/IllllkXIISIIII NIEUWSBODE.
No. 5066.
Donderdag 16 April 1885. 41ste Jaarg.
Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prijs per 3 maanden jis 1,30, franco per post 1,60.
ADVERTENTIEN, van 13 regels 30 Cts., meerdere regels 10 Cts., kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Groote letter
wordt naar plaatsruimte berekend.
GEABONNEERDEN
buiten deze stad gelieven hunne ./A 13 O INT IN" E-
MENTSGELDEN per post
te maken, na aftrek der kosten, die 5 cts.
Algemeen Overzicht.
Honderde malen is het gezegd, dat men zich op de
vriendschap der grooten niet verlaten moet en even
dikwijls is bewezen, dat wanneer de aardsche poten
taten heel lief met elkander verkeeren, doorgaans een
storm op handen is en in ieder geval, dat de samen
werking der regeeringen niet langer duurtdan zij
elkander noodig hebben of het eigenbelang hen in
eene andere richting stuurt. De volken moeten er dan
ook maar niet te veel op vertrouwen als hunne vor
sten handdrukken wisselen, samen dineeren en van
vredelievende gezindheid spreken. Er is maar een
klein vonkje noodig om een groot vuur te doen ont
branden en het ergste is, dat als eenmaal de vlam
uitslaat, die zoo ligt ook hen aantast, die gaarne brand
vrij zouden blijven.
Onze lezers begrijpen dat wij bij deze redeneering
het oog hebben op het plotseling ontstaan conflict
tusschen Rusland en Engeland. Eigenlijk
kan men het niet plotseling noemen, want er is al
lang over gemompeld, dat de loop der zaken in Afgha
nistan tot oorlog zou leiden, 'tls de oude quaestie.
Rusland wil van de gelegenheid gebruik maken om
zijne macht uit te breiden. Dat kan Engeland, dat
gaarne de heele wereld hebben zou, niet verdragen. Er
worden nota's gewisseld, die allen met betuiging van
vriendschap eindigen. Engeland neemt den schjjn aan
er alles van te gelooven, maar het wapent zich in
middels om op alles bereid te zijn. En ziet, daar komt
nu op eens het bericht dat een zeker Russisch Generaal
met name Komaroff de Afghanen aangetast en geslagen
heeft. Engeland wordt woedend op dat bericht en wil
maar aanstonds Rusland te lijf. De Czaar komt heel
leuk verklaren, dat hij er geen order toe gaf, dat het
daarenboven de Afghanen zelve waren, die eene tuch
tiging uitlokten en dat Hare Kon. Majesteit het er dus
voor houden moet dat er geen wolkje aan de lucht is.
Neen, zegt nu weder Harer Majesteits Minister, wij
gelooven er niets van zoolang gij dien generaal niet
naar huis zendt als een ongehoorzaam onderdaan. Gij
moet ons de bewijzen geven, dat genoemde heer wer
kelijk tegen uw bevel handelde en uwe troepen, die
men zegt dat alreeds eene stelling over de bepaalde
grenzen hebben ingenomen, laat afmarcheeren. Dat
valt nu minder bepaald in den Russischen smaak en
op het oogenblik, waarop wij dit schrijven, is de staat
van zaken dus, dat men niet wetende wat Rusland
•doen of liever zeggen zal, ook niet weet of de bevriende
mogendheden weldra weder genoeglijk zullen samen
komen, dan wel of zij hare soldaten tegen elkander
zullen laten vechten, alsof die menschen werkelijk
boos op elkander waren. Doch laat ons de zaak van
hare ernstige zijde beschouwen. Staan wij werkelijk
weder aan den vooravond van eenen bloedigen kamp
en zullen weder duizende onschuldige slachtoffers
vallen? Wie zal het bepalen. Sommigen vleien zich
dat het* er niet toe komen zal, anderen meenen dat
het onvermijdelijk is. De verteerende eerzucht der beide
regeeringen doet alles vreezen. Er is naar ons inzien
nog maar eene lichtstraal in deze duisternis, het is
de groote opoffering die, niet het minst Engeland, zich
zal moeten getroosten, waar het dan weldra tegenover
twee vijanden zal staan, die geen van beiden gering
te schatten zijn en die te meer krachtsinspanning
vergen omdat zij op grooten afstand zijn en er dus
reeds schatten gevorderd worden om het oorlogsterrein
te bereiken.
