bepaald, met uitzondering alleen van de beginselen der landbouwkunde, opgenomen onder de vakken op de school van den heer Rensen, welk vak voortaan wel zal kunnen vervallen, daar het indertijd alleen opgenomen is, omdat de Regering zich anders niet kon vereenigen met een verschil in het schoolgeld tusscheu die school en die van den hoofd onderwijzer Karreman. Daar het gebleken is, dat het lokaal van den hoofdonder wijzer Rensen, uit een hygiënisch, oogpunt onvoldoende is, wordt deze opheffing voorgesteld. Het karakter der school van den hoofdonderwijzer Bastmeijer (vereeniging van het vroeger zoogenaamd gewoon lager onderwijs met het meer uitgebreid lager onderwijs) maakt het wenschelijk die te behouden. Het verdient voorts aanbeveling de scholen voortaan te onderscheiden met de letters A, B, C en D. Burgemeester en Wethouders stellen voor, om in de plaats der school van den heer Bastmeijer een nieuw schoollokaal in te rigten, dat minstens 300 leerlingen zal kunnen bevatten, zijnde ruim 100 meer dan het tegenwoordig getal der beide scholen. Om de klasse van ingezetenen, wier kinderen thans school gaan bij den hoofdonderwijzer Rensen, geen ongerief te veroorzaken, wordt voorgesteld het schoolgeld op de eerste school voor gewoon- en meer uitgebreid lager onderwijs en op de meisjesschool te verminderen. Voor de verschillende scholen zou het schoolgeld aldus moeten zijn 1.° op de school A, bestemd voor onvermogendenzou geen schoolgeld moeten worden geheven. 2.° op de school B, bestemd voor minvermogendenhetzelfde bedrag, dat nu wordt geheven op de Tusschenschool 3." op de school C 21 voor de hoogste klasse; f 9 of f 0,75 in de maand voor de overige klassen; 4.° op de school D (uitsluitend voor meisjes bestemd) 24 voor de hoogste afdeeling en 15 voor de overige afdeelingen. Mr. van Manen vraagt eenige inlichtingen, en of het de bedoeling is ook thans reeds de vermindering der schoolgelden te behandeleu. Mr. Moens verklaart dat dit niet dadelijk de bedoeling is, doch dat het een met het ander in verband staat. De heer de Looze vraagt of het in het voordeel der gemeente is om van de 5 scholen 4 te makenzouden de bestaande scholen niet voordeeliger in orde kunnen gemaakt worden Mr. Moens zegt hierop dat het voordeeliger is om één groot schoollokaal dan twee kleine te bouwen de inrigtirig van beide moet dezelfde zijn dus worden dit dubbele kosten. Mr. Schneiders deelt mede, dat de scholen der onderwijzers Rensen en Bastmeijer niet aan de vereischten der wet voldoen. De heer de Looze wenschte te weten of die scholen niet doelmatig kunnen verbouwd wordendoch hij vergat dat die localen aan de tegenwoordige onderwijzers behooreu. In het midden latende of die scholen opgelapt kunne# worden, vraagt hijof men de eigenaars dwingen kan om die lokalen in te rigten volgens de wet, en deden zij dat, dan zouden zij natuurlijk hoogere offers eischen, zoodnt het der gemeente nog duur te staan zou komen. Mr. van Manen vindt natuurlijk ééne school netter, doch alles berust nog slechts op veronderstellingen kan daarvan geen opgaaf gedaan worden Hij meent toch dat de thans bestaande, scholen niet aan alles behoefte zullen hebben. Mr. Bocije wenschte te weten waarom de school van den onderwijzer Bastmeijer niet aan de vereischten voldoetkan deze niet uitgebreid worden en de school van den onder wijzer Rensen niet overgebragt worden naar de Teekenschool Als de eerstgenoemde school kon uitgebreid worden, zou de eigenaar misschien met eene matige vergoeding tevreden zijn. Mr. Moens geeft eenige inlichtingen op de gedane vragen. De school van den onderwijzer Rensen is niet in orde te brengen die van den heer Bastmeijer is te kleinen wanneer het vergroot werd, dan zou het misschien afgekeurd worden. Lenige gedachtenwisseling tot aankoop van daarachter liggende perceeleu leidde tot geen gunstig resultaat. Het is daarom dat Burgemeester en Wethouders als het voordeeligst voor de gemeente hebben beschouwd het bouwen van ééne nieuwe school op het terrein achter de Kleine kerkde kosten daar van zijn geraamd op p. m. f 15000waarvan f 5000 van het Rijk terugkomt. De Teekenschool is een slecht gebouw, doch tevens het eenige locaal dat de gemeente voor buiten gewone gevallen disponibel heeft. Mr. van Manen kan zich nog niet met het principe ver eenigen om de gevolgen en stelt daarom als motie voor het Dagelijksch Bestuur uit te noodigen bij den Raad eene gemotiveerde raming in te dienen van de kosten die benoodigd zullen zijn 1.° om met medewerking en goedvinding der eigenaren de bestaande scholen Reusen en Bastmeijer in te rigten naar de eischen van den tijd; 2°. eene nieuwe vierde school, bedoeld in het voorstel van het Dagelijksch Bestuur te stichten. Deze motie wordt met algemeene steramen aangenomen. De oorzitter doet mededeeling van den uitslag der aan besteding van de jaarlijksche onderhoudswerken der gemeente. Tot leden van het stembureau bij de verkiezing van een lid van de Tweede Kamer worden gekozen de heeren van Nes en Mr. van Kinschot, de overige leden tot plaatsvervangers. De \oorzitter deelt mede dat zijn ingekomen de reke ningen van het Burgerlijk Armbestuur en het Harmonie- gezelschap //Kunst en Eer/' over 1880. Deze worden tot onderzoek gesteld in handen eener Com missie, bestaande uit de heeren Schneiders, van Manen en S. J. Ochtman. De heer Zuurdeeg brengt namens de daartoe benoemde Commissie rapport uit over de rekening der Gasfabriek en van het Pensioen- en Weduwen-fonds der gemeente-ambte naren, beide over 1S80. De Commissie adviseert tot goedkeuring. De eerste in ontvang op f 24,654,67 uitgaaf - 21,371,93 alzoo goed slot f 8,282,74 de winst- en verlies-rekening over 1880 toont een winst van 780,94. De laatste in ontvang en uitgaaf op f 852,35. Alzoo besloten. De Voorzitter deelt mede dat nog is ingekomen een voor stel van Regenten van het Burgerlijk Armbestuur, tot de volgende wijzigingen in hun reglement Art. 4 te lezen als volgt De regenten worden door den Gemeenteraad benoemd en ontslagen. Een der regenten is voorzitter. De benoeming, zoowel van den voorzitter als van de andere regentengeschiedt op eene aanbeveling van twee personen voor elk regent, door Burgemeester en Wethouders in te dienen. In art. 5 wordt voor //zeven jaren" gelezen //acht jaren." Hij stelt dit in handen eener Commissie bestaande uit de heeren Boeije, S. J. Ochtinan en van Kinschot. Na de gewone omvraag sluit de Voorzitter de vergadering. Itci-di Wocn»J»g jl. door oo§ vermeld. UitgeversDE LOOZE WAALE.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1881 | | pagina 4