den heer Rensen is geheel ondoenlijk bevonden, terwijl, in dien het schoollokaal en hel woonhuis van den heer Bastmeijer werd aangekocht, er dan evenmin daar een lokaal kon worden gebouwd, dat aan de eischen der nieuwe wet. op het lager onderwijs voldoet. De kosten van dat schoolgebouw, met plaatsruimte voor 300 kinderen, zouden dan bedragen 20.400. Mr. van Manen vraagt nog eenige inlichtingen, die door det heer Houwer worden gegeven. Mr. van Kinschot vraagt of de hoogste klasse op de school C alleen toegankelijk zal zijn voor jongens. In het thans aangeboden besluit is dat niet duidelijk uitgedrukt. De Voorzitter meent dat dit niet noodig is: de bedoeling is alleen de school van den onderwijzer Rensen op te hellen, en overigens den bestaanden toestand te behoudende bedoelde klasse is thans ook alleen voor jongens toegankelijk. Mr. van Manen zou willen weten waarom op de school van den heer Bastmeijer kinderen van buiten de gemeente zijn toegelaten, terwijl er behoefte aan plaatsruimte bestaat. Het is hem bekenddat een ingezeten plaatsing op die school voor zijn kind had gevraagd en deze niet kon verkrijgen. Die toestand noemt hij onbillijkhij wilde in de eerste plaats de ingezetenen helpen en vraagt daarom of het geen zaak zou zijn de kinderen uit andere gemeenten te weren en die van ingezetenen zooveel mogelijk te plaatsen. Mr. Boeije geeft daaromtrent eenige inlichtingen. Ook bij Burgemeester en Wethouders is dit puut ter sprake gebragt doch men meende tot dien maatregel niet te kunnen over gaan vooreerst omdat het slechts enkele leerlingen uit andere gemeenten zijn en ten andere omdat de verbouwing door dien maatregel niet zou voorkomen worden. Mr. van Manen wijst er op, dat juist met den aanvang van het nieuwe schooljaar er op gelet kon worden dat eerst de kinderen van ingezetenen worden opgenomen en beveelt deze zaak in de aandacht van het Dagelijksch Bestuur aan. Mr. Boeije meent dat deze zaak niet bij het Dagelijksch Bestuur behoort en zou daarom willen dat de heer van Manen hieromtrent een voorstel deed. Mr. van Manen zegt hierop, dat dit betreft1 een der gewigtigste gemeente-belangendie aan het Dagelijksch Bestuur zijn opgedragen. De heer van Nes heeft met verwondering gehoorddat kinderen uit andere gemeenten op de bedoelde school worden toegelatenterwijl die van ingezetenen niet kunnen worden geplaatst. Hij verklaart zich tegen die toelatingdie hij zeer verkeerd ncht en vraagt of het Dagelijksch Bestuur een voorstel wil doen om die kindoren te weren. Mr. Boeije merkt op dat er voor de school van den beer Bastmeijer aanvrage is voor 17 kinderen, terwijl er slechts 3 van buiten de gemeente zijn. Worden deze laatste dus geweerddan blijven er toch nog 14 plaatsen te kort. Dr. Goemans zegt, dat er dan toch 3 kinderen van ingezetenen zouden kunnen worden opgenomen die thans ten gerieve der elders wonenden niet kunnen worden ge plaatst. Hij noemt dit onbillijk en zou wenschen dat daar tegen maatregelen genomen werden. Mr. Boeije vraagt of de heer Goemans zou willen dat die drie kinderen dadelijk verwijderd werden. Ilij meent dat het Dagelijksch Bestuur die verandering in de regeling niet brengen kan. Dr. Goemans wenscht bij het einde van dezen cursus gcene kinderen van elders meer toe te laten op die school. Mr. van Manen zegtdat het wenschelijk zou zijn dat bij eiken cursus de kinderen van ingezetenen voor gaan nu men weldra een nieuw lokaal zal bouwenacht hij de zaak van minder gewigt; hij wilde alleen het feit consta teren, opdat zich dat niet zou herhalen. De heer Houwer vraagt of het niet 't best zou zijn, dat het Dagelijksch Bestuur met de Schoolcommissie deze zaak in overweging nam. Mr. van Manen vraagt wat Burgemeester en Wethouders voornemens zijn omtrent den onderwijzer Rensen, indien zijne school wordt opgeheven. De Voorzitter en Mr. Boeije antwoorden dat hieromtrent nog geen bepaald antwoord kan gegeven worden, dat zij vooralsnog de omstandigheden zullen afwachten en later daaromtrent een voorstel zullen doen. Na eene kleine wijziging, naar aanleiding van het door Mr. van Kinschot opgemerkte betreffende school O, wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders met algemeene stemmen aangenomen. Dientengevolge zal de school van den onderwijzer Rensen worden opgeheven, terwijl overigens de regeling en den omvang van het onderwijs onveranderd blijft. Tot leden van liet stembureau voor de verkiezing van vijf raadsleden op 19 Julij e. k., worden benoemd de heeren W. A. Ochtman en Mr. Boeije en de overige leden tot plaats vervangers. Door Mr. Boeije wordt namens de daartoe benoemde Com missie verslag uitgebragt omtrent het voorstel tot wijziging van het Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur. Dit verslag met de daarbij behoorende stukken wordt voor de leden ter inzage gelegd, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. De Voorzitter deelt mede dat door den Gemeente-Ontvanger zijn ingezonden de staten van oninbare posten van den hoofde lijke omslag en de hondenbelasting. Na voorlezing worden deze vastgesteld als volgtdie van den Hoofdelijke/1 Omslag over 1880 op f 432,02 en over 1S79 op f 5,GO en die van de hondenbelasting voor 1880 op 14.50. Eindelijk deelde de Wethouder Houwer, mede, dat de Commissie voor de gasfabriek in overleg met de-Commissie van Fabricage, ga onderzoek, heeft besloten een ijzeren gaskuip in plaats van een steencu te bouwen, daar dit voordeeliger voor de zaak is. Voor kennisgeving aangenomen. Na de gewone omvraag sluit de Voorzitter de vergadering. UitgeversDE LOOZE WAALE. 4

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1881 | | pagina 4