Hoe gelukkig, dat wij te midden van al die onrust
en spanning toch ook het lieflijk woord vrede hooren
en tegenover de oorlogsgeruchten het feit mogen stellen,
dat het tusschen Oliiiia en EranTkrijlc tot eene
gewenschte schikking komen zal. De Chineeschen hebben
de voorwaarden door Frankrijk gesteld, aangenomen,
en al zijn de vijandelijkheden nog niet geheel gestaakt,
ze zullen toch weldra ophouden, zoo men meent en
daarmede zal dan ook de taak van het nieuwe Kabinet
gemakkelijker worden. Mag men de verzekeringen
van de nieuwe Ministers gelooven, dan gaat Frank
rijk nu een kostelijken tijd te gemoet. Maar men
vergete niet, dat de beste Minister afhankelijk is van
de publieke opinie en van wetgevende Kamers, die
in niet één land toonen, dat zij het volksgeluk voor
alles op het oog hebben en door toegeven aan luimen
en partijschappen de regeering omverwerpen en het
landsbelang opofferen. Spoedig zal het blijken wat
dit Kabinet van de Kamer te wachten heeftterwijl
deze geduld oefenen moet, ten einde de nieuwe be
stuurders hunne taak te laten overzien en dan aan de
volvoering er van te beginnen.
Rfilgiö heeft dezer dagen feest gevierd en rouw
bedreven. De 50sté verjaardag van Koning Leopold
heeft veel beweging uitgelokt, ofschoon die zeker niet
met die opgewektheid gevierd is, als het gevolg zou
geweest zijn, wanneer de gebeurtenissen van het laatste
jaar de gemoederen niet ontstemd hadden. Men kan
den Koning daarvoor wel niet verantwoordelijk stellen,
maar de geestdrift is aanmerkelijk verflauwd, sedert
de clericale invloed den vorst op eenen anderen weg
bragt, dan hij tot zooverre had bewandeld. Bijna
gelijktijdig met den jaardag was de sterfdag van
Victor Driessens, den man, die meer dan eenig vorst
door het volk werd geliefd en geëerd, 'tls dan ook
bij zijne begrafenis gebleken hoe hoog men hem
schatte en zeker is, dat zijne plaats niet zoo gemak
kelijk zal worden vervuld. Er is veel gesproken over
een incident bij de feestviering des Konings, het ver
brijzelen namenlijk van een glas, waarin de Prinsen
gezeten waren. Het is echter gebleken dat hoe schrik
wekkend dat voorval was voor hen die in het rijtuig
zaten, aan de daad geenerlei beteekenis te hechten is,
omdat zij van een waanzinnige is uitgegaan.
Uit Rome schreef men, dat de H. Vader lijdende
is aan flauwten en zijn gezondheidstoestand reden tot
bezorgdheid geeft. Z. H. moet zeer zwak zijn en dat
kan wel aanleiding geven tot de onrustwekkende be
richten.
In Spanje begint het er weder donker uit te
zien, en schijnt men tot den ouden tijd te willen terug
keeren. Het is ditmaal geene socialistische beweging
die de natie beroert, maar integendeel komt de bui
van geheel andere zijde. Bij de Cortes toch is eene
wet ingekomen, waarbij het openbaar onderwijs geheel
aan de geestelijkheid wordt overgegeven. Het ultra-
montanisme schijnt daar te lande weder veel veld te
winnen. De openbare meening is het daarmede nog
niet eens en het zou wel kunnen zijn, dat juist die
ingediende wet eene krachtige reactie uitlokte. Maar
andere omstandigheden wijzen er duidelijk henen, dat
het Kabinet zich zeer door de ultramontanen laat
leiden.
Sedert eenigen tijd is in Canada een opstand
uitgebarsten tegen de Regeering, die men nog niet
heeft kunnen bedwingen. Het is voornamenlijk de In-
diaansche bevolking die in verzet gekomen is en ook
uit de Vereenigde Staten zijn Indianen over de grenzen
getrokken om hunne broeders te hulp te komen. De
toestand wordt er meer en meer ernstig, vooral daal
de gevraagde versterkingen door storm en sneeuw
worden opgehouden. Volgens de laatste berichten be
toonde de Regeering zich wat meer toegevend en was
er eene commissie afgezonden om met de opstandelingen
te onderhandelen.
Nieuwstijdingen.
Dublin13 April. Heden namiddag is de vorste
lijke familie naar Cory vertrokken. Duizenden men
schen waren in de straten, om den prins en de prinses
te zien voorbijrijden. Op den weg naar het station
eenige minuten voordat het koninklijk rijtuig het raad
huis passeerde, kwam de lord-mayor O'Connor (natio
nalist) aldaar aan en werd door de menigte uitgejouwd
en uitgefloten. O'Conner ging toen op de stoep van
het raadhuis staan en noodigde de menigte uit, een
driewerf hoera ter eere van Parnell aan te heffen.
Eenige personen deden dit, maar er was geen alge-
meene toejuiching. Toen de prins en de prinses voorbij
kwamen werden zij met eene algemeene hartelijke
toejuiching begroet.
Londen12 April. De arbeid wordt zonder op
houden in de tuighuizen voortgezet, vooral te Wool
wich, waar de geschutgieterijen ook heden den geheelen
dag werkzaam waren, om de wapening der nieuwe
kruisers „America" en „Oregon" te voltooijen. Schik
kingen zijn getroffen om de eskaders van China en
Australië onmiddelijk met pantserschepen te versterken.
