de kantoordeur, ardon, mijnheer, zeide ik, wij kunnen de brandkast toch niet ongesloten laten Juist hoorde ik Jim miauwenik kreeg weder een gelukkigen inval. Waarschuwt u ten minste den nacht wacht, dat hij vooral dezen nacht zorgvuldig het oog houdt op het kantoor. Zeer juist opgemerkt, zeide de oude heer, ik geloof dat hij juist in aantocht is. Hó. hier, vriendjeDe nachtwacht naderde, de oudé heer vertelde de geschiedenis van het slot en beloofde eene goede belooning voor een goed toezicht in dien nacht. Een oogenblik nog, verzocht ik, toen de directeur de deur wilde sluiten, ik heb nog een tang laten liggen; ik naderde in donker de brandkast, had spoedig het pakje banknoten in mijn zak, zoo, nu is alles in orde, zeide ik. Beleefd groetende scheidden wijeenige minuten later was Jim bij mij en nog dienzelfden nacht spoorden wij beiden naar Londen. Van de ge heele geschiedenis is nooit een woord door de couran ten vermeld geworden. De oude heer heeft zich zeker geschaamd om de geschiedenis te vertellen en getui genis van zijn eigen domheid af te leggenbovendien was hij rijk genoeg om het verlies te dragen van dat, wat voor ons een aardig duitje en gemakkelijk verdiend was. Stoomboot „ZIBFIIKZBK". STOOMBOOTDIEN ST Zierikzee en Rotterdam APRIL 1885. Van ZIERIKZEE Vrijdag 17 'smorg. 11,- Zaturd. 18 8,- Zondag 19 9,- Maand. 20 8, Dingsd. 21 8,c Woensd. 22 8,- Van ROTTERDAM -u. Dond. 16 'smidd. 12, u. - Zaturd. 18 12, - Zondag 19 'smorg. 10, - Maand. 20 'smidd. 12, 0 Dingsd. 21 12, - Woens. 22 12, P. O. OLIVIER. STOOMBOOTDIEN ST Vlissingen, Middelburgen Rotterdam. APRIL1885. Van Van Rotter Vlissingen Middelburg dam n. Mid naar naar delburg en- Rotterdam. Rotterdam. Vlissingen. Donderdag 16 voorm. 8.30 voorm. 9.45 voorm. 9.45 Vrijdag 17 8.30 9.45 9.45 Zaturdag 18 8.— 9.— 9.- Maandag 20 21 8. - 9. 9.— Dingsdag 8. 9.— 9.— 9frvcjrt*utUn* Op den 17 April hopen onze geliefde ?8 p Ouders S LEENDERT van AS en If ELISABETH VERMEULEN hunne-4=0-jarigo Echtvereeniging SR te herdenken. Hunne dankbare Kinderen, Behuwd- >*2 en Klein-Kinderen. 8s St.-Maartensdijk, April 1885. A A -££ Op 18 April a. s. hopen onze waarde ouders -e> S K. BAKKER S en 5 s s. BAKKER hunne Ecl.tvoi-ceiiigiiigr Renesse, - 16 April 1885. Hunne dankbare Kinderen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1885 | | pagina 1