BIJVOEGSEL
Zierikzeeschen Nieuwsbode van Zaturdag 10 December 1881.
KENNISGEVING.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
behoorende bij den
NATIONALE MILITIE.
De BURGEMEESTER eo WETHOUDERS der ge
meente Mierikzee:
Gelot hebbende op de bestaande wetteljjke bepalingen
betrekkelijk de Nationale Militie
Brengen bjj deze ter kennis van een iegenljjk die zulke
zoude mogen aaogaan
dat het register tot inschrjjving van alle manneljjke in-
gezetenea welke op den lste January aanstaande hun 19de
jaar zullen zjjn ingetreden, dat zjjn diegenen welke in 1863
zjjn geboren, zal gereed leggen op de gemeente-secretarie
van den laten tot en met den 31eten January 1882, van des
voormiddags 10 tot des namiddags 4 uur
dat voor ingezeten wordt gehouden
lo. hg, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder,
of zjjn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is
volgens de wet van den 28ston Juljj 1850 (Staatsblad
no. 44)
2o. bjj, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de
laatste achttien maanden, voorafgaande aan den laten
January van het jaar waarin bjj zich moet laten in
schrijven, in Nederland verblyf hield
3o. by, van wiens ouders do langstlevende ingezeten was,
al is zjjn voogd geen ingezeten, mits by binnen het
Rjjk verblyf bond
dat niet voor ingozoten woidt gehouden de vreemdeling
behoorende tot eene Staat, waar de Nederlander niet aan
do vorpligte krygadienst is onderworpen, of waar ten aan
zien der dienstpligtigheid het begiosel van wederkeerig-
heid is aangenomen (art. 15 der wel van 19 Augustas 1861,
Staatsblad no. 72);
dat by, die eerst na het intreden van zyo 19de jaar,
doch vóór het volbrengen van zjjn 20ste ingezeten wordt,
verpligt is zich zoodra dit plaats heeft, ter inschry ving
aan to geveo bjj Burgemeester en Wethouders der ge
meente, waar de inschry ving volgens art. 16 moot geschie
den (art. 20 der wet);
dat voor de militie niet wordt ingeschreven
lo. de in een vreemd Rjjk achtergebleven zoon van een
ingezeten, die geen Nederlander is
2o. de in een vreemd Rjjk verbljjt houdende oudorlooze
zoon van een vreemdeling, al is zyn voogd ingezeten
(art. 17 der wet);
dat de inschry ving geschiedt:
lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader,
of, is dezen overleden, demoeder, of, zjjo beiden over
leden, de voogd woont
2o. van een gehuwde en van een weduwnaar, in de ge
meente waar hg woont
3o. vao hem die geen vader, moeder of voogd hoeft, of
door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten
's lands gevestigd is, in de gemeente waar hjj woont
4o. van den bniten 's lands wonende zoon van een Neder
lander, die ter zake van 's lands dienst ia een vreemd
land woont, in de gemeente, waar zjjo vader of voogd
het laatst in Nederland gewoont heeft (art. 16 der
wet)
dat elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge
schreven, verpligt is zich daartoe bjj Burgemeostcr eo
Wethouders ter boven aangegeven plaatse en binnen den
daar bepaalden tjjd aan te geven, en dat bjj diens onge
steldheid, afwezigheid of onstentenis zjjo vader, of. is dezo
overleden; zjjne moeder, of, zjjn beiden overleden, zjjn
voogd tot het doen van die aangifte verpligt is (art. 18
der wet).
Belanghebbende worden mitsdien dringend aange
maand aaa de op bun rustende verpligtiog te voldoen en
wordt hun ten overvloede onder de aandacht gebragt dat
bjj bovengemelde wet onder meer is bepaald
dat met boete vao 25 tot 100 wordt gestraft de
overtreding van art. 18 en dat bjj elke veroordeeling tot
boete tevens door den regter wordt bepaald, dat, indien
daaraan niet is voldaan bianen twee maanden na dat de
veroordeelde tot betaliog is aangemaand, de boete door
gevangenisstraf van ten hoogste tien maanden zal worden
vervangen.
Eo opdat niemand ten deze onwetendheid zonde kun
nen voorwenden, zal deze ter voldoening aan de bepaling
van art. 19 der wet van den 19den Augustus 1861 (Staats
blad no. 72), voor de eerste maal worden aangeplakt,
waar zulks binnen deze gemeente te doen gebruikelijk is.