Het Oostzee-eskader zal zeer sterk zijn en waarschijnlijk
door admiraal Hornby worden gecommandeerd. Volgens
berekening van den minister van Oorlog, zijn 52,672
man van alle wapenen beschikbaar voor den onmid-
delijken dienst in het buitenland.
Louden13 April. De Petersburger correspondent
van de „Pall Mali." seint in hoofdzaak de door Rusland
officieel verkregene inlichtingen omtrent het gevecht
tusschen de Afghanen en de Russen. Generaal Koma
roff kreeg, geheel overeenkomstig de afspraak van 17
Maart, stellige order om niet te avenceeren, tenzij de
Afghanen oprukten. De Afghanen nu hebben de bot
sing op 30 Maart veroorzaakt, doordien zij in grooten
getale de rivier zijn overgetrokken en de positie van
Komaroff's linkervleugel dreigden in te nemen. Koma
roff protesteerde tweemaal tegen de beweging der Af
ghanen, maar het was te vergeefs. Hij bevond dat de
Afghanen op Engelsch advies de nieuwe stellingen
hadden bezet, en hij toont zijne regeering aan dat het
hun voornemen was het Russische kamp 's nachts aan
te vallen. Daarom avenceerde hij, met slechts 1200 man
onder zijn commando, naar Poelik Histi, aan den rech
teroever der Koeshk-rivier. Hier begonnen de Afghanen
op de Russen te schieten. De Russen beantwoordden
den aanval met het vuur der ruiterij. Op die wijze
ontstond er een gevecht, dat eindigde met de neder
laag der Afghanen. De Russen ontruimden daarna
het gebied van Pendjeh en keerden naar den linker
oever van de Koeshk-rivier terug.
De correspondent van de „Pall Mali verzekert dat
de Russische regeering het gebeurde betreurtook
betreurt zij de rol die de Engelsche officieren daarin ge
speeld hebbenmaar zij hoopt dat de onderhandelingen
voortgezet zullen worden op den verkregen grondslag.
Londen 14 April. Na den gisteren gehouden
ministerraad heeft lord Granville een onderhoud met
den Russischen gezant gehad. Voorts zond de Regee
ring een breedvoerig; telegram naar St. Petersburg.
Het onderhoud en liet telegram betroffen beide het
vermeende oprukken 'der Russen aan de Moerghab.
In sommige kringen werd verzekerd, dat de Begeering
officieele bevestiging had ontvangen van het bericht
aangaande het oprukken. Vandaar de daling ter beurze
van heden.
De „Standaard" zegt, dat men in de parlementaire
kringen minder hoop heeft op het behoud des vredes,
ofschoon de Keizer van Rusland gisteren naar Berlijn
moet geseind hebben, dat hij eene vredelievende op
lossing der quaestie wenscht.
De „Daily News" verneemt, dat de jongste depê
ches uit Petersburg van geruststellenden aard zijn en
de verwachting wettigen, dat de vrede zal mogen be
waard blijven. Aangezien de Russische Regeering van
Komaroff ophelderingen heeft verlangd, zoo is haar
antwoord op Granville's dépêche betreffende het ge
beurde te Penj-deh eerst na veertien dagen te ver
wachten. Middelerwijl worden, overeenkomstig het
besluit van het Kabinet, de oorlogstoebereidselen met
verdubbelde kracht voortgezet.
Het keizerlijk blad van China xnaakt een besluit
openbaar, dat het einde der vijandelijkheden tusschen
Frankrijk en China aankondigt. De keizer zegt daarin
dat hij genadiglijk verhoorde de nederige bede der
Franschen om vrede. Het besluit vermeldt de dagen
waarop de Chineezen Tongkin zullen ontruimen, en
de Franschen de blokkade van Formosa zullen opheffen.
Het eindigt met eene waarschuwing aan alle Onder
koningen en Gouverneurs om te waken tegen verraad
vóór de definitieve teekeningen van het verdrag.
©uttsÉklamdï.
Berlijn 14 April. In de Duitsche havens aan
de Oost-Zee heerscht groote vrees omtrent de moge
lijkheid van het uitbreken van een oorlog tusschen
Engeland en Rusland, zoo spoedig in de Russische
havens het ijs gesmolten is, door welken oorlog handel
en verkeer in alle havens van Flensburg tot Memel
zeer zullen lijden. Yele kooplieden aldaar hebben voor-
loopig het laden hunner schepen gestaakt. Hier houdt
men deze vrees voor overdreven.
Een gewezen millioenenbezitter te Berlijn biedt
nu het laatste overblijfsel van zijne vroegere grootheid
te koop aan, nl. een fraai familiepraalgraf, dat
indertijd 18,000 Mark 10,800) heeft gekost. Er staan
zes doodkisten inmaar die zouden er uit verwijderd
worden.
De arme man is door den nood tot dezen wreeden
stap gedrongen. Hij is nu arm, en hij bewoont een paar
kleine vertrekjes in het huis dat eens zijn eigendom
was. Zijn vrouw is ziekenoppaster. Hij zelf kan zoo
goed als niets, daar zijn ouders, in het vertrouwen op
hun rijkdom, hun zoon niets lieten leeren.
