nog willen aanhouden, om de verslagen van Dr. Gratama
nauwkeuriger te kunnen lezen en alzoo zooveel mogelijk
daarvan partij te trekken.
"Volgens Spreker kan de behandeling der declaratie zeer
goed gescheiden worden van de hoofdzaak.
De heer Goemans ziet niet in wat dit uitstel zal baten
nu de Commissie zich niet vereenigt met de door Dr. Gra
tama aangegeven wijze van exploitatie. Hij heeft zich steeds
afgevraagd: welk voordeel kan zoo'n onderzoek opleveren?
De risico voor de gemeente om de proeven te nemen, die
door den heer Gratama zijn aangegeven, is zoo-grootdat
hij daar zeer weinig heil in ziet. De aflevering der tweede
soort zelkasch levert toch thans een behoorlijk resultaat op.
De heer Boeije zegt dat het Dagelijksch Bestuur bereid
is om de geheele zaak dadelijk te behandelendoch hij ziet
er geen bezwaar in thans allccu de declaratie te behandelen
en het overige aan te houden. Hij is dus vóór het denk
beeld van den heer van Manen.
De heer van Manen herhaalt dat hij omtrent deze zaak
nog geene overtuiging heeftdaar het rapport van den heer
Gratama zoo en detail isdat men dit door en door moet
kennenhij wil daarom uitstel tot grondiger onderzoek.
Spreker vraagt daarop aan den lieer Goemans of deze door
het lezen dier verslagen tot overtuiging gekomen is.
De heer Goemans zegt niet in de gelegenheid geweest te
zijn om de bedoelde verslagen te lezen hij meent echter
dat de zaak veel te onzeker is om de gemeentegelden daar
aan te wagen. Hij meent dat de Commissie dit ook heeft
ingezien en men niet kan zeggen dat zij los over deze zaak
heen geloopen is.
De heer de Crane zegtdat als liet gevoelen van den
heer Goemans juist en liet onderzoek nutteloos is, het dan
jammer is dat dit is gedaan.
Het voorstel van den heer van Manenom de behande
ling der verslagen aan te houden en thans alleen de
declaratie te behandelen, wordt aangenomen met algemeene
stemmen.
De Voorzitter deelt mede dat hij over de declaratie een
onpartijdig deskundige geraadpleegd heeft en deze hem heeft
verzekerddat zij niet te hoog isals men de vele moeite
en werkzaamheden in aanmerking neemt.
De heer de Loozc maakt gcenc aanmerking op de rekening,
doch hij vraagthoe is de Commissie cr toe gekomen om
dat onderzoek te laten doen, zonder een crediet aan te
vragen
l)e Voorzitter zegt, dat vroeger aan den heer Gratama
ook een onderzoek is opgedragen en de kosten toen zoo
gering waren dat men thans ook meende dit gerust aan
hem te kunnen overlaten.
De heer W. A. Ochtman vestigt de naudncht op het
feit, dat de declaratie loopt over twee zaken; dit moet
men wel onderscheiden. Van het eerste, ccn onderzoek
naar de mestwaarde van de zelkasch en over de middelen
om het zwart daaruit te verwijderen, zijn dc kosten ƒ150,
terwijl het overschietende bedrag ten laste van het tweede komt.
De heer dc Loozc herhaalt, dat hij geene aanmerking
op dc rekening heeft gemaakt, als zou die te hoog zijn,
maar het verwondert hein dat dc Commissie geen crediet
heeft aangevraagdzooals iedere andere Commissie doet
hij meenf dat dc Zelkasch Commissie in deze niet goed
gehandeld heeft.
Dc hm W. A. Ochtman meent dat de Commissie deze
beschuldiging niet verdient. Zij liccft wel met liet Dage
lijksch Bestuur over een onderzoek geraadpleegddoch dit
is aan den heer Gratama opgcdragcu door Burgemeester en
Wethouders.
De heer van Manen meent ook dat do aanmerkingen in
deze moeten gcrigt woTden tot het Dagelijksch Bestuur.
Dit is echter °thans uit andere personen zamcngesteld dan
ten tijde der opdragt, zoodat hij zich nu van aanmerkingen
zal onthouden.
Hoewel hij de uitgaaf aan Dr. Gratama met tegenzin
ziet gebeurenzal hij medewerken om die te betalendaar
hij overtuigd is dat deze het geld toekomt.
Hij meent echter dat liet toenmalig Dagelijksch Bestuur
hoogst laakbaar gehandeld liccft door ccn onbeperkt mandaat
te verlccnen aan Dr. Gratama voor een onderzoek, dat zulko
twijfelachtige uitkomsten oplevertzooals gebleken is uit
het gesprokene door den heer Gocinansdie de verslagen
van het onderzoek veroordeeldzelfs zonder die te hebben
gelezen.
De heer Boeije kan het door den lieer van Manen ge
sprokene niet stilzwijgend laten voorbijgaanhoewel hij
persoonlijk buiten do kwestie is. Er zijn twee personen
van liet toenmalig Dagelijksch Bestuur aangevallen op eene
wijze, die voor die leden onaangenaam is, omdat de
beschuldiging vrij ongegrond isen cr roekeloos met
woorden is omgesprongen. Hij gelooft echter niet, dat het
Dagelijksch Bestuur opdrngten heeft gedaan buiten den Raad
om. En zijn de kosten wel zoo groot Men moet den
tijd in aanmerking nemenwaarop dc opdragt werd ver
leend. Toen gingen de baten der zelkasch achteruit eu men
wilde toen natuurlijk alles aanwenden om die te behouden,
al moest dit ook geld kosten.
