heer Hajfmans toevoegde: >dat bij thans geheel anders dacht,
dan de Redactie van een bladnu 20 jaar geleden." En
wat waa het antwoord van den heer Hafi'mans? *als gij dit
afkeurt, dan is dat een bewijs dat ge niet vatbaar zijt voor
ontwikkeling."
Doch otn op deze zaak terug te komen, zegt spreker:
dezelfde heer Zuurdeeg heeft vroeger verzocht om uitstel
van de behandeling dezer zaak.
De heer Zuurdeeg antwoordt op den vorigen spreker, dat
hij wel uitstel op de behandeling dezer zaak heeft gevraagd
doch dat hij dit gedaan heeft, hoewel overtuigd dat de
Commissie de zaak had onderzocht, het mogelijk zou zijn
dat de andere leden van den Raad de stukken niet hadden
nagezien. Hij constateert, dat de Voorzitter thans op eene
wonderlijke wijze de Vergadering leidt en verzoekt dat dit
voortaan op een andere wijze geschiede.
De Voorzitter wijst op het verslag der vorige zittingen
en hoewel dit niet stenografisch isblijkt toch daaruit
duidelijkzoowel uit het opgeteekende van den heer Zuurdeeg
als uit het antwoord van den Voorzitterdat de lieer
Zuurdeeg de zaak nader wenschte te onderzoeken. Na dat
hij nog gewezen heeft op het vreemde dezer motie van orde
verzoekt de Voorzitteraan de leden van den Raad nooit
te vermoeden, dat er achter de voorstellen van het Dage-
Iijksch Bestuur iets schuiltdan wat er duidelijk in staat
vermeld. Hij wenscht dan ook dat daaromtrent nooit eenige
achterdocht moge bestaan.
De motie van den beer Zuurdeeg wordt hierna verworpen
met 7 tegen 3 stemmen. Vóór stemden de HH. de Looze,
S. J. Ochtman en Zuurdeeg.
De heer de Jonge verklaartdat hij behoort beeft tot
de begrootings-commissie. In die kwaliteit heeft hij de
vernieuwing der brug tegengehouden en tot de demping der
Karaemelksvaart medegewerktdoch steeds genieend dat
een brandput aldaar niet noodig isomdat het water uit
de tegenwoordige Karnemelksvaavt toch niet geschikt is
voor bluscbmiddeldaar het steeds bezwangerd is met
modder en vuilnis en alzoo nog beletsel kan veroorzaken
in de werking der brandspuitslangen. Hij zou alzoo wen-
schen, dat de demping der Karnemelksvaavt werd uitge
steld zonder vermelding dat bij de demping een brandput
werd daargesteld.
De heer Houwer is vóór de uitstelling der demping met
het oog op de fmantiündoch acht het noodigindien
daartoe wordt overgegaanden aanleg van een brandput.
De heer de Jonge zou thans enkel beslissing wenschen
over de vraagbrandput of niet
De heer Zuurdeeg herinnert dat de beide Wethouders,
de HH. Boeije en Houwerhetzelfde bezwaar hebben ge
opperd nl. bet finantiüelelaat men dan eerlijk zeggen
wat men eigenlijk wil en geen brandput gebruiken als middel.
De heer Boeije zegt, dat hij de zaak rondweg heeft be
sproken; hij stemt toe wat de heer Goemans heeft gezegd,
doch wijst er op dat de (inantiöele kwestie den doorslag
heeft gegeven. Zooals de Voorzitter reeds in den aanvang
heeft gezegdde bnitengewone werken moeten gevonden
worden uit de opbrengst der Zelkascb en deze vermindert
jaarlijks. In 1882 was de opbrengst ƒ7445, in 1883
ƒ5991, terwijl voor 1884 niet meer kan worden geraamd
daar een gelukkig landbouwer thans eene mooije partij asch
te koop heeft. Er komt alzoo thans reeds te kort op die
post, zoodat verdere aanvragen daarop niet kunnen worden
toegestaan.
De heer de Jonge stelt thans voor het voorstel van
Burgemeester en Wethouders te splitsen en eerst in behan
deling te brengen een voorstel
De Raad besluit bij het dempen der Karnemelks vaart
een brandput te maken."
De Voorzitter brengt het voorstel tot splitsing in omvraag
dat wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen; tegen
stemden de HH. Zuurdeeg, de Looze en van Manen.
De heer Zuurdeeg beaamt ten volle hetgeen de heer de
Jonge gezegd heeft ten opzigte van het water uit de Kar
nemelksvaavt dit is meestal vermengd met allerlei stoffen.
Maar hij wijst op de Verfputdat zulk een prachtig water
reservoir isals men slechts wenschen kanen wie daaraan
mogt twijfelenna een behoorlijk onderzoekdie verklaart
i hij voor gek.
De heer van Manen zegtdat de vraag thans alleen is
of de brandput noodig is Hij is leekmogelijk gekvol
gens de heer Zuurdeeg en dan is hij een gekke leek. Hij
is echter van een ander idéé en meent dat het niet aan-
gaat een stuk van de Directie der Brandweer te ignoreren;
i stel het geval dat er een brand kwamwaarbij bleek dat
j er behoefte aan die brandput bestonddan waven de leden
van den Raad niet verantwoordindien zij die niet hadden
toegestaan. Hij is alzoo voor de brandput.
De heer de Jonge zal voorop stellen, dat hij boe meer
j brandputten des te beter acht; doch hij meent^dat de Kar
nemelksvaavt nooit een goed water-reservoir is geweest
daar er steeds een massa slijk in was. Hij gelooft dat de
brandweer thans in haar ijver te ver is gegaan en zou
meenendat er meer behoefte is aan een brandput in de
buurt der Luthersche Kerk.
De heer Houwer meent dat de brandput in de te dempen
Karnemelksvaart noodzakelijk is.
De beraadslagingen gesloten zijndo, wordt het voorstel om
bij het dempen der Karnemelksvaart een brandput te maken
verworpen met 6 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de HEL
Mulock Houwer, van Manen, Boeije en van Kinschot.
Na deze beslissing wordt de verdere behandeling van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders op voorstel dos
Voorzitters aangehouden tot eene volgende vergadering.
Na mededeeling dat het kohier van den Hoofdelijken
omslag eerstdaags zal behandeld worden, sluit de Voorzitter
na omvraagde Vergadering.
Uitgevers: DE LOOZE WA ALE.