Te Gladbach, waar onlangs twee meisjes ver
moord zijn, van welke misdaad de bedrijver verleden
week te Roermond gevat werd, heeft men nu weder
een 28-jarige jonge dochter, die naar hare werkzaam
heden ging, op de straat in den hals gewond, waaraan
zij onmiddelijk is bezweken. De dader is reeds in
hechtenis.
U.
In de gevangenis te Leuven is Vrijdag morgen
Armand Peltzer overleden. Zijn broeder Leon bevond
zich aan het sterfbed. Mw. Peltzer en de kleine
Mariette kwamen te laat om hem nog levend te zien.
De dood is nog zeer onverwacht geweest, en Armand
zelf had altijd nog hoop op herstel behouden, indien
hij slechts uit de gevangenis ontslagen werd, hetgeen
hij met 'toog op zijn gezondheidstoestand stellig ver
wachtte. Daaraan waarschijnlijk is het toe te schrijven,
dat hij over den moord van Bernays en zijne schuld
of onschuld daarvan nooit gesproken heeft, vooral ook
omdat hij steeds onder toezicht van een bewaker blééf
bij het ontvangen van elk bezoek. Uit een briefje van
James Peltzer aan den advocaat Lejeune, waarin hij
mededeeling doet van Armand's overlijden, blijkt dat
de familie nog steeds aan zijne onschuld gelooft. Ook
Léon blijft Armand's onschuld staande houden.
Te Antwerpen is een Driessens-comité gevormd,
dat ruime geldelijke bijdragen vraagt voor een stand
beeld in de vestibule van den Nederlandschen schouw
burg, waar Driessens zijne lauweren won en, bij
genoegzame deelneming, een praalgraf op de plaats
waar hij rust.
Maastricht ,13 April. Heden werd het stoffe
lijk overschot van mr. Eug. van Oppen en diens
jeugdige dochter, welke beiden Donderdag jl. op zulk
eene treurige wijze om het leven kwamen, grafwaarts
gedragen. Zelden zag men hier grooter lijkstoet. De
beide kisten waren bedekt met bloemen en kransen,
welke door de familieleden en door vrienden van de
overledenen daarop waren nedergelegd. Te 11 ure wer
den de lijken op de hier gebruikelijke wijze door gees
telijken uit de woning van dr. A. van Oppen, broeder
van den overledene, afgehaald en naar de St. Serva-
tiuskerk gebragt, waar op indrukwekkende wijze de
uitvaart werd gevierd. Na het eindigen van den dienst
had de teraardebestelling plaats in de naburige ge
meente Amby, waar de kisten in het familiegraf van
den overledenen werden bijgezet.
Op het graf werden toespraken gehouden door mr.
Nijpels, namens de balie van Maastricht en 's-Bosch,
den pastoor-deken van St. Servaas, den heer Rutten,
en door den vriend en studiegenoot van den overleden
advocaat, mr. Rivaux, van Nijmegen. Dr. van Oppen be
dankte namens de familie voor de betoonde deelneming.
Maastricht14 April. Ook het derde slacht
offer van den moord, de heer Yan Oppen Junior, is
overleden.
Bergen-op-Zoom, 13 April. Het leggen van
dubbelspoor op de lijn RozendaalBergen-op-Zoom is
bijna gereed, en men is aangevangen met de werken
tot uitbreiding van het stations-emplacement alhier.
Goes, 13 April. Twee personen, aan iedereen in
de gemeente bekend, zijn van het straattooneel ver
dwenen/ De eene, bij ieder, oud en jong, arm en rijk,
bekend als Jacob, was steeds kenbaar aan een ouden
hoogen hoed en een groote paraplu. Die hoed zat hem
zoo op het hoofd gemetseld, dat de ooren door deze
langdurige gewoonte dwars aan het hoofd zaten. En
dan die paraplu. Jakob deed nooit iemand kwaad,
maar als een straatbengel hem vroegJacob is je
paraplu al betaald, dan werd hij woedend en schreeuwde
ontelbare malen achter elkander, ik heb hem betaald,
leelijke jongen. Driemaal op iederen Zondag ging
Jakob naar de kerk, en als soms een kind zat te spelen
dan stak hij dreigend den vinger op, en als er iemand
in zijne nabijheid sliep, of hij hem gaauw wakker
maakte. Slapen in de kerk was Jakob een gruwel.
Thans behoort Jakob niet meer tot de levenden.
Een ander, evenzeer bij ieder bekend, is een 20jarig
meisje, Louwtje, die zich aan ieder opdringt onder
den uitroep van mooi weertje meneertje, mooi weer
meneertje. Onveranderlijk, winter en zomer, draagt ze
eene oude damesmof, maar vreeselijke vallende ziekten
hebben haar voor goed van de straat verwijderd, en
daarmede zijn twee ongelukkigen, Jacob en Louwtje,
gelukkiger geworden.
