missie de opmerking dat deze post 15 ets. te hoog geraamd is en stelt voor deze daarmede te verminderen. Alzoo besloten. Bij art. 4 van 't zelfde Hoofdstuk (bijdrage in de kosten voor krankzinnigen) wordt dit art. gebragt op ƒ805, wegens door de provincie toegestane verhooging van ƒ105. Bij Hoofdstuk IV, afd. 1, merkt de Commissie op, dat in het nieuwe model der begrooting in deze afdeeling een artikel voorkomt, luidende: //Bijdrage uit de kerkelijke fondsen der gemeente in de kosten van den kerktoren." Daar de toren met luiklok op de Kleine- of Gasthuiskerk het eigendom der gemeente is en gebruikt wordt zonder eenige vergoeding aan de burgerlijke gemeente, zou zij het billijk achtenten opzigte der andere gezindtendat daarvoor jaarlijks eene zekere som, b.v. ƒ50, door de Hervormde gemeente werd betaald. Zij stelt daarom voor dien post voor memorie uit te trekken en Burgemeester en Wethouders uit te noodigen daartoe met het kerbestuur in overleg te treden. Mr. Boeije zegt, dat het Dagelijksch Bestuur tegen het voorstel der Commissie is. Naar zijne meening is de toestand van het Herv. Kerkbestuur ten opzigte dier torens zeer eigenaardig en ingewikkeld. Dat bestuur zou even goed vergoeding kunnen vragen omdat het kerkgebouw die torens draagt. Bovendieu profiteren ook andere geziudten van het luiden der klok. Mr. Moens verdedigt nader het voorstel der Commissie en wijst er nog op dat ook in vele andere gemeenten dergelijke vergoeding wordt gegeven. De billijkheid brengt uiede, dat dit voortaan ook hier geschiede. Mr. van Manen vindt de zaak eenigzins twijfelachtig en zou liever de zaak in handen gesteld zien van Burgemeester en Wethouders of van eene Commissie uit den Raad, ten einde die te onderzoeken uit het oogpunt van regt. Nadat de 11II. Mrs. Moens en Boeije nog liet woord hadden gevoerd om hunne meeningen te staven en Dr. Gocmans te kennen gegeven had, dat ook hij eene vergoeding allezina billijk acht, omdat de slijtage aan den klokketoren voor een groot deel een gevolg is van het luidenwordt het voorstel der Commissie aangenomen met 7 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de HH. Boeije, van Manen, Schneiders en Houwer. Bij Hoofdst. IV, afd. 2, wordt tusschen S en 9 een nieuw 'art. 9 gebragt voor aandeel van belanghebbenden in de kosten van herschatting, in zake de Drankwet, dat voor memorie wordt uitgetrokken. De geheele begrooting wordt daarop vastgesteld in ontvang en uitgaaf op 124,067,32s. De post voor onvoorziene uitgaven wordt gebragt op 2830,45s. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders nu bereid zijn te antwoorden op de klagtdoor den lieer de Looze gisteren ingebragtbetrekkelijk het verwijderen van een leerling der H. B. S. Hij deelt mede, dat bij hen is ontvangen eeu brief van de Commissie van Toezigt op het Middelbaar Ouder wijs, houdende kennisgeving dat op 27 Oct. 11., in overeen stemming met het advies van den directeur der H. B. S., krachtens art. 29 der verordening op liet Middelb. Onderw. aan bedoelden leerling, wegens ergerlijk wangedrag tegenover een der leeraren, de verdere bijwoning der lessen aan de H. B. S. is ontzegd. Burgemeester en Wethouders verklaren dat de Commissie tot dit besluit bevoegd was, terwijl geen beroep mogelijk is, noch bij het Dagelijksch Bestuur, noch bij den Raad. Na de gewone omvraag sluit de Voorzitter de vergadering. Uitgevers: DE LOOZE WA ALE.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1881 | | pagina 2