Zierikzbe den 8 December 1881.
De Burgemeester en Wethouders
J. MAURITSZ GANDERHEIJDEN.
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
te
Z I E II I K Z E E,
gehouden 6 December 1881.
Voorzitter de heer J. Mauritsz Ganderheijden, Burgemeester.
Afwezig de HH. W. A. Ochtman en J. Moolcnburghde
laatste met kennisgeving.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
Drie brieven van Gedep. Staten, houdende goedkeuring
van de raadsbesluiten: 1.° tot nadere regeling der jaarwedden
van twee hulponderwijzeressen 2.° tot aankoop van de ge
bouwen enz. der garancinefabriek voor eene nieuw te bouwen
school, onder nadere bepalingen van den Inspecteur van het
Lager Onderwijs, 3.° tot openbareii verkoop van hoornen.
Voorts een brief van Gedep. Staten, houdende terugzending
van de door hen goedgekeurde begrooting der dd. Schutterij
voor J 882en een ditohoudende kennisgeving dat berust
wordt in het raadsbesluit tot het verleenen van subsidie aan
het Burgerlijk Armbestuur voor 1882.
Nog zijn ingekomen van Regenten van het Burger-Wees
huis '1.° de begrooting voor 1882 en 2.° een voorstel tot
wijziging der begrooting'voor 1881.
Beide stukken worden door den Voorzitter gesteld in handen
eencr Commissie, bestaande uit de hceren W. A. Ochtman,
Zuurdeeg en de Looze.
De Voorzitter brengt ter tafel een verzoekschrift van Mevr.
de Wed. BouvinVerdoorn, waarin zij te kennen geeft dat
wegens het overlijden van wijlen haren echtgenoot op 7 Ja
nuary 11. hare inkomsten van af dat tijdstip zijn verminderd
redenen waarom zij verzoekt herziening van haren aanslag in
den Hoofdelijken Omslag dezer gemeente en restitutie daarvan
over de beide laatste maanden dezes jaarsaangezien zij deze
gemeente heeft verlaten.
Op voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt beslo
ten dezen aanslag te verminderen van ƒ99,05 op 4-0,55.
Aan J. L. v. d. Lijke wordt wegens vertrek uit deze ge
meente restitutie van Hoofdelijken Omslag verleend ad ƒ1,886.
Is ingekomen een verzoek van Mr. B. C. Cau en Vrouwe
W. J. Cau, geb. Erraerins, om te worden ontslagen als
regent en regentesse van het Burger-weeshuis.
Dit ontslag wordt eervol verleend, onder dankbetuiging
voor de vele dienstendoor beideu in genoemde betrekkingen
aan de gemeente bewezen.
Het verzoek van dc firma de Bondt Co. om p. m. 16 Cen
tiaren gemeentegrond in eigendom te verkrijgenter uitbreiding
hunner fabriek, wordt toegestaan onder de gewone voorwaar
den h 2 per Cent., mei; bepaling dat de ruimte tusschen
den heining en de kantstenen van den rijweg niet minder
dan 1,35 M. blijft.
De Voorzitter stelt aan de orde het verzoek van den heer
D. Q. Mulock Houwer om vergunning tot het maken van
nieuwe steigers in de haven bij de Steenbakkerij (reeds
vroeger medegedeeld.)
De Wethouder Boeije geeft eenigc inlichtingen omtrent
deze zaak, waaruit blijkt dat zoowel het belang der gemeente
als dat der schipperij is ter harte genomen.
Daarop wordt dit verzoek ingewilligdwaarbij zich de
Wethouder Houwer van stemming onthield.
Alsnu komt in behandeling een verzoek van den heer
D. Q. Mulock Houwer: 1°. om vergoeding uit de gemeen
tekas, ten bedrage van ƒ205 wegens stormschade op 14 Oct.
11. aan den dijk bij de Steenbakkerij geleden2°. vergunning
om het terrein der Steenbakkerij van den gemeentegrond af
te scheiden met palen en ijzerdraad.
Ten aanzien van het eerste gedeelte van dit verzoek stellen
Burgemeester en Wethouders voor, daarop afwijzend te
beschikken. Beide partijen waren het omtrent de zaak en den
prijs eensGedep. Staten hebben daaraan hunne goedkeuring
verleendzoodat daarin geene verandering kan worden gebragt.
Burgemeester en Wethouders stellen voor het tweede
gedeelte van het verzoek toe te staan.