De eerste voorj aars veemarkt is wat aanvoer van
vee en handel betreft, niet tegengevallen. Er waren
verscheidene schoone exemplaren aangevoerd en ook
menig stuk jong vee. Door slagers werden ettelijke
exemplaren ter mesting aangekocht. Wij twijfelen niet
of de proef zal een volgend jaar herhaald worden.
De eerste paardenmarkt heeft verre, althans ten
aanzien van den omzet, bij deze eerste voorjaarsvee
markt achtergestaan, en de boeren zullen zich spoediger
voor eene tweede editie der koeien- dan der paarden
markt laten vinden.
Yoor de legercommissie zullen de boeren zich wel
niet weder afslooven.
Benoemd tot rijksontvanger te Eindhoven A. H.
Bosman, thans te 's Gravenpolder.
St. Maartensdijk24 April. Gisteren werd
alhier aanbesteed het herstel, de vernieuwing en het
ouderhoud der aarde-, rijs-, kram- en steenglooijing-
werken aan den Muijepolder alhier
Ingeschreven werd door de hh.J. van Popering
te Bruinisse, voor 1890C. D. Bolier Dz. te Scher-
penisse, voor ƒ1885J. de Rijke te Stavenisse, voor
1870C. M. Polderman te St. Maartensdijk, voor
ƒ1810; G. Bolier Gz, te Scherpenisse, voor ƒ1809;
J. v. Oost te St. Maartensdijk, voor 1789.
Laatstgenoemde, als zijnde de minste inschrijver, is
het werk gegund.
Zierilizee14 April. Heden is J. H., vroeger
herbergier en kleermaker te Noordwelle, thans in staat
van faillissement, uit het huis van arrest alhier over-
gebragt naar het huis van arrest te 's Gravenhage.
De onderwijzer Y. te Katwijk, die verdacht werd
een kind zoodanig mishandeld te hebben, dat het aan
de gevolgen is gestorven, is thans weder op vrije voeten.
Als een bewijs dat sommige menschen er een
bijzondere maag en smaak op nahouden, kan dienen,
dat op een der Paaschdagen een boerenknecht te Vier-
akker voor 1 de weddingschap aannam, om voor die
som 18 eieren op te eten met de schalen. Hij won
het met glans, en heeft er tot heden geen last van
Het Nuts-departement Groningen heeft besloten
een renteloos voorschot van 5000 te verstrekken aan
de kweekschool voor bewaarschoolhouderessen, als op
1 Mei 1886 zal zijn gebleken, dat zonder het sluiten
van een leening de maatschappij de zaak kan tot stand
brengen.
Aan de weduwe van den hoofdconducteur Smeets,
welke bij de onlangs plaats gehad hebbende botsing
van de twee treinen te Boxel, op zoo noodlottige
wijze het leven verloor, is door de „Maatsch. tot Expl.
van Staatsspoorwegen" een jaargeld van 450 en aan
haar kind tot zijn 23e jaar een van 150 toegekend.
De telephoon-commissie te Middelburg heeft be
kend gemaakt dat zij, door de weinige medewerking
van den Raad, niet aan hare belofte kan voldoen om
de abonnés van brandschellen te voorzien, en hen dus
ontslaat van de reeds gedane toetreding, wanneer zij
dat mochten verlangen. Op die lijst hebben zeer velen
zich reeds vóór terugtrekking verklaard, zoodat het
zich wel laat aanzien, dat het getal volhouders zóó
gering zal zijn, dat er van de geheele onderneming
niets zal komen.
Zïerikzee 15 April. Naar wij vernemen zullen
op 8 Mei a. s. voor het Geregtshof te 's Gravenhage
tercgtstaan
1°. J. H., vroeger herbergier en kleermaker te Noord
welle, thans in staat van faillissement en ih hechtenis.
2°. A. Z., gemeenteveldwachter van- en wonende te
Noordwelle, de eerste beschuldigd van bedriegelijke
bankbreuk, de tweede van medeplichtigheid daaraan
Verder vernemen wij dat als getuigen zijn gedag
vaard de Curator in het faillissement, dhr. J. van der
Kreke, de brigadier der rijksveldwackt J. Spuijman en
den brigidier tit. der rijksveldwacht J. Bakker, bene
vens den brigidier der rijksveldwacht C. Verpoorte te
Tholen.
Wij vestigen de aandacht onzer lezers op de in
dit No. voorkomende advertentie betreffende de in
rigting voor Spraakgebrekkige of Achterlijke kinderen,
gevestigd te Amsterdam.-Het 25ste openbaar jaarver
slag dier inrigting deelt o. a. mede de verschillende
gebreken der patiënten, als1°. achterlijken door
spraakgebrek2°. doof- en hoorendstommen 3°. stame
laars en 4°. achterlijken. Uit verschillende attesten
blijkt dat deze inrigting aan vele ongelukkigen gene
zing heeft verschaft en hen alzoo in staat stelde op
de lagere school plaats te nemen en zich verder te
bekwamen.