Spreker herinnert vervolgens aan de boringendie hou
derden guldens hebben gekostdaarover is niet geklaagd
omdat men dadelijk de resultaten zag.
Hij uoemt de uitgaaf aan Dr. Gratama niet groot, daar
de vruchten van dat onderzoek later kunnen komen en
men nu althans weet dat ook de ondergrondstof kan ge
bezigd wordenen vindt het niet goed om thans personen
die zich niet kunnen verdedigenroekeloos te kwalificeren.
De opdragt van het Dagelijksch Bestuur is gedaan ten
gevolge besprekingen tusschen de raadsleden onderling en
onoiogelijk konden Burgemeester enWethouders vooraf ujar
de kosten vragen. Hij is het eens met den heer W. A.
Ochtman --dat men de rekening behoort te splitsen en
protesteert teil -slotte tegen de ongegronde en onverdiende
uitdrukkingen vaiNte/i heer van Manendie alleen het ge
volg zijn van onbekeiKÜlêfd met de zaak.
De heer van Manen vindPfltD nobel van deu lieer Boeije,
dat hij voor de afwezigen iiicR»-.bres springtdoch liet
heeft volstrekt niet in zijn bcdooling^gefcgei' om roekeloos
een blaam te werpen op liet vroeger Dagelijksch Bestuur?"
Hij meent alleen het woord lig/vaardig te hebben gebruikt
en tusschen dat woord en roekeloos is z. i. een groot ver
schil. Deze redenering van den heer Boeije, als zou men
vooraf niet naar de kosten kunnen vragen »aat naar zijne
meeuing te ver. Hij hoopt dan ook dat de heer Boeije
dezen stelregel als Wethouder niet zal blijven volhouden
daar liet toch niet aangaat om buiten den Raad om opdragten
te doendie evengoed 5000 f 500 haddeu kunnen kosten
en daarom had hij gewenscht dat een mandaat aan den Raad
ware gevraagd.
Dc heer Goemans begrijpt den toestand van liet Dage
lijksch Bestuurmen heeft besloten een onderzoek te doen
instellen zonder liet omvangrijke van een chemisch onderzoek
te kennen, waarbij men zich echter had kunnen laten voor
lichten. Spreker meent dat de heer Gratama met het on
derzoek veel moeite heeft gehad en niet te veel heeft gevraagd.
De lieer W. A. Ochtman gaat kortelijks den loop der
zaak na en meent dat Burgemeester en Wethouders niet
anders hebbeu kunnen behandelen, daar men van liet eene
op het andere is gekomen.
De lieer Boeije zegt niet uitsluitend gesproken te hebben
om de afwezige leden te verdediging, maar ook om dc
verkeerde voorstelling der zaak te weerleggen. Hij meent
dat deze zaak niet buiten den Raad is omgegaan en wijst
cr op dat de Raad magtiging heeft verleend om een oventje
tc bouwen om proeven te nemen en de bediende der Hoo-
gere Burgerschool heeft verzocht om verhooging van beloo
ning, omdat bij den heer Gratama moest behulpzaam zijn
bij het onderzoeken der zelkasch.
Wat liet gezegde van den heer van Manen betreftdat
hij hoopt dat Spreker niet zal voortgaan om niet vooraf
naar dc kosten tc vragenmerkt hij opdattoen besloten
was een regtskundig advies aan Mr. Philips te vragenineu
vooraf ook geen ongaaf der kosten heeft gevraagd, zoodat
dit evenmin van den lieer Gratama tc vergen was. Spreker
hoopt dit in dergelijke gevallen nooit te doen.
De lieer van Manen meent dat de heer Boeije dc zaken
verwart. Als dc Raad besluit ccn advies te vragen, behoeft
met niet te vragen wat het ko9t, doch zoover hem bekend
is heeft de Raad nimmer besloten om aan Dr. Gratama een
onderzoek op tc dragenen vnn daar diende deze dan ook
zijn rapport in bij Burgemeester cn Wethouders. Er is
alleen crediet aangevraagd voor liet oventje en voor niets
anders.
Dc lieer Boeije merkt nogmaals op dat deze zaak gelei
delijk is gegaan. Dc opdragt van het onderzoek is geschiedt
door Burgemeester cn Wethouders na overleg met dc Com
missie voor dc aflevering der zelkasch.
Dc heer Houwer meent, dat het onderzoek, zoo niet
krachtens besluit dan toch op aandrang van den Raad aan
Dr. Gratama is opgedragen.
De Voorzitter sluit de beraadslagingenwaarna liet voor
stel der Commissie, om de rekening van den lieer Gratama
goed tc keurenmet algemeene stcmmcu wordt aangenomen.
Bij dc gewone omvrangvraagt dc heer de Looze hoe het
staat met de voorziening in de vacante leeraarsbetrekkingen
aan de lloogcre Burgerschool.
Dc Voorzitter deelt mede, dat voor leeraar in de Natuur-
cn Werktuigkunde twee sollicitanten zijn, doch geen voor
Ncderlandsclic Taal en dat er thans weinig kans schijnt tc
bestaan om deze laatsten te krijgen.
De heer Goemans dringt op de vervulling der plaatsen
aan, des noods door verhooging der jaarwedde.
De Voorzitter zegtdat mogelijk in November sollicitanten
voor Ncdcrlandsch zullen opkomenen Burgemeester en
Wethouders dit zullen trachten te onderzoeken.
De vergadering wordt daarna gesloten.
UitgeversDE LOOZE WA ALE.