Aan ouders en voogden is deze inrigting, die geheel
uit eigen middelen moet bestaan, ten zeerste aan te
bevelen.
Uit Wageningen meldt men Hoewel de woning
van den vermoorden B. Jansen niet meer wordt be
waakt en de ontzegeling heeft plaats gehad, schijnt
toch de van den moord verdachte W. Regeling nog
niet tq hebben bekend.
De getuige uit Renkum, waarvan onlangs is melding
gemaakt, heeft niets belangrijks kunnen mededeelen.
Thans heeft men echter ontdekt (waarschijnlijk ten ge
volge van de verspreide photografiën), dat Regeling in
1883 te Wageningen geruimen tijd is werkzaam ge
weest op de sigarenfabriek van den heer K. Aldaar
had hij een anderen naam opgegevenin 't kosthuis
'twelk hij destijds te Wageningen heeft gehad, wist
men echter ook zijn waren naam. Hierdoor is nu de
overtuiging bewezen dat Regeling te Wageningen
zeer goed bekend was.
Eene dame te 's-Gravenhage had bij het schoon
maken en in de bij die gelegenheid meestal heerschende
manie tot opruimen, aan de meid, eenige papieren en
doosjes gegeven om te vernietigen, zonder zich, zooals
later bleek, voldoende van den inhoud op de hoogte
te stellen. De meid, wel wondervolstrekt niet nieuws
gierig, gooide een en ander in het fornuis.
Na eenige oogenblikken volgde een sterke ontploffing.
Een pan met geurigen inhoud voor 't diner, sprong
aan stukken, en juist terwijl dë meid een onderzoek
naar de oorzaak van die verwoesting wilde instellen,
volgde een tweede explosie en werd een gat in den
bodem van een te vuur staanden waterketel geslagen,
waardoor een zelfwerkend bluschtoestel ontstond, dat
even vlug als het Grinell's-bluschapparaat het vuur
doofde.
Bij het nu ingesteld onderzoek bleek, dat in een der
papieren of doosjes 5 of meer revolverpatronen, welke
de heer des huizes in een laadje van een ka9t had ge
borgen, waren geweest, allhans 3 gevulde patronen
werden nog gevonden.
KERKNIEU WS.
Ds. S. P. Heringa werd jl. Zondag te Renesse beves
tigd met een rede naar aanleiding van Matth. 1333
en deed zijne intrede met 1 Pet. 3 16a.
Gemengde Berigten.
Een bewijs der goede tijden Notarissen en deur
waarders in het kanton Hulst hebben ter algemeene
kennis gebragt, dat zij geene verkoopingen van roerende-
of onroerende goederen zullen houden, dan tegen con
tante betaling. Te Assen is een bedelend paar
menschen aangehouden en ingerekend, omdat de man
nog 183 dagen en zijn ega 3 maanden »vrij logies"
te goed had, in wier bezit 178 dubbeltjes en 1466
bedelcenten werdt gevonden. In Frankrijk loopen
duizende onderwijzers buiten betrekking in de bitterste
armoede rond. Wat geeft het zonnig zuiden in dat
opzigt toch eene schrille tegenstelling met het barre
Noorden. Nederland heeft dit jaar voor uitgaven
noodig 135 millioen gld., dat is 15 millioen meer dan
de inkomsten bedragen. Waar moet dat vandaan komen?
Uit de reeds zoo ledige zakken der burgers. Er is
niets nieuws onder de zonIn den schedel van een
mensehelijk geraamte, gevonden in een Romeinsch
graf van vóór Christus, zijn valsche tanden oftewel
kunsttanden" ontdekt. En dan is het in de laatste
helft der 19de eeuw: nieuw systeem". Een 50-jarig
kanonnier van de Utrechtsche vesting artillerie werd
dezer dagen versierd met de zilveren medaille voor
24jarigen dienst en bevorderd tot korporaal.
Die man heeft het dus ver gebragt. Jacob te Scher
penisse is het met Paschen bitter tegengevallen, want
hij dacht met een meisje van de Spuidam meê te gaan,
maar het is mislukt. Twee meisjes te St. Maartens
dijk moesten met feestdagen zoo niet naar Scherpe
nisse loopen, want dan zou het weer wel net kunnen
wezen als met Paschen en schoppen troef zijn. Jo
hanna aldaar behoeft niet te rekenen op een bakkers
knecht, want zij kan hem toch niet krijgen. -- Jufvrouw
Leentje te T.N. was Zondag zoo fijn gekleed, dat
niemand er de vrouw van een werkman in zag.
Een 30jarige jonge dochter onder de gemeente Kr.
moest niet een jeugdig weduwnaar achterna loopen,
want zij krijgt hem toch niet in de fuik. „Ja"
zegt Krien te R., „nu begint het mij toch te verdrieten,
dat niemand mij wil hebben, want zoo leelijk ben ik
toch ook niet."
Mjjn oogen die zijn als een git,
Mijn tanden die zijn prachtig wit,
Mijn hart is vol van valschen schijn,
Wanneer er vrienden bij mij zijn.
VERSCHEIDENHEDEN
Uit de gedenkschriften van een oud politieman.
Onder de spitsboeven van beroep, zoo vertelteen
oud-ambtenaar van de Engelsche crimineele politie,
vindt men personen, met welke wij als wachters
van den vrede en handhavers der wet, eenigzins op
een vertrouwelijken voet omgaan. De politieman, zoo
ook de regter van instructie die, zonder zijne waar
digheid of ambtsplicht te vergeten, den voor hem
gebragten verdachte gemoedelijk te behandelen weet,
verneemt dikwerf bekentenissen of mededeelingen, die
voor een barren regter of commissaris steeds verbor
gen blijven. Zoo vertelde mij eens een inbreker die
meer dan een kwart eeuw in het tuchthuis had door-
gebragt en die bovendien op een paar jaar gevange
nisstraf niet keek, de volgende ware gebeurtenis en
deelde het volgende mede„Mijn vriend Jim had een
kolossale inbraak voorbereidhij kon de zaak echter
alleen niet opknappen omdat hij in het slotenmakers-
werk niet zoo bedreven was als ik. Het betrof de
inbraak in de bank van eene zeer kleine stad nabij
Londen. De directeur der bank was zeer rijk; niet
alleen was Lij eigenaar van de bankierszaak, maar ook
van eenige molens en van de helft der huizen van het
stadje. In de bankierszaak waren behalve de eigenaar
nog werkzaam de kassier Jennings en een loopjongen.
Des avonds werd vroegtijdig gesloten. In de stad bestond
de nachtpolitie slechts uit een nachtwacht, een oud
man, die des avonds de ronde deed en verder hier of
daar in diepen slaap den nacht doorbragt. De brand
kast van het kantoor, nog eene van oude constructie,
moest gemakkelijk te openen zijn, althans Jim meende
dat zij tegen vuur evenmin als tegen inbraak bestand
zou zijn. Aan de kantoordeur was een veiligheidsslot,
waarvan Jim reeds lang een afdruk in was in zijn
bezit had, alsook een valschen sleutel gereed en be
proefd. Zekeren avond wilden wij het zaakje opknappen,
daar Jim vernomen had dat de bankier voor zaken
naar Londen was. Tegen donker werd het afschuwe
lijk weder, er was niemand op straat te zienzoodat
wij reeds vroeg met ons werk konden beginnen. Jim
hield op straat de wachttegenover het kantoor der
bank stond hij verborgen om, wanneer de nachtwacht
mocht komen, als een kater te „miauwen", iets wat
hij voortreffelijk verstond en wat steeds ons signaal
waso, ik verstond zijn miauwen zoo goedIk zelf
ging naar binnen, sloot de deur achter mij dicht en
ging bij het schijnsel mijner dievenlantaarn aan het
werk, om de brandkast te openen. Nauwelijks vijf
minuten daarmede bezig, hoor ik dat iemand de deur
opensluit en binnenkomt. Ik was niet weinig ontsteld.
Men had mij gemakkelijk de handboeien künnen aan
leggen, want ik was als verstijfd van schrik en in
mijne ontroering liet ik het licht mijner lantaarn
naar de deur schijnen. De directeur der bank was bin
nengekomen. Ik dacht dat hij om hulp zou roepen,
maar de oude heer bepaalde zich er toe, mij verwon
derd aanziende te vragen„Wie is u waarop ik
zeide„Wie is u Men moet steeds wanneer men
door eene vraag in verlegenheid wordt gebragt, eene
wedervraag doen, om tijd te vinden voor het beden
ken van een passend antwoord. „Ik ben de direc
teur der bank" zeide de oude heer, „is er iets met
het slot gebeurd."
Dadelijk viel mij iets in. Ja, mijnheer, antwoordde
ik, beleefd de pet m de hand houdende Jennings kon
het slot niet meer openen en heeft mij hier laten
komen om het na te zien. „Waar is Jennings dan?"
Hij is naar huis gegaan om het avondeten te gebrui
ken en komt spoedig terug. Hij heeft mij hier zoolang
opgesloten. Zoo, zoo, ga dan bedaard met uw werk
voort. Ik heb het onlangs ook reeds bespeurd, dat het
slot moeilijk werkte. Hoe kan dat komen Ja, zoo'n
slot moet minstens eens per jaar goed met olie ge
smeerd worden, zeide ik, anders roest het te veel en
blijft eindelijk weigeren. Zoo, dan is het goed, maak
het maar in orde. Met uw verlof, zeide ik, ik kreeg
verder eene gelukkige gedachte, ik kan niet verder
voortwerken. Ik ken u niet. U zegt de directeur der
bank te zijn. Als dat nu eens niet waar was Thans
wil ik met het openen der brandkast wachten, tot
Jennings terugkomt. Dat is flink gesproken, zeide
de oude heer, gij zijt een voorzichtig man. Maar ik
wil u bewijzen, dat ik werkelijk de directeur ben.
Hier, hij nam brieven uit den zak, zijn vele brieven
aan mijn adres. Of wilt gij nog betere bewijzen, dat
ik den directeur ben. Hij nam eene portefeuille en
vertoonde mij een pakje bankbiljetten. Ik heb het
geld van daag te Londen ontvangen en wilde het bij
mijne tehuiskomst in de brandkast bergendaarom
kom ik zoo laat nog hier op het kantoor. Nu, neem
mij niet kwalijk, mijnheerzeide ik verontschuldigend,
dan kan ik gerust doorwerken. Het gaat wel is waar
slecht bij dit lichtliever zou ik morgen terugkomen.
Neen, neen, wij moeten morgen vroeg dadelijk de kast
open hebben weet ge wat? Ik zal het lantaarntje
vasthouden, dan gaat het wellicht beter. Dank zeggend
nam ik zijn vriendelijk aanbod aan, ging ijverig aan
het werk, terwijl ik op de lippen beet, om niet te
lachen. "Wat zou Jim daar buiten wel denken. Ik had
dan eindelijk de brandkast open, de eigenaar hield
het licht bjj de oude heer was zeer voorkomend
en net. Hij sprak met mij over het slotemakersvak,
prees mijn vluggen arbeid, vroeg welk loon ik verlangde
enz. De kast stond open. Netjes, sprak de oude heer,
nu wil ik er de bankbiljetten in bergen en dan naar
huis gaan. Op Jennings behoeft gij niet te wachten,
fa nu maar mede. Hij ging en opende de kantoordeur,
ardon, mijnheer, zeide ik, wij kunnen de brandkast
toch niet ongesloten laten
Juist hoorde ik Jim miauwenik kreeg weder een
gelukkigen inval. Waarschuwt u ten minste den nacht
wacht, dat hij vooral dezen nacht zorgvuldig het oog
houdt op het kantoor. Zeer juist opgemerkt, zeide de
oude heer, ik geloof dat hij juist in aantocht is. Hó.
hier, vriendjeDe nachtwacht naderde, de oudé heer
vertelde de geschiedenis van het slot en beloofde eene
goede belooning voor een goed toezicht in dien nacht.
Een oogenblik nog, verzocht ik, toen de directeur de
deur wilde sluiten, ik heb nog een tang laten liggen;
ik naderde in donker de brandkast, had spoedig het
pakje banknoten in mijn zak, zoo, nu is alles in
orde, zeide ik. Beleefd groetende scheidden wijeenige
minuten later was Jim bij mij en nog dienzelfden
nacht spoorden wij beiden naar Londen. Van de ge
heele geschiedenis is nooit een woord door de couran
ten vermeld geworden. De oude heer heeft zich zeker
geschaamd om de geschiedenis te vertellen en getui
genis van zijn eigen domheid af te leggenbovendien
was hij rijk genoeg om het verlies te dragen van dat,
wat voor ons een aardig duitje en gemakkelijk
verdiend was.
Stoomboot „ZIBFIIKZBK".
STOOMBOOTDIEN ST
Zierikzee en Rotterdam
APRIL 1885.
Van ZIERIKZEE
Vrijdag 17 'smorg. 11,-
Zaturd. 18 8,-
Zondag 19 9,-
Maand. 20 8,
Dingsd. 21 8,c
Woensd. 22 8,-
Van ROTTERDAM
-u. Dond. 16 'smidd. 12, u.
- Zaturd. 18 12,
- Zondag 19 'smorg. 10,
- Maand. 20 'smidd. 12,
0 Dingsd. 21 12,
- Woens. 22 12,
P. O. OLIVIER.
STOOMBOOTDIEN ST
Vlissingen, Middelburgen Rotterdam.
APRIL1885.
Van
Van
Rotter
Vlissingen
Middelburg
dam n. Mid
naar
naar
delburg en-
Rotterdam.
Rotterdam.
Vlissingen.
Donderdag
16
voorm. 8.30
voorm. 9.45
voorm. 9.45
Vrijdag
17
8.30
9.45
9.45
Zaturdag
18
8.—
9.—
9.-
Maandag
20
21
8. -
9.
9.—
Dingsdag
8.
9.—
9.—
9frvcjrt*utUn*
Op den 17 April hopen onze geliefde ?8
p Ouders
S LEENDERT van AS
en If
ELISABETH VERMEULEN
hunne-4=0-jarigo Echtvereeniging
SR te herdenken.
Hunne dankbare Kinderen, Behuwd- >*2
en Klein-Kinderen.
8s St.-Maartensdijk, April 1885.
A A -££
Op 18 April a. s. hopen onze waarde ouders -e>
S K. BAKKER S
en 5
s s. BAKKER
hunne Ecl.tvoi-ceiiigiiigr
Renesse,
- 16 April 1885.
Hunne dankbare Kinderen.